Goed-gedrag protocol als ANTI-PEST-PROTOCOL (Oktober 2013)
1. Inleiding Pesten komt overal voor en is alleen goed op te lossen als het besproken wordt met alle betrokkenen. We willen daar als team niet krampachtig over doen, maar gewoon de juiste stappen in zetten. Iedereen moet met plezier naar school gaan! De school streeft naar het voorkomen van pesten door het bevorderen van een goed pedagogisch klimaat in de groepen. We gebruiken daarbij de methode Leefstijl. Leefstijl richt zich op de ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden, zodat kinderen en jongeren zich kunnen ontwikkelen tot sociaal vaardige, betrokken en zelfstandige volwassenen. Het programma besteedt aandacht aan vaardigheden als kennismaken, luisteren, communiceren, zelfvertrouwen, gevoelens uiten, assertiviteit en weerbaarheid, conflicten oplossen, omgaan met groepsdruk, risico’s inschatten en doelen stellen. De thema’s die in de groepen (1 t/m 8) vanuit de methode worden aangeboden worden ook met ouders gecommuniceerd via de ‘info’. Waar het in het tegengaan van pesten uiteindelijk allemaal om draait, is het veranderen van de houding en gedrag van de leerlingen. Daarom is het herkennen en het bespreken van pestgedrag essentieel. Er zijn schoolregels opgesteld die een veilig klimaat bevorderen, deze schoolregels zijn zichtbaar (geschreven of d.m.v. pictogrammen) in elke klas passend bij de leeftijdscategorie: We behandelen een ander, zoals we zelf ook behandeld willen worden. We noemen elkaar bij de voornaam en praten positief over elkaar. We houden rekening met de gevoelens van anderen. We laten ieder in zijn waarde en accepteren ieders keuze (kleding, uiterlijk) Iedereen mag meespelen, mits de regels van het spel geaccepteerd worden. Als een spel gestart is, wacht ik. We lachen mét elkaar en niet om elkaar. Een ruzie heeft iedereen wel eens, maar we doen ons best om de ruzie uit te praten en op te lossen. We zijn zuinig op eigen of andermans spullen.
We doen elkaar geen pijn. Knijpen duwen slaan etc. doen we niet. Lelijke dingen zeggen doet ook pijn. Wat we willen zeggen tegen elkaar, zeggen we tegen elkaar en doen we niet via social media(sms, hyves, twitter, facebook *) of briefjes. We gebruiken geen lelijke woorden. Je praat namens jezelf en NIET namens een ander. We klikken niet, dat mag alleen als de voorgaande regels aan de orde zijn of als er gevaar is. *) zie voor meer info cyberpesten http://www.pestweb.nl/aps/pestweb/voor+leerkrachten/Over+pesten/Cyberpesten/Protocol+cy berpesten.htm In groep 6 hebben we een diploma voor veilig internetten, hierin komt ook pesten aan bod waar beide groepen 6 aan werken. De school heeft een inspanningsverplichting om pestgedrag te voorkomen en aan te pakken. In dit protocol beschrijven wij hoe wij omgaan met pestgedrag. 2 Is het plagen of is het pesten? 2.1. plagen Iemand op het schoolplein een stevige duw geven kan plagen zijn, maar het kan net zo goed gaan om echt pestgedrag. We spreken over plagen wanneer kinderen min of meer aan elkaar gewaagd zijn en het vertoonde gedrag een uitnodigend karakter heeft om iets terug te geven vanuit een onschuldige sfeer. Het gaat dan om een spelletje, dat door geen van de betrokkenen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren. Er is sprake van een pedagogische waarde: door elkaar eens uit te dagen leren kinderen goed om met allerlei conflicten om te gaan. Dat is een vaardigheid die ze later in hun leven van pas komt bij conflicthantering, waar iedereen in zijn leven mee te maken krijgt. Bij hele jonge kinderen is er vaak sprake van sociale onhandigheid. Rond hun derde jaar beginnen veel kinderen door te krijgen hoe ze, contact moeten leggen met andere kinderen. Ze merken dat het beter werkt om iets aan een ander kind te vragen dan om het meteen om te duwen. Sommige kinderen doen er lang over om te leren hoe ze met andere kinderen om kunnen gaan. Kinderen leren het meeste van de oplossingen die ze zelf uitvinden. Dat geldt ook bij het oplossen van ruzies. Het is daarom niet verstandig om kinderruzies meteen te stoppen of de kinderen een kant en klare oplossing aan te bieden. Het helpt wel om kinderen steun te geven als ze er zelf niet uitkomen. Een voorstel om om de beurt met de pop te spelen of samen met alle poppen te spelen, kan kinderen helpen bij het oplossen van hun ruzie om de pop. Ruzies tussen kinderen van jonge leeftijd vallen niet onder het begrip pesten. Bij pesten zijn het steeds dezelfde kinderen die het slachtoffer zijn. Bij kinderen onder de zeven jaar speelt dit zelden een rol! 2.2. pesten Het specifieke van pesten is het bedreigende en vooral systematische karakter. We spreken van pestgedrag als het regelmatig gebeurt, waardoor de veiligheid van de omgeving van een kind of volwassene wordt aangetast. De inzet van het pestgedrag is altijd macht door intimidatie. Bij dit pestgedrag zien we ook altijd de onderstaande rolverdeling terug bij: de pester, de gepeste, de meelopers en de toeschouwers. Iedereen moet een bijdrage leveren aan de oplossing, zelf meewerken aan een gezellige sfeer. “Meelopen” en niets doen is net zo erg als pesten. Ieders bijdrage in de klas doet ertoe!
2.2.1 Meisjes en pesten Pesten heeft bij meisjes te maken met vriendschappen. Ze pesten een ander meisje bijvoorbeeld om te zorgen dat dit meisje hun vriendin niet afpakt, het zgn. meidenvenijn. Jongens lijken vooral kinderen te pesten waar ze in hun vriendengroep niet veel mee te maken hebben. Meisjes pesten kinderen die dichter bij ze staan, die een rol spelen in de concurrentie tussen vriendinnen. Ook meisjes nemen elkaar lichamelijk te pakken, maar veel van het gepest vindt plaats met woorden en ‘blikken’. Vaak maken meisjes afspraken met elkaar om een ander meisje buiten te sluiten, vaak met behulp van briefjes die in de klas worden doorgegeven. Er worden onderling dreigementen geuit zoals: "Ik speel niet meer met je als je met haar speelt". Een vorm van pesten die de meisjes ook zelf 'gemeen' vinden is het doorvertellen van geheimen. Meisjes willen soms een gepest kind wel helpen, maar daarbij willen ze niet het risico lopen zelf gepest te worden. Ze helpen het gepeste kind door bemoedigende opmerkingen tegen haar te maken. Leerkrachten lijken het pestgedrag van meisjes minder op te merken dan dat van jongens. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de minder lichamelijke manier van pesten door meisjes. Als het pesten toch is opgemerkt, zijn de meisjes niet erg onder de indruk van een serieus gesprek of een korte schorsing. 3. Hoe vertel je dat je gepest wordt? Een kind dat vindt dat het gepest wordt, vertelt dit aan de leerkracht. De leerkracht geeft regelmatig in de klas aan bij de kinderen dat iedereen met plezier naar school moet gaan, zich prettig moet voelen en dat hij graag hoort als er gepest wordt in de klas. De gepeste kan dat vertellen, maar ook medeleerlingen mogen melden als zij vinden dat er iemand gepest wordt. Ook ouders kunnen bij de leerkracht terecht. Is er dan een verschil tussen klikken en klagen? Nou en of! Bij klikken wil je dat de ander straf krijgt, bij klagen hoop je dat het ongewenst gedrag ophoudt! 4. Wat wordt er gedaan met de melding? Stap 1: Een leerkracht heeft tot taak om alert te zijn op pestgedrag in zijn groep. Mocht de leerkracht zien dat er sprake is van pesten dan grijpt hij zelf in. Een leerling kan zelf ook melden dat het gepest wordt. De leerkracht gaat de melding uitzoeken en doet dat met hoor en wederhoor. Als de leerkracht het beeld heeft dat gesprek(ken) tussen gepeste en pester(s) en medestanders direct tot goede resultaten hebben geleid dan besluit hij in overleg met de kinderen dat het probleem is opgelost. Stap 2: de Sta-op aanpak (vanuit de Engelse No-blame methodiek) Deze aanpak (vanaf groep 4) heeft tot doel elke pestsituatie zo snel mogelijk te stoppen en op te lossen en is onderdeel van de methode voor sociaal en emotionele vorming: Leefstijl. Zoals de Engelse benaming al doet vermoeden, wordt de pester niet beschuldigd maar wordt hij/zij betrokken in een groepsgesprek. In dit groepsgesprek krijgen een aantal kinderen de verantwoordelijkheid en de taak om ervoor te zorgen dat het gepeste kind zich weer veilig voelt in de klas en op school. Door deze groepsbenadering wakkeren we de empathie van de kinderen aan en
leren we hun zelf medeverantwoordelijk zijn voor de goede sfeer binnen de groep. De pester ervaart dat zijn gedrag niet wordt gewaardeerd door de groep en dat hij/zij niet langer kan rekenen op de steun van anderen. Dit hele proces vindt onder begeleiding van de leerkracht plaats. Preventief of bij het pesten van meisjes onderling kan er door school gekozen worden om de praatkaarten van de methode Meidenvenijn hierbij in te zetten en te kiezen voor extra handen en ogen bij de uitvoering van dit proces door de School Maatschappelijk werkster. Wij kiezen voor deze aanpak omdat het bestraffen van pestgedrag nooit voor oplossingen op lange termijn zorgt. Kinderen die gestraft worden nemen soms wraak, ze gaan juist nog onopvallender aan de slag of ze verschuiven hun gedrag naar situaties buiten de school. Wij zijn ervan overtuigd dat zowel de pester als de gepeste behoefte hebben aan ondersteuning en begeleiding. Stap 3: Herhaalt het probleem zich of is het probleem groter dan worden ouders van betrokken kinderen geïnformeerd en worden er gezamenlijk afspraken gemaakt. Deze afspraken worden op papier gezet. Wij wijzen er daarbij met nadruk op bij ouders dat alleen als er een gezamenlijk draagvlak is om ervoor te zorgen dat elke leerling (gepeste, pester, meelopers, buitenstaanders etc.) weer met plezier naar school gaat, we lange termijn resultaten zullen boeken. De leerkracht evalueert de afspraken twee wekelijks. Binnen 8 weken moet dit leiden tot een weer normale situatie. Leerkracht, kinderen en ouders onderschrijven dat en het dossier wordt gesloten. De vervolgafspraak is, dat er weer contact wordt opgenomen als er opnieuw pestgedrag. Mocht er geen positief resultaat zijn dan worden er met leerkracht, ouders, de coördinator (of de directie) verdere stappen ondernomen. Mocht er sprake zijn van pestgedrag van een personeelslid of een vrijwilliger binnen de school dan kan het kind of de ouder terecht bij de directeur. Stap 4: Als de stappen 1 t/m 3 niet tot de gewenste gedragsverandering in de groep leiden worden onderstaande maatregelen in volgorde genomen: • • • • •
strafwerk (oudere kinderen) time out (dag niet in eigen groep maar in een andere groep) schorsing (één dag of meerdere dagen thuis) In het uiterste geval kan overgegaan worden tot verwijdering van een leerling
Pesten tijdens het overblijven kan tot uitsluiten voor één of meerdere keren van het overblijven leiden.
5. Gedragsspecialist De school heeft een gedragsspecialist i.o in dienst. Deze adviseert de leerkrachten in verder te nemen stappen. Ook kan deze specialist een luisterend oor zijn voor
kinderen of collega’s met een pestprobleem, meewerken aan de oplossing van het gesignaleerde probleem en procedures bewaken. De gedragsspecialist is ook medeverantwoordelijk voor de communicatie naar ouders vanuit de methode Leefstijl. 6. School Maatschappelijk werkster Naast de kennis en vaardigheden van de leerkrachten en de gedragsspecialist die zich richten op een veilig klimaat in alle klassen kunnen leerlingen en hun ouders terecht bij onze SMW-er. Zij begeleidt o.a. leerlingen bij Sociale vaardigheidstrainingen. Wij verwijzen hierbij naar onze schoolgids. Vanaf het schooljaar 20132014 zal zij ook ingezet worden bij het in de klassen (vanaf groep 4) onder de aandacht brengen van ‘meidenvenijn’. 7. Pesten voorkómen, tips voor ouders Als u nu niet te maken hebt met pesten, zult u dit graag zo willen houden. Hier volgen enkele adviezen om te voorkómen dat uw kind gepest gaat worden, zelf gaat pesten of een meeloper wordt. Leer uw kind voor zichzelf en anderen op te komen. Kinderen moeten al op jonge leeftijd nee durven zeggen als ze iets meemaken dat ze niet willen. Geef uw kinderen gelegenheid om in het gezin te oefenen. Moedig uw kinderen aan om tegen elkaar en tegen u te zeggen wat ze wel en niet willen. Blijf goed naar uw kind luisteren, wat wil uw kind eigenlijk zeggen of wat heeft hij meegemaakt. Zo voelt een kind zich ook serieus genomen. Leer ze samen overleggen en onderhandelen over oplossingen. Leer uw kinderen om hulp te vragen aan u, aan leerkrachten en aan anderen die ze vertrouwen. Laat thuis merken dat u zelf een vraag om hulp serieus neemt. Dat betekent niet dat u de problemen van uw kinderen moet oplossen, wel dat u ze daadwerkelijk steunt bij het vinden van eigen oplossingen. Geef uw kinderen de aandacht die ze nodig hebben. Laat merken dat u het belangrijk vindt om te weten wat ze doen en waar ze zijn, zonder ze voortdurend te controleren. Laat uw kinderen merken dat ze de moeite waard zijn. Natuurlijk krijgen kinderen ook wel eens kritiek, maar geef ze ook regelmatig een complimentje. Probeer conflicten binnen uw gezin op te lossen door er over te praten. Kinderen leren het meest van de voorbeelden die ze krijgen. Laat uw kinderen kennismaken met veel verschillende mensen, gewoonten, muziek, enz.. Als u zelf respect en waardering toont voor anderen, leren uw kinderen dat anderen niet 'eng' of 'raar' zijn. Grijp in als u merkt dat uw kinderen erg agressief zijn of als u merkt dat kinderen systematisch worden buitengesloten. Bemoei u zo min mogelijk met de keuze van vrienden en vriendinnen. Laat uw kinderen zelf beslissen met wie ze spelen en wie ze willen uitnodigen. Tot slot willen wij in dit protocol met klem benadrukken dat wij kinderen die gepest worden en hun ouders serieus nemen en gezamenlijk op zoek gaan naar oplossingen. Voor tips willen wij ouders graag de site van Posicom onder de aandacht brengen. http://www.posicom.nl/tips