Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn – locatie Valtherweg 29 te Exloo Vastgesteld
Opdrachtgever: Rapportnummer: Datum vrijgave: Opsteller: Goedkeuring:
RB 10.028 September 2012 M. Beek H. de Roo
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 2 van 27 September 2012 Versie 01
INHOUDSOPGAVE 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
AANLEIDING ..................................................................................................... 4 Inleiding.............................................................................................................. 4 Het bedrijf ........................................................................................................... 4 Doel ................................................................................................................... 5 Verantwoording .................................................................................................. 6 Leeswijzer .......................................................................................................... 6
2 2.1 2.2
PLANBESCHRIJVING ....................................................................................... 7 Huidige situatie................................................................................................... 7 Planologisch kader ............................................................................................. 7
3 3.1
BELEIDSKADER ............................................................................................... 9 Rijksbeleid.......................................................................................................... 9 3.1.1 Nota Ruimte ............................................................................................ 9 Provinciaal beleid ............................................................................................... 9 3.2.1 Omgevingsvisie Drenthe .......................................................................... 9 Gemeentelijk beleid .......................................................................................... 11 3.3.1 Toekomstvisie Borger-Odoorn ............................................................... 11 3.3.2 Structuurvisie Borger-Odoorn ................................................................ 12 3.3.3 Beleidsnota ‘Paardenhouderijen’ ............................................................ 13
3.2 3.3
4 4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
OMGEVINGSFACTOREN ................................................................................ 14 Archeologie ...................................................................................................... 14 4.1.1 Aanleiding en doel ................................................................................. 14 4.1.2 Doorwerking naar het plan ..................................................................... 14 Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) ..................................................... 14 4.2.1 Aanleiding en doel ................................................................................. 14 4.2.2 Doorwerking naar het plan ..................................................................... 15 Bodem ............................................................................................................. 16 4.3.1 Aanleiding en doel ................................................................................. 16 4.3.2 Doorwerking naar het plan ..................................................................... 16 Flora en Fauna ................................................................................................. 16 4.4.1 Aanleiding en doel ................................................................................. 16 4.4.2 Doorwerking naar het plan ..................................................................... 17 Geluid .............................................................................................................. 19 4.5.1 Aanleiding en doel ................................................................................. 19 4.5.2 Doorwerking naar het plan ..................................................................... 19 Luchtkwaliteit.................................................................................................... 20 4.6.1 Aanleiding en doel ................................................................................. 20 4.6.2 Doorwerking naar het plan ..................................................................... 20 M.E.R.-beoordeling........................................................................................... 21 4.7.1 Aanleiding en doel ................................................................................. 21 4.7.2 Doorwerking naar het plan ..................................................................... 21 Watertoets........................................................................................................ 21 4.8.1 Aanleiding en doel ................................................................................. 21 4.8.2 Doorwerking naar het plan ..................................................................... 22
5
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID............................................................ 23
6
OVERLEG EN INSPRAAK ............................................................................... 24
7
JURIDISCHE ASPECTEN................................................................................ 25
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 3 van 27 September 2012 Versie 01
7.1 7.2
Algemeen ......................................................................................................... 25 Toelichting op de bestemming .......................................................................... 25
8
REGELS .......................................................................................................... 26
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
1
Blad 4 van 27 September 2012 Versie 01
Aanleiding Voorliggend bestemmingsplan is bedoeld om het juridisch kader te bieden voor het kunnen uitvoeren van een ruimtelijke initiatief. Tevens biedt voorliggend bestemmingsplan de onderbouwing van waarom het gewenste ruimtelijk initiatief inpasbaar is op de door initiatiefnemer gewenste locatie.
1.1
Inleiding De heer en mevrouw Vonck (verder te noemen initiatiefnemers) zijn eigenaar van het perceel Valtherweg 29 te Exloo. De initiatiefnemers willen op het perceel een paardenhouderij beginnen. Het is de bedoeling hier maximaal circa 15 paarden te houden om trainingen mee te doen.
1.2
Het bedrijf Sinds een aantal jaren is het bedrijf gevestigd aan de Valtherweg 29 te Exloo onder de naam Horse Feelings. Hierna een korte impressie en beschrijving van het bedrijf. ‘Ons streven is om een totaalpakket aan te bieden, waarbij grondwerk de basis vormt voor een goed opgevoed paard en voor wederzijds vertrouwen en respect. Het ontwikkelen van het gevoel van paard naar ruiter en omgekeerd zal altijd centraal staan tijdens de training of we nu met grondwerk bezig zijn of met verfijnde rijkunst.’ Initiatiefneemster heeft de opleiding tot Master Saddle Fitting Consultant (MSFC) voltooid en is gediplomeerd zadelpasser. Haar hoofddoel is om paard en ruiter met plezier samen te laten werken en dit is bijvoorbeeld alleen mogelijk als er een drieeenheid is van paard, ruiter en zadel. Al jaren houdt zij zich bezig met het bestuderen van het gedrag (normaal en afwijkend) van paarden. Zij is gedragstherapeute voor paarden en aangesloten bij Tinley. Het (her-) opvoeden van paarden en pony's o.a. met behulp van clickertraining is haar grote passie. Naast haar werk als gedragstherapeute geeft zij ook zitlessen. Initiatiefnemer heeft zich vooral gespecialiseerd in communicatie met paarden d.m.v. lichaamstaal. Hij geeft hier ook demonstraties van, thuis of op locatie, vooral het 'dansen' (volledig gebaseerd op lichaamstaal, dus geen kunstjes) op muziek met zijn spierwitte Lipizzaner oogst altijd veel bewondering. De klassieke rijkunst is voor hem de basis en het einddoel en heeft zijn grote passie; hij is altijd bezig om zich hierin verder te ontwikkelen, zowel praktisch als theoretisch. Tijdens zijn lessen weet hij een ieder te motiveren om op de klassieke manier zijn /haar paard te gaan trainen. Kernactiviteiten van het bedrijf zijn kortgezegd de volgende: - Trainen van paarden; - Opfok en zadelmak maken van paarden; - Stalling; - Instructie; - gedragsconsulten / begeleiding huisvesting /welzijn; - Zadelcontrole; - Op locatie's door het gehele land worden gedragsconsulten, zadelclinics, zadelcontrole, zadelverkoop/advies, prive lessen en demonstraties aangeboden.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 5 van 27 September 2012 Versie 01
Bron : www.horsefeelings.nl
1.3
Doel In deze partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Odoorn wordt ingegaan op de (ruimtelijke) gevolgen van de voorgenomen ontwikkeling. De partiële herziening bevat een visie op de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het betreffende gebied. De realisatie van de paardenhouderij moet passen binnen deze visie.
Het perceel Valtherweg 29 vanuit de lucht, bron : Google earth.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 6 van 27 September 2012 Versie 01
Het perceel gezien vanaf de Valtherweg, bron : Google streetview.
1.4
Verantwoording Bij het opstellen van deze partiële herziening is gebruik gemaakt van diverse relevante (beleid)documenten en websites. Sommige (beleid)documenten en beeldbeschrijvende documenten zijn in voorkomende gevallen integraal overgenomen om de inhoud zoveel mogelijk te waarborgen. Daar waar bronnen zijn gebruikt is dat in de tekst weergegeven.
1.5
Leeswijzer Na dit inleidende hoofdstuk (hoofdstuk 1) volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan, waarbij ingegaan wordt op de huidige en gewenste situatie en de te doorlopen procedure om de gewenste situatie mogelijk te maken. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 het beleidskader aan de orde. Hoofdstuk 4 gaat in op de omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 staat de economische uitvoerbaarheid centraal. In hoofdstuk 6 worden de inspraak en overlegreacties weergegeven, waarna tenslotte de regels volgen.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
2
Planbeschrijving
2.1
Huidige situatie
Blad 7 van 27 September 2012 Versie 01
Het perceel ligt aan de Valtherweg 29 te Exloo. De Valtherweg is de weg die de dorpen Exloo en Valthe met elkaar verbindt. Het perceel Valtherweg 29 te Exloo ligt in de gemeente Borger-Odoorn in het zuidoostelijk deel van Drenthe en ligt op de overgang van de hoger gelegen Hondsrug naar de lager gelegen Drents-Groningse Veenkoloniën.
Nederland, Drenthe, de gemeente Borger-Odoorn en de globale ligging in één oogopslag.
Het perceel Valtherweg 29 te Exloo bevindt zich zogezegd op de overgang van Hondsrug naar het Veen toe. Het perceel is gelegen direct naast het 18 holes tellende Golfpark Exloo. Aan de oostkant van het perceel bevindt zich de nieuw gevormde natuur van het Hunzedal, deelgebied Zoersche Landen. Het perceel zelf bestaat momenteel uit een bedrijfswoning en een aantal opstallen. Het perceel is al sinds circa 20 jaar in gebruik te behoeve van het houden van paarden. De weidegrond aan de achterkant van het perceel is grotendeels al ingericht voor de paarden in de vorm van omheinde weidegronden. 2.2
Planologisch kader Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Het perceel ligt in het bestemmingsplan Buitengebied Odoorn, zoals dat door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Odoorn op 12 september 1996 is vastgesteld en uiteindelijk na uitspraak in beroep op 1 september 2000 onherroepelijk is geworden. Het perceel is in dit bestemmingsplan bestemd als ‘beekdal Exloosche landen’ en nader aangeduid met ‘grondgebonden agrarisch bedrijf’. Een paardenhouderij zoals aanvrager deze hier ter plaatse uitvoert is niet in overeenstemming met de aanwezige agrarische bestemming.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 8 van 27 September 2012 Versie 01
Vanuit de gemeente is aangegeven dat de beleidsnotitie ‘Paardenhouderijen’ van kracht is. In deze beleidsnotitie is aangegeven dat een volwaardige paardenhouderij, dus meer dan alleen maar fokken met paarden, niet past binnen de agrarische bestemming. Het plan van aanvrager om een paardenhouderij is dan ook in strijd met het bestemmingsplan. Wel is aangegeven door de gemeente dat paardenhouderijen zonder manegeachtige activiteiten mogelijk zijn op voormalige agrarische- en bedrijfspercelen, hetgeen hier van toepassing is. Het vigerende bestemmingsplan biedt geen planologisch kader tot medewerking. Het verzoek is in strijd met het gelende planologisch regiem. Medewerking aan het verzoek is alleen mogelijk via het doorlopen van een procedure tot (gedeeltelijke) herziening van het bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Voorliggend document dient ter (ruimtelijke) onderbouwing van het ruimtelijk plan en biedt het juridisch kader tot medewerking en uitvoering. Hieronder zijn een aantal foto’s weergegeven die de huidige indeling en bestaande opstallen en paardenbakken laten zien.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
3
Blad 9 van 27 September 2012 Versie 01
Beleidskader Wat is beleid. Beleid is het stellen van doelen, middelen en een tijdpad in onderlinge samenhang. Liefst zijn plaats en tijd omschreven. Onder beleid wordt dus verstaan het aangeven van de richting en de middelen waarmee men gestelde organisatiedoelen wil gaan realiseren. Binnen het ruimtelijk werkveld is door de verschillende overheidslagen veel beleid opgesteld. Middels dit beleid is getracht richting te geven aan de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. De ruimtelijke ordening in Nederland bevat top-down maar ook steeds meer bottum-up elementen. Door de decennia heen is de visie op de ruimtelijke ordening aan verandering onderhevig geweest. Op rijksniveau is de omslag naar de ontwikkelingsplanologie goed zichtbaar wanneer de Nota Ruimte (VROM, 2006) en de Vierde Nota Ruimtelijke ordening worden vergeleken. Niet langer bepaalt de overheid wat wel of niet kan (toelatingsplanologie), steeds meer geven overheid en derden ruimtelijke ontwikkelingen samen vorm. Vanuit deze filosofie wordt in dit hoofdstuk het overheidsbeleid in beeld gebracht. Getoetst wordt of het plan past binnen het vigerende planologisch kader en binnen het ruimtelijk beleid van de verschillende overheidslagen. In dit hoofdstuk staat een overzicht van het van toepassing zijnde beleid in relatie tot de gewenste ontwikkelingen van de initiatiefnemer.
3.1
Rijksbeleid
3.1.1
Nota Ruimte Sinds de Nota Ruimte in 2006 verscheen, zijn provincies en gemeenten baas in eigen achtertuin. Zij mogen in veel gevallen zelf bepalen waar er bijvoorbeeld wordt gebouwd en welk natuurgebied moet worden beschermd. Dit volgens het motto ‘decentraal waar het kan, centraal waar het moet’. De Rijksoverheid richt zich alleen nog op de ontwikkeling van bijvoorbeeld: de Randstad en andere stedelijke netwerken; grote natuurgebieden van de ecologische hoofdstructuur (EHS); nationale landschapsparken; het hoofdwegennet; mainports: Schiphol en de haven van Rotterdam; greenports: regio's met veel bollen-, bloemen- en bomenteelt en glastuinbouw. Met andere woorden, de Nota Ruimte is niet van belang voor voorliggend initiatief.
3.2
Provinciaal beleid
3.2.1
Omgevingsvisie Drenthe Op 2 juni 2010 is de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. De Omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 10 van 27 September 2012 Versie 01
In de Omgevingsvisie zijn vier wettelijk voorgeschreven provinciale planvormen samengenomen: de provinciale structuurvisie op grond van de Wro; het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer (Wm); het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving; het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan op grond van de Planwet verkeer en vervoer. De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. Hieronder volgend de relevante delen uit de Omgevingsvisie die relevant zijn op voorliggend ruimtelijk initiatief. Vitaal platteland In het verleden had het platteland vooral een productiefunctie voor voedsel. Tegenwoordig krijgt het steeds meer andere economische functies. Hoewel de landbouw nog steeds een belangrijke pijler van de plattelandseconomie is, wordt het ‘medegebruik’ van het platteland door de gehele samenleving groter. Voorbeelden zijn toerisme en recreatie, educatie, genieten van natuur, ruimte en stilte en authentieke voedingsproducten. Op deze manier wordt het platteland als het ware een producent van belevenissen. Ten slotte heeft het platteland zich in de loop der jaren ook bewezen als (innovatieve) kraamkamer voor het MKB en kunst en cultuur. Om het platteland vitaal te houden, zetten wij, naast de focus op een robuuste landbouw, in op het versterken en verbreden van niet-agrarische economische activiteiten. Het groene karakter van Drenthe met haar natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke diversiteit biedt immers uitstekende potenties voor toeristischrecreatieve ontwikkelingen en activiteiten in de sfeer van gezondheid, wellness en leisure. Daarnaast bieden wij ruimte aan kleinschalige en lokaal georiënteerde activiteiten op het gebied van nijverheid en dienstverlening. Versterken van de sociaal-economische vitaliteit van de plattelandseconomie De aanwezigheid van het MKB op het platteland levert een belangrijke bijdrage aan de sociaal-economische vitaliteit op het platteland. Ons streven naar concentratie van bedrijvigheid in de steden wil dan ook niet zeggen dat daarmee geen ruimte wordt geboden aan bedrijvigheid op het platteland. In beginsel wordt daarbij vooral ruimte geboden aan bedrijven uit sectoren landbouw, recreatie&toerisme en het kleinschalig MKB. Veel bedrijvigheid op het platteland vestigt zich in vrijkomende agrarische bebouwing (VAB). Voorheen was het provinciale beleid ten aanzien van het gebruik en/of het herinrichten hiervan nogal restrictief. Wij willen dat gemeenten nu in principe zelf gaan bepalen welke activiteiten zij willen toestaan in de VAB. Wij stellen wel enkele randvoorwaarden: de invulling van de VAB doet geen inbreuk op de ruimtelijke kwaliteit; de nieuwe bedrijfsactiviteit heeft geen negatieve gevolgen voor de hoofdfunctie van het gebied; de nieuwe bedrijfsactiviteit is kleinschalig van aard; de woonfunctie van de VAB blijft gehandhaafd.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 11 van 27 September 2012 Versie 01
Feitelijk is sprake van het geven van een nieuwe invulling van een grondgeboden agrarisch bedrijf die wel een binding heeft met het agrarische. Ook levert het bedrijf Horse Feelings een bijdrage aan de wellness gedachte, zowel voor paard als berijder. Al met al is het voornemen in overeenstemming met het provinciaal beleid. 3.3
Gemeentelijk beleid
3.3.1
Toekomstvisie Borger-Odoorn In november 2009 heeft de gemeenteraad van de gemeente Borger-Odoorn de Toekomstvisie Borger-Odoorn, ‘hoe verder je kijkt, hoe meer je ziet’ vastgesteld. De reden om deze visie opgesteld te hebben is de volgende: ‘De gemeente Borger-Odoorn heeft behoefte aan een toekomstvisie waarin de gemeente haar ambities voor de komende jaren formuleert. Een toekomstvisie waarin de gemeente haar wensen en belangen in beeld brengt voor de lange termijn. Een toekomstvisie die richting geeft aan de toekomstige gewenste ontwikkeling van de gemeente, de afzonderlijke kernen en het buitengebied. Vanuit deze visie kunnen vervolgens op zorgvuldige wijze onderbouwde keuzes gemaakt worden ten aanzien van ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld wonen, werken, voorzieningen, toerisme en natuur’.Bron : www.borger-odoorn.nl
Op basis van de Toekomstvisie ligt het gebied in het Hunzedal-gebied. De Hunzelaagte is van oorsprong een nat gebied dat onaantrekkelijk was om te wonen. Door de landbouwkundigeverkaveling en het kanaliseren van de Hunze onderscheidt het gebied zich nu nauwelijks van het veenkoloniale gebied. De Hunzelaagte is bij uitstek geschikt voor natuurontwikkeling. Het oorspronkelijke karakter van het landschap is verloren gegaan waardoor het gebied één lijkt met het Veengebied. De van oorsprong natte hooilanden langs de Hunze, is nu landbouwgrond van een wat mindere kwaliteit. Door natuurontwikkeling in aansluiting op het Hunzeproject, de hermeandering van de rivier de Hunze, kan de Hunzelaagte haar oorspronkelijke identiteit terugkrijgen.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 12 van 27 September 2012 Versie 01
Verder ligt het plangebied in een gebied waarbij op basis van de Toekomstvisie ruimte is voor schaalvergroting en verbreding in de landbouw. Ook wordt in de gemeente gestimuleerd dat zich nieuwe functies kunnen vormen bij vrijkomende agrarische bedrijfspercelen. Het initiatief is hiermee in overeenstemming. 3.3.2
Structuurvisie Borger-Odoorn Aanleiding De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht gemeenten om voor hun grondgebied een structuurvisie vast te stellen. Op grond van artikel 2.1 van de Wro bevat de structuurvisie de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van het gebied en de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de Raad zich voorstelt de voorgenomen ontwikkeling te realiseren. Met de komst van de Wro wordt invulling geven aan het motto “decentraal wat kan en centraal wat moet”. De rol van de provincie op het gebied van ruimtelijke ordening verschuift van controlerend naar kaderstellend. Dit betekent dat het voor gemeenten belangrijk is om in beeld te brengen wat de lokale gemeentelijke belangen zijn ten opzichte van de provinciale belangen. Bovenstaande is aanleiding geweest voor de gemeente Borger-Odoorn om in overeenstemming met de Wro de eerder beschreven toekomstvisie te vertalen naar een concrete structuurvisie. Doel De structuurvisie geeft de strategische ruimtelijke visie op de ontwikkeling van het grondgebied van de gemeente Borger-Odoorn voor de komende 10 jaar. Deze visie brengt de gemeentelijke ruimtelijke belangen in beeld aan de hand van de ruimtelijk relevante thema’s en trends. De structuurvisie geeft richting aan ruimtelijke ontwikkelingen en initiatieven van overheid, organisaties en marktpartijen. De structuurvisie Borger-Odoorn is inmiddels vastgesteld. Op basis van de Structuurvisie geldt het volgende ten aanzien van het gebied.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 13 van 27 September 2012 Versie 01
Op basis van de visiekaart ligt het perceel in een gebied wat met name bestemd is voor natuurontwikkeling en het behoud van de agrarische functie met aandacht voor landschappelijke en natuurlijke waarden. Dit houdt het volgende in: Bouwblok Sommige bedrijven hebben extra uitbreidingsruimte nodig voor bedrijfsgebouwen. In het kleinschalig landschap op het zand moet zorgvuldig omgegaan worden met het uitbreiden van de bouwblokken. Hierbij is altijd sprake van maatwerk. De verscheidenheid aan functies op het zand wordt in acht genomen bij het vergroten van het bouwblok. Verbreding Op het zand zorgt het kleinschalige coulissenlandschap met een afwisseling van landbouw en natuur voor de kenmerkende identiteit en kwaliteit van dit gebied. Door op het zand de verbreding van landbouwbedrijven te stimuleren, waarbij mogelijkheden worden geboden voor het uitoefenen van verschillende functies, kan de kleinschaligheid en afwisseling in dit gebied worden bewaard. Ook agrarisch natuurbeheer kan hier een verbreding zijn van de sector. De gebieden waar de functie landbouw in nauwe samenhang met landschap en natuur functioneert zijn aangeduid met ‘agrarische functie met aandacht voor landschappelijke en natuurlijke waarden.’ Initiatiefnemers gaan niet bijbouwen, er vindt geen aantasting plaats aan de achterzijde van het langgerekte perceel, de kleinschaligheid blijft hierdoor behouden, de natuurontwikkeling van de Zoersche Landen ondervindt hier geen hinder van. Het initiatief is niet in strijd met het Structuurplan. 3.3.3
Beleidsnota ‘Paardenhouderijen’ Vanuit de gemeente is aangegeven dat de gemeentelijke beleidsnotitie ‘Paardenhouderijen’ van kracht is. In deze beleidsnotitie is aangegeven dat een volwaardige paardenhouderij is aan te merken als een vorm van een gebruiksgericht paardenbedrijf. Vanuit de beleidsnotitie blijkt dat het de voorkeur heeft dat dergelijke paardenhouderijen hun plek krijgen op percelen met nog een agrarische bestemming, temeer daar dit percelen zijn waar vanuit de oorspronkelijke agrarische bestemming al sprake is van een verhoogde activiteit qua verkeersbewegingen. Het verzoek past binnen de kaders van de beleidsnotitie. Het perceel krijgt een aanvullende bestemming ‘paardenhouderij’.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
4
Blad 14 van 27 September 2012 Versie 01
Omgevingsfactoren Ruimtelijke plannen kunnen van invloed zijn op de omgeving. Anderzijds kan ook de zichtbare en soms niet zichtbare omgeving van invloed zijn op de uitvoerbaarheid van de voorgenomen plannen. In dit hoofdstuk worden de omgevingsfactoren beschreven. Daarnaast wordt per omgevingsfactor beoordeeld wat de invloed op het plan kan zijn.
4.1
Archeologie
4.1.1
Aanleiding en doel De toenemende bedreiging van het archeologische erfgoed in heel Europa, niet alleen door natuurlijke processen of ondeskundig gebruik van het bodemarchief, maar ook door ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening, gaf aanleiding voor het in 1992 door de Europese lidstaten ondertekende Verdrag van Valletta. Dit verdrag wordt ook wel het Verdrag van Malta genoemd. Doel van het archeologisch (voor)onderzoek is het waar nodig beschermen van archeologische waarden en het streven naar behoud van de waarden in de bodem (in situ). De essentie van het archeologisch (voor)onderzoek is het verkrijgen van gegevens over de archeologische resten in de bodem teneinde in een vroeg stadium een goede afweging te kunnen maken van alle bij een ruimtelijk besluit betrokken belangen. (bron: www.rijksoverheid.nl)
4.1.2
Doorwerking naar het plan Ten behoeve van het project gaat niet worden bijgebouwd. Nader onderzoek naar archeologie is niet noodzakelijk.
4.2
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
4.2.1
Aanleiding en doel Bij het transport, de opslag en bij het be- en verwerken in bedrijven van gevaarlijke stoffen, maar ook nabij luchthavens bestaat de kans op ongevallen waarbij slachtoffers vallen die niet bij de activiteit betrokken zijn. Personen die in bedrijven werken worden door de wetgeving rond arbeidsomstandigheden beschermd. Personen die zich buiten (extern) de bedrijfsgrens bevinden worden beschermd door wet- en regelgeving voor externe veiligheid. De vuurwerkramp in Enschede van mei 2000 heeft geresulteerd in een formalisering en deels aanscherping van wet- en regelgeving om het risico van dergelijke ongevallen te beperken. Het doel van de toets op externe veiligheidsaspecten rond ruimtelijke plannen is na te gaan welke risico’s de voorgenomen ontwikkelingen met zich brengen. Dit om de mogelijkheid te bieden een externe veiligheidssituatie te creëren die voldoet aan de behoeften. Daartoe kan het ruimtelijk initiatief of specifieke wijze worden ingevuld en kunnen eventuele aanvullende maatregelen worden getroffen. Het externe veiligheidsonderzoek richt zich eerst op het plaatsgebonden risico. Dit geeft een beeld van de ruimtelijke verdeling van de hoogte van de risico’s rond een bron.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn
Blad 15 van 27 September 2012
Valtherweg 29 te Exloo
Versie 01
Vervolgens wordt nagegaan wat de hoogte van het groepsrisico is. Dit geeft inzicht in de aantallen personen die bij een ongeval kunnen worden betrokken. Als er sprake is van groepsrisico, als een ongeval tot meer dan 10 dodelijke slachtoffers kan leiden, moeten risicogegevens worden verzameld, moet een advies over het voorgenomen initiatief aan de regionale brandweer worden gevraagd en is de initiatiefnemer verplicht de veranderingen in het groepsrisico door de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling te verantwoorden.(bron : www.rijksoverheid.nl) 4.2.2
Doorwerking naar het plan Het Besluit richt zich primair op inrichtingen zoals bedoeld in de Wet milieubeheer. In artikel 2, lid 1 van het BEVI staan de inrichtingen genoemd waarop het besluit van toepassing is. Deze inrichtingen brengen risico’s met zich mee voor de in de omgeving aanwezige risicogevoelige objecten. Een paardenhouderij wordt niet in het Besluit genoemd als zijnde risico-veroorzakende inrichting. Daarnaast is het van belang om na te gaan of er andere Bevi-inrichtingen in het plangebied aanwezig zijn die de ruimtelijke ingreep kunnen belemmeren. Hiertoe is een check uitgevoerd op de risicokaart van Drenthe. Hieronder is de uitsnede opgenomen die betrekking heeft op het plangebied en omgeving. Het perceel Valtherweg 29 ligt binnen de oranje cirkel.
Bron : www.nederland.risicokaart.nl
Op basis van beschikbare gegevens van de risicokaart Drenthe blijkt dat ten noorden van het perceel zich een hippisch centrum bevindt. De grens van de inrichting is hierop met een rode lijn aangegeven. Het perceel Valtherweg 29 valt buiten de invloedssfeer
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 16 van 27 September 2012 Versie 01
van het Hippisch centrum. Er hoeft geen nader onderzoek naar externe veiligheid plaats te vinden. 4.3
Bodem
4.3.1
Aanleiding en doel De mens gebruikt de bodem op vele manier, voor bijvoorbeeld woningbouw, landbouw, aanleg van wegen en winning van grondstoffen. Om te zorgen dat dit ook in de toekomst mogelijk blijft, is een duurzaam beheer van de bodem belangrijk. Doordat de mens al vele eeuwen gebruik maakt van de bodem heeft hij overal sporen achtergelaten. Deze sporen zijn terug te zien in het landschap en te vinden op en in de bodem. Door bodemsanering worden de ernstige chemische verontreiniging van de bodem aangepakt. Bescherming van de bodem betekent bovendien het voorkomen dat schone grond verontreinigd raakt en het rekening houden met de eigenschappen van de bodem. Het doel van de bodemtoets bij ruimtelijke plannen is de bescherming van de bodem. Een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd om te kunnen beoordelen of de bodem geschikt is voor de geplande functie en of sprake is van een eventuele saneringsnoodzaak. Artikel 9 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt dat in het bestemmingsplan rekening gehouden moet worden met de bodemkwaliteit ter plaatse. De reden hiervoor is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. De bodemtoets moet worden uitgevoerd bij het wijzigen of opstellen van een bestemmingsplan. (bron : www.rijksoverheid.nl).
4.3.2
Doorwerking naar het plan Aangezien er geen sprake is van de bouw van een verblijfsruimte waar gedurende de dag gemiddeld genomen meer dan 90 minuten per dag mensen verblijven is geen bodemonderzoek nodig.
4.4
Flora en Fauna
4.4.1
Aanleiding en doel Het beschermen, ontwikkelen en beheren van natuurgebieden is niet altijd genoeg om de verscheidenheid aan planten- en diersoorten in stand te houden. Bovendien komen veel soorten ook buiten natuurgebieden voor. De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet beschermt soorten, niet individuele planten of dieren, om te voorkomen dat het voortbestaan van de soort in gevaar komt. Alle soorten hebben een eigen rol in het ecosysteem en dragen bij aan de biodiversiteit. Doelstelling van de Flora- en Faunawet is de bescherming en het behoud van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is het Nee, tenzij. Dit betekent dat geen schade mag worden gedaan aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. Heel vaak gaan activiteiten en de bescherming van
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 17 van 27 September 2012 Versie 01
soorten prima samen. Soms is het optreden van schade aan beschermde dieren en planten echter onvermijdelijk. In die situaties is het nodig om vooraf te bekijken of hiervoor een vrijstelling geldt, of dat een ontheffing moet worden aangevraagd. In de Flora- en Faunawet geldt een verbod op activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten. De wet spreekt niet van (ruimtelijke) plannen. Op basis van de onderzoeksplicht (Wro) en de plicht tot het vaststellen van een uitvoerbaar plan dient bij het maken van bestemmingsplannen beoordeeld te worden of er belemmeringen aanwezig zijn voor verlening van een eventuele ontheffing voor de activiteiten in het plan. In 2005 is met het gewijzigde Besluit vrijstelling beschermde dier- en platensoorten het beschermingsregime versoepeld. Met deze aangepaste regelgeving is niet meer altijd een ontheffing nodig voor het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte. Voor regulier voorkomende werkzaamheden en ruimtelijke ontwikkelingen geldt nu een vrijstellingsregeling. (bron : www.rijksoverheid.nl)
4.4.2
Doorwerking naar het plan Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming Met betrekking tot de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied.
Bron : www.synbiosys.alterra.nl
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 18 van 27 September 2012 Versie 01
Zowel ten westen als ten oosten van het perceel zijn gebieden gelegen die behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur. Het betreffen hier de bossen die op de Hondsrug zijn gelegen en ten oosten van het perceel betreffen het gronden die in het kader van het zogeheten Hunzedal-project weer ingericht zijn als natuurgebied (Zoersche Landen). ‘De Zoersche Landen ten oosten van Exloo maken deel uit van een voormalige bovenloop, het Achterste Diep. Dankzij krachtige afwateringsmaatregelen kon er op een gegeven moment akkerbouw plaatsvinden. Er bleef echter opvallend veel grondwater in de sloten omhoog komen. De bronnen van de Hunze lieten zich niet zomaar temmen... Van deze eigenschap is gebruik gemaakt om nieuwe natuur in de Zoersche Landen te ontwikkelen. Door weer meer water in het gebied vast te houden ontwikkelt zich hier nu weer een elzenrijk moerasgebied, zoals dat in vroeger eeuwen een groot deel van de Hunzelaagte bedekt heeft.’ Bron : www.drentslandschap.nl
Aangezien er geen gebouwen worden gesloopt en er ook niet nieuw wordt bijgebouwd en de gronden feitelijk gezien al zijn ingericht ten behoeve van het houden van paarden worden ten aanzien van de gebiedsbescherming geen negatieve effecten verwacht. Soortenbescherming De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfsplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Het perceel is de laatste jaren altijd in gebruik geweest ten behoeve van het houden van paarden en is ook volledig daar op ingericht met meerdere paardenweides met bijbehorende omheining. Onderstaande foto van het perceel laat dit zien.
In algemene zin kan aangenomen worden, gezien de aard en inrichting van het plangebied alsmede het gebruik door grazers, dat hier geen streng beschermde soorten hoeven worden verwacht. Wel kunnen licht beschermde soorten als veldmuis, veldspitsmuis en haas voorkomen in het gebied. Nader onderzoek naar Flora- en fauna is niet nodig.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
4.5
Geluid
4.5.1
Aanleiding en doel
Blad 19 van 27 September 2012 Versie 01
Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Op Europees niveau is het voornaamste doel op het gebied van geluidshinder dat niemand wordt blootgesteld aan geluidsniveaus die zijn of haar gezondheid en de kwaliteit van zijn of haar bestaan in gevaar brengen. Voor de bestrijding van geluidshinder kunnen verschillende soorten maatregelen worden getroffen: bestrijding van geluid aan de bron, bijvoorbeeld stillere auto's, stillere wegdekken, het verkeersluw maken van straten, het zachter zetten van de stereo, het dempen van de piano. Maatregelen tussen bron en ontvanger; bijvoorbeeld het plaatsen van een geluidsscherm of -wal of een betere muurisolatie tussen woningen. Maatregelen aan de kant van de ontvanger; meestal gaat het dan om het aanbrengen van (extra) geluidsisolatie aan de woning en het rekening houden met geluidsnormeringseisen bij het ontwerpen van woningen. Het doel van het akoestisch onderzoek bij ruimtelijke plannen is het voorkomen van geluidshinder bij geluidsgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) door het aanhouden van voldoende afstand ten opzichte van geluidsproducenten (industrie, railverkeer etc.) of het treffen van andere maatregelen. De verplichting tot uitvoering van een akoestisch onderzoek is vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). De Wgh bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of het nemen van een projectafwijkingsbesluit indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeursgrenswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. (bron : www.rijksoverheid.nl).
4.5.2
Doorwerking naar het plan Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het herbestemmen van een grondgebonden agrarisch bedrijf tot een paardenhouderij waarbij verder niet wordt gebouwd. Een paardenhouderij is op basis van de Wet geluidhinder niet aan te merken als een geluidgevoelig object/inrichting dan wel een geluidsveroorzakende inrichting, zodat een nadere berekening ten aanzien van geluid niet noodzakelijk is. Vanuit de Wet geluidhinder is er geen belemmering.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
4.6
Luchtkwaliteit
4.6.1
Aanleiding en doel
Blad 20 van 27 September 2012 Versie 01
Een gezonde buitenlucht is belangrijk voor de maatschappij. Tot op Europees niveau spant men zich daarom in om de luchtkwaliteit op orde te krijgen door middel van regels en normen. Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen decennia in Nederland is verbeterd, voldoet ze nog steeds niet overal aan de normen. Met name fijn stof en stikstofdioxiden leveren problemen op. Een groot aantal bouwprojecten, zoals wegverbredingen en de aanleg van bedrijventerreinen en nieuwbouwwijken, lagen en liggen daarom soms nog steeds stil. Doordat in overschrijdingsgebieden soms ook gewenste of noodzakelijke plannen en projecten worden stilgelegd, ontstond een discussie om gewenste en soms noodzakelijke plannen toch doorgang te kunnen laten vinden. Dat heeft geresulteerd in nieuwe regels voor luchtkwaliteit. Het doel van het luchtkwaliteitonderzoek is het geven van inzicht in de gevolgen van een plan voor de luchtkwaliteit om een goede luchtkwaliteit te kunnen garanderen. Daarom moet luchtkwaliteit al in een vroeg stadium van de planvorming worden meegewogen. Gegevens over de luchtkwaliteit worden verzameld om vervolgens te kunnen bepalen of er voor het doorgaan van het project al dan niet aanvullende maatregelen nodig zijn. In de praktijk zullen met name fijn stof en stikstofdioxiden moeten worden onderzocht. Daarnaast kan een goede ruimtelijke ordening met zich brengen dat een afweging wordt gemaakt rondom de aanvaardbaarheid van een project op een bepaalde locatie.
De luchtkwaliteit hoeft (artikel 5.16 Wet milieubeheer) geen belemmering te vormen voor ruimtelijke ontwikkelingen als: - geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; - een plan of project niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt; - een project per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; - een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) dat tevens voorziet in maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. (bron : www.rijksoverheid.nl)
4.6.2
Doorwerking naar het plan Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Projecten die ‘niet in betekende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. In de AMvB-nibm zijn de criteria vastgelegd om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm. Met de inwerkingtreding van de NSL op 1 augustus 2009 geldt de volgende bovengrens om als NIBM-project te worden aangemerkt: de bouw van 1500 woningen aan één ontsluitingsweg. Het op te stellen bestemmingsplan biedt geen mogelijkhedi tot het bouwen van woningen of een hal, zodat het project qua aard en omvang ondergeschikt is ten opzichte van de bouw van 1500 woningen aan één ontsluitingsweg. Het project moet
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Blad 21 van 27 September 2012 Versie 01
derhalve worden beschouwd als een nibm-project. Onderzoek naar de luchtkwaliteit is niet nodig. 4.7
M.E.R.-beoordeling
4.7.1
Aanleiding en doel De milieueffectrapportage is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. De m.e.r.-procedure is gekoppeld aan de 'moederprocedure'. Dit is de procedure op grond waarvan de besluitvorming plaatsvindt, bijvoorbeeld de bestemmingsplanprocedure, of een milieuvergunningsprocedure.
4.7.2
Doorwerking naar het plan In het Besluit m.e.r. onder 11.2 in de zogeheten Bijlage C en D staat genoemd wanneer een m.e.r.-onderzoek dan wel een m.e.r-beoordeling moet plaatsvinden. Een paardenhouderij wordt hierin niet genoemd, zodat geen nadere aandacht hoeft worden besteedt aan het aspect m.e.r.
4.8
Watertoets
4.8.1
Aanleiding en doel In de loop van de tijd hebben ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland veel ruimte aan water en/of waterberginglocaties onttrokken. Aan het begin van de 21e is geconstateerd dat ruimtelijke ontwikkelingen de ruimte voor water niet verder zou mogen beperken. Juist meer ruimte voor water is nodig om klimaatveranderingen, zeespiegelrijzing en bodemdaling op te vangen. Eén van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is de watertoets. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De meerwaarde van de watertoets is dat zij zorgt voor een vroegtijdige systematische aandacht voor het meewegen van wateraspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets is wettelijk verankerd met het Besluit van 3 juli 2003 tot wijziging van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 in verband met gevolgen van ruimtelijke plannen voor de waterhuishouding (watertoets). De wijziging van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (Bro) regelt een verplichte waterparagraaf in de toelichting bij de genoemde ruimtelijke plannen en een uitbreiding van het vooroverleg met de waterschappen. De verplichting geldt formeel niet voor de structuurvisie. De ruimtelijke structuurvisie is een belangrijk instrument, omdat hierin de strategische ruimtelijke keuzen (locatiekeuzen) voor water en ruimtelijke ontwikkelingen worden gemaakt. Het instrument is vorm- en procedurevrij. Gezien het belang van het instrument is het wel noodzakelijk de waterbeheerder hier goed bij te betrekken. (bron : www.rijksoverheid.nl)
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
4.8.2
Blad 22 van 27 September 2012 Versie 01
Doorwerking naar het plan Op 9 januari 2012 is via www.dewatertoets.nl voldaan aan de verplichting tot het uitvoeren van de watertoets. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa’s. Op basis van de checklist zoals die is doorlopen blijkt dat voor een project als deze geen waterschapsbelang aan de orde is en dat kan worden volstaan met de opmerking dat er vanuit het waterschap geen probleem is met uitvoering van het plan. Als bijlage is het wateradvies ‘geen waterschapsbelang’ toegevoegd.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn
Blad 23 van 27 September 2012
Valtherweg 29 te Exloo
5
Economische uitvoerbaarheid De kosten die gepaard gaan met de uitvoering van de plannen zullen door de initiatiefnemer worden gedragen.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Versie 01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
6
Blad 24 van 27 September 2012 Versie 01
Overleg en inspraak In deze paragraaf worden, wanneer deze beschikbaar zijn en indien noodzakelijk, de resultaten van het overleg op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening uiteengezet. Ook de resultaten van de inspraak dan wel ter visie legging worden hier uiteengezet wanneer deze beschikbaar is. Het vooroverleg met het ministerie van VROM is achterwege gelaten, omdat er geen sprake is van een plan met een nationaal belang. VROM heeft per brief van 26 mei 2009 aan alle gemeenten meegedeeld over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1) gemeenten altijd overleg moeten voeren met het Rijk. Een project als deze valt hier niet onder. Verder heeft provinciale staten pro-actief aangegeven welke onderdelen van het ruimtelijke beleid van de provincie, zoals vastgelegd in de op 2 juni 2010 vastgestelde Omgevingsvisie Drenthe, van provinciaal belang worden geacht. De gemeente heeft hieraan getoetst en geconstateerd dat er geen sprake is van provinciaal belang en er derhalve is afgezien van vooroverleg. Verder heeft het ontwerpbestemmingsplan met ingang van donderdag 19 april 2012 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode was er de mogelijkheid een zienswijze in te dienen. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt, er zijn geen zienswijzen ingediend.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
7
Juridische aspecten
7.1
Algemeen
Blad 25 van 27 September 2012 Versie 01
Een bestemmingsplan bestaat uit 3 onderdelen: -
-
-
7.2
Toelichting: In de toelichting staan de kenmerken van een wijk en de plannen met het gebied of de buurt. Verbeelding: De plankaart is een kaart van het plangebied met daarop weergegeven de bestemmingen. Regels: In de regels staat wat voor soort bebouwing er mag plaatsvinden en hoe er gebouwd mag worden. De maximale hoogte of breedte van bouwwerken wordt hier bijvoorbeeld in beschreven.
Toelichting op de bestemming Hieronder volgt een korte omschrijving van de in dit plan voorkomende bestemming, te weten ‘Agrarisch met waarden’ met nadere aanduiding ‘paardenhouderij’. Ter plaatse kan een paardenhouderij gevestigd zijn binnen de bestaande en aanwezige bebouwing. De bebouwingsregels bieden geen ruimte voor uitbreiding van het aantal m2 aan bebouwing.
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
8
Regels
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
Blad 26 van 27 September 2012 Versie 01
Gemeente Borger-Odoorn
Blad 27 van 27
Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn Valtherweg 29 te Exloo
Projectgegevens Project Projectnummer IMRO Versie Datum Opdrachtgever Naam Adres PC en Plaats RooBeek Advies Nautilusstraat 7b 7821 AG Emmen H. de Roo & M.Beek www.roobeek-advies.nl
NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 Toelichting
September 2012 Versie 01
: Paardenhouderij Valtherweg 29 Exloo : RB 10.028 : NL.IMRO.1681.00BP0010.VG01 : 01 : September 2012