ˇ Waarom zijn Jeremia’s boeken belangrijk voor mensen in deze tijd? ˇ Wat kun je uit het boek Jeremia leren?
GOD SPREEKT TOT ONS VIA JEREMIA
ˇ Waarom zijn Jeremia’s boeken belangrijk voor mensen in deze tijd? ˇ Wat kun je uit het boek Jeremia leren?
GOD SPREEKT TOT ONS VIA JEREMIA
GOD SPREEKT TOT ONS VIA JEREMIA
DIT BOEK IS EIGENDOM VAN
˘ 2010 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania God spreekt tot ons via Jeremia ˘ Druck und Verlag: Wachtturm Bibel- und Traktat-Gesellschaft, Selters/Ts. Druk maart 2016 Deze publicatie is niet voor de verkoop bestemd maar wordt verschaft als onderdeel van een wereldwijd Bijbels onderwijzingswerk dat gesteund wordt door vrijwillige bijdragen. Tenzij anders vermeld, is de gebruikte Bijbelvertaling de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen (uitgave 2004). De afkorting v.G.T. betekent „voor de gewone tijdrekening”. G.T. staat voor „van de gewone tijdrekening”. Photo Credits: ˇ Pages 54-55: Jucal seal and Gedaliah seal: Gabi Laron/Institute of Archaeology/Hebrew University ˘ Eilat Mazar.
God’s Word for Us Through Jeremiah Dutch (jr-O) Made in Germany
INHOUD Hoofdstuk
Bladzijde
1 „Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd” 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 4 2 Dienst in „het laatst der dagen” 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 14 3 „Gij moet dit woord tot hen zeggen” 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 32 4 Pas op voor een verraderlijk hart 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 43 5 Wat voor vrienden kies je? 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 54 6 „Gehoorzaam alstublieft de stem van Jehovah” 9 9 9 9 9 9 9 67 7 „Ik wil de vermoeide ziel laven” 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 81 8 Zul je „in leven blijven”, zoals Jeremia? 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 92 9 Zoek geen „grote dingen” voor jezelf 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 103 10 Vraag je elke dag: „Waar is Jehovah?” 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 114 11 ’Herders naar mijn hart’ 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 128 12 „Was dat niet een geval van mij kennen?” 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 140 13 „Jehovah heeft gedaan wat hij in gedachten had” 9 9 9 9 9 154 14
Je kunt voordeel trekken van het nieuwe verbond 9 9 9 168
15 „Ik kan niet blijven zwijgen” 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 182
HOOFDSTUK EEN
„IK HEB MIJN WOORDEN IN UW MOND GELEGD” „ER BESTAAT een vriend die aanhankelijker is dan een broeder” (Spr. 18:24). Heb je weleens ervaren dat die geinspireerde woorden waar zijn? Een echte vriend kun je vertrouwen. Als hij je iets moois vertelt of als hij uitlegt wat hij gaat doen, geloof je dat. Als hij je wijst op iets wat je zou moeten veranderen, accepteer je dat waarschijnlijk en doe je er iets mee. Hij heeft in de loop van de tijd bewezen dat hij het beste met je voorheeft, ook als hij je raad geeft. Hij wil dat het goed met je gaat, en jij wilt dat ook voor hem. Zo kunnen jullie heel lang vrienden blijven. 2 De mannen die God heeft gebruikt om de boeken van de Bijbel te schrijven, zijn in veel opzichten zulke vrienden. Wat zij vertellen, kun je geloven. Je weet zeker dat wat ze ¨ zeggen voor je bestwil is. De Israelieten hadden zo moeten denken over de ’mensen die van Godswege spraken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd’ (2 Petr. 1:20, 21). De man die door God werd gebruikt om het langste profetische boek te schrijven, was Jeremia, die ook Klaagliederen en twee andere Bijbelboeken heeft geschreven. 3 Je hebt misschien gemerkt dat sommige Bijbellezers de boeken van Jeremia ’niets voor hen’ vinden. Naar hun idee staan er in de boeken Jeremia en Klaagliederen alleen maar angstaanjagende waarschuwingen en grimmige voorspel1, 2. Waarom heb je vertrouwen in wat je in de Bijbel leest? 3, 4. Hoe bezien sommigen de boeken Jeremia en Klaagliederen, maar waarom is dat een misvatting? Illustreer dat. 4
„Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd”
5
lingen.1 Maar is dat een realistisch beeld van Jeremia en Klaagliederen? 4 Jeremia was inderdaad rechtstreeks in de waarschuwingen en raad die hij gaf, maar elke vriend is dat af en toe. Zelfs Jezus was heel duidelijk als zijn vrienden, de apostelen, blijk gaven van een verkeerde instelling. Hij nam geen blad voor de mond als hij hun op fouten wees (Mark. 9:33-37). Maar zijn boodschap was voornamelijk positief; hij liet zien hoe mensen Gods goedkeuring en een gelukkige toekomst konden krijgen (Matth. 5:3-10, 43-45). Dat geldt ook voor Jeremia’s boeken, die deel uitmaken van „de gehele Schrift”, die nuttig is om „dingen recht te zetten” (2 Tim. 3:16). Jeremia vertelde heel duidelijk hoe God over personen dacht die beweerden hem te dienen maar die mochten verwachten de gevolgen te oogsten van hun slechte gedrag. Toch bevatten de boeken Jeremia en Klaagliederen een boodschap van hoop en laten ze zien hoe we een gezegende toekomst kunnen hebben. Jeremia profeteerde over wat God in de toekomst zou gaan doen, en in deze tijd zijn we rechtstreeks betrokken bij de vervul¨ ling van die profetieen. Ook staan er in deze twee boeken uitspraken die positief en aanmoedigend zijn. (Lees Jeremia 31:13, 33; 33:10, 11; Klaagliederen 3:22, 23.) 5 Ons huidige geluk als deel van Gods volk en onze vooruitzichten voor de toekomst houden verband met wat Jeremia schreef. Onze verenigde broederschap is daar een voorbeeld van. Wat Jeremia schreef zal ons helpen die broederschap sterker te maken en de raad van Paulus toe te passen: „Broeders, gaat voort u te verheugen, weer terechtgebracht te worden, vertroost te worden, gelijk te denken, ¨ 1 Sommige talen kennen de woorden jeremieren (jammeren, weeklagen) of jeremiade (jammerklacht). The Washington Post noemde een bepaalde klimaatfilm een moeilijk te verteren „jeremiade”. 5. Wat kunnen we aan Jeremia’s boeken hebben?
6
God spreekt tot ons via Jeremia
vreedzaam te leven; en de God van liefde en van vrede zal met u zijn” (2 Kor. 13:11). Er is ook een rechtstreeks verband tussen Jeremia’s boeken en de boodschap die we prediken. Hoewel we anderen vertellen over de laatste dagen en waarschuwen voor het naderende einde van dit stelsel, is onze boodschap ook positief en biedt ze een basis voor hoop. Bovendien is wat Jeremia schreef erg praktisch. Onze situatie heeft veel overeenkomsten met zijn leven en zijn boodschap. Om dat beter te begrijpen gaan we de achtergrond en taak bekijken van deze voorbeeldige profeet, tegen wie God zei: „Zie, ik heb mijn woorden in uw mond gelegd” (Jer. 1:9). 6 Een man en vrouw die de geboorte van een kind verwachten, denken vaak aan hun toekomstige zoon (of dochter). Wat voor iemand zal hij zijn, en wat zal hij met zijn ` leven gaan doen — wat zullen zijn interesses, carriere en prestaties zijn? Jouw ouders hebben waarschijnlijk ook aan zulke dingen gedacht. Met Jeremia’s ouders moet het net zo zijn gegaan. Maar het bijzondere bij Jeremia was dat de Schepper van het uni¨ versum sterk geınteresseerd was in zijn leven en in zijn doen en laten. (Lees Jeremia 1:5.) 7 Nog voordat Jeremia was geboren, gebruikte God dus zijn voorkennis. Hij had speciale belangstelling voor een jongen die geboren zou wor6, 7. Hoe weten we dat God belangstelling had voor Jeremia, en hoe was de situatie in Juda toen hij werd geboren?
„Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd”
7
den in een priesterlijk gezin dat ten noorden van Jeruzalem woonde. Dat was in het midden van de zevende eeuw voor onze jaartelling, geen aangename tijd in Juda vanwege de slechte regering van koning Manasse. (Zie blz. 19.) Tijdens het grootste deel van zijn 55 jaar durende regering deed hij wat slecht was in Jehovah’s ogen. Na hem volgde zijn zoon Amon dezelfde koers (2 Kon. 21:1-9, 19-26). Gedurende de regering van de volgende koning van Juda vond er een ingrijpende verandering plaats: koning Josia zocht Jehovah. Tegen het achttiende jaar van zijn regering had Josia het land van afgoderij gereinigd. Dat moet Jeremia’s ouders blij hebben gemaakt. Tijdens Josia’s regering werd hun zoon door God aangesteld (2 Kron. 34:3-8). ¨ Waarom zou je geınteresseerd moeten zijn in de boeken Jeremia en Klaagliederen?
GOD KIEST EEN WOORDVOERDER UIT We weten niet hoe oud Jeremia was toen God tegen ¨ hem zei: „Tot profeet voor de natien heb ik u gemaakt.” Hij was misschien rond de 25, de leeftijd waarop een priester met de eerste fase van zijn dienst kon beginnen (Num. 8:24). Hoe dan ook, Jeremia antwoordde: „Ach, o Soevereine Heer Jehovah! Zie, ik weet werkelijk niet hoe ik moet spreken, want ik ben nog maar een jongen” (Jer. 1:6). Hij aarzelde, misschien omdat hij zich te jong of te onbekwaam voelde voor de zware verantwoordelijkheid en voor het spreken in het openbaar, wat bij de taak van een profeet hoorde. 9 Jeremia werd aangesteld in de tijd dat koning Josia de walgelijke valse aanbidding verdreef en de ware aanbidding 8
8. Wat voor toewijzing kreeg Jeremia, en hoe reageerde hij? 9, 10. Onder welke omstandigheden kreeg Jeremia zijn toewijzing, maar waardoor werd zijn taak later een hele uitdaging?
God spreekt tot ons via Jeremia
8
bevorderde. Of Jeremia en Josia nu wel of niet veel contact hebben gehad, het was duidelijk een gunstige tijd voor een ware profeet. Ook Zefanja en Nahum dienden in het begin van Josia’s regering in Juda.1 Hetzelfde gold voor de profetes Hulda, maar zij voorspelde dat er zware tijden kwamen. En Jeremia zou die meemaken (2 Kon. 22:14). Het kwam zelfs zover dat vrienden van Jeremia, zoals Ebed-Melech en Baruch, hem van een zekere dood moesten redden en hem tegen wraakzuchtige vijanden moesten beschermen. 10 Hoe zou je het vinden als God zei dat je speciaal als profeet was aangesteld om een krachtige boodschap te brengen? (Lees Jeremia 1:10.) Kijk eens naar een voorbeeld van de boodschap die Jeremia moest bekendmaken. In 609 v.G.T. trokken Babylonische legers op naar Jeruzalem. Koning Zedekia hoopte dat Jeremia een gunstige boodschap van God zou brengen. Maar dat bleek niet het geval te zijn. (Lees Jeremia 21:4-7, 10.) EEN MENS ALS WIJ Stel dat wij vernietigende beschuldigingen en oordelen zouden moeten overbrengen aan slechte koningen, corrupte priesters en valse profeten. Dat moest Jeremia doen. Maar we hebben Gods steun, en dat gold ook voor Jeremia (Jer. 1:7-9). God liet zien dat hij vertrouwen had in de jonge Jeremia toen hij hem moed insprak met de woorden: „Ik heb u heden gemaakt tot een versterkte stad en tot een ijzeren zuil en tot koperen muren tegen heel het land, tegenover de koningen van Juda, tegenover haar vorsten, tegen11
1 Later in Jeremia’s loopbaan waren andere profeten zijn tijdgenoten: ¨ ¨ Habakuk, Obadja, Daniel en Ezechiel. Jeremia diende al zo’n veertig jaar toen Jeruzalem in 607 v.G.T. werd verwoest, en hij heeft daarna nog meer dan twintig jaar geleefd. 11. Waarom kan Jeremia het moeilijk hebben gevonden zijn taak uit te voeren, maar wat zal hem gerustgesteld hebben?
„Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd”
9
over haar priesters en tegenover het volk van het land. En zij zullen stellig tegen u strijden, maar zij zullen u niet overmeesteren, want ’ik ben met u’, is de uitspraak van Jehovah, ’om u te bevrijden’ ” (Jer. 1:18, 19). 12 We moeten niet denken dat Jeremia een soort supermens was. Hij was een gewoon mens, net als wij. En ook al leefde hij in een andere tijd, hij werd met net zulke situaties geconfronteerd als wij. In ons dagelijks leven en in de gemeente komen we in aanraking met allerlei mensen, net zoals Jeremia te maken kreeg met de mensen om hem heen. Dat zijn allemaal dingen waardoor we van Jeremia kunnen leren, die net als de profeet Elia „een mens met dezelfde gevoelens als wij” was (Jak. 5:17). Hier volgen een paar lessen die we van hem kunnen leren. 13 In de loop van de jaren hebben we allemaal onze ups en downs. Die had Jeremia ook. Op een keer werd Jeremia door Pashur, een vooraanstaand priester, geslagen en in het blok gesloten. Urenlang zat hij in een houten geraamte dat misschien zijn armen, benen en nek heeft omklemd, waardoor hij in een onnatuurlijke houding gedwongen werd. Hij moest niet alleen de pijn verdragen, maar ook alle bespottingen van tegenstanders. Denk je dat jij zou kunnen volharden ondanks boosaardige spot en zelfs lichamelijke mishandeling? — Jer. 20:1-4. 14 Het is niet vreemd dat Jeremia er door die situatie toe bewogen werd te zeggen: „Vervloekt zij de dag waarop ik werd geboren! (...) Waarom toch ben ik uit de moederschoot zelf voortgekomen, om hard werk en droefheid te zien en te zien dat mijn dagen een eind zouden nemen in 12. Wat zijn een paar redenen waarom we onszelf in Jeremia kunnen herkennen? 13, 14. Waarom kunnen sommige christenen zich herkennen in wat Jeremia door toedoen van Pashur meemaakte, zoals op bladzijde 10 is afgebeeld?
10
louter schaamte?” (Jer. 20:14-18) Hij wist duidelijk hoe het voelt wanhopig te zijn. Heb je je weleens zo radeloos gevoeld dat je vond dat je niets waard was, niets nuttigs deed en het maar beter kon opgeven? Iedereen die zich soms zo heeft gevoeld, kan geholpen worden door een beter inzicht in wat Jeremia meemaakte en hoe het met hem afliep. Welk aspect van Jehovah’s aanstelling van Jeremia heeft indruk op je gemaakt? In welk opzicht herken je jezelf in Jeremia? 15 Vlak voordat de profeet de wanhopige woorden in Jeremia 20:14-18 uitte, had hij het over zingen voor Jehovah en hem loven. (Lees Jeremia 20:12, 13.) Heb je ook weleens vrij snelle stemmingswisselingen gehad? Eerst voelde
15. Waarom kan het nuttig zijn na te denken over de stemmingswisselingen van Jeremia?
„Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd”
11
je je heel gelukkig, en dan voelde je je ineens ontmoedigd. Waarschijnlijk is het voor ons allemaal goed om te analyseren wat Jeremia doormaakte. Hij had duidelijk normale menselijke emoties, net als wij. We zullen er dus vast veel aan hebben de daden en reacties te onderzoeken van deze man, die door de Schepper op een indrukwekkende manier als woordvoerder gebruikt kon worden (2 Kron. 36:12, 21, 22; Ezra 1:1). 16 Nog een reden waarom sommigen zich in Jeremia kunnen herkennen, is zijn ongehuwde staat. God gaf Jeremia namelijk een ongebruikelijke en misschien moeilijke instructie: trouw niet. (Lees Jeremia 16:2.) Waarom mocht Jeremia van Jehovah niet trouwen, en welke invloed had dat op hem? In welk opzicht kan dit verslag over Jeremia heel herkenbaar zijn voor broeders en zusters die geen partner hebben, of dat nu hun eigen keus is of niet? Kunnen zelfs Getuigen die wel getrouwd zijn iets leren van wat God tegen Jeremia zei? En hoe kan het verslag van Jeremia echtparen helpen die geen „zonen en dochters” hebben? 17 Het is opmerkelijk dat Jeremia op een gegeven moment de regerende Judese koning de dringende raad gaf: „Gehoorzaam alstublieft de stem van Jehovah in hetgeen ik tot u spreek en het zal u goed gaan en uw ziel zal blijven leven” (Jer. 38:20). Dit verslag laat ons heel goed zien hoe we met anderen moeten omgaan, met inbegrip van personen die nog niet Jehovah’s wegen bewandelen maar die we misschien wel kunnen helpen. Ook de manier waarop Jeremia omging met personen die God gehoorzaamden is een goed voorbeeld voor ons in deze tijd. We kunnen dus echt veel van Jeremia leren. 16. Voor wie kan Jeremia’s ongehuwde staat interessant zijn? 17. Waar kunnen we door Jeremia’s woorden in Jeremia 38:20 over na gaan denken?
God spreekt tot ons via Jeremia
12
WAT WE VAN DIT BOEK KUNNEN VERWACHTEN Dit boek zal je helpen de Bijbelboeken Jeremia en Klaagliederen te bestuderen en ervan te leren. Onder inspiratie schreef Paulus: „De gehele Schrift is door God geinspireerd en nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid” (2 Tim. 3:16). Daar horen ook de twee genoemde boeken bij. 19 Natuurlijk zijn er verschillende goede manieren om de boeken Jeremia en Klaagliederen te benaderen. Je zou de boeken bijvoorbeeld vers voor vers kunnen bestuderen, en kunnen proberen de achtergrond of strekking van elk vers te begrijpen. Of je zou je kunnen concentreren op paral18
18, 19. Op wat voor manieren zouden Jeremia en Klaagliederen bestudeerd kunnen worden?
„Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd”
13
lellen die te vinden zijn — personen en gebeurtenissen uit Jeremia en Klaagliederen vergeleken of gecontrasteerd met personen of ontwikkelingen in deze tijd. (Vergelijk Jeremia ¨ 24:6, 7; 1 Korinthiers 3:6.) Een andere aanpak kan zijn de historische achtergrond en gebeurtenissen te bestuderen die in deze boeken worden belicht (Jer. 39:1-9). Een deel van zulke informatie is zelfs nodig wil een studie van Jeremia en Klaagliederen lonend zijn. Hoofdstuk 2, „Dienst in ’het laatst der dagen’ ”, geeft daarom een overzicht van de historische periode waarin Jeremia leefde en laat zien hoe God de zaken heeft geleid. 20 Maar de insteek van dit boek is anders. We zullen de boeken Jeremia en Klaagliederen benaderen als geschenken van God die ons helpen in deze tijd als christen te leven (Tit. 2:12). We zullen meer dan ooit gaan beseffen dat deze boeken heel veel informatie bevatten die ’nuttig is om te onderwijzen’. Ze bevatten praktische tips en voorbeelden waardoor we goed met de problemen van het leven kunnen omgaan, of we nu vrijgezel, getrouwd, ouderling, pionier, kostwinner, huisvrouw of scholier zijn. Wij allemaal zullen ¨ in deze twee geınspireerde boeken goddelijke hulp vinden om ’toegerust te zijn voor ieder goed werk’ (2 Tim. 3:17). 21 Zoek bij het bestuderen van elk hoofdstuk in dit boek naar praktische punten. De boeken Jeremia en Klaagliederen zullen beslist bevestigen wat Paulus schreef: „Alle dingen die eertijds werden geschreven, werden tot ons onderricht geschreven, opdat wij door middel van onze volharding en door middel van de vertroosting uit de Schriften hoop zouden hebben” (Rom. 15:4). 20. Hoe zullen Jeremia en Klaagliederen in dit boek benaderd worden? 21. Waarom zie je uit naar de stof die nu volgt?
Wat kun je in verband met je dagelijks leven leren uit een studie van de boeken Jeremia en Klaagliederen?
HOOFDSTUK TWEE
DIENST IN
„HET LAATST DER DAGEN” „WAT ziet gij?”, vroeg God zijn pas aangestelde profeet. „Wat ik zie, is een kookpot met wijde opening, die wordt aangeblazen, en zijn opening is van het noorden afgekeerd”, antwoordde de jonge Jeremia. Dat visioen vormde een eerste aanwijzing voor de soort bekendmaking die Jeremia moest gaan doen. (Lees Jeremia 1:13-16.) Jehovah voorzei dat er moeilijkheden als een kokendhete vloeistof 1, 2. (a) Welk visioen kreeg Jeremia waarmee het thema van zijn profeti¨ sche uitspraken werd aangegeven? (b) Waarom moeten we geınteresseerd zijn in Jeremia’s boodschap?
Dienst in „het laatst der dagen”
15
uit deze kookpot op het land Juda zouden stromen omdat er zo veel ontrouw was. Waarom zou de opening van de kookpot naar het zuiden gekeerd zijn? Dat betekende dat de moeilijkheden uit het noorden zouden komen: Babylon zou vanuit die richting binnenvallen. En zo is het ook gegaan. In de jaren dat Jeremia profeteerde, heeft hij keer op keer gezien dat een deel van de inhoud van deze gloeiendhete kookpot werd uitgegoten, met als climax de verwoesting van Jeruzalem. 2 Babylon bestaat niet meer, maar toch hebben we goe¨ de redenen om geınteresseerd te zijn in Jeremia’s profetische boodschap, want we leven in „het laatst der dagen” (Jer. 23:20). In deze tijd beweren veel mensen christenen te zijn, maar zij en hun kerken hebben niet Gods goedkeuring. In tegenstelling tot hen prediken wij als Getuigen een boodschap van zowel oordeel alsook hoop, net als Jeremia. 3 Waarschijnlijk heeft Jeremia zijn verslag in een latere ` periode van zijn carriere als profeet aan een secretaris gedicteerd en heeft hij de gebeurtenissen niet opgeschreven op het moment dat ze zich voordeden (Jer. 25:1-3; 36:1, 4, 32). Het boek is niet chronologisch omdat Jeremia veel delen naar onderwerp gerangschikt heeft. Daarom is het nuttig een overzicht te krijgen van de historische achtergrond van de boeken Jeremia en Klaagliederen en van de volgorde van de gebeurtenissen. Kijk eens naar de tijdbalk op bladzijde 19. Als je weet wie op een bepaald moment koning van Juda was en wat er zoal in en rond Juda gebeurde, zul je wat Jeremia zei en deed beter kunnen begrijpen. En je zult meer profijt hebben van Gods boodschap voor zijn aanbidders via Jeremia. 3. (a) Hoe is de stof in het Bijbelboek Jeremia gerangschikt? (b) Wat is het doel van dit hoofdstuk?
God spreekt tot ons via Jeremia
16
DE TIJD WAARIN JEREMIA LEEFDE Jeremia profeteerde in een tijd van heftige veranderin¨ gen. Er heerste rivaliteit tussen Assyrie, Babylon en Egypte. Zo’n 93 jaar voordat Jeremia begon met profeteren, ¨ ¨ versloeg Assyrie het noordelijke tienstammenrijk Israel en deporteerde veel inwoners ervan. In die tijd werden Jeruzalem en de getrouwe koning ervan, Hizkia, door Jeho¨ vah beschermd toen Assyrie aanviel. God doodde toen door een wonder 185.000 vijandelijke soldaten (2 Kon. 19:32-36). Een van Hizkia’s zoons was Manasse. Jeremia werd waarschijnlijk geboren tijdens de 55 jaar durende regering van Manasse, een tijd waarin Juda onder Assyrische overheersing kwam te staan (2 Kron. 33:10, 11). 5 Jeremia schreef de boeken 1 en 2 Koningen, waarin we kunnen lezen dat Manasse de hoge plaatsen herbouwde die zijn vader had vernietigd. Manasse richtte altaren ¨ op voor Baal en voor het heerleger van de hemel, zelfs in Jehovah’s tempel. Manasse vergoot ook veel onschuldig bloed, en offerde zelfs zijn eigen zoon als brandoffer voor een valse god. Kortom, „hij deed op grote schaal wat kwaad was in Jehovah’s ogen”. Vanwege al die slechtheid bepaalde God dat er rampspoed over Jeruzalem en Juda zou ko¨ men, zoals al was gebeurd met Samaria en Israel (2 Kon. 21:1-6, 12-16). Toen Manasse gestorven was, ging zijn zoon Amon door met de afgoderij van zijn vader, maar er zou al snel een verandering komen. Na twee jaar werd Amon vermoord, en zijn achtjarige zoon Josia kwam in 659 v.G.T. op de troon. 6 Tijdens de 31 jaar dat Josia regeerde, begon Babylon ¨ meer macht te krijgen dan Assyrie. Josia zag hierin een kans om Juda weer onafhankelijk te maken van buitenlandse overheersing. In tegenstelling tot zijn vader en grootvader 4
4-6. Hoe was de situatie van Gods volk in de jaren voordat Jeremia als profeet begon?
Dienst in „het laatst der dagen”
17
diende Josia Jehovah trouw en bracht hij grote religieuze hervormingen op gang (2 Kon. 21:19–22:2). In zijn twaalfde jaar als koning begon Josia de hoge plaatsen, de heilige palen en de valsreligieuze beelden in zijn hele rijk te vernietigen, en daarna beval hij dat Jehovah’s tempel hersteld moest worden. (Lees 2 Kronieken 34:1-8.) Jeremia werd in het dertiende jaar van Josia’s regering (647 v.G.T.) als Gods profeet aangesteld. Hoe zou jij je gevoeld hebben als je in Jeremia’s tijd profeet was geweest?
Terwijl de tempel werd hersteld, in het achttiende jaar van de regering van de goede koning Josia, vond de hogepriester „het wetboek”. De koning liet het door zijn secretaris aan zich voorlezen. Hij zag in wat zijn volk fout had gedaan, zocht via de profetes Hulda Jehovah’s leiding en drong er bij zijn onderdanen op aan zich aan Gods geboden te houden. Hulda zei tegen Josia dat Jehovah „ramp¨ spoed” over de Judeeers zou brengen omdat ze ontrouw waren geweest. Maar omdat Josia zo’n goede instelling had wat de ware aanbidding betreft, zou die rampspoed niet tijdens zijn leven komen (2 Kon. 22:8, 14-20). 8 Koning Josia hervatte zijn pogingen om alle sporen van afgoderij te verwijderen. Dat verlangen bracht hem zelfs naar het gebied dat vroeger bij het noordelijke koninkrijk Is¨ rael hoorde, om de hoge plaats en het altaar in Bethel af te breken. Hij organiseerde ook een prachtige paschaviering (2 Kon. 23:4-25). Jeremia moet dat geweldig hebben gevon¨ den! Maar het was niet makkelijk de Israelieten ertoe te bewegen veranderingen aan te brengen. Manasse en Amon 7
7, 8. (a) Waarom was de regering van koning Josia anders dan die van zijn voorgangers, Manasse en Amon? (b) Wat voor iemand was Josia? (Zie het kader op blz. 20.)
God spreekt tot ons via Jeremia
18
hadden ontaarde afgoderij ingevoerd, dus de geestelijke gezindheid van het volk stond op een laag peil. Ondanks Jo¨ sia’s hervormingen liet God Jeremia zeggen dat de Judeeers net zo veel goden als steden hadden. De landgenoten van de profeet waren als een ontrouwe vrouw: ze hadden Jehovah verlaten en prostitueerden zich met buitenlandse goden. Jeremia zei: „Evenveel altaren als de straten van Jeruzalem hebt gij geplaatst voor het schandelijke ding, altaren ¨ om offerrook aan Baal te brengen.” (Lees Jeremia 11:1-3, 13.) 9 Net zoals die boodschappen van Jeremia de Joden niet veranderden, zo veranderde er ook niets aan het feit dat buurlanden met elkaar streden om meer macht. In 632 v.G.T. veroverden gezamenlijke troepen van Babylon en Me¨ ´ ¨ die Nineve, de hoofdstad van Assyrie. Drie jaar later trok farao Necho van Egypte met zijn leger naar het noorden om ¨ de in het nauw gebrachte Assyriers te helpen. Om bepaalde redenen, die niet in de Bijbel worden genoemd, probeerde Josia de Egyptische legers bij Megiddo terug te dringen, maar hij raakte dodelijk gewond (2 Kron. 35:20-24). Welke politieke en religieuze veranderingen zou deze droevige gebeurtenis in Juda veroorzaken? En met welke nieuwe problemen zou Jeremia te maken krijgen? HET RELIGIEUZE KLIMAAT VERANDERT Stel je eens voor hoe Jeremia zich gevoeld moet hebben toen hij hoorde dat Josia was omgekomen! Overmand door verdriet zong hij een treurlied voor de koning (2 Kron. 35:25). Het was al een zorgelijke tijd, en de internationale instabiliteit zette Juda onder druk. De rivaliseren¨ de machten — Egypte, Assyrie en Babylon — streden om de heerschappij in het gebied. En met Josia’s dood veranderde 10
9. Welke internationale ontwikkelingen vonden in de laatste jaren van Josia’s regering plaats? 10. (a) In welk opzicht lijkt de tijd na Josia’s dood op onze tijd? (b) Waarom is het leerzaam je erin te verdiepen hoe Jeremia reageerde?
Jeremia’s bediening het religieuze klimaat in Juda. Het was het einde van een regime dat in wezen gunstig tegenover Jeremia’s werk stond en het begin van een vijandig regime. Veel van onze broeders en zusters in deze tijd hebben net zo’n verandering meegemaakt, van relatieve vrijheid van aanbidding tot vervolging en verboden. Wie weet hoevelen van ons binnenkort soortgelijke veranderingen zullen meemaken. Wat voor uitwerking zou dat op ons hebben? Met welke moeilijkheden zouden we te maken kunnen krijgen omdat we trouw willen blijven? Met die vragen in gedachten zal het nuttig zijn de problemen waar Jeremia met succes mee omging wat nader te bekijken. 11 De inwoners van Juda zetten Josia’s zoon Joahaz in Jeruzalem op de troon. Joahaz, die ook Sallum werd genoemd, regeerde maar drie maanden. Toen farao Necho na de gevech¨ ten met de Babyloniers weer naar het zuiden trok, zette hij de nieuwe koning af en nam hem mee naar Egypte, en Jeremia zei 11. Wat gebeurde er in Juda na de dood van Josia?
Manasse Amon 661
660 v.G.T.
Josia 659 650 Jeremia aangesteld ca. 647 640 ´ Nineve vernietigd 632
Joahaz 628 (drie maanden)
630
Jojakim 628 Jojachin 618 (drie maanden)
620
Zedekia 617 610 Jeruzalem vernietigd 607 600
590
580
JOSIA — DE LAATSTE GOEDE KONING VAN JUDA Josia werd op zijn achtste koning na de dood van zijn vader, Amon. Toen hij vijftien was, begon hij God te zoeken, en hij „bewandelde heel de weg van zijn voorvader David”. Toen hij negentien was, begon hij ¨ Juda en Israel te reinigen van hun plaatsen van valse aanbidding en hun afgoden te vernietigen. Op 25-jarige leeftijd bracht hij het herstel van de tempel op gang (2 Kon. 21:19–22:2; 2 Kron. 34:2-8). Tijdens het herstelwerk werd het wetboek gevonden, waarschijnlijk het oorspronkelijke exemplaar dat Mozes had geschreven, en het werd aan Josia voorgelezen. Hij vernederde zich, scheurde zijn kleren en huilde. Josia zorgde ervoor dat het boek aan de priesters, de levieten en al zijn onderdanen, groot en klein, werd voorgelezen. De koning sloot een verbond om, zoals het verslag zegt, „Jehovah te volgen en met geheel zijn hart en met geheel zijn ziel zijn geboden (...) te onderhouden”. Daarna begon Josia aan een nog grotere campagne om de valse aanbidding uit te roeien. De koning hield ook een groot Pascha voor Jehovah, een Pascha zoals er niet meer was geweest sinds de dagen van Sa¨ muel (2 Kron. 34:14–35:19).
Dienst in „het laatst der dagen”
21
dat Joahaz ’niet meer zou terugkeren’ (Jer. 22:10-12; 2 Kron. 36:1-4). Necho kroonde in zijn plaats Jojakim tot koning, een andere zoon van Josia. Jojakim volgde het goede voorbeeld van zijn vader niet na. In plaats van de hervormingen van zijn vader voort te zetten, deed hij aan afgoderij. (Lees 2 Koningen 23:36, 37.) 12 Aan het begin van Jojakims regering zei Jehovah tegen ¨ Jeremia dat hij naar de tempel moest gaan en de Judeeers onomwonden moest veroordelen vanwege hun slechtheid. Ze bezagen Jehovah’s tempel als een talisman die hen zou beschermen. Maar als ze niet stopten met „stelen, moor¨ den en overspel plegen en vals zweren en offerrook aan Baal brengen en andere goden achternalopen”, zou Jehovah zijn tempel verwerpen. En hij zou hetzelfde doen met de huichelaars die in de tempel hun aanbidding verrichtten, net zoals hij de tabernakel in Silo in de tijd van de hogepriester Eli had verworpen. Het land Juda zou „tot niets dan een verwoeste plaats worden” (Jer. 7:1-15, 34; 26:1-6).1 Jeremia had beslist veel moed nodig om die boodschap bekend te maken! Waarschijnlijk deed hij dat in het openbaar tegenover prominente, invloedrijke personen. Sommige broeders en zusters in deze tijd hebben ook het gevoel dat het moed vergt om mee te doen aan straatwerk of om rijke of vooraanstaande mensen te benaderen. Maar we kunnen er zeker van zijn dat God ons steunt, net als hij Jeremia steunde (Hebr. 10:39; 13:6). 13 Hoe zouden de religieuze leiders, gezien het religieuze en politieke klimaat in Juda, reageren op de boodschap die Jeremia bracht? Jeremia vertelt zelf: ’De priesters en de 1 Door de overeenkomst tussen Jeremia 7:1-15 en Jeremia 26:1-6 hebben sommigen geconcludeerd dat beide passages over hetzelfde voorval gaan. 12, 13. (a) Hoe was het religieuze klimaat aan het begin van Jojakims regering? (b) Hoe behandelden de religieuze leiders Jeremia?
22
God spreekt tot ons via Jeremia
profeten en het gehele volk grepen mij vast en zeiden: „Gij zult beslist sterven.” ’ Ze waren woedend en zeiden: „Aan deze man komt het doodvonnis toe.” (Lees Jeremia 26:8-11.) Maar Jeremia’s tegenstanders slaagden niet in hun opzet. Jehovah was met zijn profeet en bevrijdde hem. En Jeremia liet zich niet bang maken door de dreigementen van zijn tegenstanders of doordat ze met zo velen waren. Dat is een mooi voorbeeld voor ons. Wat zijn de verschillen tussen de regering van Manasse, Amon en Josia? Wat kun je leren van de manier waarop Jeremia met zijn moeilijke toewijzing omging?
Dienst in „het laatst der dagen”
23
’GIJ MOET AL DE WOORDEN OPSCHRIJVEN’ In het vierde jaar van Jojakims regering zei Jehovah dat Jeremia alles wat Jehovah sinds de tijd van Josia tegen hem gesproken had, moest opschrijven. Jeremia dicteerde zijn secretaris, Baruch, dus alles wat God in de 23 jaar daarvoor tegen hem had gezegd. Zijn oordeelsboodschappen betroffen zo’n twintig koningen en koninkrijken. Jeremia droeg Baruch op deze boekrol in Jehovah’s huis voor te lezen. Wat was het doel daarvan? „Misschien zullen zij van het huis van Juda luisteren naar al de rampspoed die ik hun denk aan te doen,” zei Jehovah, „opdat zij terugkeren, een ieder van zijn slechte weg, en ik hun dwaling en hun zonde werkelijk vergeef” (Jer. 25:1-3; 36:1-3). 15 Toen een hofbeambte de boekrol aan Jojakim voorlas, sneed de koning de boekrol in stukken en verbrandde die. Toen beval hij dat Jeremia en Baruch voor hem gebracht moesten worden. „Maar Jehovah hield hen verborgen.” (Lees Jeremia 36:21-26.) Omdat Jojakim zo door en door slecht was, maakte Jehovah via zijn profeet bekend dat de koning „een ezelsbegrafenis” zou krijgen. Hij zou „voortgesleept en weggeworpen worden, ver buiten de poorten van Jeruzalem” (Jer. 22:13-19). Denk je dat deze aanschouwelijke profetie weggewuifd kon worden als een overdrijving van Jeremia? 16 Hoewel Jeremia deze oordeelsboodschappen moest brengen, was hij geen onheilsprofeet. Hij maakte ook een boodschap van hoop bekend. Jehovah zou een overblijf¨ sel van Israel van hun vijanden bevrijden en naar hun eigen land terugbrengen, waar ze in zekerheid zouden leven. God zou „een nieuw” en „voor onbepaalde tijd durend 14
14, 15. (a) Waarmee begonnen Jeremia en zijn secretaris, Baruch, in het vierde regeringsjaar van Jojakim? (b) Wat voor persoon was Jojakim? (Zie het kader op blz. 25.) 16. Welke positieve boodschap maakte Jeremia bekend?
God spreekt tot ons via Jeremia
24
verbond” met zijn aanbidders sluiten en zijn wet op hun hart schrijven. Hij zou hun fouten vergeven en hun zonden niet meer gedenken. Bovendien zou een afstammeling van David „gerechtigheid en rechtvaardigheid oefenen in het land” (Jer. 31:7-9; 32:37-41; 33:15). Deze profetieen zouden in de decennia en eeuwen daarna in vervulling gaan, en zouden zelfs een vervulling hebben die ons leven raakt en ons hoop op een eeuwige toekomst kan geven. Maar in Jeremia’s tijd gingen Juda’s vijanden door met ¨ hun plannen. (Lees Jeremia 31:31, 33, 34; Hebreeen 8:7-9; 10:14-18.) DE OPKOMST VAN BABYLON ¨ In 625 v.G.T. leverden de Babyloniers en de Egyptenaren een beslissende slag bij Karkemis, vlak bij de Eufraat, zo’n zeshonderd kilometer ten noorden van Jeruzalem. Koning Nebukadnezar versloeg het leger van farao Necho, waarmee er een eind kwam aan de Egyptische invloed in het gebied (Jer. 46:2). Juda werd nu overheerst door Nebukadnezar, en Jojakim werd gedwongen zijn knecht te zijn. Maar na drie jaar Babylons vazal te zijn geweest, kwam Jojakim in opstand (2 Kon. 24:1, 2). Als antwoord daarop rukte Nebukadnezar in 618 v.G.T. met zijn leger Juda binnen en omsingelde Jeruzalem. Probeer je eens voor te stellen wat een zware tijd dat was, ook voor Gods profeet Jeremia. Jojakim is blijkbaar tijdens die belegering gestor¨ ven.1 Zijn zoon Jojachin gaf zich over aan de Babyloniers 17
¨ 1 In Daniel 1:1, 2 staat dat Jojakim in zijn derde jaar, blijkbaar van zijn knechtschap, in Nebukadnezars hand werd gegeven. Dat kan betekenen dat de koning stierf tijdens de belegering, die uiteindelijk slaagde. Josephus’ verslag dat Nebukadnezar Jojakim doodde en zijn lichaam niet begroef maar buiten de muren van Jeruzalem liet gooien, wordt niet in de Bijbel bevestigd (Jer. 22:18, 19; 36:30). 17, 18. Welke internationale gebeurtenissen kenmerkten de laatste jaren van Jojakims regering en die van Zedekia?
JOJAKIM — DE KONING DIE JEHOVAH’S PROFEET VERMOORDDE Jojakim was 25 toen hij op de troon van Juda kwam, en hij heeft ongeveer elf jaar geregeerd. In de samenvatting van zijn daden in 2 Kronieken 36:5-8 wordt gezegd dat hij niet gewoon slechte dingen deed, maar „verfoeilijkheden” bedreef. Hij negeerde Jeremia’s waarschuwingen, en zijn regering werd gekenmerkt door onrecht, afpersing en moord. Toen Uria net zo’n boodschap bracht als Jeremia, liet Jojakim hem vermoorden. Blijkbaar kwam de koning aan zijn eind toen Babylon Jeruzalem belegerde (Jer. 22:17-19; 26:20-23).
toen hij nog maar drie maanden op Juda’s troon zat. Nebukadnezar voerde alle kostbaarheden uit Jeruzalem weg en zond Jojachin, de koninklijke en adellijke families van Juda, de sterke mannen en de handwerkslieden in balling¨ schap. Onder de ballingen bevonden zich Daniel, Hanan¨ ja, Misael en Azarja (2 Kon. 24:10-16; Dan. 1:1-7). 18 Nebukadnezar stelde nu Zedekia, een andere zoon van Josia, als koning van Juda aan. Hij zou de laatste aardse koning in de davidische afstammingslijn zijn. Zijn regering
God spreekt tot ons via Jeremia
26
eindigde toen Jeruzalem en de tempel in 607 v.G.T. werden verwoest (2 Kon. 24:17). Maar de elf jaar dat Zedekia regeerde, was een tijd van hevige sociale en politieke spanningen in Juda. Jeremia moest duidelijk onvoorwaardelijk vertrouwen op Jehovah, die hem als profeet had aangesteld. 19 Verplaats je eens in Jeremia’s situatie. Sinds de tijd van Josia had Jeremia politieke onrust en geestelijke achteruitgang onder Gods volk gezien. Hij wist dat het alleen maar erger zou worden. De mensen uit zijn geboorteplaats zeiden tegen hem: „Gij moogt niet profeteren in de naam van Jehovah, opdat gij niet sterft door onze hand” (Jer. ¨ 11:21). Zelfs toen Jeremia’s profetieen uitkwamen, zeiden de Joden: „Wat het woord betreft dat gij in de naam van Jehovah tot ons hebt gesproken, wij luisteren niet naar u” (Jer. 44:16). Maar er stonden levens op het spel, net als in deze tijd. De boodschap die je bekendmaakt is van Jehovah afkomstig, net als die van Jeremia. Je kunt je ijver voor de dienst dus vergroten door te onderzoeken hoe Jehovah zijn profeet in de periode tot aan de val van Jeruzalem heeft beschermd. 19. Hoe reageerden de mensen in Jeremia’s tijd op zijn boodschap, en waarom is dat interessant voor ons?
Wat kunnen we leren van Jeremia’s houding tijdens Jojakims regering? Welke opmerkelijke profetie van Jeremia heeft een vervulling die ons leven raakt?
DE LAATSTE DAGEN VAN EEN DYNASTIE De moeilijkste jaren van Jeremia’s tijd als profeet waren misschien wel die tijdens Zedekia’s regering. Net als 20
20. Waarom was vooral Zedekia’s regering een moeilijke periode voor Jeremia? (Zie het kader op blz. 29.)
Dienst in „het laatst der dagen”
27
veel van zijn voorgangers bleef Zedekia „doen wat kwaad was in de ogen van Jehovah” (Jer. 52:1, 2). Hij was een on¨ derdaan van de Babyloniers, en Nebukadnezar liet hem in Jehovah’s naam een eed afleggen die hem verplichtte zich aan de koning van Babylon te onderwerpen. Toch kwam Zedekia in opstand. Ondertussen oefenden Jeremia’s vijanden grote druk op hem uit om de opstand te steunen (2 Kron. 36:13; Ezech. 17:12, 13). 21 Kennelijk kwamen er al in het begin van Zedekia’s regering boodschappers in Jeruzalem van de koningen van Edom, Moab, Ammon, Tyrus en Sidon. Misschien wilden ze dat Zedekia zich aansloot bij een alliantie tegen Nebukadnezar. Maar Jeremia gaf Zedekia de dringende raad zich aan Babylon te onderwerpen. In het verlengde daarvan gaf Jeremia de boodschappers jukhouten om af te beelden ¨ dat hun landen de Babyloniers ook zouden gaan dienen (Jer. 27:1-3, 14).1 Jeremia’s standpunt werd niet op prijs gesteld, en zijn rol als woordvoerder met een impopulaire boodschap werd nog moeilijker gemaakt door Hananja. Dat was een valse profeet die in Gods naam openlijk beweerde dat het Babylonische juk gebroken zou worden. Jehovah’s woord via Jeremia luidde echter dat de bedrieger Hananja binnen een jaar zou sterven, en dat gebeurde ook (Jer. 28:1-3, 16, 17). 22 Juda was nu in twee partijen verdeeld: de ene was voor onderwerping aan Babylon en de andere drong aan op opstand. In 609 v.G.T. kwam Zedekia inderdaad in opstand door militaire hulp te zoeken in Egypte. Jeremia had 1 De vermelding van Jojakim in Jeremia 27:1 is wellicht een afschrijffout omdat in vers 3 en 12 over Zedekia wordt gesproken. 21-23. (a) Welke twee partijen ontstonden er in Juda tijdens Zedekia’s regering? (b) Hoe werd Jeremia vanwege zijn standpunt behandeld, en waarom is dat interessant voor ons?
28
God spreekt tot ons via Jeremia
toen te kampen met de nationalistische hysterie van personen die de opstand steunden (Jer. 52:3; Ezech. 17:15). Nebukadnezar kwam weer met zijn leger naar Juda om de opstand de kop in te drukken, en hij nam alle steden van Juda in en ging Jeruzalem opnieuw belegeren. Jeremia’s boodschap voor Zedekia en zijn onderdanen in deze kri¨ tieke tijd was dat Jeruzalem voor de Babyloniers zou vallen. Zij die in de stad bleven, zouden sterven. Zij die zich ¨ naar buiten, naar de Chaldeeen, begaven zouden het overleven. (Lees Jeremia 21:8-10; 52:4.) 23 De vorsten van Juda beweerden dat Jeremia zich bij ¨ de Babyloniers wilde aansluiten. Toen hij de waarheid zei, sloegen de Judese vorsten hem en zetten hem gevangen (Jer. 37:13-15). Jeremia verzachtte Jehovah’s boodschap nog steeds niet. Daarom haalden de vorsten Zedekia over om Jeremia ter dood te laten brengen. Ze gooiden de profeet in een lege regenput waar hij in de diepe modder had kun¨ nen omkomen. Maar Ebed-Melech, een Ethiopier die in het huis van de koning werkte, redde hem (Jer. 38:4-13). Jehovah’s aanbidders in deze tijd zijn ook vaak in groot gevaar omdat ze op grond van hun geweten weigeren zich te mengen in politieke geschillen. Wat Jeremia meemaakte kan ons zeker sterken om beproevingen onder ogen te zien en te doorstaan. ¨ 24 In 607 v.G.T. sloegen de Babyloniers uiteindelijk een bres in de muren van Jeruzalem, en de stad viel. Nebukadnezars troepen staken Jehovah’s tempel in brand, sloopten de stadsmuren en slachtten de edelen van Juda af. Zedekia probeerde te vluchten, maar werd gevangengenomen en voor de overwinnaar gebracht. Zedekia’s zoons werden voor zijn ogen vermoord en daarna maakte Nebukadnezar hem blind, boeide hem en voerde hem weg naar Babylon 24. Beschrijf wat er in 607 v.G.T. gebeurde.
ZEDEKIA — DE LAATSTE AARDSE KONING VAN JUDA Zedekia was een onzekere heerser zonder ruggengraat die zich liet leiden door zijn vorsten en zijn eigen angsten. Tijdens de laatste belegering van Jeruzalem door Babylon zocht Zedekia via Jeremia Gods leiding. Maar de koning volgde die leiding niet toen hem werd gezegd zich over te geven. Omdat Jeremia’s boodschap Zedekia niet aanstond, zette hij hem gevangen (Jer. 21:1-9; 32:1-5). Toch bleef de koning Jeremia raadplegen, maar wel in het geheim om Juda’s vorsten niet te ergeren. Toen ze wilden dat Jeremia ter dood gebracht werd, stemde Zedekia daar zwakjes mee in, met de woorden: „Hij is in uw handen. Want er is helemaal niets dat de koning zelf tegen u vermag.” Toen Jeremia bevrijd was uit de levensbedreigende situatie, consulteerde de koning hem opnieuw en gaf hij toe dat hij bang was dat het volk hem iets zou aandoen als hij God gehoorzaamde (Jer. 37:15-17; 38:4, 5, 14-19, 24-26). Toch „verootmoedigde [Zedekia] zich niet wegens de profeet Jeremia (...), en hij bleef zijn nek verharden en zijn hart verstokken, zodat hij niet tot Jehovah, de God ¨ van Israel, terugkeerde” (2 Kron. 36:12, 13; Ezech. 21:25).
30
God spreekt tot ons via Jeremia
(Jer. 39:1-7). Wat Jeremia over Juda en Jeruzalem had gezegd, was uitgekomen. Gods profeet verheugde zich daar niet over maar betreurde de ellende van zijn volk. In Klaagliederen kunnen we lezen hoe hij zich voelde. Dat boek zal ons erg raken. ONT WIKKELINGEN ONDER EEN OVERBLIJFSEL VAN JUDA 25 Wat gebeurde er met Jeremia tijdens deze dramatische gebeurtenissen? De vorsten van Jeruzalem hadden ¨ hem gevangengezet, maar de overwinnende Babyloniers behandelden hem vriendelijk en lieten hem gaan. Later kwam Jeremia bij een groep Joden terecht die in gevangenschap werd gevoerd, maar hij werd vrijgelaten. Hij had nog meer te doen in Gods dienst; hij moest werk doen onder de overlevenden. Nebukadnezar stelde Gedalja aan als stadhouder over het veroverde land, en beloofde de over¨ gebleven Judeeers vrede zolang ze hem, de koning van Babylon, dienden. Maar een paar ontevreden Joden vermoordden Gedalja (Jer. 39:13, 14; 40:1-7; 41:2). Jeremia ¨ drong er bij de overgebleven Judeeers op aan in het land te blijven wonen en niet bang te zijn voor de koning van Babylon. Maar hun leiders noemden Jeremia een leugenaar en vluchtten naar Egypte, en ze dwongen Jeremia en Baruch mee te gaan. Jeremia profeteerde echter dat Nebukadnezar ook dat land zou binnenvallen en onderwerpen, en rampspoed over de Judese vluchtelingen zou brengen (Jer. 42:9-11; 43:1-11; 44:11-13). 26 En weer luisterden de landgenoten van Gods ware profeet niet naar hem. Waarom niet? „Sinds wij ermee zijn opgehouden offerrook aan de ’koningin des hemels’ te brengen en drankoffers voor haar uit te gieten,” redeneerden ze, 25, 26. (a) Wat gebeurde er na de val van Jeruzalem? (b) Hoe reageerden Jeremia’s tijdgenoten op zijn boodschap na de val van Jeruzalem?
Dienst in „het laatst der dagen”
31
„hebben wij aan alles gebrek gehad, en door het zwaard en door de hongersnood zijn wij aan ons eind gekomen” (Jer. 44:16, 18). Wat was het droevig gesteld met de geestelijke instelling van Jeremia’s tijdgenoten! Aan de andere kant is het voor ons heel aanmoedigend te weten dat iemand die onvolmaakt is Jehovah trouw kan blijven, ook al wordt iedereen om hem heen ontrouw! 27 De laatste gebeurtenis die Jeremia optekende, de vrijlating van Jojachin door Nebukadnezars opvolger EvilMerodach, vond in 580 v.G.T. plaats (Jer. 52:31-34). Jeremia moet toen rond de negentig zijn geweest. We hebben geen betrouwbare informatie over het eind van zijn leven. Waarschijnlijk heeft hij zijn laatste jaren in Egypte doorgebracht, waar hij na ongeveer 67 jaar van speciale dienst voor Jehovah in getrouwheid stierf. Hij diende in jaren waarin de ware aanbidding werd bevorderd en ook in vele jaren waarin er overal om hem heen afvallige aanbidding beoefend werd. Sommige godvrezende mensen luisterden naar hem. Maar de meerderheid verwierp zijn boodschappen, en was zelfs uitgesproken vijandig. Betekent dit dat Jeremia gefaald heeft? Absoluut niet! Al vanaf het begin had Jehovah tegen hem gezegd: „Zij zullen stellig tegen u strijden, maar zij zullen u niet overmeesteren, want ’ik ben met u’ ” (Jer. 1:19). Onze opdracht als Jehovah’s Getuigen lijkt op die van Jeremia. We kunnen daar¨ om dezelfde reacties verwachten. (Lees Mattheus 10:16-22.) Wat kunnen we dus leren van Jeremia en hoe moeten we onze dienst bezien? Die vragen gaan we verder onderzoeken. 27. Wat weten we over de laatste jaren van Jeremia’s loopbaan als profeet?
Wat gebeurde er met Zedekia en zijn onderdanen die Jeremia’s boodschap verwierpen? Wat vind je van Jeremia?
HOOFDSTUK DRIE
„GIJ MOET DIT WOORD TOT HEN ZEGGEN” JEZUS CHRISTUS is ons grootste voorbeeld als het om de prediking van het goede nieuws gaat. Maar het is opmerkelijk dat mensen in de eerste eeuw soms aan de profeet Jeremia moesten denken als ze Jezus zagen (Matth. 16:13, 14). Net als Jezus had Jeremia van God de opdracht gekregen te prediken. God zei bijvoorbeeld eens tegen hem: „Gij moet dit woord tot hen zeggen: ’Dit heeft Jehovah (...) gezegd’ ” (Jer. 13:12, 13; Joh. 12:49). En Jeremia toonde in zijn bediening dezelfde eigenschappen als Jezus. 2 Maar sommige Getuigen zeggen misschien: ’Onze prediking is anders dan die van Jeremia. Hij was Gods woordvoerder voor een volk dat aan Hem opgedragen was, terwijl de meesten tegen wie wij prediken Jehovah niet kennen.’ Dat is waar, maar in Jeremia’s tijd waren de meeste Joden „onwijs” geworden en hadden ze zich van de ware God afgekeerd. (Lees Jeremia 5:20-22.) Ze moesten veranderen om Jehovah op een aanvaardbare manier te aanbidden. Zo moeten ook mensen in deze tijd, of ze nu christen zijn of niet, leren Jehovah te vrezen en de ware aanbidding te beoefenen. We gaan nu bekijken hoe we de ware God kunnen dienen en mensen kunnen helpen door Jeremia na te volgen. 1. (a) Welke overeenkomsten zijn er tussen Jezus en Jeremia? (b) Waarom zouden we Jeremia in onze dienst na moeten volgen? 2. In welk opzicht hebben mensen nu dezelfde behoeften als de Joden in Jeremia’s tijd? 32
’JEHOVAH RAAKTE MIJN MOND AAN’ Denk nog eens aan wat er tegen Jeremia werd gezegd toen hij met zijn werk als profeet begon: „Naar allen tot wie ik u zal zenden, dient gij te gaan en alles wat ik u zal gebieden, dient gij te spreken. Wees niet bevreesd vanwege hun gezichten, want ’ik ben met u om u te bevrijden’, is de uitspraak van Jehovah” (Jer. 1:7, 8). Daarna maakte God een onverwacht gebaar. Jeremia vertelt: „Daarop stak Jehovah zijn hand uit en liet die mijn mond aanraken. Toen zei Jehovah tot mij: ’Zie, ik heb mijn woorden in uw mond gelegd. Zie, ik heb u op deze dag aangesteld’ ” (Jer. 1:9, 10). Vanaf dat moment wist Jeremia dat hij voor de almachtige God sprak.1 Omdat God Jeremia volledig steunde, groeide zijn ijver voor heilige dienst (Jes. 6:5-8). 3
1 Net als in dit geval heeft Jehovah vaak engelen een boodschap op zo’n manier laten overbrengen dat het leek of Hij zelf sprak (Recht. 13:15, 22; Gal. 3:19). 3. Welk betekenisvolle gebaar maakte God naar Jeremia toen hij met zijn werk begon, en hoe vond de profeet dat?
4 In deze tijd raakt Jehovah zijn aanbidders niet letterlijk aan. Maar via zijn geest geeft hij hun wel een sterk verlangen om het goede nieuws te prediken. Velen van hen zijn bezield met ijver. Neem bijvoorbeeld Maruja uit Spanje. Ze is al veertig jaar verlamd aan armen en benen. Het is voor haar moeilijk om van huis tot huis te prediken, dus zoekt ze andere manieren om actief in de dienst te ´ zijn. Een manier is brieven schrijven. Maruja dicteert de brieven ´ ´ dan aan haar dochter. Tijdens een maand deden Maruja en haar ’secretaresse’ extra moeite en verstuurden ze ruim 150 brieven, met een traktaat bijgesloten. Door hun inspanningen werden bijna alle huizen in een naburig dorp met het goede nieuws bereikt. Maruja ´ ´ zei tegen haar dochter: „Als een van onze brieven bij iemand komt die oprecht van hart is, zal Jehovah ons zegenen met een Bijbelstudie.” Een plaatselijke ouderling schrijft: „Ik dank Jehovah voor zusters als Maruja, die anderen leren inzien wat echt belangrijk is.”
4. Welke voorbeelden van opmerkelijke ijver in de prediking kun je noemen?
„Gij moet dit woord tot hen zeggen”
35
5 In Jeremia’s tijd schepten de meeste inwoners van Jeruzalem „geen behagen” in Gods waarheid. Stopte de profeet met prediken omdat zo veel mensen onverschillig tegenover de boodschap stonden? Juist niet! Jeremia zei: „Van de woede van Jehovah ben ik vol geworden. Ik heb mij afgemat door mij in te houden” (Jer. 6:10, 11). Hoe kun jij net zo ijverig blijven? Onder andere door te mediteren over het unieke voorrecht de ware God te mogen vertegenwoordigen. Prominente figuren in deze wereld hebben de naam van de ware God besmeurd. En denk er eens over na hoe de religieuze leiders de mensen in jullie gebied hebben misleid, net zoals de priesters in Jeremia’s tijd de mensen misleidden. (Lees Jeremia 2:8, 26, 27.) In tegenstelling daarmee is het goede nieuws van Gods koninkrijk dat jij bekendmaakt echt een uiting van Gods genegenheid voor de mens (Klaagl. 3:31, 32). Door over zulke waarheden na te denken, word je geholpen ijverig het goede nieuws bekend te blijven maken en zachtmoedige mensen te helpen. 6 Het is natuurlijk niet altijd makkelijk ijverig te blijven in de bediening. Jeremia had het in zijn dienst voor Jeho´ vah ook erg zwaar, bijvoorbeeld door valse profeten. Een zo’n voorval staat in Jeremia 28. De meesten schonken geen aandacht aan zijn boodschap, en soms voelde hij zich nogal alleen (Jer. 6:16, 17; 15:17). Daarbij had hij soms te maken met vijanden die hem naar het leven stonden (Jer. 26:11).
5. (a) Hoe behield Jeremia zijn ijver toen hij met onverschilligheid te maken kreeg? (b) Hoe kun jij je ijver voor de prediking van het goede nieuws bewaren? 6. Met welke problemen werd Jeremia geconfronteerd?
Waarom kun je erop vertrouwen dat Jehovah je zal helpen problemen in de prediking te overwinnen?
God spreekt tot ons via Jeremia
36
„GIJ HEBT MIJ MISLEID, O JEHOVAH” In een periode waarin Jeremia dag in dag uit spot en beledigingen moest verduren, zei hij tegen God hoe hij zich voelde. In welke zin denk je dat Jehovah zijn getrouwe profeet had „misleid”, zoals Jeremia zei in Jeremia 20:7, 8? (Lees.) 8 Jehovah had Jeremia beslist niet met een of andere doortrapte, achterbakse list bedrogen of opgelicht. In plaats daarvan had hij zijn profeet in positieve, nuttige zin „misleid”. Jeremia had het gevoel dat de tegenstand te groot was, dat hij het werk dat God hem had opgedragen niet langer op eigen kracht kon uitvoeren. Toch voerde hij zijn opdracht uit, met steun en hulp van de Almachtige. Je zou dus kunnen zeggen dat Jehovah hem overweldigde, en veel sterker bleek dan Jeremia en zijn menselijke neigingen. Toen deze dienstknecht van God dacht dat hij zijn grens had bereikt en niet meer verder kon, oefende Jehovah overredende kracht uit waardoor Jeremia werd verrast, als het ware werd misleid. God bleek sterker te zijn dan de zwakheid van de profeet. Zelfs bij onverschilligheid, afwijzing en geweld kon Jeremia blijven prediken. 9 Jehovah bleek „een verschrikkelijke machtige” naast Jeremia te zijn en hem te steunen (Jer. 20:11). En hij kan jou ook kracht geven zodat je je ijver voor de ware aanbidding behoudt en doorgaat ondanks grote problemen. Je zou dit zo kunnen bezien als in een andere vertaling wordt verwoord, namelijk dat Jehovah je als „een machtig krijgsman” terzijde zal staan (De Nieuwe Bijbelvertaling). 10 Paulus benadrukte dit punt toen hij christenen aanmoedigde die vervolgd werden. Hij schreef: „Gedraagt u op 7
7, 8. Op wat voor nuttige manier ’misleidde’ God Jeremia? 9. Waarom kun je moed putten uit Jeremia 20:11? 10. Wat ben je vastbesloten te doen als je met tegenstand te maken krijgt?
„Gij moet dit woord tot hen zeggen”
37
een wijze die het goede nieuws over de Christus waardig is, ´ ´ ´ ´ opdat ik (...) mag horen dat gij vaststaat in een geest, een van ziel zijde aan zijde strijdend voor het geloof van het goede nieuws, zonder u in enig opzicht te laten verschrikken door uw tegenstanders” (Fil. 1:27, 28). Net als Jeremia en de christenen in de eerste eeuw kan en moet je je bij het verrichten van je dienst op de almachtige God verlaten. Als mensen je uitlachen of aanvallen, vergeet dan niet dat Jehovah aan jouw kant staat en je kracht kan geven. Hij deed dat voor Jeremia en heeft dat voor heel veel van je broeders en zusters gedaan; hij kan het dus ook voor jou doen. Smeek hem om hulp, en vertrouw erop dat hij je gebed zal verhoren. Je merkt dan misschien ook dat je „misleid” wordt als God je de kracht geeft om hindernissen te overwinnen, vol moed in plaats van angst. Misschien doe je zelfs veel meer dan je ooit voor mogelijk had gehouden. (Lees Handelingen 4:29-31.) 11 Wat we over Jeremia’s bediening lezen, kan ons op verschillende manieren helpen om het goede nieuws doeltreffender te prediken. Toen Jeremia Jehovah al twintig jaar als profeet diende, kon hij zeggen: „Ik bleef tot ulieden spreken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt niet geluisterd” (Jer. 25:3). Hij begon dus altijd vroeg. Zit er in zijn voorbeeld een praktische les? In veel gemeenten staan verkondigers vroeg op om met mensen te praten bij bushaltes en treinstations. Op het platteland gaan veel Getuigen ’s morgens vroeg naar boeren en anderen die dan al aan het werk zijn. Kun je nog meer manieren bedenken waarop je deze les uit Jeremia’s getrouwe dienst kunt toepassen? Je zou bijvoorbeeld vroeg genoeg kunnen opstaan om op tijd te zijn voor een geplande velddienstbijeenkomst. 11, 12. (a) Welke dingen kun je veranderen om in de dienst meer mensen te bereiken? (b) Aan welke plaatselijke mogelijkheden doet de foto op bladzijde 39 je denken?
38
God spreekt tot ons via Jeremia
12 In veel gebieden heeft het ook goede resultaten om juist ’s middags en ’s avonds van huis tot huis te prediken. Sommige verkondigers prediken zelfs ’s nachts, en gaan dan naar benzinestations, restaurants en andere bedrijven die 24 uur per dag open zijn. Kun je je schema aanpassen zodat je kunt prediken op de tijden waarop de kans het grootst is dat je mensen treft?
Waarom heb je het vertrouwen dat Jehovah je steunt terwijl je zijn boodschap bekendmaakt? 13 Jehovah gebood Jeremia soms profetische boodschappen bekend te maken terwijl hij in de poorten van de tempel of van Jeruzalem stond (Jer. 7:2; 17:19, 20). Door zulke bekendmakingen in de poorten te doen, bereikte Jeremia meer mensen met Jehovah’s woord. En omdat veel mensen, onder wie vooraanstaande burgers, kooplieden en zakenlieden, meestal dezelfde poort gebruikten, heeft hij met sommige mensen misschien meerdere keren gesproken om hen te helpen begrijpen wat ze eerder van hem hadden gehoord. Wat kunnen we hiervan leren in verband met het teruggaan naar mensen die belangstelling hebben getoond? 14 Jeremia wist dat zijn werk als Gods profeet levens kon redden. Toen hij een keer Gods opdracht om met het volk te spreken niet kon uitvoeren, stuurde hij zijn vriend Baruch in zijn plaats. (Lees Jeremia 36:5-8.) Hoe kunnen we Jeremia hierin navolgen? Als we tegen een huisbewoner zeggen dat we terugkomen, doen we dat dan ook? Als we ons niet aan een afspraak voor een nabezoek of Bijbelstudie kunnen houden, regelen we dan dat iemand anders gaat? Jezus zei: „Laat uw woord Ja gewoon Ja betekenen” (Matth. 5:37). Je
13, 14. (a) Wat heeft Jeremia’s voorbeeld te maken met het brengen van nabezoeken? (b) Waaruit blijkt de noodzaak betrouwbaar te zijn bij het brengen van nabezoeken?
„Gij moet dit woord tot hen zeggen”
39
Pas je je schema en methoden aan om meer mensen getuigenis te kunnen geven?
woord houden is heel belangrijk, want we vertegenwoordigen de God van waarheid en orde (1 Kor. 14:33, 40). 15 Jeremia sterkte de Joden in Babylon door hun een brief te schrijven over Jehovah’s „goede woord” dat er herstel zou komen (Jer. 29:1-4, 10). In deze tijd kan het „goede woord” over wat Jehovah binnenkort gaat doen ook doeltreffend via brieven en via de telefoon verspreid worden. Zou je die methoden kunnen gebruiken om familieleden of anderen die ver weg wonen of moeilijk te bereiken zijn, te helpen? 16 Door net als Jeremia hun bediening te volbrengen, hebben verkondigers in deze tijd vaak positieve resultaten 15, 16. (a) Hoe hebben velen Jeremia’s voorbeeld gevolgd door hun bediening uit te breiden? (b) Wat kun je leren van de ervaring uit Chili, afgebeeld op bladzijde 40?
40
God spreekt tot ons via Jeremia
Doe je de nodige moeite om alle belangstelling verder aan te wakkeren?
geboekt. Een Getuige in Chili sprak bij de uitgang van een metrostation een vrouw aan. De vrouw vond de Bijbelse boodschap geweldig en stemde toe in een gesprek over de Bijbel bij haar thuis. Maar de zuster schreef het adres van de vrouw niet op. Omdat ze besefte hoe belangrijk het was de belangstelling van de vrouw voor de waarheid verder aan te wakkeren, vroeg ze Jehovah om hulp. De volgende dag ging ze op dezelfde tijd terug naar het metrostation en ze trof de vrouw opnieuw. Dit keer schreef ze wel haar adres op en later bezocht ze de vrouw thuis om haar te helpen de Bijbel te begrijpen. Binnenkort zullen Gods oordelen Satans wereld overvallen. Maar er is hoop voor hen die berouw hebben en geloof stellen in het goede nieuws. (Lees Klaagliederen 3:31-33.) Laten we dat feit in gedachte houden en ons gebied gewetensvol bewerken.
„Gij moet dit woord tot hen zeggen”
41
„MISSCHIEN ZULLEN ZIJ LUISTEREN EN TERUGKEREN, EEN IEDER” 17 Jehovah wilde niet dat mensen hun leven verloren. Ongeveer tien jaar voordat Jeruzalem werd vernietigd, maakte hij via Jeremia duidelijk dat er hoop was voor de ballingen in Babylon: „Ik wil mijn oog op een goede wijze op hen richten, en ik zal hen stellig naar dit land doen terugkeren. En ik wil hen opbouwen, en ik zal niet omverhalen; en ik wil hen planten, en ik zal niet uitrukken.” Jeremia kon tegen hen zeggen: „Er bestaat een hoop voor uw toekomst” (Jer. 24:6; 26:3; 31:17). Jeremia ging net zo over mensen denken als God. Hij verrichtte zijn bediening met oprechte bezorgdheid, en bracht Jehovah’s aansporing over: „Keert alstublieft terug, een ieder van zijn slechte weg, en maakt uw handelingen goed” (Jer. 35:15). Kun je nog meer manieren bedenken waarop je oprechte belangstelling voor de mensen in jullie gebied kunt tonen? 18 Jeremia’s diepe liefde voor de mensen bekoelde nooit. Toen Jeruzalem vernietigd werd, had hij nog steeds medelijden met hen. (Lees Klaagliederen 2:11.) De Joden hadden deze ramp aan zichzelf te danken. Maar Jeremia zei niet: ’Ik heb het toch gezegd?’ In plaats daarvan was hij heel verdrietig over wat hun overkwam. Zo moet ook onze dienst niet mechanisch worden, iets wat we alleen uit plichtsgevoel doen. Uit de moeite die we doen om getuigenis te geven, zal blijken hoeveel liefde we hebben voor onze geweldige God en voor mensen, die naar zijn beeld geschapen zijn. 19 Geen enkel voorrecht en geen enkele positie in deze wereld kan het voorrecht overtreffen om van de ware God te getuigen. Jeremia dacht er zo over: „Uw woorden werden 17. Hoe kun je Jeremia’s benadering navolgen in jullie gebied? 18, 19. (a) Welke kijk moeten we vermijden als we het goede nieuws prediken? (b) Welke houding van Jeremia moeten we overnemen?
42
God spreekt tot ons via Jeremia
Laat je mensen zien dat je het beste met hen voor hebt?
gevonden en ik at ze vervolgens op; en uw woord wordt mij tot uitbundige vreugde en verheuging van mijn hart; want uw naam is over mij uitgeroepen, o Jehovah” (Jer. 15:16). Doordat we het goede nieuws prediken, kunnen nog veel meer mensen de God aan wie ze hun leven te danken hebben, leren kennen en gaan liefhebben. Door net als Jeremia ijverig en met liefde te dienen, dragen we daartoe bij. Welke andere manieren om Jehovah’s „goede woord” te verspreiden, kun je in navolging van Jeremia in de toekomst uitproberen?
HOOFDSTUK VIER
PAS OP VOOR
EEN VERRADERLIJK HART STEL dat je ’s ochtends vroeg wakker wordt met hevige pijn op de borst en kortademigheid. Je denkt misschien: zou ik een hartaanval hebben? Het probleem wordt niet opgelost door het gewoon te negeren. Je zou meteen iets moeten doen, bijvoorbeeld een ambulance bellen om deskundige hulp te krijgen. Een medisch deskundige kan je zorgvuldig onderzoeken en misschien een elektrocardiogram maken. Een snelle diagnose en behandeling kunnen het verschil betekenen tussen leven en dood. 2 Hoe zit het met je figuurlijke hart? Het kan best moeilijk zijn om erachter te komen hoe de conditie ervan in werkelijkheid is, want de Bijbel zegt: „Het hart is verraderlijker dan iets anders en niets ontziend. Wie kan het kennen?” (Jer. 17:9) Ons hart kan ons dus misleiden en ons laten geloven dat er in geestelijk opzicht geen probleem is, terwijl anderen misschien wel waarschuwingssignalen zien en zich zorgen maken. We zouden misleid kunnen worden doordat onze zondige neigingen ons tegenwerken, terwijl Satan en zijn stelsel ons belemmeren te zien hoe we er echt voor staan. Bij het onderzoeken van ons hart kunnen we veel leren van Jeremia en de inwoners van Juda. ¨ 3 De meeste Judeeers hadden laten zien dat hun figuurlijke hart niet in orde was. Ze hadden de enige ware God 1, 2. Waarom is het moeilijk erachter te komen hoe de conditie van ons figuurlijke hart is? 3. Welke dingen zijn voor veel mensen een god geworden? 43
God spreekt tot ons via Jeremia
44
¨ verlaten voor Kanaanitische goden, en hadden daar geen gewetenswroeging over. Jehovah daagde die aanbidders uit: „Waar zijn uw goden die gij u gemaakt hebt? Laten ze opstaan indien ze u kunnen redden ten tijde van uw rampspoed. Want als het getal van uw steden zijn uw goden geworden, o Juda” (Jer. 2:28). Wij zien onszelf zeker niet als aanbidders van afgoden. Maar een woordenboek omschrijft het woord god als iemand of iets van de allerhoogste waarde. ` Veel mensen in de wereld zetten hun carriere, hun gezondheid, hun gezin of zelfs hun huisdier op de eerste plaats in hun leven. Anderen vinden dat sport, beroemdheden, technologie, reizen of hun tradities de allerhoogste waarde hebben. Heel wat mensen laten zulke dingen ten koste gaan van hun band met de Schepper. Zouden ware christenen hier¨ ¨ door beınvloed kunnen worden, net als de Judeeers in Jeremia’s tijd? EEN VERRADERLIJK HART KAN JE BEDRIEGEN Je zult het waarschijnlijk interessant vinden in welke context Jeremia het hart beschreef als iets wat ons in gevaar kan brengen. Hij wist dat mensen zeiden: „Waar is het woord van Jehovah? Laat het alstublieft komen” (Jer. 17:15). Maar waren ze oprecht? Dat hoofdstuk van Jeremia begint met: „De zonde van Juda staat geschreven met een ijzeren stift. Met een diamanten punt staat ze gegrift op de tafel van hun ¨ hart.” Een belangrijk probleem was dat die Judeeers ’op de aardse mens vertrouwden en vlees tot hun arm stelden en hun hart van Jehovah afkeerden’. In tegenstelling daarmee was er een minderheid die op God vertrouwde, en zich tot hem wendde voor leiding en zegen (Jer. 17:1, 5, 7). 5 Hoe het hart van de meerderheid was, bleek uit hun reactie op wat God zei. (Lees Jeremia 17:21, 22.) De sabbat bijvoor4
4. Hoe oprecht waren de mensen die zeiden: „Waar is het woord van Jehovah? Laat het alstublieft komen”? 5. Hoe reageerden Jeremia’s landgenoten op Jehovah’s instructies?
Pas op voor een verraderlijk hart
45
beeld was bedoeld om uit te rusten van het normale werk en bood de gelegenheid om met geestelijke zaken bezig te zijn. Jeremia’s landgenoten mochten op de sabbat geen handeldrijven of inkopen doen. Maar uit hun reactie bleek hoe het met hun hart gesteld was. „Zij hebben niet geluisterd, noch hun oor geneigd, en zij gingen ertoe over hun nek te verharden om niet te horen en om geen streng onderricht aan te nemen.” Ze kenden Gods wet wel maar hadden er hun eigen mening over: ze hadden wel wat anders te doen op de sabbat (Jer. 17:23; Jes. 58:13). 6 Wij hoeven ons niet aan de sabbatswet te houden. Toch zit er een les in de manier waarop die mensen reageerden en lieten zien hoe het met hun hart gesteld was (Kol. 2:16). Om Gods wil te doen, hebben we onze zelfzuchtige of minder belangrijke bezigheden opzijgezet. We snappen hoe onverstandig het zou zijn de weg van de minste weerstand te kiezen bij wat we voor God doen. En we hebben waarschijnlijk veel personen leren kennen die zich concentreren op het doen van Gods wil en inderdaad gemerkt hebben dat dat verkwikkend en rustgevend is. Maar hoe zouden we dan misleid kunnen worden? 7 Een christen zou ten onrechte kunnen denken dat zijn hart hem nooit kan bedriegen, zoals met velen in Jeremia’s tijd gebeurde. Een man kan bijvoorbeeld redeneren: ’Ik moet een baan hebben om mijn gezin te onderhouden’, wat logisch is. Maar als hij daardoor nu eens ging denken: ’Ik moet een betere opleiding hebben om een fatsoenlijke baan te kunnen krijgen of houden’? Dat lijkt misschien ook logisch, waardoor hij tot de conclusie kan komen: ’De tijden zijn veranderd, en om in deze tijd het hoofd boven water te houden moet je een universitaire opleiding hebben zodat je je baan kunt houden.’ Wat zou iemand makkelijk de verstandige, 6, 7. (a) Welke onverstandige redenatie zou een christen kunnen volgen, ondanks de raad die de getrouwe slaafklasse geeft? (b) Hoe zou ons vergaderingsbezoek daaronder kunnen lijden?
46
God spreekt tot ons via Jeremia
evenwichtige raad van de getrouwe en beleidvolle slaafklasse over aanvullende opleidingen kunnen gaan bagatelliseren en vergaderingen kunnen gaan overslaan! Op dit terrein zijn sommigen geleidelijk gevormd door de redenaties en denkwijze van de wereld (Ef. 2:2, 3). De Bijbel waarschuwt terecht: „Laat de wereld om u heen u niet in haar vorm persen” (Rom. 12:2, Phillips).1 8 Het is waar dat sommige christenen in de eerste eeuw rijk waren en misschien enig aanzien in de wereld hadden. Dat geldt ook voor sommige christenen in deze tijd. Hoe moe1 In de NET Bible (2005) staat: „Laat niet toe dat u gelijkvormig wordt gemaakt aan de huidige wereld.” Een voetnoot voegt eraan toe: „Het is veelbetekenend dat ’gelijkvormig’ worden aan de huidige wereld bezien wordt als iets passiefs, want dat kan erop duiden dat het, ten dele, onbewust gebeurt. Tegelijkertijd (...) kan er enig besef zijn van de vorming die plaatsvindt. Waarschijnlijk is het een combinatie van beide.” 8. (a) Waar zou een christen een beetje trots op kunnen zijn? (b) Wat is belangrijker dan feitenkennis over God en wat hij gedaan heeft?
Heeft je hart je misleid, zodat je vergaderingen bent gaan overslaan?
Pas op voor een verraderlijk hart
47
ten ze denken over wat ze bereikt hebben, en hoe moeten wij zulke personen bezien? Jehovah gaf via Jeremia het antwoord. (Lees Jeremia 9:23, 24.) In plaats van op te scheppen over eigen prestaties, is het verstandiger te beseffen dat het kennen van de Universele Soeverein het belangrijkste is (1 Kor. 1:31). Maar wat betekent het om inzicht en kennis van Jehovah te hebben? De mensen in Jeremia’s tijd kenden Gods naam. Ze wisten ook wat hij had gedaan toen hij hun voorouders redde bij de Rode Zee, toen ze het beloofde land binnentrokken, in de tijd van de rechters en tijdens de regering van getrouwe koningen. Maar ze kenden Jehovah niet als persoon en geloofden niet echt in hem. Toch zeiden ze: „Ik ben onschuldig gebleven. Waarlijk, [Gods] toorn heeft zich van mij afgewend” (Jer. 2:35). Waarom is het belangrijk te erkennen dat ons hart verraderlijk is? Hoe kunnen we ons hart onderzoeken en erachter komen hoe de Grote Onderzoeker van harten ons beziet?
HOE JEHOVAH ONS VORMT Het hart van de Joden aan wie Jeremia Gods boodschap bracht, moest een verandering ondergaan. Dat was mogelijk, want God zei over hen die uit ballingschap zouden terugkomen: „Ik wil hun een hart geven om mij te kennen, dat ik Jehovah ben, en zij moeten mijn volk worden, en ikzelf zal hun God worden, want zij zullen tot mij terugkeren” (Jer. 24:7). Zo’n verandering is ook nu mogelijk. Bovendien kunnen we bijna allemaal de conditie van ons geestelijke hart verbeteren. Drie dingen zijn belangrijk: serieuze persoonlijke studie van Gods Woord, inzicht in de manier waarop God in ons leven werkt en toepassen wat we over hem 9
9. Waarom kunnen we er zeker van zijn dat het hart kan veranderen, en hoe kan dat tot stand gebracht worden?
Laat je je door Jehovah vormen?
leren. Wij moeten in tegenstelling tot de mensen in Jeremia’s tijd graag willen dat ¨ ons hart geınspecteerd wordt door de Grote Onderzoeker van harten. En we kunnen ons eigen hart onderzoeken zowel in het licht van de Bijbel als door na te denken over wat Jehovah allemaal voor ons heeft gedaan (Ps. 17:3). Wat is het verstandig dat te doen! 10 Satan wil mensen vormen door ze allemaal in dezelfde vorm te persen, maar als God mensen vormt houdt hij ¨ rekening met het individu. Dat wordt geıllustreerd door iets wat Jeremia meemaakte. Op een dag moest hij van God naar het huis van een pottenbakker gaan. De pottenbakker was bezig aan zijn draaischijf, maar toen het vat dat hij aan het maken was mislukte, maakte hij gewoon een ander vat van de nog vochtige klei. (Lees Jeremia 18:1-4.) Waarom moest Jeremia hiernaar kijken, en wat kunnen wij ervan leren? ¨ 11 Jehovah wilde Jeremia en Israel laten zien dat Hij de autoriteit heeft mensen en volken te vormen tot wat Hij wil. Hoe bewerkt God de klei? Anders dan menselijke pottenbakkers maakt Jehovah geen fouten; ook vernielt hij zijn eigen werk niet in een opwelling. De reactie van mensen op hoe Jehovah hen vormt, bepaalt wat hij met hen doet. (Lees Jeremia 18:6-10.) 10, 11. (a) Waarom ging Jeremia naar een pottenbakker? (b) Waardoor wordt bepaald hoe Jehovah mensen vormt?
Pas op voor een verraderlijk hart
49
12 Hoe vormt Jehovah mensen? In deze tijd gebruikt hij daar voornamelijk de Bijbel voor. Als iemand Gods Woord leest en er gunstig op reageert, laat hij zien wat voor persoon hij is en kan God hem vormen. Laten we even kijken naar het voorbeeld van koning Jojakim om te zien hoe mensen in Jeremia’s tijd gevormd konden worden wat hun dagelijkse bezigheden betrof. De Wet schreef voor dat iemand ’een loonarbeider niet te kort mocht doen’, maar de koning ¨ deed dat wel; hij buitte andere Israelieten uit door hen als goedkope werkkrachten te gebruiken om „een ruim huis” te bouwen (Deut. 24:14; Jer. 22:13, 14, 17). God probeerde Jojakim te vormen door Zijn woord dat hij via de profeten overbracht. Maar de koning volgde de neiging van zijn verraderlijke hart. Hij zei: „Ik zal niet gehoorzamen” en bleef gewoon doen wat hij vanaf zijn jeugd had gedaan. Daarom zei God over hem: „Met een ezelsbegrafenis zal hij begraven worden, voortgesleept en weggeworpen worden” (Jer. 22:19, 21). Het zou niet bepaald verstandig zijn als we zouden zeggen: ’Zo ben ik nu eenmaal!’ God stuurt nu geen profeten zoals Jeremia, maar hij geeft wel raad. De getrouwe en beleidvolle slaafklasse helpt ons Bijbelse beginselen te begrijpen en toe te passen. Die kunnen te maken hebben met aspecten van het dagelijks leven, zoals onze kleding en uiterlijke verzorging of de muziek en het dansen op een bruiloft of een ander feest. Zullen we ons door Gods Woord laten vormen? ¨ 13 Neem nog een voorbeeld. De Babyloniers zetten Zedekia als vazalkoning op de troon van Juda. Toen kwam Zedekia in opstand, ondanks Gods raad via Jeremia om dat niet ¨ te doen (Jer. 27:8, 12). Daarom begonnen de Babyloniers Jeruzalem te belegeren. De koning en zijn vorsten vonden dat
12. (a) Hoe reageerde Jojakim op Jehovah’s pogingen om hem te vormen? (b) Wat kun je leren van het verslag over Jojakim? 13, 14. (a) Waarom stemden slaveneigenaars in Jeruzalem ermee in hun Hebreeuwse slaven vrij te laten? (b) Waaruit bleek de ware hartentoestand van de slaveneigenaars?
God spreekt tot ons via Jeremia
50
ze iets moesten doen om zich te schikken naar de Wet, zodat ze Gods gunst zouden winnen. Omdat Zedekia wist dat Hebreeuwse slaven in het zevende jaar van hun slavernij in vrijheid gesteld moesten worden, sloot hij een verbond om die slaven vrij te laten (Ex. 21:2; Jer. 34:14). Toen Jeruzalem omsingeld was door vijanden, leek het dus ineens raadzaam om de slaven te laten gaan! (Lees Jeremia 34:8-10.) 14 Later kwam een Egyptisch leger Jeruzalem te hulp, waar¨ door de Babyloniers het beleg opbraken (Jer. 37:5). Wat zouden degenen doen die hun slaven hadden vrijgelaten? Ze dwongen hen weer tot slavernij (Jer. 34:11). Toen de Joden in gevaar waren, leken ze zich aan Gods wetten te houden, alsof ze daarmee hun eerdere gedrag konden goedmaken. Maar toen het gevaar geweken was, gingen ze weer doen wat ze altijd hadden gedaan. Ze deden wel alsof ze achter de geest van de Wet stonden, maar uit hun latere daden bleek dat ze zich in hun hart niet wilden schikken naar de richtlijnen in Gods Woord en zich er niet door wilden laten vormen. Welke praktische les kun je halen uit wat Jeremia schreef over een pottenbakker? Hoe vormt Jehovah ons in deze tijd?
LAAT JE DOOR JEHOVAH VORMEN Door de hulp van Jehovah’s wereldwijde gemeente kunnen we ons bewust worden van Bijbelse beginselen die te maken hebben met een bepaald gedrag. We weten bijvoorbeeld wel hoe we horen te reageren als een broeder of zuster ons tegen de haren in strijkt (Ef. 4:32). We erkennen misschien dat de Bijbelse raad goed en wijs is. Maar wat voor klei zullen we zijn? Reageren we echt gunstig op de manier waarop Jehovah ons vormt? Als ons hart plooibaar is, zullen 15
15. In welke mate ben je bereid je door Jehovah te laten vormen? Illustreer dat.
Pas op voor een verraderlijk hart
51
we ten goede veranderen, en de Grote Pottenbakker zal ons tot een vat vormen dat hij beter kan gebruiken. (Lees Romei¨ nen 9:20, 21; 2 Timotheus 2:20, 21.) In plaats van een hartentoestand te hebben als die van Jojakim of van de slaveneigenaars in Zedekia’s tijd, moeten we ons door Jehovah laten vormen voor een eervol doel. 16 Ook Jeremia werd door God gevormd. Hoe reageerde hij daarop? Dat blijkt uit wat hij erkende: „Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten.” Daarna smeekte hij: „Corrigeer mij, o Jehovah” (Jer. 10:23, 24). Jongeren, volgen jullie Jeremia na? Je zult waarschijnlijk nog veel beslissingen moeten nemen. Sommige jongeren willen ’hun eigen schreden richten’, ze willen zelf bepalen wat ze doen. Zul je Gods leiding zoeken als je beslissingen moet nemen? Zul je, net als Jeremia, nederig toegeven dat mensen hebben bewezen hun eigen schreden niet te kunnen richten? Vergeet niet dat God je zal vormen als je zijn leiding zoekt. 17 Jeremia’s toewijzing hield in dat hij Gods richtlijnen moest gehoorzamen. Als jij Jeremia was geweest, zou je elke instructie dan hebben opgevolgd? Op een gegeven moment moest Jeremia van Jehovah een linnen gordel gaan dragen. Daarna moest hij naar de Eufraat gaan. Als je op een kaart kijkt, zie je dat dat een tocht van zo’n vijfhonderd kilometer was. Toen hij daar was aangekomen, moest hij de gordel in de kloof van een steile rots verbergen en dan weer helemaal naar Jeruzalem gaan. Later liet God hem teruggaan om de gordel op te halen. (Lees Jeremia 13:1-9.) In totaal moest Jeremia zo’n tweeduizend kilometer reizen. Bijbelcritici kunnen gewoon niet geloven dat hij zo ver heeft gereisd, wat 16. Van welke belangrijke waarheid was Jeremia zich bewust? 17-19. (a) Waarom maakte Jeremia een lange reis naar de Eufraat? (b) Waarom kan dit een beproeving op Jeremia’s gehoorzaamheid zijn geweest? (c) Wat werd er bereikt door wat Jeremia met de gordel deed?
52
God spreekt tot ons via Jeremia
maanden lopen betekende (Ezra 7:9).1 Toch was dit wat God zei en wat Jeremia deed. 18 Maak je eens een voorstelling van de profeet die door de bergen van Juda trekt en dan, afhankelijk van zijn route, de woestijn in gaat naar de Eufraat toe. En dat allemaal om een linnen gordel te verbergen! Zijn buren moeten nieuwsgierig zijn geworden omdat hij zo lang wegbleef. Toen hij terugkwam, had hij de linnen gordel niet bij zich. Daarna zei God tegen hem dat hij de lange reis nog eens moest maken om de gordel op te halen, die nu verrot was en ’nergens voor deugde’. Hij had natuurlijk makkelijk kunnen denken: ’Dat is gewoon te veel. Hier zie ik het nut niet van in.’ Maar omdat hij door God gevormd was, reageerde hij niet zo. In plaats van te klagen, deed hij wat hem opgedragen was! 19 Pas na de tweede tocht gaf God uitleg. Dit diende allemaal als een voorbeeld dat Jeremia kon gebruiken bij het brengen van een krachtige boodschap: „Dit slechte volk, dat weigert mijn woorden te gehoorzamen, dat wandelt in de verstoktheid van zijn hart en dat andere goden achterna blijft lopen om die te dienen en zich daarvoor neer te buigen, zal ook net als deze gordel worden die nergens voor deugt” (Jer. 13:10). Wat onderwees Jehovah zijn volk op een indrukwekkende manier! Jeremia’s oprechte gehoorzaamheid aan Jehovah in iets wat onbelangrijk kan hebben geleken, speelde een rol in Zijn pogingen om het hart van het volk te bereiken (Jer. 13:11). 20 Christenen in deze tijd hoeven niet honderden kilometers te lopen om een les van God over te brengen. Maar is 1 Sommigen zeggen dat Jeremia’s bestemming dichtbij lag in plaats van bij de Eufraat. Op grond waarvan? Een Bijbelgeleerde zegt: „Het enige doel van deze tekstkritiek is de profeet de twee tochten van Jeruzalem naar de Eufraat te besparen.” 20. Waarom kan je gehoorzaamheid sommigen verbazen, maar waar kun je zeker van zijn?
Waarom moeten we Jehovah’s richtlijnen volgen, ook als we ze niet helemaal begrijpen?
het misschien wel zo dat buren of kennissen verbaasd zijn over de christelijke weg die je hebt gekozen, of je zelfs bekritiseren? Het zou dan om je kleding en uiterlijke verzorging kunnen gaan, de opleiding of het beroep waar je voor kiest, of zelfs je kijk op alcohol. Zul je net zo vastbesloten zijn als Jeremia om je te schikken naar Gods leiding? Door de keuzes die je doet omdat je je hart door God laat vormen, kun je misschien een mooi getuigenis geven. In elk geval leidt het tot blijvend voordeel als je gehoorzaam bent aan Jehovah’s richtlijnen in zijn Woord en de leiding volgt die de getrouwe en beleidvolle slaafklasse geeft. In plaats van je door een verraderlijk hart te laten leiden, kun je als Jeremia zijn. Neem je dus vast voor je door God te laten vormen tot een eervol vat dat hij eeuwig kan gebruiken. Waarom is het belangrijk te strijden tegen druk van Satan, ons onvolmaakte hart en de wereld?
HOOFDSTUK VIJF
WAT VOOR VRIENDEN KIES JE?
WAT zou je doen als collega’s, buren of klasgenoten je uitnodigen voor een kerstdiner? Of stel dat je werkgever je vraagt te liegen of iets illegaals te doen? En wat doe je als de overheid je sommeert iets te doen waardoor je je neutraliteit zou schenden? Je geweten zegt je waarschijnlijk dat je al die dingen niet moet doen, zelfs als je dan belachelijk gemaakt of slecht behandeld zou worden. 2 Jeremia stond vaak voor dat soort problemen. Het kan echt nuttig voor je zijn stil te staan bij enkele personen en groepen mensen met wie Jeremia in contact kwam in de jaren dat hij als profeet diende. Sommigen van hen probeerden hem ervan af te brengen zijn opdracht uit te voeren. Jeremia kon hen niet uit de weg gaan, maar hij koos hen zeker niet als vrienden. Het is interessant te bekijken wie Jeremia wel als vrienden koos: personen die hem steunden en achter zijn besluit stonden om God trouw te blijven. De beslissingen die Jeremia nam in verband met de mensen met wie hij nauwe omgang had, zijn heel leerzaam voor ons. 1, 2. (a) Voor welk probleem staan christenen wat hun omgang betreft? (b) Waarom moet het ons interesseren wat voor vrienden Jeremia koos? 54
Wat voor vrienden kies je?
55
WAT VOOR VRIENDSCHAPPEN BOUW JE OP? Koning Zedekia raadpleegde Jeremia een aantal keren voordat Jeruzalem werd verwoest. Waarom? De koning hoopte een geruststellend antwoord te krijgen op zijn vragen over de toekomst van zijn rijk. Hij wilde dat Jeremia aankondigde dat God tussenbeide zou komen om Juda van 3
3. Wat wilde Zedekia van Jeremia, en hoe reageerde Jeremia daarop?
Als je leest over Jeremia en Ebed-Melech, ben je er dan van overtuigd dat ze echt hebben bestaan? Onlangs heeft het verslag in Jeremia 38 waarin zij worden vermeld meer ondersteuning gekregen door twee ontdekkingen in de oude Stad van David. De archeoloog Eilat Mazar berichtte een kleine kleizegelafdruk te hebben opgegraven (links onder). De afdruk werd in 2005 gevonden tijdens de geautoriseerde blootlegging van een laag uit de tijd van de verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T. Het zegel bevat de oude Hebreeuwse naam „Jehoechal ben Sjelemjahoe”, wat in het Nederlands „Juchal de zoon van Selemja” is. Later werd er in dezelfde laag, slechts een paar meter daarvandaan, nog een zegelafdruk gevonden (rechts onder), met de naam „Gedaljahoe ben Pasjhoer” of „Gedalja de zoon van Pashur”. Lees nu eens in Jeremia 38:1 de namen van twee vorsten die er bij koning Zedekia op aandrongen Jeremia ter dood te laten brengen, een plan dat door Ebed-Melech werd verijdeld. De personen die in Jeremia 38 worden genoemd, hebben dus echt bestaan.
56
God spreekt tot ons via Jeremia
zijn vijanden te redden. Via afgezanten smeekte Zedekia Jeremia: „Raadpleeg alstublieft ten behoeve van ons Jehovah, want Nebukadrezar, de koning van Babylon, voert oorlog tegen ons. Misschien zal Jehovah met ons doen naar al zijn wonderwerken, zodat hij [Nebukadrezar] van ons zal wegtrekken” (Jer. 21:2). De koning wilde Gods richtlijn om zich aan Babylon over te geven, niet opvolgen. Een geleer¨ de vergeleek Zedekia met „een patient die steeds weer naar een arts teruggaat om gerustgesteld te worden, maar die de voorgeschreven medicijnen niet wil innemen”. Wat deed Jeremia? Hij had zich geliefd kunnen maken door tegen Zedekia te zeggen wat hij wilde horen. Waarom veranderde Jeremia zijn boodschap dan niet gewoon om zijn leven wat makkelijker te maken? Hij weigerde dat te doen omdat Jehovah gezegd had dat hij de val van Jeruzalem moest aankondigen. (Lees Jeremia 32:1-5.) 4 In bepaalde opzichten zit jij in net zo’n situatie als Jeremia. Je hebt natuurlijk contact met buren, collega’s of klasgenoten met wie je in zekere zin omgang hebt. Maar ga je verder en knoop je vriendschap met hen aan, ook al ¨ hebben ze laten zien dat ze er niet in geınteresseerd zijn Gods richtlijnen te horen of op te volgen? Jeremia kon Zedekia niet compleet mijden; hij was nog steeds de koning, ook al weigerde hij Gods raad op te volgen. Maar Jeremia was niet verplicht mee te gaan in de verkeerde denkwijze van de koning of te proberen bij hem in de gunst te komen. Als Jeremia de koning tegemoetgekomen was, had Zedekia hem natuurlijk allerlei geschenken of privileges kunnen geven. Toch weigerde Jeremia te zwichten voor de druk of verleiding om een nauwe band met Zedekia op te bouwen. Waarom? Omdat Jeremia niet van plan was het standpunt dat hij van Jehovah moest innemen, te veran4. Voor welke beslissing staan we wat het aanknopen van vriendschappen betreft, bijvoorbeeld op het werk?
Wat voor vrienden kies je?
57
deren. Jeremia’s voorbeeld moet ons ertoe bewegen te bekijken of de personen die we als vrienden kiezen ons aansporen om God trouw te blijven. Je kunt niet al het contact vermijden met mensen die God niet dienen — collega’s, klasgenoten of buren (1 Kor. 5:9, 10). Maar als je zulke personen als je vrienden kiest, zou je je vriendschap met God weleens in gevaar kunnen brengen. MOET JE BEVRIEND ZIJN MET SCEPTISCHE MENSEN? 5 Zedekia was niet de enige die Jeremia negatief probeer¨ de te beınvloeden. De priester Pashur „sloeg” Jeremia, misschien door hem 39 stokslagen te laten geven (Jer. 20:2; Deut. 25:3). Bepaalde Judese vorsten deden hetzelfde en zetten Jeremia daarna gevangen in „het huis van boeien”. De profeet kwam in een kerker terecht, onder zulke slechte omstandigheden dat hij na vele dagen bang was daar 5, 6. Wat deden sommigen om Jeremia tot zwijgen te brengen?
58
God spreekt tot ons via Jeremia
te sterven. (Lees Jeremia 37:3, 15, 16.) Toen Jeremia weer een tijdje vrij was, drongen andere vorsten er bij Zedekia op aan hem ter dood te laten brengen. Ze vonden dat hij een demoraliserende invloed had op Juda’s troepen. Het gevolg was dat de profeet in een modderige regenput werd gegooid om daar te sterven (Jer. 38:1-4). Die vreselijke dood bleef hem bespaard. Maar dit laat zien dat mensen die beter hadden moeten weten sceptisch werden over dat wat Gods profeet te zeggen had; ze keerden zich tegen hem. 6 Jeremia had niet alleen vijanden onder de autoriteiten. Bij een andere gelegenheid dreigden mannen uit Jeremia’s woonplaats Anathoth, zijn ’buren’ zeg maar, hem te doden als hij niet stopte met profeteren (Jer. 11:21). Wat ze van hem hoorden, stond hun niet aan en ze begonnen hem te bedreigen. Maar Jeremia koos Jehovah als zijn vriend in plaats van zijn buren. Andere tijdgenoten van hem lieten het niet bij woorden. Toen Jeremia een juk gebruikte om de Joden op een aanschouwelijke manier aan
Wat voor vrienden kies je?
59
te sporen hun nek onder het juk van de koning van Babylon te buigen en daardoor in leven te blijven, haalde Hananja het houten juk van Jeremia’s nek af en brak het in stukken. Volgens die valse profeet had Jehovah gezegd: „Ik wil het juk van de koning van Babylon verbreken.” Hananja stierf datzelfde jaar nog, en het is duidelijk welke profeet betrouwbaar was (Jer. 28:1-11, 17). Nadat Jeruzalem was vernietigd, waar Jeremia voor gewaarschuwd had, weigerden Johanan en andere legeraanvoerders Gods gebod op te volgen om in het land Juda te blijven. „Het is een leugen die gij spreekt”, zeiden ze tegen Jeremia. „Jehovah, onze God, heeft u niet gezonden om te zeggen: ’Trekt Egypte niet binnen om er als vreemdelingen te vertoeven.’ ” Ze verzetten zich nog verder tegen Jehovah door Jeremia en Baruch mee te nemen naar Egypte (Jer. 42:1–43:7). Met wat voor mensen kreeg Jeremia te maken? Wat kun je van Jeremia’s voorbeeld leren?
Jarenlang werd Jeremia omringd door sceptici en tegenstanders. Denk er eens over na hoe hij daarmee omging. Hij had heel makkelijk mensen die weinig respect hadden voor God of Zijn Woord kunnen gaan accepteren. Zulke mensen waren overal om hem heen. Is dat bij jou ook het geval? Waarschijnlijk heb je soms contact met mensen die net zo zijn als de mensen in Jeremia’s omgeving. Maar of ze jou en je God nu fel tegenstaan of juist best aardig lijken, zul je hen als vrienden kiezen? Zou het verstandig zijn gezellige omgang te hebben met mensen die Gods ¨ profetieen niet serieus nemen? Als Jeremia zich in jouw situatie bevond, zou hij dan personen als vrienden kiezen die door hun levenswijze laten zien dat ze niet in Gods 7
7. Voor welke uitdaging in verband met je trouw aan Jehovah sta je?
60
God spreekt tot ons via Jeremia
Woord geloven of die op mensen vertrouwen? (2 Kron. 19:2) God liet er bij Jeremia geen twijfel over bestaan wat de gevolgen zouden zijn van vertrouwen op mensen in plaats van God. (Lees Jeremia 17:5, 6.) Hoe denk jij hierover? 8 Sommige christenen hebben gedacht dat etentjes met ` zakenrelaties goed zouden zijn voor hun bedrijf of carriere. Maar zouden zulke christenen daardoor blootgesteld worden aan slechte omgang en gevaren, zoals smerige taal en zwaar drinken? Veel christenen hebben in zo’n situatie dan ook besloten slechte omgang te vermijden, zelfs als dat betekende dat ze winst of een promotie misliepen. Het kan ook zijn dat een werkgever of collega niet aarzelt om oneerlijk tegen klanten te zijn. Toch laten ware christe¨ nen zich niet beınvloeden door de mensen om hen heen. Soms is het niet makkelijk in zulke kwesties een beslissing te nemen. We kunnen dankbaar zijn voor voorbeelden als Jeremia, die een koers volgde waardoor hij een goed geweten en, nog belangrijker, een goede band met God behield. 9 Jeremia werd vanwege zijn standpunt en overtuiging ¨ door andere Judeeers bespot (Jer. 18:18). Toch was hij bereid anders te zijn dan zijn tijdgenoten die „de populaire weg” volgden (Jer. 8:5, 6). Jeremia was ook bereid om soms ’helemaal alleen te zitten’. Hij was liever alleen dan slechte omgang te hebben door bevriend te zijn met personen die een negatieve invloed op hem zouden hebben. (Lees Jeremia 9:4, 5; 15:17.) En jij? Net als in Jeremia’s tijd is ontrouw aan God nu „de populaire weg”. Dat Jehovah’s aanbidders voorzichtig moeten zijn bij het kiezen van vrienden is niets nieuws. Toch had Jeremia wel vrien8. Noem voorbeelden van problemen waar christenen in jouw omgeving mee te maken kunnen krijgen. 9. Waarom is het gevaarlijk populair te willen zijn?
Wat voor vrienden kies je?
61
den. Er waren personen die voor hem opkwamen en hem hielpen. Wie waren dat? Het antwoord op die vraag kan heel nuttig zijn. WAT VOOR VRIENDEN KOOS JEREMIA? Met wie zou Jeremia vriendschap aanknopen? Onder Jehovah’s leiding veroordeelde hij herhaaldelijk personen die goddeloos, bedrieglijk, onrechtvaardig, gewelddadig, gevoelloos en immoreel waren, die de ware aanbidding inruilden voor afgoderij en zo geestelijke prostitutie bedreven. Hij gaf zijn volksgenoten de dringende raad: „Keert alstublieft terug, een ieder van zijn slechte weg, en maakt uw wegen en uw handelingen goed” (Jer. 18:11). Zelfs na de vernietiging van Jeruzalem prees Jeremia Gods „liefderijke goedheden”, zijn „barmhartigheden” en zijn „getrouwheid” (Klaagl. 3:22-24). Jeremia wilde alleen trouwe aanbidders van Jehovah als vrienden. (Lees Jeremia 17:7.) 11 We kennen een paar personen die Jeremia als vrienden koos, zoals Ebed-Melech, Baruch, Seraja en de zoons van Safan. Misschien vragen we ons af: Wat voor mannen waren dat? Hoeveel contact hadden ze met Jeremia? In welk opzicht waren ze goede vrienden van hem? En hoe hielpen ze Jeremia om rechtschapen te blijven? Houd bij het bekijken van de antwoorden je eigen situatie in gedachte. 12 De beste vriend van de profeet schijnt Baruch, de zoon van Neria, te zijn geweest. Jeremia vertrouwde hem de verantwoordelijkheid toe de uitspraken van Jehovah op te schrijven die de profeet hem dicteerde, en deze boekrol 10
10, 11. (a) Welke maatstaf hanteerde Jeremia bij het kiezen van vrienden? (b) Wie waren vrienden van Jeremia, en welke vragen over hen gaan we beantwoorden? 12. (a) Wat hadden Jeremia en Baruch, afgebeeld op bladzijde 58, gemeen? (b) Wie was Seraja, en wat weten we van hem?
God spreekt tot ons via Jeremia
62
voor te lezen, eerst in het openbaar en daarna aan de vorsten van Juda (Jer. 36:4-8, 14, 15). Net als Jeremia was Baruch ervan overtuigd dat wat God voorzei, zou gebeuren. Deze mannen maakten tijdens de laatste achttien turbulente jaren van Juda hetzelfde mee. Ze brachten veel tijd samen door met het werk dat God hun beiden had opgedragen. Ze kregen allebei moeilijkheden te verduren en moesten zich voor vijanden verbergen. En ze werden allebei persoonlijk door Jehovah gesterkt. Baruch kwam blijkbaar uit een vooraanstaande schrijversfamilie in Juda. De Bijbel noemt hem „de secretaris”, en zijn broer Seraja was een hoge ambtenaar. Seraja werkte later net als Baruch met Jeremia samen om Jehovah’s profetische uitspraken over te brengen (Jer. 36:32; 51:59-64). Dat deze twee zoons van Neria bereid waren in die moeilijke tijd met Jeremia samen te werken, moet de profeet gesterkt en aangemoedigd hebben. Ook jij kunt kracht en aanmoediging krijgen van personen die getrouw met je samenwerken in Jehovah’s dienst. Wat kun je leren van Jeremia’s keuze van vrienden?
Ebed-Melech was nog een bijzondere vriend van Jeremia. Toen woedende vorsten Jeremia in een lege regenput gooiden om daar te sterven, was het een buitenlander, de ¨ Ethiopier Ebed-Melech, die het voor hem op durfde te nemen. Hij was een eunuch, een beambte in het huis van de koning. Hij ging in het openbaar naar Zedekia toe, die in de Benjaminpoort zat. Ebed-Melech vroeg Zedekia moedig toestemming om Jeremia uit de modderige regenput te redden. Hij nam dertig mannen mee, waaruit we kun13
13. Hoe liet Ebed-Melech zien dat hij een goede vriend van Jeremia was, zoals op bladzijde 63 is afgebeeld?
Wat voor vrienden kies je?
63
nen opmaken dat hij wellicht verzet verwachtte van Jeremia’s vijanden (Jer. 38:7-13). We weten niet hoeveel omgang Ebed-Melech en Jeremia hadden. Met het oog op hun vriendschap met Jehovah is het logisch aan te nemen dat ze goed bevriend waren. Ebed-Melech wist dat Jeremia Jehovah’s profeet was. Hij noemde wat de vorsten hadden gedaan „slecht” en was bereid zijn eigen positie in gevaar te brengen om te doen wat juist was. Ebed-Melech was een goed mens, want Jehovah zelf gaf hem de verzekering: „Ik wil u op die dag [de dag van Jeruzalems rampspoed] bevrijden (...) omdat gij op mij hebt vertrouwd.” (Lees Jeremia 39:15-18.) Wat een aanbeveling! Zou je niet zulke vrienden willen hebben? 14 Ook drie zoons en een kleinzoon van Safan waren bevriend met Jeremia. Ze kwamen uit een familie van hooggeplaatste mannen, en Safan had eerder als secretaris van 14. Wat weten we over Safans familieleden en het contact dat ze met Jeremia hadden?
64
God spreekt tot ons via Jeremia
koning Josia gediend. Toen Jeremia’s vijanden hem voor het eerst wilden doden, „was het de hand van Ahikam, de zoon van Safan, die met Jeremia bleek te zijn, opdat hij niet werd overgegeven in de hand van het volk” (Jer. 26:24). Ahikam had een broer, Gemarja. Toen Baruch Gods oordelen in het openbaar voorlas, hoorde Gemarja’s zoon Michaja hem, en hij waarschuwde zijn vader en andere vorsten. Omdat zij zich zorgen maakten over Jojakims reactie, raadden ze Jeremia en Baruch aan zich te verbergen. En toen de koning de boodschap van God afwees, was Gemarja een van de mannen die hem dringend smeekten de rol niet te verbranden (Jer. 36:9-25). Jeremia vertrouwde een andere zoon van Safan, Elasa, een profetische brief toe die gericht was aan de Joden die naar Babylon verbannen waren (Jer. 29:1-3). Dat waren dus drie zoons en een kleinzoon van Safan, die allemaal Gods profeet ondersteunden. Wat moet Jeremia die mannen gewaardeerd hebben! Het waren vrienden, maar niet omdat ze dezelfde smaak hadden op het gebied van eten en drinken, amusement of hobby’s. Hun vriendschap had een veel bredere basis.
Wat voor vrienden kies je?
65
KIES JE VRIENDEN VERSTANDIG Je kunt veel leren van de manier waarop Jeremia omging met goede mensen en met slechte mensen. De koning, veel vorsten, valse profeten en legeraanvoerders zetten hem onder druk om zijn boodschap te veranderen. Maar Jeremia was onverzettelijk. Door zijn standpunt maakte hij zich bij hen niet bepaald geliefd, maar Jeremia was er niet op uit vriendschap met hen te sluiten. Jehovah was altijd zijn beste vriend. Als vijandigheid vanuit bepaalde kringen de prijs was die Jeremia moest betalen om God trouw te blijven, had hij dat er graag voor over. (Lees Klaagliederen 3:52-59.) Toch was Jeremia, zoals we al hebben gezien, niet de enige die vastbesloten was Jehovah te dienen. 16 Ebed-Melech was een goede vriend doordat hij in Jehovah geloofde en op hem vertrouwde. Deze man had de moed resoluut op te treden, waarmee hij Jeremia’s leven redde. Baruch bracht gewillig veel tijd met Jeremia door en hielp hem Jehovah’s boodschap bekend te maken. Goede vrienden in de gemeente in deze tijd kunnen net zo kostbaar zijn. Cameron, een pionierster van twintig, beseft wat een goede uitwerking Kara, ook een pionierster, op haar heeft gehad. Cameron vertelt: „Kara moedigde me door woord en daad aan Jehovah op de eerste plaats te stellen.” De twee zusters woonden ver bij elkaar vandaan, maar Kara belde en schreef Cameron geregeld om te zien hoe het met haar ging en om elkaar op te kunnen bouwen. „Ze wist alles van mijn familieomstandigheden af”, vertelt Cameron. „Ze wist wat er met mijn zus aan de hand was en hoe moeilijk ik het had toen mijn zus opstandig werd en 15
15. Welk goede voorbeeld gaf Jeremia in het kiezen van vrienden? 16, 17. (a) Welke hulp kan een aanbidder van Jehovah van een goede vriend krijgen? (b) Waar kun je, in welk land je ook woont, de beste vrienden vinden?
66
God spreekt tot ons via Jeremia
uit de waarheid ging. Ze was er in die periode altijd voor me, en ik weet niet wat ik zonder haar positieve invloed en hulp had moeten doen. Ze is een geweldige steun voor me geweest.” 17 Je kunt in de gemeente goede vrienden vinden, of ze nu van je eigen leeftijd zijn of niet. Je broeders en zusters hebben dezelfde overtuiging, normen en waarden, liefde voor Jehovah en hoop als jij, en maken waarschijnlijk ook dezelfde beproevingen mee. Je kunt met hen samenwerken in de velddienst. Ze zullen een aanmoediging voor je kunnen zijn als je het moeilijk hebt, en jij voor hen. Ze zullen je vreugde delen als je in de dienst iets moois meemaakt. En er hoeft in de toekomst nooit een eind te komen aan zulke vriendschappen (Spr. 17:17; 18:24; 27:9). 18 Het is duidelijk wat we kunnen leren van de manier waarop Jeremia zijn vrienden koos. Vergeet de volgende onweerlegbare waarheid niet: je kunt gewoon geen vriendschap sluiten met mensen die dingen geloven die in strijd zijn met de Bijbelse leer en toch trouw aan je overtuiging blijven. Het is nu net zo belangrijk als in Jeremia’s tijd om ons door die waarheid te laten leiden. Om zich getrouw van zijn opdracht te kwijten en Jehovah’s zegen te genieten, was Jeremia bereid anders te zijn dan de meeste mensen om hem heen. Dat geldt toch ook voor jou? Jeremia koos vrienden die hetzelfde geloofden als hij en hem hielpen zijn opdracht uit te voeren. Elke getrouwe christen in deze tijd kan dus veel leren van Jeremia als het gaat om het verstandig kiezen van vrienden! — Spr. 13:20; 22:17. 18. Wat leer je van de manier waarop Jeremia zijn vrienden koos?
Hoe kun je Jeremia’s voorbeeld volgen als je overweegt wie je wel en wie je niet als vriend wil hebben?
HOOFDSTUK ZES
„GEHOORZAAM ALSTUBLIEFT DE STEM VAN JEHOVAH” GEHOORZAMEN is tegenwoordig niet in de mode. Velen volgen bij het nemen van beslissingen zelfs niet een algemene richtlijn, zoals ’Doe wat goed is’. Hun manier van denken kan beter omschreven worden als ’Doe waar je zin in hebt’ of ’Doe wat je ongestraft kunt doen’. Dat zie je als automobi¨ listen door rood rijden, investeerders financiele regelgeving aan hun laars lappen en hoge ambtenaren wetten overtreden waaraan ze misschien zelf hebben gewerkt. Ook in Jeremia’s tijd kwam het vaak voor dat mensen zich op „de populaire weg” stortten, ook al was dat verkeerd en schadelijk (Jer. 8:6). 2 Iemand die de goedkeuring van de almachtige God wil hebben, kan natuurlijk niet „de populaire weg” volgen. Jeremia schilderde een contrast tussen degenen die ’de stem van Jehovah niet gehoorzaamden’ en degenen die Hem wel wilden gehoorzamen (Jer. 3:25; 7:28; 26:13; 38:20; 43:4, 7). Wij moeten voor onszelf onderzoeken hoe het in dit opzicht met ons gesteld is. Waarom? Omdat Satans aanvallen op de rechtschapenheid van ware aanbidders bijzonder heftig zijn geworden. Hij is als een slang die stil voor zijn prooi op de loer ligt en opeens toeslaat met een mogelijk dodelijke beet. Als we vastbesloten zijn de stem van Jehovah te gehoorzamen, is dat een hulp om bij de giftanden van die slang uit de buurt te blijven. Maar hoe kunnen we gesterkt worden in 1, 2. Welke houding hebben degenen die „de populaire weg” volgen vaak, en waarom moet jij anders zijn? 67
68
God spreekt tot ons via Jeremia
ons besluit om Jehovah te gehoorzamen? De boeken van Jeremia kunnen een hulp zijn. DEGENE AAN WIE WE GEHOORZAAMHEID VERSCHULDIGD ZIJN 3 Waarom verdient Jehovah onze strikte gehoorzaamheid? Jeremia noemt een reden door hem te omschrijven als „de Maker van de aarde door zijn kracht, Degene die het productieve land door zijn wijsheid stevig bevestigt” (Jer. 10:12). Jehovah is de Soeverein van het universum. We moeten hem meer vrezen dan alle andere regeerders. Hij heeft het absolute recht om van ons te vragen dat we zijn wijze bevelen opvolgen — tot ons blijvende voordeel (Jer. 10:6, 7). 4 Jehovah is niet alleen de Universele Heerser, maar ook de Instandhouder van het leven, ons leven. Dat werd de Joden in Jeremia’s tijd op een indrukwekkende manier duidelijk gemaakt. Het land Egypte was voor water voor een groot deel afhankelijk van een rivier, de Nijl, maar in het beloofde land was dat anders. Gods volk was grotendeels afhankelijk van het regenseizoen en ze sloegen het water vaak op in ondergrondse regenbakken (Deut. 11:13-17). Alleen Jehovah kon het laten regenen om het land te bevochtigen en vruchtbaar te maken. Maar hij kon hun de benodigde regen ook onthouden. De ongehoorzame Joden in Jeremia’s tijd kregen dan ook met een aantal verwoestende periodes van droogte te maken, waardoor hun velden en wijngaarden verdorden, en hun bronnen en regenbakken opdroogden (Jer. 3:3; 5:24; 12:4; 14:1-4, 22; 23:10). 5 Terwijl die Joden wisten hoe belangrijk letterlijk water was, verwierpen ze het ’levende water’ dat Jehovah hun vrijelijk aanbood. Ze deden dat door opzettelijk ongehoor3. Waarom verdient Jehovah onze gehoorzaamheid? 4, 5. (a) Welke waarheid leerden de Joden in periodes van droogte? (b) Hoe verspilden Juda’s inwoners het ’levende water’ van Jehovah? (c) Hoe kun je het ’levende water’ drinken waarin God voorziet?
Het ’levende water’ van Jehovah drinken geeft je de kracht om gehoorzaam te zijn
zaam te zijn aan Gods Wet en te vertrouwen op bondgenootschappen met buurlanden. Net als iemand die in een tijd van droogte water stort in een gebarsten regenbak, waar het dan weer uit wegloopt, moesten de Joden de consequenties van hun keus ondervinden. (Lees Jeremia 2:13; 17:13.) Het is beslist verstandig onszelf niet in grote problemen te brengen door hetzelfde te doen. Jehovah blijft ons voorzien van een overvloed aan leiding gebaseerd ¨ op zijn geınspireerde Woord. We hebben natuurlijk alleen nut van dat ’levende water’ als we het geregeld bestuderen en proberen ernaar te leven. 6 Terwijl Gods dag van afrekening met Juda dichterbij kwam, werd gehoorzaamheid steeds belangrijker. Als afzonderlijke Joden Jehovah’s goedkeuring en bescherming wilden, moesten ze berouw hebben en hem gaan gehoorzamen. Koning Zedekia stond voor die keus. Hij was niet standvastig in het doen van wat juist was. Toen de vorsten, die onder hem stonden, tegen hem zeiden dat ze Jeremia wilden doden, had hij niet genoeg ruggengraat om tegen hen in te gaan. Zoals in het vorige hoofdstuk stond, overleefde de profeet die aanslag doordat Ebed-Melech hem hielp, en hij gaf Zedekia later de dringende raad: „Gehoorzaam alstublieft de stem van Jehovah.” (Lees Jeremia 38:4-6, 20.) Het was duidelijk dat 6. (a) Beschrijf Zedekia’s houding ten aanzien van gehoorzaamheid aan Jehovah. (b) Waarom was de koning volgens jou onverstandig?
God spreekt tot ons via Jeremia
70
de koning voor zijn eigen bestwil een beslissing moest nemen: zou hij God gaan gehoorzamen? Waarom was het terecht dat Jeremia de Joden steeds weer aanspoorde God te gehoorzamen?
JEHOVAH GEHOORZAMEN IS DRINGEND NODIG Gehoorzaamheid is in deze tijd net zo belangrijk als in Jeremia’s tijd. Heb je je vast voorgenomen Jehovah te gehoorzamen? Als je per ongeluk op een pornosite terecht zou komen, zou je er dan naar blijven kijken of zou je de verleiding weerstaan en de site wegklikken? Wat doe je als een ongelovige op je werk of op school je mee uit vraagt? Heb je dan de kracht te weigeren? Hoe zou je reageren op lectuur of internetsites van afvalligen? Toch wat nieuwsgierig, of met weerzin? Denk in dit soort situaties aan de woorden in Jeremia 38:20. 8 Jehovah stuurde Jeremia vaak met een aansporing naar 7
7. Wat zijn enkele situaties waarin je gehoorzaamheid op de proef gesteld kan worden? 8, 9. (a) Waarom is het verstandig te luisteren als de ouderlingen je proberen te helpen? (b) Hoe moet je raad die herhaald wordt bezien?
Luister wanneer de ouderlingen je proberen te helpen
„Gehoorzaam alstublieft de stem van Jehovah”
71
zijn volk, zoals: „Keert alstublieft terug, een ieder van zijn slechte weg, en maakt uw wegen en uw handelingen goed” (Jer. 7:3; 18:11; 25:5; lees Jeremia 35:15). Zo doen ook ouderlingen nu hun best om geloofsgenoten die in geestelijk opzicht in gevaar verkeren, te helpen. Wanneer de ouderlingen je de raad geven een onverstandige of verkeerde handelwijze te vermijden, luister dan naar hen. Ze hebben hetzelfde doel als Jeremia. 9 De ouderlingen herinneren je misschien aan Bijbelse beginselen die ze je al eerder hebben laten zien. Bedenk dan dat het nooit makkelijk is raad te herhalen, maar dat het nog veel moeilijker wordt als de persoon die hulp nodig heeft een houding aanneemt als die van veel Joden die Jeremia’s boodschap hoorden. Probeer de herhaalde inspanningen van de ouderlingen om je te helpen, te zien als uitingen van Jehovah’s liefde. Besef ook dat Jeremia zijn waarschuwingen niet had hoeven herhalen als er goed op was gereageerd. Om te vermijden dat je bepaalde raad opnieuw moet krijgen, moet je de raad dus meteen toepassen. JEHOVAH VERGEEFT VRIJELIJK MAAR NIET AUTOMATISCH 10 We kunnen Jehovah in dit samenstel niet volmaakt gehoorzamen, hoe goed we ons best ook doen. Daarom bedanken we hem dat hij bereid is onze fouten te vergeven. Maar hij vergeeft zonden niet automatisch. Waarom niet? Omdat Jehovah zonde weerzinwekkend vindt (Jes. 59:2). Hij wil er daarom zeker van zijn dat we zijn vergeving waard zijn. 11 Zoals al gezegd, was het voor veel Joden in Jeremia’s tijd een gewoonte God ongehoorzaam te zijn, en zo maakten ze misbruik van zijn geduld en barmhartigheid. Zou een aanbidder van God nu dezelfde neiging kunnen ontwikkelen? 10. Waarom vergeeft Jehovah zonden niet automatisch? 11. Waarom is het onmogelijk zonden geheim te houden?
72
God spreekt tot ons via Jeremia
Ja, als hij of zij Jehovah’s vermaningen negeert en zonde gaat beoefenen. Soms wordt dat openlijk gedaan, bijvoorbeeld wanneer iemand een overspelig huwelijk sluit. Maar zelfs als een zonde niet door anderen wordt gezien, is degene die Jehovah ongehoorzaam is gevaarlijk bezig. Iemand die een dubbelleven leidt, denkt misschien dat niemand er ooit achter zal komen. Maar in werkelijkheid kan God in iemands geest en hart kijken, en zien wat er achter gesloten deuren gebeurt. (Lees Jeremia 32:19.) Wat moet er gedaan worden als iemand echt ongehoorzaam aan God is geweest? 12 Veel Joden wezen de hulp die Jehovah telkens weer via Jeremia aanbood, minachtend af. Zo zou ook iemand in deze tijd die zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige zonde, onberouwvol kunnen zijn en de hulp van de ouderlingen kunnen afwijzen. In dat geval moeten de ouderlingen de Bijbelse richtlijn volgen de gemeente te beschermen door de kwaaddoener uit te sluiten (1 Kor. 5:11-13; zie het kader „Leven zonder wet”). Maar betekent dit dat er definitief geen hoop meer is voor zo iemand, dat hij nooit meer Jehovah’s ¨ goedkeuring kan genieten? Nee. De Israelieten waren heel lang opstandig en toch zei God: „Keert terug, gij afvallige zonen. Ik zal uw afvallige toestand genezen” (Jer. 3:22).1 Jehovah nodigt kwaaddoeners uit om tot hem terug te keren. Hij gebiedt hun zelfs dat te doen. ¨ 1 Jehovah sprak hier tot het noordelijke koninkrijk Israel. De onderdanen van dat tienstammenrijk waren al zo’n honderd jaar in ballingschap toen Jeremia deze boodschap bracht. Hij erkende dat het volk tot in zijn tijd geen berouw had gehad (2 Kon. 17:16-18, 24, 34, 35). Maar afzonderlijke personen konden weer Gods goedkeuring krijgen en zelfs uit ballingschap terugkeren. 12. Wat moeten de ouderlingen soms doen om de gemeente te beschermen?
Waarom is het verstandig Gods vergeving te zoeken als we zonden begaan?
„Gehoorzaam alstublieft de stem van Jehovah”
LEVEN ZONDER WET Hoe was het leven van de Joden na de vernietiging van Jeruzalem? Jeremia geeft ons een gedeeltelijke omschrijving in Klaagliederen 2:9. De stad had geen bescherming meer: de muren waren afgebroken en de poorten waren hun grendels kwijt. Maar erger was dat er „geen wet” was. Bedoelde Jeremia dat de overlevenden onhandelbaar gepeupel waren geworden? Het is waarschijnlijker dat hij doelde op het feit dat de Joden de geestelijke zekerheid en vertroosting kwijt waren die ze hadden genoten toen getrouwe priesters en profeten hen in Gods Wet onderwezen. De valse profeten naar wie ze nu luisterden, boden geen echte ’visioenen’ of leiding van Jehovah; wat zij zagen was waardeloos (Klaagl. 2:14). Iemand die uit de gemeente is gesloten, kan het gevoel hebben in dezelfde situatie te verkeren. De warme vriendschap die hij eens met zijn broeders en zusters had is weg, net als de liefdevolle aandacht van de ouderlingen. En hij krijgt niet meer het belangrijke geestelijke onderricht dat hij eerst kreeg. In de wereld, waar „geen wet” van Jehovah is, heeft hij waarschijnlijk een groot gevoel van verlies. Toch kan hij weer in een goedgekeurde positie voor Jehovah komen en rijke zegeningen genieten (2 Kor. 2:6-10). Maar het is natuurlijk veel beter Jehovah te gehoorzamen en nooit in de situatie te komen dat je „geen wet” hebt.
73
74
God spreekt tot ons via Jeremia
GEHOORZAAM JEHOVAH DOOR TOT HEM TERUG TE KEREN 13 Om tot God terug te keren moet iemand, zoals Jeremia aangaf, zich afvragen: wat heb ik gedaan? Dan moet hij in het licht van Bijbelse maatstaven het eerlijke antwoord aanvaarden. De onberouwvolle Joden uit Jeremia’s tijd ontweken die vraag. Ze weigerden de omvang van hun zonden te erkennen, dus vergaf Jehovah hen niet — kon hij hen niet vergeven. (Lees Jeremia 8:6.) In tegenstelling daarmee erkent een berouwvolle zondaar dat hij door zijn ongehoorzaamheid aan Jehovah schande heeft gebracht over Gods naam en over de gemeente. Iemand die echt berouw heeft, is ook diepbedroefd over het kwaad dat hij onschuldigen misschien heeft aangedaan. Hij moet beseffen dat zijn verzoek om vergeving alleen waarde heeft voor Jehovah als hij alle gevolgen van zijn slechte daden erkent. Maar er is meer nodig om weer Gods goedkeuring te krijgen. 13. Als iemand tot Jehovah wil terugkeren, wat moet hij dan erkennen?
WAT IS BEROUW? De Hebreeuwse en Griekse woorden in de Bijbel die betrekking hebben op berouw, hebben te maken met iemands houding; hij verandert van gedachten over een verkeerde handelwijze die hij heeft gevolgd of wilde gaan volgen. Die woorden beschrijven ook de spijtgevoelens die zo iemand heeft; het Hebreeuwse woord kan daarnaast ’zich troosten’ betekenen (2 Sam. 13:39; Job 42:6). De Bijbel maakt duidelijk dat er bij echt berouw daden betrokken zijn die gemotiveerd worden door sterke, oprechte gevoelens. Dat is het soort berouw waar Jehovah naar zoekt bij iedereen die zegt spijt te hebben van zijn zonden (Jer. 31:18, 19).
’Waarom heb ik niet geluisterd?’
Iemand die echt berouw heeft, onderzoekt zijn motieven, verlangens en gewoonten. (Lees Klaagliederen 3:40, 41.) Hij zal terreinen van zijn leven onderzoeken waarin hij zwak is, zoals zijn vriendschappen met het andere geslacht, zijn alcoholgebruik, zijn internetgebruik of zijn manier van zakendoen. Zoals een huisvrouw zelfs de verborgen hoekjes van haar keuken schrobt om haar huis goed schoon te houden, moet een berouwvol persoon hard werken om weer rein te worden in zijn gedachten en in wat hij doet als hij alleen is. Hij moet „terugkeren, ja, tot Jehovah” door te voldoen aan zijn vereisten en zich te schikken naar zijn maatstaven. Sommige Joden in Jeremia’s tijd keerden „bedrieglijk” tot Jehovah terug. Ze deden alsof ze berouw hadden maar veranderden niet hun hart of hun leven (Jer. 3:10). In tegenstelling daarmee probeert iemand die oprecht om vergeving vraagt, Jehovah en Zijn gemeente niet voor de gek te houden. Hij wil niet alleen maar zijn gezicht redden of weer kunnen omgaan met familieleden of broeders en zusters, maar 14
14. Hoe keert iemand tot Jehovah terug? (Verwerk het kader „Wat is berouw?”)
God spreekt tot ons via Jeremia
76
hij wil zich totaal afkeren van de verkeerde dingen die hij heeft gedaan en Gods vergeving en goedkeuring ontvangen. 15 Gebed is een belangrijk onderdeel van berouw. In de oudheid was het normaal dat mensen hun handen naar de hemel ophieven als ze baden. Als iemand in deze tijd die echt berouw heeft bidt, ’heft hij zijn hart te zamen met zijn handpalmen op tot God’, zoals Jeremia het uitdrukte (Klaagl. 3:41, 42). Spijt beweegt de berouwvolle zondaar ertoe zijn leven in overeenstemming te brengen met zijn verzoek om vergeving. Zijn gebeden zijn oprecht, ze komen recht uit zijn hart. 16 Een zondaar die zijn fouten echt erkent, zal misschien zijn trots moeten overwinnen. Maar waar het om draait is: Jehovah wil dat zondaars tot hem terugkeren. Als hij echte wroeging in iemands hart ziet, reageert zijn eigen hart daarop. Hij wordt „onstuimig” door tedere gevoelens omdat hij iedereen die berouw van zijn zonden heeft, wil vergeven, ¨ net zoals hij de Israelieten vergaf die uit ballingschap kwamen (Jer. 31:20). Wat is het geruststellend te weten dat God degenen die hem gehoorzamen vrede en hoop aanbiedt! (Jer. 29:11-14) Ze kunnen weer een plek innemen onder zijn toegewijde aanbidders. GEHOORZAAMHEID BESCHERMT JE Strikt gehoorzaam zijn aan Jehovah is de veilige handelwijze. We kunnen dat zien aan het voorbeeld van de Rechabieten in Jeremia’s tijd. Twee eeuwen eerder had hun Kenitische voorvader Jonadab, die loyaal de kant van Jehu koos, hun een aantal beperkende geboden opgelegd. Een daarvan was dat ze geen wijn mochten drinken. Jonadab leefde allang niet meer, maar de Rechabieten gehoorzaamden hem 17
15. Wat voor gebeden richt iemand die echt berouw heeft tot God? 16. Wat vormt een aanmoediging om tot God terug te keren? 17, 18. (a) Wie waren de Rechabieten? (b) Waar staan ze om bekend, zoals op bladzijde 77 is afgebeeld?
77
nog steeds. Als test nam Jeremia hen mee naar een eetvertrek in de tempel, zette hun wijn voor en drong er bij hen op aan te drinken. Ze zeiden tegen hem: „Wij zullen geen wijn drinken” (Jer. 35:1-10). 18 Voor de Rechabieten was het belangrijk hun voorvader, die lang geleden gestorven was, te gehoorzamen. Ware aanbidders moeten de geboden van de levende God met nog meer toewijding gehoorzamen. Het besluit van de Rechabieten om gehoorzaam te zijn, maakte indruk op Jehovah en vormde een schril contrast met de ongehoorzaamheid van de Joden. God beloofde de Rechabieten te beschermen tijdens de rampspoed die zou komen. Als we die les doortrekken, is het redelijk te verwachten dat personen die Jehovah strikt gehoorzamen, tijdens de grote verdrukking beschermd worden. (Lees Jeremia 35:19.) Waarom is berouw van ernstige zonden een belangrijk aspect van gehoorzaamheid? Hoe helpt gehoorzaamheid iemand om te voorkomen dat hij berouw moet hebben?
78
God spreekt tot ons via Jeremia
JEHOVAH GEHOORZAMEN IS EEN BESCHERMING Voor een jonge Getuige in Spanje heeft het grote voordelen gehad dat hij Jehovah gehoorzaamde. Hij schrijft: „Een meisje uit mijn klas wilde dat ik met haar uitging. Ze was heel knap, maar in mijn hart wist ik dat het gevaarlijk was uit te gaan met iemand die niet van Jehovah houdt. Rond die tijd probeerden mijn klasgenoten me over te halen om naar het feest te komen dat aan het eind van het schooljaar gehouden werd. Toen ik de Bijbelse redenen noemde waarom ik niet zou komen, begonnen ze me uit te schelden. Ik voelde me net een paria. Ik vertelde dit aan een ouderling in onze gemeente, en hij vroeg: ’Kunnen mensen die jouw beslissingen en morele waarden niet respecteren, echt vrienden van je worden?’ Die woorden gaven me kracht en hielpen me de druk van mijn klasgenoten te weerstaan. Ik ben zo blij dat ik niet ben gegaan. Op dat feest werd een meisje verkracht. Diezelfde avond raakten drie van mijn klasgenoten zwaargewond bij een auto-ongeluk omdat degene die reed, had gedronken. Als ik naar dat feestje was gegaan, had ik misschien wel bij ze in de auto gezeten. Ik dank Jehovah dat hij me de kracht heeft gegeven hem te gehoorzamen ondanks groepsdruk op school.”
ZIJ DIE JEHOVAH GEHOORZAMEN STAAN NIET ALLEEN 19 We moeten niet denken dat Jehovah zijn aanbidders alleen in het verleden beschermde. Ook nu beschermt hij gehoorzame personen tegen geestelijke gevaren. Zoals een hoge muur steden in de oudheid tegen aanvallen bescherm19. Welke bescherming kan God je geven als je hem gehoorzaamt?
„Gehoorzaam alstublieft de stem van Jehovah”
79
de, zo beschermen Gods wetten degenen die ze bestuderen en altijd toepassen. Zul je binnen de beschermende muur van Gods morele voorschriften blijven? Dan kun je er zeker van zijn dat het goed met je zal gaan (Jer. 7:23). Veel ervaringen zijn daar een bewijs van. (Zie het kader „Jehovah gehoorzamen is een bescherming”.) 20 Tegenstanders maken het ons moeilijk God te dienen, of dat nu familieleden, collega’s, klasgenoten of overheidsfunctionarissen zijn. Maar als je Jehovah altijd strikt gehoorzaam bent, kun je er zeker van zijn dat hij je zelfs door de moeilijkste situaties heen zal helpen. Vergeet niet dat God beloofde Jeremia te steunen tijdens de hevige tegenstand waar hij mee te maken zou krijgen, en dat Hij dat ook gedaan heeft. (Lees Jeremia 1:17-19.) Een van de keren dat Gods steun duidelijk zichtbaar was, was in de dagen van koning Jojakim. ¨ 21 Er waren maar weinig heersers van Israel die Gods woordvoerders zo hevig tegenstonden als Jojakim. Dat blijkt uit het geval van de profeet Uria, een tijdgenoot van Jeremia. De goddeloze koning Jojakim liet hem zelfs tot over de grens achtervolgen. Toen Jehovah’s profeet Uria teruggehaald werd, liet de koning hem doden (Jer. 26:20-23). In het vierde jaar van Jojakims regering gebood Jehovah Jeremia alle woorden op te schrijven die hij tot op dat moment gesproken had en ze dan hardop in de tempel voor te lezen. Jojakim kreeg Jeremia’s boekrol in handen en liet die door een hofbeambte voorlezen. Terwijl het lezen vorderde, scheurde de koning steeds een stuk van het document af en gooide dat in het vuur, hoewel sommige vorsten hem dringend verzochten dat niet te doen. Toen stuurde hij mannen om Jeremia en Baruch in hechtenis te nemen. Wat gebeurde er? „Jehovah hield hen verborgen” (Jer. 36:1-6; lees Jeremia 36:21-26 ). Jehovah liet niet toe dat Jojakim deze twee getrouwe mannen iets aandeed. 20, 21. (a) Waar kun je zeker van zijn als je Jehovah dient? (b) Hoe reageerde Jojakim op Gods boodschap via Jeremia?
80
God spreekt tot ons via Jeremia
22 Als Jehovah het nodig vindt, kan hij ook zijn hedendaagse aanbidders tegen gevaar beschermen. Maar vaker geeft hij hun de moed en wijsheid om hem te gehoorzamen en het goede nieuws te blijven prediken. Een alleenstaande moeder die we Gulistan zullen noemen, heeft vier kinderen. Jehovah heeft haar gesteund, want een tijdlang was ze de enige Getui¨ ge in een groot gebied van Centraal-Azie waar de overheid de Koninkrijksprediking tegenstaat. De dichtstbijzijnde gemeente is meer dan vierhonderd kilometer ver weg, dus Gulistan heeft bijna geen omgang met ervaren christenen. Ondanks tegenstand en andere problemen predikt ze van huis tot huis ¨ en vindt ze veel geınteresseerden. Volgens een recent bericht leidt ze Bijbelstudies met wel twintig personen en zorgt ze voor een groeiende groep van Jehovah’s schapen. 23 Net zoals God Jeremia en Getuigen zoals Gulistan heeft geholpen, wil hij graag jou en zijn andere gehoorzame aanbidders helpen. Wees vastbesloten hem als Regeerder meer te gehoorzamen dan mensen. Dan zul je je er niet door tegenstand en andere belemmeringen van laten weerhouden om de enige ware God in het openbaar te loven tegenover de mensen in je gebied (Jer. 15:20, 21). 24 We kunnen geen echte vreugde en voldoening vinden als we onafhankelijk van onze Schepper leven (Jer. 10:23). Zie je, na deze studie van wat Jeremia over gehoorzaamheid schreef, manieren waarop je je schreden nog meer door Jehovah kunt laten richten? Zijn geboden vormen de enige gids voor het leven die tot volledig geluk en succes leidt. „Gehoorzaamt mijn stem”, dringt Jehovah aan, „opdat het u goed moge gaan” (Jer. 7:23).
22, 23. Wat kun je over Gods steun leren van de ervaring van een Ge¨ tuige in Centraal-Azie? 24. Welke voordelen heeft het nu voor je om gehoorzaam te zijn?
Hoe kun je in je verhouding met God de lessen over gehoorzaamheid toepassen die in Jeremia te vinden zijn?
HOOFDSTUK ZEVEN
„IK WIL DE VERMOEIDE ZIEL LAVEN” „DE nieuwe wereld.” Denk je bij het horen van die woorden aan de zichtbare zegeningen die voorzegd zijn? Misschien denk je aan een volmaakt lichaam, volop gezond voedsel, vrede met de dieren of een veilig huis. Je kunt vast Bijbelteksten citeren waar je die verwachtingen op baseert. Maar vergeet de zegen van een goede geestelijke en emotionele gezondheid niet. Als je die niet hebt, zouden alle andere mooie dingen al gauw hun glans verliezen. 2 Toen God Jeremia liet voorzeggen dat de Joden uit Babylon zouden terugkomen, zei hij ook hoe ze zich zouden voelen: „Gij zult u nog tooien met uw tamboerijnen en werkelijk uitgaan in de dans der lachenden.” (Lees Jeremia 30:18, 19; 31:4, 12-14.) God voegde er iets aan toe dat we heel bemoedigend zullen vinden: „Ik wil de vermoeide ziel laven, en elke kwijnende ziel wil ik verzadigen.” De Groot Nieuws Bijbel geeft Gods belofte als volgt weer: „Wie vermoeid is, geef ik kracht, wie verzwakt is, maak ik sterk” (Jer. 31:25). 3 Wat een vooruitzicht! Jehovah zei dat hij vermoeide en ontmoedigde personen zou laven door hun kracht te geven. En hij doet altijd wat hij belooft. Jeremia’s boeken geven ons het vertrouwen dat ook wij kracht zullen krijgen, en ze maken ons duidelijk waarom we ons nu al gesterkt 1. Naar welke zegen van de nieuwe wereld kijk je vooral uit? 2, 3. Welke speciale zegen kunnen we op grond van Jeremia’s woorden verwachten? 81
82
God spreekt tot ons via Jeremia
kunnen voelen en optimistisch kunnen zijn. Bovendien worden er praktische manieren in belicht waarop we anderen kunnen opbeuren en hun vermoeide ziel kracht kunnen geven. 4 Die belofte was iets waar Jeremia troost uit putte, en dat kan ook voor ons gelden. Waarom? In het eerste hoofdstuk van dit boek werd gezegd dat Jeremia „een mens met dezelfde gevoelens als wij” was, net zoals Elia (Jak. 5:17). We gaan nu een paar redenen bekijken waarom Jeremia zich soms ontmoedigd of zelfs gedeprimeerd gevoeld kan hebben. Vraag je daarbij af hoe jij je in zo’n situatie zou voelen en waarom dingen die je meemaakt je kunnen ontmoedigen (Rom. 15:4). 5 Jeremia’s ontmoediging kan ten dele zijn veroorzaakt door de mensen in zijn geboorteplaats. Hij groeide op in Anathoth, een levietenstad een paar kilometer ten noordoosten van Jeruzalem. De profeet had natuurlijk kennissen en misschien ook familieleden in Anathoth. Jezus zei dat een profeet geen eer geniet in zijn eigen land, en dat gold ook voor Jeremia (Joh. 4:44). De mensen daar waren niet ¨ alleen maar ongeınteresseerd of onbeleefd tegenover Jeremia. Op een gegeven moment zei God over „de mannen van Anathoth” dat ze Jeremia’s ’ziel zochten’. Vijandig zeiden ze: „Gij moogt niet profeteren in de naam van Jehovah, opdat gij niet sterft door onze hand.” Wat een bedreiging door buren en misschien zelfs familieleden, van wie je zou verwachten dat ze aan zijn kant stonden! — Jer. 1:1; 11:21. 6 Als je onder druk wordt gezet door buren, klasgenoten, collega’s of zelfs familieleden, put dan troost uit wat Jeho4. Waarom kunnen Jeremia’s gevoelens herkenbaar voor ons zijn? 5. Wat kan voor Jeremia ontmoedigend zijn geweest? 6. Als je tegenstand krijgt van collega’s of anderen, hoe kan Jeremia’s ervaring met „de mannen van Anathoth” dan een hulp voor je zijn?
„Ik wil de vermoeide ziel laven”
83
vah voor Jeremia deed. God zei dat hij ’zijn aandacht zou richten’ op de inwoners van Anathoth die zijn profeet tegenstand boden. (Lees Jeremia 11:22, 23.) Door die verzekering van God heeft Jeremia eventuele gevoelens van ontmoediging als gevolg van die plaatselijke tegenstand ongetwijfeld kunnen overwinnen. Later zou de „aandacht” van God ’rampspoed over de mannen van Anathoth’ tot gevolg hebben. Ook jij kunt er zeker van zijn dat Jehovah alles ziet en er aandacht aan schenkt (Ps. 11:4; 66:7). Als je ’blijft bij’ Bijbelse leerstellingen en doet wat juist is, kun je tegenstanders misschien nog helpen de rampspoed te vermijden die anders over hen zal komen (1 Tim. 4:16). ¨ Hoe laat het boek Jeremia zien dat God geınteresseerd is in de gevoelens van zijn aanbidders, en hoe kan dat de profeet hebben geholpen?
84
DADEN DIE ONTMOEDIGEND KUNNEN ZIJN 7 Jeremia kreeg veel meer te verduren dan dreigementen van de mensen uit zijn eigen stad. Een zo’n voorval had te maken met een belangrijk man in Jeruzalem, de priester Pashur1. Na het aanhoren van een goddelijke profetie „sloeg Pashur de profeet Jeremia en sloot hem in het blok” (Jer. 20:1, 2). Dat betekende waarschijnlijk veel meer dan een klap in het gezicht. Sommigen leiden hieruit af dat Pashur Jeremia liet slaan of geselen, waarbij hij mogelijk wel veertig slagen kreeg (Deut. 25:3). Terwijl Jeremia dit onderging, werd hij misschien ook uitgelachen en uitgescholden, of zelfs bespuwd. Daar bleef het niet bij. Pashur liet Jeremia een nacht in „het blok” sluiten. Het Hebreeuwse woord hiervoor duidt erop dat zijn lichaam verdraaid en voorovergebogen werd. Jeremia werd dus wreed gedwongen een pijnlijke nacht te verduren, terwijl hij waarschijnlijk vastzat in een houten frame. 8 Wat voor uitwerking had die behandeling op Jeremia? Hij zei tegen God: „Ik ben een voorwerp van gelach gewor1 Tijdens Zedekia’s regering was er nog een Pashur, een vorst die de koning vroeg Jeremia ter dood te laten brengen (Jer. 38:1-5). 7, 8. Welke slechte behandeling moest Jeremia ondergaan, en wat voor uitwerking had dat op hem?
85
den, de gehele dag” (Jer. 20:3-7). Hij overwoog zelfs even ermee te stoppen in Gods naam te spreken. Maar dat deed hij niet, hij kon het niet. Gods boodschap die hij moest brengen was namelijk „als een brandend vuur, opgesloten in [zijn] beenderen”, en hij moest wel namens Jehovah spreken. (Lees Jeremia 20:8, 9.) 9 Dit verslag kan ons helpen als we boosaardig bespot worden door mensen die we kennen, bijvoorbeeld familieleden, buren, collega’s of klasgenoten. We hoeven niet geschokt te zijn als zulke tegenstand ons soms ontmoedigt. Dat soort gevoelens kan ook ontstaan als we lichamelijk mishandeld worden omdat we de ware aanbidding beoefenen. Zo werkte het bij de onvolmaakte man Jeremia, en wij hebben per slot van rekening dezelfde menselijke gevoelens als hij. Maar we mogen niet vergeten dat Jeremia met Gods hulp zijn vreugde en zelfvertrouwen terugkreeg. Zijn ontmoediging was niet 9. Waarom is het nuttig om na te denken over Jeremia’s ervaring?
86
God spreekt tot ons via Jeremia
blijvend, en dat hoeft bij ons ook niet zo te zijn (2 Kor. 4:16-18). 10 Jeremia’s stemming wisselde af en toe, en soms zelfs behoorlijk. Is dat herkenbaar voor je? Je voelt je eerst optimistisch en positief maar dan ineens somber en down. Het eerste gevoel wordt beschreven in Jeremia 20:12, 13. (Lees.) Na wat Pashur hem had aangedaan, was Jeremia blij dat hij als een arme „uit de hand der boosdoeners bevrijd” was. Je bent vast weleens zo blij geweest dat je wel voor Jehovah wilde zingen, bijvoorbeeld omdat je uit een moeilijke situatie bevrijd was of omdat er iets moois gebeurde in je leven of in je dienst als christen. Wat is het heerlijk je zo te voelen! — Hand. 16:25, 26. 11 Maar omdat we onvolmaakt zijn, kan onze stemming veranderen, zoals dat ook bij Jeremia gebeurde. Na zijn enthousiaste „Zingt Jehovah toe!” kwam diepe wanhoop, waarbij misschien wel tranen vloeiden. (Lees Jeremia 20:14-16.) Hij was zo gedeprimeerd dat hij vond dat hij maar beter niet geboren had kunnen worden! In zijn sombere gemoedstoestand zei hij dat de man die zijn geboorte had aangekondigd vervloekt moest worden, dat het hem net zo moest vergaan als So10. Wat laat de Bijbel zien over Jeremia’s stemming? 11. Als we weleens last hebben van stemmingswisselingen, wat kunnen we dan bedenken over Jeremia?
Welke uitwerking kunnen tegenstand en spot op onze emoties hebben?
„Ik wil de vermoeide ziel laven”
87
dom en Gomorra. Maar bleef Jeremia zo wanhopig? Gaf hij het op en legde hij zich erbij neer dat hij altijd ontmoedigd zou blijven? Nee, hij moet zijn best hebben gedaan om zijn ontmoediging te overwinnen, en dat lukte hem ook. Kijk maar wat er meteen hierna in het boek Jeremia wordt verteld. De andere Pashur, de vorst, kwam naar Jeremia met ¨ een vraag van koning Zedekia over de Babyloniers die Jeruzalem belegerden. Jeremia kwam in actie en kondigde moedig aan wat Jehovah’s oordeel was en hoe het zou aflopen (Jer. 21:1-7). Jeremia bleef dus actief als profeet! 12 De stemmingswisselingen waar sommige aanbidders van God in deze tijd last van hebben, kunnen een lichamelijke oorzaak hebben, zoals hormonale schommelingen of een biochemische onbalans. Een arts zou dan adviezen kunnen geven om zulke stemmingswisselingen onder controle te krijgen (Luk. 5:31). Maar voor de meesten van ons zijn de blijdschap en somberheid die we soms voelen niet extreem of abnormaal. Waarschijnlijk horen de meeste negatieve gevoelens bij het leven als onvolmaakt mens. Ze kunnen veroorzaakt worden door vermoeidheid of het verlies van een geliefde. In zulke situaties kunnen we bedenken dat Jeremia te maken had met stemmingswisselingen maar dat hij toch Gods goedkeuring behield. Misschien moeten we onze routine aanpassen zodat we meer rust krijgen. Of misschien moeten we onszelf de tijd geven troost te vinden na een zwaar verlies. Het is echter van levensbelang dat we naar de vergaderingen blijven gaan en geregeld aan andere theocratische activiteiten blijven deelnemen. Dat zijn belangrijke manieren om evenwichtig te blijven en vreugde te hebben in onze dienst voor God (Matth. 5:3; Rom. 12:10-12). 13 Of je neerslachtigheid voor jou nu uitzonderlijk is of deel uitmaakt van een patroon van stemmingswisselingen, Jeremia’s ervaring kan een hulp voor je zijn. Zoals gezegd 12, 13. Hoe kunnen we omgaan met hevige stemmingswisselingen?
God spreekt tot ons via Jeremia
88
voelde hij zich soms heel down. Toch liet hij zich door ontmoediging niet afkeren van de God die hij liefhad en getrouw diende. Toen zijn tegenstanders op zijn goede gedrag reageerden met slechte daden, verliet hij zich op Jehovah (Jer. 18:19, 20, 23). Neem je vast voor Jeremia na te volgen (Klaagl. 3:55-57). Als je je weleens ontmoedigd of down voelt, hoe kun je dan lessen uit het boek Jeremia toepassen?
GEEF JIJ VERMOEIDEN KRACHT? Het is goed erover na te denken hoe Jeremia zelf werd aangemoedigd en hoe hij andere ’vermoeide zielen’ aanmoedigde (Jer. 31:25). De profeet werd vooral door Jehovah aangemoedigd. Stel je eens voor hoe opgebouwd je zou zijn als Jehovah tegen je zou zeggen: „Wat mij aangaat, zie, ik heb u heden gemaakt tot een versterkte stad (...) Zij zullen stellig tegen u strijden, maar zij zullen u niet overmeesteren, want ’ik ben met u’, is de uitspraak van Jehovah, ’om u te bevrijden’ ” (Jer. 1:18, 19). Terecht noemde Jeremia Jehovah „mijn sterkte en mijn veste, en mijn toevluchtsoord ten dage van benauwdheid” (Jer. 16:19). 15 Merk op wat Jehovah tegen Jeremia zei: „Ik ben met u.” Kun je hieruit opmaken wat je kunt doen wanneer iemand die je kent aanmoediging nodig heeft? Beseffen dat een broeder of zuster, of misschien een familielid, aanmoedi´ ´ ging nodig heeft is een ding; er goed op reageren is iets heel anders. Vaak is het het beste te doen wat God voor Jeremia deed: er gewoon zijn voor degene die bedroefd is. Zeg ook iets aanmoedigends, maar laat het geen stortvloed van woorden zijn. Enkele goedgekozen woorden met het 14
14. Hoe in het bijzonder werd Jeremia aangemoedigd? 15, 16. Wat kunnen we doen om anderen aan te moedigen, zoals blijkt uit de manier waarop Jehovah Jeremia aanmoedigde?
„Ik wil de vermoeide ziel laven”
89
doel iemand gerust te stellen en op te bouwen, zullen waarschijnlijk meer goeddoen. Je hoeft niet heel welsprekend te zijn. Gebruik eenvoudige woorden waaruit belangstelling, bezorgdheid en christelijke genegenheid blijkt. Zulke woorden kunnen iemand echt goeddoen. (Lees Spreuken 25:11.) 16 Jeremia vroeg: „O Jehovah, gedenk mij en richt uw aandacht op mij.” Wat gebeurde er toen? De profeet vertelt: „Uw woorden werden gevonden en ik at ze vervolgens op; en uw woord wordt mij tot uitbundige vreugde en verheuging van mijn hart” (Jer. 15:15, 16). De persoon die je wilt aanmoedigen heeft misschien net als Jeremia vriendelijke aandacht nodig. Je woorden zijn natuurlijk niet van hetzelfde niveau als die van Jehovah, maar je kunt wel enkele van Zijn woorden verwerken in wat je zegt. Zulke oprechte, op de Bijbel gebaseerde uitspraken kunnen het hart van iemand die ontmoedigd is echt blij maken. (Lees Jeremia 17:7, 8.) 17 Maar Jeremia kreeg niet alleen aanmoediging, hij moedigde zelf ook anderen aan. Hoe? Op een gegeven moment vertelde koning Zedekia Jeremia dat hij bang was voor de ¨ Joden die zich bij de Babyloniers hadden aangesloten. De profeet sprak hem bemoedigend toe, en gaf hem de dringende raad Jehovah te gehoorzamen en daar de positieve uitkomst van te ervaren (Jer. 38:19, 20). Toen Jeruzalem gevallen was en er nog maar een klein aantal Joden in het land over was gebleven, dacht hun legeraanvoerder, Johanan, erover om met het volk naar Egypte te gaan. Maar eerst kwam hij voor advies bij Jeremia. De profeet luisterde naar wat Johanan te zeggen had en bad toen tot Jehovah. Later bracht hij Jehovah’s aanmoedigende antwoord over: het zou goed aflopen als ze Zijn instructie opvolgden om in het land te blijven (Jer. 42:1-12). In beide gevallen luisterde Jeremia voordat hij iets zei. Luisteren is essentieel om anderen aan te 17. Welke belangrijke les kunnen we trekken uit wat Jeremia voor Zedekia en Johanan deed?
90
God spreekt tot ons via Jeremia
moedigen. Laat degene die verdriet heeft zijn hart openen. Luister naar zijn zorgen, zijn angsten. Zeg iets aanmoedigends als dat gepast is. Je zult degene die aanmoediging nodig heeft, niet iets kunnen vertellen wat je door God is onthuld, maar je kunt wel positieve gedachten overbrengen uit het Woord van God, gedachten over onze mooie toekomst (Jer. 31:7-14). 18 Zedekia en Johanan hebben geen van beiden de bemoedigende raad van Jeremia aanvaard, en in deze tijd lijken sommigen misschien ook niet gunstig te reageren op de raad die jij geeft. Laat je daar niet door ontmoedigen. Anderen reageerden wel gunstig op de aanmoediging van Jeremia, en waarschijnlijk zullen veel mensen positief reageren op jouw aanmoediging. Neem de Rechabieten, een groep Kenieten die al vele jaren een band met de Joden had. Een van de geboden van hun voorvader Jonadab was dat ze als inwonende vreemdelingen geen wijn mochten drin¨ ken. Toen de Babyloniers aanvielen, bracht Jeremia de Rechabieten naar een eetvertrek in de tempel. Op Gods aanwijzing zette Jeremia hun wijn voor. Uit respect voor hun ¨ voorvader en in contrast met Israels ongehoorzaamheid, waren de Rechabieten gehoorzaam en dronken ze de wijn niet (Jer. 35:3-10). Jeremia bracht prijzende woorden van Jehovah aan hen over en een belofte voor hun toekomst. (Lees Jeremia 35:14, 17-19.) Dat is een voorbeeld dat je kunt navolgen als je iemand probeert aan te moedigen: prijs hem oprecht wanneer dat mogelijk is. ¨ 19 Jeremia deed dat ook met Ebed-Melech, een Ethiopier die kennelijk als beambte werkte aan het hof van koning Zedekia. Judese vorsten hadden Jeremia onrechtmatig in een modderige regenput laten gooien en wilden hem daar laten sterven. Ebed-Melech deed een beroep op koning Zedekia, 18, 19. Wat kunnen we uit de verslagen over de Rechabieten en EbedMelech leren in verband met het geven van aanmoediging?
„Ik wil de vermoeide ziel laven”
91
die hem toestemming gaf de profeet te redden. Deze buitenlander deed dat terwijl het risico bestond dat anderen hem met geweld zouden proberen tegen te houden (Jer. 38:7-13). Omdat de verhouding tussen Ebed-Melech en die Judese vorsten hierdoor waarschijnlijk bekoelde, maakte hij zich misschien wel zorgen om zijn toekomst. Jeremia koos er niet voor zijn mond te houden, in de hoop dat EbedMelech er wel weer overheen zou komen. Hij uitte opbeurende woorden over Gods toekomstige zegeningen voor Ebed-Melech (Jer. 39:15-18). 20 In het boek Jeremia vinden we dus prachtige voorbeelden hoe we persoonlijk kunnen doen waartoe Paulus de broeders en zusters in Thessalonika aanspoorde: „Blijft elkaar daarom vertroosten en elkaar opbouwen (...) De onverdiende goedheid van onze Heer Jezus Christus zij met u” (1 Thess. 5:11, 28). 20. Wat moeten we voor onze broeders en zusters, jong en oud, willen doen?
Welke lessen uit het boek Jeremia wil je toepassen als je ’vermoeide zielen’ probeert aan te moedigen?
HOOFDSTUK ACHT
ZUL JE „IN LEVEN BLIJVEN”, ZOALS JEREMIA? ¨ NADAT Jozua er bij de Israelieten op had aangedrongen te kiezen wie ze wilden dienen, zei hij: „Wat mij en mijn huisgezin betreft, wij zullen Jehovah dienen” (Joz. 24:15). Jozua was vastbesloten God trouw te blijven, en hij wist zeker dat zijn gezin ook loyaal zou zijn. Eeuwen later, toen de vernietiging van Jeruzalem dichterbij kwam, zei Jeremia tegen ¨ koning Zedekia dat als hij zich overgaf aan de Babyloniers ’hijzelf en zijn huisgezin stellig in leven zouden blijven’ (Jer. 38:17). De slechte keus van de koning raakte hemzelf, zijn vrouwen en zijn zoons. Hij moest toekijken hoe zijn zoons werden vermoord; daarna werd hij blind gemaakt en als gevangene naar Babylon gevoerd (Jer. 38:18-23; 39:6, 7). 2 In allebei de gecursiveerde zinsneden ging het eigenlijk ´ ´ om een persoon, maar ook zijn gezin werd genoemd. Dat is logisch. Elke volwassene moet verantwoording aan God af¨ leggen, maar de meeste Israelieten maakten tevens deel uit van een gezin. Het gezin is ook voor christenen belangrijk. Dat blijkt uit wat we in de Bijbel lezen en op de vergaderingen bespreken over het huwelijk, de opvoeding van kinderen en respect voor gezinsleden (1 Kor. 7:36-39; 1 Tim. 5:8). 3
EEN ONGEWOON GEBOD Jeremia was iemand die in zijn tijd ’in leven bleef’. Hij
1, 2. Waarom is het logisch dat niet alleen de afzonderlijke persoon maar ook het gezin in beeld komt? 3, 4. In welke opzichten bevond Jeremia zich in een andere situatie dan de meesten, en welke voordelen had dat voor hem? 92
Zul je „in leven blijven”, zoals Jeremia?
93
overleefde de vernietiging van Jeruzalem, hoewel zijn persoonlijke situatie anders was dan die van de meesten (Jer. 21:9; 40:1-4). God had hem gezegd niet te trouwen, geen kinderen te krijgen en niet mee te doen aan andere normale aspecten van het Joodse leven in die tijd. (Lees Jeremia 16:1-4.) 4 In Jeremia’s tijd en cultuur was het gebruikelijk dat Joodse mannen trouwden en een gezin stichtten. Op die manier ¨ bleef het land dat ze hadden geerfd in de stam en in de familie (Deut. 7:14).1 Waarom trouwde Jeremia niet? Dat had te maken met wat er te gebeuren stond. God had hem gezegd niet mee te doen aan normale gelegenheden voor rouw of vreugde. Hij mocht mensen die rouwden niet troosten en na een begrafenis niet met hen eten; ook mocht hij niet delen in de vrolijkheid van een bruiloft. Al gauw zou er voor niemand meer een reden zijn tot feestvreugde (Jer. 7:33; 16:5-9). Jeremia’s gedrag maakte zijn boodschap geloofwaardiger en benadrukte hoe zwaar het komende oordeel zou zijn. Uiteindelijk kwam de voorzegde rampspoed. Kun je je voorstellen hoe degenen zich gevoeld hebben die tot kannibalisme vervielen of die zagen dat hun dierbaren als een kadaver op straat kwamen te liggen? (Lees Jeremia 14:16; Klaagl. 2:20.) Niemand hoefde dus medelijden te hebben met de ongetrouwde Jeremia. Terwijl er door de belegering van anderhalf jaar en het bloedbad dat erop volgde hele gezinnen verdwenen, bleef Jeremia het verlies van een huwelijkspartner of kinderen bespaard. 5 Zouden we kunnen zeggen dat Jeremia 16:5-9 voor ons geldt? Nee, want christenen krijgen de aansporing ’hen die in enigerlei verdrukking zijn, te vertroosten’ en ’zich te verheugen met mensen die zich verheugen’ (2 Kor. 1:4; Rom. 1 In de Hebreeuwse Geschriften komt geen woord voor vrijgezel voor. 5. Welke invloed moeten de instructies in Jeremia 16:5-9 op christenen hebben?
12:15). Jezus ging naar een bruiloft en leverde een bijdrage aan de feestvreugde. Toch staan dit goddeloze stelsel zware tijden te wachten. Christenen kunnen ook met lijden en ontberingen te maken krijgen. Jezus benadrukte dat we bereid moeten zijn alles te doen wat nodig is om te volharden en trouw te blijven, zoals onze broeders en zusters die in de eerste eeuw Judea ontvluchtten. Daarom moeten we er goed over nadenken of we wel of niet trouwen, en wel of ¨ niet aan kinderen beginnen. (Lees Mattheus 24:17, 18.) 6 Welke betekenis heeft het voor ons dat God Jeremia gebood niet te trouwen en geen gezin te stichten? In deze tijd zijn er loyale christenen die niet getrouwd zijn of geen kinderen hebben. Wat kunnen zij van Jeremia leren? En waarom moeten zelfs christenen die wel getrouwd zijn en kinderen hebben, stilstaan bij dit facet van Jeremia’s leven? 7 Neem eerst het feit dat Jeremia kinderloos moest blijven. Jezus gaf zijn volgelingen niet het gebod ervan af te zien kinderen te hebben. Toch is het opmerkelijk dat hij een „wee” uitsprak over vrouwen die tijdens de verdrukking die 6. Voor wie kan het nuttig zijn na te denken over de instructie die God aan Jeremia gaf? 7. Waar moeten echtparen bij stilstaan gezien het feit dat Jeremia geen kinderen mocht hebben?
Zul je „in leven blijven”, zoals Jeremia?
95
in 66-70 G.T. over Jeruzalem kwam, zwanger zouden zijn of de zorg voor een baby zouden hebben. Die tijd zou vooral voor hen moeilijk zijn (Matth. 24:19). We staan nu voor een nog grotere verdrukking. Dat is iets waar christelijke echtparen serieus over na moeten denken als ze overwegen aan kinderen te beginnen. Je bent het er vast mee eens dat het steeds moeilijker lijkt deze kritieke tijden door te komen. En sommige echtparen erkennen dat het echt niet makkelijk is om kinderen zo op te voeden dat ze tijdens het einde van het huidige stelsel „in leven blijven”. Hoewel elk echtpaar natuurlijk zelf moet beslissen of ze kinderen willen, is het nuttig over Jeremia’s situatie na te denken. Maar hoe staat het met Gods gebod dat hij niet eens mocht trouwen? Welk ongewone gebod kreeg Jeremia, en waar moeten we dus over nadenken?
LEER VAN JEREMIA’S ONGEHUWD-ZIJN Toen God tegen Jeremia zei dat hij niet moest trouwen, stelde hij geen norm vast waar al zijn aanbidders zich aan moeten houden. Het huwelijk is iets goeds. Jehovah heeft het huwelijk ingesteld om de aarde te bevolken en als bron van wederzijdse voldoening en vreugde te dienen (Spr. 5:18). Toch was in de tijd dat Jeremia als profeet diende niet iedereen getrouwd. Er kunnen enkele eunuchen met Gods volk verbonden zijn geweest.1 En er waren beslist weduwen en weduwnaars. Jeremia was dus niet de enige ware aanbidder die geen huwelijkspartner had. Hij had natuurlijk een reden 8
1 Jesaja richtte zich in een profetie tot letterlijke eunuchen in zijn tijd, ¨ die maar een beperkt aandeel aan de aanbidding van de Israelieten hadden. Hij voorspelde dat eunuchen door gehoorzaam te zijn „iets wat beter is dan zonen en dochters” zouden krijgen, „een naam tot onbepaalde tijd” in Gods huis (Jes. 56:4, 5). 8. Waarom kunnen we zeggen dat iemand niet getrouwd hoeft te zijn om Gods goedkeuring te hebben?
96
God spreekt tot ons via Jeremia
om niet te trouwen, en dat is met sommige christenen in deze tijd ook het geval. 9 Veel christenen trouwen wel, maar andere niet. Jezus was niet getrouwd, en hij zei dat sommige discipelen de gave zouden hebben om er in hun geest en hart ’plaats voor te maken’ ongehuwd te blijven. Hij drong er bij hen die het ¨ konden op aan dat te doen. (Lees Mattheus 19:11, 12.) Het zou daarom goed zijn dat we iemand die ongehuwd wil blijven om meer in Gods dienst te doen, prijzen en niet plagen. Sommige christenen zijn natuurlijk door omstandigheden ongehuwd, al is het maar een tijdlang. Ze hebben bijvoorbeeld nog geen geschikte christelijke partner gevonden en zijn vastbesloten zich aan Gods norm te houden om „alleen in de Heer” te trouwen, waarvoor ze te prijzen zijn (1 Kor. 7:39). En sommige aanbidders van God zijn alleenstaand omdat hun partner overleden is.1 Ze mogen nooit vergeten dat God (alsook Jezus) altijd al zorg heeft getoond voor zul¨ ke alleenstaanden (Jer. 22:3; lees 1 Korinthiers 7:8, 9). 10 Als ongehuwde kon Jeremia dus rekenen op Gods steun. Hoe kreeg hij die steun? Hij putte vreugde uit Jehovah’s woord. Dat zal voor Jeremia een bron van kracht en geruststelling zijn geweest in de jaren dat hij zich concentreerde op de bediening die God hem had toegewezen. Daarnaast vermeed hij zorgvuldig het gezelschap van personen die hem zouden kunnen bespotten omdat hij vrijgezel was. Liever dan onder mensen met zulke neigingen te verkeren, was hij bereid ’helemaal alleen te zitten’. (Lees Jeremia 15:17.) 11 Veel ongehuwde christenen — mannen en vrouwen, 1 Anderen zijn alleen omdat hun partner, misschien een ongelovige, bij hen is weggegaan of van hen gescheiden is. ¨ 9. Welke geınspireerde raad over het huwelijk moeten we serieus overdenken? 10, 11. (a) Wat heeft Jeremia geholpen als ongehuwde gelukkig te zijn? (b) Hoe laten hedendaagse ervaringen zien dat personen die niet getrouwd zijn een lonend leven kunnen hebben?
97
jong of al wat ouder — volgen Jeremia’s goede voorbeeld. Ervaringen laten zien dat het een goede hulp is helemaal op te gaan in Gods dienst door een groot aandeel te hebben aan geestelijke activiteiten. Zo zegt een Getuige die in een Chinese gemeente dient: „Pionieren geeft me een doel in het leven. Als alleenstaande zuster leid ik een druk en actief leven, waardoor ik me niet eenzaam voel. Ik voel me aan het eind van elke dag voldaan omdat ik kan zien dat mijn prediking mensen echt helpt. Dat geeft me heel veel vreugde.” Een pionierster van 38 zegt: „Het geheim van geluk is volgens mij dat je kunt genieten van de positieve kanten van de situatie waarin je verkeert.” Een ongehuwde zuster in Zuid-Europa zei eerlijk: „Mijn leven is misschien niet direct wat ik ervan verwacht had, maar ik ben gelukkig en zal dat ook blijven.” 12 Het kan zijn dat het leven voor Jeremia anders liep dan hij gedacht had toen hij opgroeide. Maar misschien heeft een realistische kijk hem ook doen beseffen dat dit net zo goed geldt voor velen die getrouwd zijn en kinderen hebben. Een pionierster in Spanje deelde die kijk: „Ik ken stellen die gelukkig zijn en stellen die dat niet zijn. Dat overtuigt me ervan dat het niet bepalend is voor mijn geluk of ik in de toekomst ´ ´ trouw of niet.” Jeremia’s ervaring, die maar een van de duizenden is, laat zonder enige twijfel zien dat een interessant, lonend leven mogelijk is voor iemand die niet getrouwd is. Nog een bevestiging daarvan gaf Paulus, die schreef: „Tot de 12, 13. (a) Wat is een realistische kijk op ongehuwd blijven en trouwen? (b) Welk feit over ongehuwd zijn wordt door Paulus’ leven en raad beklemtoond?
98
God spreekt tot ons via Jeremia
„De momenten dat ik alleen ben, zijn voor mij het kostbaarst. Ik kan dan tot Jehovah bidden en zonder afgeleid te worden, genieten van meditatie en persoonlijke studie. (...) Ongehuwd zijn heeft beslist tot mijn vreugde bijgedragen.” — Babette.
ongehuwden en de weduwen nu zeg ik dat het goed voor hen is als zij blijven zoals ik” (1 Kor. 7:8). Paulus was misschien weduwnaar. Hij was in elk geval niet getrouwd toen hij zo veel deed in de zendingsdienst (1 Kor. 9:5). Is het niet redelijk te concluderen dat het voor hem voordelen had niet getrouwd te zijn? Daardoor kon hij „voortdurende dienst voor de Heer” verrichten, „zonder te worden afgeleid”, en kon hij veel goeds tot stand brengen (1 Kor. 7:35). ¨ 13 Paulus werd geınspireerd om er nog iets aan toe te voegen: „Zij echter die het doen [trouwen], zullen verdrukking hebben in hun vlees.” God liet Paulus ook deze belangrijke waarheid opschrijven: ’Indien iemand vaststaat in zijn hart om zijn maagdelijkheid te bewaren, hij zal goed doen. Bijgevolg doet ook wie zijn maagdelijkheid uithuwelijkt goed, maar wie ze niet uithuwelijkt, zal beter doen’ (1 Kor. 7:28, 37, 38). Jeremia heeft die woorden nooit gelezen, maar zijn lange loopbaan bewijst dat ongehuwd zijn geen belemmering hoeft te zijn om een voldoening schenkend leven in Gods dienst te hebben. Het kan zelfs in grote mate bijdragen tot een zeer zinvol leven dat om de ware aanbidding draait. Koning Zedekia was getrouwd maar volgde Jeremia’s raad niet op, waardoor hij niet ’in leven bleef’, terwijl de ongehuwde profeet zo handelde dat hij wel bleef leven. Wat kun je leren van het voorbeeld dat Jeremia gaf door vele tientallen jaren ongehuwd te blijven?
Zul je „in leven blijven”, zoals Jeremia?
99
WEES EEN STEUN VOOR ELKAAR Zoals al is gezegd, waren de meeste mannen en vrouwen in Jeremia’s tijd getrouwd en maakten ze deel uit van een gezin. In Paulus’ tijd was het net zo. De meeste christenen die een gezin hadden konden natuurlijk niet zoals Paulus in het buitenland dienen, maar in hun eigen omgeving was genoeg te doen, met inbegrip van het steunen van ongehuwde broeders en zusters. Toen Paulus in Korinthe aankwam, ontvingen Aquila en Priskilla hem bij hen thuis en werkten ze met hem samen in hun ambacht. Maar er was meer bij betrokken. De vriendschap van Aquila en Priskilla deed Paulus ongetwijfeld goed. Denk eens aan de gezellige maaltijden en andere momenten waarop ze van elkaars omgang genoten. Werd Jeremia ook door zulke omgang geholpen? Hij gebruikte het feit dat hij ongehuwd was voor Gods dienst, maar we moeten niet denken dat hij een kluizenaar was. Hij kan warme vriendschappen hebben gehad met gezinnen van toegewijde aanbidders van God, zoals Baruch, Ebed-Melech en anderen (Rom. 16:3; lees Handelingen 18:1-3). 15 Ongehuwde christenen in deze tijd hebben ook veel aan hechte vriendschappen zoals die van Paulus met Aquila en Priskilla. Als je een gezin hebt, doe je dan moeite om personen die niet getrouwd zijn gezelschap te bieden? Een zuster zei openhartig: „Ik heb de wereld verlaten en wil niet meer terug. Maar ik heb nog steeds behoefte aan zorg en liefde. Ik bid dat Jehovah alleenstaande christenen extra geestelijk voedsel en aanmoediging zal geven. We zijn niet onzichtbaar, en niet iedereen wil heel graag trouwen. Toch lijkt het op de een of andere manier alsof we op onszelf aangewezen zijn. We kunnen natuurlijk altijd bij Jehovah terecht, maar 14
14. Wat wordt benadrukt door de band die Paulus met Aquila en Priskilla had? 15. Hoe kunnen gezinnen een grote hulp zijn voor ongehuwde christenen?
100
God spreekt tot ons via Jeremia
als we behoefte hebben aan contact met mensen, kunnen we dan met onze geestelijke familie praten?” Duizenden alleenstaande broeders en zusters kunnen die vraag eerlijk met ja beantwoorden. Ze hebben dat contact in hun gemeente. In hun vriendenkring hebben ze ook broeders en zusters die niet van hun eigen leeftijd zijn. Omdat ze belangstelling voor mensen hebben, zijn ze bevriend met personen van verschillende leeftijden, onder wie ouderen en de jongeren uit gezinnen in hun gemeente. 16 Met een beetje overleg kun je een echte steun voor alleenstaanden zijn door hen af en toe te betrekken bij de dingen die jullie als gezin samen doen, zoals jullie avond voor gezinsaanbidding. Samen eten met een ongetrouwde broe16. Welke eenvoudige dingen zou je kunnen doen om een ongehuwde christen in je gemeente tot steun te zijn?
Zul je „in leven blijven”, zoals Jeremia?
101
der of zuster kan veel meer betekenen dan een lekkere maaltijd. Kun je het initiatief nemen om een afspraak voor de velddienst te maken? Of kun je een alleenstaande christen vragen samen met jou en je gezin iets voor het onderhoud van de Koninkrijkszaal te doen of misschien eens samen te gaan winkelen? Sommige gezinnen vragen een weduwe, weduwnaar of vrijgezelle pionier met hen mee te gaan naar een congres of op vakantie. Zulke gelegenheden zijn wederzijds aanmoedigend. 17 Een ander terrein waar we over na moeten denken in verband met ongehuwde broeders en zusters is de zorg voor bejaarde ouders. In Jezus’ tijd waren er vooraanstaande Joden die heel slinks onder de zorg voor hun ouders uit kwamen. Ze beweerden dat religieuze verplichtingen die ze zichzelf hadden opgelegd, belangrijker waren dan de verplichting tegenover hun ouders die God hun had opgelegd (Mark. 7:9-13). Zo moet het in christelijke families niet gaan (1 Tim. 5:3-8). 18 Maar stel dat ouders die op leeftijd zijn meerdere kinderen hebben die in de waarheid zijn. Als een van hun kinderen niet getrouwd is, moet hij of zij dan altijd de voornaamste verzorger zijn? Een zuster uit Japan schrijft: „Ik zou graag willen trouwen, maar omdat ik voor mijn ouders moet zorgen, kan dat niet. Ik ben ervan overtuigd dat Jehovah begrijpt hoeveel druk het geeft om voor ouders te zorgen en wat voor pijn alleenstaanden voelen.” Zou ze misschien getrouwde broers en zussen hebben die zonder met haar te overleggen, hebben besloten dat zij hun ouders maar moet verzorgen? Dan zouden ze net zo zijn als de broers van Jeremia die hem niet eerlijk behandelden. (Lees Jeremia 12:6.) 17-19. (a) Waarom moeten kinderen liefdevol en evenwichtig zijn bij het regelen van de zorg voor hun bejaarde of hulpbehoevende ouders? (b) Welke praktische les kunnen we trekken uit wat Jezus deed in verband met de zorg voor zijn moeder?
102
God spreekt tot ons via Jeremia
19 Jehovah begrijpt ongehuwden en voelt met hen mee als ze het moeilijk hebben (Ps. 103:11-14). Maar ouders die op leeftijd zijn of lichamelijke gebreken hebben, zijn de ouders van al hun kinderen, niet alleen van de kinderen die ongetrouwd zijn. Misschien zijn sommige kinderen getrouwd en hebben ze zelf kinderen. Maar daardoor verdwijnt de band van natuurlijke genegenheid met hun ouders niet, en evenmin ontslaat het hen van hun christelijke plicht om te helpen als dat nodig is. Jezus was zich zelfs vlak voordat hij aan de martelpaal stierf, bewust van zijn plicht en hij regelde dat er voor zijn moeder gezorgd zou worden (Joh. 19:25-27). De Bijbel geeft geen gedetailleerde regels over de zorg voor bejaarde of hulpbehoevende ouders; ook wordt er niet in geopperd dat ongehuwde kinderen automatisch meer verantwoordelijkheid hebben in de zorg voor hen. Bij deze gevoelige kwestie moeten de details door alle betrokkenen in redelijkheid en met wederzijdse consideratie worden uitgewerkt, waarbij ze het voorbeeld in gedachte houden dat Jezus gaf in verband met de zorg voor zijn moeder. 20 Onder inspiratie voorzei Jeremia: „Zij zullen niet meer een ieder zijn metgezel en een ieder zijn broeder leren, door te zeggen: ’Kent Jehovah!’, want zij allen zullen mij kennen” (Jer. 31:34). In beginsel hebben we nu zulke bijzondere vriendschappen met de leden van de christelijke gemeente, ook met alleenstaande broeders en zusters. We willen natuurlijk allemaal wederzijds aanmoedigende omgang met hen hebben en zien hoe ook voor hen geldt dat ze „in leven blijven”.
20. Hoe vind je het om met ongehuwde personen in jullie gemeente om te gaan?
Wat zou je nog meer kunnen doen om voor wederzijdse aanmoediging te zorgen tussen jou en ongehuwde broeders of zusters?
HOOFDSTUK NEGEN
ZOEK GEEN „GROTE DINGEN” VOOR JEZELF
BARUCH, de getrouwe secretaris van Jeremia, voelde zich uitgeput. Het was het vierde jaar van de regering van de slechte koning Jojakim, rond 625 v.G.T. Jeremia zei tegen zijn secretaris dat hij in een boekrol alle woorden op moest schrijven die Jehovah via de profeet over Jeruzalem en Juda had gesproken. Het ging dus om uitspraken van Jehovah in de 23 jaar van Jeremia’s loopbaan tot op dat moment (Jer. 25:1-3; 36:1, 2). Baruch las de inhoud van de boekrol niet meteen aan de Joden voor. Hij zou dat pas in het jaar daarna doen (Jer. 36:9, 10). Maar was er iets waar Baruch over inzat? 2 „Wee mij toch,” klaagde Baruch, „want Jehovah heeft droefheid aan mijn smart toegevoegd! Ik ben afgemat wegens mijn zuchten.” Je bent vast ook weleens uitgeput geweest, of je dat nu hoorbaar hebt geuit of alleen in je hart. Op welke manier Baruch er ook uiting aan gaf, Jehovah luisterde. De Onderzoeker van menselijke harten wist waar Baruch zo over piekerde, en via Jeremia corrigeerde Hij Baruch op een vriendelijke manier. (Lees Jeremia 45:1-5.) Maar je vraagt je misschien af waarom Baruch zich zo uitgeput voelde. Kwam het door de opdracht die hij had gekregen of door de omstandigheden waaronder hij die moest uitvoeren? Nee, het probleem lag bij hemzelf. Hij was namelijk ’grote dingen aan het zoeken’. Wat voor dingen? Welke 1, 2. (a) Met welk probleem kreeg Baruch in het vierde regeringsjaar van Jojakim te maken? (b) Hoe hielp Jehovah Baruch? 103
104
God spreekt tot ons via Jeremia
belofte gaf Jehovah hem als hij Zijn raad en leiding zou aanvaarden? En wat kunnen wij hiervan leren? WAT WAREN DE „GROTE DINGEN”? Baruch moet geweten hebben wat de „grote dingen” waren. Hij besefte dat Gods ogen ’op ’s mensen wegen gericht zijn, en hij al zijn schreden ziet’ (Job 34:21). Dat Baruch het gevoel had dat hij ’geen rustplaats’ had terwijl hij Jeremia’s profetische uitspraken opschreef, kwam niet door de taak op zich. Het kwam door zijn eigen kijk op wat groot of belangrijk leek — wat er in zijn hart leefde. Doordat hij in beslag genomen werd door het zoeken naar „grote dingen” voor zichzelf, verloor hij de belangrijker dingen uit het oog, dingen die te maken hadden met het doen van Gods wil (Fil. 1:10). De Nieuwe-Wereldvertaling laat de betekenis van het gebruikte werkwoord uitkomen door het weer te geven met ’blijven zoeken’. Het ging dus niet om een vluchtige, voorbijgaande gedachte. Baruch was al „grote dingen” aan het zoeken toen Jehovah hem waarschuwde ermee te stoppen. Hoewel Jeremia’s trouwe secretaris bezig was met het doen van Gods wil, verlangde hij tegelijkertijd naar „grote dingen” voor zichzelf. 4 Wat Baruch zo bezighield, had mogelijk te maken met roem en aanzien. Hoewel Baruch als schrijver voor Jeremia werkte, was hij misschien niet alleen een persoonlijke secretaris van Jeremia. In Jeremia 36:32 wordt hij „de secretaris” genoemd. Uit archeologisch bewijsmateriaal kan opgemaakt worden dat hij een hooggeplaatste ambtenaar aan het hof was. Dezelfde titel wordt gebruikt voor „de secretaris Elisama”, die een van Juda’s vorsten wordt genoemd. Daaruit kunnen we concluderen dat ook Baruch, als een 3
3. Wat lag ten grondslag aan Baruchs geestelijke probleem? 4, 5. Waarom kunnen de „grote dingen” die Baruch zocht te maken hebben gehad met roem en aanzien, en waarom was Jehovah’s waarschuwing terecht?
Zoek geen „grote dingen” voor jezelf
105
van Elisama’s collega’s, toegang had tot „het eetvertrek van de secretaris” in „het huis van de koning” (Jer. 36:11, 12, 14). Baruch moet dus een ontwikkelde hofbeambte zijn geweest. Zijn broer Seraja was kwartiermeester van koning Zedekia en vergezelde de koning op een belangrijke missie naar Babylon. (Lees Jeremia 51:59.) Als kwartiermeester hield Seraja waarschijnlijk toezicht op de voorraden en het nachtkwartier van de koning wanneer die op reis was, en hij had dus een hoge positie. 5 Het zou te begrijpen zijn dat iemand die gewend was aan een voorname status het moe werd om de ene na de andere oordeelsboodschap tegen Juda op te schrijven. Ba` ruchs positie en carriere kunnen zelfs in gevaar zijn gekomen doordat hij Gods profeet hielp. En denk eens aan wat er zou gebeuren als Jehovah omver zou halen wat hij had opgebouwd, zoals in Jeremia 45:4 te lezen is. Van de „grote dingen” waar Baruch aan dacht — of dat nu meer aanzien ¨ aan het hof of materiele voorspoed was — zou dan niets terechtkomen. Als Baruch een zekere positie in het ten ondergang gedoemde Joodse stelsel zocht, had God een goede reden om hem daarvan te weerhouden. ¨ 6 Baruchs „grote dingen” kunnen zeker ook materiele bezittingen hebben omvat. De volken om Juda heen vertrouwden sterk op bezittingen en welvaart. Moab verliet zich op zijn ’werken en schatten’. Dat gold ook voor Ammon. En Jehovah liet Babylon door Jeremia beschrijven als „overvloedig in schatten” (Jer. 48:1, 7; 49:1, 4; 51:1, 13). Maar die naties werden door God veroordeeld. 7 Als Baruch voorspoed en rijkdom zocht, is het dus goed te begrijpen dat Jehovah hem daarvoor waarschuwde. Als God ’zijn hand uitstrekte’ tegen de Joden, zouden hun huizen en velden in handen van hun vijanden vallen (Jer. ¨ 6, 7. Als Baruchs „grote dingen” te maken hadden met materiele bezittingen, met wie was hij dan te vergelijken?
106
God spreekt tot ons via Jeremia
6:12; 20:5). Stel dat je in dezelfde tijd als Baruch in Jeruzalem woonde. De meesten van je landgenoten, ook vorsten, priesters en de koning zelf, vinden dat ze tegen de binnen¨ vallende Babyloniers moeten vechten. Maar je hebt Jeremia’s boodschap gehoord: „Dient de koning van Babylon en blijft in leven” (Jer. 27:12, 17). Zou het makkelijker zijn om die richtlijn van God op te volgen als je veel bezittingen in de stad had? Zou je door je gehechtheid aan die bezittingen geneigd zijn om Jeremia’s waarschuwing op te volgen of om hetzelfde te doen als de meerderheid? Echt alles van waarde in Juda en Jeruzalem, ook in de tempel, werd geplunderd en meegenomen naar Babylon. Het zou ¨ dus geen zin hebben gehad om materiele bezittingen te vergaren (Jer. 27:21, 22). Kunnen wij daar iets van leren? Hoe corrigeerde Jehovah op een vriendelijke manier Baruchs neiging om „grote dingen” te zoeken? Waarom is het volgens jou verstandig correctie die God geeft te aanvaarden?
„IK WIL U UW ZIEL TEN BUIT GEVEN” Denk nu eens na over het volgende: hoe zou Baruch beloond worden voor zijn gehoorzaamheid aan Gods raad? Met zijn ziel! Die zou hij „ten buit” krijgen. (Lees Jeremia 45:5.) Er werden relatief weinig mensen gespaard. Wie waren dat? Personen die gehoorzaam waren aan Gods instruc¨ tie om over te lopen naar de Chaldeeen, dat wil zeggen dat ze zich aan hen overgaven (Jer. 21:9; 38:2). Sommigen vragen zich misschien af: was dat alles wat ze kregen als beloning voor hun gehoorzaamheid? 9 Maar probeer je eens voor te stellen hoe het in Jeruzalem was tijdens de Babylonische belegering. De toestand 8
8, 9. Waarom kun je zeggen dat het bijzonder was dat Baruch zijn ziel als buit kreeg?
werd steeds ondraaglijker. In tegenstelling daarmee werd Sodom als het ware in een ogenblik omvergeworpen. In zekere zin zou dus van Sodoms vernietiging gezegd kunnen worden dat die makkelijker te dragen was (Klaagl. 4:6). Baruch schreef de profetie op dat de inwoners van Jeruzalem zouden sterven door het zwaard, door honger of door epi¨ demieen. Daarna moet hij dat in vervulling hebben zien gaan. De voedselvoorraden in Jeruzalem raakten uitgeput. Wat moet het schokkend zijn geweest in een stad te zijn waar moeders, die van nature meedogend zijn, hun eigen kinderen kookten en opaten! (Klaagl. 2:20; 4:10; Jer. 19:9) Maar Baruch overleefde het. In zo’n tijd van beroering was het leven zelf inderdaad een buit, te vergelijken met een beloning voor overwinnaars na een veldslag. Het is duidelijk dat Baruch de raad van God om geen „grote dingen” te
108
God spreekt tot ons via Jeremia
zoeken, moet hebben aanvaard en opgevolgd. En hij kreeg Jehovah’s goedkeuring, wat blijkt uit het feit dat hij het overleefde (Jer. 43:5-7). ZOEK JIJ „GROTE DINGEN”? Hoewel Baruch druk bezig was met het doen van Gods wil, worstelde hij een tijdlang met een verlangen naar „grote dingen”. Jehovah waarschuwde hem voor het gevaar, en hij werd voor een geestelijke ramp en voor een letterlijke dood behoed. Zouden wij net als Baruch verleid en misschien overweldigd kunnen worden door verlangens die diep in ons hart zitten, ook al zijn we actief in het dienen van Jehovah? 11 Voor Baruch kan het echt verleidelijk zijn geweest naam te maken. Hij zou zich heel goed afgevraagd kunnen hebben: ’Zal ik mijn baan als „de secretaris” wel houden? Zou ik een nog hogere positie kunnen bereiken?’ Hoe zit het met ons? Vraag je eens af: heb ik ambities, misschien diep in ` mijn hart, om nu of in de nabije toekomst carriere te maken in de wereld? Sommige jonge christenen moeten misschien over de volgende vraag nadenken: zou het vooruit¨ zicht van aanzien en financiele zekerheid door een hogere opleiding mij ertoe kunnen verlokken „grote dingen” voor mezelf te zoeken? 12 Een broeder die nu op het hoofdkantoor dient, was vijftien toen hem een studiebeurs werd aangeboden. Tot ongenoegen van zijn leraren nam hij dat aanbod niet aan en ging hij liever in de pioniersdienst. Maar hij bleef van leren houden. Hij werd zendeling op een afgelegen eiland. Daar moest hij een taal leren die door iets meer dan tienduizend mensen werd gesproken. Er was geen woordenboek in die 10
10, 11. Hoe kan het verslag over Baruch op deze tijd en op onszelf van toepassing worden gebracht? 12. Hoe zocht een broeder grote dingen voor Jehovah, en wat vind je van zijn keus?
Zoek geen „grote dingen” voor jezelf
109
taal, dus maakte hij een eigen woordenlijst. Hij kreeg de taal uiteindelijk onder de knie en kreeg de toewijzing een aantal van onze publicaties te vertalen. Later werd zijn woordenlijst gebruikt als basis voor het eerste woordenboek in die taal. Hij zei eens op een districtscongres tegen een groot gehoor: „Als ik naar de universiteit was gegaan, zouden al mijn academische prestaties tot eer van mezelf zijn geweest. Nu heb ik werelds gezien geen kwalificaties, dus komt mij niet de eer toe voor wat ik heb gedaan. Alle eer gaat naar Jehovah” (Spr. 25:27). Wat vind je van de keus die hij maakte toen hij vijftien was? Door de jaren heen heeft hij veel voorrechten onder Gods volk gehad. Hoe wil jij je talenten gebruiken? Ben je vastbesloten om, in plaats van je eigen heerlijkheid te zoeken, Jehovah ermee te loven? 13 Er is nog een verwant gevaar: „grote dingen” zoeken voor of via personen van wie we houden en op wie we invloed hebben. Je hebt vast weleens gezien dat wereldse ouders ervoor proberen te zorgen dat hun kind meer in het leven bereikt dan zij, of iemand wordt over wie ze kunnen opscheppen. Misschien heb je ouders wel horen zeggen: „Ik wil niet dat hij (of zij) net zo hard moet werken als ik” of „Ik wil dat mijn kind naar de universiteit gaat zodat hij een makkelijk leven zal hebben.” Christelijke ouders zouden er ook zo over kunnen denken. Iemand zegt dan misschien: „Ik zoek geen grote dingen voor mezelf.” Maar zou hij dat wel indirect kunnen doen, bijvoorbeeld via een zoon of dochter? Zoals Baruch misschien in de verleiding ` kwam naar aanzien te streven via zijn positie of carriere, zou een ouder in zijn hart aanzien kunnen zoeken via de prestaties van zijn kinderen. Maar zou „de onderzoeker van harten” dat niet weten, zoals hij dat ook van Baruch wist? (Spr. 17:3) Net als David zouden we God moeten vragen om 13. Waarom moeten sommige ouders misschien nadenken over het probleem waar Baruch mee zat?
110
God spreekt tot ons via Jeremia
onze diepste gedachten te onderzoeken. (Lees Psalm 26:2; Jeremia 17:9, 10.) Jehovah kan verschillende manieren gebruiken, zoals deze bespreking over Baruch, om ons erop te wijzen hoe gevaarlijk het is „grote dingen” te zoeken. ´ ´ Wat kan een manier zijn geweest waarop Baruch „grote dingen” zocht? Welke les kun je hieruit trekken? DE VALSTRIK VAN „WAARDEVOLLE DINGEN” Kijk nog eens naar de mogelijkheid dat de „grote din¨ gen” die Baruch zocht materiele bezittingen waren. Zoals al is gezegd, zou het voor Baruch waarschijnlijk erg moeilijk zijn geweest om Gods gebod op te volgen zich aan de ¨ Chaldeeen over geven als hij sterk gehecht was geweest aan zijn bezittingen in Juda. Iemand die rijk is, vertrouwt vaak op zijn „waardevolle dingen”, maar de Bijbel bevestigt dat zulke dingen alleen „in zijn verbeelding” bescherming bieden (Spr. 18:11). Het zou voor al Jehovah’s aanbidders goed ¨ zijn zich de evenwichtige kijk op materiele dingen te binnen te brengen die in Gods Woord naar voren komt. (Lees Spreuken 11:4.) Toch denken sommigen misschien: waarom zou ik niet een beetje genieten van wat de wereld te bieden heeft? 15 Door gehechtheid aan bezittingen kan een christen gaan verlangen naar dingen die horen bij een stelsel dat voorbijgaat. Dat bleek met Jeremia en Baruch niet het geval te zijn. Eeuwen later gaf Jezus de mensen die zouden leven in de tijd dat „de Zoon des mensen geopenbaard zal worden” de waarschuwing: „Denkt aan de vrouw van Lot.” Christenen zouden evengoed de waarschuwing kunnen krijgen: denk aan Jeremia en Baruch (Luk. 17:30-33). ¨ Als we sterk gehecht zouden raken aan materiele dingen, 14
14, 15. Hoe zouden rijkdommen voor ons „grote dingen” kunnen worden?
zou het moeilijk voor ons kunnen zijn Jezus’ woorden toe te passen. Maar vergeet niet dat Baruch Gods waarschuwing ter harte nam en daardoor in leven bleef. 16 Neem de situatie van de broeders en zusters in Roe¨ menie tijdens het communistische regime. Wanneer vertegenwoordigers van de regering de huizen van Getuigen binnenvielen, namen ze soms persoonlijke bezittingen in beslag, vooral spullen die ze konden verkopen (Klaagl. 5:2). Veel broeders en zusters onder dat regime waren bereid hun bezittingen op te geven. Sommige moesten alles wat ze hadden, achterlaten als ze gedwongen werden te verhuizen. Toch bleven ze Jehovah trouw. Stel dat jij voor zo’n beproeving komt te staan. Zou je gehechtheid aan mate¨ riele dingen je dan verhinderen loyaal aan God te blijven? — 2 Tim. 3:11. 17 Het is interessant dat Jeremia en Baruch steun kregen van enkele tijdgenoten. Zefanja profeteerde tijdens de regering van Josia, toen Jeremia ook als profeet diende. Wat zou Jeremia hebben gevonden van de woorden in Zefanja 1:18? (Lees.) Je kunt je misschien voorstellen dat Jeremia ¨ het met Baruch over die geınspireerde woorden heeft ge¨ had. Een andere tijdgenoot was Ezechiel, die in 617 v.G.T. ¨ 16. Vertel over een situatie waarin Gods aanbidders materiele dingen op de juiste plaats stelden. 17. Hoe kunnen tijdgenoten van Jeremia en Baruch een hulp voor hen zijn geweest?
112
God spreekt tot ons via Jeremia
als gevangene naar Babylon werd gevoerd. Zijn daden en boodschappen hadden soms rechtstreeks te maken met de Joden die nog in hun vaderland waren, dus waarschijnlijk ¨ kreeg Jeremia te horen wat Ezechiel zei en deed, en an¨ dersom. Dan heeft hij ook de woorden in Ezechiel 7:19 gehoord. (Lees.) Wij kunnen net als Jeremia en Baruch ons ¨ voordeel doen met die geınspireerde woorden. Mensen zullen op Jehovah’s dag hun goden vragen om hen te redden. Maar noch hun goden, noch hun rijkdommen zullen hen redden (Jer. 2:28). ZUL JIJ ’JE ZIEL ALS BUIT’ KRIJGEN? We mogen niet vergeten dat Jehovah ons beloofd heeft dat we onze „ziel” als buit krijgen. Het kan zijn dat enkelen van zijn aanbidders zullen omkomen tijdens de vervolging die misschien uitbreekt wanneer de politieke hoorns van het wilde beest zich in „de grote verdrukking” tegen religie keren. Dat betekent niet dat die getrouwen hun beloning niet zullen krijgen. Hun „ziel” zal gegarandeerd weer leven, en ze zullen genieten van „het werkelijke leven” in de nieuwe wereld (Openb. 7:14, 15; 1 Tim. 6:19). Maar we kunnen erop vertrouwen dat de meeste aanbidders van God die in die tijd getrouw blijven, uit de grote verdrukking zullen komen. We kunnen er zeker van zijn dat wanneer God rampspoed over de naties brengt, er onder hen „die door Jehovah zijn neergeveld” geen enkele getrouwe zal zijn (Jer. 25:32, 33). 19 Sommigen zouden het ontnuchterend kunnen vinden te bedenken dat ze misschien alleen maar hun „ziel” overhouden, maar dat moet eigenlijk helemaal geen teleurstelling zijn. Bedenk dat Jehovah Jeremia in leven hield terwijl 18
18. Wiens „ziel” moeten we als buit willen krijgen, en hoe kunnen we daarvoor zorgen? 19. Hoe heeft de bespreking van het voorbeeld van Jeremia en Baruch je gesterkt in je besluit om geen „grote dingen” voor jezelf te zoeken?
Zoek geen „grote dingen” voor jezelf
113
Kies voor wat echt belangrijk is (Vergelijk blz. 46.)
de inwoners van Jeruzalem de hongerdood stierven. Hoe deed hij dat? Koning Zedekia zette Jeremia gevangen in het Voorhof van de Wacht en zorgde ervoor dat hem „dagelijks een rond brood uit de straat van de bakkers [werd] gegeven, totdat al het brood in de stad op was” (Jer. 37:21). En Jeremia bleef in leven! Jehovah kan zijn aanbidders steunen op elke manier die hij maar wil. Maar steunen zal hij hen, want hun vooruitzicht op eeuwig leven is gegarandeerd. Baruch overleefde de vernietiging van Jeruzalem door geen „grote dingen” te zoeken. Zo kunnen ook wij ernaar uitzien Armageddon te overleven, en Jehovah te loven met onze „ziel” als een buit waar we eeuwig van kunnen genieten. Waarom is het verstandig in deze tijd geen „grote dingen” te zoeken, maar ernaar uit te zien onze „ziel” als buit te krijgen?
HOOFDSTUK TIEN
VRAAG JE ELKE DAG: „WAAR IS JEHOVAH?” JEREMIA was in tranen. Hij was aangedaan door de toestand van zijn volk en door wat God hem over hun toekomst had laten voorzeggen. Hij zou willen dat zijn hoofd als een waterbron was en zijn ogen als een fontein zodat hij zonder ophouden kon huilen. Jeremia had reden om bedroefd te zijn over de toestand van de natie (Jer. 9:1-3; lees Jeremia 8:20, 21). De Joden bleven Gods wet verwerpen en waren niet gehoorzaam aan zijn stem, dus stond hun rampspoed te wachten (Jer. 6:19; 9:13). 2 Maar de inwoners van Juda luisterden liever naar hun religieuze leiders, die alleen maar zeiden dat alles in orde ¨ was, en ze waren niet oprecht geınteresseerd in wat Jehovah van hun gedrag vond (Jer. 5:31; 6:14). Ze waren als pa¨ tienten die een arts zochten die geruststellende dingen zou zeggen maar serieuze symptomen zou negeren. Als je ernstig ziek was, zou je dan geen goede diagnose willen zodat je op tijd behandeld zou kunnen worden? In geestelijk opzicht hadden de Joden in Jeremia’s tijd moeite moeten doen om een eerlijke inschatting te krijgen van hun geestelijke toestand. Ze hadden moeten vragen: „Waar is Jehovah?” — Jer. 2:6, 8. 3 De Joden konden vragen waar Jehovah was door zijn 1, 2. (a) Hoe was de geestelijke toestand van de Joden in Jeremia’s tijd? ¨ (b) Hoe hadden de Judeeers op hun slechte toestand moeten reageren? 3. (a) Hoe konden de Joden antwoord krijgen op de vraag „Waar is Je´ ´ hovah?” (b) Wat was voor de Joden een manier om Jehovah te zoeken? 114
Vraag je elke dag: „Waar is Jehovah?”
115
leiding te zoeken bij het nemen van grote en kleine beslissingen. In die tijd deden ze dat niet. Maar na de verwoesting van Jeruzalem en hun terugkeer uit Babylon zouden ze ’Jehovah zoeken’. Dat zou hen in staat stellen hem te vinden en zijn wegen te leren kennen. (Lees Jeremia 29:13, 14.) Hoe ´ konden ze dat doen? Een manier was oprecht tot God bidden en om zijn leiding vragen. Dat deed koning David. Hij ´ vroeg God: „Maak mij uw wegen bekend, o Jehovah; leer ´ mij uw paden” (Ps. 25:4). Let eens op de uitnodiging die de Hoorder van het gebed in het tiende regeringsjaar van koning Zedekia via Jeremia deed: „Roep tot mij en ik zal u antwoorden en u prompt grote en onbegrijpelijke dingen vertellen die gij niet hebt geweten” (Jer. 33:3). Als de koning en de afvallige natie tot God zouden roepen, kon Hij „onbegrijpelijke dingen” aan hen openbaren, zoals de verwoesting van Jeruzalem en het herstel ervan na zeventig jaar. 4 Nog een manier waarop de Joden Jehovah hadden kunnen zoeken was door erover na te denken hoe hij zijn volk in het verleden had geleid. Zo hadden ze zich te binnen kunnen brengen welke daden Gods goedkeuring tot gevolg hadden gehad en wat zijn woede had opgewekt. Ze beschik¨ ten over Mozes’ geschriften en een aantal geınspireerde historische verslagen, alsook over de annalen van de koningen ¨ van Israel en Juda. Door daarover te mediteren en door te luisteren naar Gods ware profeten, hadden de Joden in Jeremia’s tijd het antwoord kunnen vinden op de vraag „Waar is Jehovah?” 5 Een derde manier waarop de Joden Jehovah hadden kunnen zoeken was door te leren van hun eigen ervaring en die van anderen. Het was niet zo dat ze bij alles door schade en schande wijs moesten worden, maar het zou 4, 5. Op welke andere manieren kon Gods volk Hem zoeken?
116
God spreekt tot ons via Jeremia
leerzaam zijn geweest stil te staan bij wat zijzelf in het verleden hadden gedaan en wat Jehovah van hun handelwijze vond. Als ze oplettend waren geweest, hadden ze kunnen beseffen hoe hij over hun gedrag dacht (Spr. 17:10). 6 Laten we dit eens naar onze tijd toe halen. Vraag jij als je beslissingen neemt en keuzes maakt geregeld: „Waar is Jehovah?” Sommigen vinden misschien dat ze hierin wel iets gewetensvoller hadden kunnen zijn. Als dat in zekere zin voor jou geldt, wees dan niet ontmoedigd. Zelfs de getrouwe patriarch Job had hier moeite mee. Toen hij onder druk stond, was hij alleen maar met zichzelf bezig. Elihu moest hem herinneren aan de algemene neiging van de mens: „Niemand [heeft] gezegd: ’Waar is God, mijn Grote Maker?’ ” (Job 35:10) Elihu spoorde Job aan: „Betoon u opmerkzaam ten opzichte van de wonderwerken van God” (Job 37:14). Job moest naar de machtige werken van Jehovah kijken in de schepping om hem heen en in de manier waarop Hij voor mensen zorgt. Door wat Job zelf meemaakte ging hij Jehovah’s wegen begrijpen. Toen hij zijn beproeving had doorstaan en had gezien hoe Jehovah met de kwestie was omgegaan, zei hij: „Ik [heb] gesproken, maar zonder begrip te heb6. Waarom kan Jobs voorbeeld bemoedigend voor je zijn?
Vraag je elke dag: „Waar is Jehovah?”
117
ben van dingen die te wonderbaar voor mij waren, die ik niet weet. Van horen zeggen heb ik omtrent u vernomen, maar nu heeft mijn eigen oog u gezien” (Job 42:3, 5). 7 Jeremia bleef Jehovah zoeken en heeft hem ook gevonden. In tegenstelling tot zijn landgenoten bleef Jeremia in al de jaren dat hij trouw dienst deed, vragen: „Waar is Jehovah?” In de rest van dit hoofdstuk zullen we aan de hand van het voorbeeld van Jeremia zien hoe we Jehovah kunnen zoeken en hoe we hem door middel van gebed, studie en persoonlijke ervaringen kunnen vinden (1 Kron. 28:9). 7. Wat gaan we nu bespreken, zoals afgebeeld op bladzijde 116?
Wat betekent het te vragen „Waar is Jehovah?” Op welke manieren hadden de Joden in Jeremia’s tijd dat kunnen doen?
JEREMIA WENDDE ZICH IN GEBED TOT JEHOVAH In al de jaren dat Jeremia als Jehovah’s woordvoerder voor de natie Juda diende, zocht hij hem door oprechte gebeden. Hij wendde zich tot God om steun als hij een impopulaire boodschap bekend moest maken, als hij het niet meer zag zitten, en als hij zich afvroeg waarom bepaalde dingen gebeurden. God antwoordde hem en gaf hem leiding. Kijk eens naar een paar voorbeelden. 9 Toen Jeremia een bepaalde oordeelsboodschap bekend moest maken, had hij het gevoel dat iedereen kwaad over hem afriep. Daarom vroeg de profeet God om hem niet te vergeten. Kijk eens naar zijn gebed in Jeremia 15:15, 16, 8
8. Onder welke omstandigheden wendde Jeremia zich in gebed tot God? 9. (a) Hoe uitte Jeremia zich in Jeremia 15:15, 16, en wat was Jehovah’s reactie? (b) Waarom vind jij het belangrijk je gevoelens in gebed te uiten?
118
God spreekt tot ons via Jeremia
waarin hij zijn angsten onder woorden brengt en ook zijn gevoelens over de hulp die God hem gaf. (Lees.) Toen hij Gods woorden vond en als het ware in zijn mond nam, werd hij vreugdevol! Jehovah hielp hem in te zien wat een voorrecht het was Zijn naam te dragen en Zijn boodschap bekend te maken. Jeremia kreeg in dit geval een duidelijk antwoord op de vraag waar Jehovah was. Wat kunnen wij daarvan leren? 10 Toen Jeremia bij een andere gelegenheid door de priester Pashur, de zoon van Immer, werd geslagen, zei hij dat hij niet meer in Jehovah’s naam zou spreken. Wat was Gods reactie op hoe Jeremia zich, als in een soort gebed, uitte? (Lees Jeremia 20:8, 9.) De Bijbel vertelt ons niet dat God reageerde door vanuit de hemel tegen Jeremia te praten. Maar Gods woord werd als een brandend vuur, opgesloten in zijn beenderen; hij moest het wel bekendmaken. Door zich eerlijk tegenover God te uiten en zich te laten aansporen door wat hij van Zijn wil wist, kreeg Jeremia dus de motivatie om door te gaan met het doen van Gods wil. 11 Jeremia had er moeite mee om te zien dat de goddelozen succesvol waren. (Lees Jeremia 12:1, 3.) Hoewel hij Jehovah’s rechtvaardigheid beslist niet in twijfel trok, zocht hij een antwoord op zijn „aanklacht”. Uit zijn openhartigheid blijkt dat hij een sterke band met God had, zoals een kind met een liefdevolle vader. Jeremia begreep gewoon niet waarom veel Joden het zo goed hadden terwijl ze goddeloos waren. Kreeg hij een bevredigend antwoord? Jehovah verzekerde hem dat Hij de goddelozen zou „wegrukken” (Jer. 12:14). Toen Jeremia zag hoe de kwesties uit10. Hoe reageerde Jehovah toen de profeet zei dat hij niet meer in Zijn naam zou spreken? 11, 12. Hoe kreeg Jeremia antwoord op zijn vraag over het schijnbare succes van de goddelozen?
Vraag je elke dag: „Waar is Jehovah?”
119
pakten waarover hij tot God bad, moet zijn vertrouwen in Gods rechtvaardigheid zijn versterkt. Als gevolg daarvan zal Jeremia zich steeds vaker in gebed tot zijn Vader hebben gewend om zijn hart te luchten. 12 Tegen het einde van Zedekia’s regering, toen de Ba¨ byloniers Jeruzalem belegerden, noemde Jeremia Jehovah iemand „wiens ogen geopend zijn over al de wegen van de mensenzonen, om aan elkeen te geven naar zijn wegen en naar de vrucht van zijn handelingen” (Jer. 32:19). Jeremia zag wat Jehovah’s standpunt was ten aanzien van gerechtigheid, dat Hij inderdaad kijkt naar wat iedereen doet en de oprechte gebeden van zijn aanbidders verhoort. En zo zouden ook zij steeds meer bewijzen zien dat God iedereen geeft „naar zijn wegen en naar de vrucht van zijn handelingen”. 13 Van onszelf vinden we misschien helemaal niet dat we twijfelen aan Gods rechtvaardigheid en de wijsheid waarmee hij zijn wil tot stand brengt en nog tot stand zal brengen. Maar het kan wel nuttig zijn na te denken over wat Jeremia doormaakte en in onze gebeden naar voren te brengen hoe wij ons vanbinnen voelen. Door op die manier ons hart te luchten, kunnen we ons vertrouwen versterken in Jehovah en in het feit dat zijn wil zeker tot stand zal komen. Het kan zijn dat we op dit moment niet helemaal begrijpen waarom dingen op een bepaalde manier lopen of waarom Gods wil niet sneller voortgang vindt. Zelfs dan kunnen we in gebed tot hem uiting geven aan ons vertrouwen dat hij alles onder controle heeft. Zijn wil zal tot stand gebracht worden op de manier en in het tempo waarvan hij weet dat het het beste is. Dat staat vast; we hebben geen reden om eraan te twijfelen. We zullen blijven vragen waar Jehovah is in de zin dat we gebedsvol 13. Waarom heb je er vertrouwen in dat Gods wil tot stand zal komen?
120
God spreekt tot ons via Jeremia
proberen zijn wil te begrijpen en bewijzen te zien van de totstandkoming ervan (Job 36:5-7, 26). Welke verzekering haal je uit Jeremia’s ervaring met gebeden?
JEREMIA VOEDDE ZIJN HART MET KENNIS In verband met de vraag „Waar is Jehovah?” wist Jeremia dat het belangrijk is ’kennis van Jehovah’ te hebben (Jer. 9:24). Hij moet de geschiedenis van Gods volk bestudeerd hebben toen hij de boeken samenstelde die nu 1 en 2 Koningen heten. Hij vermeldde specifiek „het boek van de aangelegenheden van Salomo”, „het boek van de ¨ aangelegenheden van de dagen der koningen van Israel” en „het boek van de aangelegenheden van de dagen der koningen van Juda” (1 Kon. 11:41; 14:19; 15:7). Hij kwam er daardoor achter hoe Jehovah met verschillende situaties was omgegaan. Jeremia kon zien waar Jehovah blij mee was en hoe Hij dacht over de beslissingen die mensen na¨ men. Hij kon ook de geınspireerde geschriften lezen die er ¨ in zijn tijd waren, zoals die van Mozes, Jozua, Samuel, David en Salomo. Hij wist ongetwijfeld veel van de vroegere profeten en van de profeten in zijn eigen tijd. Hoe trok Jeremia voordeel van zijn persoonlijke studie? 15 Jeremia legde het verslag vast over Izebel, de goddeloze vrouw van koning Achab van Samaria. In zijn verslag vermeldde hij Elia’s uitspraak dat honden Izebel zou¨ den opeten op het stuk land van Jizreel (1 Kon. 21:23). En we weten, ook uit Jeremia’s verslag, dat Izebel zo’n achttien jaar later inderdaad uit het raam werd gegooid, door 14
14. Hoe weten we dat Jeremia de geschiedenis van Gods volk onderzocht heeft? 15. Hoe kan Jeremia voordeel hebben getrokken van zijn onderzoek naar Elia’s profetie?
Vraag je elke dag: „Waar is Jehovah?”
121
Jehu’s paarden werd vertrapt en door honden werd opgegeten (2 Kon. 9:31-37). Jeremia’s onderzoek naar Elia’s profetie en de vervulling ervan tot in alle details, moeten zijn geloof in Gods woord hebben versterkt. Achter zijn volharding als profeet zat dus een geloof dat versterkt was door zijn studie van wat Jehovah in het verleden had gedaan. 16 Neem nog een voorbeeld. Waardoor denk je dat Jeremia, ondanks vervolging, goddeloze koningen als Jojakim en Zedekia kon blijven waarschuwen? Een belangrijke factor daarbij was het feit dat Jehovah Jeremia „tot een versterkte stad en tot een ijzeren zuil en tot koperen muren” tegenover de koningen van Juda had gemaakt (Jer. 1:18, 19). Maar laten we niet vergeten dat Jeremia uitvoerig onderzoek had gedaan naar de tijd van vroegere koningen van ¨ Juda en Israel. Hij had vastgelegd dat Manasse „altaren voor heel het heerleger van de hemel in twee voorhoven van het huis van Jehovah” had gebouwd, zijn eigen zoon in het vuur had geofferd en heel veel onschuldig bloed had vergoten (2 Kon. 21:1-7, 16; lees Jeremia 15:4). Maar Jeremia zal ook hebben geweten dat toen Manasse zich vernederde en Jehovah in gebed bleef smeken, „Hij zich door hem liet verbidden” en hem weer op de troon zette. (Lees 2 Kronieken 33:12, 13.) 17 In zijn boeken maakt Jeremia geen melding van de barmhartigheid die Jehovah voor Manasse toonde. Maar Manasse stierf slechts zo’n vijftien jaar voordat Jeremia met zijn werk als profeet begon. De profeet moet dus gehoord hebben wat er gebeurde toen de koning berouw had over zijn vroegere slechtheid. Door Manasses vreselijke gedrag en de afloop ervan te onderzoeken, moet Jeremia geholpen zijn in te zien hoe belangrijk het was om koningen, 16, 17. Wat heeft Jeremia waarschijnlijk geholpen te volharden in het waarschuwen van de goddeloze koningen in zijn tijd?
122
God spreekt tot ons via Jeremia
zoals Zedekia, aan te sporen Jehovah’s barmhartigheid en liefderijke goedheid te zoeken. Zelfs een koning die berucht was om zijn afgoderij en bloedvergieten kon berouw hebben en vergeving krijgen. Als jij Jeremia was geweest, zouden de gebeurtenissen rond Manasse je dan hebben gesterkt, en je reden hebben gegeven om tijdens de regering van andere slechte koningen te volharden? UIT ERVARING LEREN In de tijd dat Jeremia als profeet diende, heeft hij er beslist veel van geleerd te zien wat zijn tijdgenoten in bepaalde situaties deden. Een van hen was de profeet Uria, die tijdens de regering van Jojakim tegen Jeruzalem en Juda profeteerde. Maar omdat Uria bang was voor koning Jojakim, vluchtte hij naar Egypte. Daarna stuurde de koning mannen om hem terug te halen, en Uria werd gedood (Jer. 26:20-23). Denk je dat Jeremia iets van deze geschiedenis geleerd heeft? Het feit dat Jeremia de Joden bleef waarschuwen voor het oordeel dat hun te wachten stond, wat hij zelfs in het tempelgebied deed, bewijst dat hij er inderdaad iets van geleerd heeft. Jeremia ging moedig door, en Jehovah liet hem niet in de steek. Hij moet Ahikam, de zoon van Safan, ertoe bewogen hebben het leven van de moedige Jeremia te beschermen (Jer. 26:24). 19 Ook de manier waarop Jeremia door Jehovah gebruikt werd om Zijn volk te waarschuwen, was leerzaam voor hem. In het vierde regeringsjaar van koning Jojakim zei Jehovah tegen Jeremia dat hij alle woorden op moest schrijven die hij vanaf de tijd van Josia tot op dat moment had gesproken. Wat was de reden voor die opdracht? Mensen moesten erdoor aangemoedigd worden zich van het slechte af te ke18
18. Wat kon Jeremia van Uria’s voorbeeld leren? Leg dit uit. 19. Wat kon Jeremia concluderen uit Jehovah’s volharding in het sturen van profeten naar Zijn volk?
ren zodat ze vergeving konden krijgen. (Lees Jeremia 36:1-3.) Jeremia, die vroeg opstond om waarschuwingen van God over te brengen, ging zover dat hij het volk smeekte om te stoppen met de verfoeilijke dingen die ze deden (Jer. 44:4). Is het niet duidelijk dat Jeremia door zijn eigen ervaring was gaan beseffen dat God de profeten uit mededogen voor Zijn volk stuurde? En zal dat geen medegevoel in Jeremia zelf hebben opgewekt? (2 Kron. 36:15) Daarom kon Jeremia toen hij de vernietiging van Jeruzalem overleefde, zeggen: „Het zijn de liefderijke goedheden van Jehovah, dat wij niet aan ons eind zijn gekomen, want zijn barmhartigheden zullen stellig geen eind nemen. Ze zijn elke morgen nieuw” (Klaagl. 3:22, 23). Welke uitwerking moet het op Jeremia hebben gehad een onderzoek in te stellen naar Gods daden in het verleden en te mediteren over wat hij en anderen hadden meegemaakt? Wat kunnen wij daarvan leren?
124
God spreekt tot ons via Jeremia
VRAAG JIJ ELKE DAG: „WAAR IS JEHOVAH?” Doe je moeite om bij de beslissingen die je dagelijks moet nemen, uit te zoeken wat Gods wil is en je af te vragen: „Waar is Jehovah?” (Jer. 2:6-8) Anders dan de Joden in zijn tijd, vertrouwde Jeremia altijd op de Almachtige voor hulp om te zien welke weg hij moest volgen. Het is ongetwijfeld voor ons allemaal verstandig om bij het nemen van beslissingen net als Jeremia altijd te kijken hoe Jehovah over dingen denkt. 21 Het hoeft hierbij niet om een belangrijke kwestie of een keerpunt in je leven te gaan. Denk bijvoorbeeld aan de beslissing om in de velddienst te gaan op een dag die je daarvoor uitgetrokken hebt. Misschien ziet het er als je wakker wordt regenachtig uit, geen aanlokkelijk weer voor de velddienst. Het gebied waar die dag gewerkt zal worden, zou al vaak bewerkt kunnen zijn. Je weet misschien nog dat sommige mensen je met geveinsde beleefdheid of ronduit grof hebben weggestuurd. Op dat vroege moment van de dag zou je in gebed kunnen vragen: „Waar is Jehovah?” Dat kan je helpen erover na te denken hoe prachtig de boodschap is die je gaat brengen en duidelijker te voelen dat het Gods wil is dat je die boodschap bekendmaakt. Dan merk je misschien dat het woord van Jehovah een bron van uitbundige vreugde voor je wordt, zoals dat bij Jeremia het geval was (Jer. 15:16, 20). Als je later in de dienst iemand tegenkomt die heel onvriendelijk is of je zelfs bedreigt, dan kun je opnieuw je gevoelens in gebed tot God onder woorden brengen. Doe je dat ook? Vergeet niet dat hij je heilige geest kan geven zodat je goed kunt reageren. Je verlangen om Gods boodschap te brengen zal negatieve gevoelens overwinnen (Luk. 12:11, 12). 20
20. Hoe kun je net als Jeremia Jehovah zoeken? 21. Wat voor gebeden kunnen je helpen bij je dienst, bijvoorbeeld als iemand onvriendelijk reageert?
Vraag je elke dag: „Waar is Jehovah?”
125
22 Het is goed te beseffen dat sommige gebeden belemmerd of „versperd” kunnen worden. (Lees Klaagliederen 3:44.) Jehovah luisterde niet naar de gebeden van de opstandige Joden omdat ze ’hun oor van hem afwendden’ en wetteloze daden bleven beoefenen (Spr. 28:9). We moeten hier een les uit trekken die ook voor Jeremia duidelijk zal zijn geweest: als iemand niet in overeenstemming met zijn of haar gebeden handelt, zal dat God teleurstellen en kan het tot gevolg hebben dat hij de gebeden niet meer wil horen. Dat is iets wat we tot elke prijs moeten vermijden. 23 Naast oprechte gebeden om Jehovah’s leiding moeten we vasthouden aan onze persoonlijke studie, want dat is een belangrijke manier om erachter te komen wat Jehovah’s wil is. Hierbij zijn wij in het voordeel ten opzichte van Jeremia. Wij hebben de volledige Bijbel. Net als Jeremia, die
22. Wanneer zouden gebeden belemmerd kunnen worden? 23, 24. (a) Wat is belangrijk als we erachter willen komen wat Jehovah’s wil is? (b) Hoe kun je meer uit je persoonlijke studie halen?
126
God spreekt tot ons via Jeremia
¨ grondig nazoekwerk deed om zijn geınspireerde historische verslag samen te stellen, kun je graven in Gods Woord en zoeken naar Zijn leiding, waarbij je vraagt: „Waar is Jehovah?” Door er moeite voor te doen zijn wil te leren kennen, stel je je vertrouwen op hem en zul je „stellig worden als een boom geplant bij de wateren, die zijn wortels uitslaat vlak bij de waterloop”. (Lees Jeremia 17:5-8.) 24 Probeer terwijl je in de Bijbel leest en erover mediteert, te ontdekken wat Jehovah wil dat je in verschillende situaties doet. Je kunt naar beginselen zoeken die je wilt onthouden en toepassen. Kijk bij het lezen van historische verslagen, goddelijke geboden en beginselen, en wijze spreuken in Gods Woord, hoe die passages van invloed moeten zijn op de beslissingen die je dagelijks neemt. Als reactie op je vraag „Waar is Jehovah?” kan hij je door middel van zijn geschreven Woord laten zien hoe je om moet gaan met zelfs droevige situaties waarmee je misschien te maken krijgt. Zo vind je in de Bijbel de ’grote en onbegrijpelijke dingen die je niet hebt geweten’, of niet in een bepaald licht hebt bezien (Jer. 33:3). 25 Je kunt ook stilstaan bij de ervaringen van jezelf of van anderen. Misschien zie je bijvoorbeeld dat sommigen er net als Uria mee ophouden op Jehovah te vertrouwen (2 Tim. 4:10). Je kunt daar iets van leren en zo’n slechte afloop vermijden. Sta stil bij de liefderijke goedheid die Jehovah voor je heeft getoond, waarbij je bedenkt dat ook Jeremia waardering had voor Gods barmhartigheid en mededogen. Hoe wanhopig je situatie ook is, denk niet dat de Allerhoogste niet om je geeft. Hij geeft echt om je, zoals hij ook om Jeremia gaf. 26 Terwijl je erover mediteert hoe Jehovah personen in deze tijd helpt, zul je gaan beseffen dat hij op verschillen25, 26. Hoe kunnen we voordeel trekken van ervaringen?
Vraag je elke dag: „Waar is Jehovah?”
127
de manieren in dagelijkse leiding voorziet. Aki, een jonge zuster in Japan, had het gevoel dat ze het niet waard was een christen te zijn. Toen ze op een dag met de vrouw van de kringopziener in de velddienst was, zei ze: „Ik heb het gevoel dat Jehovah op het punt staat me uit te spugen, maar ik blijf me vastklampen aan zijn lippen en vraag hem me nog wat tijd te geven.” De vrouw van de kringopziener keek haar aan en zei: „Ik heb jou nooit een lauwe christen gevonden!” Later ging Aki over die geruststellende opmerking nadenken. Eigenlijk had ze geen enkele aanwijzing dat Jehovah haar ooit als lauw had bezien. Daarna bad Aki tot Jehovah: „Stuur me waar u maar wilt. Ik zal alles doen wat u van me vraagt.” Rond die tijd bezocht ze een ander land waar een kleine Japanse groep was die iemand nodig had die Japans sprak en daar kon blijven om te helpen in de dienst. Aki was in dat land geboren, waardoor het voor haar makkelijk was erheen te verhuizen en te helpen. Maar waar moest ze gaan wonen? Een zuster van wie de dochter net uit huis was gegaan, bood Aki een kamer aan. „Het was alsof alle puzzelstukjes in elkaar pasten. Jehovah opende de weg voor me”, zei Aki. 27 Veel broeders en zusters kunnen vertellen over gevallen waarin ze persoonlijk Gods leiding hebben gevoeld, misschien tijdens hun Bijbellezen of persoonlijke studie. Jij hebt dat misschien ook meegemaakt. Zulke ervaringen zullen je band met Jehovah versterken en je ertoe bewegen nog vaker en vuriger te bidden. Als we elke dag vragen „Waar is Jehovah?”, kunnen we erop vertrouwen dat hij ons zijn weg zal laten zien (Jes. 30:21). 27. Waarom moet je je laten motiveren door de vraag „Waar is Jehovah?”
Hoe kun je antwoord krijgen op de vraag „Waar is Jehovah?” Op welke manieren kun je zijn leiding zoeken?
HOOFDSTUK ELF
’HERDERS
NAAR MIJN HART’ HIROYASU uit Japan was nog maar een kleine jongen toen zijn moeder een ram en een ooi kocht. Hij verzorgde ze en de ooi kreeg twee lammetjes per jaar, dus begon het een aardige kudde te worden. Toen hij twaalf was, waren er twaalf of dertien schapen. Hij vertelt: „Op een ochtend toen ik nog in bed lag, hoorde ik ze blaten. Ik ging er niet meteen heen. Toen ik eindelijk naar buiten ging, zag ik een troep wilde honden bij mijn lammetjes vandaan rennen; de buik van de lammetjes was opengereten. Helemaal in paniek ging ik op zoek naar het moederschaap. Toen ik haar vond, ademde ze nog maar lag ze in een plas bloed. Alleen de ram heeft het overleefd. Ik was er kapot van. Ik had meteen toen ik de schapen hoorde, moeten gaan kijken. Ze maakten geen schijn van kans tegen de honden.” 2 In Bijbelse tijden was bijna iedereen bekend met het werk van een herder. Het was zijn taak de kudde naar weidegrond te brengen en erop te letten dat de dieren waarvoor hij zorgde goed gevoed bleven. Ook beschermde hij ze tegen roofdieren en zocht hij verdwaalde schapen (1 Sam. 17:34-36). De herder liet de kudde neerliggen om ongestoord te rusten. Hij hielp bij de geboorte van lammetjes en zorgde daarna voor ze. Veel Bijbelschrijvers, en ook Jeremia, gebruikten een herder als metafoor voor een man die belast 1, 2. (a) Wat kan er gebeuren als een kudde schapen niet beschermd wordt? (b) Waaruit bestond het werk van een herder in Bijbelse tijden? 128
’Herders naar mijn hart’
129
is met de zorg voor mensen, als hun vorst of als hun geestelijk opziener. 3 Sommigen in de christelijke gemeente zien de ouderlingen alleen als herders wanneer ze hun broeders en zusters bezoeken om hen te helpen en op te bouwen. Maar uit de manier waarop Jeremia de termen „herder” en „weiden” gebruikte, kunnen we zien dat hij ze toepaste op alle aspecten van de verhouding tussen Juda’s opzieners en het volk. God veroordeelde de vorsten, profeten en priesters in Juda vaak als slechte herders, herders die niet de belangen van het gewone volk op het oog hadden (Jer. 2:8). Ze behandelden hun „schapen” slecht, en misleidden en ver¨ waarloosden ze, terwijl ze egoıstisch op hun eigen voordeel uit waren. Gods volk bevond zich in een schokkende toestand van geestelijke verwaarlozing. Jehovah sprak een „wee” uit over die valse herders, en hij verzekerde zijn volk dat hij hun zorgzame, attente herders zou geven die de kudde echt zouden beschermen. (Lees Jeremia 3:15; 23:1-4.) 4 Jehovah’s belofte had een grotere vervulling in de Opperherder van zijn schapen, Jezus, die het Hoofd van de christelijke gemeente werd. Hij omschreef zichzelf als „de voortreffelijke herder”, die echt begaan was met degenen aan wie hij leiding gaf (Joh. 10:11-15). In deze tijd gebruikt Jehovah onderherders om voor zijn kudde op aarde te zorgen, zowel gezalfde broeders van de getrouwe en beleidvolle slaafklasse als gewetensvolle ouderlingen uit de „grote schare” (Openb. 7:9). Deze herders streven ernaar Jezus’ geest van zelfopoffering te weerspiegelen. Ze willen de gemeente in navolging van Christus voeden en koesteren. Het zal niet goed aflopen met herders die hun broeders en 3. Waar doelde Jeremia op als hij de termen „herder” en „weiden” gebruikte? 4. Wie zorgen er in deze tijd voor Gods kudde, en met welke instelling?
130
God spreekt tot ons via Jeremia
zusters verwaarlozen of over hen heersen, of die nors of arrogant tegen hen doen! (Matth. 20:25-27; 1 Petr. 5:2, 3) Wat verwacht Jehovah van christelijke herders? Wat kunnen we uit de woorden van Jeremia leren over de houding en motivatie die gepast zijn voor ouderlingen wanneer ze zich kwijten van hun verantwoordelijkheden? Laten we de rol onderzoeken die ouderlingen hebben als ze hulp en beschermende zorg geven, binnen en buiten de gemeente onderwijzen, en rechtspreken. BESCHERMENDE ZORG Petrus noemde Jehovah „de herder en opziener van [onze] zielen” (1 Petr. 2:25). Welke houding heeft God ten opzichte van zijn „schapen”? We kunnen het antwoord vinden door terug te kijken naar de tijd van Jeremia. Na de slechte herders afgekeurd te hebben, die de kudde verstrooiden en verwaarloosden, zei Jehovah dat hij zijn schapen zou „bijeenbrengen”, en ze terug zou brengen naar 5
5-7. (a) Hoe wil Jehovah dat er voor zijn schapen wordt gezorgd, en waarom? (b) Hoe kunnen ouderlingen echte liefde voor hun broeders en zusters tonen, ook voor degenen die zijn afgedwaald?
’Herders naar mijn hart’
131
hun weidegrond. Hij beloofde goede herders over hen aan te stellen ’die hen werkelijk zouden weiden’ en ervoor zouden zorgen dat zijn volk beschermd zou worden tegen roofzuchtige vijanden (Jer. 23:3, 4). Jehovah vond zijn schapen dus kostbaar. Zijn schapen in deze tijd zijn ook kostbaar. Hij heeft een hoge prijs betaald voor hun eeuwige welzijn (1 Petr. 1:18, 19). 6 Net als letterlijke herders moeten opzieners niet nalatig zijn in de zorg voor de gemeente. Als jij ouderling bent, probeer je dan te letten op elk teken dat je broeders en zusters het moeilijk hebben, en ben je bereid hen meteen te gaan helpen? De wijze koning Salomo schreef: „Gij behoort beslist te weten hoe uw kleinvee eruitziet. Zet uw hart op uw kudden” (Spr. 27:23). In dat vers gaat het over de ijver van letterlijke herders, maar het beginsel kan toegepast worden op de zorg die geestelijke herders in de gemeente geven. Als jij ouderling bent, vecht je dan bewust tegen elke neiging om anderen te domineren? Uit het feit dat Petrus het had over „heersen over hen die Gods erfdeel zijn”, blijkt dat het heel goed mogelijk is dat een ouderling dat doet. Hoe kun je bijdragen tot wat in Jeremia 33:12 wordt beschreven? (Lees.) Vooral alleenstaande ouders, weduwen, stiefgezinnen, ouderen en jongeren hebben aandacht en hulp nodig. 7 Net zoals een letterlijke herder achter afgedwaalde schapen aan gaat, moet een geestelijke herder soms zoeken naar personen die om de een of andere reden van de kudde zijn afgedwaald. Om hen te helpen moet hij zelfopofferend en nederig zijn. Hij besteedt geduldig tijd aan de behoeften van de personen die aan zijn opzicht zijn toevertrouwd. Het zou goed zijn als ouderlingen zich eerlijk afvragen: In welke mate probeer ik aan te moedigen en op te bouwen in plaats van te veroordelen of kritiek te hebben? Wil ik echt een betere herder worden? Soms zijn er herhaalde
132
God spreekt tot ons via Jeremia
inspanningen nodig om iemand te helpen dingen vanuit Gods standpunt te bezien. Als een broeder of zuster Bijbelse raad (en niet gewoon een persoonlijke mening) niet meteen aanvaardt, denk dan aan de Opperste Herder en Opzichter, Jehovah. Geduldig ’bleef hij spreken’ tot zijn eigenzinnige volk en bleef hij proberen hen te helpen (Jer. 25:3-6). De meeste aanbidders van God in deze tijd doen geen slechte dingen, maar als er raad nodig is, moet een ouderling die geven zoals Jehovah dat deed. 8 Toen er nog hoop was dat de Joden tot Jehovah zouden terugkeren, bad Jeremia voor hen. Hij zei tot God: „Gedenk hoe ik voor u gestaan heb om zelfs betreffende hen goed te spreken, om uw woede van hen af te keren” (Jer. 18:20). Uit die woorden kun je afleiden dat Jeremia het goede in zijn broeders zocht, en niet slecht over hen dacht. In deze tijd moeten opzieners Jeremia’s voorbeeld navolgen, tenzij duidelijk is dat iemand onberouwvol blijft doen wat slecht is. Positieve stappen zijn dat ze anderen prijzen voor het goede dat ze doen, en voor en met hen bidden (Matth. 25:21). 8. Hoe kunnen geestelijke herders Jeremia’s voorbeeld navolgen?
Welke belofte deed God via Jeremia over geestelijke herders? Hoe kunnen opzieners in beschermende zorg voorzien?
„ZIJ ZULLEN U STELLIG WEIDEN” Het woord dat in Jeremia 3:15 vertaald is met „weiden” kan ook weergegeven worden met „voeden”. Christelijke herders moeten leraren zijn door anderen te voeden „met kennis en inzicht” (1 Tim. 3:2; 5:17). Jehovah beloofde zijn volk dat de goede herders dat zouden doen. En hij moedigde de Joden aan het corrigerende onderwijs van zijn 9
9, 10. Waarom moet een goede herder of ouderling een leraar zijn?
’Herders naar mijn hart’
133
profeet Jeremia te aanvaarden. (Lees Jeremia 6:8.) Schapen hebben voedsel nodig om gezond te blijven. Zo hebben Gods aanbidders voedsel en leiding uit de Bijbel nodig om geestelijk gezond te blijven. 10 Ouderlingen hebben als ze onderwijs geven een tweeledige rol: ze helpen personen die al in de gemeente zijn en personen die nog geen ware christenen zijn. Wat de laatste groep betreft moeten we bedenken dat een van de belangrijkste redenen waarom de christelijke gemeente bestaat de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk is. Ouderlingen moeten dan ook ijverige evangeliepredikers zijn (Jer. 1:7-10). Dan komen ze hun verplichting tegenover God na en geven ze hun broeders en zusters een goed voorbeeld. Als jij ouderling bent, zul je merken dat je door geregeld met verschillende broeders en zusters in de prediking samen te werken, zowel hun onderwijsbekwaamheid als die van jezelf kunt bijschaven. En als je ijverig de leiding neemt in de prediking, zorg je voor onmisbare aanmoediging, waardoor de hele gemeente geholpen kan worden vorderingen te maken. 11 Wat ouderlingen als voedsel aan de gemeente uitdelen, moet op de Bijbel gebaseerd zijn; dan zal het gezond geestelijk voedsel zijn. Het is dus logisch dat deze herders Gods Woord ijverig moeten bestuderen om bekwame leraren te zijn. Stel dit eens tegenover de reden die Jeremia noemde waarom de leiders van zijn volk onbekwaam waren: „De herders hebben zich redeloos gedragen, en zij hebben zelfs Jehovah niet gezocht. Daarom hebben zij niet met inzicht gehandeld, en al hun weidende dieren zijn verstrooid” (Jer. 10:21). Degenen die leraren hadden moeten zijn, volgden geen Bijbelse beginselen en zochten God niet. Daardoor konden ze niet echt met wijsheid handelen. Jeremia sprak 11, 12. Waaraan moet een ouderling aandacht besteden wil hij een goede herder zijn?
134
God spreekt tot ons via Jeremia
een nog sterkere veroordeling uit over de zogenaamde profeten. (Lees Jeremia 14:14, 15.) 12 In tegenstelling tot die valse herders bestuderen christelijke opzieners Jezus’ voorbeeld en volgen dat na. Daardoor kunnen ze wijze herders van de kudde zijn. Het kan voor hen best moeilijk zijn geregeld tijd in te plannen voor studie, omdat er zo veel dingen zijn die hun tijd en aandacht vragen. Maar als je ouderling bent, heb je dan de vaste overtuiging dat je onderwijs alleen maar nuttig en waar kan zijn, en kennis en inzicht kan weerspiegelen, als je het baseert op Gods Woord en de leiding van de getrouwe en beleidvolle slaafklasse? Als je merkt dat je minder tijd besteedt aan je programma voor persoonlijke studie dan vroeger, wat zul je dan doen om niet te gaan lijken op de valse herders uit Jeremia’s tijd? 13 Jeremia was vooral doeltreffend als leraar door zijn gebruik van illustraties. Hij kreeg daarvoor natuurlijk instructies van Jehovah. Dat hij een aardewerken pot op de grond kapotgooide en bekendmaakte dat Jeruzalem en de inwoners ervan op dezelfde manier gebroken zouden worden, was niet iets wat ze snel zouden vergeten! (Jer. 19:1, 10, 11) Nog een voorbeeld is dat Jeremia een houten juk maakte en droeg om te symboliseren dat zijn volk de zware onderworpenheid aan Babylon zou moeten verduren (Jer. hfst. 27, 28). De ouderlingen in je gemeente hebben van God niet de opdracht gekregen zulke toneelstukjes op te voeren om iets te illustreren. Maar vind je het niet fijn als ze passende illustraties en ervaringen in hun onderwijs verwerken? Goed doordachte en toepasselijke beeldspraak en voorbeelden kunnen zowel krachtig als motiverend zijn. 13. Wat hielp Jeremia een goede leraar te zijn, en wat kunnen christelijke herders in deze tijd van hem leren?
135 14 Wat kunnen we dankbaar zijn voor het onderwijs dat christelijke herders geven! Jeremia zag in dat zijn volk geestelijke genezing nodig had. Hij vroeg: „Is er geen balsem in Gilead? Of is er geen heelmeester daar?” (Jer. 8:22) Er was wel letterlijke balsem in Gilead, het deel ¨ van Israel ten oosten van de Jordaan. Deze geurige plantenolie stond bekend om zijn medicinale eigenschappen, en werd vaak gebruikt om wonden te verzachten en te genezen. Maar er was geen geestelijke genezing. Hoe kwam dat? Jeremia merkte op: „De profeten zelf profeteren werkelijk op grond van de leugen; en wat de priesters betreft, zij gaan met al hun macht onderwerpen. En mijn eigen volk heeft het graag zo gehad” (Jer. 5:31). Hoe is het in deze tijd? Vind je ook niet dat er beslist „balsem in Gilead” is, dat wil zeggen in je gemeente? De troost die zorgzame christelijke herders geven door broeders en zusters liefdevol op Bijbelse beginselen te wijzen, opbouwend te zijn, en voor en met hen te bidden, is te vergelijken met verzachtende balsem (Jak. 5:14, 15).
14. (a) Waar was Jeremia’s verwijzing naar „balsem in Gilead” op gebaseerd? (b) Hoe kunnen ouderlingen de geestelijke gezondheid van hun broeders en zusters bevorderen?
Welke aspecten van het onderwijs van de ouderlingen in jullie gemeente stel je vooral op prijs? Wat maakt hun onderwijs doeltreffend?
136
God spreekt tot ons via Jeremia
„DIT HEEFT JEHOVAH GEZEGD” Stel je eens voor hoe blij een letterlijke herder is als zijn harde werk en lange dagen worden beloond met de geboorte van gezonde lammetjes. Maar hij weet dat die lammetjes aandacht nodig hebben wil het goed met ze gaan. De herder moet ervoor zorgen dat ze goede voeding krijgen. Lammetjes worden geboren met een lange staart, die vies kan worden als hij door uitwerpselen en vuil sleept. De herder wil dat zijn dieren schoon en gezond blijven, dus kan hij hun staart couperen, wat hij vakkundig doet om onnodige pijn te vermijden. Ook geestelijke herders geven liefdevolle aandacht aan de schapen, de leden van hun gemeente (Joh. 21:16, 17). De ouderlingen zijn bovendien overgeluk¨ kig als ze zien dat geınteresseerden stappen doen om een ware christen te worden. Opzieners willen dat alle schapen, jong en oud, gezond en goed gevoed zijn, dus geven ze voortdurend aandacht en komen ze in actie wanneer dat nodig is. Dit werk betekent natuurlijk ook dat ze hun broeders en zusters herinneren aan ’wat Jehovah heeft gezegd’, oftewel wat de Bijbel leert (Jer. 2:2, 5; 7:5-7; 10:2; Tit. 1:9). 16 Jeremia had moed nodig om Gods boodschap bekend te maken. Ouderlingen hebben ook moed nodig, vooral als ze hun broeders en zusters moeten beschermen. Soms moet een geestelijke herder bijvoorbeeld iets doen om te voorkomen dat een ’pasgeboren lammetje’ of zelfs een ouder ’schaap’ bezoedeld wordt met het vuil van Satans wereld. De persoon die in gevaar verkeert, zoekt misschien niet eens hulp. Maar zou een gewetensvolle herder gewoon werkloos kunnen toezien hoe een lid van zijn kudde in de problemen komt? Natuurlijk niet! Hij zou ook niet luchtig over zo’n situatie heen stappen, en doen alsof alles goed gaat terwijl dat duidelijk niet het geval is en een mede15
15, 16. Waarom hebben letterlijke en geestelijke kudden aandacht nodig?
’Herders naar mijn hart’
137
aanbidder zijn of haar vrede met Jehovah zou kunnen verliezen (Jer. 8:11). 17 Als een onoplettend schaap ertoe gebracht wordt van de kudde af te dwalen, zou een alerte herder het snel weer in veiligheid brengen. (Lees Jeremia 50:6, 7.) Zo moet een opziener soms ook ferm maar liefdevol redeneren met personen die naar een gevaarlijke situatie afdwalen. Hij zou bijvoorbeeld kunnen zien dat een verloofd stel zonder zich te laten chaperonneren tijd met elkaar doorbrengt op plekken waar ze door hun gevoelens meegesleept zouden kunnen worden. Een vriendelijke, begripvolle ouderling kan het stel helpen zulke gevaarlijke omstandigheden te vermijden. Zonder hen ergens van te beschuldigen zou hij kunnen wijzen op situaties die tot gedrag kunnen leiden dat Jehovah haat. Net als Jeremia veroordelen getrouwe ouderlingen wat God veroordeelt. Hierbij volgen ze Jehovah’s voorbeeld, die er via zijn profeet — weliswaar heel vriendelijk — op aandrong: „Doet alstublieft niet zo iets verfoeilijks, dat ik heb gehaat” (Jer. 5:7; 25:4, 5; 35:15; 44:4). Heb je echt waardering voor de zorg die liefdevolle herders voor de kudde tonen? 18 Natuurlijk luisterde niet iedereen aan wie Jeremia raad gaf. Maar sommigen wel. Toen bijvoorbeeld Baruch, Jeremia’s vriend en secretaris, krachtige raad nodig had, gaf Jeremia die gewillig (Jer. 45:5). Wat was het resultaat? Baruch kreeg Gods goedkeuring en overleefde de vernietiging van Jeruzalem. Ook nu kunnen ouderlingen door de positieve resultaten van hun hulp aan geloofsgenoten aangespoord worden ’zich te blijven toeleggen’ op dit levensreddende ’vermanen en onderwijzen’ (1 Tim. 4:13, 16). 17. Wanneer en hoe moet een herder misschien speciale aandacht aan een van de schapen besteden? 18. Wat zijn de bemoedigende resultaten van de inspanningen van geestelijke herders?
138
God spreekt tot ons via Jeremia
STRENG ONDERRICHT „IN DE JUISTE MATE” Een andere rol van opzieners in deze tijd is die van geestelijk rechter. In uitzonderlijke situaties kunnen ouderlingen te maken krijgen met opzettelijke zondaars, die ze tot berouw willen brengen. Jehovah spoort kwaaddoeners vriendelijk maar rechtstreeks aan te stoppen met de slechte dingen die ze doen (Jer. 4:14). Maar als iemand in de gemeente niet stopt met zondig gedrag, moeten opzieners optreden om de kudde te beschermen tegen een mogelijk verderfelijke invloed. Zoals de Bijbel aangeeft moeten ze de kwaaddoener misschien uitsluiten. Jehovah verwacht dat ouderlingen in zo’n situatie in overeenstemming met Zijn gerechtigheid handelen. De goede koning Josia was daar voorbeeldig in. „Hij kwam op voor de wettelijke aanspraak van de ellendige en de arme.” Hij volgde Gods liefde voor gerechtigheid na. Daarom kon Jehovah over Josia’s daden vragen: „Was dat niet een geval van mij kennen?” Omdat Josia gerechtigheid en rechtvaardigheid oefende „ging het hem goed”. Voel je je niet veiliger 19
19, 20. Welke verantwoordelijkheid hebben ouderlingen in verband met kwaaddoeners?
’Herders naar mijn hart’
139
als de ouderlingen in jullie gemeente Josia’s voorbeeld proberen te volgen? — Jer. 22:11, 15, 16. 20 Je kunt er zeker van zijn dat Jehovah kwaaddoeners „in de juiste mate” streng onderricht (Jer. 46:28). Afhankelijk van de omstandigheden en de houding van de persoon in kwestie moeten de ouderlingen hem misschien raad geven, vermanen of terechtwijzen. Het zou zelfs nodig kunnen zijn een onberouwvolle kwaaddoener uit de gemeente te sluiten. In dat geval zullen de ouderlingen niet in het openbaar bidden voor iemand die uitgesloten is en een zondig leven leidt; dat zou geen nut hebben (Jer. 7:9, 16).1 Maar ze zullen God navolgen door de uitgesloten persoon te laten zien hoe hij weer in Gods gunst kan komen. (Lees Jeremia 33:6-8.) Hoewel een uitsluiting verdriet kan veroorzaken, kunnen we er zeker van zijn dat Gods maatstaven rechtvaardig en voor ons bestwil zijn (Klaagl. 1:18). ¨ 21 Als geestelijke herders Gods geınspireerde maatstaven kennen en toepassen, zal de kudde goed gevoed, gezond en beschermd zijn (Ps. 23:1-6). Wat Jeremia ons vertelt over houdingen en beweegredenen, zowel juiste als onjuiste, kan van nut zijn voor christelijke opzieners bij het behartigen van de belangrijke verantwoordelijkheid om voor Gods schapen te zorgen. Daarom kunnen we ons allemaal afvragen: zal ik waardering blijven tonen voor Jehovah’s regeling om zijn aanbidders te onderwijzen, te leiden en te beschermen via behulpzame herders die de kudde „stellig weiden met kennis en inzicht”? — Jer. 3:15; 23:4. 1 Zie De Wachttoren van 1 december 2001, blz. 30, 31. 21. Hoe moet de conditie van Gods kudde zijn, en wat kun jij daarvoor doen?
Wanneer moeten opzieners moedig optreden? Wat verwacht Jehovah van ouderlingen wanneer ze rechtspreken?
HOOFDSTUK TWAALF
„WAS DAT NIET EEN GEVAL VAN MIJ KENNEN?” KONING JOJAKIM was een huis aan het bouwen, en het zou schitterend worden. Hij had ruime kamers gepland op minstens twee verdiepingen. Grote ramen zouden het zonlicht binnenlaten en zorgen voor een constante stroom van frisse lucht waar de koning en zijn familie zich behaaglijk bij zouden voelen. De muren zouden betimmerd worden met geurig cederhout uit de Libanon. Door vermiljoen, een geimporteerde rode verf, zou het interieur de rijke afwerking krijgen die zo in trek was bij de hooggeplaatste en machtige personen uit andere landen (Jer. 22:13, 14). 2 Het project zou behoorlijk wat gaan kosten. Rond die tijd was de schatkist blijkbaar uitgeput door de defensieuitgaven en door de schatting die Egypte eiste (2 Kon. 23:33-35). Maar Jojakim vond een manier om zijn nieuwe paleis te bekostigen. Hij hield de lonen van de arbeiders in! Jojakim behandelde hen als slaven, en gebruikte hun bloed, zweet en tranen als bijdrage voor zijn monarchie. 3 Via Jeremia veroordeelde God de zelfzucht van Jojakim.1 Hij herinnerde de koning eraan dat zijn vader, koning Josia, uitzonderlijk vriendelijk en vrijgevig was geweest voor 1 In hfst. 4 §12 van dit boek wordt verteld hoe tragisch het met Jojakim afliep. 1, 2. Waarom was het niet verstandig dat Jojakim aan een bouwproject begon? 3. Welk verschil bestond er tussen Jojakim en zijn vader, en hoe kwam dat? 140
„Was dat niet een geval van mij kennen?”
141
de werkende klasse en de armen. Josia had hen zelfs verdedigd bij rechtszaken. Toen Jehovah Jojakim wees op de consideratie die Josia voor het gewone volk had gehad, vroeg hij: „Was dat niet een geval van mij kennen?” (Lees Jeremia 22:15, 16.) 4 Terwijl Satans wereld steeds verder achteruitgaat, hebben we de hulp en bescherming nodig die Jehovah geeft aan degenen die hem goed kennen. Daarom moeten we een steeds hechtere band met hem krijgen. Bovendien moeten we zijn goede eigenschappen weerspiegelen om succes te hebben in de prediking van het goede nieuws. Maar misschien vraag je je af: hoe kan een christen Jehovah zo goed leren kennen als koning Josia hem kende? WAT HET BETEKENT GOD TE KENNEN Denk eens aan de manieren waarop een goede vader ¨ het leven van zijn kinderen beınvloedt. Als ze bijvoorbeeld zien dat hij geeft aan mensen die het niet zo breed hebben, worden ze er waarschijnlijk toe aangezet vrijgevig te zijn. Als ze de liefde en het respect zien waarmee hij hun moeder behandelt, worden ze ongetwijfeld geholpen rekening te houden met personen van het andere geslacht. Doordat ze horen dat hun vader erom bekendstaat eerlijk te zijn in geldzaken, zouden ze ertoe bewogen moeten worden altijd eerlijk te zijn. Omdat ze de manier van doen en de goede eigenschappen van hun vader leren kennen, zullen ze als volwassenen anderen waarschijnlijk zo willen behandelen als hun vader dat doet. 6 Zo zal ook een christen die Jehovah kent zoals Josia hem kende, niet alleen maar erkennen dat Hij de Universele Soeverein is. Door de Bijbel te lezen ziet een christen hoe 5
4. Waarom moet het belangrijk voor je zijn Jehovah te kennen? 5, 6. (a) Welke invloed heeft een goede vader op zijn kinderen? (b) Hoe moeten we, in tegenstelling tot Jojakim, reageren op het kennen van Jehovah’s daden?
142
God spreekt tot ons via Jeremia
God anderen behandelt, en dan wil hij zijn hemelse Vader navolgen. Zijn liefde voor Jehovah wordt sterker terwijl hij Hem dag aan dag weerspiegelt in waar Hij wel en niet van houdt. In tegenstelling daarmee leert iemand de ware God niet kennen als hij Zijn wetten en vermaningen negeert, en op die manier elke invloed van God in zijn leven afwijst. Zo iemand is net als Jojakim, die het woord dat Jehovah via Jeremia overbracht in het vuur gooide. (Lees Jeremia 36:21-24.) 7 Het succes dat we met onze heilige dienst hebben en onze vooruitzichten op leven in de nieuwe wereld zijn afhankelijk van het goed kennen van Jehovah (Jer. 9:24). We gaan nu aan de hand van Jeremia’s boeken een paar eigenschappen van God onderzoeken. Zoek tijdens deze bespreking van Gods persoonlijkheid naar manieren waarop je hem net als koning Josia kunt kennen en navolgen. 7. Waarom moet je net als koning Josia Jehovah willen kennen?
Waarom kunnen we zeggen dat koning Josia Jehovah goed kende? Wat is ervoor nodig om Jehovah te kennen zoals Josia hem kende?
„TOT ONBEPAALDE TIJD DUURT ZIJN LIEFDERIJKE GOEDHEID!” 8 In veel talen kan geen bondige definitie gegeven worden van het aspect van Gods persoonlijkheid dat liefderijke goedheid of loyale liefde wordt genoemd. Volgens een Bijbels woordenboek wordt door het betreffende Hebreeuwse woord de wisselwerking tussen kracht, vastberadenheid en liefde beschreven. Dat woordenboek zegt verder: „Elke uitleg van het woord die niet alle drie die dingen in zich heeft, verliest onvermijdelijk iets van de rijkdom ervan.” Iemand 8. Wat is liefderijke goedheid?
Josia en Jojakim reageerden verschillend op Gods woorden
die liefderijke goedheid toont, is dus meer dan alleen maar aardig. Uit diepe bezorgdheid probeert hij of zij anderen zo goed mogelijk te helpen in hun behoeften te voorzien, vooral hun geestelijke behoeften. Het verlangen om de almachtige God te behagen is de belangrijkste reden voor die onbaatzuchtigheid. 9 De beste manier om de volledige betekenis van de Bijbelse uitdrukking liefderijke goedheid te begrijpen, is te bestuderen wat Jehovah door de eeuwen heen voor zijn ware ¨ aanbidders heeft gedaan. Hij gaf de Israelieten in de veertig jaar dat ze in de wildernis waren, voedsel en bescherming. In het beloofde land voorzag God in rechters om hen van hun vijanden te bevrijden en hen terug te laten keren tot de ware aanbidding. Omdat hij het volk al die eeuwen in goede en slechte tijden bleef helpen, kon hij tegen hen zeggen: „Met een liefde tot onbepaalde tijd heb ik u liefgehad. ¨ 9. Wat blijkt uit de manier waarop Jehovah met Israel omging?
144
Daarom heb ik u getrokken met liefderijke goedheid” (Jer. 31:3).1 10 In onze tijd blijft God liefderijke goedheid tonen op manieren die zijn aanbidders rechtstreeks ten goede komen. Neem het gebed. Jehovah luistert naar alle oprechte gebeden, maar hij besteedt speciale aandacht aan de gebeden van zijn opgedragen aanbidders. Zelfs als we jarenlang over hetzelfde probleem bidden dat maar niet verandert, verliest hij zijn geduld niet; hij wordt het ook niet moe naar onze gebeden te luisteren. Op een keer liet Jehovah Jeremia een boodschap sturen naar een groep Joden die al in ballingschap in Babylon was. Ze waren achthonderd kilometer bij de tempel vandaan, ver van familie en vrienden in Juda. Maar dat ze zo 1 In The New English Bible worden Jehovah’s woorden als volgt weergegeven: „Ik heb u van oudsher innig liefgehad, en nog steeds geef ik u mijn onophoudelijke zorg.” 10. Hoe toont Jehovah liefderijke goedheid in de manier waarop hij naar gebeden luistert, zoals blijkt uit het geval van de Joden in Babylon?
„Was dat niet een geval van mij kennen?”
145
ver van de tempel waren, weerhield Jehovah er niet van te luisteren naar hun verzoeken om gunst en hun uitingen van lof. Stel je terwijl je aan je eigen oprechte gebeden denkt, eens voor hoe vertroost de Joden zich gevoeld moeten hebben toen ze Gods woorden in Jeremia 29:10-12 hoorden. (Lees.) 11 Nog een bewijs van Jehovah’s liefderijke goedheid zien we in zijn positieve instelling. Welke toekomst wachtte de inwoners van Jeruzalem toen de val van de stad dichterbij kwam en ze bleven rebelleren, wat neerkwam op opstand tegen God? Zouden ze sterven van de honger of door een Babylonisch zwaard? In het gunstigste geval wachtte hun een lange ballingschap en de dood in een ander land. Maar Jehovah had een ’goed woord’ voor degenen die berouw hadden en hun leven veranderden. Hij beloofde ’zijn aandacht op hen te richten’. Hij zou hen uit het verre Babylon ’terugbrengen naar deze plaats’, hun vaderland (Jer. 27:22). Als gevolg daarvan zouden ze uitroepen: „Prijst Jehovah der legerscharen, want Jehovah is goed; want tot onbepaalde tijd duurt zijn liefderijke goedheid!” — Jer. 33:10, 11. 12 Jehovah is door zijn liefderijke goedheid een Bron van aanmoediging voor hen die van menselijk standpunt uit bezien in trieste omstandigheden verkeren. Er zijn in deze tijd personen die eens een deel waren van de christelijke gemeente maar die terecht streng onderricht hebben ontvangen. Ze zouden overweldigd kunnen zijn door schuldgevoel en nu kunnen aarzelen om tot Gods volk terug te keren. Ze vragen zich misschien af of Jehovah hen ooit kan vergeven en weer kan aanvaarden. De almachtige God heeft een ’goed woord’ voor zulke personen. Ze kunnen liefdevolle hulp krijgen om de nodige veranderingen in hun denken en gewoonten aan te brengen. En wat in de vorige paragraaf stond kan in beginsel op hen toegepast worden — Jehovah 11, 12. (a) Wat hield Jehovah de inwoners van Jeruzalem voor ogen? (b) Welke hulp kan iemand krijgen die streng onderricht ontvangen heeft?
146
God spreekt tot ons via Jeremia
zal ’hen terugbrengen naar hun plaats’ bij zijn gelukkige volk (Jer. 31:18-20). 13 Bovendien ondersteunt Jehovah als de God van liefderijke goedheid zijn getrouwe aanbidders loyaal. In deze laatste dagen van Satans wereld kunnen we erop vertrouwen dat Jehovah iedereen die het Koninkrijk op de eerste plaats stelt, zal bijstaan en beschermen. Vergeet niet dat Jeremia tijdens de laatste dagen van Jeruzalem op Jehovah vertrouwde voor voedsel en bescherming. Jehovah heeft de profeet nooit in de steek gelaten (Jer. 15:15; lees Klaagliederen 3:55-57). Als je om de een of andere reden onder grote druk staat, wees er dan van overtuigd dat Jehovah je loyale daden niet vergeet. Uit liefderijke goedheid wil hij je steunen zodat je ’niet aan je eind komt’ (Klaagl. 3:22). 13. Waarom is de steun die Jehovah aan Jeremia gaf bemoedigend voor je?
Welk aspect van Jehovah’s liefderijke goedheid trekt je het meest tot hem aan? Waarom denk je er zo over?
„Was dat niet een geval van mij kennen?”
147
’ZO WAAR JEHOVAH LEEFT IN GERECHTIGHEID!’ Sommige mensen zitten jaren in de gevangenis voor misdaden die ze niet hebben begaan. Er zijn zelfs gevallen geweest waarbij een rechtbank iemand ter dood veroordeelde en er pas na de executie bewijzen van zijn onschuld aan het licht kwamen. In sommige landen zijn ouders door gebrek aan voedsel zo wanhopig dat ze hun kinderen als slaaf verkopen zodat het gezin wat te eten kan krijgen. Hoe voel je je als je van zulk onrecht hoort? Hoe denk je dat Jehovah zich voelt? De Bijbel maakt duidelijk dat hij alle oorzaken van lijden weg wil nemen. Hij is de enige die dat kan. De armen en onschuldigen die nu lijden, kunnen dus moed vatten. Jehovah, de God van gerechtigheid, doet stappen om hen te bevrijden van hun ellende (Jer. 23:5, 6). 15 In Jeremia’s tijd waren sommigen zich bewust van Gods superieure rechtvaardigheid. De profeet opperde bij¨ voorbeeld de mogelijkheid dat de Israelieten berouw zouden hebben van hun zonden en dan met hun daden, als een getuigenis van deze verandering van hart, als het ware zouden zeggen: „Zo waar Jehovah leeft in waarheid, in gerechtigheid en in rechtvaardigheid!” (Jer. 4:1, 2) En zo is dat ook, want er is in Jehovah’s voornemen geen plaats voor onrecht. Maar er zijn nog meer bewijzen dat Jehovah van gerechtigheid houdt. 16 Er bestaat geen twijfel over dat Jehovah zich aan zijn woord houdt en niet hypocriet is. Veel mensen breken beloften die ze aan anderen doen, maar hij doet dat niet. Zelfs de natuurwetten, die hij heeft ingesteld en waar wij voordeel van hebben, zijn onverbrekelijk (Jer. 31:35, 36). We kunnen ook vertrouwen op zijn beloften en rechterlijke beslissingen, want die zijn altijd goed. (Lees Klaagliederen 3:37, 38.) 14
14. Welk onrecht heb je onlangs gezien? 15, 16. (a) Welke realiteit over Jehovah werd door Jeremia belicht? (b) Waarom kun je op Gods wetten en beloften vertrouwen?
148
God spreekt tot ons via Jeremia
ZE SPREKEN RECHT VOOR JEHOVAH Via zijn geschreven Woord en de christelijke gemeente leidt Jehovah ouderlingen op in zijn manier van rechtspreken. Hij heeft hun de autoriteit gegeven hem te vertegenwoordigen in het behandelen van problemen in de gemeente. Die broeders zijn onvolmaakt, en ze kunnen niet zoals Jehovah het hart lezen. Maar ze willen de almachtige God navolgen in de manier waarop ze hun medegelovigen behandelen. Ze bidden om Gods leiding en proberen relevante Bijbelse beginselen toe te passen, waardoor ze ernaar streven ’te oordelen met rechtvaardigheid’, zoals Jehovah zelf (Jer. 11:20). Daarom heb je alle reden om de ouderlingen te vertrouwen, „want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen” (Hebr. 13:17).
17 Als Jehovah een oordeel velt, gaat hij nooit op uiterlijke schijn af. Hij kijkt verder dan het voor de hand liggende en wil alle feiten weten. Hij stelt ook vast wat de motieven van de betrokkenen zijn. Artsen kunnen tegenwoordig met specialistische apparatuur en technieken in iemands hart kijken terwijl het pompt, waardoor ze meer te weten komen over de conditie ervan. Ze kunnen ook de nieren onderzoeken, die het bloed filteren. Jehovah kan veel meer. Hij onderzoekt het figuurlijke hart en beoordeelt iemands motieven, en hij onderzoekt de figuurlijke nieren, die de diepste gevoelens van de persoon afbeelden. Hij kan dus nagaan
17. (a) Wat doet Jehovah als hij kwesties beoordeelt? (b) Waarom kun je vertrouwen hebben in de manier waarop ouderlingen problemen in de gemeente afhandelen? (Zie het kader „Ze spreken recht voor Jehovah”.)
„Was dat niet een geval van mij kennen?”
149
wat iemand ertoe heeft gebracht op een bepaalde manier te handelen en hoe hij over zijn daden denkt. En de Almachtige wordt niet overweldigd door alle details die zijn diepgaande onderzoek aan het licht brengt. Beter dan de meest wijze menselijke rechter gebruikt hij al die informatie op een correcte en evenwichtige manier om te bepalen hoe onze toekomst wordt. (Lees Jeremia 12:1a; 20:12.) 18 Er bestaat dus een deugdelijke basis om op Jehovah te vertrouwen, zelfs als je door vroegere fouten af en toe last van je geweten hebt. Vergeet nooit dat Jehovah geen volhardende aanklager is die naar een reden zoekt om te kunnen straffen. Hij is juist een meelevende Rechter die wil helpen. Als je je onzeker voelt door dingen die je vroeger hebt gedaan of door een geschil met iemand, vraag Jehovah dan „de twistzaken”, oftewel emotionele worstelingen, ’op te nemen’ zodat je de kwestie achter je kunt laten.1 Met Gods hulp kun je gaan beseffen hoe waardevol hij het vindt dat je doorgaat met je heilige dienst. (Lees Klaagliederen 3:58, 59.) 19 Het is te begrijpen dat de God van volmaakte gerechtigheid verlangt dat zij die zijn goedkeuring zoeken, zelf gerechtigheid oefenen (Jer. 7:5-7; 22:3). Het goede nieuws onbevooroordeeld prediken is een belangrijke manier om goddelijke gerechtigheid te tonen. Als je gewetensvol nabezoeken brengt en Bijbelstudies leidt, weerspiegel je Gods superieure maatstaf van gerechtigheid op een heel nuttige manier. Hij wil namelijk dat alle soorten van mensen hem leren kennen en gered worden (Klaagl. 3:25, 26). Wat is het een voorrecht om een medewerker van God te zijn, 1 Als een broeder of zuster zich schuldig heeft gemaakt aan gedrag dat een duidelijke overtreding is van Gods wet, moet dat onder de aandacht van de gemeenteouderlingen gebracht worden zodat zij de kwestie kunnen afhandelen en Bijbelse raad kunnen geven (Jak. 5:13-15). 18, 19. Welke uitwerking kan het kennen van Gods gerechtigheid op ons hebben?
150
God spreekt tot ons via Jeremia
en zijn gerechtigheid te weerspiegelen in dat levensreddende werk! Waarom is Jehovah’s gerechtigheid een troost voor je? Hoe kun je anderen vertroosten door Gods gerechtigheid na te volgen?
„IK ZAL NIET TOT ONBEPAALDE TIJD GEBELGD BLIJVEN” 20 Velen bezien de boeken Jeremia en Klaagliederen enkel als veroordelingen van slechtheid. Daarmee negeren ze hoe Jehovah zijn volk op een hartverwarmende manier vergeving aanbood, zoals in deze boeken te lezen is. Hij drong er bij de Joden op aan: „Keert alstublieft terug, een ieder van zijn slechte weg, en maakt uw wegen en uw handelingen goed.” Bij een andere gelegenheid spoorde Jeremia hen aan: „Maakt uw wegen en uw handelingen goed, en gehoorzaamt de stem van Jehovah, uw God, en Jehovah zal spijt gevoelen over de rampspoed die hij tegen u gesproken heeft” (Jer. 18:11; 26:13). In onze tijd vergeeft Jehovah nog steeds iedereen die oprecht berouw heeft en stopt met verkeerde praktijken. 21 Maar Jehovah praat niet alleen over vergeving. Hij handelt er ook naar. Jehovah zei via Jeremia: „Keer toch te¨ rug, o afvallig Israel (...) Ik zal mijn aangezicht niet toornig op ulieden laten neerzien (...) Ik zal niet tot onbepaalde tijd gebelgd blijven” (Jer. 3:12). God voelt geen sluimerende woede of bitterheid als hij aanbidders van hem heeft vergeven. Hij wil juist graag de beschadigde verhouding herstellen, ook al heeft iemand iets verkeerds gedaan. Welke zonden iemand ook heeft begaan, als hij echt berouw 20. (a) Welk aspect van de manier waarop God met mensen omgaat, wordt door Jeremia belicht? (b) Wat heeft ’spijt gevoelen’ te maken met Jehovah’s vergeving? (Zie het kader „Hoe ’gevoelt Jehovah spijt’?”) 21. Wat wil Jehovah bereiken als hij iemand vergeeft?
„Was dat niet een geval van mij kennen?”
151
HOE ’GEVOELT JEHOVAH SPIJT’? Hoe groot Gods vergevensgezindheid is, blijkt uit de manier waarop hij personen behandelt die zonde beoefenen maar later tot inkeer komen. Als hij ziet dat ze hun leven veranderen en hem gaan gehoorzamen, ’gevoelt hij spijt’ (Jer. 18:8; 26:3). In welk opzicht? Jehovah is volmaakt en maakt nooit beoordelingsfouten, dus voelt hij geen spijt zoals een mens dat voelt als hij iets totaal verkeerd beoordeeld heeft. Hij voelt spijt door zijn handelingen aan te passen, als reactie op de veranderde hartentoestand die hij ziet. Het gaat hierbij niet alleen om een onverschillig intrekken van straf. Jehovah’s gevoelens ten opzichte van berouwvolle zondaars veranderen. Volgens sommige geleerden wordt door het grondwoord van het Hebreeuwse werkwoord dat in de bovengenoemde verzen met „spijt gevoelen” is vertaald, het idee weergegeven van „diep ademen”, misschien met een zucht. Dat kan erop duiden dat als Jehovah oprechte wroeging in iemands hart ziet, hij in overdrachtelijke zin diep ademt, alsof hij een zucht van verlichting slaakt. Hij kan de berouwvolle persoon de liefdevolle aandacht geven die degenen genieten die zijn goedkeuring hebben. De zondaar moet misschien wel bepaalde consequenties ondervinden, maar God is blij dat hij tot inkeer is gekomen. Hij verzacht „de rampspoed”, het strenge onderricht, dat anders gepast zou zijn geweest (Jer. 26:13). Welke menselijke rechter is bereid echt berouw op die manier te onderkennen? Jehovah ’schept er behagen in’ dat te doen (Jer. 9:24).
heeft en Jehovah’s vergeving zoekt, zal Hij hem „terugbrengen” in Zijn gunst (Jer. 15:19). Die verzekering moet iedereen die van de ware God vervreemd is, aanmoedigen tot hem terug te keren. Jehovah’s vergeving is echt iets wat ons tot hem trekt. (Lees Klaagliederen 5:21.) 22 Als iemand je door ondoordachte woorden of daden heeft beledigd, zul je dan als Jehovah zijn? Over de Joden in de oudheid zei hij dat hij degenen die hij vergaf, zou „reinigen”. (Lees Jeremia 33:8.) Hij kan iemand reinigen in de zin dat hij de fout van iemand die berouw heeft achter zich laat, en hem een nieuwe start in Zijn dienst geeft. Als iemand door God vergeven wordt, betekent dat natuurlijk niet dat hij gereinigd ¨ is van overgeerfde onvolmaaktheid en nu volmaakt, zondeloos, is. Toch kunnen wij iets leren van wat God zei over het reinigen van mensen. We kunnen ernaar streven de fouten of beledigingen van een ander achter ons te laten, wat te vergelijken valt met het reinigen van de kijk die we persoonlijk op hem hebben. 23 Stel dat je een mooie schaal of vaas hebt gekregen, een erfstuk misschien. Als die vies werd of er vlekken op kwamen, zou je hem dan meteen maar weggooien? Waarschijnlijk niet. Je zou vast proberen hem goed schoon te maken, 22, 23. Als je Jehovah navolgt in het vergeven van anderen, wat moet dan je doel zijn?
„Was dat niet een geval van mij kennen?”
153
en alle vuil en vlekken te verwijderen. Je wilt weer zien hoe mooi hij is en hoe hij glanst in het zonlicht. Zo kun je ook je best doen om alle wrok of gevoelens van ergernis tegenover een broeder of zuster die je iets heeft aangedaan, kwijt te raken. Vecht tegen de neiging om stil te blijven staan bij pijnlijke woorden of daden. Als het je lukt die achter je te laten, reinig je het beeld en de herinneringen in je hart van degene die je hebt vergeven. Nu je hart gereinigd is van negatieve gedachten over die persoon, sta je er meer voor open de vriendschap te hernieuwen die voorgoed verloren leek. 24 We hebben maar een paar van Jehovah’s eigenschappen en daden onderzocht waar we meer over te weten komen als we hem beter leren kennen. De voordelen die het voor ons heeft Jehovah echt te kennen, vormen een sterke motivatie om hem op een aanvaardbare manier te aanbidden. Wanneer we Jehovah net zo goed leren kennen als koning Josia hem kende, zullen we in ons leven veel geluk ervaren, wat nog een aspect van Gods persoonlijkheid is. 25 Als we Jehovah beter leren kennen, zal onze band met anderen verrijkt worden. Wanneer we ons best doen om net als Jehovah liefderijke goedheid, gerechtigheid en vergevensgezindheid te tonen, zullen onze vriendschappen in de gemeente hechter en kostbaarder worden. Bovendien zullen we merken dat we beter kunnen onderwijzen bij het brengen van nabezoeken en het leiden van progressieve Bij¨ belstudies. Geınteresseerden zullen zich meer aangetrokken voelen tot de christelijke levenswijze die ze bij ons zien. We zullen hen dus beter kunnen helpen Jehovah op een aanvaardbare manier te aanbidden en „de goede weg” te volgen (Jer. 6:16). 24, 25. Welke voordelen zal het voor je hebben als je Jehovah leert kennen zoals Josia hem kende?
Welke boodschap brengt Klaagliederen 5:21 op je over?
HOOFDSTUK DERTIEN
„JEHOVAH HEEFT GEDAAN
WAT HIJ IN GEDACHTEN HAD” JERUZALEM lag in puin. De vuren die de Babylonische veroveraars hadden aangestoken, smeulden nog na. Het afgrijselijke gegil van degenen die werden afgeslacht klonk Jeremia nog in de oren. Er was hem verteld wat er zou gebeuren, en het ging precies zoals God had gezegd. „Jehovah heeft gedaan wat hij in gedachten had”, verzuchtte de profeet. Jeruzalems ondergang was een vreselijke tragedie geworden! (Lees Klaagliederen 2:17.) ¨ 2 Jeremia zag dus de vervulling van veel profetieen die ¨ aan Gods volk waren overgebracht, waaronder profetieen ¨ uit het verre verleden. Eeuwen eerder had Mozes Israel ¨ 1. Wat zei Jeremia over Jehovah’s profetieen toen Jeruzalem vernietigd was? 2. Van welke profetie die eeuwen eerder was geuit, zag Jeremia de vervulling?
„Jehovah heeft gedaan wat hij in gedachten had”
155
de consequenties voorgehouden van gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid aan God: „de zegen” of „de vervloeking”. Jehovah had het beste met zijn volk voor en wilde dat ze de zegeningen zouden krijgen. Maar de vervloekingen als gevolg van ongehoorzaamheid zouden verschrikkelijk zijn. Mozes gaf de waarschuwing, die Jeremia later herhaalde, dat degenen die zich van Jehovah zouden afkeren en zich tegen hem zouden verzetten zelfs „het vlees van hun zonen en het vlees van hun dochters [zouden] eten” (Deut. 30:19, 20; Jer. 19:9; Lev. 26:29). Sommigen konden zich misschien niet voorstellen dat mensen zoiets afschuwelijks zouden doen. Maar tijdens de Babylonische belegering, toen er geen voedsel meer was, is dat echt gebeurd. Jeremia berichtte: „Zelfs de handen van meedogende vrouwen hebben hun eigen kinderen gekookt. Zij zijn als brood der vertroosting voor iemand geworden tijdens de breuk van de dochter van mijn volk” (Klaagl. 4:10). Wat tragisch! 3 Jehovah stelde profeten als Jeremia natuurlijk niet alleen aan om ondergang en vernietiging aan te kondigen. Hij wilde dat zijn volk weer een weg van getrouwheid ging volgen en dat zondaars berouw hadden. Ezra zei: „Jehovah, de God van hun voorvaders, bleef door bemiddeling van zijn boden herhaaldelijk waarschuwingen tot hen zenden, omdat hij mededogen had met zijn volk en zijn woning” (2 Kron. 36:15; lees Jeremia 26:3, 12, 13). 4 Net als Jehovah voelde Jeremia mededogen met zijn ´ ´ volk. Dat kun je zien aan wat hij voor Jeruzalems val zei. Hij was diep verontrust over die naderende ramp. Dit was een catastrofe die voorkomen kon worden als de mensen maar zouden luisteren en handelen naar de boodschap die hij bracht. Probeer je eens voor te stellen hoe Jeremia 3. Met welk doel stuurde God profeten naar zijn volk? 4. Wat vond Jeremia van de boodschap die hij bracht?
156
God spreekt tot ons via Jeremia
zich voelde toen hij Gods boodschap predikte. Hij riep: „O, mijn ingewanden, mijn ingewanden! Ik lijd hevige smarten aan de wanden van mijn hart. Mijn hart is onstuimig binnen in mij. Ik kan niet blijven zwijgen, want hoorngeschal heeft mijn ziel gehoord, het alarmsignaal van oorlog” (Jer. 4:19). Hij kon gewoon niet zwijgen over de naderende ramp. HOE KON HIJ ER ZO ZEKER VAN ZIJN? Waarom kon Jeremia het vertrouwen hebben dat wat hij profeteerde, zou gebeuren? (Jer. 1:17; 7:30; 9:22) Hij was een man vol geloof die de Schriften had bestudeerd en ¨ wist dat Jehovah de God van ware profetieen is. Uit de geschiedenis bleek dat Jehovah het vermogen had gebeurtenissen te voorspellen die van menselijk standpunt uit be¨ zien onmogelijk leken, zoals de bevrijding van Israel uit slavernij in Egypte. Jeremia kende het verslag in Exodus en de woorden van een ooggetuige, Jozua, die de andere Is¨ raelieten in herinnering had gebracht: „Gij weet zeer goed ´ ´ met geheel uw hart en met geheel uw ziel dat niet een woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, onvervuld is gebleven. Alles is voor u uitgekomen. Geen woord daarvan is onvervuld gebleven” (Joz. 23:14). 6 Waarom moet je aandacht blijven besteden aan de dingen die Jeremia profeteerde? Allereerst omdat hij terecht overtuigd was van de betrouwbaarheid van Jehovah’s woorden. Ten tweede omdat sommige van Gods uitspraken via Jeremia nu in vervulling gaan, en je de vervulling van andere in de toekomst zult zien. Ten derde omdat alleen al het aantal aankondigingen dat Jeremia in Gods naam deed, als5
5. Waarom had Jeremia vertrouwen in de boodschap die hij predikte? 6, 7. (a) Waarom moet je belangstelling hebben voor Jeremia’s profetische uitspraken? (b) Wat zal je helpen vertrouwen te hebben in de boodschap die je predikt?
„Jehovah heeft gedaan wat hij in gedachten had”
157
ook de ijver waarmee hij dat deed, hem kenmerken als een bijzondere dienstknecht van God. „Zelfs in het gezelschap van de profeten torent Jeremia als een reus boven de anderen uit”, zegt een geleerde. Jeremia was zo’n indrukwekkend figuur in de geschiedenis van Gods volk dat sommigen die Jezus hoorden spreken, dachten dat hij Jeremia was (Matth. 16:13, 14). 7 Net als Jeremia leef je in een tijd waarin belangrijke Bij¨ belprofetieen in vervulling gaan. En net als Jeremia moet je erop blijven vertrouwen dat Gods beloften uit zullen komen (2 Petr. 3:9-14). Hoe kun je dat doen? Door je geloof in de absolute betrouwbaarheid van Gods profetische Woord steeds sterker te maken. Als hulp daarbij gaan we ¨ in dit hoofdstuk een aantal profetieen bekijken die Jeremia ¨ overbracht en in vervulling zag gaan. Andere profetieen die we gaan bespreken, gingen later in vervulling. En weer andere hebben rechtstreeks met jou en je toekomst te maken. Laat dit overzicht je vertrouwen in Jehovah’s profetische Woord versterken, zodat je er nog vaster van overtuigd raakt dat ’hij zal doen wat hij in gedachten had’ (Klaagl. 2:17). Waarom stelde God profeten aan? Waarom heb je vertrouwen ¨ in de profetieen over een komende vernietiging?
¨ PROFETIEEN DIE JEREMIA UIT TE EN IN VERVULLING ZAG GAAN 8 Er zijn veel mensen die de toekomst proberen te voorspellen, bijvoorbeeld economen, politici, spiritisten en weersvoorspellers. Je hebt vast gezien hoeveel moeite het hun kost om zelfs over iets wat binnen een paar dagen of weken gebeurt, een enigszins nauwkeurige voorspelling te ¨ doen. Maar nauwkeurige profetieen vormen een van de ´ ´ 8, 9. Wat is een reden waarom de Bijbel een bijzonder boek is?
158
God spreekt tot ons via Jeremia
kenmerken van de Bijbel (Jes. 41:26; 42:9). Al Jeremia’s ¨ profetieen, of ze nu over de nabije of de verre toekomst ¨ gingen, waren onfeilbaar. Veel profetieen gingen over personen en volken. Laten we er eens een paar bekijken die tijdens Jeremia’s leven in vervulling gingen. 9 Wie kan in deze tijd voorspellen hoe het wereldtoneel er over een jaar of twee uit zal zien? Welke analist van internationale betrekkingen kan bijvoorbeeld nauwkeurig voorspellen of er iets zal veranderen in de regeringsmachten? Maar Jeremia voorzei onder goddelijke inspiratie de uitbreiding van Babylons invloedssfeer. Hij zei dat Babylon de „gouden beker” was waarmee Jehovah zijn verontwaardiging over Juda en nabijgelegen steden en volken zou uitstorten, met als gevolg dat ze gedwongen zouden worden Babylon te dienen (Jer. 51:7). Dat is precies wat Jeremia en zijn tijdgenoten zagen gebeuren. (Vergelijk Jeremia 25:15-29; 27:3-6; 46:13.) 10 Jehovah gebruikte Jeremia ook om duidelijk te maken hoe het met vier Judese koningen zou aflopen. Over Joahaz, of Sallum, een zoon van koning Josia, voorzei God dat hij in ballingschap zou gaan en nooit meer naar Juda zou terugkeren (Jer. 22:11, 12). Dat is ook gebeurd (2 Kon. 23:31-34). God zei dat Joahaz’ opvolger, Jojakim, „een ezelsbegrafenis” zou krijgen (Jer. 22:18, 19; 36:30). De Bijbel vermeldt niet precies hoe hij is gestorven of wat er met zijn lichaam is gebeurd, maar laat wel zien dat zijn zoon Jojachin hem tijdens de belegering opvolgde. Jeremia voorspelde dat Jojachin (ook wel Chonja en Jechonja genoemd) naar Babylon verbannen zou worden en daar zou sterven (Jer. 22:24-27; 24:1). Zo is het ook gegaan. Hoe liep het af met de laatste koning, Zedekia? Jeremia voorzei dat Zedekia in handen van vijanden zou vallen, die geen medelij10. Wat voorspelde Jehovah over vier Judese koningen?
„Jehovah heeft gedaan wat hij in gedachten had”
159
den met hem zouden hebben (Jer. 21:1-10). Wat gebeurde er? Die vijanden namen hem inderdaad gevangen. Ze vermoordden zijn jonge zoons voor zijn ogen, maakten hem blind en namen hem mee naar Babylon, waar hij is ge¨ storven (Jer. 52:8-11). Al die profetieen zijn dus uitgekomen. 11 In Jeremia 28 kunnen we lezen dat de valse profeet Hananja tijdens Zedekia’s regering inging tegen de uitspraak die Jehovah via Jeremia had gedaan over de Babylonische overheersing van Jeruzalem. Hananja negeerde Gods woord en beweerde dat het juk van slavernij dat Nebukadnezar Juda en andere volken had opgelegd, verbroken zou worden. Maar op aanwijzing van Jehovah maakte Jeremia bekend dat Hananja leugens vertelde, herhaalde hij dat veel ¨ volken de Babyloniers zouden dienen en zei hij tegen de valse profeet dat hij datzelfde jaar nog zou sterven. En zo is het ook gegaan. (Lees Jeremia 28:10-17.) 12 De belangrijkste profetische boodschap die God Jeremia gaf, ging natuurlijk over de ondergang van Jeruzalem zelf. Telkens opnieuw waarschuwde Jeremia dat de stad ten val gebracht zou worden als de Joden geen berouw hadden van hun afgoderij, onrechtvaardigheid en geweld (Jer. 4:1; 16:18; 19:3-5, 15). Veel tijdgenoten van Jeremia dachten dat Jehovah zoiets nooit zou doen. Gods tempel stond in Jeruzalem. Hoe kon hij toelaten dat die heilige plaats werd verwoest? Dat gebeurt nooit, dachten ze. Maar Jehovah liegt niet. Hij deed wat hij in gedachten had (Jer. 52:12-14). 13 De situatie van Gods aanbidders in deze tijd is te 11. Wie was Hananja, en wat voorzei Jehovah over hem? 12. Hoe reageerden de meeste tijdgenoten van Jeremia op zijn belangrijkste profetische boodschap? 13. (a) In welk opzicht lijkt onze tijd op die van Jeremia? (b) Waarom moet het ons interesseren wat God aan bepaalde personen in Jeremia’s tijd beloofde?
160
God spreekt tot ons via Jeremia
vergelijken met de situatie van hen die in Jeremia’s tijd loyaal aan Jehovah bleven. We weten dat Jehovah binnenkort rampspoed zal brengen over iedereen die weigert zijn waarschuwingen op te volgen. Toch kunnen we moed putten uit zijn profetische beloften, net als de Joden die in Jeremia’s tijd aan de ware aanbidding vasthielden. Over de Rechabieten zei Jehovah dat ze Jeruzalems val zouden overleven vanwege hun loyaliteit aan hem en aan de geboden van hun voorvader. En dat is ook gebeurd. De latere vermelding van „Malkia, de zoon van Rechab,” die meehielp aan het herstel van Jeruzalem in de tijd dat Nehemia stadhouder was, kan daarvoor als bewijs genoemd worden (Neh. 3:14; Jer. 35:18, 19). Jehovah gaf Ebed-Melech de verzekering dat ook hij in leven zou blijven omdat hij op Hem vertrouwde en Jeremia steunde (Jer. 38:11-13; 39:15-18). Zo beloofde Hij ook dat Jeremia’s vriend Baruch zijn „ziel ten buit” zou krijgen (Jer. 45:1, 5). Welke conclusie kun ¨ je trekken uit het feit dat deze profetieen uitkwamen? Wat Ouders, gebruik het voorbeeld van de Rechabieten, Ebed-Melech en Baruch om het geloof van je kinderen op te bouwen
„Jehovah heeft gedaan wat hij in gedachten had”
161
denk je dat Jehovah voor jou zal doen als je trouw blijft? (Lees 2 Petrus 2:9.) ¨ Wat heeft de betrouwbaarheid van Gods profetieen betekend voor Ebed-Melech, Baruch en de Rechabieten? ¨ Wat vind jij van zulke profetieen?
¨ PROFETIEEN DIE LATER WERDEN VERVULD 14 God voorzei dat Nebukadnezar niet alleen Juda maar ook Egypte zou veroveren (Jer. 25:17-19). Dat moet heel onwaarschijnlijk hebben geleken omdat Egypte zo machtig was, en zelfs over Juda heerste (2 Kon. 23:29-35). Na de val van Jeruzalem maakte een groep Joden die in het land over was gebleven plannen om naar Egypte te gaan, in de hoop daar veiligheid en zekerheid te vinden. Maar Jehovah had hen gewaarschuwd niet te gaan en gezegd dat hij hen zou zegenen als ze in Juda bleven. Als ze daarentegen naar Egypte zouden vluchten, zou het zwaard waar ze bang voor waren hen daar „achterhalen” (Jer. 42:10-16; 44:30). Of Jeremia de Babylonische invasie in Egypte heeft meegemaakt, staat niet in zijn boeken. Wel is zeker dat de ¨ Israelieten overvallen werden door de vervulling van Jeho¨ ¨ vah’s profetieen toen de Babyloniers in het begin van de zesde eeuw v.G.T. Egypte veroverden (Jer. 43:8-13). 15 Jeremia profeteerde ook over het einde van Egyptes veroveraar, Babylon zelf. Een eeuw van tevoren voorspelde Jeremia nauwkeurig de plotselinge val van Babylon. Het water dat een bescherming vormde, zou „uitdrogen” en de sterke mannen zouden niet vechten (Jer. 50:38; 51:30). Die ¨ profetieen gingen tot in detail in vervulling toen de Meden en Perzen de Eufraat omleidden, door de rivierbedding 14. Waarom was Gods profetie over Babylon opmerkelijk? 15, 16. Hoe kwam Gods woord over de bevrijding van zijn volk uit?
162
God spreekt tot ons via Jeremia
waadden en zo de stad binnenkwamen, waardoor ze de Ba¨ byloniers konden overrompelen. De verklaring dat de stad een onbewoonde woestenij zou worden, is al even interessant (Jer. 50:39; 51:26). De verlaten toestand van het eens zo machtige Babylon is nu nog steeds een bewijs van de ¨ nauwkeurigheid van Gods profetieen. 16 Jehovah maakte via Jeremia bekend dat de Joden de ¨ Babyloniers zeventig jaar zouden dienen. Daarna zou God zijn volk naar hun land terugbrengen. (Lees Jeremia 25:8-11; ¨ 29:10.) Daniel was ervan overtuigd dat die profetie zou uitkomen, en hij bepaalde aan de hand daarvan wanneer „de verwoestingen van Jeruzalem” zouden eindigen (Dan. 9:2). De Perzische koning Cyrus veroverde Babylon en ’opdat Jehovah’s woord uit de mond van Jeremia vervuld zou worden, wekte Jehovah de geest van de koning op’ om de Joden naar hun land terug te laten gaan (Ezra 1:1-4). Degenen die terugkeerden konden zich daarna uitbundig verheugen over de vrede in hun vaderland, en de ware aanbidding daar herstellen, zoals Jeremia had voorzegd (Jer. 30:8-10; 31:3, 11, 12; 32:37). ¨ 17 Jeremia schreef ook profetieen op die ver na zijn tijd in vervulling gingen. Hij zei bijvoorbeeld: „Dit heeft Jehovah gezegd: ’In Rama wordt een stem gehoord, een jammerklacht en bitter geween; Rachel weent om haar zonen. Zij heeft geweigerd zich te laten troosten over haar zonen, omdat zij er niet meer zijn’ ” (Jer. 31:15). Blijkbaar werden de gevangen Joden na de verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T. bijeengebracht in de stad Rama, zo’n acht kilometer ten noorden van Jeruzalem. Sommige gevangenen zijn misschien zelfs in Rama ter dood gebracht. Dat kan een eerste vervulling van de profetie zijn geweest, alsof Rachel huilde om het verlies van haar „zonen”. Maar 17. Leg uit waarom Jeremia’s woorden over „geween” in Rama naar twee verschillende gebeurtenissen kunnen verwijzen.
De Edomieten bestaan niet meer
ruim zes eeuwen later liet koning Herodes kleine kinderen in Bethlehem ombrengen. De evangelieschrijver Mat¨ theus legde uit dat met Jeremia’s woorden de reactie op dat bloedbad was voorzegd (Matth. 2:16-18). 18 Een andere profetie ging ook in de eerste eeuw in vervulling. God voorzei via Jeremia dat Edom een van de volken zou zijn die door Babylon veroverd zouden worden (Jer. 25:15-17, 21; 27:1-7). Maar God zei nog meer. Edom zou als Sodom en Gomorra worden. Dat betekende dat het voor altijd onbewoond zou zijn en zou ophouden te bestaan (Jer. 49:7-10, 17, 18). Dat is precies wat er gebeurde. Waar kunnen we tegenwoordig de namen Edom en Edomieten vinden? Niet op hedendaagse kaarten. Ze staan voornamelijk in boeken over de oudheid en Bijbelse geschiedenis of op kaarten die op die tijd betrekking hebben. Flavius Josephus vertelt dat de Edomieten in de tweede ¨ eeuw v.G.T. werden gedwongen het judaısme te aanvaarden. Na de vernietiging van Jeruzalem in 70 G.T. hielden ze als volk op te bestaan. 18. Hoe ging Gods profetie over Edom in vervulling?
164
God spreekt tot ons via Jeremia
19 Het ene hoofdstuk van Jeremia na het andere staat ¨ dus vol met profetieen over mensen en volken. De mees¨ te van deze profetieen zijn al in vervulling gegaan. Alleen al daardoor is het boek een diepgaande studie waard, want het bevestigt iets over onze grote God. Hij heeft gedaan wat hij in gedachten had, en hij zal dat weer doen. (Lees Jesaja 46:9-11.) Dat kan je vertrouwen versterken in wat de Bijbel ¨ voorzegt. De vervulling van sommige profetieen die Jeremia opschreef, heeft zelfs rechtstreeks met jou en je toekomst te maken. We gaan daar in het laatste deel van dit hoofdstuk een paar van bekijken.
¨ 19. Wat laat het boek Jeremia zien over Gods vermogen om profetieen te vervullen?
¨ Wat zijn enkele profetieen die na Jeremia’s dood in vervulling gingen, en waarom zijn die belangrijk voor jou?
¨ PROFETIEEN DIE JOU RAKEN 20 Een Bijbelprofetie kan meerdere vervullingen hebben. Dat geldt voor het antwoord dat Jezus gaf op de vraag van zijn discipelen over het teken van zijn „tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen” (Matth. 24:3). Er was een vervulling in 66 tot 70 G.T. Maar het is duidelijk dat bepaalde aspecten van die profetie nog in vervulling moeten gaan tijdens de „grote verdrukking” die over het hele goddeloze stelsel zal komen. Dat zal een verdrukking zijn „zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matth. 24:21). Soortgelijke parallellen zijn er in ¨ de profetieen die Jeremia optekende. Sommige hadden een eerste vervulling in 607 v.G.T. maar ook een tweede ver¨ 20-22. Waarom kan er gezegd worden dat Bijbelprofetieen, inclusief ¨ enkele profetieen in Jeremia, meerdere vervullingen hebben? Geef voorbeelden.
„Jehovah heeft gedaan wat hij in gedachten had”
165
vulling veel later, zoals we al zagen bij ’Rachel die weent om haar zonen’ (Jer. 31:15). Bepaalde dingen die Jeremia voorzei hebben zelfs betrekking op de tijd waarin jij leeft, en de vervulling raakt je persoonlijk. 21 Dat blijkt uit het boek Openbaring. Onder inspiratie ¨ verwees Johannes naar de profetieen die Jeremia had geuit over het einde van Babylon in 539 v.G.T. In Openbaring zijn parallellen te vinden tussen die vroegere gebeurtenis en wat op grotere schaal zou gebeuren. Een van de profe¨ tieen die Jeremia uitsprak en die in deze tijd vervuld worden, ging over de val van een groot rijk: het wereldrijk van valse religie, „Babylon de Grote” (Openb. 14:8; 17:1, 2, 5; Jer. 50:2; 51:8). Gods aanbidders zouden ’van haar uit moeten gaan’ om haar lot niet te delen (Openb. 18:2, 4; Jer. 51:6). Het water van de stad, dat de volken of aanhangers afbeeldt, zou „opdrogen” (Jer. 51:36; Openb. 16:12). 22 De belofte dat God wraak zal nemen op de valse religie voor de wrede behandeling van zijn volk, moet nog in vervulling gaan. Jehovah zal ’haar vergelden naar alles wat zijzelf heeft gedaan’ (Jer. 50:29; 51:9; Openb. 18:6). En het figuurlijke land van de valse religie moet een verlaten woestenij worden (Jer. 50:39, 40). ¨ 23 Zoals al eerder is opgemerkt, hebben de profetieen die Jeremia uitte ook een positief aspect. Hij voorzei namelijk een herstel van de ware aanbidding op aarde in deze tijd. Dat de Joodse gevangenen uit de oude stad Babylon werden vrijgelaten, heeft een parallel in de bevrijding van Gods hedendaagse dienstknechten uit Babylon de Grote nadat het Koninkrijk in de hemel was opgericht. In geestelijk opzicht bracht Jehovah zijn dienstknechten terug tot de ware aanbidding, en dat had dankzegging en vreugde tot gevolg. Hij heeft hun inspanningen gezegend om anderen te helpen 23. Welk geestelijke herstel, voorzegd door Jeremia, vond in de twintigste eeuw plaats?
’Steel Jehovah’s woorden niet weg’ door te verzwijgen wat er gaat gebeuren
hem te gaan aanbidden en geestelijk goed gevoed te worden. (Lees Jeremia 30:18, 19.) En uit eigen ervaring weet je ook hoe Jehovah zich in deze tijd aan de belofte heeft gehouden zijn volk herders te geven — geestelijk rijpe mannen die de kudde echt verzorgen en beschermen (Jer. 3:15; 23:3, 4). 24 Wat Jeremia tot Gods volk in de oudheid te zeggen had, was aan de ene kant een belofte van betere tijden voor de getrouwen en aan de andere kant een waarschuwing dat degenen die hun band met Jehovah niet in stand hielden, vernietigd zouden worden. Zo is het nu ook. De waarschuwing die besloten ligt in de volgende woorden, is duidelijk heel dringend: „Zij die door Jehovah zijn neergeveld, zullen op die dag stellig van het ene einde der aarde helemaal tot het andere einde der aarde komen te lig24. Welke krachtige woorden van Jeremia moeten nog in vervulling gaan?
„Jehovah heeft gedaan wat hij in gedachten had”
167
gen. Er zal niet over hen geweeklaagd worden, noch zullen zij bijeengezameld of begraven worden. Tot mest op de oppervlakte van de aardbodem zullen zij worden” (Jer. 25:33). 25 Net als Jeremia leven we dus in kritieke tijden. De reactie van mensen op Jehovah’s boodschap kan net als toen het verschil betekenen tussen leven en dood. Gods aanbid¨ ders in deze tijd zijn geen profeten. We worden niet geınspireerd om iets toe te voegen aan Jehovah’s feilloze woorden van waarheid in de Bijbel. Maar we hebben wel de opdracht het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken, alle dagen tot het einde van dit stelsel (Matth. 28:19, 20). We willen beslist niet ’Jehovah’s woorden wegstelen’ door voor de mensen te verzwijgen wat er binnenkort gaat gebeuren. (Lees Jeremia 23:30.) We zijn vastbesloten niet de kracht en uitwerking van Gods woorden weg te nemen. Veel profe¨ tieen die God Jeremia liet uitspreken, zijn al vervuld. Dat ¨ verzekert ons ervan dat de profetieen die nog vervuld moeten worden, absoluut betrouwbaar zijn. We moeten mensen vertellen dat God zeker zal doen ’wat hij in gedachten heeft en wat hij geboden heeft sinds de dagen van weleer’ (Klaagl. 2:17). 26 Een bespreking van wat Jeremia profeteerde zou niet compleet zijn zonder te kijken naar Jehovah’s belangrijke belofte van „een nieuw verbond” met zijn volk, waarvan hij de wetten in hun hart zou schrijven (Jer. 31:31-33). Het volgende hoofdstuk gaat over die profetie en de vervulling ervan, die rechtstreeks op jou van invloed zijn. 25. Welke verantwoordelijkheid hebben Gods aanbidders in deze tijd? 26. Welke profetie moet nog besproken worden?
¨ Welke profetieen uit het boek Jeremia zijn in deze tijd ¨ in vervulling gegaan? Hoe denk je over de profetieen die nog vervuld moeten worden?
HOOFDSTUK VEERTIEN
JE KUNT VOORDEEL TREKKEN VAN HET NIEUWE VERBOND
´ JEHOVAH gaf Jeremia een tweeledige opdracht. Een aspect was „om uit te rukken en af te breken en om te vernielen en omver te halen”. Het andere was „om te bouwen en te planten”. De profeet deed het eerste door de slechtheid van de trotse Joden aan het licht te brengen, en Gods oordeel over hen en over Babylon bekend te maken. Maar Jeremia’s pro¨ fetieen gaven ook hoop voor de toekomst. Hij voorzei dat er gebouwd en geplant zou worden wat God zich had voorgenomen. Dit tweede aspect van zijn toewijzing voerde hij bijvoorbeeld uit toen hij er de aandacht op richtte dat de Joden naar hun vaderland zouden terugkeren (Jer. 1:10; 30:17, 18). ´ 2 Dat Jeremia herstel predikte betekende niet dat God vo´ or die tijd te toegeeflijk tegenover zijn volk zou zijn of concessies zou doen aan zijn maatstaf van gerechtigheid. Hij zou het oordeel voltrekken aan de eigenzinnige Joden. (Lees Jeremia 16:17, 18.) In Jeremia’s tijd waren er maar weinigen in Jeruzalem die ’gerechtigheid oefenden’ of ’getrouwheid zochten’, en Jehovah’s geduld was op. Hij zei: „Ik ben het moe geworden, spijt te gevoelen” (Jer. 5:1; 15:6, 7). Die Joden waren „teruggekeerd tot de dwalingen van hun voorvaders, de eersten, die weigerden [Jehovah’s] woorden te gehoorzamen”. Bovendien maakten ze God woedend met hun overspelige relatie met valse goden (Jer. 11:10; 34:18). Jehovah zou zijn volk „in de juiste mate” corrigeren en zelfs tuchti1. Welke tweeledige opdracht voerde Jeremia uit? 2. Waarom voltrok Jehovah het oordeel aan zijn volk, en hoe ver ging hij daarbij? 168
Je kunt voordeel trekken van het nieuwe verbond
169
gen. Als gevolg daarvan zouden sommigen misschien tot bezinning komen en tot hem terugkeren (Jer. 30:11; 46:28). 3 God gebruikte Jeremia om iets te voorspellen wat veel grotere voordelen op veel langere termijn zou hebben: een ¨ nieuw verbond. Bij een bespreking van Jeremia’s profetieen hebben we alle reden om stil te staan bij deze positieve profetie. Het nieuwe verbond zou het verbond vervangen dat ¨ na de uittocht uit Egypte met Israel was gesloten en waar Mozes de middelaar van was. (Lees Jeremia 31:31, 32.) Toen Jezus het Avondmaal instelde, had hij het over dit nieuwe verbond, dus is het zeker interessant voor ons (Luk. 22:20). Paulus verwees naar dit verbond in zijn brief aan de He¨ breeen. Hij citeerde Jeremia’s profetie en benadrukte het belang van het nieuwe verbond (Hebr. 8:7-9). Wat is het nieuwe verbond precies? Waarom was er een nieuw verbond nodig? Wie zijn erbij betrokken, en welke zegeningen kan het voor jou betekenen? WAAROM EEN NIEUW VERBOND? Om meer begrip te krijgen van het nieuwe verbond, moeten we eerst het doel van het vorige verbond, het Wetsverbond, begrijpen. Er zou een aantal heel goede doelstellingen mee bereikt worden voor de natie die wachtte op een beloofd Zaad, via wie velen gezegend zouden worden (Gen. ¨ 22:17, 18). Toen de Israelieten het Wetsverbond aanvaardden, werden ze Gods „speciale bezit”. Onder dat verbond zouden priesters voor de natie uit de stam Levi komen. Toen ¨ Jehovah bij de Sinaı dat nationale verbond tussen hemzelf ¨ en Israel sloot, maakte hij melding van „een koninkrijk van priesters en een heilige natie” maar zei hij nog niet wanneer en hoe dat tot stand zou komen (Ex. 19:5-8). Tot die ¨ tijd maakte het verbond duidelijk dat de Israelieten zich niet 4
3. Waarom is het belangrijk je te verdiepen in de profetie over het nieuwe verbond? 4. Wat werd er door het Wetsverbond tot stand gebracht?
170
God spreekt tot ons via Jeremia
aan alle facetten van de Wet konden houden. Het maakte ¨ dus hun zonden openbaar. Daarom moesten de Israelieten onder de Wet regelmatig offers brengen om verzoening voor hun zonden te doen. Toch was er duidelijk behoefte aan iets beters, een volmaakt offer dat niet steeds opnieuw gebracht hoefde te worden. Ze hadden dringend behoefte aan blijvende vergeving van zonden (Gal. 3:19-22). 5 Nu wordt het al wat duidelijker waarom God zelfs toen het Wetsverbond nog van kracht was, Jeremia liet profeteren over een ander verbond, het nieuwe verbond. Uit liefde en goedheid wilde Jehovah blijvende hulp beschikbaar ´ ´ stellen aan meer dan een volk. Via Jeremia zei God over degenen die in dat toekomstige verbond opgenomen zouden zijn: „Ik zal hun dwaling vergeven, en hun zonde zal ik niet meer gedenken” (Jer. 31:34). Hoewel die belofte in Jeremia’s tijd werd gedaan, ligt er een schitterend vooruitzicht voor alle mensen in opgesloten. Waarom? 6 We zijn nog steeds onvolmaakt en zijn ons daar vaak pijnlijk van bewust. Dat blijkt uit het voorbeeld van een broeder die worstelde met een persoonlijk probleem. Hij zegt: „Als ik een terugval had, voelde ik me verschrikkelijk. Ik dacht dat ik het nooit meer goed zou kunnen maken. Ik vond het moeilijk om te bidden. Ik begon altijd met: ’Jehovah, ik weet niet of u naar dit gebed gaat luisteren, maar . . .’ ” Sommigen die zo’n terugval hebben gehad of een zonde hebben begaan, hebben het gevoel dat „een wolkgevaarte” verhindert dat hun gebeden God bereiken (Klaagl. 3:44). Anderen worden geplaagd door herinneringen aan iets wat ze in het verleden verkeerd hebben gedaan, al is het jaren geleden. En zelfs verder voorbeeldige christenen zeggen misschien weleens iets waar ze later spijt van hebben (Jak. 3:5-10). 5. Waarom voorzei Jehovah het nieuwe verbond? 6, 7. (a) Hoe denken sommigen over hun zondigheid? (b) Waarom kan een bespreking van het nieuwe verbond bemoedigend voor je zijn?
Je kunt voordeel trekken van het nieuwe verbond
171
7 Niemand moet denken dat hij nooit tot ongepast gedrag kan vervallen (1 Kor. 10:12). Ook Paulus besefte dat hij fouten maakte. (Lees Romeinen 7:21-25.) Hier komt het nieuwe verbond in beeld. God beloofde dat een fundamenteel aspect van het nieuwe verbond zou zijn dat hij zonden niet meer zou gedenken. Wat een unieke zegen! Het moet Jeremia echt geraakt hebben dit te voorzeggen, en wij kunnen ook geraakt worden als we meer over het nieuwe verbond te weten komen en zien hoe we er voordeel van kunnen trekken.
Waarom sloot God een nieuw verbond?
WAT IS HET NIEUWE VERBOND? Als je Jehovah beter leert kennen, ga je steeds meer beseffen hoe goed en barmhartig hij voor onvolmaakte mensen is (Ps. 103:13, 14). Toen Jeremia het nieuwe verbond voorzei, liet hij uitkomen dat Jehovah „hun dwaling [zou] vergeven” en hun zonde niet meer zou gedenken (Jer. 31:34). Je kunt je wel voorstellen dat Jeremia zich afgevraagd heeft hoe God die vergeving tot stand zou brengen. Hij kon in elk geval begrijpen dat God met een nieuw verbond bedoelde dat er een overeenkomst of contract tussen Hem en mensen zou komen. Jehovah zou via dat verbond op de een of andere manier tot stand brengen wat hij Jeremia onder inspiratie liet omschrijven, onder andere vergeving. Meer details, zoals wat de Messias allemaal zou doen, zouden pas bekend worden als Gods voornemen verder onthuld werd. 9 Je hebt vast weleens ouders gezien die hun kinderen verwennen en niet corrigeren. Verwacht je zoiets van Jehovah? Absoluut niet! Dat blijkt uit de manier waarop het nieuwe verbond van kracht werd. God wiste zonden niet gewoon weg, maar hield zich strikt aan zijn eigen maatstaf van 8
8, 9. Wat kostte het Jehovah om vergeving van zonde mogelijk te maken?
172
God spreekt tot ons via Jeremia
gerechtigheid door de wettelijke basis te verschaffen voor het vergeven van zonden, met grote kosten voor zichzelf. Je kunt dit beter begrijpen als je leest wat Paulus over het nieuwe ¨ verbond schreef. (Lees Hebreeen 9:15, 22, 28.) Paulus maakte melding van ’verlossen door losprijs’ en zei dat ’indien er geen bloed wordt vergoten, er geen vergeving geschiedt’. Bij het nieuwe verbond was dat niet het bloed van geofferde stieren of geiten, zoals bij het Wetsverbond. Het nieuwe verbond trad in werking door Jezus’ bloed. Op basis van dat volmaakte offer kon Jehovah blijvend ’dwaling en zonde vergeven’ (Hand. 2:38; 3:19). Maar wie zouden in dit nieuwe verbond worden opgenomen en die vergeving krijgen? Niet het Joodse volk. Jezus zei dat God de Joden, degenen die onder de Wet dierenoffers brachten, zou verwerpen en zich op een andere natie zou richten (Matth. 21:43; Hand. 3:13-15). ¨ Dat bleek „het Israel Gods” te zijn, dat bestaat uit christenen die met heilige geest gezalfd zijn. Kort gezegd was het Wetsverbond een verbond tussen Jehovah God en het natuur¨ lijke Israel, en is het nieuwe verbond een verbond tussen Je¨ hovah God en het geestelijke Israel, met Jezus als Middelaar (Gal. 6:16; Rom. 9:6).
Je kunt voordeel trekken van het nieuwe verbond
173
10 Jeremia beschreef de Komende, de Messias, als de „spruit” voor David. Dat is heel toepasselijk. Terwijl Jeremia als profeet diende, werd Davids met een boom te vergelijken dynastie omgehakt. Maar de stomp was niet dood. Uiteindelijk werd Jezus in de stamlijn van koning David geboren. Hij kon „Jehovah is onze rechtvaardigheid” worden genoemd, wat benadrukt hoe belangrijk Jehovah die eigenschap vindt. (Lees Jeremia 23:5, 6.) Jehovah liet toe dat zijn eniggeboren Zoon op aarde lijden te verduren kreeg en stierf. Daarna kon Jehovah, in overeenstemming met gerechtigheid, de waarde van het loskoopoffer van de „spruit” voor David gebruiken als basis voor vergeving (Jer. 33:15). Dat opende voor sommigen de weg om „rechtvaardig verklaard [te] worden ten leven” en met heilige geest gezalfd te worden, waardoor ze deelhebbers aan het nieuwe verbond werden. Nog een bewijs dat God waarde hecht aan gerechtigheid is dat anderen die niet in dat verbond zijn opgenomen, er voordeel van kunnen en zullen trekken, zoals we gaan zien (Rom. 5:18). 11 Zou je nog meer bijzonderheden van het nieuwe ver¨ bond willen weten? Een groot verschil met het mozaısche wetsverbond is dat de wetten ervan op iets anders geschreven zijn. (Lees Jeremia 31:33.) De tien geboden van het Wetsverbond werden op stenen tafelen geschreven, die uiteindelijk zijn verdwenen. Maar Jeremia profeteerde dat de wet van het nieuwe verbond in het hart van mensen geschreven zou worden en eeuwig zou blijven bestaan. Degenen die in het nieuwe verbond zijn opgenomen, de gezalfde christenen, hebben echt waardering voor deze wet. Hoe staat het met degenen die niet rechtstreeks deel uitmaken van het
10. (a) Wie is de „spruit” voor David? (b) Hoe kunnen mensen voordeel trekken van deze „spruit”? 11. (a) Waarin wordt de wet van het nieuwe verbond geschreven? (b) Waarom hebben de „andere schapen” belangstelling voor de wet van het nieuwe verbond?
„De wet van de Christus” beweegt iemand ertoe Jehovah bereidwillig te dienen
nieuwe verbond, de „andere schapen”, die de hoop hebben voor eeuwig op aarde te leven? (Joh. 10:16) Ook zij hebben liefde voor Gods wet. In zekere zin zijn ze als de inwonende vreemde¨ lingen in Israel, die de mo¨ zaısche wet aanvaardden en er voordeel van trokken (Lev. 24:22; Num. 15:15). 12 Hoe zou je de vraag beantwoorden: wat is de wet die in het hart van gezalfde christenen is geschreven? Deze wet wordt ook „de wet van de Christus” genoemd, ¨ en werd voor het eerst gegeven aan geestelijke Israelieten, die deel uitmaken van het nieuwe verbond (Gal. 6:2; Rom. ´ ´ 2:28, 29). Je zou „de wet van de Christus” in een woord kunnen samenvatten: liefde (Matth. 22:36-39). Hoe kunnen de gezalfden ervoor zorgen dat deze wet in hun hart geschreven wordt? Twee belangrijke manieren zijn Gods Woord bestuderen en in gebed tot hem naderen. Daarom moeten die aspecten van de ware aanbidding een vast onderdeel zijn van het leven van alle ware christenen, ook van hen die niet in het nieuwe verbond zijn opgenomen maar er wel voordeel van willen trekken. 12, 13. (a) Wat is de wet van het nieuwe verbond? (b) Waarom hoef je je onder „de wet van de Christus” niet gedwongen te voelen God te dienen?
Je kunt voordeel trekken van het nieuwe verbond
175
13 „De wet van de Christus” wordt aangeduid als „de volmaakte wet, die tot de vrijheid behoort” en „de wet van een vrij volk” (Jak. 1:25; 2:12). Er waren veel mensen die door ¨ geboorte onder de mozaısche wet stonden, maar er is niemand die door geboorte lid is van het nieuwe verbond of onder de wet van de Christus staat. Niemand van degenen die de wet van de Christus gaan gehoorzamen, wordt gedwongen God te dienen. Integendeel, ze zijn er blij mee dat Gods wet in hun hart geschreven kan worden en dat de blijvende zegeningen van het verbond dat Jeremia voorzei, in deze tijd voor mensen beschikbaar zijn.
Hoe maakte God door het nieuwe verbond vergeving mogelijk? Hoe kun je meer te weten komen over de wet die in harten geschreven is?
BEGUNSTIGDEN VAN HET NIEUWE VERBOND Omdat er 144.000 personen in het nieuwe verbond zijn opgenomen, hebben sommigen toen ze dit uitgelegd kregen, misschien gedacht dat alleen die groep er voordeel van trekt. Misschien dachten ze dat omdat alleen gezalfden van de symbolen mogen gebruiken bij de jaarlijkse herdenking van Christus’ dood, waarbij de wijn het „bloed van het verbond” afbeeldt (Mark. 14:24). Maar vergeet niet dat de deelhebbers aan het nieuwe verbond samen met Jezus het „zaad” van Abraham vormen, door middel waarvan alle naties gezegend zullen worden (Gal. 3:8, 9, 29; Gen. 12:3). Het nieuwe verbond wordt dus door Jehovah gebruikt om zijn belofte te vervullen dat hij de hele mensheid via Abrahams „zaad” zal zegenen. 15 Jezus Christus, het primaire deel van het zaad van Abraham, dient als Hogepriester, en hij heeft het volmaakte 14
14. Wie trekken duidelijk voordeel van het nieuwe verbond? 15. Welke rol is voor de gezalfden voorzegd?
176
God spreekt tot ons via Jeremia
offer verschaft dat vergeving van dwaling en zonde mogelijk ¨ maakt. (Lees Hebreeen 2:17, 18.) Maar God wees lang geleden vooruit naar „een koninkrijk van priesters en een heilige na¨ tie” (Ex. 19:6). Bij het natuurlijke Israel kwamen de priesters en de koningen niet uit dezelfde stam. Hoe zou deze beloofde natie van koning-priesters dan tot bestaan komen? Petrus richtte zijn eerste brief aan degenen die door de geest geheiligd waren (1 Petr. 1:1, 2). Hij noemde hen „een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk tot een speciaal bezit” (1 Petr. 2:9). Gezalfde christenen in het nieuwe verbond zullen dus als onderpriesters dienst doen. Denk daar eens over na. Wij voeren elke dag een strijd tegen de invloed van de zonde, die nog steeds ’als koning regeert’. Degenen die als onderpriester zullen dienen, hebben hetzelfde meegemaakt (Rom. 5:21). Ze zullen weten hoe het voelt om fouten te maken en te worstelen met schuldgevoelens. Samen met Christus zullen ze dus met ons mee kunnen voelen terwijl wij zondige neigingen overwinnen. 16 In Openbaring 7:9, 14 staat dat de „grote schare” „gehuld [is] in lange witte gewaden”, wat duidt op een reine positie bij God. Deze grote schare, die het vooruitzicht heeft „de grote verdrukking” te overleven, wordt nu gevormd. Ze hebben dus nu al tot op zekere hoogte een rechtvaardige positie bij God. Ze worden rechtvaardig verklaard als vrienden van Jehovah (Rom. 4:2, 3; Jak. 2:23). Wat een geweldige zegen! Als jij bij de grote schare hoort, kun je er zeker van zijn dat God bereid is je te helpen terwijl je moeite doet om in zijn ogen rein te blijven. 17 Wat gebeurt er met de zonden van personen die God goedkeurt? Zoals al is opgemerkt, zei Jehovah via Jeremia: „Ik zal hun dwaling vergeven, en hun zonde zal ik niet 16. Welke aanmoediging kan de „grote schare” halen uit Openbaring 7:9, 14? 17. Wat betekent het dat Jehovah zonden niet meer ’gedenkt’?
Je kunt voordeel trekken van het nieuwe verbond
177
meer gedenken” (Jer. 31:34). God doet dat voor de gezalfden op basis van Jezus’ slachtoffer. God kan ook de zonden van de grote schare vergeven op basis van hetzelfde „bloed van het verbond”. Dat Jeremia zei dat God zonden niet meer zou „gedenken”, betekent niet dat Zijn geheugen hem in de steek zou laten en Hij zich de zonden gewoon niet meer zou kunnen herinneren. Het duidt erop dat als Jehovah eenmaal het strenge onderricht heeft gegeven dat eventueel nodig is en de berouwvolle zondaar heeft vergeven, Hij die zonde ’achter zich werpt’. Denk eens aan de zonden die koning David beging in verband met Bathseba en Uria. David kreeg streng onderricht en moest de consequenties van zijn zonden ondergaan (2 Sam. 11:4, 15, 27; 12:9-14; Jes. 38:17). Maar God riep David niet steeds weer ter verantwoording voor die zonden. (Lees 2 Kronieken 7:17, 18.) Zoals door het nieuwe verbond duidelijk wordt, denkt Jehovah niet meer aan zonden als Hij die op basis van Jezus’ slachtoffer heeft vergeven (Ezech. 18:21, 22). 18 Het nieuwe verbond belicht dus een schitterend aspect van de manier waarop Jehovah met zondige mensen omgaat, zowel de gezalfden, die in het verbond zijn opgenomen, als de personen met een aardse hoop. Je kunt het vertrouwen hebben dat als Jehovah je zonden eenmaal heeft vergeven, hij ze niet meer naar voren zal brengen. Wij kunnen allemaal iets leren van Gods belofte over het nieuwe verbond. Vraag je af: probeer ik Jehovah na te volgen door niet meer stil te staan bij fouten van anderen waarvan ik al gezegd heb dat ik ze vergeven heb? (Matth. 6:14, 15) Dat is van toepassing op kleine fouten en op zeer ernstige overtredingen, bijvoorbeeld als iemands partner overspel heeft gepleegd. Als de onschuldige zegt de berouwvolle partner vergeven te hebben, is het dan niet juist om ’de zonde niet meer te gedenken’? Het kan natuurlijk moeilijk zijn fouten 18, 19. Welke les over vergeven kunnen we uit het nieuwe verbond halen?
178
God spreekt tot ons via Jeremia
achter ons te laten, maar het is een manier waarop we Jehovah kunnen navolgen.1 19 We kunnen deze les die we van het nieuwe verbond leren, zelfs toepassen op iemand die uitgesloten was, maar berouw heeft en wordt hersteld. Stel dat hij jou iets heeft aangedaan of je op de een of andere manier in diskrediet heeft gebracht. Nu wordt hij weer in de gemeente opgeno¨ men. Hoe zullen onze denkwijze en reactie beınvloed worden door wat er in Jeremia 31:34 staat? Zullen we de overtreder vergeven en niet meer over de zonde beginnen? (2 Kor. 2:6-8) Dat is beslist iets wat iedereen die waardering voor het nieuwe verbond heeft, in het dagelijks leven moet proberen toe te passen. 1 Gods bereidheid om te vergeven werd gedemonstreerd in de manier waarop Hosea met Gomer omging. Zie het commentaar op Hosea 2:14-16 in Leef met Jehovah’s dag in gedachten, blz. 128-130.
Hoe kun je de les over vergeven die we van het nieuwe verbond leren, toepassen?
HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE ZEGENINGEN VAN HET NIEUWE VERBOND 20 In Jeremia’s tijd zeiden veel Joden eigenlijk: „Jehovah zal geen goed doen en hij zal geen kwaad doen” (Zef. 1:12). Hoewel ze enige kennis van Jehovah en zijn eigenschappen hadden, dachten ze dat hij geen actie zou ondernemen en dat hij ook niet van hen zou verwachten dat zij zich aan bepaalde maatstaven hielden. Maar jij weet natuurlijk dat niets aan Jehovah’s aandacht ontsnapt. Je hebt respect en vrees voor hem en wilt beslist niets verkeerds doen (Jer. 16:17). Je weet ook dat hij een liefdevolle Vader is. Hij let op de goede dingen die we doen, of die nu wel of niet door anderen gezien worden (2 Kron. 16:9). 20. Hoe verschilt jouw instelling van die van velen in Jeremia’s tijd?
Je kunt voordeel trekken van het nieuwe verbond
179
Zij die God trouw hebben gediend, zullen de zegeningen ervaren die hij belooft
Een belangrijk aspect van het nieuwe verbond is het volgende: „Ik wil mijn wet in hun binnenste leggen, en in hun hart zal ik ze schrijven. En ik wil hun God worden (...) En zij zullen niet meer een ieder zijn metgezel en een ieder zijn broeder leren, door te zeggen: ’Kent Jehovah!’, want zij 21
21, 22. Waarom hoeft er niet meer tegen je gezegd te worden: ’Ken Jehovah’?
180
God spreekt tot ons via Jeremia
allen zullen mij kennen” (Jer. 31:33, 34). De gezalfden die nu nog op aarde zijn, laten zien dat Gods wet in hun binnenste is. Ze hebben liefde voor de waarheden erin, in plaats van op de leerstellingen van mensen te vertrouwen. En ze delen hun Bijbelkennis graag met de grote schare. Daardoor hebben degenen met een aardse hoop Jehovah ook leren kennen en liefhebben. Bereidwillig onderwerpen ze zich aan zijn leiding en vertrouwen ze op zijn beloften. Jij voldoet waarschijnlijk aan die beschrijving. Je kent Jehovah als persoon en hebt een band met hem. Wat een geweldige zegen! 22 Hoe heb je je band met Jehovah kunnen versterken? Je kunt je ongetwijfeld gelegenheden herinneren dat je voelde dat hij je gebeden verhoorde. Door zulke ervaringen heb je meer waardering gekregen voor de soort God die hij is. Je hebt misschien zijn steun gevoeld toen je je een tekst herinnerde die je hielp onder tegenslag te volharden. Koester zulke ervaringen. Terwijl je zijn Woord blijft bestuderen, zul je steeds meer over hem te weten komen — een zegen die blijft voortduren. 23 Maar er is nog een zegen die we nu al door het nieuwe verbond kunnen ervaren. De wetenschap dat Jehovah in overeenstemming met dat verbond vergeving geeft, kan ons helpen aanhoudende schuldgevoelens kwijt te raken. Personen die bijvoorbeeld een abortus hebben laten doen voordat ze Gods maatstaf kenden, voelen zich misschien schuldig en verdrietig omdat ze opzettelijk een zich ont¨ wikkelend mensenleven hebben beeindigd. Anderen voelen zich zo omdat ze in oorlogen mensen hebben gedood. Jezus’ loskoopoffer, de basis voor het nieuwe verbond, voorziet in vergeving voor iemand die echt berouw heeft. Moeten we er daarom niet van overtuigd zijn dat als Jehovah onze zonden vergeven heeft, hij de kwestie als afgehandeld 23. Hoe kun je door het kennen van Jehovah bevrijd worden van onnodig kwellende gevoelens?
Je kunt voordeel trekken van het nieuwe verbond
181
beziet? We moeten niet stil blijven staan bij zonden die Jehovah edelmoedig vergeven heeft. 24 In Jeremia 31:20 staat een levendig bewijs van Gods vergevensgezindheid. (Lees.) Lang voordat Jeremia als profeet diende, strafte Jehovah het noordelijke tienstammenrijk Is¨ ¨ rael (vertegenwoordigd door Efraım, de belangrijkste stam) vanwege hun afgoderij. Ze werden verbannen. Maar Jehovah was zeer gehecht aan de leden van dat volk en toonde tedere genegenheid voor hen. Hij koesterde hen nog steeds als „een troetelkind”. Als hij aan hen dacht, werden ’zijn ingewanden onstuimig’, wat betekent dat zijn gevoelens diep werden geraakt. Dit gedeelte staat in de context van de profetie over het nieuwe verbond en laat zien hoe ruimhartig Jehovah is voor personen die berouw hebben van vroegere fouten. 25 Jehovah’s belofte om zonden te vergeven door het nieuwe verbond zal volledig in vervulling gaan aan het einde van Christus’ duizendjarige regering. Jezus Christus zal samen met de 144.000 onderpriesters loyale mensen weer tot volmaaktheid hebben gebracht. Na de laatste beproeving zullen de mensen volwaardige leden van Jehovah’s universele gezin zijn. (Lees Romeinen 8:19-22.) Al eeuwenlang gaat iedereen gebukt onder de last van zonde. Maar Jehovah’s menselijke schepping zal dan „de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods” hebben, dat wil zeggen vrijheid van zonde en dood. Wees er dus van overtuigd dat de liefdevolle voorziening van het nieuwe verbond heel veel zegeningen voor je kan betekenen. Je kunt nu en voor eeuwig voordeel trekken van de „spruit” voor David en genieten van ’rechtvaardigheid in het land’ (Jer. 33:15). 24. Welke aanmoediging kun je uit Jeremia 31:20 halen? 25. Waarom kun je Jehovah dankbaar zijn voor het nieuwe verbond?
Hoe kun je nu en in de toekomst voordeel trekken van het nieuwe verbond?
HOOFDSTUK VIJFTIEN
„IK KAN NIET
BLIJVEN ZWIJGEN” „HOORT het woord van Jehovah.” Luid weerklonken die woorden vanaf 647 v.G.T. in de straten en op de pleinen van Jeruzalem. En Gods profeet is het nooit kalmer aan gaan doen. Zelfs toen de stad veertig jaar later werd verwoest, liet hij nog die aansporing horen (Jer. 2:4; 42:15). De almachtige God stuurde profeten om ervoor te zorgen dat de Joden zijn raad konden horen en berouw konden hebben. Zoals eerder in dit boek is aangetoond, nam Jeremia onder die woordvoerders van God een bijzondere plaats in. Toen God Jeremia aanstelde, zei Hij tegen hem: „Gij moet opstaan en tot hen spreken al wat ikzelf u gebied. Word niet met enige verschrikking geslagen” (Jer. 1:17). Het werk was zwaar. Jeremia moest lichamelijke en emotionele pijn verduren, maar ondanks zulke beproevingen was hij vastbesloten zich van zijn toewijzing te kwijten. Hij zei: „Mijn hart is onstuimig binnen in mij. Ik kan niet blijven zwijgen” (Jer. 4:19). 2 De manier waarop Jeremia zijn toewijzing als profeet uitvoerde, vormde een voorbeeld voor toekomstige aanbidders van Jehovah (Jak. 5:10). Kort na Pinksteren in 33 G.T. werden Petrus en Johannes door de Joodse autoriteiten gearresteerd, die hun het bevel gaven te stoppen met prediken. Hun reactie was: „Wij kunnen niet ophouden te spreken over de dingen die wij gezien en gehoord hebben” (Hand. 4:19, 20). Na Petrus en Johannes ermee bedreigd te hebben dat ze hun 1. Waarom bleven Jeremia en andere profeten van Jehovah niet zwijgen? 2, 3. (a) Hoe volgden Jezus’ discipelen Jeremia na? (b) Waarom zou jij Jeremia’s voorbeeld moeten volgen? 182
„Ik kan niet blijven zwijgen”
183
de volgende keer iets ergers zouden aandoen, lieten de regeerders hen gaan. We weten hoe het verder ging: die getrouwe mannen stopten niet met prediken. 3 Zie je hoe in de woorden van Petrus en Johannes in Handelingen 4:20 dezelfde ijver doorklinkt als die van Jeremia? Ben jij als dienaar van Jehovah God in deze beslissende laatste dagen net zo vastbesloten en zeg je: „Ik kan niet blijven zwijgen”? We gaan nu kijken hoe we net als Jeremia de kracht kunnen hebben om het goede nieuws te blijven prediken, ondanks de verslechterende toestanden om ons heen. GA DOOR ONDANKS ONVERSCHILLIGHEID Ben je er niet van overtuigd dat Gods belofte van een prachtige toekomst onder het bestuur van zijn Zoon het beste nieuws is dat mensen te horen kunnen krijgen? Toch lijkt wat velen in deze tijd zeggen op wat bepaalde Joden tegen Jeremia zeiden: „Wat het woord betreft dat gij in de naam van Jehovah tot ons hebt gesproken, wij luisteren niet naar u” (Jer. 29:19; 44:16). Jeremia hoorde zoiets vaak, en Jehovah’s aanbidders in deze tijd ook, want veel mensen zeggen dat ze geen interesse hebben. Door de wijdverbreide onverschilligheid kan de ijver van Koninkrijksverkondigers verslappen. Dat kan bijvoorbeeld gelden voor sommigen in je gemeente, en misschien merk je het ook bij jezelf. Wat kan daaraan gedaan worden? 5 Kijk eens naar de manier van denken die Jeremia zich eigen maakte omdat de inwoners van Juda grotendeels onverschillig waren. Aan het begin van zijn loopbaan gaf Jehovah hem een vooruitblik op het komende goddelijke oordeel. (Lees Jeremia 4:23-26.) De profeet zal daardoor ingezien hebben dat het leven van duizenden mensen ervan afhing 4
4. Welke houding kwam in het oude Jeruzalem veel voor? 5. (a) Hoe reageerde Jeremia op de onverschilligheid van het volk? (b) Waarom bevinden personen die onverschillig tegenover het goede nieuws staan zich in groot gevaar?
184
God spreekt tot ons via Jeremia
ONVERSCHILLIGHEID KAN OMSLAAN IN INTERESSE Een huisbewoonster in Nieuw-Zeeland zei dat ze nog nooit naar de Getuigen had geluisterd, maar nu was ze ¨ geınteresseerd. Die week was ze naar de uitvaart van een Getuige geweest omdat de man van de overleden zuster een collega van haar man was. De vrouw zag dat veel van degenen die er waren de weduwnaar persoonlijk gingen troosten. Ook vond ze de heldere Bijbelse uitleg van onze opstandingshoop steekhoudend. De vrouw vertelde dat ze verpleegsters opleidde die ¨ terminale patienten verzorgen. Naar aanleiding van de uitvaart had ze haar leerlingen aangemoedigd om naar een uitvaart van Jehovah’s Getuigen te gaan. Waarom? Ze vertelde dat ze tegen haar leerlingen had gezegd dat de Getuigen uitleggen wat de toestand van de doden echt is en dat ze een prachtige hoop voor de toekomst overbrengen. Ze vond dat de verpleegsters beide din¨ gen konden gebruiken om hun patienten op te beuren. Als mensen altijd onverschillig reageren, betekent dat dus niet dat Jehovah hun niet ’een hart kan geven om hem te kennen’ (Jer. 24:7). Personen in jouw gebied die tot nu toe onverschillig waren, kunnen nog gunstig gaan reageren.
„Ik kan niet blijven zwijgen”
185
of ze de woorden die hij zou spreken, zouden horen en er iets mee zouden doen. In deze tijd bevinden mensen zich in net zo’n situatie, ook de mensen in jouw gebied. Over „die dag” van Gods oordeel over de huidige slechte wereld zei Jezus: „Hij zal komen over allen die op de gehele aardoppervlakte wonen. Blijft dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden, en te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen” (Luk. 21:34-36). Daaruit kunnen we concluderen dat personen die het goede nieuws afwijzen in groot gevaar verkeren. 6 Maar personen die de onverschilligheid van zich afschudden, en die luisteren naar het woord van Jehovah dat wij overbrengen en er gunstig op reageren, zullen onschatbare voordelen krijgen. God opent voor ons de weg om aan de vernietiging te ontsnappen en in zijn nieuwe wereld te komen. In bepaalde opzichten was de situatie tijdens Jeremia’s bediening hetzelfde. De inwoners van Juda konden ontkomen. (Lees Jeremia 26:2, 3.) Om hen te helpen drong Jeremia er tientallen jaren bij hen op aan ’te luisteren en terug te keren’ en acht te slaan op het woord van de ware God. We weten niet hoevelen berouw hadden en hun leven veranderden door het getuigenis dat de profeet gaf. Maar bij sommigen was dat wel het geval, en dat geldt ook voor velen in deze tijd. Terwijl we het goede nieuws blijven prediken, horen we vaak dat het hart van mensen die eerst geen interesse hadden, ontvankelijk wordt. (Zie het kader „Onverschilligheid kan omslaan in interesse”.) Is dat niet nog een reden om actief te blijven in onze levensreddende dienst? 6. Waarom moet je blijven prediken, zelfs tegen personen die weinig belangstelling voor je boodschap hebben?
Waarom ben je vastbesloten het goede nieuws ondanks onverschillige reacties te prediken?
186
God spreekt tot ons via Jeremia
TEGENSTANDERS KUNNEN GEEN BLIJVENDE SCHADE AANRICHTEN 7 Wat opvalt aan Jeremia’s bediening is dat tegenstanders zo vaak hebben geprobeerd hem te doden en zijn werk ongedaan te maken. Valse profeten spraken hem openlijk tegen (Jer. 14:13-16). Als Jeremia door de straten van Jeruzalem liep, scholden omstanders hem uit en maakten hem belachelijk (Jer. 15:10). Sommige vijanden van hem verzonnen nog meer manieren om hem in opspraak te brengen (Jer. 18:18). Andere begonnen een ’fluistercampagne’ om oprechte mensen af te keren van de goddelijke waarheden die Jeremia predikte (Klaagl. 3:61, 62). Gaf Jeremia het op? Nee, hij ging juist door met prediken. Hoe lukte dat hem? 8 Jeremia’s belangrijkste wapen in zijn strijd tegen al die tegenstand was dat hij op Jehovah vertrouwde. Aan het begin van zijn bediening zei God tegen hem dat Hij hem zou sterken en beschermen. (Lees Jeremia 1:18, 19.) Jeremia stelde geloof in die belofte en Jehovah liet hem niet in de steek. Terwijl tegenstanders druk uitoefenden en met drastischer maatregelen kwamen, groeide hij in kracht, moed en volharding. Laten we eens kijken hoeveel hij aan die eigenschappen heeft gehad. 9 Op een gegeven moment sleepten opstandige priesters en profeten Jeremia voor de vorsten van Juda om hem ter dood te laten brengen. Werd Jeremia door hun bedreigingen zo bang dat hij alles gelaten over zich heen liet komen? Nee, met zijn reactie weerlegde hij de beschuldigingen van die afvalligen zo goed dat zijn leven werd gespaard. (Lees Jeremia 26:11-16; Luk. 21:12-15.) 7. Hoe probeerden vijanden Jeremia’s werk als profeet ongedaan te maken? 8. Hoe reageerde Jeremia toen tegenstanders steeds meer tegen hem ondernamen? 9, 10. Welke voorvallen in Jeremia’s leven moeten je aansporen moedig te zijn?
„Ik kan niet blijven zwijgen”
187
10 Denk nog eens aan die keer dat Pashur, die een hoge positie in de tempel had, de profeet na het aanhoren van zijn krachtige boodschap in het blok sloot. Pashur moet gedacht hebben dat dit Jeremia een lesje zou leren en hem de mond zou snoeren. Daarom liet hij hem de volgende dag gaan. Maar Jeremia, die veel pijn moet hebben gehad door de martelingen die hij had ondergaan, vertelde meteen aan Pashur welk oordeel Jehovah over hem zou brengen. Martelingen brachten Jeremia dus niet tot zwijgen! (Jer. 20:1-6) Hoe kwam dat? Jeremia zegt zelf: „Jehovah was met mij als een verschrikkelijke machtige. Daarom zullen juist zij die mij vervolgen, struikelen en niet zegevieren” (Jer. 20:11). Zelfs tegenover machtige tegenstanders deinsde Jeremia niet terug. Zijn vertrouwen in Jehovah was goedgefundeerd, en dat kan ook voor jou gelden. 11 Het is goed om in gedachte te houden dat Jeremia geen fanatiekeling was. Hij ging verstandig te werk als hij met tegenstanders geconfronteerd werd. Hij wist wanneer hij zich
11, 12. (a) Hoe gebruikte Jeremia zijn gezonde verstand toen Hananja hem tegenstand bood? (b) Welke voordelen heeft het om ons ’onder het kwade in bedwang te houden’?
188
God spreekt tot ons via Jeremia
terug moest trekken. Kijk bijvoorbeeld naar wat hij met Hananja meemaakte. Toen die valse profeet Jehovah’s profetische woord in het openbaar had tegengesproken, corrigeerde Jeremia hem en legde hij uit waaraan een ware profeet te herkennen is. Jeremia had een houten juk gedragen om duidelijk te maken dat het volk onder het juk van Babylon zou komen; Hananja werd gewelddadig en brak het juk in stukken. Het was niet te voorzien wat Hananja verder nog zou doen. Dus wat deed Jeremia? Het verslag vertelt: „Daarop ging de profeet Jeremia zijns weegs.” Hij ging weg. Later kwam hij op aanwijzing van Jehovah terug en zei hij tegen Hananja wat Jehovah teweeg zou brengen: de Joden zouden aan de koning van Babylon onderworpen worden en Hananja zou sterven (Jer. 28:1-17). ¨ 12 Uit dit geınspireerde verslag blijkt dat het goed is om in de prediking moed samen te laten gaan met gezond verstand. Als iemand weigert een Bijbelse redenatie te aanvaarden en kwaad wordt of zelfs met geweld dreigt, kunnen we het gesprek beleefd afbreken en naar het volgende huis gaan. We hoeven met niemand een verhitte discussie te voeren over het goede nieuws van het Koninkrijk. Door ons ’onder het kwade in bedwang te houden’, laten we de weg open om de huisbewoner op een gunstiger moment te helpen. (Lees 2 Ti¨ motheus 2:23-25; Spr. 17:14.) Waarom is het zo belangrijk op Jehovah te vertrouwen wanneer we het goede nieuws prediken? Waarom moeten we moed samen laten gaan met gezond verstand?
„WEES NIET BEVREESD” De vreselijke toestanden die voorafgingen aan Jeruzalems vernietiging in 607 v.G.T. waren ook van invloed op 13
13. Waarom zei Jehovah tegen Jeremia: „Wees niet bevreesd”, en waarom moeten wij daarover nadenken?
„Ik kan niet blijven zwijgen”
189
ware aanbidders. Het is daarom te begrijpen dat God tegen Jeremia zei: „Wees niet bevreesd” (Jer. 1:8; Klaagl. 3:57). En Jeremia moest die opbeurende woorden tegen zijn volksgenoten herhalen. (Lees Jeremia 46:27.) Wat kunnen wij daarvan leren? We zouden in deze gevaarlijke tijd van het einde soms bang kunnen zijn. Zullen we op zulke momenten naar Jehovah luisteren, die eigenlijk tegen ons zegt: „Wees niet bevreesd”? Eerder in dit boek hebben we gezien hoe hij Jeremia in die vreselijke tijd staande hield. Laten we kort nog eens kijken wat er gebeurde, om te zien wat we ervan kunnen leren. ¨ 14 Terwijl de Babyloniers Jeruzalem steeds vaster in hun greep kregen, begonnen de inwoners honger te lijden. Al gauw hadden velen niets meer te eten (Jer. 37:21). En alsof honger nog niet erg genoeg was, zat Jeremia ergens vast waar hij zou kunnen sterven. De vorsten van Juda hadden de slappe koning Zedekia onder druk gezet om zijn toestemming te geven. Daarna hadden ze Jeremia in een diepe regenput laten gooien. Er zat geen water in, maar wel veel modder. Terwijl Jeremia wegzakte in de modder, kon hij menselijk gesproken geen uitweg zien. Als jij in die situatie had gezeten, zou je dan niet bang zijn geweest? — Jer. 38:4-6. 15 Hoewel Jeremia net als wij sterfelijk was, vertrouwde hij op Jehovah’s woord dat Hij hem nooit in de steek zou laten. (Lees Jeremia 15:20, 21.) Beloonde Jehovah dat vertrouwen? Inderdaad. Hij bewoog Ebed-Melech ertoe de vorsten te trotseren en Jeremia te redden. Met toestemming van de koning trok Ebed-Melech de profeet uit de diepe modder in de regenput, en zo redde hij zijn leven (Jer. 38:7-13). 16 Zelfs toen Jeremia weer vaste grond onder zijn voeten had, was het gevaar nog niet geweken. Toen Ebed-Melech 14, 15. (a) In welke gevaarlijke situatie kwam Jeremia terecht? (b) Hoe hield Jehovah zich aan zijn belofte om Jeremia te beschermen? 16. Uit welke gevaren bevrijdde Jehovah zijn loyale aanbidders?
190
God spreekt tot ons via Jeremia
voor Jeremia pleitte, had hij tegen de koning gezegd: ’Hij zal op de plaats zelf sterven wegens de hongersnood. Want er is geen brood meer in de stad’ (Jer. 38:9). Er was zo’n gebrek aan voedsel in Jeruzalem dat mensen tot kannibalisme vervielen. Maar Jehovah kwam opnieuw in actie om zijn profeet te redden. En Jeremia bracht aan Ebed-Melech de garantie over dat Jehovah ook hem zou beschermen (Jer. 39:16-18). Jeremia was Gods verzekering niet vergeten: „Ik ben met u om u te bevrijden” (Jer. 1:8). Omdat de almachtige God deze twee loyale mannen beschermde, konden menselijke vijanden en honger geen eind maken aan hun leven. Ze ontsnapten aan de dood in die ten ondergang gedoemde stad. Wat blijkt hieruit? Jehovah beloofde bescherming en hield zich aan die belofte (Jer. 40:1-4). 17 De vervulling van Jezus’ profetie over het besluit van het samenstel van dingen beweegt zich onverbiddelijk naar de climax. In de nabije toekomst zullen er „tekenen zijn in zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst der ¨ natien, die (...) geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen” (Luk. 21:25, 26). We moe17. Waarom kun je vertrouwen hebben in Jehovah’s belofte om zijn aanbidders te beschermen?
„Ik kan niet blijven zwijgen”
191
ten afwachten welke vorm die tekenen zullen aannemen en welke angst ze bij velen zullen veroorzaken. Wat er ook gebeurt, je hoeft nooit te twijfelen aan Jehovah’s vermogen en verlangen om zijn volk te redden. Maar het zal heel anders aflopen met degenen die zijn gunst niet hebben. (Lees Jeremia 8:20; 14:9.) Zelfs als Gods aanbidders in omstandigheden zijn die net zo uitzichtloos lijken als de vochtige, donkere bodem van een regenput, kan God hen redden! Wat hij tegen Ebed-Melech zei, zal op zijn volk van toepassing zijn: „’Ik zal u zonder mankeren ontkoming verschaffen, en door het zwaard zult gij niet vallen, en uw ziel zal u stellig ten buit worden, omdat gij op mij hebt vertrouwd’, is de uitspraak van Jehovah” (Jer. 39:18). VOOR JOU GESCHREVEN WOORDEN „Naar allen tot wie ik u zal zenden, dient gij te gaan en alles wat ik u zal gebieden, dient gij te spreken” (Jer. 1:7). Jeremia’s leven veranderde voorgoed toen hij dat gebod van God hoorde. Vanaf dat moment was zijn voornaamste zorg het bekendmaken van „het woord van Jehovah”. Die uitdrukking komt in het boek Jeremia telkens terug. In het laatste hoofdstuk vertelt Jeremia dat Jeruzalem in bezit genomen werd en de laatste koning, Zedekia, verbannen werd. Jeremia bleef de inwoners van Juda dus onderwijzen en aansporen om Jehovah te gehoorzamen totdat uit de gebeurtenissen duidelijk bleek dat zijn werk klaar was. 19 Er zijn veel overeenkomsten tussen Jeremia’s toewijzing en de openbare bediening van Jehovah’s Getuigen in deze tijd. Net als hij dien je de ware God in een oordeelstijd. 18
18. (a) Welke woorden veranderden Jeremia’s leven? (b) Welke betekenis heeft Gods gebod in Jeremia 1:7 voor jou? 19, 20. (a) Waarom is Jeremia’s dienst een voorbeeld voor jou? (b) Welk verband bestaat er tussen de prediking en het vinden van vreugde en voldoening? (c) Wat heb je gehad aan deze bespreking van de boeken Jeremia en Klaagliederen?
192
God spreekt tot ons via Jeremia
Andere verantwoordelijkheden kunnen tijd en energie van je vragen, maar de prediking van het goede nieuws is verreweg het belangrijkste werk dat je in deze wereld kunt doen. Daardoor verhoog je Gods grote naam en aanvaard je zijn absolute recht en autoriteit als Universele Soeverein. (Lees Klaagliederen 5:19.) Je toont ook bijzondere liefde voor je medemensen door hen te helpen de ware God en zijn vereisten voor leven te leren kennen (Jer. 25:3-6). 20 Jeremia zei over het werk dat Jehovah hem had opgedragen: „Uw woord wordt mij tot uitbundige vreugde en verheuging van mijn hart; want uw naam is over mij uitgeroepen, o Jehovah, God der legerscharen” (Jer. 15:16). Zo’n vreugde en voldoening kan iedereen ervaren die er vanuit zijn hart toe bewogen wordt namens de ware God te spreken. Dat is beslist een goede reden om net als Jeremia Jehovah’s boodschap bekend te blijven maken. Hoe kan het voorbeeld van Jeremia en van Ebed-Melech je helpen moedig te zijn? Welke eigenschap van Jeremia wil je in de prediking navolgen?
Zou u meer informatie op prijs stellen?
U kunt contact opnemen met Jehovah’s Getuigen via www.jw.org.