#4
Graphic Design
MuseuM
Een klein museum met grote ambities In het kader van het mastervak “Seminar” van de Technische Universiteit Eindhoven is er onderzoek gedaan naar het ontwerpproces van verschillende musea in Nederland. In dit tijdschrift is het onderzoek te lezen over het “Graphic Design Museum”. Het museum is gelegen in het centrum van Breda net buiten de oude stadsmuren. Het museumgebouw bestaat uit een Poortgebouw van het oude gasthuis uit 1643 ontworpen door Laureys Drijfhout en twee uitbreidingen uit 1991 en 2008. Deze uitbreidingen zijn gerealiseerd door Hans van Heeswijk Architecten. Het onderzoek naar het ontwerpproces zal gericht zijn op de uitbreiding gerealiseerd in 2008. Dit is het eerste museum ter wereld dat zich specifiek richt op grafische vormgeving. De collectie bestaat uit grafisch drukwerk van gevestigde grafisch ontwerpers zoals Piet Zwart en Wim Crouwel, maar ook uit interactief webdesign van de nieuwe generatie grafisch ontwerpen. Het museum wil zowel een podium voor gevestigde ontwerpers bieden, maar ook een platform voor nieuw toptalent zijn.
Door middel van interviews met een opdrachtgever/gebruiker, Marilyn Jongenelen, director of Finance & Operations, en de architect, Hans van Heeswijk, wordt een beeld geschetst van het ontwerpproces van de laatste uitbreiding van dit museum. Met deze uitbreiding werd de voormalige kunsthal De Beyerd omgetoverd tot het Graphic Design Museum. Dit leidde tot veel discussie in de Bredase politiek en onder de burgers. Wat moet een provinciestad als Breda met een internationaal georiënteerd museum. Het werd het spottend het postermuseum genoemd. Dit leidde tot veel vertraging en tegenwerking. Maar ergens tijdens het einde van het bouwproces is de publieke opinie omgeslagen en nu is dit het museum waar Breda mee pronkt en trots op is! Veel plezier met lezen! Ilse Jonkman en Dominique Geelen
INHOUDSOPGAVE ALgemene Beschrijving Pagina 5 Tekeningen van het gebouw Pagina 6 Het Graphic Design Museum Pagina 11 Hans van Heeswijk Pagina 12 Van droom naar museum Pagina 14 Onze Visie Pagina 22 Dankwoord pagina 24 Bronvermelding Pagina 25
2
Graphic Design Museum
Graphic Design Museum
3
ALGEMENE BESCHRIJVING Het Graphic Design Museum ligt in een smalle straat in het centrum van Breda. De voorgevel volgt de contouren van de straat en bestaat uit een 17de-eeuws en een modern glazen 20ste-eeuws gedeelte. De delen lijken, door contrasterende uitstraling, twee aparte gebouwen, maar vormen toch samen het museum. De ingang van het museum bevindt zich in het poortgebouw. Je loopt onder de poort met classicistische elementen door, en vervolgt je weg door de glazen schuifdeuren. Dan kom je terecht in de entreehal van het museum. Het eerste element in de ruimte dat je blik vangt is de imposante glazen trap die naar het auditorium in de kelder van het museum leidt. Wat opvalt in de entreehal is de samenkomst van het oude en het nieuwe gedeelte. De oude bakstenen muren staan sterk in contrast met het vele glas en staal van de aan- en inbouw. In het poortgebouw op de begane grond bevinden zich naast de entreehal: het restaurant, de receptie, de toiletten en de garderobe. Deze elementen zijn als een soort moderne, minimalistische meubels in het oude poortgebouw geschoven. Op de eerste verdieping bevinden zich de kantoren van de museummedewerkers. Op het moment dat je de entreehal betreedt ontstaat er eerst even verwarring. Het is niet direct duidelijk waar je als eerste heen moet om de kassa te vinden en een kaartje te kopen. Dit blijkt in het rechtergedeelte van het poortgebouw te zijn. In het linkergedeelte bevindt zich het restaurant. Na een kaartje gekocht te hebben, ga je door de glazen deur naast de receptie, je verlaat het oude poortgebouw en betreedt de uitbouw die gerealiseerd is in 2008. Dit gedeelte ligt achter het oude poortgebouw en is
4
Graphic Design Museum
gesitueerde rondom een binnenplaats. In deze uitbouw bevindt zich het tentoonstellingsgedeelte van het museum. Eerst daal je, via een glazen trap, af naar de kelder waar zich de permanente tentoonstelling bevindt. Deze tentoonstelling is ondergebracht in drie museale zalen. Witte rechthoekige hoge ruimtes, waar de kunst geen confrontatie mee hoeft aan te gaan. Deze ruimtes worden ook wel White Cubes genoemd. De permanente tentoonstelling gaat over 100 jaar grafische vormgeving in Nederland. In de eerste zaal is het begin van de grafische vormgeving te zien. Hier zijn affiches te vinden uit de laat 19e en begin de 20e eeuw. Ook de eerste huisstijlen van bedrijven ontwikkelde zich in het begin van 20e eeuw en zijn in deze zaal te zien. De tentoonstelling is vrij statisch. Er hangt of ligt een beeld en als bezoeker bekijk je dat. Wel is de tentoonstelling speels ingericht en er hangt niks aan de wand. In de tweede zaal is Grafische vormgeving te zien van na de Tweede Wereldoorlog, onder andere uit de periode van de wederopbouw. Een aantal exemplaren van tijdschriften, zoals de Margriet en de Libelle liggen hier. Verder zijn er getekende ontwerpen van Nederlandse guldenbiljetten en postzegels te zien. Op de wanden worden zwart-wit filmpjes getoond uit de periode van de wederopbouw om zo de sfeer van de tijd waarin deze grafische ontwerpen gemaakt werden weer te geven. Ook bevinden zich in de zaal twee tafels met touch screen waarop de vormgeving van een aantal kranten en boeken te bekijken is. Als je de derde zaal binnen komt valt je blik meteen op een politiemotor. Verder bevinden zich in de zaal een aantal tafels
met touch screen, twee computers en een dynamische affichewand ontworpen door studio LUST. Op deze wand worden per dag 500 á 600 geprojecteerde affiches gegenereerd doormiddel van het gebruik van een aantal internetbronnen, zoals nieuwsberichten, culturele evenementen en het weer. In deze laatste zaal van de permanente tentoonstelling staat het grafische ontwerpen van nu centraal. Het ontwerpen van zowel papieren stukken, maar ook van internetsites. Dit is de meest interactieve zaal van de tentoonstelling. De permanente tentoonstelling loopt van statisch naar dynamisch. Wanneer je de derde zaal bezocht hebt, heb je de keuze om af te slaan naar het auditorium in de kelder of je weg te vervolgen via de trap naar de begane grond. Op de begane grond bevinden zich, net als in de kelder, drie museale tentoonstellingszalen die in tegenstelling tot de zalen beneden wel van daglicht worden voorzien. Dit gebeurt voornamelijk door middel van dakramen en strijklicht. Deze drie zalen zijn bestemd voor de tijdelijke tentoonstellingen, waarvan er een speciaal is ingericht voor kinderen. Na de tentoonstellingen bekeken te hebben, is via het poortgebouw de aanbouw uit 1991 te bereiken. Hier is de museumwinkel gevestigd. Boven de museumwinkel bevindt zich het kenniscentrum. In de kelder van dit gedeelte zijn de depots gesitueerd. Je besluit je reis op de plek waar je begonnen bent: het poortgebouw, de spil van het gebouw.
Graphic Design Museum
5
Situatie tekening
Plattegrond Niveau -1
4
4 2
6
4 21
20
6
Graphic Design Museum
Graphic Design Museum
7
Plattegrond Niveau 0
19 4 16 15
18
Entree Hal Receptie Tentoonstellings zaal . Kindertentoon stellingszaal auditorium restauratie ruimte quarantaine ruimte
1. 2. 3. 4.
Plattegrond Niveau +1
5. 6. 7. 8.
12
5 17. 18. 5.
Werkplaats 9. Atelier 10. Kenniscentrum 11. Kantoor 12. Vergaderzaal 13. Winkel 14. café 15. Keuken 16. Garderobbe 17. Binnenhof 18. Etalage 19. Depot 20. Opslag 21. Techniek 22.
15
2
1
13 12
4
17
13 22 11
14
8
Graphic Design Museum
10
21 8
12
7
9
9
Graphic Design Museum
9
HET GRAPHIC DESIGN MUSEUM
Aanzicht voorgevel
Doorsnede door het poortgebouw, het binnenhof en de niewe aanbouw
10
Graphic Design Mu-
Het Graphic Design Museum heeft een rijke geschiedenis in zowel functie als gebouw. Het oudste gedeelte van het museum, het poortgebouw, dateert uit de 13e eeuw toen het nog een Hospitale de Breda was genaamd ‘De Beyerd’. Het is een van de oudste gebouwen van Breda en door zijn ligging buiten de stadsmuren werd het oorspronkelijk in gebruik genomen als ‘Gasthuys’, een herberg voor vreemdelingen en armen. Na 1325 heeft het Gasthuys ook dienst gedaan als verpleeghuis voor zieken, erna als Pesthuis en tot slot als ‘Dolhuys’. Aan het gebouw zelf werd weinig veranderd, wel werden aan de overkant van de weg een zestiental kleine huisjes bijgebouwd die ook bij het Gasthuys hoorden. In 1634 onderging De Beyerd een grotere verandering. Het werd toen een tehuis voor bejaarde mannen, het zogenaamde Oudemannenhuis. Bijna gelijktijdig kreeg het tehuis een nieuwe gevel aangemeten door Meester Laureys Drijffhout. Het werd een classicistische gevel met boven de ingangspoort twee beelden van twee oude mannen. In 1502 werd er ook een klok in de gevel geplaatst. Het pand heeft tot 1955 dienst gedaan als het Oudemannenhuis van Breda, tot bleek dat de exploitatie niet langer mogelijk en nodig was. Dit komt voornamelijk door de diverse sociale voorzieningen en betere huisvestingsmogelijkheden in de rest van de stad. De Beyerd werd aangekocht door de gemeente, en het werd verbouwd tot cultureel centrum “De Beyerd” dat zich richt op Breda en omstreken. Toen Frank Tiesing aantrad als
nieuwe directeur van De Beyerd, blies er een sterke nieuwe wind door het pand. Frank was voorheen journalist van de kunstredactie van het Utrechts Nieuwsblad, en had een grote voorliefde voor grafische vormgeving. Bij de verbouwing van het cultureel centrum tot kunsthal De Beyerd, wilde hij graag serene, ruime tentoonstellingszalen. Zo werden onder andere de bioscoopzalen uit het cultureel centrum gesloopt, en vervangen door multifunctionele witte zalen en kwam er moderne kunst naar Breda. In 1991 werd de eerste grote aanbouw aan De Beyerd als centrum voor moderne kunst gedaan. Dit gebeurde in de vorm van een Artotheek, van 10 meter breed en 40 meter lang, dat naast het huidige gebouw geplaatst werd. De laatste verandering aan de Beyerd, was de transformatie tot het Graphic Design museum. In 2008 opent koning Beatrix dit nieuwe museum. Een van de gebruikers van het nieuwe museum is Marilyn Jongenelen. Ze is nu de zakelijke directeur van het museum en heeft zo al heel wat jaren de zakelijke kant van het museum onder haar hoede. Doordat ze al een geruime tijd bij het museum betrokken is geweest heeft ze ook het ontwerpproces meegemaakt en is tijdens deze periode ook nog even waarnemend directeur geweest. Aangezien ze ook bij de verschillende ontwerpvergaderingen gezeten heeft, kan ze duidelijk de kant van de opdrachtgevers en de gebruikers vertellen en uitleggen hoe de samenwerking met de architect is verlopen.
Graphic Design Museum
11
Hans van Heeswijk Wanneer Hans van Heeswijk in 1980 afstudeert als Delfts ingenieur, verhuist hij eerst richting Amsterdam om daar ervaring op te doen en het vak te leren bij Aldo van Eyck. Na vier jaar ervaring is hij klaar om een eigen bureau op te zetten, wat er ook uiteindelijk komt en groeit. Tot zijn gerealiseerde werken behoren onder andere de Hermitage te Amsterdam, de voetgangersbrug Zouthaven te Amsterdam en het gemeentehuis met openbare bibliotheek te Heerhugowaard. Wat op het eerst oog kenmerkend is voor de ontwerpen van Hans van Heeswijk is dat ze vooral uit staal en glas lijken te bestaan. Het vele gebruik van glas volgt uit zijn filosofie dat een gebouw helder moet zijn en dat er vooral veel daglicht tot de kern van een gebouw moet doordringen. Verder vindt de architect staal en glas de ultieme materialen om mee te detailleren. De subtiele detaillering die dit oplevert is dan ook in zijn ontwerpen terug te vinden.
De relatie tussen van Heeswijk en de Beyerd begint in de jaren ’80 wanneer Frank Tiesing directeur wordt bij het cultureel centrum “De Beyerd”. Hij wil graag het cultureel centrum om bouwen tot een Kunsthal. Bij zijn zoektocht naar de verandering van zijn centrum, gaat hij samen met Umberto Barbieri, hoogleraar aan de Academie van Bouwkunst van Tilburg, op zoek naar de juiste architect voor de eerste uitbreiding van zijn pand. Er wordt een lijst opgesteld van aanstormende jonge Nederlandse architecten. Na een zorgvuldige selectie komt Hans van Heeswijk als winnaar uit de bus komt.
Graphic Design Museum
1
2
Met het ontwerp voor de Artotheek in 1991, begint een reeks van verbouwingen aan de Beyerd waar Hans van Heeswijk telkens bij betrokken wordt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat wanneer er wordt besloten om het cultureel centrum om te gaan toveren tot een museum voor grafische vormgeving, en daarbij het huidige plan op de schop moet worden genomen, Hans van Heeswijk als eerste wordt gevraagd. Hans van Heeswijk, architect
“In het ontwerpproces ben je veel tijd kwijt met het uitwerken van het gebouw. In de detaillering steek je meer dan 90 procent van je tijd. Dus daar moet als architect je lol inzitten. Detailleren is de sport van het vak, zorgen dat zelfs het laatste schroefje op de goede plek zit en alles klopt met het concept. Dan pas kan bouwen architectuur worden”
12
“Alles begint met een telefoontje, iemand heeft een gebouw, interieur of brug nodig. In het hoofd ontstaat een ruimtelijk idee. Door dat op papier te zetten begint een dialoog. In samenspraak ontstaat een ontwerp. Bouwen maakt dat tastbaar en concreet.”
3
4
5 1. Metrostation Parkweg, Schiedam 2. Town Hall and Public Library, Heerhugowaard 3. Voetgangersbrug Zouthaven, Amsterdam 4. Gevelontwerp ‘t Watertheater, Amsterdam 5. Museum Hermitage, Amsterdam
Graphic Design Museum
13
Van droom naar museum
DE VISIES EN HET ONTWERP Het idee om een museum voor grafische vormgeving in Breda te maken, begon bij de droom van toenmalig directeur Frank Tiesing. Hij was de directeur van het centrum voor beeldende kunst in Breda, maar een dergelijk kunsthalconcept was er al op meerdere plaatsen in Nederland. Voordat hij in 2005 met pensioen ging wilde hij toch iets hebben nagelaten aan het culturele spectrum in Nederland. Zijn grote passie is grafische vormgeving, maar een museum hiervoor bestond nog niet. Dus dat moest er komen. Tiesing zag een echt museum, met grote zalen, voor zich waar deze grafische vormgeving, bestaande uit affiches en ander bijzonder drukwerk, in tentoongesteld kon worden. De grafische vormgeving die zich op dat moment vaak in het depot van grote musea bevond, kon dan getoond worden aan het publiek. Het grote voorbeeld voor Tiesing was het NAi in Rotterdam; Een museum met expositieruimtes, depots, archieven, een studiecentrum, een vergaderruimte, conferentiefaciliteiten en een museumwinkel. Met zijn plannen stapt Tiesing in 1993 naar de gemeente Breda. Na jaren lobbyen, krijgt hij in 1997 van de gemeente de opdracht om dan maar op zoek te gaan naar subsidie voor dit project. Tiesing weet vier jaar subsidie van de overheid voor dit project los te krijgen. Dan kan er begonnen worden met het concreet maken van de plannen om een museum voor grafisch vormgeving te bouwen . Qua locatie van het nieuwe museum zijn er drie opties. De eerste optie is om een nieuw gebouw te maken op
14
Graphic Design Museum
een maagdelijk terrein ergens in Breda. De tweede optie is een groot bestaand gebouw in de gemeente aan te kopen en dat te verbouwen tot museum. De derde en laatste optie is het huidige centrum voor beeldende kunst de Beyerd te verbouwen. Uiteindelijk kiest de gemeente voor de laatste optie, die ook de goedkoopste is. Hans van Heeswijk krijgt dan, als huisarchitect van de Beyerd, de opdracht om het huidige centrum voor beeldende kunst om te toveren tot een museum voor grafische vormgeving. Liever had hij een nieuw gebouw ontworpen, aangezien de wensen van Frank Tiesing voor een echt museum, tot een ambitieus programma van eisen leidden. Het huidige gebouw de Beyerd is daar te klein voor. De uitdaging voor de architect wordt dus om het ambitieuze programma van eisen in te passen in het huidige gebouw en zijn omgeving. UITGANGSPUNTEN De kavel waarop de Beyerd staat wordt nauw omsloten door woningbouw. Hierdoor zijn er niet veel uitbreidingsmogelijkheden en dit betekend dat er echt aanpassingen aan het huidige gebouw gedaan zullen moeten worden en dat er veel rekening gehouden zal moeten worden met de omgeving. In de geschiedenis is het poortgebouw altijd een zelfstandig en markant gebouw geweest en dat is het nog steeds. Het is het meest opvallende gebouw in de Boschstraat. Wat verder karakteriserend is voor het gebouwencomplex, is dat het door de eeuwen heen altijd een complex is geweest wat rondom een binnenplaats georiënteerd was. Als laatste vereist het tentoonstellen van grafische vorm-
Graphic Design Museum
15
geving, veelal papier, specifieke klimaateisen. Het mag niet worden blootgesteld aan daglicht en ook mag het niet te vochtig zijn. Met deze uitgangspunten is de architect aan de slag gegaan. HET ONTWERP Allereerst is gekeken of een van de gebouwdelen voldeed aan de specifieke eisen die gesteld worden voor het tentoonstellen van drukwerk. Dit bleek niet het geval te zijn. Zelfs in de artotheek waren de bouwfysische eisen niet toerijkend genoeg. Uiteindelijk werd besloten om de achterbouw te slopen. Deze aanbouw was in de jaren ’30 van de vorige eeuw aan het poortgebouw gezet en ontworpen door de toenmalige rijksarchitect Stuyt. De aanbouw was ontworpen in dezelfde stijl als het poortgebouw. Hierdoor dachten een aantal burgers in Breda, dat het ook een monument was. Ze richtten een actiecomité op om deze achterbouw te behouden. Uiteindelijk besloot de rechter dat de achterbouw gesloopt mocht worden, omdat het geen monument was. De nieuwe achterbouw kan goed geconditioneerd worden en daarom zullen in dit gedeelte de tentoonstellingzalen geplaatst worden. Deze zalen moeten van een redelijke grote zijn. Hierdoor is een verdieping niet toerijkend genoeg en moet het gedeelte uit twee verdiepingen bestaan. Aangezien de woningbouw dicht op De Beyerd staat, is het geen optie om de hoogte in te gaan met het gebouw, dus valt de keuze op onderkelderen. Dit laatste brengt als voordeel met zich mee dat onder de grond de klimatologische eisen voor
16
Graphic Design Museum
een gebouw nog beter geregeld kunnen worden en ook dat het daglicht buitengesloten kan worden. De achterbouw is in een u-vorm rondom de binnenplaats terug gebracht, zoals op deze plek altijd rondom de binnenplaats gebouwd werd. Op elke verdieping zijn drie tentoonstellingszalen te vinden. In de kelderverdieping is onder de binnenplaats het auditorium te vinden. Volgens Frank moesten de tentoonstellingszalen, groot, rechthoekig en flexibel zijn. Het moesten echte museale zalen worden, die ondersteunend en faciliterend zijn naar de tentoonstelling toe.
Om deze reden heeft Hans van Heeswijk geprobeerd om de zalen zo ruimtelijk mogelijk te maken, door de doorgangen op de hoeken te leggen en de kopwanden van daklichten te voorzien, zodat het niet hokkerig zou worden, maar dat het beloopbare doorgaande ruimtes zouden zijn.
de toiletten en het café uit rechthoekige strakke dozen, die als losse elementen in dit casco geschoven zijn. Dit alles om de monumentale waarde van het oude pand niet aan te tasten. Ook de trappen die in het poortgebouw geplaatst zijn, staan hier als een soort losse elementen in.
In het poortgebouw moesten de publieksfuncties komen zoals receptie, toiletten, garderobe en café. Het casco van het oude gebouw is in zijn oude staat teruggebracht en alles wat er nieuw in aangebracht is, is losgetrokken van dit casco. Zo bestaan de receptie,
In de artotheek komen werkruimtes, kantoren, opslagruimtes en het depot. Het plaatsen van de opslagruimtes in de artotheek heeft tot gevolg dat de voorheen zo open en ruimtelijke artotheek, voor een groot deel dichtgebouwd zal moeten worden. Dit
Het interieur van het poortgebouw bij binnenkomst
tast het oorspronkelijke ontwerp aan en Hans van Heeswijk vraagt zich achteraf af of het niet beter was geweest om ook deze te slopen en opnieuw op te bouwen. De drie gebouwdelen zoals hierboven beschreven, zijn ook echt los getrokken van elkaar. Niet alleen door het scheiden van de verschillende functies maar ook doormiddel van de materialisatie. Aan de ene kant is er het bakstenen poortgebouw en daarnaast de achteraanbouw en de artotheek die vooral bestaan uit staal en glas. Verder zijn de gebouwdelen ook fysiek iets losgetrokken van elkaar. De delen die de verbinding maken tussen de achterbouw en het poortgebouw en tussen het poortgebouw en de artotheek zijn iets naar achter gelegd. Door deze ingrepen blijft het poortgebouw hiërarchisch gezien het belangrijkste gebouw en behoudt het zijn monumentale waarde. Omdat deze drie gebouwdelen op een logische manier met elkaar verbonden moeten worden en ze alle drie ook relatief veel programma bevatten is de
routing tussen de drie heel belangrijk. Dit levert relatief veel verkeersruimte op in een klein museum als het Graphic Design museum. Volgens Hans van Heeswijk is dan ook niet het ontwerpen van de tentoonstellingsruimte de uitdaging in een museumontwerp, maar het goed vormgeven van alle verkeersruimte. Aan de ene kant is er natuurlijk de museumbezoeker, die het liefst op hun eigen manier door het gebouw willen dwalen. Zodat ze zelf kunnen kiezen welke routing ze nemen. Dit moet een circuit zijn, het mag geen doodlopende route zijn. Daarnaast is er de stroom van de bezoeker voor de lezingen en workshops. Deze bezoeker wil niet de tentoonstellingen bezoeken, maar wil wel snel bij het auditorium komen en in de pauze van een lezing of workshop iets nuttigen in het café. Dit levert dus een aparte personenstroom op. Deze twee bezoekersstromen hebben er in het ontwerp toe geleid dat op beide punten waar de achterbouw aanhecht op het poortgebouw er trappen te vinden zijn. Deze leiden naar de kelder. De bezoeker kan er voor kiezen om eerst op de begane
“ Een museum is een heel intensief gebruikt publieksgebouw, wat vooral logistiek goed in elkaar moet zitten; Waar je grote stromen mensen iedere dag in moet kunnen toelaten. Dit heeft consequenties voor de routing”. Hans van Heeswijk
Het routing-schema van het gebouw
Graphic Design Museum
17
grond de drie tentoonstellingszalen te bezoeken en dan af te dalen naar de kelder om daar dezelfde ronde te lopen, maar het kan natuurlijk ook andersom. Voor de routing van de ingang naar het auditorium en van het auditorium naar het café is er een ronde trap in de centrale binnenkomsthal geplaatst. Om zo een snelle verbinding te vormen. Deze twee stromen, die door elkaar lopen, hebben in het ontwerp concreet als gevolg dat de trappen naar de kelderverdieping vrij dicht op elkaar zitten.
van Heeswijk. De samenwerking tussen deze groepen verliep goed maar niet vlekkeloos. Omdat de gemeente niet al te veel geld beschikbaar wilde stellen voor dit museum, zijn er een aantal zaken wegbezuinigd in het ontwerp. Gevraagd was bijvoorbeeld om flexibele installaties toe te passen in de zalen, maar dit is niet doorgegaan. Ook was het door de bezuinigingen niet mogelijk om een rechtstreekse verbinding tussen de tentoonstellingszalen in de achterbouw en het depot in de artotheek te maken.
Een uitgangspunt van Hans van Heeswijk bij alle ontwerpen die hij maakt is dat een ontwerp helder moet zijn. De bezoeker moet bij binnenkomst begrijpen hoe het gebouw in elkaar zit en waar hij heen moet. Zo voelt een bezoeker zich snel ergens thuis. Hierom moet er in de entree en in de verkeersruimtes veel daglicht binnen vallen. In de gebruiksruimtes hoeft dit niet het geval te zijn. Deze filosofie is ook terug te vinden in het ontwerp voor het Graphic Design Museum. Zo valt er in de entree veel daglicht binnen en in alle verkeersruimtes is veel glas te vinden. Ook zijn de trappen van glas en staal. Hierdoor zijn de trappen minder dominant aanwezig in de ruimte en laten ze ook licht door. Zelfs in het auditorium in de kelder, valt er nog daglicht na binnen. In de tentoonstellingszalen is het daglicht natuurlijk voor het grootste gedeelte buitengesloten.
De samenwerking tussen de architect en de gebruiker verliep voorspoedig tot en met het pensioen van Tiesing in 2005. Op dat moment was het ontwerpproces in het stadium van het definitief ontwerp. Zijdelings had het Graphic Design Museum last van veel negatieve publiciteit. De burgers en ook een aantal gemeenteambtenaren vonden de komst van een grafisch vormgeving museum maar niks. Een groep burgers hield de sloop van de, in hun ogen monumentale, achterbouw tegen. Door deze protesten werd er eerst na het met pensioen gaan van Frank geen nieuwe directeur aangesteld, aangezien de gemeente niet zeker wist of ze wel daadwerkelijk met dit project door wilde gaan. Dit leverde een onzekere tijd op voor het voortbestaan van het museum en daarmee ook het bestaan van de banen voor de medewerkers. Als in oktober 2005 de rechter besluit, dat de achterbouw gewoon gesloopt mag worden, kan er eindelijk begonnen worden met de bouw. Zo komt de droom van Frank Tiesing weer een beetje dichterbij. Wel was het belangrijk om met veel zorg verder te werk te gaan en geen rigoureuze plannen aan te dragen.
SAMENWERKING In dit ontwerpproces was de opdrachtgever de gemeente Breda, de gebruiker was het personeel van het Graphic Design Museum waaronder Frank Tiesing en Marylin Jongenelen en de architect is Hans
18
Graphic Design Museum
In de jaren daarop vindt nog een
aantal directiewisselingen plaats. De nieuwe directeuren willen hun stempel op het gebouw drukken en proberen toch nog veranderingen door te voeren. Zo wil een van de directeuren dat het museumcafé en de winkel omgewisseld worden. Na overleg en onderzoek kan de architect uitleggen dat dit veel problemen met de leidingen oplevert en gaat dit plan niet door. Waar de nieuwe directeuren uiteindelijk wel hun stempel op hebben kunnen drukken is de tentoonstellingsinrichting. Hier was namelijk nog geen concreet plan voor en daardoor kon, wel in overleg met de tentoonstellingsvormgevers, nog veel aan het plan gewijzigd worden.
De stalen glazen trap Het auditorium
Het interieur De tentoonstellingsinrichting is door interieurontwerpbureau KinKorn gedaan. Ondanks dat het bureau een duidelijke eigen visie had is toch veel in overleg met vooral de gebruikers en ook met de architect gebeurd. Het gebouw telt zes tentoonstellingszalen, drie op de begane grond en drie in de kelder. Het plan was om in de kelder een permanente historische expositie over de grafische vormgeving van Nederland te plaatsen en op de begane grond de ruimte te gebruiken voor wisselexposities. De gebruikers wilden graag dat de tentoonstellingen drie dimensionaal zouden worden. Dit houdt in dit geval in dat de affiches niet tegen de muur geplakt worden, maar in de ruimte worden geplaatst. De muren kunnen dan gebruikt worden om bijvoorbeeld films op te projecteren Het algemene beeld dat dan geschept wordt, verhoogt de dynamiek en creëert meer interactie tussen de collectie en de bezoeker.
Graphic Design Museum
19
Deze interactieve aspecten in de tentoonstelling waren een belangrijk aandachtspunt. Binnen de verschillende zalen gaat het dan ook steeds meer om de interactie tussen bezoeker en collectie. Dit komt tot uiting in de touch screen tafels die in de tweede zaal staan en de computers met filmpjes in de derde zaal. Doordat gekozen is voor een aparte partij, die het tentoonstellingsontwerp verzorgt, is de inrichting niet geheel volgens de smaak van de architect. Hij heeft wel bij het overleg van de inrichting van de tentoonstellingen gezeten, maar had niet veel invloed meer. Hierdoor is de permanente tentoonstelling naar zijn mening te druk ingericht. Hans van Heeswijk heeft wel de inrichting van de publieksgedeeltes zoals het auditorium, de receptie en de toiletten gedaan, wat ook te zien is in de manier waarop ze aan sluiten bij het poortgebouw.
Een van de deskundigen die eerder bij het proces betrokken had moeten worden, is de brandweer. De brandweer Breda heeft bij het definitief ontwerp nog voor een groot deel dwars gelegen. Ook is een aantal punten in het gebouw die op last van de brandweer niet goed tot hun recht komen. Zo zit in de nieuwe achterbouw een etalage, waar eventueel meubels of volumes in zouden worden tentoongesteld, maar dit is volgens de brandweer te gevaarlijk. Dus kan deze ruimte niet voor zijn doel gebruikt worden. Verder is er op de kozijnen van de glazen tussenwanden in de artotheek, op een slordige manier, brandwerende verf gesmeerd. Dit om de wanden meer brandwerend te maken. Dit doet natuurlijk afbreuk in het ontwerp en misschien als de brandweer eerder bij het proces betrokken was geweest, had er naar andere oplossingen gezocht kunnen worden.
CONCLUSIE Dit ontwerp en bouwproject is voor de opdrachtgevers en gebruikers leerzaam geweest. Hetgeen wat Marilyn Jongenelen van dit project geleerd heeft en wat ze andere opdrachtgevers mee wil geven is hetvolgende:
Maar ondanks dit minpunt vinden de gebruikers dat Hans van Heeswijk, met de middelen en het krappe budget dat hij had het maximale eruit heeft gehaald. Marylin Jongenelen en haar collega’s zijn trots op het gebouw waarin ze werken en met hen ook de burgers en
de gemeente van Breda. Want na jaren negatieve publiciteit is met de komst van de interim-directeur Peter Rijntjes, voorheen directeur NEMO Amsterdam, en een nieuwe wethouder van cultuur in Breda, de publieke opinie 180 graden gedraaid. Nu is het Graphic Design Museum een museum waar Breda trots op is.
1. De receptie tentoonstelling 2. De eerste zaal van de permanente tentoonstelling 3. De tweede zaal van de permanente 4. De Kinderzaal
3. 4.
1. 2.
“Vanaf het begin van het bouwproces moeten de juiste deskundigen aan tafel zitten. Dus niet eerst de architect iets laten ontwerpen en dan zien we later wel hoe het bijvoorbeeld met de installaties zit. De architect mag al wel een visie en een eerste schets hebben, maar meteen moet ervoor gezorgt worden dat de juiste mensen erbij betrokken worden want uiteindelijk hebben deze externe deskundigen de gemeente veel geld bespaard’.
20
Graphic Design Museum
Graphic Design Museum
21
Onze Visie Achter de gevel van het Graphic Design museum gaat een bijzonder klein museum schuil. Een museum enig in zijn soort, dat veel te bieden heeft. Naast de rijke collectie van belangrijk Nederlands Erfgoed kent het gebouw een hele ontwerpgeschiedenis, die in de laatste aanbouw ook veel te maken kreeg met de bureaucratie in Nederland. Aangezien het museum uniek is, is het afwachten wat er precies tentoongesteld wordt en op welke manier. Dit blijkt vooral op een interactieve manier te gebeuren. Deze interactieve manier van tentoonstellen is interessant omdat de computers weergeven dat het grafisch vormgeven tegenwoordig met de computer gebeurt en niet meer met de hand. Wel is deze manier van tentoonstellen in strijdt met de museale De brandwerende verf op de kozijnen in de artotheek.
wanden die de tentoonstellingszalen omsluiten. In de permanente tentoonstelling is nadrukkelijk geprobeerd alles. los te trekken van de wanden, hierdoor wordt de aandacht juist op de wanden gevestigd. Dit valt vooral op in de eerste zaal. Dit komt waarschijnlijk doordat er diagonaal, een losstaand ruimtelijk element in deze zaal is geplaatst. De wanden worden wel gebruikt, niet om de affiches op tentoon te stellen, maar om teksten op te plaatsen en films op te projecteren. Hierdoor worden de wanden onderdeel van de tentoonstelling. Er lijkt hierdoor een soort conflict tussen het tentoongestelde en de ruimte te ontstaan. In de laatste zaal van de permanente tentoonstelling is dit veel minder. Deze zaal is qua kleuren ook lichter en rustiger en de vormentaal van de inrichting is rechthoekig en gaat daarin mee met de vorm van de zaal. De ruimte en het tentoongestelde vullen elkaar aan. De inrichting van zalen waar de wisseltentoonstellingen plaatsvinden is ook rustig en meer museaal, daardoor zijn de ruimte en de tentoonstelling in evenwicht met elkaar De routing door de tentoonstellingszalen per verdieping is logisch, maar de start van de routing door het tentoonstellingsgedeelte heen is niet voor de hand liggend. Dit komt doordat men, na een kaartje gekocht te hebben, eerst door een deur heen moet, een trap af en aangekomen op de kelderverdieping weer rechts een deur door moet. De eerste zaal van de permanente tentoonstelling is vrij donker. Hierdoor ziet het er niet uitnodigend uit en lijkt het privaat. Men krijgt eerder de neiging om, onderaan de trap aangekomen, rechtdoor een andere deur door te gaan die naar de hal van het auditorium leidt. Deze pui
22
Graphic Design Museum
tussen de trap en de auditoriumhal is er ingekomen op last van de brandweer, vanwege de compartimentering. Als deze pui weg was gelaten, zo als in het oorspronkelijke ontwerp, was deze verwarring in de routing minder geweest. Als eenmaal de start van de tentoonstellingsroute gevonden is, is de routing door de verschillende zalen logisch. Ook is het duidelijk dat nadat men de kelderverdieping heeft gehad, de tentoonstellingroute doorgaat op de begane grond. Het was wel qua tentoonstellingsinrichting logischer geweest als de permanente tentoonstelling op de eerste verdieping was geplaatst. Dan kan men vanaf de receptie rechtdoor lopen naar het tentoonstellingsgedeelte. Dan is eerst de inleidende tentoonstelling over de grafische vormgeving Nederland te zien en er na kan men afdalen naar de wisseltentoonstellingen in de kelder. Want ondanks dat deze permanente tentoonstelling er een tijdje staat, wisselt het tentoonstellingsmateriaal wel om de drie maanden. Dit aangezien het papieren materiaal niet langer dan deze periode in het licht kan staan. Dus ook bij regelmatig bezoek van het museum is in de permanente tentoonstelling iets nieuws te zien. Wat aan het tentoonstellingsgedeelte qua ontwerp heel bijzonder is, is dat de zalen zo ruimtelijk zijn en zo de illusie geven of dat men zich in een groot museum bevindt. De doorgangen op de hoeken, die doorlopen van de vloer tot het plafond zijn hier onder andere verantwoordelijk voor. Wat ook een slimme ingreep is, is dat op de begane grond het daglicht binnen valt op de kopwanden van de zaal. Dit versterkt het
Het Graphic Design museum Naast het tentoonstellingsgedeelte bestaat het museum uit nog twee gebouwgedeeltes. Als eerste het poortgebouw waar je binnenkomt. Het is jammer dat er bij binnenkomst verwarring ontstaat over waar heen te moeten. De aandacht bij binnenkomst wordt meteen op de ronde trap gevestigd. Dit heeft wel als voordeel dat de bezoeker de kelder verdieping opmerkt. Wat qua ontwerp goed gedaan is aan het poortgebouw is dat het oude casco van het gebouw terug gebracht is in de oude staat en dat alle elementen die erin geplaatst zijn, zoals de receptie, het café, de toiletten en de trappen, als losstaande elementen hier in geschoven zijn. Hierdoor wordt de monumentale waarde van het poortgebouw versterkt.
Het derde deel van het gebouw, de artotheek, is ooit ontworpen als een ruimtelijk en transparant gebouw. Na de verbouwing is dit helaas verloren gegaan. De winkel en het kenniscentrum erboven zijn de enige in dit gebouwdeel waar nog iets van de transparantie en ruimtelijkheid te zien is. Wat in het gehele gebouw opvalt, is de strakke en ver uitgewerkte detaillering. Deze detaillering is heel subtiel gedaan en het versterkt zeker het ontwerp, De aansluiting van de nieuwbouw aan de oudbouw is met veel zorg gedaan. Zo wordt het concept om de monumentale waarde van het poortgebouw te versterken gewaarborgd en wordt duidelijk dat er met veel respect mee omgegaan wordt.
Ook de tegengestelde materialisering bestaande uit glas en draagt hier aan bij. Een belangrijke les, die volgt uit het ontwerpproces van dit gebouw is dat zo snel mogelijk in het proces de juiste deskundigen erbij betrokken moeten worden. Zodat er niet laat in het ontwerpproces nog verwrongen aanpassingen aan het gebouw gedaan hoeven te worden, die het ontwerp afzwakken. Ondanks het krappe budget, de negatieve publieke opinie, de beperkte ruimte en een amtitieus programma van eisen heeft Hans van Heeswijk het uiterste uit deze opdracht gehaald. Het is het eerste museum in zijn oeuvre, een klein museum dat niet onderdoet voor andere grote musea in Nederland.
Graphic Design Museum
23
Dankwoord
Bronvermelding
Bij deze willen we Hans van Heeswijk en Marilyn Jongenelen hartelijk danken voor hun medewerking aan dit tijdschrift. Door de gesprekken die we met ze gevoerd hebben, zijn we veel te weten gekomen over de het ontwerp- en bouwproces van het Graphic Design museum.
Literatuur [1] (1995) Hans van Heeswijk ”Hans van Heeswijk architect” ; 010 Publishers; Rotterdam; ISBN 90-6450-215-3 [2] (2006) Hans Ibelings “Hans van Heeswijk architectuur 1995-2005 ” ; 010 Publishers; Rotterdam; ISBN 3-8030-0655-4 [3] (2008) Ben Bos, Folder Graphic Design museum: “100 years of dutch graphic design’. [4] (februari 2009) Mieke Gerritzen “Museum Magazine #1” van het graphic Design museum. Internet [5] Hans van Heeswijk Architecten www.heeswijk.n [6] Graphic Design museum www.graphicdesignmuseum.com [7] Archined.nl www.archined.nl [8] Kinkorn www.kinkorn.nl 9] Argusvlinder.web-log.nl argusvlinder.web-log.nl/de_avonturen_van_de_argus/2007/07/de_beyerd.html [10] architectuur.nl www.architectuur.nl Afbeeldingen [A] Fotograaf Luuk Kramer, ontwerp Hans van Heeswijk Architecten: p2; p3; p4; p13.1; p13.2; p13.3; p14; p15; p16; p17; p18; p19; p21.1; p21.3 ; p23; p24; p25 [B] Hans van Heeswijk architecten-bron [5]: p6; p7; p8; p9; p10; p13.4; p13.5 [C] Graphic Design museum-bron [6]: p21.2; p21.4 [D] Foto’s Dominique Geelen en Ilse Jonkman: p11; p12; p22
24
Graphic Design Museum
Graphic Design Museum
25
De ontstaansgeschiedenis van de nieuwbouw van een museum is vaak een turbulent proces, een “theaterstuk” waarin de politiek, de museumdirectie en de architect ieder een “rol” spelen. De belangen van de “spelers” zijn groot, de musea zijn “de nieuwe kathedralen” van de hedendaagse samenleving, voor de architect is een museum bij uitstek aanleiding om zijn ideeën over architectuur manifest naar buiten te brengen. In het kader van het seminaronderwijs van de leerstoelgroep Architectural Engineering, hebben 11 studenten 11 Nederlandse musea bezocht. Daar waar mogelijk zijn de betrokken architect en opdrachtgever geïnterviewd, archieven onderzocht en de musea geanalyseerd. Deze reeks vormt de neerslag van deze intensieve en intrigerende zoektocht. Tom Veeger TU/e Eindhoven april 2009