Science For A Better Life
Gezondheid en bescherming van bijen Uitdagingen en opiossingen
Bayer CropScience AG Bayer HeaithCare - Animal Health Aifred-Nobel-Str. 50 40789 iVlonheim am Rhein Germany Email: b e e s O b a y e r c o m www.bayercropscience.com juli 2011
> f ~
Papier van verantwoorde herkomsl
FSC»C001514
ALLES OVER BIJEN Er bestaat geen enkele twijfel dat honingbljen moeten worden beschermd zodat ze hun taak als honingproducenten en bestuivers kunnen voortzetten. Dat is van cruciaal belang voor de voedselproductie.
INHOUD
•
ALLES OVER BIJEN
Denk aan een bioementuin met zoemende bijen die druk in de weer zijn met het verzamelen van nectar o m daar heerlijke honing van te maken. Hoewel het lijkt aisof honingbijen maar een kiein onderdeel van dit aantrekkelijk tafereel uitmaken, zijn ze van levensbelang voor mens en natuur.
GEZONDHEID HONINGBIJEN PATHOGENEN VAN HONINGBIJEN COLONY COLLAPSE DISORDER (CCD) -VS
imkers richten zich vooral op honing of op bijenproducten, zoals was of koninginnegeiel, maar de grootste bijdrage van honingbljen bestaat uit de bestuiving van land- en tuinbouwgewassen. Bestuiving verhoogt de opbrengst en kwaliteit van veel gewassen en de wereldwijde waarde ervan voor land- en tuinbouw wordt geschat op zo'n € 153 miljard.
HONINGBIJEN, LANDBOUW EN INVASIEVE UITHEEMSE SOORTEN BIJEN HEBBEN GOEDE VOEDING NODIG HONINGBIJEN ZIJN GEVOELIG VOOR HETWEER GOEDE IMKERMETHODEN
Bijen voeden zich voornamelijk met nectar als energlebron en stuifmeel voor de eiwitvoorziening. In hun zoektocht naar voedsel bestuiven bijen ook wilde bloemen. Daarmee leveren ze een onnoemeiljke bijdrage aan de biodiversitelt: veel bloemen zetten pas vrucht nadat ze door bijen zijn bezocht en deze vruchten vormen op hun beurt onmisbaar voedsel voor in het wild levende dieren. Honingbijen zljn niet de enige bestuivers. Er zijn nog dulzenden andere bestuivers zoals wilde bijen (zoals hommels en solitaire bijen), vlinders, w e s p e n , kevers, vogels en vieermuizen.
VEILIGHEID HONINGBIJEN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN: LABORATORIUM- EN VELDONDERZOEK MONITORING VAN PRODUCTEN VOORDELEN VAN ZAADBEHANDELING STEWARDSHIPMAATREGELEN BAYER'S BETROKKENHEID BU EN
De westerse (of Europese) honingbij (Ap/s me///fera) is goed ingeburgerd in veel deien van de wereld en zorgt daar voor het grootste deel van de commerciele bestuiving. De koningin vormt het hart van een bijenvolk; zij kan tot 1.500 eieren per dag leggen en leeft 2 - 4 j a a r De taken in een voik worden uitgevoerd door tot wel 60.000 vrouwelijke werksterbijen. Vele honderden darren leven tijdens de zomermaanden en dragen enkel bij tot de voortplanting.
Wereldwijd verdubbelde het bijenbestand zich bijna tussen 1961 en 2007. Tegenover het terugiopen van honingbijen voiken in sommige delen van de wereld (Europa, Noord-Amerika) staan toenames in Azie, Afrika, Zuid-Amerika en Australie. Een toename of afname van het aantal kolonies kan eenvoudigweg samenhangen met het aantal imkers maar daarnaast zijn er nog vele andere beinvioedende factoren.
Zo'n 10.000 jaar geleden begon de mens met het houden van dieren en het telen van planten. Voordat suikerriet of suikerbieten werden verbouwd vormde honing, verzameld door kolonies wilde bijen, de enige bron van suiker (naast fruit, dadels of ahornstroop). Met de voortgaande beschaving maakte de mens nestmogelijkheden voor bijen om de inzameling van honing te vergemakkelijken en zo ontstond de bijenkorf. De eerste afbeeidingen van korven verschenen rond 2.400 vChr op Egyptische monumenten.
BIJDRAGE AAN DE GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN BIJEN
Hommel
7
Koepelvormige korf als b e e l d h o u w w e r k , Denemarken (1823)
3
GEZONDHEID HONINGBIJEN Het aantal bijen in een l
PATHOGENEN VAN HONINGBIJEN
COLONY C O t t .APSE DISORDER (CCD) - VS
Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw heeft een parasitaire mijt, Varroa destructor, zich verspreid over vrijwel alie westerse bijenvolken, behalve in Australie. Deze parasiet tast de gezondheid van honingbijen aan door deze als voedselbron te gebruiken en door het verspreiden van virussen onder de bijenpopuiatie. In totaal zijn er zo'n 20 bijenvirusen bekend, waaronder het acuut en het chironischi bijenverlammingsvirus en het misvormde vieugel virus.
In d e Verenigde Staten bleken werkbijen te verdwijnen uit de kasten terwiji de koningin en haar broed achterbleven. Er wordt aangenomen dat verschillende factoren een rol spelen bij deze specifieke symptomen, genaamd CCD. Talloze vragen zijn nog steeds niet b e a n t w o o r d . Soortgelijk "verdwijngedrag" komt o o k voor bij andere sociale insecten die hun "thuis" verlaten als ze erg ziek zijn o m zo hun medebewoners te beschermen.
Een interessant feit is dat kolonies Afrikaanse of geafrikaniseerde honingbijen in Zuid-Amerika en Afrika een betere afweer hebben tegen de mijt door hun poetsgedrag waarbij ze op een agressieve manier mijten verwijderen van hun lichaam. In Australie, waar geen Varroa voorkomt, vinden we enkele van de gezondste westerse honingbijen van onze pianeet.
UITDAGINGEN
OPLOSSINGEN
De Varroa mijt vormt momenteel de ernstigste bedreiging voor de gezondheid van honingbijen omdat ze zich zeer snel vermenigvuldigt en pathogene virussen overbrengt. Voor d e bestrijding van de mijten is een beperkt a a n tal middelen beschikbaar De geringe omvang van de markt voor dergelijke producten, de in bepaalde landen betrekkelljk moeilijke toegang van imkers tot dergelijke middelen (omdat een voorschrift van een dierenarts vereist is) en het feit dat voortdurend nieuwe uitdagingen worden ontdekt, maken de ontwikkeling van bestrijdingsmiddelen tegen de Varroa mijt niet eenvoudigen
De meest efficiente manier om op korte termijn de gezondheid van bijen te verbeteren ligt in het nemen van de juiste maatregelen door de imker. Deze omvatten hygienische maatregelen, een goede kennis van de levenscycli van pathogenen en bijen, en de optimale inzet van de momenteel beschikbare opiossingen om mijten te bestrijden. Harmonisatie van gegevens over bijengezondheid binnen en over landsgrenzen is een noodzakelijke voorwaarde voor het implementeren van effectieve maatregelen en het coordlneren van verschillende onderzoeksbenaderingen. Het kweken van bijen met een verhoogde natuurlijke resistentie tegen Varroa is een nuttig onderdeel van een geintegreerde benadering. Maar dit is een uitdagende doelstelling en op korte termijn mogen geen opiossingen worden verwacht. Ze kunnen ook niet worden beschouwd als permanent.
Daarnaast zijn er n o g verschillende andere bijenpathogenen zoals Nosema apis en Nosema ceranae. Deze eencellige parasieten komen w e reldwijd v o o r De kleine bijenkastkever (Aettiina tumida) komt voor in de Verenigde Staten en de Aziatlsche hoornaar (Vespa velutina), een roofinsect, verspreldt zich in delen van Frankrijk, Spanje en Noord-Amerika. Daarnaast komen Amerlkaans en Europees vuiibroed voor ais b a c terleie pathogenen.
Nieuwe behandelingsmethoden voor mijten worden onderzocht door verschillende instituten en bedrijven. Bayer biedt al vele jaren een gespecialiseerd gamma aan producten. Deze zijn in verschillende landen toegelaten voor de bestrijding van Varroa voigens nationale veterinaire regelgeving.
Parasitaire mijt, Varroa o p larve en v o l w a s s e n bij
4
5
Invasieve uitheemse soorten zijn organismen die niet van nature deel uitmaken van een ecosysteem en die economische of milieuschade kunnen veroorzaken of ook een negatieve invloed kunnen hebben op de gezondheid van de mens.
HONINGBIJEN, LANDBOUW EN INVASIEVE UITHEEMSE SOORTEN Invasieve soorten w/orden internationaal b e s c h o u w d als een belangrijke directe oorzaak van het wereldwijde verlies aan biodiversitelt. En ze kosten de wereideconomie elk jaar honderden miljarden euros. Er is berekend dat d e jaarlijkse verliezen voor de landbouw die worden veroorzaakt door piagen die de VS, het Verenigd K o ninkrijk, Australie, Zuid-Afrika, India en Brazille zijn binnengekomen meer dan € 68 miljard b e dragen. De Varroa mijt is een van de voorbeelden met grote financiele gevolgen. Voigens een schatting zou de introductie van de mijt in Australie een economisch verlies betekenen van € 11 - 2 6 miljoen (per jaar gedurende de eerstvolgende 30 jaar).
De Varroa mijt is een belangrijk voorbeeld van de manier waarop de westerse honingbij te lijden heeft van een invasieve soort die afkomstig is van z'n Aziatische tegenhanger (Apis cerana). Deze laatste ontwikkelde zich samen met de mijt en beschikt over bepaalde eigenschappen die de effecten van de mijt minimaliseren. Andere bijensoorten, zoals geafrikaniseerde bijen, vertonen ook gedragspatronen die de o p b o u w van Varroa tegengaan: ze zwermen vaker waarbij ze grote parasitaire infecties achterlaten in het broed. De westerse honingbij beschikt niet over dergelijke afweermechanismen en is dus kwetsbaarder voor deze parasiet. De mijt Tropiiaelaps clareae, de kleine bijenkastkever en de Aziatische hoornaar zijn andere mogelijke indringers.
UITDAGINGEN
OPLOSSING
Invasieve uitheemse soorten kunnen voor zowel de landbouw als voor de bijenhouderij een ernstige bedreiging vormen. Hoewel de dreiging van soortenmigratie altijd heeft b e staan, verspreiden soorten zich nu sneller dan ooit door de t o e g e n o m e n wereldwijde m o b i liteit, de intensieve wereldhandei en de veranderende klimaatpatronen. De piotselinge en tot dusver niet eerder voorgekomen sterke impact van een gemtroduceerde soort vormt een grote bedreiging, vooral als er geen c o n trolemaatregelen beschikbaar zijn of als deze talen.
De algemene boodschap is dat toename van besef en begrip van de potentiele risico's, en de daarmee samenhangende aanpak van invasieve soorten, van wezenlijk belang zijn voor de voedselvoorziening en voor bescherming van de biodiversitelt. Op internationaal, regionaal of nationaal niveau bestaan er systemen voor de melding van dierziekten. Ze bieden beheersoplossingen voor invasieve soorten, inclusief pathogenen van honingbijen, om te proberen de verspreiding daarvan tegen te gaan. Bayer levert verschillende methoden om invasieve soorten te bestrijden. Deze omvatten beschermingsmiddelen voor plant en dier maar ook technische benaderingen. Een van onze producten voor bijen wordt ingezet bij de bestrijding van de kleine bijenkastkever in de VS en in Canada en zou in principe kunnen worden ingezet als deze kever Europa zou bereiken.
Niet alle invasieve uitheemse soorten zijn echter schadelijk. In Europa terechtgekomen exotische planten, zoals guldenroede of reuzenbalsemien, leveren de bijen nectar en stuifmeel in zomer en herfst als d e natuurlijke voedselbronnen zeldzaam worden en helpen zo de bijen perioden met een beperkte voedselbeschikbaarheid door te komen. O p g u l d e n r o e d e f o e r a g e r e n d e bij
Kleine bijenkastkever
6
7
Ziekteproblemen en verliezen van honingbijen worden al eeuwenlang beschreven en kunnen worden toegeschreven aan verschillende oorzaken en combinaties daarvan. Tegenwoordig worden bijen geconfronteerd met nieuwe uitdagingen, inclusief relatief nieuwe piagen zoals de Varroa-m\\t, virusinfecties en andere pathogenen, soms onvoldoende foerageermogelijkheden en ongunstiger wordende weersomstandigheden.
BIJEN HEBBEN GOEDE VOEDING NODIG UITDAGINGEN
Onder gematigde klimaatomstandigheden zorgen van nature aanwezige planten en landbouwgewassen voor een veelheid aan bloemen in het voorjaar, die later in het jaar afneemt. Bepaalde gewassen - koolzaad, fruit en groenten - bieden bijen betere foerageermogelijkheden voor wat b e treft eiwitgehalte en stuifmeelkwaliteit dan bijvoorbeeld zonnebloemen of mais. O p windbestuiving aangewezen gewassen zoals granen (gerst, mais, rijst en tarwe) produceren geen nectar die insecten aantrekt en zijn duidelijk niet aantrekkelijk voor honingbljen.
De toenemende wereldbevolking heft tot g e volg dat wereldwijd steeds meer land wordt "geplaveld", wat leidt tot verlies van leefgebied en daarmee verlies aan bloemenvariatie. De landbouwproductie vereist een steeds grotere concentratie aan gewassen o m voldoende voedsel te produceren o m te beantwoorden aan de vraag van de markt. Dit heeft geleid tot kleinere aantallen bloelende gewassen, wat in bepaalde gebieden kan resulteren in een verminderd voedselaanbod voor bijen.
De kwantitatieve, jaarrond beschikbaarheid, de kwaliteit en de diversiteit van de foerageermogelijkheden zijn van beiang voor een goede gezondheid, niet alleen van wilde bijen maar ook van honingbijen.
HONINGBIJEN ZIJN GEVOELIG VOOR HET WEER
GOEDE IMKERPRAKTIJKEN
Onregelmatige schommelingen in het winterweer, zoals vroege en late lentes of een piotselinge terugkeer van winterweer later in het jaar, kunnen overmatige stress veroorzaken bij honingbijen - direct (doordat ze niet in staat zijn de vereiste temperatuur in de kast te handhaven) of indirect (door een verminderde nectarstroom in bloemen). Evenzo kan o o k aanhoudend regenachtig of droog weer een negatief effect hebben o p h o ningbijen als gevolg van een lagere nectarproductie door bloemen.
Imkerpraktijken vertonen wereldwijd grote verschillen en moeten aangepast zljn aan de iokale omstandigheden. De variaties hangen ook samen met het doel waarvoor de bijen gehouden worden: honingproductie of het leveren van bestuivingsdiensten. Zo worden bijvoorbeeld elk jaar ongeveer een miljoen kasten over lange afstanden getransporteerd o m te helpen bij de bestuiving van amandeibomen in Californle. Veelvuldig transport van voiken over lange afstanden betekent een extra stressfactor voor bijen.
UITDAGINGEN OPLOSSINGEN Iedereen kan een bijdrage leveren aan meer foerageermogelijkheden voor bijen, bijvoorbeeld door het planten van nectar- en stuifmeelrijke planten, struiken of bomen. Er zijn verschillende maatregelen ter verbetering van agro-ecosystemen bekend, zoals bedrijfsmilieuplannen, stewardship, initiatieven op het gebied van landgebruik of ter bescherming van bestuivers - en de positieve effecten van bloemenmengsels op landbouwgronden. Deze kunnen verder worden gestimuleerd door boeren te compenseren voor mogelijke opbrengstdervingen die het gevolg zijn van dergelijke maatregelen. Daarbij moeten we ons wel realiseren dat goede foerageermogelijkheden op zichzelf het probleem van bijenverlies door pathogenen niet oplossen.
Over de afgelopen tien jaar waren de verliezen aan bijenkolonies tijdens d e winter met ongeveer 3 0 % t w e e maal groter of zelfs n o g meer dan de gemiddelde verliezen d a a r v o o r Hoewel klimaatverandering vaker resulteert in ongunstige weersituaties in bepaalde d e len van de wereld is dit niet de voornaamste oorzaak van de grotere winterverliezen. Het is eerder een extra stressfactor voor bijen.
OPLOSSINGEN Hoewel imkers afhankelijk blijven van goede weersomstandigheden is gebleken dat pathogenen van honingbijen en ondervoeding de belangrijkste beinvioedende factoren zijn in bijengezondheid. Het aanpakken van deze factoren kan een bijdrage leveren tot het succesvol overwinteren van een bijenvolk.
Drinkende bij
Bijenkasten in d e wintei
8
Sl
VEILIGHEID HONINGBIJEN Er bestaan sterke banden tussen landbouw en bijentiouderij. Als zodanig kunnen landbouwmethoden o p vele manieren de gezondheid van bijen beinvloeden. De effecten van gewasbeschermingsmiddelen o p honingbijen werden al in d e twintiger jaren van de vorige eeuw getest. En sinds die tijd zijn de eisen in die testen aangescherpt in samenhang met de toenemende wetenschappelijke kennis.
L a b o r a t o r i u m : controleren van larven
GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN: LABORATORIUM- EN VELDONDERZOEK
Honingbijen in veldproeven
MONITORING VAN PRODUCTEN Beoordeling honingraten
Het is logisch ervan uit te gaan dat een insecticide effect zou kunnen hebben o p een insect zoals de honingbij, maar toch verschillen de effecten van geval tot geval aanzienlijk. Het is dan ook van wezenlijk belang o m of de veiligheid voor bijen aan te tonen of o m maatregelen te treffen waardoor het contact van bijen met deze middelen wordt geminimaiiseerd.
Een stapsgewijze benadering bij de risico-evaluatie voor bijen begint met laboratoriumonderzoek en ioopt, indien nodig, uit in veld- en observatiestudies. Afhankelijk van de resultaten van die studies worden voor elk product specifieke gebruiksaanwijzingen o p het etiket vermeld.
Onze verantwoordelijkheid voor de veiligheid van bijen reikt verder dan alleen de ontwikkeling en de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen en stopt niet op het moment dat een product officieel voor toepassing is toegelaten. Het evaluatieproces ioopt door nadat nieuwe producten op de markt zijn toegelaten. Daarbij w o r d t gebruik gemaakt van monitoring, van nieuwe wetenschappelijke resultaten en o o k van de ervaringen van onze afnemers en feedback uit de praktijk. Het updaten van toelatingsdossiers van producten is niet alleen een doorlopend proces maar is o o k wettelijk vereist.
UITDAGINGEN Laboratoriumonderzoek is gericht o p de reactie van bijen o p verschillende doseringen van gewasbeschermingsmiddelen inclusief doelbewuste overdosering. Dergelijk onderzoek is nuttig voor de productbeoordeling maar het betekent niet dat de resultaten eenvoudigweg kunnen worden vertaald naar blootstelling onder veldomstandigheden. Het trekken van verkeerde conclusies moet dan ook worden vermeden.
UITDAGINGEN Wisselende toepassingsomstandigheden over de hele wereld worden meegenomen bij de implementatie van stewardsliipmaatregelen en bij voorlichting aan telers en andere gebruikers van onze technologieen.
OPLOSSINGEN Bij de evaluatie van de veiligheid van bestrijdingsmiddelen voor bijen wordt gebruik gemaakt van door deskundigen ontwikkelde onderzoeksprotocollen en -richtlijnen. De interactie tussen een bij en een gewasbeschermingsmiddel onder reele praktijkomstandigheden is van wezenlijk belang in dit stapsgewijze proces. In bepaalde gevallen kunnen effecten al worden voorkomen door eenvoudigweg niet te spuiten tijdens de bloei.
OPLOSSINGEN Laboratorium- en veldproeven, in combinatie met praktijkervaringen, zijn essentieel In de ontwikkeling van een technologie die het gewas beschermt en het gevaar voor bijen minimaliseert. Het in acht nemen van de etiketaanwijzingen van een gewasbeschermingsmiddel is natuurlijk essentieel voor de veiligheid van bijen. Duidelijke afspraken tussen telers en imkers om het spuittijdstip te optimaliseren op een ogen-
Bayer voelt zich zeker mede verantwoordelijk voor een bij-verantwoorde toepassing van haar producten. Dit omvat onderzoek naar pesticiden, ontwikkeling van stewardship toepassingstechnologieen en monitoring van producten.
blik waarop minder honingbijen uitvliegen kan daartoe ook een bijdrage leveren. Bayer verwerkt praktijkervaringen en verbeterde technologieen in haar adviezen. Dit maakt dee uit van onze algemene benadering tot het bevorderen van verantwoord en duurzaam gebrui van gewasbeschermingsmiddelen.
L a b o r a t o r i u m : v o e d i n g bijen
10
11
Diverse insecticiden Inebben uiteenlopende effecten op bijen. In die gevallen waarin mogelijke effecten verwacht kunnen worden, moet speciale aandacht worden besteed aan een "bijen-verantwoorde" toepassing. Hierbij is strikte inachtneming van stewardshipmaatregelen en etiketaanwijzingen essentieel.
STEWARDSHIPMAATREGELEN
VOORDELEN VAN INSECTICIDEN, TOEGEPAST ALS ZAAIZAADBEHANDELING Neonicotinoiden vormen een belangrijke groep insecticiden die twintig jaar geleden w e r d geintroduceerd en die door telers over de hele wereld worden toegepast vanwege hun effectiviteit bij de bestrijding van schadelijke insecten . Bayer's n e o nicotinoiden Gaucho® (imidacioprid) en Poncho® (clothianidin) zijn insecticiden die op grote schaal worden toegepast door middel van zaaizaadbehandeiing. Deze middelen worden o p g e n o m e n door de zaden en beschermen deze zo van binnen uit tegen in de grond aanwezige piagen en ook tegen piagen die vroeg in het seizoen voorkomen als het zaad zich ontwikkelt tot een jonge plant.
Het gebruik van neonicotinoiden werd o n d e r w e r p van controversiele discussies. Wat leverde dat op en wat is ons standpunt?
Toepassing van een insecticide als zaadbehandeiing is ecologisch erg efficient en heeft vele voordelen voor de algemene gezondheid van een agro-ecosysteem: minder dan 1 % van de oppervlakte wordt behandeld in vergelijking met volveidsbespuiting. Alleen insecten die zich met de planten voeden worden biootgesteld en m o gelijke schade door drift naar oppervlaktewater en nuttige insecten (die een rol spelen in de insectenbeheersing) wordt beperkt. Bovendien wordt bespaard op fossiele brandstoffen (met de bijbehorende vermindering van de uitstoot van broeikasgassen) en water omdat het behandeide zaad in ieder geval een werkgang met de tractor ultspaart die anders nodig zou zijn om te spuiten. Telers waarderen al die extra landbouwkundige en economische voordelen van gezondere planten, hogere opbrengsten en de tijd die vrijkomt in een zeer drukke periode van het jaar.
Met het o o g op de voortdurende verbetering van de correcte toepassing van onze technologieen zijn verschillende maatregelen voor verantwoord gebruik ontwikkeld en ingevoerd in nauwe samenwerking met vele betrokken partijen.
Een groot aantal grootschalige multifactoriele studies werd uitgevoerd in de VS, Oostenrijk, Belgie, Canada, Frankrijk en Duitsland. Daaruit bleek dat een slechte gezondheidstoestand van de bijen s a m e n hangt met de aanwezigheid van Varroa, virussen en veel andere factoren maar niet met het gebruik van insecticiden. Deze resultaten werden bevestigd in een sinds 2004 in Duitsland lopende lange-termijn -monitoringsstudie op bijen, waarbij veel instanties betrokken zijn en waarbij meer dan 100 bijenhouders en 1.000 bijenkolonies worden gevolgd. Dit was ook het gevai in monitoringstudies in Frankrijk en N o o r d Amerika.
Deze omvatten: - Hogere kwaliteitsnormen voor behandeling van zaaizaad zodat het middel zich g o e d hecht aan het zaad - Verbeterde zaaimachines, waarbij de uitgeblazen lucht naar de b o d e m wordt geleid, beperken de stofdrift - instructies aan landbouwers via speciale etiketten voor zaaizaadzakken met alle nodige informatie. Ai deze maatregelen zijn in vele landen voorgesteld en in een aantal daarvan zijn ze ook wettelijk vastgelegd. Praktijkervaring, fouten uit het verleden, ongelukken en foutief gebruik bleken waardevol om verdere voortgang te boeken en om te begrijpen hoe de technologie verder kan worden verbeterd.
Het verdwijnen van bijen werd voor het eerst in verband gebracht met imidacioprid in Frankrijk tijdens de laatste jaren van de vorige eeuw. Er was geen verband tussen het gebruik van neonicotinoiden en specifieke incidenten, maar de marktintroductie liep toevallig samen met toenemende problemen rondom de gezondheid van bijen. Nadien vond een ongeluk met clothianidin in Dultsland plaats waarna vergaande beperkende maatregelen werden getroffen om herhaling te voorkomen. Op dit m o m e n t is er veel meer bekend over de veiligheid van neonicotinoiden voor bijen. Desondanks blijft het debat aanhouden.
Zaaimachine uitgerust o m verspreiding van stof in de lucht
Behandeide zaden
te verminderen
13
BAYER'S BETROKKENHEID BIJ EN BIJDRAGE AAN DE GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN BIJEN Bayer voelt zich betrokken bij bevordering van duurzame landbouw en bescherming van bijen. Bij onze eigen plantenveredelingsactiviteiten maken we gebruik van bestuiving door honingbijen en we onderschrijven volmondig de waarde van bijenbestuiving voor land- en tuinbouw.
Onze bijdrage aan het vinden van opiossingen voor verbetering van de gezondheid en veiligheid van bijen bestaat uit: - het leveren van producten in verschillende landen voor de bestrijding van Varroa en het zoeken naar mogelijke nieuwe behandelingen; - het bevorderen van het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door onderzoek en het stimuleren van "bijvriendelijke" landbouwmethoden; - het delen van kennis met belanghebbenden uit bijenhouderij en landbouw, met wetenschappelijke en overheidsorganisaties, particuliere organisaties, beleidsmakers en regelgevende instanties.
Om ervoor te zorgen dat bijen het ook in de toekomst goed zullen blijven doen leveren we onze bijdrage aan het vinden van opiossingen voor een betere bijengezondheid en -veiligheid. Daartoe werken we in verschillende projecten samen met wetenschappelijke en overheidsorganisaties.
14