Glazen overkapping van binnenplaatsen: te veel zorg breekt het glas? Hans van den Heuvel
Dit artikel is een verslag van een onderzoek naar glazen over k a p p i n g over b i n n e n p l a a t s e n van r i j k s m o n u m e n t e n , meest aangebracht in de afgelopen drie decennia. Bij dit onderzoek is gekeken naar de noodzaak en functionaliteit van de over kapping en de wisselwerking met de m o n u m e n t a l e waarde. O o k ( o n t w e r p ) - t e c h n i s c h e , visuele en m a a t s c h a p p e l i j k e aspecten komen aan bod. Wat adviseerde de Rijksdienst voor de M o n u m e n t e n z o r g ( R D M Z ) , sinds n o v e m b e r 2 0 0 6 de Rijksdienst v o o r A r c h e o l o g i e . C u l t u u r l a n d s c h a p en M o n u menten ( R A C M ) , bij deze kwesties volgens planbeoordeling ex artikel 1 1 - 1 6 M W 1988? Het w o o r d binnenplaats kent in het N e d e r l a n d s een aantal synoniemen: cour, koer (Vlaams), hofje, pandhof (klooster), plaatsje, patio (Spaans), peristylium (Latijn). De binnenplaats roept in verschillende talen een eigen sfeer op. Het Franse cour ( d ' h o n n e u r ) is afgeleid van het Latijnse 'cohort mili taire afdeling* maar o o k ' o m h e i n d e r u i m t e ' . Het E n g e l s e courtyard of (inner) court ( yard) is daar m e e verwant. Het gebruik van de binnenplaats kan divers zijn: openbaar, semio p e n b a a r of privaat. D e b o u w k u n d i g e term binnenplaats wordt gedefinieerd als: ' o p e n ruimte omgeven door delen van een g e b o u w , vaak tussen voor- en achterhuis als lichthof'. overkapping als 'kapconstructie doorgaans over grote ruimte en in het zicht blijvend'. Er bestaan als eenheid ontworpenen niet ontworpen binnenplaatsen, de eerste categorie o p te vatten als ' d i s e g n o ' en vertegenwoordigt architectuurhistori sche kwaliteiten. De tweede groep is ontstaan door succes sieve b e b o u w i n g met als gevolg een restruimte. Beide zijn binnenplaats, maar in het eerste geval is de architectuurhisto rische dimensie ruimer aanwezig. Een goed voorbeeld voor een c o m p l e x waarbij beide soorten b i n n e n p l a a t s e n naast elkaar voorkomen is het M u s e u m van O u d h e d e n te Leiden, dat later nog ter sprake komt. Bij het voornemen binnenplaat sen te overkappen die deel uitmaken van een rijksmonument spelen verschillende aspecten een rol. Men kan de ruimte in s t e d e n b o u w k u n d i g e zin w a a r d e r e n , d e k e n m e r k e n van het gebouw zelf beschouwen en de te volgen techniek analyseren van de toe te voegen overkapping.
en typologie, de buitengevelafwerking, de kozijnen en ramen, de bestrating, de open lucht, de lichtval. Bij de overkapping zelf, die het inbrengen van allerlei techniek vergt, zijn de vra gen bouwtechnisch van aard: is de constructie zelfdragend of worden de muren (over)belast? hoe zijn de aansluitdetails op de gevels, de goten en de kap? is de afwatering voldoende en kan de kap gereinigd worden? Wat zijn de effecten op het bin nenklimaat? Een vroeg voorbeeld in Nederland van een overkapte binnen plaats vormt de Boterhal achter de Waag te Leiden, g e b o u w d in Hollands-classicistische stijl door Pieter Post van 16591659. De typologie van een b e u r s g e b o u w vereist een open b i n n e n p l a a t s , z o a l s ook in de stedelijke vleeshal (1607) schuin tegenover het stadhuis in Leiden, maar men vond het nodig kort na de oplevering Post te vragen het beursplein te overkappen, uiteraard nog niet in glas (afb. I ) . Vermeldenswaard in de categorie beursgebouw is de vroege glazen overkapping van de Korenbeurs te Schiedam uit 1872, gebouwd in 1792 naar ontwerp van Giovanni Giudici, en zal later besproken worden. Halverwege de 19de eeuw werd de seriematige glasfabricage in grote formaten, technisch mogelijk met als icoon het ' C r y 3
1
Het geheel hoort bij het begrip 'stedelijk weefsel' m e t zijn open en gesloten ruimten. Bij de waardering van ' d e leegte' zijn de volgende karakteristieken van belang: de architectuur 3
PAGINA'S 5 2 - 6 6
,4/7?. / Interieur van de Boterhal te Leiden met 17de-eeuwse van Pieter Post (foto auteur 2007)
overkapping
BULLETIN KNOB 20ü8-2
53
stal Palace* van Joseph Paxton in Londen (1850). Rond die tijd w e r d in N e d e r l a n d de c o u r d ' h o n n e u r van C h a t e a u Neubourg te Gulpen (Zuid-Limburg) van een glazen o v e r k a p ping voorzien door de Brusselse architect V. E v r a r d . Een andere technisch-innovatieve overkapping is aangebracht in 1897 over de binnenplaats van kasteel ' D e H a a r ' . Men m a a k t e gebruik van ' i j z e r c e m e n t ' . een vroege vorm van g e w a p e n d beton, naar een patent van de F r a n s e t u i n m a n Joseph Monier. De Belgische architect Joseph Paris gaf hieraan uitvoering, onder directie van Pierre Cuypers. 4
5
Aan de hand van het ' P a n d s a r c h i e f van de R A C M te Zeist, de literatuurstudie en persoonlijke ervaringen van de auteur zijn objecten o n d e r z o c h t . Uitgesloten werden objecten buiten Nederland en glazen a a n b o u w e n . Buiten de studie viel ook de glazen overkapping van de ruïneuze Broerekerk te Bolsw a r d . D e inclusie van het nieuwe Stadhuis te Zutphen was aan kritiek onderhevig, ging gepaard met de sloop van enkele rijksmonumenten, heel bijzonder, en zal daarom wèl besproken worden. Voor de o o r s p r o n k e l i j k e b e s t e m m i n g van de o n d e r z o c h t e m o n u m e n t e n kan m e n de volgende t y p o l o g i s c h e indeling maken: kloosters, wees- of armenhuizen, hospitalen, raad- of stadshuizen, kastelen, handelsbeurzen, scholen en woonhuizen. Voor de militaire g e b o u w e n luidt de o n d e r v e r d e l i n g : kruithuizen, (scheeps-) arsenalen en kazernes. Michiel Vervveij schreef in 1993 een artikel over de overkapping van het Prinsenhof te Delft in het Bulletin KNOB. Tot besluit noemt hij een elftal andere objecten, gerealiseerd vanaf 1979, waarvan er toen nog twee in de planfase verkeerden. In dit onderzoek is er intussen al sprake van 25 vergelijkbare projecten, waaruit er tien zijn geselecteerd. Onder de selectie is één project in de uitvoerfase. namelijk het Scheepvaartmuseum Amsterdam. Hierna volgt de selectie in chronologische volgorde, op basis van het jaar van advisering. 6
7
8
9
1 . 1 9 7 9 R i j k s m u s e u m van O u d h e d e n , voormalig 'Hof van Zessen' te Leiden de
Het m o n u m e n t heeft een 1 7 - e e u w s e o o r s p r o n g aan het Rapenburg. Verbouwingen in 1750 en 1817 volgden met toevoeging van een verdieping. Sinds 1818 heeft het een museumfunctie gekregen. In de 19de eeuw werd een zuidvleugel toegevoegd. In 1943 werden de traveeën o p de begane grond 'teruggerestaureerd' naar de 17 -eeuvvse situatie. In 1979 was de nieuwe behuizing gewenst voor de Egyptische tempel van Taffeh. Voor het ontwerp tekende architect Lex Haak. Het betrof een overkapping van de voorste, grootste binnenplaats door een ondoorzichtige stalen constructie met glazen rand, gedragen d o o r vier goudkleurige k o l o m m e n met ribben die een cannelure-achtig effect geven. De structuur van de oude monotone muren werd intact gelaten maar wel bedekt door rose natuurstenen platen. Vensters o p t w e e niveaus werden dichtgezet met glas, boven aan de binnenkant, onder aan de buitenzijde, zodat de dikte van de n i e u w e bekleding in het zicht komt. de
10
Afb. 2 Plattegrond en kapplan ontwerp voor het Rijksmuseum te Leiden. (Greiner en van Goor 1997) links de bestaande overkapping van de grote binnenplaats uit 1979 . belendend rechts het plan voor overkapping van de kleine binnenplaats na sloop van de aanbouwsels uit ¡939 (uit: Bouwen met staal. 155. 2000. 39)
Behalve de tempel vonden ook de winkel, het café en de kaart e n b a l i e o n d e r d a k ten b e h o e v e van de w a s s e n d e s t r o o m bezoekers, die voordien vaak op het gure Rapenburg moesten wachten. De R D M Z had in 1979 geen bezwaar tegen het plan, m a a r stelde als voorwaarde de tempel niet centraal te plaatsen, o m het plein-idee te handhaven en de afdekking boven de kroonlijst te laten uitkomen en tevens ' v l a k ' uit te voeren. Het c o m plex bezat een tweede kleinere binnenplaats bij de zuidvleugel met r o m m e l i g e a a n b o u w s e l s uit 1939. Voor een steeds groeiende behoefte aan expositieruimte en een logische ' r o u t i n g ' werd voor deze binnenplaats een overkapping gepland, middels een ontwerp van architecten O n n o Greiner en Martien van Goor (afb. 2 ) . " Het structuurplan uit 1995 n o e m d e als grootste knelpunten: "te klein vloeroppervlak, de verschillende functies, zoals expositieruimten, kantoren en werkplaatsen zijn onlogisch verspreid, de k l i m a a t b e h e e r s i n g voldoet niet aan het Deltaplan Cultuurbehoud, en het m u s e u m heeft te weinig 'uitstraling'". Uit het advies van de R D M Z 1997 onder het kopje 'planbe-
54
BULLETIN KNOB 2008-2
oordeling": " D e te slopen a a n b o u w e n dateren uit 1939. De historische waarde van deze aanbouwen is relatief, zo ook het verlies van deze waarde en ontmoet uit oogpunt van monu mentenzorg geen bezwaar. Het maken van grote openingen in d e b o u w m u u r en het verwijderen van d e s c h e i d i n g s m u u r moeten worden opgevat als een aantasting van de historische waarden. Deze is echter noodzakelijk om het goed functione ren van het museum mogelijk te maken en is o m die reden uit oogpunt van m o n u m e n t e n z o r g acceptabel. De overige wijzi gingen hebben geen of nauwelijks consequenties voor de his torische waarden'". Het eindadvies is positief. Dit object is bijzonder omdat er twee o v e r k a p p i n g e n naast elkaar zijn ontwikkeld, maar met een totaal andere sfeer. D e eerste is weliswaar van een glazen rand voorzien voor dag licht maar i m p o n e e r t toch als een i n p a n d i g e plein-achtige ruimte met een reuzen maquette van een tempel (afb. 3). De tweede heeft een overkapping van half glas - half staalplaat met ondersteuning door vijf stalen ' p a r a s o l s ' en heeft door de expositie van de oude binnengevels en daken, toch het ' b u i ten'-gevoel bewaard, hoewel de invulling door tussenverdiepingen daar wel sterk afbreuk aan doet (afb. 4). 12
Afb. 3 Blik in de ontvangsthal mei de tempel van Taffeh en het 'baldakijn' gedragen door vier stalen zuilen in het Rijksmuseum voor Oudheden (foto auteur)
2. 1980 H o o f d g e b o u w in de Citadel ook wel 'Papenbril' of 'Fort Willem M a r i a ' te Den Bosch De Citadel als vestingwerk is aangelegd in 1637 en van oor sprong een vijfpuntige schans met bastions aan de noordzijde van de stad. In 1880 werd één bastion afgebroken voor de ver breding van de Zuid-Willemsvaart. Het hoofdgebouw zeifis bin nen de Citadel neergezet als militaire gevangenis in 1789 en in 1848 weer ingrijpend verbouwd als kazerne. In 1960 verdween de krijgsmacht om plaats te maken voor kunstenaars en gastar beiders. Een nieuwe bestemming het hoofdgebouw vormde het Rijksarchief van de provincie Noord-Brabant. In 1979 werd een restauratieplan ontwikkeld voor de vestingwallen en opstallen. De toelichting op het restauratieplan voor het hoofdgebouw door de architecten Ahrens en Klever zegt over de overkapping: "de oostelijke poort van het hoofdgebouw functioneert als entree en voert naar de grote hal, de voormalige binnenplaats. De hal is twee bouwlagen hoog. De vlakke overkapping blijft aan alle zij den los van het omringende gebouw, daarmee slechts verbonden door een glasstrook, waardoor bovenlicht als strijklicht valt op de gevels van de 'binnenplaats'. Het dak zal worden gedragen door ronde houten kolommen, als scheepsmasten. In de hal zit gelegenheid, kaartsysteem en de centrale balie. Alle muurope ningen van de hal zijn op de begane grond tot op de vloer door gezet, zodat rondom een arcade-achtig effect ontstaat" (afb. 5). De Bond Heemschut was van mening dat de vleugels behou den m o e s t e n blijven voor een grotere ruimtebehoefte. Dat was beter dan een overkapping, die de schaal van de binnen plaats ernstig zou verstoren. In het restauratie-advies van de R D M Z omtrent de hoofdgebouw staat: Voorstel: sloop van de vier a a n g e b o u w d e vleugels uit het eind van de 19 -eeuvv. Commentaar: " d e sloop van de vier lange vleugels is zeer te betreuren, hoewel in architectuur-historisch opzicht geen bij zonder belang in het geding is. maakt het complex wel m o n u e
Afb. 4 Blik vanaf de tussenverdieping op de overkapping in glas en staal en de schragende stalen 'parasols'over de kleine binnenplaats van hel R.v.O. (foto auteur)
BULLETIN KNOB 2008-2
55
14
het Hollands classicisme (afb. o m s l a g ) . Na de Middeleeuwen zijn er geen grote lakenhallen meer gebouwd in Nederland. De Lakenhal bestaat uit een terugliggend hoofdblok met lage vleugels aan weerszijden van het voorplein en lijkt geïnspireerd op het afgebroken huis van C. Huygens in Den Haag. D e Lakenhal geldt d a a r o m als de enige v e r t e g e n w o o r d i g e r van dit type, die de h o o f d v o r m zowel als de g e v e l s gaaf b e w a a r t . Anders dan bij de reeds uitgevoerde overkappingen van het M u s e u m van Oudheden en het Arsenaal in Leiden over binnenplaatsen met vrij m o n o t o n e en utilitaire architectuur, is de overkapping bij de Lakenhal aangevraagd over het voorplein, dat wordt begrensd door zeer waardevolle historische g e v e l s . Dit plein had een wezenlijke functie bij de representatie van de naar buiten g e k e e r d e ' n e e r i n g e ' uitgedrukt door de reliëfs met afbeeldingen van de lakenproductie op de gevels. De kwaliteitscontrole van het laken moest in de open lucht met droog weer op het voorplein worden uitgevoerd volgens voorschrift van het ' k e u r ' . De aanleiding voor de overkapping bestond uit de tentoonstelling Rembrandt en Lievens in de winter van 1991-1992, w a a r zeer veel bezoekers werden verwacht. O p het voorplein zou dan de balie onderdak vinden en tevens de wachtruimte met garderobe en de entree. Het betrof een tijdelijke voorziening, die in oktober 1992 weer afgebroken zou worden. Het advies van de Rijksdienst voorzag verminking van de voorpleingevels en aantasting van een zowel architectuurhistorisch als sociaalhistorisch topmonument. B o u w k u n d i g vormd e de zelfdragende transparante constructie met vier kolomm e n geen bezwaar. Wel werd aandacht g e v r a a g d voor de ' w a t e r d i c h t e ' aansluiting tegen de gevels. Na de verwijdering van de o v e r k a p p i n g moest de e v e n t u e l e s c h a d e e e n v o u d i g hersteld kunnen worden. Dichtbouwen van het voorplein is in dit geval een verlies van de ruimtelijke kwaliteit. De overkapping levert voorts geen essentiële bijdrage aan de functie van het pand. Het eindadvies was mild: gezien de tijdelijke functie van de transparante kap werd een positief advies gegeven. Het M u s e u m en zijn talrijke b e z o e k e r s raakten echter zo g e w e n d aan d e c o m f o r t a b e l e v o o r z i e n i n g , waarin ook een museumcafé werd ondergebracht, dat demontage werd uitgesteld tot op de dag van vandaag. 15
16
Afb. 5 De houten overkapping met glazen rand en 'scheepsmasten' van de binnenplaats van het hoofdgebouw van de Citadel te Den Bosch, open arcaden op de begane grond (foto RACM)
mentaal. M e d e gezien het feit dat het om een uitbreiding gaat en niet o m v o l g e n s één c o n c e p t tot stand g e k o m e n 19dee e u w s militair c o m p l e x , kan het handhaven van de vier vleugels op a r c h i t e c t u u r h i s t o r i s c h e grond niet geëist w o r d e n " . Voorstel: de binnenplaats van het hoofdgebouw wordt dichtgezet. C o m m e n t a a r : " h e t d i c h t m a k e n van de b i n n e n p l a a t s lijkt op geheel eigentijdse wijze te gebeuren en lijkt geen wezenlijke aantasting van het bestaande g e b o u w " . In het midden van de jaren tachtig kwam de herinrichting van het gehele Citadel areaal gereed. Behalve het hier b o v e n besproken hoofdgebouw, werd ook het zuidelijke neo-classicistische vvachtgebouwtje opgeknapt en de Noordpoort naar oude bouwtekeningen gereconstrueerd. Bovendien werden tegelijkertijd de vijf bastions hersteld aan de hand van gegevens uit 1745. Het o p een steenworp afstand, buiten de Citadel, gelegen Kruithuis werd eveneens gerestaureerd en ontsnapte aan een geplande overkapping van de binnenplaats. Met de zorgvuldige reconstructie en restauratie van het Citadel complex en het nabijgelegen Kruithuis heeft 's-Hertogenbosch zijn ambities als 'vestingstad' fraai gestalte gegeven. 1 3
Het gezegde: "geef ze een vinger dan nemen ze de hele h a n d ' is hier van toepassing. De Stichting ' A r e n t van 's-Gravensand e ' ging in beroep tegen de handhaving van de overkapping tot aan de Hoge R a a d , m a a r d e z e situatie w e r d in 2007 ' g e d o o g d ' . De directie van de Lakenhal heeft overigens plannen om de ingang naar de achterzijde te verplaatsen en zo het dak overbodig te maken. Het toont namelijk ook slijtage en is onnodig log, indertijd door een kassenbouwer aangebracht en niet ontworpen door een architect. In de zomer kan de temperatuur in de voorhof flink oplopen en moet zonwerend textiel over het glas worden g e t r o k k e n . 17
3. 1991 De Lakenhal te Leiden In de bloeitijd van de lakenindustrie te Leiden werd in 16391640 de Lakenhal g e b o u w d naar ontwerp van Arent van 's G r a v e n s a n d e en wordt b e s c h o u w d als een hoogtepunt van
4. 1993 Het Prinsenhof te Delft Het Prinsenhof staat o p d e 'Lijst van 'Top 100' onroerende
BULLETIN KNOB 2008-2
56
18
o b j e c t e n ' . D e cultuurhistorische waarden zijn in de eerste plaats s t e d e n b o u w k u n d i g . H e t c o m p l e x ligt nabij de o u d e stadsveste en vertoont een ruime m i d d e l e e u w s e aanleg met veel open gebieden. De Hof zelf heeft twee binnenplaatsen, w a a r v a n d e eerste aan d r i e zijden o m z o o m d w o r d t d o o r k l o o s t e r g e b o u w e n en één zijde door de Waalse kerk. Deze bijna 600 jaar oude kloosterhof zou met een glazen overkap ping worden uitgerust naar ontwerp van Mick Eekhout. Hoe reageerde men op dit plan? De Bond Heemschut formuleerde bezwaren van technische aard, maar m e m o r e e r d e ook de ver storing van het zicht op de zijgevel met refter van de Waalse kerk. De Rijksdienst gaf een zeer uitgebreide argumentatie in verband met dit plan. Die betroffen de monumentale-.stedenb o u w k u n d i g e - en historische waarden. De binnenplaats(en) vormen een essentieel onderdeel van het voormalige St. Agatha klooster, met een kruidentuin v o o r het klooster en het latere Collegium Medico Pharmaceuticum. De rust en stilte in de historische binnenstad, de associaties met het voormalige k l o o s t e r l e v e n , en b e g r i p p e n als c o n t e m p l a t i e en c l a u s u u r horen bij de b e l e v i n g s w a a r d e . Een nadrukkelijk historische ruimte slechts overwelfd door de hemel. Het uitgangspunt voor de kap was lichtheid en transparantie. De fysieke schade aan het m o n u m e n t was nihil, m a a r het nieuwe ' v l i e s ' sluit de fysieke beleving van het buitenklimaat uit en veroorzaakt een breuk met een bijna 600-jarige ruimte lijk ervaren traditie. De m o n u m e n t e n c o m m i s s i e Delft, die aanvankelijk positief gestemd was over de welstands-aspec ten, was na het advies van de Rijksdienst ook tegen, maar ook op grond van het feit, dat de Kunst en Antiekbeurs toch uit Delft zou verdwijnen. De Dienst Stadsontwikkeling weerleg-
Afb. 7 Detail van de Prinsenhof-kap met doorzicht naar de toren van de Oude Kerk en rechts de absis van de Waalse Kerk (foto RACM)
de de technische bezwaren van de Bond Heemschut en achtte de historische bezwaren van het Rijk o n g e g r o n d . Als argu menten voerde men aan dat de overkapping geheel van glas was en zeer iel zou worden uitgevoerd. Bij functiewijziging zou de kap e e n v o u d i g kunnen worden verwijderd z o n d e r schade aan het beschermde monument. Door het aanbrengen van de overkapping zou het klimaat in de aanliggende ruim ten verbeteren, o m te voldoen aan de internationale eisen voor bruikleenverkeer. H i e r d o o r konden internationale col lecties naar het museum worden gehaald. D e w i j z i g i n g s v e r g u n n i n g werd op 23 n o v e m b e r 1993 ver leend door de gemeentelijke o v e r h e i d , o v e r e e n k o m s t i g het plan Eekhout. De R D M Z zag af van beroep. In 1995 werd het Rijk o p n i e u w o m a d v i e s g e v r a a g d , in v e r b a n d m e t drie geplande doorbraken in de kloostergevel naar de te overdek ken binnenplaats. Het advies luidde: één doorgang in afwij kende moderne stijl en kleinere afmeting. Het resultaat was: twee doorgangen in kleiner formaat in historiserende stijl! Bij dat advies werd tevens verbazing uitgesproken over de eerder verleende vergunning voor de overkapping en werd een nade re m o t i v e r i n g g e v r a a g d , o m d a t de Kunst en A n t i e k b e u r s inmiddels vertrokken was. Na al dit t o u w t r e k k e n werd in 1997 werd d o o r O c t a t u b e Space Structures BV Delft de glazen o v e r k a p p i n g a a n g e bracht (afb. 6 en 7). In tweede instantie werden nog verticale g l a s p a n e l e n o p g e h a n g e n voor een b e t e r e akoestiek tijdens muziekuitvoeringen.
5. 1995 (Nieuwe) Stadhuis te Z u t p h e n Afb. 6 De glazen Qctatube kap van Mick Eekhout over de kloosterhof van het Prinsenhof te Delft. Gezicht op de noordgevel van de Waalse Kerk. verticale afwerking van de kap. zodat het schip vrij blijft (foto RACM)
Het nieuwe stadhuis staat schuin tegenover het monumentale oude r a a d h u i s in de historische binnenstad. De g e b o u w e n staan aan het plein aan de voet van de St. Walburgiskerk
B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 2
57
Afb, 8 Plangebied vóór de sloop voor de bouw van het Nieuwe Stadhuis te Zutphen. Op de voorgrond de Lange Hofstraat en verticaal daarop de 's-Gravinnenhofsiraat die dood loopt op het Postkantoor (uit: J. Bruseker. Het nieuwe stadhuis van Zutphen. Zutphen 1999, 10)
g e n a a m d ' ' s Gravenhof'. Dit gebied is al sinds de vroege Mid deleeuwen bebouwd geweest met weerbare stenen bestuurs structuren. Het begon met een keizerpalts en werd later overbouwd door grafelijke kastelen. Het nieuwe bestuurscentrum w a s oorspronkelijk verdeeld over de o u d e b i n n e n s t a d over verschillende locaties. Er bestond behoefte aan één locatie met 250 werkplekken en een mogelijke uitbreiding naar 300. Een projectbureau (Twijnstra en G u d d e ) achtte het o n m o g e lijk, een Delftse student toonde echter aan dat het bouwkun dig-technisch mogelijk was in ' d e driehoek' met behulp van een glasoverkapte binnenplaats. 1 9
In 1992 zond de R D M Z een brief naar B & W naar aanleiding van een drietal besprekingen over voorgenomen n i e u w b o u w in de binnenstad. Daarin werd gesteld dat h a n d h a v e n van basisvoorzieningen voor de bevolking in de binnenstad toe te j u i c h e n is. m a a r de i m p l i c a t i e van de s l o o p van e n k e l e b e s c h e r m d e r i j k s m o n u m e n t e n volstrekt o n a a n v a a r d b a a r is. De laatste zin luidde letterlijk: "Tegen deze sloop zal ik mij tot het uiterste verzetten". In december 1993 nam de gemeenteraad het besluit tot nieuw bouw en behoud van het oude stadhuis voor bestuursfuncties en trouwzaal, in de z o m e r van 1994 gevolgd door een plan voor 275 werkplekken. Projectleider werd het architectenbu reau Haskoning en architect werd T h o m a s Rau van bureau Rau & Partners te A m s t e r d a m . Voor de restauratie van d e m o n u m e n t a l e panden werd a r c h i t e c t e n b u r e a u B o e r m a n in Steenderen aangetrokken. H e t p l a n g e b i e d v o r m t een t a a r t p u n t - v o r m i g e d r i e h o e k begrenst door Lange Hofstraat. Kuiperstraat en 's-Gravinnenhofstraat (afb. 8). O p de luchtfoto is te zien dat er geen sprake is van een gesloten binnenplaats volgens de b o u w k u n d i g e definitie van dit onderzoek. Langs de Lange Hofstraat ston den zes monumenten, waarvan er twee moesten wijken voor een integratie met de nieuwbouw. De gebouwen aan de Kui perstraat (Postkantoor) waren recent neergezet en bezaten geen monumentale waarde.
Afb. 9 Het glazen dak over de centrale hal sluit aan op de achtergevels van de monumenten aan de Lange Hofstraat (idem J. Bruseker, 4)
Het begeleidend commentaar van T h o m a s Rau over de plansi tuatie L.Hofstraat: "Voor deze straat ging onze voorkeur uit naar een straatbeeld waarin duidelijk een relatie zou ontstaan tussen oud en nieuw. De relatie oud en nieuw kan j e zien als een groeiproces: het is altijd zo dat het oude er nog is wanneer het nieuwe begint, als een wisseling van de wacht." Daarbij zou ook de Kuiperstraat als stedelijke wand hersteld worden en de d o o d l o p e n d e 's-Gravininnenhofstraat zijn m i d d e l e e u w s e tracé terug krijgen. De monumentale achtergevels van de Hof straat vormen het aanzicht van de nieuw gecreëerde binnen plaats die door het glazen dak wordt overkapt (afb. 9). Het pre-advies n i e u w b o u w volgde in 1995 van de kant van het Rijk. Hierin werd grote waardering uitgesproken uit cul tuurhistorisch o o g p u n t voor het bewaren van de plaats van het 'wereldlijke b e s t u u r ' in het c e n t r u m van de historische stad. Voorts: " H e t voorlopig o n t w e r p respecteert z o w e l in h o o g t e als in de situering de historische c o n t e x t van het beschermde stadsgezicht. De consequentie van deze opzet is wel dat om de benodigde oppervlakte te krijgen een ingreep gedaan wordt in de historische ondergrond voor de nieuwe k e l d e r v e r d i e p i n g . H i e r v o o r is a r c h e o l o g i s c h o n d e r z o e k en d o c u m e n t a t i e nodig met inpassing van e v e n t u e l e vondsten. D e nieuwe steeg tussen Gravenhof en het nieuwe G e m e e n t e huis is als positief te beschouwen". Dan: " D e argumenten die het architectenbureau Rau en Partners te A m s t e r d a m voorleg gen o m de twee monumenten met aanbouw in de Lange Hof straat te slopen k o m e n voort uit t e c h n i s c h e redenen zoals bereikbaarheid en toegankelijkheid van de verdiepingen van oud en nieuw, geringere aantastingen in de vier andere rijks m o n u m e n t e n en op grond van de architectuurvisie een v e r w e -
B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 2
58
ving krijgen van oude en nieuwe structuren. Het g e b o u w e n concept geeft een krachtige structuur aan de n i e u w b o u w en de o m a r m i n g van rijksmonumenten". E e n voorbehoud werd g e m a a k t voor de sloop van L a n g e Hofstraat 5 v a n w e g e de m o n u m e n t a l e waarden en gevraagd werd de noodzaak voor afbraak n a d e r aan te tonen en te o v e r w e g e n . Tot slot : "Samenvattend kan gesteld worden dat in principe de nieuwb o u w p l a n n e n b e s p r e e k b a a r blijven en grote v e r w a c h t i n g e n zijn gewekt ten aanzien van de uitwerking in het definitieve plan op basis van onze opmerkingen". D e i n w o n e r s van Zutphen en de locale instellingen hadden veel waardering voor de plannen, maar er was ook kritiek op het verstoren van het gevelfront aan de Lange Hofstraat. D e gemeenteraad ging op 29 januari 1996 accoord met een definitief o n t w e r p m e t gelet o o k o p het pre-advies van d e R D M Z . Voorbehoud werd nog gemaakt bij de vier ingangs partijen. De architect wilde afstappen van de baksteen en het vervangen door Corten-staal. De raad wilde liever een ander metaal in de vorm van groen geoxideerd koper. Voorts werd besloten een oudheidkundig bodemonderzoek te starten door de R O B . Tijdens dat onderzoek k w a m naast vaatwerk en een skelet (slachtoffer van de Vikingen?), onder andere een tuf stenen fundering uit de 1 2 eeuw van een toren aan het licht, mogelijk de poort naar de P a l t s . Met het vrijgekomen mate riaal uit de t w e e gesloopte huizen, werden de vier overige panden gerestaureerd. De eerste paal voor het complex werd geslagen door student H. Boerman Jr. Zonder zijn afstudeer scriptie zou het nieuwe stadhuis nu aan de rand van de stad hebben gestaan. De ingebruikname vond plaats op 19 maart 1999 (afb. 10). de
20
21
6. 19.97 Stadhuis te Leiden Werd in 1598 ontworpen door Lieven de Keij in renaissance stijl. N a d e stadhuisbrand in 1929 bleek de m o n u m e n t a l e
Afb. 10 Vogelvlucht opname vanuit hetzelfde standpunt als afb.8. Het nieuwe stadhuis 'omarmt' de monumenten, de glazen kap overwelft de nieuwbakken 'binnenplaats'{idem J.Bruseker. afbeelding titelpagina)
voorgevel redelijk intact. Architect C J . Blaauw won de uitge schreven prijsvraag en kreeg de opdracht de gevel te restaure ren en te integreren in een nieuw gebouw. Hij ging zeer zorg vuldig te werk en ontwierp een complex dat zowel uitwendig als inwendig een doordachte eenheid vormt. De architectuur lijkt op het eerste gezicht traditioneel, maar de details aan het Stadhuisplein en de decoratie van de interieurs zijn verras send modern. In die zin vergelijkbaar met het contemporaine Hilversumse stadhuis van W.M. Dudok. De wijzigingsplannen in 1996 betroffen het o m v o r m e n van d e b i n n e n p l a a t s tot atrium met p u b l i e k s f u n c t i e . D o o r de o v e r k a p p i n g werd de o p e n r u i m t e een z a a l m e t c e n t r a l e publieks- en o n t v a n g s t r u i m t e , die ingrijpende wijzigingen nodig maakten op de begane grond om de zaal toegankelijk te maken. Uitgangspunt was een 'front-office' filosofie voor een betere service richting een m o n d i g e r en steeds talrijker publick. Voor de binnenplaats zou dat in detail betekenen: het verwijderen van alle originele stalen vensters en deuren op de begane grond en enkele op de eerste verdieping, het maken van een overkapping, die aan drie zijden aansluit op de goten van het bestaande gebouw, aan de vierde zijde op het leien dak van de Raadzaalvleugel en het wijzigen van d e b e s t a a n d e g e m e t s e l d e p y l o n e n tot metalen kasten voor de l u c h t b e h a n d e l i n g . H e t a t r i u m m o e s t toegankelijk worden g e m a a k t d o o r een b e s t a a n d e deur o n d e r het bordes in de Breestraat. Het B M A had bedenkingen bij de geplande vorm van de overkapping van het atrium. 22
Er waren technische vragen omtrent de impact van de kap o p de bestaande goten. Tevens werd bezwaar gemaakt tegen de ' g o l v e n d e ' aansluiting, die een onderbreking gaf van het lei stenen dak van de raadzaal met verdwijnen van een dakkapel. De oplossing zou kunnen bestaan uit een verticale aanslui ting. Er k w a m o o k b e z w a a r van een L e i d s e m e v r o u w D.J. D. namens "alle onwetende burgers van Leiden". Ze stelde dat de gemeentelijke belangen (grotendeels) binnen de bestaande ruimtes zouden kunnen worden gerealiseerd. Een o v e r k a p ping w a s , afgezien van de aantasting van d e m o n u m e n t a l e waarden, niet nodig. Ze had overigens niet de illusie dat d e gemeente o p basis van haar brief de zaak zou heroverwegen. In de plananalyse van de R D M Z van 1 augustus 1997, werd gesteld dat er ogenschijnlijk eenvoudige wijzigingen worden voorgesteld, maar dat deze grote gevolgen hebben voor het interieur, dat gekenmerkt wordt door een hoog afwerkingsni veau. Het overkappen van de binnenhof -als logisch gevolg van de inrichting van de begane grond- is uit oogpunt van m o n u m e n tenzorg acceptabel. De gecompliceerde wijze waarop de over kapping aansluit o p het zadeldak van de van de raadzaal-vleu gel roept vraagtekens o p (zie ook de bedenkingen van B M A hierboven), evenals de detaillering van de aansluiting o p het dak van de overige vleugels met het oog op het toekomstige onderhoud. In het eindadvies stond dan: "Het overkappen van de binnen hof ontmoet uit oogpunt van m o n u m e n t e n z o r g geen bezwaar. Wel verzoek ik u de gecompliceerde aansluiting van de over-
B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 2
59
gevel en binnenhofgevel zijn geheel onafhankelijk van elkaar. In 1840 brandde het gebouw af met torentje en al. De beurs werd toen herbouwd naar het oorspronkelijke ontwerp. In 1872 werd de open binnenplaats met een glazen kap over dekt. Dan was er in het midden van de 20 -eeuvv een uitge breide restauratie nodig, waarbij een i e g r a a m ' werd toege voegd onder de oude glaskap met ruimte voor een verwar m i n g s s y s t e e m . In 1998 werd er een n i e u w e , o p n i e u w publieke, functie gevonden voor dit monument aan de Lange Haven in de vorm van design-toonzalen en ontwerpateliers voor J. des Bouvrie: een brasserie met terras mocht uiteraard niet ontbreken. Voor de glaskap bestond het plan de originele ijzeren spanten te handhaven door middel van ontroesten en schilderen. Voorts het 'Iegraam' met verwarmingsinstallaties uit 1952 geheel verwijderen, het bestaande roeden-systeem door nieuw metaal te vervangen en de gehele kap te voorzien van nieuwe isolerende beglazing met zonwering en ventilatie. Dus een moderne kap als een ' s a n d w i c h ' o p een monumenta le. De R D M Z dacht tijdens de planfase intensief mee. vooral ook bij het vergroten van het nuttig oppervlak met demonta bele tussenvloeren. Daarbij bleef de binnenplaats onaange tast. De heer des Bouvrie wilde de gevels óntsomberen en daarbij ook het monumentale schone metselwerk wit verven. Daar verzette de R D M Z zich met hand en tand tegen. Een interne m e m o van de dienst vermeldt, vóór een gesprek met hem. "dat het duidelijk moet zijn dat JdB geen bijzondere of andere positie kan krijgen aangaande de wijziging van monu menten. Dit zal de geloofwaardigheid van het monumenten beleid en het vertrouwen van de op zich integere monumen tencommissie en mensen van bureau monumentenzorg aan tasten". Bij de advisering werd geschreven dat de w a a r d e voornamelijk is gelegen in de architectuur en de ruimtelijke compositie die is gebaseerd op de typologie van een beursvloer aan de open lucht met daaromheen een naar de beursvloer g e o p e n d e arcade. Bij de ' m o t i v e r i n g ' werd nog eens expliciet gesteld dat het schone metselwerk van de binnen plaats en de arcade niet mocht worden overgeschilderd om het oorspronkelijke buitenluchtkarakter te bewaren. Het eind advies was positief. SIe
Afb. 11 'Binnentuin' van het stadhuis te Leiden, open arcaden niet daarachter de publieksbalies (foto auteur)
kapping o p de vleugels en detaillering nog eens vanuit het perspectief van het toekomstig onderhoud van het stadhuis te bezien. Een overkapping in een eenvoudiger vorm en detail lering geef ik u in overweging". In het positieve gemeentelijke besluit o p de aanvraag voor een monumentenvergunning in 1998 door Onwerpgroep Trude Hooykaaas (architect Julian Wolse) te Amsterdam staat de argumentatie van de R D M Z en het B M A vermeld omtrent de vormgeving van de kap (op welstandelijke en b o u w t e c h n i sche basis). Het daarop ingezette nader onderzoek door d e aannemer leverde echter op. dat het plan een technisch betere kwaliteit zou garanderen, en ook duurzamer en minder kost baar zou zijn. Als consequentie van dit onderzoek is het origi nele ontwerp van J. Wolse uitgevoerd (afb. 11 )P
1. 1998 De Korenbeurs te Schiedam Het beursgebouw werd opgetrokken voor d e handel in mout wijn voor de toen al florerende nijverheid in gedestilleerd. De bouw werd voltooid in 1792 naar o n t w e r p van Giovanni Giudici in classicistische stijl. De vensterindeling in buiten
De opening van het gerestaureerde g e b o u w vond plaats in 2 0 0 1 . Het commerciële deel van de onderneming bleek een mislukking en in 2003 vertrok J. des Bouvrie uit Schiedam met zijn bedrijf. Het gebouw stond leeg en verslonsde. Het Stedelijk M u s e u m vulde de leegte o p . maar er bleek weer een renovatie nodig. In april 2006 was de heropening door H.M. koningin Beatrix. Het Museum wenst toonaangevend te zijn op het terrein van de Nederlandse beeldende kunst na 1945.
8. 2003 Woonhuizen Rapenburg 31 en 33 te Leiden Rapenburg 31 is 1664 ontworpen door Willem van der Helm voor Francois de le Boe Sylvius. hoogleraar geneeskunde aan de Universiteit van Leiden en later bewoond door zijn opvol ger Herman Boerhaave. Het heeft een statige halsgevel met zandstenen versiering, zandstenen vleugelstukken en seg mentfrontons. Het huurpand Rapenburg 33 ontstond in 1733.
60
B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 2
waarschijnlijk naar o n t w e r p van J a c o b van Werven, en de opdrachtgever was regent Raynaud Backer. Hier zien we een statig breed pand met een geheel zandstenen bekleding van de gevel, afgedekt door een rechte houten kroonlijst met con soles. Verder een hardstenen stoep met smeedijzeren hek w e r k . Beide huizen hebben een open binnenplaats met ach terhuis ("de l i c h t h o f ) , in typologisch opzicht een aparte cate gorie w o o n h u i z e n . Deze belendende percelen zijn in gebruik door de Stichting Leidse Studentenhuisvesting. De aanleiding voor de verbouwing was de intentie de hoofd entree te verplaatsen van de achterzijde aan de Doelengracht naar de meer representatieve voorzijde aan het Rapenburg. De 'routing* door het gebouw moest door middel van enkele d o o r b r a k e n a n d e r s , maar ook de a c h t h o e k i g e 17 -eeuwse traptoren zou in ere worden hersteld en daardoor zouden in de loop van de tijd ontstane tussentrappen kunnen verdwij nen. De publieke functie zou daardoor sterk verbeteren. De niet-transparante kunststof kap uit de jaren "80 over de kleine cour o p n u m m e r 31 zou afgebroken w o r d e n en vervangen door een nieuw glazen exemplaar op hoger gevelniveau. Ook de cour o p n u m m e r 33 zou o p dezelfde hoogte worden over kapt volgens de glazen techniek zoals deze eerder was toege past bij het Stadhuis te Leiden. Het gemeentelijke bureau M o n u m e n t e n en Archeologie vond het (opnieuw) overkappen van de binnenplaatsen een (reversibele) wijziging, die geen wezenlijke afbreuk deed aan de m o n u m e n t w a a r d e . De Rijks dienst was minder content blijkens het advies: "het wijzigen van de ruimte-indeling ten behoeve van een nieuwe 'routing* door beide panden betekent een aantasting van de historische ruimtelijke structuur van het m o n u m e n t " . En voorts: "het o n t o e g a n k e l i j k m a k e n van d e a c h t e r b o u w b e t e k e n t e e n inbreuk o p de historische context van het m o n u m e n t dat bestaat uit een met elkaar verbonden voor- en achterhuis. Van het verhogen van de overkapping o p de binnenplaats en het maken van extra lichtopeningen in de gevel is de noodzaak niet duidelijk". In een bouwvergadering merkte een medewer ker van het Rijk nog eens o p : " d e Rijksdienst is tegen iedere n i e u w e o v e r k a p p i n g " . De leider van de projectorganisatie 24
25
llc
Aft). 12 Gezicht op de nieuwe verhoogde transparante lichthof' van pand Rapenburg 31 bij regenweer (foto
kap over 'de auteur}
O T H te A m s t e r d a m stuurde daarop een persoonlijke brand brief aan de directeur van de R D M Z . Hierin verzuchtte ze: " w e kunnen ons toch niet voorstellen dat, als j e een m o n u ment wat verknoeid is. van haar lelijkheid ontdoet, vervol gens op een delicate manier aanpast aan een nieuw gebruik, dit plan wordt afgekeurd". In de beschrijving van het plan schrijft ze: " d e oude kunststof k a p doorsnijdt de binnengevels, deze w o r d t gesloopt, de g e v e l s hersteld en een z e e r transparante glazen overkapping teruggebracht op een grotere hoogte t.p.v. de tweede verdiepingvloer. De ruimte krijgt zo w e d e r o m de sfeer en beleving van een b u i t e n r u i m t e " (afb. 12). Het resultaat leidde tot een n i e u w e aanvraag voor de overkappingen. De reactie van de R D M Z viel positief uit in j u n i 2 0 0 4 . in j u n i 2 0 0 6 werd een m o n u m e n t e n v e r g u n n i n g afgegeven door de gemeentelijke overheid en de restauratie werd begeleid door L.Graper namens het Bureau M o n u m e n tenzorg en Archeologie Leiden en is inmiddels voltooid.
9. 2004 De vierde A m b a c h t s s c h o o l nu 'Het Sieraad' te Amsterdam Deze school werd ontworpen in 1921-1922 door A.J. Wester m a n ( 1 8 8 4 - 1 9 6 6 ) . D e waardestelling bij de e r k e n n i n g als rijksmonument in 2 0 0 3 kenschetst het g e b o u w aldus: " H e t gebouw heeft een opmerkelijke vijfzijdige plattegrond en is van algemeen belang vanwege zijn cultuur-, architectuurhis t o r i s c h e - en t y p o l o g i s c h e w a a r d e als g r o t e n d e e l s gaaf bewaard voorbeeld van een gemeentelijk schoolgebouw voor beroepsonderwijs in voor de bouwtijd k e n m e r k e n d e , doch rijk uitgevoerde A m s t e r d a m s e School-trant. Van kunsthistori sche waarde vanwege de toepassing van beeldhouwwerk van Hildo Krop. Van s t e d e n b o u w k u n d i g e waarde en van situationeel b e l a n g vanwege de meer dan markante positie ten opzichte van de omringende weg- en waterwegen". In 1955 had er een v e r b o u w i n g plaats ten b e h o e v e van de Vakschool voor Edelsmeden en U u r w e r k t e c h n i e k . 'Het Sie raad' g e n o e m d . E e n deel van de b i n n e n p l a a t s werd toen bebouwd met lokalen en een kantine. In 2004 was er een wis seling van de b e s t e m m i n g in een ' m u l t i - u s e r ' concept. Het ging om volwassenen-onderwijs, taalcursussen en beroepsge richte vaardigheden. Ter ondersteuning van de onderwijsfunc tie werden maatschappelijke en commerciële functies toege voegd. De school werd openbaar toegankelijk met buurtfunc tie. Voor al die wensen was extra vloeroppervlakte nodig met een a n d e r e indeling. Het project van architecten OIII te A m s t e r d a m hield de overkapping van de binnenplaats in en sloop van de in 1955 aangebrachte lokalen, zodat een plein functie ontstond. De i n g r e e p is 'restauratief' van o p z e t : reconstructie van de oorspronkelijke b o u w m a s s a , handhaven en herstellen van de originele gevelelementen in vorm, ver houding, materiaal, maat. detaillering en kleur. In het a d v i e s van de Rijksdienst werd nog e e n s duidelijk gesteld dat men in principe geen voorstander is van overkap pingen. De winst voor het monument lag in de sloop van d e recente aanbouwsels, zodanig dat overkapping toch het over-
B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 2
6l
Afb. 14 'Artist's impression by night'van het kapontwerp door Laurent Ney voor het Scheepvaartmuseum te Amsterdam. (Pandsarchief RACM. brochure: Maritieme cultuur voor iedereen. Amsterdam 2005)
Afb. 13 Gezicht op de overkapte binnenplaats van 'Het Sieraad' te Amsterdam, de originele muren zijn door sloop van aanbouwsels en de aansluiting van de kap op gootniveau weer geheel zichtbaar. Ook hier parasol-achtige ondersteuning (fotoarchief beheer 'Het Sieraad')
wegen waard leek. Immers het geheel werd zelfdragend uit gevoerd en tastte de binnengevels niet aan, omdat die volle dig in direct zicht bleven (afb. 13). De kap bleef vanaf de straat onzichtbaar. Het Rijk bleef d e restauratie nauwlettend volgen. Een ver zoek in 2005 o m het trappenhuis 2005 te verrijken met een glaskunstwerk dat het oorspronkelijke verloop van het glasvlak zou wijzigen in een schuin weglopende constructie, werd afgewezen vanwege de aantasting van de architectuur en dus van de m o n u m e n t a l e w a a r d e . Het oorspronkelijke glas-inlood was verloren g e g a a n , en is v e r v a n g e n door een g l a s kunstwerk van Niek K a m p s . Burgemeester Job Cohen sprak bij de i n g e b r u i k s t e l l i n g op 9 februari 2 0 0 7 . w a a r d e r e n d e woorden over ' H e t S i e r a a d ' , dat zijn naam o n d a n k s de toe voeging alle eer aan d o e t .
eronder te vergraven en ' l u c h t i g ' te maken door aanleg van g e w e l v e n . In 1791 brandde het geheel uit. maar werd w e e r opgebouwd. Halverwege de 1 9 * eeuw werden de gevels van een blokbepleistering voorzien. Sinds 1973 is het gebouw het domicilie van het Nederlands Scheepvaart M u s e u m , met his torische schepen en een replica van het V.O.C.-schip Amster dam in de h a v e n k o m . Dit na 'rigoureuze" restauratie door het bureau Verster in 1 9 7 5 . 27
28
In oktober 2005 werd door de g e m e e n t e het principebesluit g e n o m e n tot o v e r k a p p i n g van de b i n n e n p l a a t s . R a n d v o o r waarden: ongewijzigd silhouet van het gebouw, de gevels aan de binnenplaatsen worden in hun waarde gelaten, de binnen plaats behoudt sfeer van buitenruimte, geen constructie op de binnenplaats, de ingreep is een architectonische verrijking en is reversibel. Daarop het voorstel: een zelfdragende construc tie met prettige sfeer en maximale transparantie: de kruispun-
26
10. 2005 S c h e e p v a a r t m u s e u m , voormalig 's Lands Z e e m a g a z i j n ' of 'Admiraliteitsmagazijn' te A m s t e r d a m Dit monument van de zeevaart ligt op de kop van het aange plempte eiland Kattenburg. In 1655-1656 verrees voor vlootbenodigdheden een fors magazijn met vier vleugels rond een binnenplaats. Het ontwerp in pilasterloze classicistische stijl is van Daniël Stalpaert. De gevels hebben elk een middenrisaliet met gedenk- en gevelstenen en een bekronend fronton. Aan de oost- en westzijde is het timpaan versierd met beeld h o u w w e r k , wellicht naar o n t w e r p van Artus Q u e l l i n u s . In 1740 volgde herstel w e g e n s verzakking, door verwijdering van de kanonnen en kogels o p de binnenplaats en de grond
Afb. 15 Idem het ontwerp van L.Ney nu verbeeld bij stralende brochure: Maritieme cultuur. Scheepvaartmuseum)
dag (idem
6a
B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 2
ten van de ribben zijn lichtpunten als scenografisch instrument en imponeren 's avonds als symbolische sterrenhemel (afb. 14). Technische aspecten: er heerst een buitenklimaat, behoud van de transparantie middels manuele en automatische bewassing van het glazen d a k . In november van datzelfde jaar ging de R D M Z onder voorwaarden accoord met het concept plan. Voorwaarden: geen aantasting van de gevels en een artistiek acceptabel plan. Er werd door de toenmalige R i j k s b o u w m e e s t e r Jo C o e n e n en de R D M Z een prijsvraag u i t g e s c h r e v e n voor de o v e r k a p p i n g . D e z e werd g e w o n n e n door het Belgische bureau Laurent Ney en Partners . Van diverse kanten klonk protest. De gemeentelijke dienst m o n u m e n t e n z o r g , de w e l s t a n d s c o m m i s s i e en de vereniging vrienden van de A m s t e r d a m s e Binnenstad waren tegen de o v e r k a p p i n g . De vereniging stelde in een manifest aan het College van B & W : 29
"Classicisme is uniek en van grote cultuur- en bouwhistorische waarde. De onoverdekte binnenplaats is een karakteristiek onderdeel d a a r v a n . Bij dergelijke unieke m o n u m e n t e n zijn de mogelijkheden en de beperkingen van het gebouw het uitgangspunt voor het (her)gebruik. Hier is aantasting van het gebouw onacceptabel. De groei van de museale functie en de voorgestane beleving worden door het museum belangrijker geacht dan de integriteit van het g e b o u w " . In maart 2006 besloot het college van B & W de restauratie door te zetten. Met als argument: " D e overkapping zal de kwaliteitsbcleving en de waardering van het m o n u m e n t en van het museale product positief beïnvloeden" en voorts: "Hiermee stijgen de bezoekersaantallen en wordt een grotere horeca- en retailopbrengst gerealiseerd". Het streven is het m u s e u m eind 2009 weer voor publiek open te stellen met de binnenplaats als rustpunt zonder horeca-functie. 30
Techniek van glazen overkappingen Mick Eekhout heeft veel onderzoek verricht naar glazen constructies en erover g e p u b l i c e e r d . In zijn artikel ' N a a r een m a x i m a l e t r a n s p a r a n t i e ' uit 1999 gaat hij in o p het begrip 'tensegrity'. Dat werd in de architectuur geïntroduceerd in de jaren ' 5 0 van de vorige eeuw. Het is een samentrekking van ' t e n s i o n ' en ' i n t e g r i t y ' , r e e d s in de jaren ' 2 0 g e p u b l i c e e r d door architect Richard Buckminster Fuller. Glazen 'tensegrity'constructies zijn nu ontwikkeld voor daken en gevels met een minimale inzet van materiaal en een maximale transparantie. Essentieel daarbij is de eis van hoge stijfheid, vanwege de b r e e k b a a r h e i d van glaspanelen. Sinds het eind van de jaren ' 8 0 is veel e x p e r i m e n t e e l o n d e r z o e k verricht, vooral door Eekhout in het Laboratorium voor Productontwikkeling van d e Faculteit B o u w k u n d e T U Delft. Een van de eerste gerealiseerde constructies in dit kader is de glazen ' m u z i e k z a a l - d o o s ' in d e A G A - z a a l in de Beurs van B e r l a g e in A m s t e r d a m (1990). In het kader van dit onderzoek zijn glazen overkappingen van zijn bedrijf Octatube Space Structures te Delft, toegepast bij de m o n u m e n t e n : stadhuis Groningen (1993). architecten Thon Karelse en Jurjen van der M e e r (afb. 16); Prinsenhof Delft (1997). ontwerp Mick Eekhout (afb. 6 31
AJb. 16 Blik naar de hemel door de Octatube kap van het .stadhuis te Graningen (fotoarchief architectenbureau Karelse van der Meer)
en 7): Droogbak A m s t e r d a m (2000). ontwerp J o o p van Stigt: Natuurmuseum Fryslan Leeuwarden (2003). ontwerp Jelle de Jong (afb. 1 7 ) . Het 'tensegrity' principe is een constructief schema van elementen waarin trek- of drukkrachten optreden en waarbij de drukelementen nooit direct aan elkaar gekoppeld zijn. De drukelementen vvorden door middel van trekelementen gestabiliseerd tot een integraal, compleet en autonoom constructiestelsel. De drukelementen worden alleen indirect aan elkaar verbonden door middel van trekelementen. Omdat elke buiging moet worden voorkomen, is het meest geschikte materiaal voor de druk- en trekelementen (gecoat of roestvast) staal. De trekelementen zijn roestvast stalen kabels of trekstaven. De drukstaven zijn gewoonlijk ronde buizen of massieve staven. Zelfs houten drukstaven zijn toepasbaar, indien ze voorzien zijn van speciaal gevormde metalen eindkappen voor de aansluitingen. De laatste o n t w i k k e l i n g e n gaan in de richting van glazen drukstaven met een diameter van 30 tot 4 0 m m . Voor de veiligheid zijn ze gecoat met een gelamineerde mantel. Verder onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een nieuw glasachtig, taai en o n b r e e k b a a r materiaal. G l a z e n d r u k s t a v e n generen een mysterieus licht door de speciale spectrale lichtinval. Ze hebben wel een metalen eindmanchet nodig voor de aansluitingen. K a b e l c o n s t r u c t i e s moeten n a g e s p a n n e n worden, trekstaven hebben dat nadeel niet. want kunnen met v o o r s p a n n i n g worden gerealiseerd. T r e k k a b e l s hebben het
B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 2
63
Afb. 18 Toepassing van de Octatube techniek voor overdekking van het Bloemenpoort-pavitjocn te Hulst in 1989, architecten Mick Eekhout en Walter Lockef eer (uit: M. Eekhout, Product development in glass structures. Delft 1990)
Aft). 17 De Oclatube kap met verlengde masten en tni-kahels over de binnenplaats van het Natuurmuseum Frysldn te Leeuwarden (uit: Monumenten 28, 2007)
voordeel van hoge toelaatbare trekspanningen en grote door lopende lengtes. De verbindingen in de hoeken van de glas platen zelf (enkel of dubbelglas) worden tegenwoordig meest al gemaakt met een roestvaststalen kruis met vier schijven, die op het glasoppervlak worden gekit of verlijmd. of zoals in de beginfase met bouten verbonden. Het kruis wordt w e e r ondersteund met een drukstang o p zijn beurt gekoppeld aan het trekelement. Zo kunnen de glasplaten kozijnloos worden gemonteerd (afb. 18). De voordelen van de geschetste tech niek zijn bij toepassing in combinatie met monumenten evi dent. De constructie is namelijk autonoom en zelfdragend en vormt geen bedreiging voor de bestaande gevels. De toevoe ging is niet opdringend en veelal reversibel.De ondersteunen de elementen zijn minimaal en relatief dun. Het buitengevoel o p de binnenplaats wordt door de transparante kap voor een groot deel bewaard. De hoogte van de kap is van belang: in ieder geval niet de gevel doorsnijdend, maar liever op dakgoothoogte of de nok-
hoogte van de originele kap. Zo blijft het zicht op de originele gevels (en daken) en eventuele gezicht op g e b o u w e n in de o m g e v i n g bewaard. M a a r het 'vlies-gevoel' dat de glazen kap oproept kan bij sommigen toch een verlangen naar de oude situatie veroorzaken. Die buitenlucht situatie is toch anders door geluiden, atmosfeer en regen in j e gezicht in plaats van tikkend o p het glas. Er treedt ook gewenning o p aan de situa tie in de loop van de tijd. Het monument heeft er weer een nieuwe laag bij. die gerespecteerd zal moeten worden in de toekomst. Dat vergt inpassing in de filosofie van de R D M Z met betrekking tot de opvatting: alle toevoegingen aan een m o n u m e n t in loop van de geschiedenis moeten gerespecteerd worden en behoren niet aan m o d e of voorkeur onderhevig te zijn. De chronologische o p b o u w van een monument geeft een handvat voor oriëntatie in tijd en ruimte. Een andere technische verworvenheid vormt de opmeting van het inwendige van de vaak onregelmatige binnenplaats door middel van 3D-laser scanning. Die is toegepast bij het ont werp voor de overkapping van de binnenplaats van het Nieu we Stadsweeshuis, thans N a t u u r m u s e u m Fryslan te Leeuwar den. Dit is overigens een van de weinige kappen die vanaf de straat zichtbaar is in de vorm van masten die uitsteken boven het glas-niveau. Aan die masten is het glasdak o p g e h a n g e n met t u i - k a b e l s . ' Door dit ophangsysteem zijn er minder mas ten nodig o p de binnenplaats en kunnen ze d u n n e r worden uitgevoerd (afb. 17). Met de driedimensionale scan techniek kan vanuit één punt over 360 graden worden gescand, ook in kleine en gecompliceerde ruimtes. Hieruit kunnen bouwkun dige tekeningen worden geproduceerd. Dank zij deze meting kan de overkapping nauwkeurig ' o p maat* worden geprefabri ceerd. 2
33
B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 2
64
Het probleem van o n d e r h o u d en slijtage De meeste overkappingen hebben wel een helling, waardoor er een natuurlijke reiniging kan optreden door neerslag aan de buitenzijde. Veel daken zijn ook beloopbaar voor handmatige schoonmaak. Het binnenoppervlak blijft langer schoon, maar de b e r e i k b a a r h e i d is lastiger doordat h o o g w e r k e r s moeten worden ingezet. De beheerder van het nieuwe stadhuis te Zut phen B.J. Cornielje. verklaarde desgevraagd, dat de buitenzij de van de glazen kap niet zeer vuil wordt door een hellend verloop en een paar maal per jaar reiniging behoeft. De bin nenzijde wordt minder vaak gereinigd met een h o o g w e r k e r en daarvoor moet de vloer o p de begane grond tijdelijk worden afgedekt ( o n g e v e e r ieder anderhalf a t w e e j a a r ) . Voor d e exploitatie vormt dat wel een extra kostenpost. De waarde ring van het gebouw door de gebruikers is positief, de klimatisering geeft wel eens aanleiding tot onenigheid. Hel dak van het stadhuis Leiden is eigenlijk beloopbaar. maar de Arbo-dienst heeft dat in verband met de curve van het dak recent verboden zodat er een impasse is in de s c h o o n m a a k . Bij mijn bezoek op 21-11-07 lag er ook een ondoorzichtige waas over het glas, w a a r d o o r het zicht o p de stadhuistoren niet helder en schoon oogde. In de bedrijfspanden Rapenburg 31 en 33 heeft de auteur zelf de twee vlakke daken mogen belopen en die bleken, o n d a n k s zure regendruppels, brand schoon. Bij inspectie van het glasdak van het g e m e e n t e m o n u ment 'Het A r s e n a a l ' Leiden (zie noot 16). was dit hier en daar vies met zwarte vegen. 34
In het algemeen komt lekkage langs het dak frequent voor maar vormt geen groot probleem voor gevels en vloeren. Bij De L a k e n h a l v o r m t d e i e e f t i j d ' van het dak (15 j a a r ) een reden voor lekkage door slijtage van rubbers en kit. en dat is misschien een indicatie voor de gemiddelde leeftijd van een glasdak. Een curieus extern probleem deed zich voor in het warme en droge voorjaar van 2007 door een m e e u w e n p l a a g op het glasdak van ' H e t Sieraad' in Amsterdam. De dagelijkse productie van uitwerpselen maakte het s c h o o n m a a k - s c h e m a tot een lachertje. Het lijkt een open deur te stellen dat een glazen overkapping ook in verloop van tijd schoon en helder moet ogen om als toevoeging het m o n u m e n t niet onnodig te ontsieren, maar gezien het hiervoor gestelde is dat kennelijk in de praktijk niet altijd haalbaar. De R D M Z geeft altijd nadrukkelijk aandacht in het advies aan de technische moge lijkheid tot reiniging, maar als er budgettaire of arbeidsrechterlijke belemmeringen o p d o e m e n is dat uiteraard niet aan vaardbaar voor de status van een monument. 35
Conclusie en aanbevelingen Uit het v o o r g a a n d e o n d e r z o e k blijkt dat de R D M Z zelden vasthoudt aan een geheel afwijzend advies. In het geval van de Prinsenhof deed zich dat voor. maar is het advies g e n e geerd en enige jaren nadien is de kap toch volgens plan uitge voerd. In casu de woonhuizen Rapenburg 31 en 33 was het advies aanvankelijk negatief maar na na indiening van een tweede nieuwe aanvraag positief. Verder blijkt uit het onder
zoek dat in de beginfase de overkapte binnenplaatsen min of meer onherkenbaar werden o m g e v o r m d . (zie de geselecteer de objecten 1. 2 en 3 en Het Arsenaal Leiden, noot 16) Later werd de 'buitensfeer' door gebruik van steeds transparantere kappen visueel meer ervaren als ' o p e n r u i m t e ' . Het negatieve standpunt van de R D M Z ten opzichte van een glazen overkapping als toevoeging aan de binnenplaats blijkt in veel gevallen niet gehandhaafd te kunnen worden. Zelfs de sloop van een rijksmonument moet soms worden geaccep teerd v o o r een goed plan ( Z u t p h e n ) . Het lijkt wel of de advies-vragende partij heeft geleerd deze ambivalentie bij de R D M Z te bespelen met het bieden van ' w i s s e l g e l d ' . Ik wil mijn vermoeden staven en illustreren met enkele voorbeel den: Bij het object Rapenburg 31-33 Leiden bestond de tegemoet koming uit het verwijderen van een oudere niet transparante k a p . die de gevel doorsneed, voor een glazen exemplaar op dakgootniveau. Tevens werden de panden zorgvuldig geres taureerd met hergebruik van een 1 7 - e e u w s e traptoren. Bij de herinrichting van de vierde Ambachtschool, Amsterdam wer den de recente aanbouwsels verwijderd op de binnenplaats en zo de originele toestand weer hersteld. Ook daar restauratie van de gevels en de ornamentiek. O p de kleinste binnenplaats van 'Het hof van Z e s s e n ' . Leiden werden ook aanbouwsels uit 1939 gesloopt. In Zutphen vroeg men de sloop aan van t w e e r i j k s m o n u m e n t e n , met de belofte het v r i j k o m e n d e b o u w m a t e r i a a l te benutten voor de restauratie van de vier overblijvende panden. ("In the way George G. Scott did it' in de 19 -eeuw: zie noot 21.) Het bewaren van de stadhuisfunc tie in het hart van de historische binnenstad en het herstel van de oorspronkelijke stedenbouwkundige structuur kon op grote waardering van de R D M Z rekenen. Het Scheepvaartmuseum Amsterdam heeft het ontwerp van de overkapping als ideële versterking van het m u s e u m - i m a g o aangewend. In steekwoor den heet het in voorlichtingsbrochure: "vier windrichtingen, maritieme oriëntatie, symbolisch h e m e l g e w e l f en de kruis punten van de spanten zijn lichtpunten, scenografische ele ment en 's avonds sterrenhemel". Tenslotte heeft de Lakenhal een niet geheel eerlijk spel gespeeld door het voorgespiegelde tijdelijke en incidentele karakter van de o v e r k a p p i n g een chronische status te geven. Het adagium "de kap is reversibel' kan als een v e r d o v e n d middel w e r k e n bij de pijn van de i n g r e e p . Als de pijn d a a r o p dan o n v e r w a c h t langer a a n houdt.... de
de
De mentaliteit van de medewerkers werkzaam bij de R D M Z lijkt te e v o l u e r e n . D i r e c t e u r Kees de R u i t e r onderscheidt in zijn artikel in Monumenten oktober 2007 vier elementen in 'nieuw beleid' van de R A C M . Ten eerste de verandering van een objectgerichte naar een o m g e v i n g s g e r i c h t e m o n u mentenzorg. Een tweede element is de verschuiving van zui ver beschermen naar beschermen én ontwikkelen met grote aandacht voor een nieuwe l e v e n s v a t b a r e b e s t e m m i n g . Ten derde bepleit hij het volgen van enkele grote maatschappelij ke problemen en de actualiteit. Hij eindigt met "Tot slot zal de R A C M de burger m e e r dan ooit w e l k o m heten in het 3 6
65
B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 2
d o m e i n van het cultureel erfgoed". In d e z e studie zijn de 'publiekstrekkers* musea en stadhuizen sterk vertegenwoor digd. Ze worden daarbij ook nog eens door de maatschappij aangesproken op aantallen en 'publieksvriendelijkheid'. Bij dat laatste begrip speelt de ' a m b i a n c e ' een grote rol. De gla zen overkapping kan daarbij uitstekend helpen met het onder dak brengen van nevenfuncties als museumcafé-(restaurant), ruimte voor bijeenkomsten, recepties en muziekuitvoeringen. Dat deze 'publieksvriendelijke' ontwikkeling bij de R D M Z al lang vóór het aantreden van de nieuwe directeur in september 2006 is ingezet is af te lezen uit het forse aantal glazen over kappingen, dat tot stand is gekomen in de laatste twintig jaar. Uit de bestudeerde teksten van de plananalysen en adviezen van de Rijksdienst, blijkt dat het aspect van de gebruiksvrien delijkheid naar het p u b l i e k t o e . ruime a a n d a c h t krijgt en wordt meegewogen. De rol van het Rijk blijkt hierbij deskun dig, geduldig en meedenkend met inbreng van expertise waar nuttig en mogelijk. Inzake Het Scheepvaartmuseum Amster dam speelde de R D M Z zelfs een pro-actieve rol bij de tot standkoming van een overkapping met het mede uitschrijven van een prijsvraagontwerp. De functie van •waakhond' wordt bij al die activiteiten niet verwaarloosd. Je kan stellen dat het 'publieksvriendelijke' beleid, dat in de vorige decennia evo lueerde in de praktijk, met de uitspraak van Kees de Ruiter gecanoniseerd is. Architectuurhistoricus Ed Taverne zegt in een interview voor De Architeet:"De e r v a r i n g van d e moderniteit heeft veel gezichten en als historicus moet j e die gewoon kennen". Ver derop zegt hij: "Je kunt twee categorieën architectuurhistorici o n d e r s c h e i d e n : de strict a c a d e m i s c h e o n d e r z o e k e r naar een b e p a a l d e typologie of morfologie en d e vrijgevestigde of dienstverbander, die in staat moet zijn allerlei beleidsvraag stukken te koppelen aan architectuurhistorische t h e m a ' s . De laatste categorie moet oog hebben voor de (niet zelden elitai re) ontvverpcultuur, maar ook voor de receptie en omgang met gebouwen in het dagelijks leven. Sommigen noemen dat - t e n onrechte- populisme". D e a r c h i t e c t u u r h i s t o r i c u s in de R D M Z moet inzake de toevoeging van modern vormgegeven (glazen) overkappingen van binnenplaatsen van monumenten vooral z o ' n flexibele duizendpoot zijn en zich verplaatsen in de n i e u w e 'publieksvriendelijke' eisen, die de maatschappij heden ten dage stelt. Men moet geen reflexmatige angst heb ben bij de toevoeging van een nieuwe moderne laag aan een m o n u m e n t , maar het ontwerp moet wel een hoog artistiek peil hebben en daarmee 'tijdloos' worden. Het ideaal is het ont staan van een duidelijke ' m e e r w a a r d e ' bij de combinatie van oud en nieuw.Daarbij moet de adviserende architectuurhisto ricus de g e d u l d i g e maar taaie b e s c h e r m e r blijven van het monument 'an sich' en aantasting in tijd en ruimte bestrijden. Ook in o n d e r h o u d s - t e c h n i s c h e zin moeten er eisen worden gesteld aan de n i e u w e glazen laag. Deze is transparant en moet ook onder allerlei omstandigheden gegarandeerd schoon blijven. Er moeten daarom ook harde voorwaarden w o r d e n verbonden aan een sluitende begroting- v o o r de exploitatie voor een adequaat onderhoud van de glaspanelen. Vergeleken met het ' l a n g e termijn-perspectief van m o n u 37
;
menten zijn glazen overkappingen (technisch gezien) een tij delijk verschijnsel. Derhalve mogen ze het m o n u m e n t niet aantasten, en dienen ze dus ook reversibel te zijn, en zeker geen aanleiding vormen voor ' i n b r e u k ' o p historische gevels en vloeren. Het d i l e m m a van m o n u m e n t en functie klinkt d o o r in de zinsnede van het manifest van ' d e vereniging vrienden van de A m s t e r d a m s e Binnenstad' inzake het Scheep vaartmuseum : " D e groei van de museale functie en de voor gestane beleving worden door het museum (en de overheid) belangrijker geacht dan de integriteit van het gebouw". M a a r helaas is een m o n u m e n t z ó n d e r levensvatbare invulling tot ondergang gedoemd, gezien de ervaring in het verleden. Een reversibel glazen dak blijkt toch een zeer praktische en visu eel acceptabele oplossing in veel gevallen, mits met voldoen de waarborgen omkleedt.
Noten * De auteur wil hierbij Michiel Verweij, consulent uitvoering monu mentenwet regio Noord van de RACM, hartelijk danken voor zijn enthousiasme en steun in het verloop van het onderzoek. 1
E.J. Haslinghuis. Bouwkundige
-
E.A. Koster. Stadsmorfologie.
3
Het oudst bekende beursgebouw is de Loggia dei Mercanti
Termen, Leiden 2 0 0 1 . Groningen 2001. 32. van
1382 te Bologna, zie N. Pevsner. 1976. 193. 4
Rond 1850 werd de ingreep uit 1774 ( het carré werd in een modi euze U-vorm omgebouwd), weer teniet gedaan door de invulling van een nieuwe oost-vleugel! zie: J.J.VI.Timmers. 1970. 2. 3. Bij de recente perikelen (vanaf 2000) rond de restauratie van het als •kanjer'monument
aangemerkte complex heeft de R D M Z een
belangrijk sturende en vasthoudende rol gespeeld. Het eigenzinnige optreden van de eigenaar P.Dassen speelde daarbij een storende rol. Zie o.a.: Limburgs Dagblad 31-01-2004. 5
M. Kok. 'Het herstel van kasteel De Haar te Haarzuilens. een mid deleeuwse binnenplaats overdekt', Bulletin KNOB 95(1996), 42-53
"
In de zomer van 2007 zag de auteur overal glazen overkappingen tot in Engeland toe, waar in Salisbury (in het conservatieve Enge land met zijn National Trust) een glazen kap was aangebracht tussen kathedraal en kloostergang, waaronder een 'High Tea' werd genut tigd met uitzicht op de hoogste kerktoren van het U.K..
7
Zie voor Centraal Museum Utrecht: M.Willems. ingrepen in respectabel complex'. Bouwwereld,
'Geraffineerde
2000. afl. 1/2. 16-
20. Zie voor Teylers Museum Haarlem het bekroonde
prijsvraag
ontwerp H.J. Henket. 1990, gerealiseerd in 1969. Zie voor Zeeuws Archief Middelbburg: T.de Vries, 'Dichtgelaste damwand koestert manuscripten'. Detail in Architectuur. *
2000. afl. 6. 22-26.
dc
De 13 -eeuwse franciscaner Broerekerk is een pseudo-basiliek met een houten tongewelf en een fraai gelede westgevel in baksteen. In 1980 woedde een brand die het dak totaal verwoestte. Uiteindelijk besloot men niet te herbouwen, maar te conserveren. Architect Jelle de Jong ontwierp een glazen kap in twee lagen , de buitenschil con tour van de oude zadeldaklijn, de binnenschil imiteert het vroegere tongewelf. En zie: C.Debets. 'Glazen tongewelf overkapt oude kerk. transparante constructie met warmgebogen g l a s ' . 102(2006), afl.11.47-49.
Bouwwereld,
66
B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 2
Gilbert Scott (1811-1878) en de kritiek op zijn restauraties' in:
M.S. Verweij. "Een plan tot overkapping van de eerste binnenplaats
Omstreden
in het Prinsenhof te Delft', Bulletin KNOB 92 (1993). 157-159. J.den Hollander. "De konijneoren van Lex Haak en de tempel van Taffeh'. De Architect',
2 2
1979. afl.3. 51-55.
Herstel. Proefschrift UvUtrecht , 1 9 8 7 , p.49.
Uit: Planbeoordeling
gemeentelijk Bureau Monumenten & Archeo
logie te Leiden.
T.de Vries. 'Vijf parasols voor lichte binnenplaats'. Deluil in archi
2 !
tectuur, 2000.afl. 1/2. 23-25.
2 4
-
Onderhoud met architect Julian Wolse. M. Roscher , S. Spijkerman. Een kostbaar
Zie ook voor 'duplicatie' noot 16: het gemeentelijk monument Het
65.
Arsenaal.
E. Orsel. Een fraijgesicht. 2 6
plaats. Een uniek voorbeeld van militaire bouwkunst uit het begin e
ven de 17 eeuw en gemeentelijk- en rijksmonument. In 1979 werd
dc
het Leidsche huis in de 17 eeuw'. Bul
letin KNOB. 106 (2007). 11-25.
Het Kruithuis dateert uit 1620. (bouwmeester Jan van der Weeghen) heeft een merkwaardig zeshoekige plattegrond rondom een binnen
bezit. Katwijk 2002. 62-
M.Stokroos, 'Van ambachtschool tot sieraad'. Monumenten.
2 7
G. van Tussenbroek. D. de Roon. 'Amsterdam-Scheepvaartmuseum.
een restauratie doorgevoerd en in 1984 was er behoefte aan meer
Een onorthodoxe reparatie in de achttiende e e u w ' .
bedrijfsoppervlakte en werd door de architecten Soeters en Henket
2 0 0 7 , 9 4 - 2 . 3-13.
een glazen overkapping ontworpen voor de binnenplaats. Hiertegen
2007.
n r 5 . 14-17.
; s
k w a m de Stichting Menno van Coehoorn terecht in het geweer.
Amstelodamum
'rigoureus' volgens architect Liesbeth van der Pol. die de restaura tie van het gebouw op zich neemt, met o.a. het verwijderen van de
Later werd het nog erger met een megalomane nieuwbouwuitbrei-
meeste steigers aan het w a t e r e n herstel van de zichtassen vanuit het
ding naar plan van Borek Si'pek in 1992. Hiertegen liepen de locale
gebouw.
organisaties Stichting 's Hertogenbossche Monumentenzorg. Kring
•
Brochure Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam.
Vrienden van 's Hertogenbosch. Kring voor geschiedenis en Heem
Maritieme
Cultuur voor iedereen, okt. 2005. 29-38
kunde en Heemkundekring Rosmalen te hoop. De RD adviseerde in
•"'
W. Schoonenberg. Binnenstad,
oktober 2000 eveneens negatief: 'De nieuwbouw overvleugelt het
"
M. Eekhout. Architecture
beschermde monument en bestempelt het tot een bijgebouw'
Idem. Product
deveiopmenr
okt. 2006.
in space
structures.
Rotterdam
in g/ass strucnires,
1989;
Rotterdam 1990;
Doordat de gebruiker (Keramiekmuseum) inmiddels ruimte kreeg in
Idem. Gespannen
het oude Rijksarchief was de noodzaak voor glazen overkapping
Rotterdam 1996: Idem. POPO of ontwerpmethoden
(Soeters en Henket) en belendende nieuwbouw (Si'pek) obsoleet
ducten en bouwcomponenten.
geworden.
'Naar een maximale transparantie. Ontwikkeling van glazen tense
Guido Steenmeijer. Arent van' s-Gravensande.
grity'. De Architect.
Leiden 2005. 13352
145.
glas: zappi of productontwikkeling
voor het voor
Nai.
bouwpro
Delft University Press 1997: Idem.
1999. afl. 9. 47-49.
Deze ophangtechniek aan verlengde masten voor een glasdak, werd
Vergelijk de niet gaaf bewaarde typen: Het Loo. Apeldoorn. Paleis
al toegepast door Otto Wagner in 1903 in de lokethal van het 'Post-
Noordeinde. Den Haag en Slot Zeist te Zeist.
kassensparamt' in Wenen, zie: P. Gössel. G. Leuthauser,
Het Arsenaal valt buiten de studie omdat het een gemeentelijk
tuur van de 2 0 eeuw. deel I, Köln 2005. 112-113.
monument betreft, maar is toch interessant te vermelden. Het com
i l
plex werd in twee fasen gebouwd als kazerne in het militaire Doee
lengebied in de eerste helft van de 19 - eeuw. Het zijn twee aan
plein. '
5
'
u
plaats volgens plan van architect Tjeerd Dijkstra . Daarbij werd de oostelijke binnenplaats volgebouwd en de westelijke overkapt
met
den'. Bouw. 1984. afl. 14/15. 12-18. Onderhoud met drs. P. van der Kamp. hoofd bedrijfsvoering Stede lijk Museum De Lakenhal. Gepubliceerd in de WVC brochure Cultuurbescherming gewone omstandigheden,
H. Boerman jr. afstudeerscriptie. Uitgebreide archeologische
TV Delft. 1994.
van een middeleeuwse
in
Zutphen.Momenten
kerk. Zutphen 1999.
De restauratiearchitect George Gilbert Scott voerde een tauratie'
buiten
resultaten in : M. Groothedde. J. Hart
man. M.R. Hermans. De Sint-Walburgiskerk uit de geschiedenis
in
september 1993.
'terugres
c
uit in de 19" eeuw bij de kerk van St. Mary in Stafford
door afbraak van laat-gotische bouwdelen. In zijn memoires vergoeilijkt hij dat achteraf door te stellen dat hij zo veel Romaans materiaal ter beschikking kreeg. Zie: W. Denslagen. 'Sir George
Kees de Ruiter. 'Geluk zit in een mooi landschap'.
Monumenten.
2007. afl. 1 0 . 2 2 - 2 3 . 17
Zie: T j . Dijkstra. 'Renovatie en verbouwing van het Arsenaal te Lei
Correspondentie met R.G.P. de Ruyter. beheerder van Het Sieraad te Amsterdam.
een constructie van hout en glas. Het ontwerp kreeg een prijs van de Eurostructpress met het jaarthema 'Hergebruik'.
2007, afl. 9, 20-21.
Onderhoud met Hr. Plugge. beheerder Stadhuis Leiden. Stadhuis
grenzende bouwblokken met elk een carré-vormige plattegrond met binnenplaats. In 1982 vond een grondige renovatie en restauratie
S. Schröder. '.Monumenten hebben toekomst met 3D Laserscannen'. Monumenten.
w
Architec
Harm Tilman. 'Interview met architectuurhistoricus Ed T a v e r n e ' . De Architect
2007. afl. 4. 49