Nieuwsbrief van d.d. 11-11-2009 Nummer: 26—2009
Gratis Auto kan dat ? Ja via DE BELASTINGDIENST en na 5 jaar nog geld toe ook?. Neem een zeer zuinige auto van de zaak. Zie ook hieronder uit onze nieuwsbrief nummer 25-2009 Voorbeeld: Aankoop Honda Civic € 21.008,00 Extra belastingvoordeel ± € 23.082,00 Geld toe incl. inruilwaarde € 7.073,00 Aankoop Toyota Prius € 31.092,00 Extra belastingvoordeel € 35.034,00 Geld toe incl. inruilwaarde € 8.942,00 Voor berekening van uw gegevens kunt u gebruik maken van ons Excel programma (zie hoofdmenu van onze website) Bij invulmenu alléén de gele velden eventueel wijzigen. Zie www.rvdvelden.nl “Extra belastingvoordeel Zeer Zuinige Auto”
Commentaar Deze opsomming van faciliteiten maakt het zonneklaar: als u géén zeer zuinige personenauto koopt i.p.v. een andere auto, dan bent u een dief van uw eigen portemonnee. Vindt u de auto niet mooi? Of heeft het meer te maken met uw imago? Zeker ook als 2e bedrijfsauto aan te bevelen met bijtelling en uw eerste auto dicht te timmeren met een kilometeradministratie. Wij zullen onze cliënten ter financiële verantwoording roepen, als zij alsnog besluiten een andere (milieu onvriendelijke) auto te kopen. neem een zeer zuinige auto (van de zaak) Zeer zuinige personenauto‟s zijn auto‟s met een CO² uitstoot van niet meer dan 95 gram per kilometer voor een dieselauto, en 110 gram per kilometer of minder voor een benzineauto. Deze auto‟s mogen zich verheugen in een warme fiscale belangstelling. In het Belastingplan 2008 is de eerste stap gezet om de aanschaf en het gebruik van dergelijke auto‟s te stimuleren, door de bijtelling voor privé-gebruik te beperken tot 14% van de cataloguswaarde en het tarief van de MRB te halveren. In het Belastingplan 2009 is daar een vrijstelling voor de BPM en nog eens een halvering van de MRB aan toegevoegd. Deze maatregelen hebben het beoogde effect gehad, zo meldt het Kabinet vol trots in het Belastingplan 2010. In 2007 zijn 24.000 zeer zuinige personenauto‟s verkocht, en in 2008 maar liefst 41.000. Tot juli 2009 heeft de verkoop van deze personenauto‟s zich gehandhaafd, waar de verkoop van andere nieuwe auto‟s fors is teruggelopen.
Het Kabinet wil per 1 januari 2010 de stimulans voor aanschaf en gebruik van zeer zuinige personenauto‟s verder uitbreiden: de MRB gaat naar nihil, de bijtelling voor elektrische auto‟s gaat omlaag, en deze personenauto‟s (blijven) kwalificeren voor een willekeurige afschrijving en zij komen volgend jaar in aanmerking voor KIA. De faciliteiten zijn dan opgesomd: - een BPM van nihil; - een MRB van nihil (voorstel Belastingplan 2010); - een bijtelling voor privé-gebruik van 14%; voor elektrische auto‟s wordt dat in 2010 en 2011 0% en daarna drie jaar 7% (voorstel Belastingplan 2010); - een willekeurige afschrijving van 2 x 50%; deze regeling wordt in 2010 verlengd; - kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (voorstel Belastingplan 2010); afhankelijk van uw totale investeringen in uw bedrijf in 2010 van 25% t/m 0% bij investeringen> € 300.000,00 Commentaar Deze opsomming van faciliteiten maakt het zonneklaar: als u geen zeer zuinige personenauto (van de zaak) neemt, bent u een dief van uw eigen portemonnee. Of vindt u dat wat overdreven?
SUCCESSIEWET 2010 ZOALS AANGENOMEN DOOR DE TWEEDE KAMER • : een notarieel samenlevingscontract is niet nodig om als partner aangemerkt te worden, als voorafgaand aan het overlijden of de schenking gedurende een onafgebroken periode van 5 kalenderjaren een gezamenlijke huishouding is gevoerd die blijkt uit een inschrijving in de basisadministratie persoonsgegevens; • : een inwonend kind dat mantelzorg verleent aan de ouder/erflater in het jaar voorafgaand aan het overlijden, kan onder voorwaarden als partner worden aangemerkt; • : de voorwaardelijke vrijstelling in de bedrijfsopvolgingsregeling wordt verhoogd van 75% naar 100% van de waarde van de onderneming, mits die waarde niet meer bedraagt dan € 1 miljoen. Als de waarde van de onderneming wel meer bedraagt, dan geldt voor het meerdere een voorwaardelijke vrijstelling van 83%; • : gelijkstelling van kinderen van samenwonende ouders met stiefkinderen van gehuwden. Ter dekking van deze maatregel wordt onder meer het omslagpunt tussen de eerste en tweede tariefschijf van € 125.000 naar € 118.000 verlaagd; • : Ouders kunnen aan kinderen tussen 18 en 35 jaar in plaats van de verhoogde vrijstelling van € 24.000 ook een eenmalige vrijgestelde schenking doen van € 50.000, maar dan moet de schenking worden gebruikt voor de aankoop van een eigen woning of voor een studiefonds voor het kind. Als het kind vóór 1 januari 2010 al gebruik heeft gemaakt van de verhoogde eenmalige vrijstelling (in 2009: € 22.760), dan geldt als tijdelijke regeling (tot 1 januari 2027) dat de ouders nog een eenmalige vrijgestelde
schenking kunnen doen van € 26.000, mits de schenking wordt benut voor de aankoop van een eigen woning; • : zieke of gehandicapte kinderen die grotendeels op kosten van de overleden ouder werden onderhouden, komen onder voorwaarden in aanmerking voor een hogere vrijstelling van € 57.000; • : uitstel van betaling voor mensen die (bijna alleen maar) blote eigendom van een woning verkrijgen en de belasting zelf niet kunnen voldoen. Dit ziet op de situatie waarin bij overlijden van de eerststervende ouder de nalatenschap (vrijwel alleen) uit een eigen woning bestaat, waarvan de langstlevende ouder het vruchtgebruik verkrijgt en de kinderen de blote eigendom, terwijl geen vermogen wordt verkregen om de belasting te betalen; • : buiten toepassing blijven van artikel 10 bij een verdeling waarbij een overbedelingsschuld (inclusief bijgeschreven rente) ontstaat, als tegenover deze schuld volle eigendom wordt verkregen en de nominale schuld niet hoger is dan de waarde van de overbedeling; • : ouders behouden toch hun vrijstelling van € 45.000 (in 2009: € 45.513) als zij erven van een overleden kind; • : defiscalisering van artikel 5.4 Wet IB (overbedelingsschulden) is ook van toepassing op de persoon die met de erflater een gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in het huidige artikel 24, lid 2 SW (dus van vóór 1 januari 2010) heeft gevoerd en de erflater/ouder vóór 1 januari 2012 is overleden. Commentaar: Wij zullen binnenkort een rekenprogramma op onze website 2009/2010
Uitponden niet altijd meer dan normaal actief vermogensbeheer Vastgoed / Inkomstenbelasting De heer X kocht in de jaren ‟90 verschillende onroerende zaken. Het betrof winkels met daarboven verhuurde appartementen. Na aankoop werden de onroerende zaken juridische gesplitst in appartementsrechten. De winkels werden verkocht aan de BV van de heer X. De appartementen bleven bij X achter. Zodra een huurder vertrok, werd een appartement verkocht. Binnen 3 jaar na aankoop werd tussen de 70% en 87% van de appartementen met winst verkocht. De inspecteur belaste deze winst als inkomsten uit andere arbeid / resultaat uit overige werkzaamheden. Elke vorm van uitponden was volgens hem belast tegen het progressieve tarief (vanaf 2001 box 1). Uitponden van onroerende zaken niet altijd belast De Hoge Raad besliste echter dat het uitponden van onroerende zaken niet altijd belast is. Er is wel sprake van belastbare arbeidsinkomsten indien de uitponding gepaard gaat met werkzaamheden die naar hun aard en omvang onmiskenbaar zijn gericht op het behalen van voordelen die het bij normaal actief vermogensbeheer te verwachten rendement te bovengaan.
Of als sprake is van bijzondere kennis die er in belangrijke mate toe heeft bijgedragen dat de belastingplichtige met de uitponding voordeel kan behalen. Niet noodzakelijk is dat sprake is geweest van een actief huurbeëindigingsbeleid. Wel kan dat een aanwijzing zijn voor meer dan normaal actief vermogensbeheer. Ook het feit dat leegstaande woningen meer opleveren dan woningen in verhuurde staat, zegt niet alles. Dat is immers van algemene bekendheid. Tot slot leidt ook het inschakelen van een notaris of makelaar op zichzelf niet automatisch tot meer dan normaal actief vermogensbeheer. Rendement in box 3 voor vastgoedbezitters De Hoge Raad verwijst de zaak naar een lagere rechter om opnieuw te beoordelen welke werkzaamheden nu eigenlijk zijn verricht, én welke invloed deze hebben gehad op de verkoopwinst. De uitspraak is belangrijk omdat de Hoge Raad nog eens bevestigt, dat niet alle aan- en verkopen van onroerende zaken belast is. Er is echt meer voor nodig. Vastgoedbezitters kunnen van deze uitspraak veel voordeel hebben en hun rendement in box 3 genieten in plaats van in box 1.
Het verhalen van (kleine) belastingschulden wordt eenvoudiger voor Belastingdienst Sinds 1 november 2009 is het voor de Belastingdienst eenvoudiger geworden om belastingschulden te verhalen op natuurlijke personen tot en met een bedrag van € 1000,-. Dit komt door het nieuwe invorderingsmiddel “de overheidsvordering”. Als een belastingplichtige een belastingaanslag niet betaalt, stuurt de Belastingdienst een aanmaning. Indien de belastingaanslag daarna nog niet wordt voldaan, wordt een dwangbevel aan de belastingschuldige uitgereikt. Wanneer na uitreiking van het dwangbevel nog geen betaling plaatsvindt, komt de overheidsvordering om de hoek kijken. Hierbij zal de bank op vordering van de Belastingdienst geld van de rekening van de belastingschuldige afschrijven en op de rekening van de Belastingdienst bijschrijven. Exacte moment van vordering niet bekend Als u een belastingschuld heeft en de Belastingdienst maakt gebruik van de overheidsvordering, dan wordt u daar vooraf niet over geïnformeerd. U zult hierover wel binnen zeven werkdagen na afschrijving van het openstaande bedrag een brief van de Belastingdienst ontvangen. Verder zal uw bank op uw bankafschrift melding maken van de betreffende invordering. De overheidsvordering wordt weliswaar uitgevoerd na het uitblijven van een betaling na betekening van het dwangbevel, maar het exacte moment waarop de overheidsvordering plaatsvindt is niet bekend. Hierdoor kan het voorkomen dat een belastingschuldige denkt voldoende saldo te hebben om een betaling te kunnen doen, maar dat dit saldo is verminderd door uitvoering van de overheidsvordering. Vordering kan alleen op betaalrekening
Deze wijze van invorderen van belastingschulden kan uitsluitend worden uitgevoerd op betaalrekeningen, en niet op spaarrekeningen of tegoeden op creditcards. De bank is verplicht om aan de overheidsvordering te voldoen. De totale bestedingsruimte kan worden aangewend om de schuld in te vorderen. Dit houdt in dat het positieve saldo plus het bedrag dat de belastingschuldige eventueel rood kan staan, afgeschreven kan worden. Alleen als op de belastingschuldige de Wet schuldsanering natuurlijke personen van toepassing is, of wanneer deze in staat van faillissement verkeert, zal de overheidsvordering niet plaatsvinden. De verwachting is dat dit invorderingsmiddel op grote schaal zal worden ingezet. In theorie is het mogelijk om tegen de uitgevoerde overheidsvordering in verzet te komen.
Nieuwe BTW-regels bij de plaats van dienst BTW Per 1 januari treedt een van de belangrijkste BTW-wijzigingen van de laatste 15 jaar in werking. De Europese Commissie heeft namelijk nieuwe regels vastgesteld voor de plaats van dienst tussen ondernemers (B2B) en tussen ondernemers en particulieren (B2C). Internationaal zakendoen moet door deze nieuwe regels eenvoudiger worden. BTW-heffing verlegd naar u Wanneer u zelf diensten afneemt in het buitenland, zult u door de wijziging van de regels voor de plaats van dienst, vaker te maken krijgen met verlegde BTW. Deze dient op de eigen BTW-aangifte vermeld te worden. Listing van diensten Behalve vereenvoudigingen brengt de nieuwe wetgeving ook een extra administratieve verplichting met zich mee. Vanaf 2010 dient namelijk iedere EU-ondernemer die diensten verricht aan ondernemers in andere lidstaten, waarbij de plaats van dienst in het land van de afnemer ligt, periodiek een lijst in te leveren. Dit is vergelijkbaar met de ICL-sales listing bij intracommunautaire leveringen.
Jachtseizoen op zwartspaarders geopend Het jachtseizoen op zwartspaarders is vol geopend. Inmiddels is gebleken dat het ministerie van Financiën geen enkel middel schuwt. Nu is zelfs bekend gemaakt dat gebruik wordt gemaakt van anonieme tipgevers die kunnen rekenen op riante vergoedingen. De staatssecretaris spreekt inmiddels van een Walhalla met zoveel tips die binnenstromen. Uiteraard zijn wij ook van mening dat een ieder de verschuldigde belasting moet voldoen. Echter, werken met tipgevers riekt toch wel naar „klikken‟. Daarnaast zal het altijd afwachten zijn op welke wijze de tipgever aan zijn informatie is gekomen. Door te werken met tipgeld kan de anonieme tipgever net over de grens gaan en gegevens
waarop een geheimhoudingsplicht rust „verkopen‟ aan een geïnteresseerde partij. Onze voorkeur gaat dan ook uit naar de formele wegen die het ministerie kan bewandelen. Daarbij is bijvoorbeeld te denken aan de toepassing van de informatieuitwisselingsverdragen die recent als paddestoelen uit de grond zijn geschoten. Er is een aantal voorwaarden waaronder administratieve gegevensuitwisseling kan plaatsvinden, deze worden hierna besproken. Daarnaast komen ook de strafrechtelijke bevoegdheden tot het verkrijgen van fiscale gegevens uit het buitenland aan de orde.
Zwitserland Zwitserland en de EU zijn al de spaarrenteovereenkomst overeengekomen. Hierin werd opgenomen dat uitwisseling van informatie zal plaatsvinden in het geval van een vermoeden van belastingfraude of een vergelijkbaar vergrijp. Alleen dan zal het Zwitserse bankgeheim moeten wijken. Een nadere invulling voor de toepassing tussen Zwitserland en de EU-Lidstaten is vooralsnog niet gegeven. Nederland zal dus concreet moeten aangeven over welke belastingplichtige informatie wordt gevraagd en op basis van welke feiten en omstandigheden het vermoeden bestaat dat er sprake is van belastingfraude. Alleen indien de verdenking voldoende aannemelijk wordt gemaakt, zal informatie worden uitgewisseld. Het is dus in geen geval zo dat Zwitserland periodiek een lijst met Nederlandse rekeninghouders aan de Belastingdienst zal verstrekken. Het huidige verdrag ter voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland en Zwitserland („Verdrag Zwi-NL‟) bevat geen bepaling waarin de uitwisseling van informatie is geregeld. Wel is inmiddels aangekondigd dat het Verdrag Zwi-NL zal worden aangepast en dat het nieuwe waarborgen en spelregels omtrent de uitwisseling van informatie zal bevatten. Ook ten aanzien van de bovengenoemde aangekondigde wijzigingen in het Verdrag Zwi-NL heeft de staatssecretaris „power talk‟gehanteerd. Het lijkt ons echter dat ook hier zal gaan gelden dat alleen in individuele gevallen informatie uitgewisseld kan worden. Van „fishing expeditions‟ zal zeker geen sprake mogen zijn.
België en automatische uitwisseling Er zijn nieuwe afspraken gemaakt met België. Vanaf 1 januari 2010 zal België meewerken aan automatische verstrekking van gegevens. Hieronder vallen tevens de bankgegevens. Bij automatische verstrekking van gegevens zal het om informatie moeten gaan waarover de Belgische Belastingdienst reeds beschikt. Een voorafgaand verzoek vanuit Nederland zal noodzakelijk zijn. Er is dus geen sprake van spontane
uitwisseling van informatie. Het automatische karakter van de verstrekking van informatie zit daarnaast in het feit dat de belastingplichtige waarover informatie wordt verzocht, niet op de hoogte wordt gebracht van het feit dat informatie over hem of haar wordt verstrekt. Er staat aldus geen rechtsmiddel open voor de belastingplichtige. De reactie van mogelijke Nederlandse zwartspaarders in België heeft niet lang op zich laten wachten, zo begrijpen wij uit de media. Inmiddels zijn kamervragen gesteld naar aanleiding van berichten dat grote tegoeden bij Belgische banken worden verplaatst naar landen die deze afspraken niet met Nederland hebben gemaakt. Deze reactie van de zwartspaarders lijkt echter te laat, nu de mogelijkheid tot het automatische verstrekken van informatie terugwerkende kracht kent tot 1 januari 2008. Bewijsvergaring in fiscale strafzaken Indien er een verdenking bestaat van een strafbaar feit en er zijn vermoedens dat er bewijsmateriaal in het buitenland aanwezig is, dan kan het Openbaar Ministerie een rechtshulpverzoek doen aan de autoriteiten in dat betreffende buitenland. Een voorbeeld: het Openbaar Ministerie heeft sterke aanwijzingen dat een Nederlandse belastingplichtige bankrekeningen aanhoudt bij bank X in België en bank Y in Zwitserland. Op basis van een rechtshulpverdrag kan het Nederlandse Openbaar Ministerie de Belgische en Zwitserse autoriteiten verzoeken om bij die betreffende banken rekeninggegevens en overige relevante stukken in beslag te nemen. Rechtshulpverdragen Een van de rechtshulpverdragen is het Europees rechtshulpverdrag, waarbij zowel Nederland, België als Zwitserland partij zijn. Dat verdrag biedt echter de mogelijkheid om het verlenen van rechtshulp te weigeren als het verzoek betrekking heeft een fiscaal delict. De Staat tot wie het verzoek gericht is, kan dus weigeren de gevraagde rechtshulp te verlenen als het om een fiscaal delict gaat, maar zij is daartoe niet verplicht. Wat een fiscaal delict precies is, wordt niet gedefinieerd. Het ene land hanteert een formele toets (alleen díe delicten die in de belasting- en douanewetten strafbaar worden gesteld), het andere land hanteert een materiële toets (waarbij wordt beoordeeld of het strafbare feit is gepleegd met de bedoeling om fiscale verplichtingen te omzeilen, waaronder dus ook valsheid in geschrifte kan vallen). Aanvullend Protocol In het Eerste Aanvullend protocol bij dit verdrag wordt de uitzondering voor fiscale delicten weer tenietgedaan. Het weigeren van rechtshulp mag niet op de enkele grond dat het verzoek betrekking heeft op een strafbaar feit dat het aangezochte land als een fiscaal delict beschouwt. België heeft dit Protocol zonder voorbehoud ondertekend. Voor Zwitserland is het Protocol nog niet in werking getreden, maar bovendien heeft Zwitserland een voorbehoud gemaakt. Zwitserland behoudt zicht het recht voor rechtshulp voor fiscale delicten te weigeren tenzij het gaat om fiscale fraude („fraud with regard to taxes‟). Uit de Zwitserse fiscale wetgeving blijkt dat het opzettelijk onjuist invullen van de belastingaangifte sec nog geen fiscale fraude oplevert. Van fiscale
fraude is volgens de Zwitserse wetgeving pas sprake als er ook valse facturen of andere misleidende kunstgrepen zijn gebruikt. Voorbehoud Daarnaast heeft Zwitserland bij het Europees rechtshulpverdrag een voorbehoud gemaakt met betrekking tot het gebruik van de verstrekte gegevens. Zwitserland verleent slechts rechtshulp op de voorwaarde dat de in Zwitserland verkregen onderzoeksresultaten en de gegevens uit door Zwitserland overlegde documenten en dossiers alleen mogen worden gebruikt voor het onderzoek naar of berechting van het strafbare feit waarvoor rechtshulp is verleend. De documenten en gegevens die zijn verkregen op basis van het Europees rechtshulpverdrag mogen dus alleen in fiscale strafzaken worden gebruikt en niet voor de fiscale navordering.
Belastingparadijzen Een wildgroei aan uitwisselingsverdragen is ontstaan met landen die aangemerkt worden of werden als belastingparadijzen. Hierin heeft een versnelling plaatsgevonden doordat het ministerie van Financiën de aanpak van zwartspaarders heeft versneld en heeft willen intensiveren (zie onder andere de Kamerbrief d.d. 30 september 2009, „Gecoördineerde aanpak buitenlands vermogen en belastingparadijzen‟). Wij zien overigens het belang van Nederland in haar strijd tegen zwartspaarders om zoveel mogelijk uitwisselingsverdragen af te sluiten. Daarnaast heeft de OESO als één van de criteria om als belastingparadijs aangemerkt te worden het gebrek aan een effectieve methode voor informatie-uitwisseling opgenomen. Aan de belastingparadijzen is voorgehouden dat wanneer minimaal 12 uitwisselingsverdragen zouden worden gesloten, zij voldoen aan de door de OESO gestelde vereisten. Een wildgroei aan uitwisselingsverdragen is het gevolg geweest, onder andere met Bermuda, British Virgin Islands, Jersey, Guernsey en zelfs Singapore. Wij vragen ons alleen af of de belastingparadijzen wel over voldoende capaciteit beschikken om aan alle verzoeken tot uitwisseling te kunnen voldoen. In de praktijk zal blijken of deze uitwisselingsverdragen ook daadwerkelijk leiden tot meer gegevensuitwisseling of dat zij slechts gesloten zijn om van de zwarte lijst afgevoerd te worden. Onbeperkte mogelijkheden? Zijn de mogelijkheden om informatie uit te wisselen nu onbeperkt door alle nieuwe verdragen? Dit is naar onze mening geheel niet het geval. Zowel de verzoekende als aangezochte staat zal de regels omtrent de procedures bij een informatieverzoek nauwkeurig moeten naleven. In tegenstelling tot wat wordt verondersteld, zullen de verschillende buitenlanden niet zomaar spontaan lijsten met Nederlandse rekeninghouders verstrekken. Nederland zal een concreet informatieverzoek moeten doen, dus met daarin de naam van de belastingplichtige en de reden waarom er om informatie wordt verzocht.
Informatie vergaren Indien ten aanzien van uw cliënt informatie is ingewonnen in het buitenland, is het van belang om deze informatie – dus zowel het verzoek zelf als de resultaten – te verkrijgen. De uitwisselingsverdragen zelf regelen dit niet. Uw cliënt zal op grond van de nationale regelgeving, de AWB/AWR, deze informatie kunnen opvragen bij de Belastingdienst. Daarnaast is het van belang dat geheimhouding ten aanzien van de opgevraagde informatie wordt gewaarborgd. Een dergelijke geheimhoudingsverplichting wordt geregeld in de uitwisselingsverdragen. In het geval van een strafzaak worden de resultaten van het rechtshulpverzoek en het rechtshulpverzoek zelf in het dossier gevoegd.
Hoogachtend, R.A.M. van der Velden b.v. Oostveenseweg 7-b 2636EC Schipluiden k.v.k. nummer 27231863 telf. nr. 015-3808141 fax. Nr. 015-3808095 Hoewel aan de inhoud van deze nieuwsbrief de uiterste zorg wordt besteed, kunnen wij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor onverhoopte onjuistheden. Aanmelden nieuwsbrief, c.q. afmelden en e-mailadres wijzigen:
[email protected]