GRAFISCHE COMMUNICATIE TWEEDE GRAAD TSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS september 2006 LICAP – BRUSSEL D/2006/0279/046
GRAFISCHE COMMUNICATIE TWEEDE GRAAD TSO
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS LICAP – BRUSSEL D/2006/0279/046 (vervangt D/1998/0279/019A met ingang van 1 september 2006) ISBN 987-90-6858-689-3
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Inhoud Lessentabel ........................................................................................................................5 1
Het studiegebied Grafische communicatie en media ........................................7
2
Profiel van de tweede graad Grafische communicatie ......................................8
2.1 2.2 2.3
Wat leert de jongere in de tweede graad Grafische communicatie .............................................8 Hoe leert de jongere in de tweede graad Grafische communicatie .............................................8 Wat na de tweede graad Grafische communicatie ........................................................................8
3
Grafische communicatie ......................................................................................9
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Beginsituatie......................................................................................................................................9 Algemene doelstellingen..................................................................................................................9 Algemene pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen ...................................10 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken..................................................12 Minimale materiële vereisten .........................................................................................................21 Evaluatie...........................................................................................................................................22 Leerplanwerking..............................................................................................................................23 Bibliografie.......................................................................................................................................24
2de graad tso Grafische communicatie
3 D/2006/0279/046
Lessentabel Pedagogische vakbenaming Minimum-maximum
uren/week
Administratieve vakbenaming
32-36
32-36
Godsdienst
2
2
AV Godsdienst
Aardrijkskunde
1
1
AV Aardrijkskunde
Engels
2
2
AV Engels
Frans
2
2
AV Frans
Geschiedenis
1
1
AV Geschiedenis
Informatica
2
2
AV Informatica
Lichamelijke opvoeding
2
2
AV Lichamelijke opvoeding
Natuurwetenschappen
3
3
AV Natuurwetenschappen / TV Toegepaste natuurwetenschappen
Nederlands
4
4
AV Nederlands
Wiskunde
5-6
5-6
AV Wiskunde
Grafische communicatie
8-10
8-10
PV Praktijk Grafische technieken / TV Grafische technieken
Voor deze vakken is het leerplan in deze brochure opgenomen.
2de graad tso Grafische communicatie
5 D/2006/0279/046
1
Het studiegebied Grafische communicatie en media
Naast de evolutie op technologisch gebied wordt de grafische industrie geconfronteerd met de noodzaak om meer klantgericht (samen) te werken, om meer toegevoegde waarde en totaaloplossingen te leveren. De grafische industrie moet naast productie van drukwerk, in staat zijn complementaire en hybride diensten en producten te leveren als oplossing voor de communicatievraag van de klant, ze moet zich positioneren als communicatiepartner. De grafische industrie is geëvolueerd van een industrie die drukwerk en elektronische producten vervaardigt naar een productie- en diensten industrie, gespecialiseerd in communicatie. We willen op deze veranderende arbeidsmarkt inspelen en de wijziging in het denken over gedrukte en elektronisch communicatie meenemen in het denken over het studiegebied. De productie van grafische communicatie blijft belangrijk, de context waarin grafische producten geproduceerd worden is echter gewijzigd: het denken vertrekt vanuit de communicatievraag van de klant, bij het bepalen van de oplossingen wordt er gedacht tot en met de distributie. Het vernieuwde studiegebied heeft een breder profiel dan enkel de productvervaardiging, techniek en technologie. Onderstaand schema verduidelijkt dit.
Communicatiebehoefte
Grafische producten
waaraan wordt voldaan via
Grafische media
worden gemaakt met
Op deze basis komen we tot de volgende structuuronderdelen –
–
–
Grafische communicatie: naar aanleiding van een communicatievraag product- en procesgerichte oplossingen aanreiken, ontwerpen, voorbereiden, plannen en begeleiden. Studierichting: Grafische communicatie, tweede en derde graad. Grafische media: op basis van een welomschreven concept grafische producten ontwerpen, voorbereiden en uitvoeren. Studierichtingen: tweede graad Grafische media als oriëntering en basis voor twee derde graden, namelijk PrintMedia (gedrukte communicatie) en MultiMedia (elektronisch voorbereiden en webtoepassingen). Drukken en voorbereiden : uitvoeren van drukorders (voorbereiden, drukken en afwerken). Studierichtingen: tweede graad Drukken en voorbereiden als oriëntering en basis voor twee derde graden, namelijk Drukvoorbereiding (het voorbereiden van gedrukte communicatie) en Drukken en afwerken (het drukken, nasnijden en vouwen van gedrukte communicatie). Eerste graad
Basisoptie Grafische communicatie en media
Studiegebied Grafische communicatie en media Tweede graad
Derde graad
Grafische communicatie TSO
Grafische communicatie TSO PrintMedia TSO
Grafische media TSO MultiMedia TSO
Drukken en voorbereiden BSO
Drukken en afwerken BSO Drukvoorbereiding BSO
2de graad tso Grafische communicatie
7 D/2006/0279/046
2
Profiel van de tweede graad Grafische communicatie
2.1
Wat leert de jongere in de tweede graad Grafische communicatie
De tweede graad Grafische communicatie beoogt een algemene vorming die in relatie en een grafische component is gedacht. Op het einde van de tweede graad kan de jongere: – een communicatievraag analyseren en op basis van deze analyse product en procesgerichte oplossingen aanreiken voor print, eenvoudig offsetdrukwerk en multiplatform media. Samen met de verplichte basisvorming en de grafische vorming wordt extra aandacht besteed aan talen (Engels, Frans en Nederlands), Informatica, Natuurwetenschappen en Wiskunde. De grafische vormingscomponent wordt verworven via het vak Grafische communicatie.
2.2
Hoe leert de jongere in de tweede graad Grafische communicatie
In deze studierichting wordt geleerd via een combinatie van vakkengericht en geïntegreerd werken. Het geïntegreerd werken wordt gerealiseerd vanuit het vak Grafische communicatie. De beoogde grafische kennis, inzichten en vaardigheden worden in relatie met elkaar verworven: men leert de jongere concepten uitwerken, ontwerpen en voorbereiden in relatie met grafische technologie en techniek.
2.3
Wat na de tweede graad Grafische communicatie
Wanneer de jongere zijn studieloopbaan na deze tweede graad wil verder zetten op basis van hetzelfde profiel kiest hij voor de derde graad Grafische communicatie tso. Deze derde graad is geen rechtstreekse voorbereiding op een instap in de arbeidsmarkt na het secundair onderwijs. Het is de bedoeling dat de jongere na deze derde graad de verworven grafische kennis, vaardigheid en attitudes verder verdiept en verbreedt in het hoger onderwijs. Het volgen van de derde graden PrintMedia of MultiMedia is mogelijk. Deze derde graden sluiten niet naadloos aan op de tweede graad Grafische communicatie maar de jongere kan de keuze maken. Kiezen voor de derde graden Drukken en afwerken of Drukvoorbereiding is eveneens mogelijk maar deze studierichtingen hebben een totaal ander profiel. Ze zijn hoofdzakelijk uitvoeringsgericht, concept en ontwerp komen praktisch niet aan bod. De jongere kan ervoor kiezen zijn studieloopbaan verder te zetten in een aantal studierichtingen die geen deel uitmaken van het studiegebied Grafische communicatie en media. Wanneer hij deze keuze wil maken is het van belang dat hij zich goed informeert over het profiel van deze studierichtingen, en over eventueel weg te werken achterstand.
8 D/2006/0279/046
2de graad tso Grafische communicatie
3
Grafische communicatie
3.1
Beginsituatie
De instapvereisten zijn strikt genomen dezelfde als de globale instapvereisten voor de tweede graad tso. Jongens en meisjes die op deze leeftijd de keuze maken kunnen instromen in deze studierichting wanneer ze interesse hebben in klantgericht denken, aanreiken van product- en procesgerichte oplossingen, voorbereiden, plannen en begeleiden in de context van grafische communicatie. Om klantgerichte oplossingen te kunnen aanreiken zijn heel wat esthetische en technisch-technologische inzichten nodig, zowel op het niveau van de producten als van de processen waarbinnen deze gemaakt worden. Dit wordt onderbouwd door actief te onderzoeken in een omgeving waar veel gewerkt wordt met computers en machines (drukpers). Men moet er zich ook van bewust zijn dat talen (Engels, Frans en Nederlands), Informatica, Natuurwetenschappen en Wiskunde extra beklemtoond worden. In het eerste leerjaar van de tweede graad wordt geen grafische voorkennis verondersteld. Leerlingen kunnen instromen in het tweede leerjaar van de tweede graad wanneer ze de kans krijgen zich bij te werken en daarin begeleid worden.
3.2 1
2
Algemene doelstellingen Individueel en in team eenvoudige communicatievragen analyseren. Op basis van de analyse product- en procesgerichte oplossingen aanreiken voor uitvoer via print en offsetdruk (éénkleurenpers). De producten situeren zich in de niche van familiaal drukwerk, klein handelsdrukwerk, advertentie en enkelvoudige pagina’s. Bij oplossingen voor offsetdruk is de kleuromgeving beperkt tot primaire kleuren en mengingen ervan, zonder naadloze trappingproblematiek. Een eenvoudige elektronisch PDF-publicatie ontwerpen en maken voor multiplatform gebruik.
2de graad tso Grafische communicatie
9 D/2006/0279/046
3.3
Algemene pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
3.3.1
De opdrachten
De doelstellingen worden bereikt via opdrachten die een uitdaging bevatten. Tijdens het uitvoeren van de opdrachten groeit de leerling op persoonlijke wijze (vanuit zijn persoonlijke hoedanigheden) in kennis, vaardigheden en attitudes. Deze groei maakt deel uit van zijn wordingsproces en is dusdanig onlosmakelijk verbonden met zijn groei als mens. Opdrachten zijn gericht op het in samenhang verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden. De opdrachten worden individueel en in groep gepland, voorbereid en geëvalueerd door een lerarenteam dat bestaat uit vakspecialisten die breed inzetbaar zijn op basis van het profiel van deze tweede graad. Diversiteit in benadering van en in omgang met de jongere zijn noodzakelijk. De leraar kleurt de leerinhouden in overleg en via een persoonlijke didactische benadering en methodiek binnen het kader van het pedagogische project van de school Een opdracht: – is haalbaar qua moeilijkheidsgraad en sluit aan op wat verworven is. – bevat een uitdaging en nieuwe inhoudelijke en vormelijke elementen. – zet aan tot onderzoek en studie. – sluit regelmatig aan bij de persoonlijke interesses en leefwereld van de jongere. – zet er regelmatig toe aan verbanden te leggen met sociale, ethische en spirituele dimensies van het grafische product en zijn inhoud. Opdrachten kunnen ook kaderen in vakoverschrijdende projecten. Projectwerking kan binnen het bestaande lessenrooster of men kan het lessenrooster gedurende een periode onderbreken: binnen een project werken de leerlingen rond een bepaald vakoverschrijdend thema (AV en PV/TV). Het verwerven van attitudes en het in teamverband leren werken zijn belangrijke aandachtspunten bij projectwerking. Het concept van het project wordt door het lerarenteam uitgewerkt, de leerlingen kunnen hier op gestuurde wijze bij betrokken worden. Thema’s die aansluiten bij de leefwereld van de jongere zijn aangewezen als invalshoek.
3.3.2
Het leerplan
In het vorige leerplan werd de grafische component uitgewerkt via verschillende deelvakken die elk op zich als een afzonderlijke entiteit een eigen leven leidden. De samenhang werd onvoldoende in het vorige leerplan onderbouwd. In het nieuwe leerplan gaat extra aandacht naar deze samenhang, naar het procesmatig aanreiken van producten procesgerichte oplossingen voor print, druk en multiplatform media.
3.3.3
Teamwerking
De lerarengroep bestaat uit een beperkt aantal leraren die het profiel hebben van creatieve technici (bv. een creatieve voorbereider en een offsetdrukker). Ze begeleiden de jongeren samen in het uitwerken van de gestelde communicatievragen op het niveau van de eenvoudige producten die in deze tweede graad aan bod komen. De leraren dienen in team op te treden in hun omgang met de leerlingen. Dit betekent dat: – de leraren de opbouw van de moeilijkheidsgraad en complexiteit bespreken en vastleggen in een gezamenlijke planning die, wanneer nodig, bijgestuurd wordt tijdens het leerproces; – de leraren samen de pedagogisch-didactische aanpak bespreken.
10 D/2006/0279/046
2de graad tso Grafische communicatie
3.3.4
Aansluiting met het bedrijfsleven
De jongeren worden progressief begeleid in hun groei naar volwassenheid en naar latere tewerkstelling in de grafische sector. Het is de taak van de leraar een optimale aansluiting na te streven tussen de vorming in de school en het bedrijfsleven. Leraren moeten de mogelijkheid hebben zich regelmatig bij te scholen. Contacten met bedrijven en toeleveranciers zijn in deze context belangrijk. De sector Grafische communicatie en media van het VVKSO organiseert op vraaggestuurde wijze regelmatig bijscholingsdagen in samenwerking met de industrie waar alle scholen kunnen aan deelnemen.
2de graad tso Grafische communicatie
11 D/2006/0279/046
3.4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken
3.4.1
Kwaliteitsgericht denken en handelen.
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN De jongere denkt en handelt kwaliteits- en veiligheidsbewust 1
2
Individueel en in groep reflecteren en overleggen over de kwaliteit van de werkzaamheden en het product: − openstaan voor en deelnemen aan groepswerk, briefing en bespreking; − resultaten presenteren, commentaar geven en aanwenden om het eigen werk en dat van anderen te verbeteren; − openstaan voor en deelnemen aan evaluatiemomenten. De instructies in verband met veiligheid, gezondheid en milieu opvolgen en hun belang verwoorden: − werkplaatsreglement; − veiligheidsrichtlijnen aan de apparatuur/machines; − gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen; − instructies voor en organisatie van afvalverwijdering.
DIDACTISCHE WENKEN – –
–
Groepsgesprek en individueel gesprek als werkvorm hanteren tijdens het aanbrengen, uitvoeren en tussentijds/globaal evalueren van de werkzaamheden en het product. Tijdens het plannen en uitvoeren van de opdrachten ook de sociale, ethische en spirituele dimensie benaderen. Naast de technisch-technologische eigenheid is het grafisch product als communicatieproduct steeds van een meervoudige gelaagdheid die toelaat regelmatig over het sociale, ethische en spirituele aspect te reflecteren. Veiligheid en milieu: − het werkplaatsreglement en de veiligheidrichtlijnen aan de apparatuur moeten ter beschikking staan van de leerling; − de school bepaalt welke persoonlijke beschermingsmiddelen nodig zijn in de verschillende afdelingen volgens de vigerende regelgeving; − afvalverwijdering in het atelier wordt georganiseerd volgens de vigerende regelgeving.
12 D/2006/0279/046
2de graad tso Grafische communicatie
3.4.2
Het Engels en het Frans aanwenden voor studiedoeleinden, en het Nederlands voor persoonlijke en studiedoeleinden.
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERLINHOUDEN De jongere breidt de verworven taalvaardigheden uit en verbreedt ze 3
4
Nederlands: − leesvaardigheid; − luistervaardigheid; − spreekvaardigheid; − schrijfvaardigheid. Engels en Frans: − leesvaardigheid. De jongere hanteert informatiebronnen en hulpmiddelen bij het communiceren
5
Informatie- en communicatiemedia gebruiken zoals Internet, gedrukte bronnen, …
DIDACTISCHE WENKEN – –
–
We verwijzen hiervoor ook naar de leerplannen AV Nederlands, AV Engels, AV Frans en AV Informatica. Regelmatig samenwerken met de collega’s algemene vakken wat betreft de taalcomponent. Informatie afleiden uit mondelinge en schriftelijke mededelingen, zich in een verzorgde spreektaal uitdrukken en schrijfopdrachten uitvoeren in het Nederlands meenemen in de context van de opdrachten. Bv. informatie opzoeken en verwerken als deel van de opdracht. Informatie in het Engels en het Frans afleiden uit gedrukte en elektronische informatiebronnen meenemen in de context van de opdrachten. Bv. informatie opzoeken en verwerken als deel van de opdracht, een taalwissel vragen tijdens de briefing, ...
2de graad tso Grafische communicatie
13 D/2006/0279/046
3.4.3
Individueel en in team eenvoudige communicatievragen analyseren. Op basis van de analyse product- en procesgerichte oplossingen aanreiken voor uitvoer via print en offsetdruk (éénkleurenpers). De producten situeren zich in de niche van familiaal drukwerk, klein handelsdrukwerk, advertentie en enkelvoudige pagina’s. Bij oplossingen voor offsetdruk is de kleuromgeving beperkt tot primaire kleuren en mengingen ervan, zonder naadloze trappingproblematiek.
Wat men in bovenstaande context niet doet: – werken met proceskleuren en halftonen voor druktoepassingen; – werken rond trappingproblematiek; – werken rond complexe producten bestaande uit meerdere pagina’s voor drukwerk; – werken met halftonen en transparanties in vectoriële toepassingen; – belichten met de filmbelichter; – werken rond programmeren en webtoepassingen; – letterclassificatie volgens bepaald systeem (Peeters, Noordzij, Vox, …).
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN De jongere analyseert individueel en in groep communicatievragen en bepaalt een concept Afbakening van de context 1 Toelichten van de technisch-technologische context waarbinnen gewerkt wordt: zie hoofddoelstelling 1 (titel van 3.4.3). 2 Herkennen, verzamelen en bespreken van producten binnen de context van hoofddoelstelling 1 (titel van 3.4.3). De communicatievraag, de analyse en het concept bepalen 3 Individueel en in groep kennis nemen van de communicatievraag, gericht vragen stellen om onduidelijkheden uit te sluiten, en gezamenlijk oplossingen verkennen. 4 Individueel en in groep het soort product en productgamma bepalen (concept) in relatie met de vraag. 5 Kort noteren wat er moet gemaakt worden. 6 Analyseren en verfijnen van de vraag op basis van ingewonnen informatie: − informatie inwinnen over en verwoorden van de algemene kenmerken van de productsoort; − informatie inwinnen over en verwoorden van de karakteristieken van de doelgroep/gebruiker(s); − bepalen van de output (print en/of offsetdruk) en de consequenties naar uitvoering oplijsten: kleurgebruik (aantal) en formaat van de éénkleuren offsetpers(en) en/of printer(s) voor deze tweede graad. 7 Beschrijven van het concept via een syntheseverslag: de eigenschappen waaraan het product moet voldoen in relatie met productsoort, doelgroep/gebruiker(s) en output. 8 Presenteren van het eigen concept en dit bijsturen op basis van groepsbespreking. 9 Formuleren van de uiteindelijke opdracht. De jongere werkt het concept uit via ontwerp en voorbereiding in functie van de output (kleurenprinter en éénkleuren offsetvellenpers) Ontwerp 10 Oplijsten van het (bruikbaar) geleverde materiaal en het zelf te ontwikkelen materiaal. 11 Beslissen en motiveren welke elementen digitaal en manueel ontwikkeld moeten worden: − eigenheid en meerwaarde van manueel en digitaal ontwerp. 12 Manueel ontwerpen: − verkennen en hanteren van materialen, gereedschappen en technieken: − tekenen en schilderen, collage, ...; − witte dragers zoals lay-outpapier, tekenpapier, tekenkarton, ...; − kleef-, teken- en schildermaterialen zoals inkt, plakkaatverf, …; − gereedschappen zoals potloden, penselen, stiften, meetgereedschappen, snijmes, …; − verhoudingen, krachtlijnen en vormcontrasten/-karakteristieken bepalen en verwoorden; − ideeschetsen en voorstudies maken;
14 D/2006/0279/046
2de graad tso Grafische communicatie
− maken van een nettekening voor verdere verwerking via scanner. 13 Digitaal ontwerpen via paginaopmaak, vectoriële toepassingen en bitmaptoepassingen. 14 Kleurkarakteristieken benoemen, verwoorden en aanwenden (RGB voor print en beeldscherm; mengkleuren via stalenpalet voor drukwerk): − esthetische kleurencirkel kennen en primaire, secundaire en tertiaire kleuren grafisch voorstellen en benoemen; − kleurcontrasten kennen, herkennen en hanteren: licht en donker, koud en warm, complementair; − kleur en tint aanwenden en toelichten; − informatie over de gevoelswaarde van kleuren verzamelen en overzichtelijk voorstellen. Lay-out 15 De ruwe documentstructuur bepalen via schetsen en collage op basis van ingewonnen documentatiemateriaal: − formaat; − schikking van tekstgroepen, eenvoudige tabellen, beeld en illustratie; − aanwenden van kleurkarakteristieken (zie 14); − eenvoudige taalwissel lay-outen (Engels - Frans - Nederlands). 16 Presenteren van de lay-out en deze bijsturen op basis van groepsbespreking. 17 Maken van een presentatielay-out. De prepress-werkruimte 18 LAN-netwerkomgeving: − het netwerk in de afdeling grafisch voorstellen, in- en uitloggen op het netwerk. 19 Besturingssysteem: − de functie van het besturingssysteem als interface verwoorden; − globale organisatie van de menustructuur toelichten en ermee werken; − randapparatuur en opslagmedia oproepen (via het netwerk); − bestandsbeheer organiseren en zelf uitvoeren; − nut van standaardinstellingen verwoorden en standaardvoorkeuren volgens afspraak herstellen. 20 Werken met applicaties (paginaopmaak, vectorieel illustratieprogramma en beeldbewerking): − de functie van prepress en de applicaties in de productieflow schematisch voorstellen en toelichten; − standaardvoorkeuren en instellingen nieuw bestand maken toelichten; − de werkruimte en de globale organisatie van de menustructuur verkennen en er zich van bedienen in de context van 3.4.3: − functie van linialen, hulplijnen en rasters toelichten; − functie van de elementaire gereedschappen (selectie, tekst, lijn, vorm en kleur) toelichten; − opbouw via lagenstructuur toelichten; − de helpfunctie gericht gebruiken; − bestanden volgens afspraak bewaren in het juiste formaat (applicatieformaat, import in paginaopmaak en voor beeldscherm); − de begrippen vectorieel en bitmap algemeen toelichten en de relatie leggen met schalen. Paginaopmaak 21 Grafische meetsystemen toelichten en ermee meten, rekenen en omrekenen: − het grondtal; − algemeen principe van overdracht en reset bij telsystemen; − metrisch en picasysteem; − meten van lettergrootte en regelafstand; − meten en berekenen van paginaelementen. 22 Documentanalyse opmeten, bepalen, noteren volgens conventies en verwoorden: − formaat: bladformaat, oriëntatie en zetspiegel; − structuur: − beeld, illustratie en tekstgedeelte; − tekstwaardering in orde van belangrijkheid; kleur: (RGB voor print en beeldscherm; mengkleuren via stalenpalet voor drukwerk); − − kopijvoorbereiding: − zetspiegel en kolommen; − samenhorende tekstgroepen;
2de graad tso Grafische communicatie
15 D/2006/0279/046
− −
illustratie en beeldmateriaal; lettersoort (schreefloze gelijkledige (soepele en geometrische), Mediaevaltype, Egyptienne en fantasieletter); − corpsgroepen (consulteergroep, leesgroep, titelgroep en affichegroep); − lettergrootte of corps; − kast (kapitaal, onderkast, kleinkapitaal); − stand: romein en cursief; − dikte: mager, normaal, halfvet, vet, extra vet, … − zetbreedte in relatie met corps; − regelafstand en extra wit (verhoudingen: gelijkmatig, verhouding en contrast); − regelval: vrije regelval (links-, rechtslijnend en gecentreerd) en blokregelval; − tekstinsprongen over meerdere tekstregels; − alineainsprongen (alineabegin in relatie met zetbreedte en alineaeinde); − eenvoudige tabellen; − volvlakkleuren, tinten en lijnkleuren: maken en kleurnotatie (RGB voor print en beeldscherm; mengkleuren via stalenpalet voor drukwerk). 23 Paginaopmaak: − de ruwe lay-out vertalen naar opmaakparameters (verwoorden, uittesten en bepalen): − tekstkarakteristieken handmatig en via opmaakprofielen toewijzen; − eenvoudige tabellen; − eenvoudige taalwissel (Engels - Frans - Nederlands); − illustratie en beeldmateriaal voorbereiden: scan in gewenste resolutie, kleuromgeving en formaat; − illustratie en beeldmateriaal op correcte wijze plaatsen; − de gewenste output genereren (karakteristieken toelichten): − proeven: functie van lay-out en kleurenproef verwoorden; − met halftonen (bitmaptoepassingen) voor kleurenprinter; − kleurgescheiden via reprografische kalk voor offsetdruk (lijnwerk met basiskleuren, zonder halftonen en trappingproblematiek; snijlijnen, vouwlijnen en paskruisen); − bewaren als PDF voor beeldschermweergave. Vectoriële elementen (geen halftonen en transparanties, enkel lijnwerk) 24 Illustraties, logo’s en grafische elementen: − een ontwerpschets vertalen naar een vectoriële tekening (verkennen en verwoorden): − tekenen met pen en penseel; − vormen samenstellen met elementaire vormgereedschappen; − selectiegereedschappen, kopiëren en groeperen; − volvlakkleuren, -tinten en lijnkleuren toewijzen: RGB voor print en beeldscherm; mengkleuren via stalenpalet voor drukwerk; − bewerken van letter-/tekstelementen via lettercontouren. Bitmaptoepassingen (enkel voor output via print en PDF) 25 Digitaal bewerken van beeldmateriaal met halftonen (verkennen en verwoorden): − wijzigen van afbeeldingsgrootte en -resolutie: − begrip afbeeldingsgrootte en afbeeldingsresolutie en afdrukresolutie in de context van print en PDF (voor beeldscherm en print); − controleren en instellen; − uitsnijden; − bijsnijden naar bepaald formaat; − maken van een snelmasker; − rechtzetten van afbeeldingen: − perspectief wegwerken; − voor- en achtergrondkleur; − werken met canvas: − canvasgrootte wijzigen; − canvas roteren en omdraaien; − beelden samenvoegen via canvas; − selectiegereedschappen: − selecteren, kopiëren en transformeren; − tekengereedschappen: 16 D/2006/0279/046
2de graad tso Grafische communicatie
−
− tekenen met pen, potlood, penseel en gummetje; − inkleuren; afbeeldingen retoucheren: − kloonstempel; − retoucheerpenseel; − reparatiegereedschap.
Output voor offsetdruk (lijnwerk in meerdere kleuren, zonder trapping, met de éénkleuren offsetpers) 26 Drukvorm op basis van kleurgescheiden print op reprografische kalk: − de functie van montage en drukvormvervaardiging in de productieflow schematisch voorstellen en toelichten; − originelen beoordelen op kwaliteit, volledigheid en juistheid (leesbaarheid en positief/negatief); − de noodzakelijke eindfilm(s) (leesbaarheid en positief/negatief) voor de basis druktechnieken kennen; − het verwerkingsproces bij offset, van origineel tot eindfilm(s) via daglichtfilm (DL en DLD), grafisch voorstellen en toelichten; − de werking van de contactkast aan de hand van een gegeven schema toelichten; − de filmopbouw, -samenstelling, -belichting, en -ontwikkeling grafisch voorstellen en toelichten; − de invloed van de ontwikkelvariabelen concentratie, temperatuur en doorlooptijd op de filmontwikkeling experimenteel vaststellen en verwoorden; − de werking van de ontwikkelautomaat aan de hand van een gegeven schema toelichten; − een indelingschema voor het samendrukken van verschillende drukwerkjes op één vel maken: − conventies en hulptekens: snijlijnen (rood), vouwlijnen (groen), andere (zwart); − de drukvorm voor de specifieke druktechniek kennen en het belichten toelichten aan de hand van een schematische voorstelling; − weten hoe offsetplaten bewaard worden; − de drukklare vorm beoordelen; − techniek en technologie rond montage en drukvormvervaardiging verkennend en proefondervindelijk ervaren. 27 Output via de éénkleuren offsetvellenpers: − de functie van drukken en afwerken in de productieflow schematisch voorstellen en toelichten; − de algemene principes van de basisdruktechnieken (diepdruk, hoogdruk, vlakdruk, zeefdruk en digitaal drukken) schematisch voorstellen en toelichten; − het toepassingsgebied van vellenoffset situeren, ondersteund door een aantal voorbeelden. − papier: − algemene samenstelling en functie van de bestanddelen toelichten; − soorten herkennen: ongestreken en gestreken (mat en glanzend) en relatie met etikettering; − eigenschappen bepalen en herkennen: looprichting, gramgewicht en relatie met etikettering; − de fabricageflow van papier algemeen toelichten aan de hand van een gegeven schema; − drukinkt: algemene samenstelling en functie van de bestanddelen toelichten; − het drukproces van vellendruk met de éénkleuren offsetpers algemeen toelichten aan de hand van een schema van een offsetpers in de afdeling, drukproblemen herkennen en verwoorden: − instellen van de pers voor het maken van een afdruk: − inschakelen van de pers; − instellen van papiertransport en relatie met formaat en gramgewicht papier; − instellen van de drukspanning en relatie met papierdikte; − afstellen van de inktbak; − regelen van de vochthoeveelheid, algemene samenstelling en functie van het vochtwater; − inplaatsen van de drukvorm; − maken van een eerste afdruk en drukken van een oplage: − functie van en aandachtspunten bij de proefdruk; − drukken van de oplage: controlevellen en aandachtpunten; − drukproblemen duiden: drooglopen, aanlegproblemen, overzetten en smetten; − betekenis van productiestop en noodstop; − aandachtspunten bij onderhoud van de pers: − procedureschema opstellen voor wassen en smeren van de pers; − techniek en technologie rond drukken met de éénkleuren offsetvellenpers verkennend en proefondervindelijk ervaren.
2de graad tso Grafische communicatie
17 D/2006/0279/046
DIDACTISCHE WENKEN De jongere analyseert individueel en in groep communicatievragen en bepaalt een concept – Het is van belang dat de inhoudelijke en technisch-technologische context waarbinnen de leerlingen kunnen werken van in het begin duidelijk afgebakend zijn. – Naar aanleiding van een door de leraar gestelde communicatievraag bepalen de leerlingen het concept en werken ze dit verder uit in relatie met de verworven grafische kennis, inzichten en vaardigheden. Naarmate de aangeboden grafische context groeit formuleren de leerlingen oplossingen op bredere en complexere communicatievragen en werken ze deze uit binnen de context van 3.4.3. – De vraag kan ook vergezeld zijn van bv. beeldmateriaal, een logo, tekst, … die de klant wil verwerkt zien in het eindproduct; ze kan geformuleerd worden onder de vorm “iets in de zin van” en vergezeld zijn van een voorbeeld; ze kan ... De lerarengroep werkt dus een leuke, creatieve en realiteitsgebonden mix uit. – Internet en bibliotheek gebruiken bij het inwinnen van informatie. – De leraar stelt de communicatievraag, de jongere(n) formuleren hun eigen opdracht. Hierbij leert men ze kort en volledig zijn, en hoofd- van bijzaken onderscheiden. De formulering kan bv. gebeuren in de vorm van een korte synopsis. – Dit komt aan bod gedurende de volledige tweede graad. De jongere werkt het concept uit via ontwerp en voorbereiding in functie van de output (kleurenprinter en éénkleuren offsetvellenpers) Ontwerp en lay-out – Geen tijd verliezen met het leren natekenen van letter en tekstelementen, dit is uit de tijd. Wel de creatieve en inventieve kant van de leerlingen aanspreken en coachen bij het kiezen van en omgaan met materialen, gereedschappen en technieken in de context van de hoofddoelstelling (3.4.3). – Wanneer er geen manuele meerwaarde is laat men de jongere digitaal ontwerpen. Het manueel maken van zuiver geometrische nettekeningen, tekenen van de kleurencirkel met passer en trekpen, … zijn bv. uit de tijd. – Dit komt aan bod gedurende de volledige tweede graad. Paginaopmaak – Aan de hand van een beperkt aantal gerichte oefeningen leert men de leerlingen eerst meten en rekenen en documenten analyseren en nazetten. Op deze wijze groeit de leerling in inzicht in de technische mogelijkheden en kan hij dit direct aanwenden bij het uitwerken van het concept. – Het pakket voor paginaopmaak staat gedurende de volledige tweede graad ter beschikking van de leerlingen. Tijdens het eerste leerjaar wordt dit extra beklemtoond. Vectoriële elementen – Aan de hand van een beperkt aantal oefeningen de leerlingen de technische mogelijkheden in de context van de doelstelling laten verkennen. Op deze wijze kunnen ze deze nadien vlot aanwenden en er zich in verdiepen bij het uitwerken van het concept. – Men blijft bij lijnwerk; halftonen en transparanties komen in de derde graad aan bod. – Het vectorieel tekenpakket staat gedurende de volledige tweede graad ter beschikking van de leerlingen. Tijdens het eerste leerjaar wordt dit extra beklemtoond. Bitmaptoepassingen – Aan de hand van een beperkt aantal oefeningen de leerlingen de technische mogelijkheden in de context van de doelstelling laten verkennen. Op deze wijze kunnen ze deze nadien vlot aanwenden en er zich in verdiepen bij het uitwerken van het concept. – Men hanteert bitmaptoepassingen enkel in de context van output via print en PDF. Druk komt in de derde graad aan bod. – Het aspect digitale beeldbewerking komt pas vanaf het tweede leerjaar van de tweede graad aan bod. Aan de hand van een beperkt aantal oefeningen de leerlingen de technische mogelijkheden in de context van de doelstelling laten verkennen. Op deze wijze kunnen ze deze nadien vlot aanwenden en er zich in verdiepen bij het uitwerken van het concept. Output voor offsetdruk – Het technisch-technologisch aspect van de drukvormvervaardiging en montage afwerken tijdens het eerste leerjaar van de eerste graad. Nadien staat de mogelijkheid ter beschikking. – Het aspect maximum papierformaat, bedrukbaar formaat en de relatie met het persformaat voor de persen die ter beschikking staan van deze leerlingen wordt van bij het begin gekoppeld aan concept, ontwerp en prepress.
18 D/2006/0279/046
2de graad tso Grafische communicatie
–
De leerlingen vertoeven gedurende de volledige tweede graad een beperkt aantal uren in de drukkerij waar de nodige technisch-technologische ondersteuning meegegeven wordt om ontwerp en voorbereiding in functie van offsetdruk in de concrete context van de drukkerij te kunnen situeren. Dit kan bv. door voor een drietal uren het aspect drukken parallel te organiseren met het aspect concept, ontwerp en voorbereiding. Op deze wijze komen de leerlingen ongeveer tweewekelijks in contact met de realiteit van het drukken.
2de graad tso Grafische communicatie
19 D/2006/0279/046
3.4.4
Een eenvoudige elektronische PDF-publicatie maken voor multiplatform gebruik
De leerling maakt een persoonlijk naslagwerk. Hierin verwerkt hij wat hij heeft geleerd en gedaan in de context van 3.4.3 en PDF-technologie. Dit kan ook een selectie zijn uit het geleerde en de opdrachten.
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN Kennis nemen van en inzicht verwerven in techniek en technologie over PDF voor beeldschermweergave en print 28 De functie van de Reader, de Distiller en Acrobat verwoorden. 29 Een bronbestand als PDF (voor beeldscherm en print) bewaren met de opgegeven instellingen (voor beeldscherm en print, met ingesloten fonts): − de betekenis van het al dan niet insluiten van fonts toelichten. 30 Een PDF-document organiseren: − pagina’s rangschikken en oriënteren; − pagina’s invoegen, wissen en vervangen. 31 Een PDF-document bewerken: − een inhoudstafel maken via bookmarks en hiërarchische bookmarks; − interne links maken; − interactieve buttons maken. Individueel en in groep de vraag analyseren en het concept bepalen 32 De vraag is: “maak een persoonlijk multiplatform media naslagwerk waarin datgene wat je in deze tweede graad geleerd en gedaan hebt, of een deel ervan, wordt voorgesteld”. De analyse ervan en de bepaling van het concept Voor de analyse en de bepaling van het concept verwijzen we naar de doelstellingen 3 t.e.m. 9. Het concept uitwerken in functie van de output (PDF voor beeldschermweergave en kleurenprinter) 33 Bij het uitwerken van het concept verbreedt de leerling de verworven kennis, inzichten en vaardigheden met volgende elementen bij ontwerp, lay-out en paginaopmaak: − werken met kolommen en meerdere zetspiegels verkennen; − werken met een eenvoudige stramienpagina verkennen. 34 Het eindresultaat op en harde drager branden.
DIDACTISCHE WENKEN –
–
Aan de hand van een beperkt aantal oefeningen de leerlingen de technische mogelijkheden in de context van de doelstelling laten verkennen. Op deze wijze kunnen ze deze nadien vlot aanwenden en er zich in verdiepen bij het uitwerken van het concept. Een goede didactische aanpak is: geef de leerlingen de enkelvoudige pagina’s van een PDF-document dat ze zelf moeten samenvoegen en ordenen en voorzien van bookmarks en interne links. De jongeren kunnen het gewenste eindresultaat ter beschikking hebben of niet. In dit laatste geval moeten ze zelf de logica in het document zoeken. Het aspect PDF komt pas vanaf het tweede leerjaar van de tweede graad aan bod. We bevelen aan dit direct na of ten vroegste samen met het aspect bitmaptoepassingen aan te brengen.
20 D/2006/0279/046
2de graad tso Grafische communicatie
3.5
Minimale materiële vereisten
Algemeen – –
Toegang tot het Internet (browser). Toegang tot projectiemogelijkheid.
Voor prepress, print, offset en PDF Uitrusting – Werktafels/lay-outtafels. – Lichttafels (gemeenschappelijk). – Snijapparaat, snijplank. – Toegang tot kopieerapparaat. – Werkstations (Macintosh of Windows PC). – Kleurenscanner. – LAN-netwerk. – Besturingssysteem. – Software: − paginaopmaak; − tekensoftware (vectorieel); − scannen; − beeldbewerking; − Acrobat Distiller; − Adobe Acrobat. – Kleurenprinter. – Zwart-wit printer. – Ontwikkelapparaat. – Grafische daglichtfilm, snijfilm en reprografische kalk. – Retouchemateriaal. – Standvellen. – Contactapparaat (daglicht). – Kopieerkast. – Offsetplaten. – Perforatie-, registersysteem. – Vellenoffsetpers, producten en toebehoren. – Verschillende papier en kartonsoorten. – Inktweegschaal en –mengtafel. – Gereedschapsset. – Smeermiddelen. Persoonlijke uitrusting – Meetlatten (typografische en metrische). – Metalen snijlat en –mes. – Teken-, schilder- en kleefmateriaal. – Beschermkledij (offset). Infrastructuur – Machines, opslag en afvalverwijdering volgens normering veiligheid, milieu en hygiëne. – Plaats om leerlingenwerk te presenteren. – Water en spoelbak (prepress, print en PDF). – Wasgelegenheid (offset).
2de graad tso Grafische communicatie
21 D/2006/0279/046
3.6
Evaluatie
3.6.1
Evalueren conform de visie op onderwijs
Evaluatie is niet alleen kennisgericht. Het ontwikkelen van leerstrategieën, van algemene en specifieke attitudes en de groei naar actief leren krijgen een centrale plaats in het leerproces. Hierbij neemt de leraar naast vakdeskundige de rol op van mentor, die de leerling kansen biedt en methodieken aanreikt om voorkennis te gebruiken, om nieuwe elementen te begrijpen en te integreren. Evaluatie is een onderdeel van de leeractiviteit van leerlingen en vindt bijgevolg niet alleen plaats op het einde van een leerproces of op het einde van een onderwijsperiode. Evaluatie maakt integraal deel uit van het leerproces en is dus geen doel op zich. Evalueren is noodzakelijk om feedback te geven aan de leerling en de leraar. − Door rekening te houden met de vaststellingen gemaakt tijdens de evaluatie kan de leerling zijn leren optimaliseren. − De leraar kan uit evaluatiegegevens informatie halen voor bijsturing van zijn didactisch handelen. Behalve het bijsturen van het leerproces en/of het onderwijsproces is een evaluatie ook noodzakelijk om andere toekomstgerichte beslissingen te ondersteunen zoals oriënteren en delibereren. Wanneer hierbij rekening gehouden wordt met de mogelijkheden van de leerling, dan staat ook hier de groei van de leerling centraal. Evaluatie wordt zo een continu proces dat optimaal en motiverend verloopt in stress- en sanctiearme omstandigheden.
3.6.2
Hoe evalueren?
3.6.2.1
De leerling centraal
Bij evaluatie staat steeds de groei van de leerling centraal. De te verwerven kennis, vaardigheden en attitudes worden bepaald door de leerplandoelstellingen. Uit het voorgaande volgt dat de leraar zich bevraagt over de keuze van de evaluatievormen. Het gaat niet op dat men tijdens de leerfase het leerproces benadrukt, maar dat men finaal alleen het leerproduct evalueert. De literatuur noemt die samenhang tussen proces- en productevaluatie assessment. Een goede evaluatie moet gespreid zijn in de tijd en moet voldoen aan criteria van doelmatigheid en billijkheid. − Een doelmatige evaluatie moet aan de volgende aspecten beantwoorden: validiteit, betrouwbaarheid en efficiëntie. − Men kan spreken van een billijke evaluatie indien er sprake is van objectiviteit, doorzichtigheid en normering. Bij assessment nemen de actoren van het evaluatieproces een andere plaats in. De meest gebruikte vormen zijn zelfevaluatie, co-evaluatie en peerevaluatie. − Peerevaluatie (leerling-leerling): Bij peerevaluatie beoordelen de leerlingen elkaar. − Co-evaluatie of collaboratieve evaluatie (leerling-leraar): Bij co-evaluatie creëert men een evaluerende dialoog tussen de leraar en de leerling(en). − Zelfevaluatie (leerling): Hierbij evalueert de leerling zichzelf.
22 D/2006/0279/046
2de graad tso Grafische communicatie
3.6.2.2
Rapportering
Wanneer we willen ingrijpen op het leerproces is de rapportering, de duiding en de toelichting van de evaluatie belangrijk. Indien men zich na een evaluatie enkel beperkt tot het meedelen van cijfers krijgt de leerling weinig adequate feedback. In de rapportering kunnen de sterke en de zwakke punten van de leerling weergegeven worden. Eventuele adviezen voor het verdere leerproces kunnen ook aan bod komen.
3.7
Leerplanwerking
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1 te 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, Licapnummer. Langs diezelfde weg kan u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. Dit leerplan kwam tot stand met de medewerking van: – Henk De Baene, Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs, Mariakerke; – Ilse Kelderman, Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs, Mariakerke;
2de graad tso Grafische communicatie
23 D/2006/0279/046
3.8 – –
– –
– – – – – – – – – – – – – –
Bibliografie BAZEN, T., Vormen van letters. Nijgh Grafiboek, Rijswijk, 187 blz., 1994. BOLDER, T., KLINKENBERG, J., VAN KRIMPEN, H., MENNINGH, S., MIJKSENAAR, P., OOSTERHOORN, B., RUYTER, K., WESTERVELD, W., Typografie. Uitgeverij Grafische Opleidingscentrum, Amsterdam, 288 blz., 1990. BEURSKENS, F., HENZEN, C., KAMERBEEK, G., LANSBERGEN, L., POTTER, E.., RUIJS, W., Offsetdrukken. Nijgh Versluys, Baarn, 408 blz., 2003, ISBN 90 425 23867. DABNER, D., Design en lay-out: grondbeginselen van de grafische vormgeving (concepten-argumentenprojecten). Librero, 128 blz., 2004, ISBN 90-5764-326-X (dit is de Nederlandstalige editie van Design an layout: understanding and using graphics). DEKKER, J., KEVELHAM, H.J., WEUSTHOF, G.J.L., Elementaire Marketing. Thieme Meulenhof, Utrecht/Zutphen, 456 blz., 2001, ISBN 90 61922 0. GOLPON, R., e.a., Basiskennis reproductiefotografie. Uitgeverij Grafisch Opleidingscentrum, Veenendaal, 240 blz. 1996. HELMUT, K., Handbook of Print Media, Technologies and Production Methods, Sprenger Electronic Media (CD-ROM), ISBN 3-540-67326-1. HUIJSING, H., Van beeld tot drukwerk, Nijgh Versluys, Baarn, 244 blz., 2001, ISBN 9042520760. Kwaliteitsbeheersing Meerkleuren offsetdrukken. Voorwaarden voor kopie en druk. GOC-uitgeverij, Amsterdam – Gaade Uitgevers, Houten, 1985, ISBN 90-6017-525-5. ITTEN, J., Beeldende vormleer. Cantecleer, De Bilt, 135 blz. 1975. ITTEN, J., Kunst en kleur. Cantecleer, De Bilt, 157 blz. 1993. JURY, D., Over typografie. Wie de regels van de typografie wil overtreden moet ze eerst kennen. Bis Publishers, Amsterdam, 160 blz. 2003, ISBN 90-6369-032-0. Offsetdrukken. Basisprincipes vellenoffset, offsetrotatie. GOC Gaade, Houten, 165 blz., 1988, ISBN 906017-914-5. SWANN, A., Basic design and lay-out. Phaidon, Oxford, 144 blz. 1987. TREEBUS, K. F., Tekstwijzer. SDU, ‘s Gravenhage, 269 blz., 1988. TREEBUS, K. F., Vormwijzer. Een gids bij het vormgeven van drukwerk. SDU, ‘s Gravenhage, 372 blz., 1991, ISBN 90-12-06635-2. VAN DEN ABEELE, J., De letter en haar omwereld. Vrij Technisch Instituut, Brugge, 343 blz., 1985. VLEEMS, H., GRAPPERHAUS, N., SCHOTANUS, W., SAARLOOS, S., DE WEERDT, M., DE HEER, H., VAN WILL, M., Grafische vorming. Nijgh Versluys, Baarn, 271 blz., 1997, ISBN 9042504118 / NUGI 175.
Vaktijdschriften – – – – – – – – – – – – – – – – –
Deutscher Drucker, www.publish.de. D|Zone, Hollandia Publishing B.V., Heerhugowaard. Expressisverbis, Man Roland Druckmaschinen AG, Augsburg, www.man-roland.com. Graficus, Graficus Media, Hilversum. Graficus magazine, Graficus Media, Hilversum. Grafisch Nieuws, Roularta Professional Information, Vilvoorde. Heidelberg News, Heidelberger Druckmaschinen AG, Heidelberg, www.heidelberg.com. Interface, Agfa. http://graphics.agfa.com. KBA Report, Koenig & Bauer AG, Augsburg, Würtzburg. Kiosk, Online Grafics, www.onlinegrafics.be. Macworld, Mac Publishing. M&C Publishing, Roularta Professional Information, Vilvoorde. Plantin info, Plantin n.v., Brussel, www.plantin.be. Prepress, Graficus Media, Hilversum. Print Process, Heidelberger Druckmaschinen AG, Heidelberg. Publish, Graficus Media, Hilversum. The Seybold Report, www.Seybold365.com.
24 D/2006/0279/046
2de graad tso Grafische communicatie
Websites – – – – – – – –
http://www.adobe.be http://www.de-proefpers.nl/graf/index.html http://www.emday.nl http://www.grafischetechnieken.be http://grafische.pagina.be http://www.graphichall.com http://proto.thinkquest.nl/~arc022/index.htm http://www.sappi.com/SappiWeb/Knowledge+bank/Technical+brochures
2de graad tso Grafische communicatie
25 D/2006/0279/046