Giftige planten onderweg
Giftige planten onderweg Als je op pad gaat met een van onze ezels is het belangrijk te weten waar je de ezel met een gerust hart kunt laten grazen en snacken en waar niet. Je komt namelijk tijdens de wandeling regelmatig langs planten die een ezel beter niet kan eten of zelfs dodelijk zijn. Gelukkig is een ezel niet dom en weet hij vaak zelf wat eetbaar is en wat niet. Maar dit werkt niet feilloos. Vandaar dit boekje. De planten die in dit boekje genoemd worden komen hier in de buurt ook daadwerkelijk voor.
Vuistregels om een ezel veilig te laten grazen en snacken: Dont’s - - - - - - - -
Vermijd alle sierplanten in tuinen en plantsoenen. Ook in het bos / natuur komen (soms) sierplanten voor. Een mooi voorbeeld hiervan is de Rhododendron die in hier in de bossen vaak voorkomt. Wees extra voorzichtig met snoeiafval wat in de bossen gedumpt wordt. Vermijd de randen langs land- en tuinbouwgronden. Het kan zijn dat een boer of tuinder net gespoten heeft zonder dat dit zichtbaar is. Laat de ezel niet grazen in lege weilanden (boeren vinden dit zo wie zo niet prettig) Vaak heeft het een reden dat een weiland niet gebruikt wordt. Vermijd het grazen en snacken van varens. Laat een ezel niet te veel eikels en beukenootjes eten. Een handje vol kan geen kwaad. Probeer te voorkomen dat de ezel veel bladeren van de bomen en stuiken eet. Ook hier kunnen een paar hapjes geen kwaad (giftige bomen en struiken zijn natuurlijk wel gevaarlijk).
Do’s - In de natuur kom je vele mooie stukjes mals gras met klaver tegen laat de ezel hier lekker grazen en snacken! Niet iedereen kan gevaarlijke planten herkennen. Daarom hebben wij de meest voorkomende en gevaarlijke planten voor je op een rijtje gezet op de volgende pagina’s. Nu is dit boekje verre van volledig maar als je de bovenstaande vuisregels toepast dan gaat het helemaal goedkomen!
Buxus Buxus kom je tijdens de wandeling regelmatig tegen. Ook op de velden buiten de dorpen! Alle delen van de buxus bevatten giftige stoffen die vrij snel kunnen leiden tot de dood van een ezel dat ervan heeft gegeten. Zeer kleine hoeveelheden kunnen geen kwaad, maar als een ezel echt van de buxus gaan eten, nemen ze al gauw teveel in. Hoe kleiner de ezel, hoe minder het zal kunnen verdragen. Een pond buxus kan al fataal zijn voor een ezel. De stoffen die in buxus zitten, hebben effect op het centrale zenuwstelsel en het maagdarmkanaal.
Taxus Taxus is vooral berucht doordat deze plant nogal eens terecht komt in snoeiafval. De Taxus wordt in onze omgeving vaak gekweekt door boomkwekers en tuiders. Qua kleur zijn er grote verschillen. Helder groen tot bijna donkerbruin. Ademhaling en bloedsomloop worden aangetast door de consumptie van naalden en zaden van de taxus. Schapen, paarden, geiten en ezels die van deze plat eten kunnen al na 15 minuten sterven aan een ontregeling van bloedsomloop en ademhaling. Maagdarmproblemen kunnen duiden op consumptie van een zeer geringe hoeveelheid taxus.
Rhododendron De Rhododendron komt bij ons veelvuldig voor in de bossen in allerlei verschillende kleuren. De bladeren bevatten de gifstof andromedotoxine. Gevolgen: verlamming van de spieren, braken, koliek, speekselen, trillen. De dood treedt uiteindelijk in door ademstilstand.
Adelaarsvaren De Adelaarsvaren komt veelvuldig voor in onze bossen Een gevaarlijke varensoort die zowel vers als gedroogd giftig is vanwege anti-thiamine. De meest voorkomende verschijnselen zijn: bloedingen (bloed in urine), blaaskanker, darmkanker en blindheid. Om vergissingen te voorkomen, laat de ezel geen varens eten.
Jacobskruiskruid en Klein Kruiskruid Zowel klein kruiskruid (Senecio vulgare) als jacobskruiskruid (Senecio Jacobaeus) bevatten alkaloïden die vooral schadelijk zijn voor de lever, maar ook voor de hartspier, de nieren en het centrale zenuwstelsel. Runderen, paarden en ezels zijn gevoellig. Het gevaar schuilt vooral in hooi. Jacobskruiskruid is dan moeilijk als zodanig te onderscheiden en dus te verwijderen, maar in droge vorm blijft het wel giftig. Bij langdurige consumptie kan het de gezondheid ernstig aantasten. Er is dan sprake van een opgebouwd effect. Schapen zijn veel minder gevoelig voor vergiftiging met jacobskruiskruid omdat in hun pens de gifstoffen van deze plant worden afgebroken. Daarom worden ze wel ingezet bij de bestrijding van jacobskruiskruid. Ook geiten zijn minder gevoelig. Ezels zullen deze plant “vers” niet snel eten, maar voorkomen is beter dan genezen
Goudenregen De zaden van deze plant bevatten de gifstof cystine. Die veroorzaakt krampachtig ademen, braakneigingen, stijging van de bloeddruk, verlamming en sterfte door ademstilstand. Vooral paarden zijn erg gevoelig voor goudenregen, schapen en geiten minder.
Klimop Consumptie van klimop of hedera kan leiden tot geïrriteerd slijmvlies, koliek, diarree, braken en mogelijk verlammingsverschijnselen.
Laurierkers De groenblijvende laurierkers bevat een cyaanhoudende glycoside. Na opname wordt uit de glycoside door een in de plant aanwezig enzym blauwzuur gevormd. Blauwzuur komt vrij snel in de bloedbaan terecht, waarna het in de lever onschadelijk wordt gemaakt. Als dit niet of niet volledig lukt (bijvoorbeeld door het eten van grote hoeveelheden), treedt blauwzuurvergiftiging op. Dat uit zich in duizeligheid, hoofdpijn, braakneigingen, versnelde ademhaling, bewusteloosheid, coma en tenslotte sterfte. Bij een lage concentratie is blauwzuur licht irriterend voor de bovenste luchtwegen en slijmvliezen. Bij een gemiddelde concentratie treden krampen en bewusteloosheid op met sterfte binnen een half uur. Bij hoge concentraties is blauwzuur onmiddellijk dodelijk. Alle zoogdieren zijn gevoelig voor blauwzuurvergifiging. Herkauwers zijn extra gevoelig.nVerlept loof is zeer gevaarlijk omdat hierin de glycoside reeds is omgezet in blauwzuur.
Nachtschades (aardappel, tomaat) In het loof van deze planten komt de gifstof solanine voor. Bij de aardappel zit de gifstof bovendien in de aardappelvruchtjes en spruiten. Aardappelen die onder invloed van zonlicht groen zijn geworden, kunnen ook een gevaarlijke hoeveelheid solanine bevatten. Kippen, schapen, geiten, paarden, runderen, varkens - ze zijn allemaal gevoelig voor solaninevergiftiging. Het leidt tot een afbraak van rode bloedlichaampjes (haemolyse) en heeft uiteindelijk een dodelijke verlamming hart en ademcentrum tot gevolg. Zijn uw dieren slap, kortademig, gaan ze speekselen en braken en hebben ze diarree, kijke dan eens of ze misschien het loof van aardappelen en tomaten hebben gegeten.
Sint-janskruid Deze plant bevat Sint-jansolie die onder invloed van zonlicht bij dieren vooral op de onbedekte witte huid tot zonnebrand kan leiden. In hooi is de plant minder gevaarlijk.
Smeerwortel Smeerwortel komt veel voor in bermen. De plant bevat net als Jacobskruiskruid pyrrolizidine alkaloiden en leidt na langdurige consumptie tot aantasting van de lever. Ook zit er veel nitriet in smeerwortel
Vingerhoedskruid Een veelvoorkomende, spontaan opkomende plant. Plant met bladeren die drie giftige glycosiden bevatten: digitoxine, gitoxine en gilatine. Vooral kippen en paarden zijn gevoelig voor Vingerhoedskruid. Herkauwers kunnen vrij grote hoeveelheden verdragen omdat de glycosiden in de pens worden omgezet. Voor paarden is 100 tot 200 gram blad al dodelijk; runderen verdragen gemakkelijk 400 tot 800 gram. Symptomen zijn maagdarmproblemen, zoals speekselen, braken, koliek en diarree, een verlaagde en vervolgens versnelde en onregelmatige hartslag, sterfte. Vingerhoedskruid blijft giftig in hooi.