Herkauwer 44
09-05-2006
14:30
Pagina 1
voor gezonde dieren
Een uitgave van GD, Nummer 44 / Mei 2006
Bloedafname aan de slachtlijn maakt bewaken gezondheidsstatus gemakkelijk en goedkoop Gevaarlijk voer door giftige planten
Alleen als je de risico's kent, kun je een ziekte van je bedrijf weren
Herkauwer 44
09-05-2006
14:30
Pagina 2
Inhoud Nieuws
3
Praktische Tips
4
Droogzetten van melkkoeien; waar het nog wel eens misgaat
7
GD onderzoekt relatie tussen zonnebrand en schimmel in gras
9
Paratuberculose: 'Deze paratbc-aanpak past bij ons bedrijf'
10
Oorzaak 'blind' geboren fokkalveren nog onduidelijk
11
Gevaarlijk voer door giftige planten
12
'Alleen als je de risico's onderkent, kun je een ziekte van je bedrijf weren'
15
GD PlusZorg houdt diergezondheid betaalbaar
16
Bloedafname aan slachtlijn maakt bewaken gezondheidsstatus gemakkelijk en goedkoper
17
Scrapiebestrijding is effectief
19
Colofon GD Herkauwer is het officiële mededelingenblad van GD Uitgever AgriPers Redactie sector Communicatie Couzijn Bos Linda van Wuijckhuise Jet Mars Eindredactie sector Communicatie Redactieadres GD, sector Communicatie Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0570-66 04 30, F. 0570-66 04 05
[email protected], www.gezondedieren.nl Productiecoördinatie Frans Visser, AgriMedia Basis ontwerp LONCC BV, Deventer Vormgeving Marijke Fontijn Abonnementen GD Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement voor personen buiten de doelgroep kost € 15,50 (incl. BTW en verzendkosten) Advertenties AgriPers B.V., T. 0317-46 56 68,
[email protected] Druk Senefelder Misset, Doetinchem Fotografie Alain Baars, GD Suggesties Indien u suggesties heeft omtrent dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
Vaccineren en Intradis Aangifteplichtige ziekten met een enorme impact op de dierhouderij, zoals Aviaire Influenza en Klassieke Varkenspest houden de gemoederen, eind april wanneer ik deze column schrijf, bezig. En MKZ in Zuid-Amerika en Turkije is weliswaar geen dagelijks nieuws, maar de problemen zijn daar niet voorbij. We dienen dus op alle fronten in alle diersectoren zeer alert te blijven op besmettelijke aangifteplichtige dierziekten. Zojuist kregen we meldingen binnen over AI H5N1 in Tsjechië en AI bij een commercieel pluimveebedrijf in GrootBrittanië. Wat varkenspest in Noordrijn-Westfalen betreft, lijkt het nu stil te worden. Echter het beeld van een milde variant waarbij op dit moment niet echt helder is wat de bron is, geeft nog geen rustig gevoel. Wat goed genoemd mag worden is dat er in Nederland snel een aantal preventieve maatregelen zijn doorgevoerd en de gehele sector tot nu toe professioneel en alert gereageerd heeft.
GD zoekt bedrijven voor onderzoek naar droogzetten melkkoeien
Natuurlijk hebben alle problemen en daarbij behorende risico's geleid tot verdere discussies over het inzetten van vaccinatie. Door de vaccinatiemogelijkheid voor AI is daarbij feitelijk een doorbraak op Europees niveau gerealiseerd. Ik stel me bij een eventuele KVP of MKZ-uitbraak - wat niet te hopen is - voor dat 'risk-based' vaccinatie, naast andere maatregelen een snel en goed middel is om een uitbraak zo snel mogelijk de kop in te drukken. De discussie hierover hoeft wat mij betreft op Europees niveau niet zo lang te duren. Het feit dat we in Europa gedoseerd tegen AI vaccineren, heeft daaraan al een stevige bijdrage geleverd. In een hoog geciviliseerde westerse maatschappij moeten we de mogelijkheid van vaccinatie met effectieve en veilige vaccins ten volle kunnen benutten. En wij zullen blijvend aandacht moeten besteden aan de acceptatie van deze strategie bij onze handelspartners en breed moeten communiceren dat producten van gevaccineerde dieren geen enkel probleem zijn voor de volksgezondheid en voedselveiligheid. Een belangrijke taak, het gaat om grote belangen!
Melkveehouders ontvangen voor iedere koe opgenomen in het onderzoek € 15,-. Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij Otlis Sampimon, uiergezondheidsdeskundige, 0570-66 03 67.
Ik vind het mooi om hier te kunnen melden dat de nieuwe organisatie Intradis Data BV is opgericht. Intradis is het nieuwe centrale meldpunt, voor de aanlevering van rundveegegevens naar LNV, GD en NRS. De huidige meldsystemen waaraan rundveeregistraties doorgegeven kunnen worden blijven gewoon bestaan, maar zijn nu ondergebracht bij Intradis Data BV. Via Intradis worden de gegevens dan doorgegeven aan de betrokken partijen. De veehouder kan nu bij één meldpunt de benodigde informatie kwijt voor veebetering (NRS) en diergezondheid (GD) en tegelijkertijd voldoen aan de wettelijke verplichtingen voor I&R (LNV). Intradis is opgezet vanuit het private bedrijfsleven en financieel en organisatorisch onafhankelijk van de overheid (LNV). Initiatiefnemers voor deze organisatie zijn NRS en GD. Intradis brengt geen kosten in rekening bij veehouders en geeft de meldingen gratis door. Een goede ontwikkeling.
ISSN: 1388-4026 Adreswijzigingen T. 0900-1770, kies 4
Prof.dr. Anton Pijpers, directeur 2
Ontmoet GD op de NRM en regionale veekeuringen
GD zoekt rundveebedrijven voor een onderzoek naar het effect van een droogzetpreparaat op het voorkomen van infecties in de droogstand. De koeien mogen bij het droogzetten geen bacterie in een kwartier hebben. Daarom worden koeien uitgezocht die bij de melkcontrole driemaal een celgetal onder de 200.000 cellen hadden. Het onderzoek vindt plaats van 1 mei tot 31 oktober 2006. GD zoekt bedrijven binnen een straal van 35 kilometer om Deventer, waar in de genoemde periode minimaal 10 koeien worden drooggezet en die een gemiddeld tankmelkcelgetal onder de 250.000 cellen per ml hebben. De koeien in het onderzoek worden twee dagen voor het droogzetten, en op de dag van droogzetten, door een student bemonsterd voor bacteriologisch onderzoek. Na het afkalven worden alleen de koeien bemonsterd die bij droogzetten geen bacterie in de uier hadden.
Statussen deelnemers paratbc-programma’s 2006 Overige statussen Intensief Programma: 18%
Onverdacht Status 10: 22%
Status A: 42%
Status B: 17%
Impuls voor paratbc-aanpak Het aantal deelnemers aan paratbc-programma's is sinds de introductie van het Paratuberculose Programma eind vorig jaar gestegen met 6% (zie grafiek). Inmiddels nemen ruim 1.700 bedrijven deel aan een van de twee paratbc-programma's die GD aanbiedt. Het Intensief Programma Paratuberculose kent ruim 560 deelnemers waarvan 55% met status 10. Het Paratuberculose Programma heeft ruim 1.160 deelnemers. 7% van de reeds onderzochte bedrijven heeft status A. Op pagina 10 leest u meer over de twee programma's.
Tijdens de komende NRM, op 30 juni en 1 juli in Utrecht, zal GD zich presenteren met een stand. Veehouders worden van harte uitgenodigd met ons in gesprek te gaan over gezonde dieren, producten en diensten. Verder zal GD een stand neerzetten op verschillende regionale veekeuringen, onder andere in Hellevoetsluis op 12 augustus. Veehouders die met hun runderen naar de keuring gaan, kunnen de GD-adviezen voor deelnemers nog eens nalezen op www.gezondedieren.nl, zoekwoord: veekeuring.
GD doet klanttevredenheidsonderzoek bij veehouders
Centraal meldpunt van NRS en GD gaat over in Intradis Het centrale meldpunt voor rundveeregistraties heet sinds 15 maart Intradis. Intradis maakt gebruik van de bestaande meldkanalen voor het doorgeven van gegevens over: geboorte, dierverplaatsing, slacht, verhuizing, bedrijfsbeëindiging, etc. Rundveehouders kunnen hierdoor ineens voldoen aan de wettelijke verplichtingen voor I&R (LNV) en tegelijkertijd de benodigde informatie voor veeverbetering (NRS) en diergezondheid (GD) doorgeven. Meldingen kunnen worden gedaan via 0900-2023030, internet of de bekende bedrijfsmanagementsystemen en handterminals.
GD onderzoekt sinds 2002 jaarlijks de klanttevredenheid van veehouders. Ook dit jaar worden daarvoor weer 1.100 veehouders benaderd (waarvan 400 rundveehouders) door een onafhankelijk onderzoeksbureau. Veehouders zal worden gevraagd hun oordeel te geven over de deskundigheid, betrouwbaarheid, kwaliteit, en onafhankelijkheid van GD. Daarnaast wordt gevraagd naar de waardering voor diergezondheidsprogramma's. Door dit onderzoekt hoopt GD in de toekomst nog meer aan te sluiten bij de wensen van veehouders. De veehouders worden nog voor de zomer benaderd. 3
Herkauwer 44
09-05-2006
14:30
Pagina 4
Slechte start grasseizoen door weidecoccidiose De parasiet Eimeria alabamensis kan na de start van het weideseizoen (na 5 - 10 dagen) zorgen voor ernstige diarree bij het jongvee. De dieren zijn duidelijk ziek, krijgen waterdunne diarree en vermageren snel. De diagnose kan bij GD worden gesteld via mestonderzoek. De behandeling bestaat uit: opstallen en medicijnen geven, zoals bij een 'normale' coccidiosebesmetting op stal. Bij een ernstige darmwandbeschadiging valt het effect van de behandeling soms tegen en duurt het herstel lang. De infectiedruk van besmette weilanden kunt u verminderen door de percelen te laten weiden door volwassen runderen die al eerder weidegang op die percelen hebben gehad of het gras te maaien voor deze groep.
Pas op voor klebsiella in zaagsel Zaagsel kan de bacterie klebsiella bevatten als er schors inzit van bomen die over de grond zijn gesleept. Bij warm weer kan deze bacterie explosief groeien, met name in zaagsel dat niet goed droog is opgeslagen en in natte ligboxen. De bacterie kan ernstige mastitis veroorzaken en zelfs sterfte. De aangetaste kwartieren genezen slecht. Koop dus eerste kwaliteit wit en droog zaagsel en sla het droog op. Bij twijfel, kunt u de kwaliteit van zaagsel bij GD laten onderzoeken op klebsiella (kosten: € 54,39 voor GD PlusZorg-leden en € 80,00 voor niet-leden).
Onderzoek natuur- en bermhooi op giftige planten In normaal bemeste weilanden die regelmatig worden gemaaid, komen weinig kruiden voor. Anders is dat in beheers- en natuurgebieden en in bermen die gemaaid worden voor voerwinning. Sommige kruiden zijn giftig en kunnen problemen veroorzaken, ook na drogen. Bij GD kunt u verdachte planten laten onderzoeken (bijvoorbeeld voor maaien) of een monster van een partij hooi aanbieden voor onderzoek. De kosten van een botanisch onderzoek bedragen € 22,44 (excl. BTW).
Smaakbederf kuil door hydraulische olie Bij elke sectie hoort een goed verhaal Bij GD kunnen rundveehouders sectie laten doen op een dood dier om de oorzaak van de problemen op het bedrijf te achterhalen. Na verrekening van subsidies kost zo'n sectie slechts € 63,- (inclusief ophalen op het bedrijf). Om de kans op het achterhalen van de ziekteoorzaak te vergroten, is het belangrijk dat een goede omschrijving van de ziektebeelden op het bedrijf en eventuele behandelingen worden meegeleverd. Uw dierenarts heeft hiervoor speciale inzendformulieren. Mocht het meezenden van zo'n formulier niet mogelijk zijn, zorg dan zelf voor een gedegen brief.
4
Bij het inkuilen komt soms olie in de kuil terecht doordat een hydraulische leiding van de apparatuur lekt. Deze olie zorgt voor ernstig smaakbederf van de kuil en in de pens van de koe verstoort deze olie de vertering. Bovendien zijn sommige oliesoorten zeer giftig. Als u ontdekt dat een leiding heeft gelekt, graaf dan het verontreinigde deel van de kuil af voordat deze wordt gesloten.
Vliegen en teken bestrijden
Mineralentekorten in weideseizoen
Vliegen en teken veroorzaken onrust bij dieren en kunnen bovendien ziekten overbrengen, zoals wrang, babesia, en erlichia. Het is dus belangrijk deze plaaggeesten bij uw dieren weg te houden. Tegen vliegen zijn oormerken met vliegendodende middelen beschikbaar (bijvoorbeeld Auriplak en Boviclip) en een kortwerkende spray (bijvoorbeeld Veerust). Tegen teken zijn er in Nederland geen geregistreerde middelen beschikbaar.
In de weideperiode worden jongvee, droge koeien en zoogkoeien vaak niet bijgevoerd. Vooral op zand- en veengronden bestaat dan het risico op mineralentekorten. Bij tekorten kunnen verschillende afwijkingen optreden, zoals groeivertraging en verminderde weerstand. Als u twijfelt aan de mineralenvoorziening kunt u straks bij het opstallen, vijf dieren laten onderzoeken. Daarnaast is het zinvol om de graskuil op mineralen te laten onderzoeken. Blijkt dat het ruwvoer te weinig mineralen bevat of als de mineralenvoorziening op uw bedrijf een probleem is, voer de dieren dan in de weide bij zodat alle dieren de mineralen met zekerheid opnemen. Als bijvoeren geen optie is, kunt u met uw dierenarts overleggen over alternatieven.
Uit: Veel gestelde vragen over BVD
Wat is het verschil tussen een BVD-drager en een dier met BVD-afweerstoffen? Een BVD-drager is een kalf dat in de baarmoeder al is besmet. De besmetting heeft dan plaatsgevonden tussen de 30e en de 120e dag van de dracht. Het kalf ziet het virus niet als lichaamsvreemd en zal geen antistoffen aanmaken. Het dragerkalf heeft virus in zijn bloed en zal dit altijd blijven uitscheiden en andere dieren besmetten. Het merendeel van deze dragerkalveren sterft binnen twee jaar. Voer BVD dragerkalveren ook zo gauw mogelijk af voor de dood, omdat ze een permanente besmettingsbron zijn. Een rund met afweerstoffen tegen BVD is geïnfecteerd, bijvoorbeeld door een drager en heeft vervolgens weerstand in de vorm van afweerstoffen opgebouwd. Dit dier scheidt geen virus meer uit en kan dus andere dieren niet besmetten. Deze dieren hoeven dan ook niet te worden afgevoerd. Als er antistoffen worden gevonden bij een dier dan is het ofwel ooit in aanraking geweest met virus ofwel de antistoffen zijn afkomstig uit de biest (maternale antistoffen). Maternale antistoffen worden alleen gevonden bij dieren jonger dan 8-10 maanden. Alle andere vragen over BVD vindt u op www.gezondedieren.nl. Klik door naar GD Rund > dierziekten > BVD. Rechts op uw scherm vindt u de rubriek 'Veel gestelde vragen over BVD'.
Jongvee-opfok uitbesteden met behoud status Het uitbesteding van de jongvee-opfok betekent dat er permanent runderen worden uitgewisseld tussen twee of meer locaties. Dit kan problemen opleveren voor de gezondheidsstatus van melkveebedrijven (onverdacht van IBR, salmonella). GD heeft hiervoor een eenvoudige oplossing: de zogenaamde veterinaire eenheid. Alle runderen op beide locaties worden dan onder één deelname/certificaat gebracht. Voor meer informatie kunt u terecht op 0900-1770.
GD abonnementen niet te vroeg opzeggen Veehouders die willen stoppen met hun veebedrijf, zeggen hun GD-abonnementen nogal eens op voordat ze hun dieren hebben verkocht. De bewaking van de vrij-status valt hiermee weg, waarna het bedrijf als 'status onbekend' te boek komt te staan. Kopers van de dieren krijgen vervolgens van GD een schrijven waarin zij erop geattendeerd worden dat er dieren zijn aangevoerd van een bedrijf met een lagere status en dat er dus bloedgetapt moet worden. Wilt u uw dieren onder de 'status vrij' verkopen, dan is het verstandig de abonnementen aan te houden tot alle dieren zijn afgevoerd.
IBR-certificering vleesvee en de oude 'positieve' koe Veehouders met vleesvee twijfelen soms over deelname aan het IBR-gezondheidsprogramma. Zij denken dat er nog wel eens een koe tussen kan zitten, waarbij antistoffen worden aangetoond. Dat dier kan in het verleden geënt zijn met de oude entstof, maar kan ook een besmetting hebben doorgemaakt. Met onderzoek valt het verschil helaas niet te maken. Tot voor kort gold dat dergelijke runderen (indien ouder dan 12 maanden) moesten worden afgevoerd; anders stopte deelname aan het programma. Nu is dat niet meer zo. U kunt gewoon blijven deelnemen aan het programma, ondanks dat bij een enkel dier afweerstoffen zijn aangetoond. Zodra het laatste positieve rund is afgevoerd, kan na bloedonderzoek van drie runderen het certificaat alsnog worden behaald.
5
Herkauwer 44
09-05-2006
14:30
Pagina 6
Droogzetten
Droogzetten van melkkoeien; waar het nog wel eens misgaat Otlis Sampimon, zoötechnisch deskundige uiergezondheid
De droogstand blijft een kritische periode. Het gaat dan ook niet altijd goed. Sommige koeien krijgen te maken met een heftige uierontsteking ofwel vlak na het droogzetten of later, rond het afkalven. In de meeste gevallen had dat voorkomen kunnen worden.
Advertentie Minder optimaal handelen rondom de droogstandsperiode leidt nogal eens tot een uierontsteking. GD wordt dan ook geregeld gevraagd om adviezen voor het probleem. Een gezonde droogstand begint al weken voor de laatste melking. Op verschillende bedrijven zal er meer aandacht moeten zijn voor het afbouwen van het rantsoen in de laatste maand voor de droogstand. Uit onderzoek is namelijk bekend dat er veel minder uierontsteking voorkomt bij koeien die zijn drooggezet bij een melkgift van maximaal vijftien kilo op de dag van droogzetten. In de praktijk blijkt de rantsoenafbouw soms lastig; de dieren doen zich tot droogzetten tegoed aan een hoog energetisch basis rantsoen aan het voerhek.
Droogzetters Er zijn verschillende droogzetters op de markt, met verschillende werkzame stoffen. Welke droogzetter het meest geschikt is op het bedrijf, kan worden bepaald op basis van een bacteriologisch onderzoek. In dit onderzoek wordt uitgezocht welke bacteriesoorten op het bedrijf voorkomen en voor welke antibiotica deze gevoelig zijn. Voor een optimale uiergezondheid maakt het dus wel degelijk uit welke droogzetter wordt gekozen. Het hygiënisch inbrengen van de korte canule (punt) van de injector is op menig bedrijf een volgend punt van zorg. Als er niet hygiënisch wordt gewerkt, zie je dat later terug bij de koe. Door de speenpunten goed te ontsmetten met de bijgeleverde tepeldoekjes wordt het risico op een infectie verkleind. In de praktijk echter, worden deze doekjes maar al te vaak niet gebruikt. Verder is het bepalen van het droogzetmoment van de koe een mogelijk-
6
heid om het risico op uierontsteking te verkleinen. Het droogzetten van koeien in de klauwbekapbox, nadat ze zijn bekapt, wordt afgeraden. Op deze plek kan namelijk nauwelijks hygiënisch worden gewerkt. Bovendien is het tijdsinterval tussen melken en droogzetten te lang waardoor de aanmaak van melk alweer is begonnen. Direct na het droogzetten is het advies om de spenen te dippen of te sprayen met een geregistreerd product (RegNL). Vervolgens moet de koe uit de melkveekoppel worden gehaald en in een aparte groep worden geplaatst. Belangrijk is om de groep droge koeien dagelijks te controleren op het opdrogen van de uier. Verder is de hygiëne uitermate belangrijk in deze groep. Als het dier eenmaal is drooggezet met droogzetters, dan moet de uier met rust worden gelaten. Toch stuiten dierenartsen nog wel eens op probleemkoeien die halverwege de droogstand een tweede droog-
zetter kregen toegediend. De veehouder verkeerde in de veronderstelling daarmee zijn hoog celgetal koe een extra handje te helpen. Niks is minder waar. Doordat met die handeling de keratineprop in het slotgat wordt vernield, wordt een extra infectiemoment veroorzaakt met geregeld een zeer ernstige klinische mastitis als gevolg.
Controle na afkalven Tot slot kan de veehouder al op vijf dagen na het afkalven controleren of de subklinische mastitis is genezen. Het vierkwartierenschaaltje (CMT) geeft een grove indicatie van het celgetal op kwartierniveu. Beter is het om dan melkmonsters in te zenden voor bacteriologisch onderzoek en kwartiercelgetalbepaling. Is de uitslag ongunstig, dan is afvoeren van de koe het beste advies.
7
Herkauwer 44
09-05-2006
14:30
Pagina 8
Zonnebrand
GD onderzoekt relatie tussen zonnebrand en schimmel in gras Linda van Wuijckhuise, dierenarts
Advertentie
In het derde en vierde kwartaal van 2005 constateerden dierenartsen zonnebrand bij meerdere pinken, droge koeien en zoogkoeien, verspreid over Nederland. Bij GD Veekijker kwamen toen meldingen binnen van 13 bedrijven.
na de opname). De schimmelkweken werden vervolgens ingezet bij het Centraal Bureau voor Schimmelcultures (CBS). In een aantal gevallen werden schimmels aangetoond. Enkele van de gekweekte schimmelstammen bleken zelfs gifstoffen te produceren. Maar of er daarmee een relatie is tussen de zonnebrand en schimmels in het gras, is allesbehalve zeker. Verder onderzoek moet dat uitwijzen. Daarom wil GD graag op de hoogte worden gebracht van zonnebrandgevallen. Als u het komende weideseizoen deze aandoening ziet, stellen we het erg op prijs als u - via uw dierenarts - GD Veekijker hiervan op de hoogte brengt (tel. 0900-1775). Omdat de oorzaak van de zonnebrand onbekend was en het welzijn van de dieren ernstig was aangetast, startte GD een pilot-onderzoek. Bijna alle bedrijven zijn bezocht door dierenartsen van GD Veekijker om het klinische beeld, de voeding en huisvesting te bekijken. Op alle bedrijven was bij bloedonderzoek sprake van zeer ernstige leverschade. Bekende planten, die zonnebrand kunnen veroorzaken, werden niet gevonden (jacobskruiskruid, boekweit, sint janskruid, berenklauw). Ook beschadiging van de lever door leverbot werd uitgesloten. Na gemiddeld twee maanden werd het bloed van de nog aanwezige dieren onderzocht. Daaruit bleek dat de dieren nog niet volledig waren hersteld.
Nader onderzoek Op één melkveebedrijf zijn acht droog-
8
staande koeien ziek geworden. Daarvan hebben zeven koeien te vroeg gekalfd; één wierp een dood kalf en zes koeien zijn daarna afgevoerd omdat ze zeer weinig melk gaven. Op één zoogkoeienbedrijf zijn de vier aangetaste dieren maanden later afgevoerd omdat ze vermagerden en op twee bedrijven werd een dier afgemaakt omdat zij niet wilden opknappen; de dieren gingen naar GD voor sectie. Ernstige leverschade werd hierbij niet aangetoond, evenmin werden andere oorzaken gevonden voor het vermageren. De leverbeschadigingen en de klinische verschijnselen deden denken aan een in de literatuur beschreven aandoening, veroorzaakt door schimmeltoxine. Op grasmonsters van een aantal van de getroffen bedrijven zijn schimmelsporen gevonden (het grasonderzoek vond pas plaats als er dieren ziek waren; dus minimaal tien dagen
9
Herkauwer 44
09-05-2006
14:30
Pagina 10
Paratuberculose
Blindgeboren
Aanpak paratbc belangrijk in een gezonde bedrijfsvoering Steeds meer veehouders willen hun paratbc-status kennen met het oog op de toekomstige afzet van vee en melk. Ook het beperken van bedrijfsschade door paratbc is een belangrijk motief. Ze hebben daarvoor twee programma's tot hun beschikking: het Intensief Programma Paratuberculose van GD en het Paratuberculose Programma van PPN. Welk programma het meest geschikt is voor een bedrijf hangt af van de paratbc-historie, het risico op in- en versleep van de ziekte en de (diergezondheids)ambities van de veehouder.
Preventie, aangevuld met periodiek onderzoek op paratbc-bacteriën of afweerstoffen: daar draait het om bij de aanpak van paratbc. We vroegen twee paratbcbestrijders van het eerste uur naar hun ervaringen en hun afwegingen bij de keus van een programma.
culose. “We hebben hard gewerkt en veel geïnvesteerd om status 10 te krijgen. Daarvan profiteert de hele diergezondheid op ons bedrijf en dat geeft een gerust gevoel. Het nieuwe Paratuberculose Programma biedt niet dezelfde garanties. We willen onze voorsprong niet weggooien en blijven daarom in het Intensief Programma.”
Bewust overgestapt Voorsprong niet weggooien Maatschap Tondeur uit het Friese Makkinga is als een van de eersten ingestapt in het Intensief Programma Paratuberculose, inmiddels zo'n tien jaar geleden. “Inzicht in diergezondheid vinden wij heel belangrijk. Voor onze bedrijfsvoering en ook om veilig voedsel te produceren,” aldus Jan Tondeur. Het bedrijf heeft veel gezondheidscertificaten en onverdachtstatus 10 voor paratuber-
Op het bedrijf van Laarman in het Overijsselse Dalfsen is in de acht jaar van deelname aan het Intensief Programma nog nooit paratuberculose aangetoond. Jan Laarman en zijn zoon Stefan hebben er onlangs bewust voor gekozen over te stappen op het nieuwe Paratuberculose Programma. “Met onze gesloten bedrijfsvoering is het risico van insleep klein. Het Intensief Programma is een goed programma, maar het vergt een
Oorzaak 'blind'geboren fokkalveren nog onduidelijk Hilmar van Weering, dierenarts
GD Veekijker is een aantal keer gebeld over fokkalveren met een lensvertroebeling. Hoewel de dieren nog wel iets kunnen zien worden ze in de praktijk vaak aangemerkt als blindgeboren. Uit de telefoongesprekken werd niet duidelijk wat de aard van de aandoening was en of het steeds om dezelfde afwijking ging. Reden voor onderzoek.
forse investering in werk en in geld. Tot nu toe heeft deelname ons geen extra inkomsten opgeleverd. Vandaar dat we blij zijn met een simpeler en goedkoper alternatief.”
Diergezondheid als visitekaartje Tondeur en Laarman vinden het beiden belangrijk dat er een collectieve aanpak van paratbc komt. “Ik vind het belangrijk dat Nederland voorloper blijft op het gebied van diergezondheid. Het is een belangrijk visitekaartje”, aldus Tondeur. “Tot nu toe zijn er geen handelsbelemmeringen in verband met paratbc, want de landen om ons heen hebben nog geen paratbc-programma”, licht Jan Laarman toe. “Maar willen we onze koppositie als exportland behouden, dan is het wel tijd te kiezen voor een brede aanpak. De zuivelindustrie kan daarbij een stimulerende rol spelen.”
Aangeboren lenstroebeling bij een kalf.
Twee programma's, twee niveau's
Resultaten enquête
GD biedt twee programma's voor de aanpak van paratuberculose. Hieronder vindt u de belangrijkste kenmerken van de programma's.
Oorzaak nog onbekend
Paratuberculose Programma
Intensief Programma Paratuberculose
Doel: paratbc beheersen (bedrijfsniveau) Periodiek melk- of bloedonderzoek Status A (besmetting niet aangetoond), B of C (besmetting aangetoond)
Doel: paratbc uitroeien (koeniveau) Periodiek mest- en bloedonderzoek Onverdachtstatus 6 t/m 10 (onverdacht), 5 (onbekend), 3 (besmet)
Minimale deelname tot hoogste status: 1 maand Abonnement: € 65,-* per jaar Per monster: € 6,46** (bloed of melk)
Minimale deelname tot hoogste status: 5 jaar Abonnement: € 280,-** Per monster: € 6,46** (bloed), € 27,51** (mest, individueel) € 39,40** (mest, gepoold, 5 dieren)
Overstappen naar het Intensief Programma: in overleg met GD
Overstappen naar het Paratuberculose Programma: - onverdachtstatus 6 t/m 10: status A; - onverdachtstatus 3: status B (afvoer besmette dieren) of status C (geen afvoer besmette dieren)
Het gaat bij de blindgeboren kalveren om een aangeboren lenstroebeling (lenscataract). De kalveren zijn in wezen niet blind, maar hun gezichtsvermogen is beperkt. Hoeveel ze zien is afhankelijk van de ernst van de troebeling. Een relatie met ziekten op het bedrijf kon niet worden gevonden. En dat het een erfelijke aandoening betreft, is zeer onwaarschijnlijk vanwege de variatie in voorkomen (jaargetijde, regio en stierkeuze). Dat de aandoening vooral bij kalveren uit meerkalfs-koeien voorkomt, kan een aanwijzing zijn voor een relatie met het rantsoen.
* tarief 2006, excl. inzendkosten, monstername en BTW. ** GD PlusZorg, tarief 2006, excl. inzendkosten, monstername en BTW
10
Dierenartsen zijn gevraagd gevallen van blindgeboren kalveren door te geven aan GD. In 2004 en 2005 werden 28 bedrijven gemeld waar deze aandoening voorkwam. In totaal ging het om 42 kalveren. De meldingen kwamen vooral uit het oosten van Nederland. Klinisch onderzoek van een aantal kalveren wees uit dat het ging om een aangeboren lenstroebeling (lenscataract, zie foto), die bijna altijd aan beide ogen voorkwam. De kalveren waren feitelijk niet blind want ze vertoonden wel een reactie op licht, maar hadden een matig tot ernstig beperkt gezichtvermogen. Vaak voerden veehouders deze kalveren af naar de mesterij. Op één bedrijf was een vaars met aangeboren lenstroebeling aanwezig - de aandoening was op tweejarige leeftijd nog duidelijk zichtbaar. Om meer over de aandoening te weten te komen, is ook gezocht naar internationale publicaties.
Meer informatie vindt u op www.gezondedieren.nl
Van de gevallen in Nederland zijn gegevens verzameld. Daaruit blijkt het volgende: ■ De gemiddelde draagtijd was met 283 dagen lang (normaal drachtlengte koeien: 279 dagen). ■ De geboorte en het afkomen van de nageboorte verliepen normaal. ■ De kalveren hadden een laag tot normaal geboortegewicht. ■ De kalveren hadden verder geen afwijkingen. ■ Op de meeste bedrijven kwam aangeboren lenstroebeling zelden voor. Drie bedrijven daarentegen meldden meer dan vijf kalveren. Daar was het een jaarlijks terugkerend probleem. ■ Er was geen relatie met de stierkeuze. ■ De moeders van de kalveren hadden meestal twee of meer keren gekalfd. De moeders hadden gedurende de
■
■
dracht geen ziekteverschijnselen gehad en geen behandelingen gekregen. De blinde kalveren waren meestal geboren tussen april - oktober (dus inseminaties tussen juli - december). Er was geen relatie met het voorkomen van ziekten op het bedrijf: afwijkende kalveren kwamen voor op wel en niet-gecertificeerde bedrijven voor leptospirose, IBR, BVD, salmonella, paratbc en deelnemers aan neosporatankmelkonderzoek. Aanvullend bloedonderzoek bij enkele kalveren toonde aan dat de aandoening voorkwam bij kalveren waar een BVD- of neosporabesmetting tijdens de dracht kon worden uitgesloten.
Situatie buitenland In Frankrijk wordt melding gemaakt van de aandoening maar er zijn geen gegevens over gepubliceerd. Turks onderzoek geeft aan dat 3,9% van de volwassen Holstein runderen op het slachthuis lenstroebeling heeft. In Brits onderzoek werd bij 3,7% van de HF/FH kalveren aangeboren lenstroebeling gevonden; op sommige bedrijven ging het om wel 30 - 35% van de kalveren. Het komt even vaak voor bij stier- en vaarskalveren, er is geen relatie met de stierkeuze en kalveren met deze aandoening worden vooral geboren na inseminaties in de laatste vier maanden van het jaar. Er zijn regionale verschillen in voorkomen en de aandoening wordt zelden gezien bij kalveren uit vaarzen. Verondersteld wordt dat de oorzaak vooral gezocht moet worden in de eerste drie maanden van de dracht (vorming van het oog). Maar een relatie met de glucose-, calcium- en ureumbloedspiegels kon bij koeien in dit deel van de dracht niet worden aangetoond.
11
Herkauwer 44
09-05-2006
14:30
Pagina 12
Giftige planten
Giftige planten
Gevaarlijk voer door giftige planten dr. Jet Mars, immunoloog/dierenarts en Linda van Wuijckhuise, dierenarts
Met het extensiever gaan beheren van gronden, zijn er meer planten die risico's kunnen opleveren voor de diergezondheid. GD Veekijker werd in 2005 zo'n 150 keer gebeld over de risico's van bepaalde planten of bijproducten voor dieren. Bijna een kwart van die telefoontjes ging over de risico's van Jacobskruiskruid. Giftige planten Op normaal bemeste weilanden die regelmatig worden gemaaid, krijgen kruiden weinig groeikansen. In toenemende mate zijn er echter extensief beheerde graslanden, overhoekjes, bermen en natuurgebieden, waarvan het maaisel door het vee wordt gegeten. Op deze percelen kunnen kruiden groeien, die gevaar opleveren voor de gezondheid van de dieren. Eigenlijk zijn heel veel planten giftig als dieren er maar genoeg van kunnen vreten. In de wei zullen ze dat meestal niet doen, omdat die planten 'als waarschuwing' niet smakelijk zijn. Als er echter weinig gras staat of als de planten in kuil/hooi zitten, hebben zij weinig keus en sommige planten blijven na drogen gevaarlijk.
Preventie Als het kan, inspecteer dan het land voor het maaien. Kruiden komen vooral voor langs de randen en op kapot getrapte delen van het land. Als er planten in voorkomen die u niet kent of niet vertrouwt, kunt u die voor onderzoek naar GD sturen. De onderzoekskosten bedragen € 22,44. Is het voer al gewonnen, dan kunt u op twee manieren te werk gaan: of u stuurt een plastic tas vol voer (met vooral de stukken die u niet vertrouwt) in voor botanisch onderzoek (kosten € 22,44) of u stuurt het voer in voor een chemische analyse op alkaloïden (kosten € 136,89). Als u voer aankoopt, vraag dan de garantie van de leverancier dat de balen geen giftige planten bevatten.
Heermoes/paardestaart Jacobskruiskruid Deze plant is gevaarlijk in vers gras, hooi en kuil en veroorzaakt onherstelbare leverschade. Vooral paarden en runderen lopen risico. Klachten ontstaan als bij de dieren teveel leverweefsel is beschadigd en dan zijn ze niet meer te redden. Ziekteverschijnselen zijn: vermageren, dalende melkproduktie, dor haarkleed, stijve mest en persen, geelzucht, later hersenverschijnselen en sterfte.
Deze plant is gevaarlijk in vers gras, hooi en kuil en veroorzaakt zenuwverschijnselen: schrikken, spierzwakte en verlammingen. Bij chronische vergiftiging treedt diarree en vermageren op.
Boerenwormkruid Het eten van grote hoeveelheden van deze plant geeft aanleiding tot krampen, spierrillingen, verwerpen en leverschade.
Smeerwortel Deze plant bevat dezelfde giftige stoffen als jacobskruiskruid met dezelfde gevolgen.
Waterscheerling
Bekende giftige planten:
12
Eikels
Tuinplanten
Na een storm kunnen onrijpe eikels en groene eikenbladeren in weilanden langs bosranden liggen. Na opeten van grote hoeveelheden veroorzaken die darmirritatie, diarree en nierproblemen. De darmirritatie is soms zo ernstig, dat de dieren onrustig zijn en trappen naar de buik.
Bijna alle tuinplanten zijn giftig, met de taxusstruik als de gevaarlijkste. Tuinplanten vormen een risico als dieren uitbreken, maar vooral als snoeiafval in het land worden gegooid. Een preventief gesprek hierover met de buren is dus zeker de moeite waard.
taxus waterscheerling rododendron/azalea Pieris Japonica laurierkers heermoes/paardestaart eikels klimop melde/meldeganzevoet adelaarsvaren jacobskruiskruid Amerikaanse vogelkers sint janskruid berenklauw smeerwortel vingerhoedskruid wolfsmelk familie aardappelloof groene aardappels nachtschade familie
Sint janskruid Deze plant is vooral in vers gras gevaarlijk. In hooi en kuil is het risico een stuk minder. Olie in de plant maakt de witte huid gevoelig voor zonnebrand.
Deze zeer giftige schermbloemige staat in sommige streken in sloten. Na het schonen van sloten komen de wortelstokken op het land terecht en veroorzaken na opname zenuwverschijnselen en sterfte.
Wat te doen bij vergiftiging Als dieren ongewoon gedrag vertonen (diarree, speekselen, spiertrillingen) en geen koorts hebben, kan dat een aanwijzing zijn voor vergiftiging. Zorg voor rust en voorkom verder contact met giftige stoffen/planten. Raadpleeg uw dierenarts. GD kan helpen bij het vinden van de giftige plant of stof. Bij sterfte kan sectie door GD, een diagnose helpen stellen.
Adelaarsvaren De plant is vers en in gedroogde vorm gevaarlijk en veroorzaakt bloedwateren, bloedarmoede, kanker in de blaas en darm en blindheid.
13
Herkauwer 44
09-05-2006
14:30
Pagina 14
Ziektenbestrijding
'Alleen als je de risico's onderkent, kun je een ziekte van je bedrijf weren' Jan en Ingrid van Esch hebben een melkveebedrijf met 70 koeien en bijbehorend jongvee in Heukelom (NBr). Zij hebben hun bedrijf in enkele jaren vrijgemaakt van de ziekten BVD, paratuberculose en IBR. En dit jaar is het de beurt aan neospora.
Advertentie
V.l.n.r.: Jan en Ingrid van Esch, Hans Caron
Ook paratuberculose kreeg zijn aandacht. De veehouder deed mee aan het Para-TBCProject en begon in 1999 aan de cursus van de ParaWijzer. “Ik heb in deze cursus veel geleerd over de risico's van ziekte-insleep. Als je niet weet waar de risico's zitten, kun je nooit een ziekte van je bedrijf weren.” Ook liet hij zijn dieren onderzoeken. “Bij het eerste bloedonderzoek werden drie positieve dieren gevonden”, zegt Van Esch. Hij is er trots op dat er de laatste vier jaren geen enkel kalf meer is doodgegaan na de geboorte. Volgens Caron getuigt dat van goed jongveemanagement, gezien een gemiddeld sterftepercentage van vijf tot tien procent in deze diercategorie. “Men zegt dat paratbc een moeilijke ziekte is, maar dat valt mee”, aldus de veehouder. Met IBR had de veehouder eveneens enige ervaring. Weer bleek aangekocht vee de boosdoener. Maar in twee jaar tijd werd ook deze ziekte van het bedrijf gebannen met behulp van tankmelkonderzoek en afgelopen jaar werd het vrij-certificaat bemachtigd.
Meer animo voor programma's De ervaringen met BVD van zes jaar geleden zullen Jan en Ingrid van Esch niet snel vergeten. Met de aankoop van 12 koeien kwam de ziekte op het bedrijf. Maar liefst zestien volwassen dieren stierven of moesten worden afgevoerd vanwege een forse baarmoeder- en/of longontsteking. “Dit is heel extreem”, zegt dierenarts Hans Caron van dierenartsenpraktijk De Oude School-'t Leijdal in Chaam. Met het consequent verwijderen van de dragers uit de koppel, waren de problemen opgelost. Om dergelijke calamiteiten nooit meer mee te hoeven maken, laat Van Esch nu elke half jaar bloedonderzoek uitvoeren bij zijn kalveren, volgens het bewakingsprogramma.
Het risico op ziekte-insleep is de afgelopen jaren fors teruggebracht. Het bedrijf koopt geen dieren meer aan, er is geen hond aanwezig en niemand komt het bedrijf binnen, behalve de dierenarts. En in de jongveestal wordt aparte bedrijfskleding aangetrokken. De koeien komen niet buiten; dat heeft te maken met het beperkte areaal. Wat nog rest is neospora. Koeien uit drie koefamilies verwierpen geregeld en onderzoek van de tankmelk in combinatie met bloedonderzoek van verwerpers bracht besmetting met de parasiet aan het licht. Verder is het afgelopen jaar bloedonderzoek uitgevoerd bij alle kalveren jonger dan twee jaar. Ook hier bleek besmetting
onder te zitten. De besmette dieren zijn nu stuk voor stuk bekend. “Omdat het bloedonderzoek nogal prijzig is, hebben we het in tegenstelling tot de GD-adviezen beperkt tot de jonge dieren. Dat is een keuze, maar kan prima bij een goede administratie”, vindt Caron, “Als een kalf besmet blijkt, kun je alsnog zijn moeder laten testen. Verder is het advies om geen kalfjes aan te houden van neosporakoeien. Anders raak je het probleem niet kwijt.” Volgens dierenarts Caron groeit de animo onder veehouders om ziekten te bestrijden. “Dat komt omdat bedrijven in omvang groeien en de factor arbeid dus steeds belangrijker wordt. Verder worden diverse dierziektenprogramma's goedkoper en gemakkelijker toepasbaar. Met name tankmelkonderzoeken zijn eenvoudig en kosten weinig.” Van Esch zou het liefst zien dat veehouders gezamenlijk zouden besluiten om ziekten als BVD, IBR en paratbc uit te bannen. “Daar heeft iedereen baat bij. Ook kunnen ent- en controlekosten dan vervallen omdat het risico op herbesmetting via een buurtbedrijf is uitgesloten.” Maar bovenal vreest hij een prijsval, bijvoorbeeld als straks mocht blijken dat er toch een link is tussen rundvee en een humane ziekte. Hij vindt dat zuivel en boerenbestuurders hardere garanties moeten vragen van melkveehouders, als het om zoönozen gaat. “Een flinke plus op de melkprijs stimuleert veehouders om ziekten aan te pakken. Nonchalant doen over een ziekte kan dramatisch uitwerken - wij kunnen echt geen vier cent meer missen op een liter melk!”
15
Herkauwer 44
09-05-2006
14:31
Pagina 16
Vleesvee
Bloedafname aan slachtlijn maakt bewaken gezondheidsstatus gemakkelijk en goedkoper Sinds dit voorjaar doet veehouder Jan Dijkhof in Wilp Achterhoek (Gld) weer mee aan het leptospiroseprogramma van GD. Dijkhof vindt het een goede zaak dat de halfjaarlijkse monstername op het bedrijf straks plaatsmaakt voor bloedopvang aan de slachtlijn. Slachterijdirecteur Henk Jansen wil graag meewerken aan het nemen van de bloedmonsters.
GD PlusZorg houdt diergezondheid betaalbaar Om goede diergezondheidszorg betaalbaar te houden introduceerde GD in 1996 GD PlusZorg. Hiermee heeft de veehouder, tegen een jaarlijkse inleg, recht op tal van voordelen en kortingen. Het PlusZorg-pakket wordt continue onderhouden. Hieronder een overzicht van de voordelen die GD PlusZorg nu biedt. Houd de GD PlusZorg-pagina in GD Herkauwer in de gaten voor uitbreidingen in het pakket. Korting op laboratoriumonderzoeken Naast korting op programma's en bedrijfsbezoeken kennen ook vrijwel alle laboratoriumonderzoeken voor rundvee een gereduceerd tarief voor GD PlusZorg-deelnemers.
Pakketkorting GD PlusZorg-deelnemers met drie of meer runderabonnementen, ontvangen een aantrekkelijke pakketkorting. Bij drie abonnementen is de pakketkorting 5%, bij vier abonnementen 6% en bij vijf of meer abonnementen 9%. De pakketkorting wordt berekend over de jaarfacturen van de voordelige GD PlusZorg-tarieven.
Vergoeding onderzoek bij ziekteuitbraak GD PlusZorg-deelnemers die IBR-vrij en/of leptospirose-vrij zijn en te maken krijgen met een uitbraak, ontvangen 50% korting op het koppelonderzoek voor het vaststellen van de besmettingsgraad.
Gratis e-mailnieuwsbrief De nieuwe e-mailnieuwsbrief 'GD Rund Tips & Nieuws' is exclusief en gratis beschikbaar voor deelnemers aan GD PlusZorg, die hun laboratoriumuitslagen per e-mail ontvangen.
Ook deelnemer worden? Deelname aan GD PlusZorg kost melkleverende bedrijven € 56,16 per jaar en niet melkleverende bedrijven € 43,55 per jaar. Bent u nog geen deelnemer, meldt u dan nu aan via 0900-1770. Dan bent u verzekerd van alle voordelen van GD PlusZorg. Heeft u vragen over GD PlusZorg, bel dan met GD via 0900-1770.
GD en ASG hebben op verzoek, en met subsidie,van het PVV en PZ onderzocht of bloedtappen voor GD-programma's aan de slachtlijn mogelijk is. In maart en april hebben negen slachterijen, groot en klein, proefgedraaid met de nieuwe methode. En met succes. GD hoopt nu alle slachterijen over te halen om mee te werken aan de monstername. Bij voldoende deelname kunnen de monsters voor leptospirose en IBR dan vanaf 1 juli in de slachterij worden genomen. Het halfjaarlijkse bloedtappen op het bedrijf behoort dan tot het verleden. In de toekomst zouden ook monsters voor programma's als paratbc en BVD op deze manier genomen kunnen worden. Zodra er voldoende slachterijen meedoen, zullen veehouders nader worden geïnformeerd.
Bloedmonsters voor het leptospirose en IBR-programma van GD hoeven straks niet meer op het bedrijf te worden getapt, maar kunnen dan aan de slachtlijn worden genomen. “Ik lever jaarlijks zo'n 15 tot 20 dieren af bij de slachterij”, zegt Jan Dijkhof. Genoeg dieren dus voor bemonstering. In Wilp Achterhoek houdt Dijkhof zo'n 20 verbeterde roodbonten. En als het grasaanbod in het voorjaar toeneemt koopt hij nog een aantal dieren bij. “Die lever ik later in het jaar af voor de slacht, als zij dik genoeg zijn.” Dijkhof liet de bloedmonsters voor het leptospiroseprogramma enkele weken geleden nemen, toen de dieren nog op stal stonden. In de zomer zou het haast ondoenlijk zijn. Het vangen vergt een enorme organisatie. Bloedafname aan de slachtlijn maakt het bemonsteren straks helemaal gemakkelijk, vindt de veehouder. ”GD geeft automatisch aan het slachthuis door van welke koe een monster genomen moet worden. Ik hoef helemaal niets te doen.” In het verleden deed Dijkhof ook mee aan het programma, maar stopte er later mee. Nu wil hij gezien de ernst van melkerskoorts - de ziekte die via besmet vee kan worden overgebracht op de mens - geen enkel risico lopen. Niet voor zichzelf, maar evenmin voor anderen, zoals de kopers van zijn vee. “Dieren met leptospirose zouden niet verkocht mogen worden”, stelt hij resoluut. “Ik snap niet waarom er in Nederland zoveel aandacht is voor BSE en een ziekte als melkerskoorts blijkbaar in de doofpot zit. En dat terwijl het maar een relatief kleine stap is om de veestapel vrij te krijgen van de ziekte.” Slachterij Jansen in Lieren (Gld) richt
zich op de luxe runderen. Het bedrijf slacht afhankelijk van het aanbod en het seizoen zo'n tien tot vijfentwintig dieren per week. De nieuwe manier van bloedafname is de afgelopen maanden onder meer in deze slachterij getest. Directeur Henk Jansen: “het bloed opvangen in een buisje kost mij weinig tijd. Het is een kwestie van de schouderslagader aansnijden en het buisje vol laten lopen. Daar komt dan nog wat voorbereidings- en afwerkingstijd bij.” En is hij niet bang dat het verkeerde rund wordt getapt? “Welnee, wij houden altijd al precies in de gaten welk rund van welke veehouder of slager is. Elk moet zijn eigen dier terug krijgen. En we krijgen de gegevens van welke koe getapt moet worden automatisch van GD meegeleverd met de I&R en IKB gegevens.” Van Jansen mag de nieuwe methode snel worden ingevoerd. “Het is een stuk diervriendelijker en elke vleesveehouder laat jaarlijks wel enkele dieren slachten.” Ook Bert Urlings, directielid van het grote Vion Food in Boxtel, waar de methode eveneens werd beproefd, wil doorgaan met de monstername aan de slachtlijn. “Hiermee kunnen we aan onze afnemers laten zien dat dierenwelzijn belangrijk is voor ons. Met name grote afnemers als Mc Donalds zijn te spreken over dit soort zaken. Bovendien kunnen wij zo een stukje extra service bieden aan de veehouders.” Urlings schat dat er dagelijks zo'n 500 koeien worden geslacht bij Vion Food in Boxtel. Een paar procent daarvan valt binnen de GD-programma's voor niet-melkleverend vee en moet dus bemonsterd worden.
17
Herkauwer 44
09-05-2006
14:31
Pagina 18
Kleine herkauwers
Scrapiebestrijding is effectief Het Scrapiebestrijdingsprogramma werpt zijn vruchten af. Voor alle schapenhouders is een resistente dekram beschikbaar. Door de inzet van resistente dekrammen op een besmet bedrijf loopt de infectie snel dood. Dit maakt dat het aantal besmette bedrijven in ons land vanaf nu snel gaat afnemen.
dr. Piet Vellema, specialist gezondheidszorg kleine herkauwers
Advertentie
Met een symposium in januari van dit jaar sloot de Stuurgroep van het Scrapiebestrijdingsprogramma de projectfase van de scrapiebestrijding af; het programma vaart verder onder de vlag van GD. Diverse prominente sprekers blikten terug op de werkzaamheden die zijn uitgevoerd en de successen die zijn behaald en keken vooruit naar de weg die nog te gaan is.
hij met Lucia Kaal (ASG) uitvoerde naar het verlies van genetische variatie. “Met name bij rassen waarvan de Nederlandse populatie klein is, is het gevaar van inteelt aanwezig. Met een aangepast fokprogramma is het verlies aan variatie echter in de hand te houden terwijl toch wordt gefokt op scrapie-ongevoeligheid.”
Succes door inzet Doel bereikt
Het scrapieprogramma in het kort Het Scrapiebestrijdingsprogramma richt zich op het fokken van scrapieongevoelige dieren. Door alleen nog scrapie-ongevoelige rammen in te zetten, neemt de gevoeligheid van de gehele populatie in snel tempo af en daarmee ook het aantal besmette bedrijven. Op scrapie-besmette bedrijven worden alle scrapie-gevoelige dieren geruimd en het bedrijf wordt onder toezicht gesteld. Zodra een besmet bedrijf alleen bevolkt is met ongevoelige dieren, worden de meeste beperkingen opgeheven.
18
In 1998 ging de scrapiebestrijding van start. Doel van het programma is de gevoeligheid voor scrapie terug te dringen. Die gevoeligheid is erfelijk bepaald en vast te stellen via bloedonderzoek. “Inmiddels hebben bijna 1.000 schapenhouders alleen nog scrapie-ongevoelige schapen op hun bedrijf”, vertelde Hemmo Bolhuis bij de opening van het symposium. Vanuit zijn functie als LTO-bestuurder is hij voorzitter van de Stuurgroep van het Scrapiebestrijdingsprogramma. “We hebben nu voldoende ongevoelige dekrammen. Iedere schapenhouder kan zo'n resistente dekram inzetten, daarmee hebben we een doel bereikt.”
Getoetst door onderzoek Het programma is effectief, aldus onderzoekster Gonnie Nodelijk van ASG (Animal Sciences Group van Wageningen UR). Zij deed verslag van het onderzoek dat zij uitvoerde op besmette bedrijven. “Met het onderzoek hebben we gecontroleerd of het aantal scrapiegevallen op scrapiebesmette bedrijven in Nederland ook daadwerkelijk afneemt door de gekozen strategie. De uitkomsten bevestigen dat de infectie doodloopt en dat de inzet van resistente rammen tot het gewenste resultaat leidt.” Jack Windig (ASG) vertelde over het onderzoek dat
Piet Vellema, hoofd van de sector Kleine Herkauwers van GD en projectleider van het Scrapiebestrijdingsprogramma, liet zijn licht schijnen over de verschillende hindernissen die genomen zijn gedurende het traject. “Bij de start van het programma ontbrak het aan een systeem van identificatie en registratie van de schapen. Er was weinig samenwerking tussen de diverse betrokken organisaties en er was in de schapenhouderij geen infrastructuur die was gericht op dergelijke programma's. Al deze hindernissen hebben we overwonnen. Dat is vooral te danken aan de tomeloze inzet van velen, het brede draagvlak voor het programma en de uitgebreide communicatie die we steeds met de sector hebben gevoerd.”
Complimenten van minister Minister Veerman sloot het Scrapiesymposium af met zijn complimenten aan de schapenhouders en anderen die zich zo voortvarend hebben ingezet voor het succes van het Scrapiebestrijdings¬programma. “We kunnen nu massaal ongevoelige rammen inzetten in de hele schapenhouderij. Daarmee kunnen we veel leed voorkomen, omdat we minder gezonde dieren hoeven te doden. Dit bespaart bovendien veel geld.”
19
Herkauwer 44
09-05-2006
14:31
Pagina 20
GD Arnsbergstraat 7 Postbus 9 7400 AA Deventer F 0570-63 41 04 www.gezondedieren.nl
[email protected] Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief BTW. Bereikbaarheid 0900-1770 via dit nummer is GD voor alle vragen bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur.
De site voor nieuws en achtergrondinformatie
GD Veekijker: 0900-1775 Telefonisch veterinair advies voor dierenartsen. Dagelijks van 8.30 tot 12.00 uur en 12.45 tot 17.00 uur. Ophaaldienst voor sectiemateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 Indien voor 9.00 uur aangemeld, dan wordt het materiaal dezelfde dag opgehaald. Sectie- en monstermateriaal kan uitsluitend aangeboden worden van maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. Tarieven 2006, per stop: Rund, varken, schaap en geit € 31,11 Spoedeisend materiaal buiten kantoortijd alleen in overleg met de patholoog: Weekend: € 228,58 Avond: € 154,73 De tarieven zijn exclusief de verwijderingskosten van de destructor.
www.gezondedieren.nl onderdeel ‘GD Rund’ GD, uw partner voor gezonde dieren, heeft alle informatie in huis om het beste uit uw rundvee te halen. Op onze website www.gezondedieren.nl
(onderdeel ‘GD rund’) vindt u onze adviezen, tips, nieuws en achtergrondinformatie; voor de beste diergezondheidszorg!