Gezamenlijke dienst van Doopsgezinden en Remonstranten in de Remonstrantse kerk in Hengelo op 21 februari 2016 (2e zondag van de 40 dagentijd) Thema: Hoop doet leven (Deze dienst is ook te beluisteren via www.kerkomroep.nl) Voorganger: ds. Carla Borgers Organist: Henk Oosterveen Orgelspel voorafgaand aan de dienst Welkom en mededelingen Aansteken van de kaars Moment van stilte en inkeer Bemoediging Dit samenzijn dragen we op aan de Eeuwige, die liefde is en grond van ons bestaan. Die ons in het licht stelt en ons oproept deze aarde en al wat daarop leeft in zijn/haar geest te dienen. Openingslied
Liedboek 276 - Zomaar een dak
Kyriëgebed Barmhartige God, We roepen u aan om al die mensen, ontworteld en ontheemd, op zoek naar een veilige plek waar ze welkom zijn, waar ze hun leven zeker zijn. Laat ook ons hier zomaar een dak zijn waar mensen hoop krijgen op een toekomst, waar hun kinderen veilig zijn. We roepen u aan omwille van de vele landen van hun herkomst, waar oorlog woedt, chaos heerst en armoede, waar kinderen niet vrij en blij kind kunnen zijn, waar een mensenleven niet telt. Laat ook ons hier zomaar een dak zijn waar ieder mens telt, waar geen onderscheid is tussen 'wij' en 'zij', een plek van hoop. Ontferm u God, ook over ons. Amen. Inleiding bij de lezingen Vorige zondag in Almelo was 'geloof' het thema van de dienst. Vandaag is dat 'hoop' en volgende week zal ik in het Dijkhuis in Borne preken over 'liefde'. Ik wijk hiermee een beetje af van de lezingen die het oecumenisch leesrooster aanreikt, maar niet helemaal. De psalm van deze zondag én de evangelielezing heb ik overgenomen. Alleen de lezing uit Openbaring wijkt af.
Hoop is waar veel mensen naar snakken in deze tijd. Tegelijk wordt van ons ook gevráágd om mensen op de vlucht hoop te bieden op een nieuw bestaan in veiligheid voor henzelf en hun kinderen. Hoopvolle teksten zijn het vanochtend over bijzondere visioenen. We hebben ze nodig want: hoop doet leven! Gezongen gebed om de Geest: Liedboek 333 Psalm bij deze zondag: Psalm 27, 7-14 (Naardense bijbel) 7 Hoor, Ene, mijn stem nu ik roep, begenadig mij, geef mij antwoord! 8 Van u zei mijn hart steeds: ‘zoekt zijn aanschijn!’Ene, uw aanschijn zal ik zoeken! 9 Wil uw aanschijn niet voor mij verbergen, wijs uw dienaar niet toornig af, gij waart toch mijn hulp; wil mij niet verstoten, niet verlaten, o mijn God, mijn redding! 10 Al hebben mijn vader en mijn moeder mij verlaten, de ENE verzamelt mij bij de zijnen. 11 Ene, wijs mij uw weg en leid mij op een effen pad, omwille van wie op mij letten! 12 Geef mij niet over aan de keel van mijn benauwers, nu tegen mij zijn opgestaan valse getuigen, snoevers vol geweld. 13 O, als ik niet had vertrouwd te zien de goedheid van de ENE in het land der levenden! 14 Hoop op de Ene: wees sterk, je hart zij onversaagd, blijf hopen op de Ene! Brieflezing
Openbaring 1, 9-20 (Naardense bijbel)
9 Ik, Johannes, uw broeder en deelgenoot in de verdrukking, en in het koninkrijk en in de volharding in Jezus, geraakte op het eiland dat Patmos wordt genoemd, vanwege het woord Gods en het getuigenis van Jezus.
10 Ik geraakte in geestvervoering op de dag van de Heer en hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, 11 die zei: schrijf wat je ziet in een boek en zend het aan de zeven vergaderingen, naar Efeze, Smyrna, Pergamum en Tyatira, naar Sardes, Filadelfia en Laodicea! 12 Ik keerde mij om om de stem te zien die met mij sprak, en toen ik mij omkeerde zag ik zeven gouden kandelaren, 13 en in het midden van de kandelaren iemand als een mensenzoon, bekleed met een gewaad dat tot de voeten reikte en met een gouden gordel tot aan de borst omgord; 14 zijn hoofd en zijn haren wit als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam, 15 en zijn voeten gelijk koperbrons als in een oven gloeiend gemaakt, en zijn stem als een stem van vele wateren; 16 in zijn rechterhand had hij zeven sterren; uit zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard en zijn aanschijn schitterde als de zon in haar kracht. 17 En toen ik hem zag viel ik als dood voor zijn voeten, maar hij legde zijn rechterhand op mij, zeggend: vrees niet; ik ben de eerste en de laatste en 18 de levende, en ik was dood en zie: ik ben de levende tot in de eeuwen der eeuwen, en ik heb de sleutels van de dood en van het schimmenrijk; 19 schrijf dus op wat je gezien hebt, namelijk wat is en wat na deze dingen zal geschieden; 20 het geheim van de zeven sterren die jij gezien hebt in mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaren, is dit: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven vergaderingen, en de zeven kandelaren zijn de zeven vergaderingen zelf! Lied
Liedboek 768 - De hemel van hier is niet de hemel van ooit
Evangelielezing: Lucas 9, 28-36 28 Ongeveer acht dagen nadat hij dit had gezegd ging hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. 29 Terwijl hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. 30 Opeens stonden er twee mannen met hem te praten: het waren Mozes en Elia,31 die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. 32 Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij hem stonden. 33 Toen de mannen zich van hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia,’ maar hij wist niet wat hij zei. 34 Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. 35 Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!’ 36 Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien. Lied
Liedboek 543 - Gij zijt in glans verschenen
Overdenking Verzetsliteratuur, dát is het boek Openbaring. Johannes schreef het vanaf zijn plaats van ballingschap, het eiland Patmos, zo'n plek als Robbeneiland in onze tijd was. Met dit geschrift gaf hij de mensen van die zeven gemeenten in Klein-Azië hoop. Maar niet alleen hoop, ook inzicht. Het inzicht dat de zogenaamde vrede van de pax romana een dekmantel was voor het geweld en de wreedheid, voor het bloed en de tranen die deze zogenaamde vrede veroorzaakte binnen het Romeinse rijk. Vrede en zeer grote welstand was er slechts voor de kleine bovenlaag, zo'n vijf procent van de bevolking. Een ander deel van de Romeinen had het redelijk goed. Dat waren voornamelijk de handelaren en ambachtslieden. Ook de slaven die deze samenleving draaiende hielden hadden het meestal niet al te slecht. Maar ongeveer een kwart van de bevolking van Rome leefde in grote armoede. De mensen woonden in zelfgemaakte krotten langs de Tiber. Soms hadden ze werk, maar meestal niet en leden ze honger. Daardoor ontstonden er regelmatig opstanden. De opstandelingen trokken dan plunderend door de straten van Rome tot ze gestopt werden door de soldaten. Brood en spelen waren de middelen die de senatoren en later ook de keizers benutten om het volk rustig te houden en voedselrellen te voorkomen. Er werd graan uitgedeeld en er werden gladiatorengevechten en wagenrennen georganiseerd. Ook toneel was een geliefd tijdverdrijf. Toegang tot de amfitheaters was gratis en er moest vooral veel gelachen worden tijdens zo'n voorstelling. Het Romeinse leger onderwierp hele volken en spaarden ze als ze zich niet verzetten, maar ze werden zwaar bevochten als ze in opstand kwamen, net zolang tot ze de ongelijke strijd opgaven en zich schikten onder die opgelegde 'vrede', die vrede door geweld. Johannes is naar Patmos verbannen vanwege zijn kritische geluid, zijn verkondiging van Jezus als Heer, dwars tegen de heersende overtuiging in dat de keizer Heer is en aanbeden dient te worden. Johannes is een dwarsligger in de ogen van de machtigen, maar een ziener voor de gemeenten die hij met zijn geschrift troost, instrueert en bemoedigt. De wereld die Johannes tijdens zijn visioen binnengaat is een bijzondere wereld. Het is niet onze wereld van logica en vernuftige betogen. Het is ook niet de wereld van de verhalen. In deze droomwereld van Johannes klinkt de taal van de verbeelding. Hij kan het nauwelijks beschrijven en behelpt zich daarom met de woorden 'als' en 'zoals'. Hij hoort een luide stem 'als van een bazuin' en ziet in het midden van de kandelaren iemand 'als een mensenzoon'. De taal van Johannes is bijbelse taal, taal ontleend aan de Hebreeuwse bijbel. Geen letterlijke citaten zijn het die hij gebruikt om te beschrijven wat hij ziet, maar beelden, taalbeelden. Schrijven moet hij over die wereld die hij ziet. Opschrijven moet hij het en sturen aan de engelen van de zeven vergaderingen, de zeven gemeenten dus. Wie zijn dat, die engelen? Predikant en schrijver Jos de Heer schrijft hierover in zijn boek 'De apocalyps van Johannes' dat deze engelen tekenen zijn van een proces dat altijd weer gaande is tussen God en deze wereld. Een proces waaraan mensen in alle vrijheid en verantwoordelijk kunnen deelnemen. Bemiddelaars in dat proces zijn de engelen. Zij
helpen de relatie God-mens tot stand te brengen. Ter verheldering haalt hij daarbij een passage aan uit het boek 'De ontdekking van de hemel' van Mulish. Daarin zijn twee engelen met elkaar in gesprek: “Vroeger hadden wij het makkelijker. – Wat bedoel je? – Toen wij in voorkomende gevallen nog eenvoudig het woord tot de mensen plachten te richten. – Maar daar zijn wij mee opgehouden, nadat die wezens op het idee waren gekomen dat het niet onze stem was die zij hoorden, maar hun eigen innerlijke stem. Dat soort zakkenrollerij konden wij ons natuurlijk niet laten welgevallen. […] “ Zo zijn de engelen gaan zwijgen volgens Mulish. Het is een wonderlijke wereld waar Johannes zijn lezers meeneemt. Tegelijk is het misschien ook wel een ontnuchterende wereld. Velen keken in die tijd hoog op tegen dat keizerlijke Rome met de prachtige bouwwerken, de kunstwerken, de technische hoogstandjes, de kracht van het keizerlijke leger, de macht van de keizer. Maar al in dit eerste visioen wordt er afgerekend met die keizerlijke macht en pracht en praal. De figuur van de mensenzoon heeft geen aardse, maar zelfs kosmische afmetingen. De keizer mag dan de macht hebben over Rome, over heel Italië en over al zijn veroverde gewesten. Maar deze mensenzoon – zo zegt het beeld dat Openbaring hier oproept -heeft macht over heel de aarde, over dood en dodenrijk, ja over heel de kosmos. Hij is de levende, begin en einde. Als je in het licht van díe hemelse macht kunt inziet dat de dictators van deze wereld gewoon maar mensen zijn als jij, als u, als ik, dan ziet hun macht er al heel anders uit. Dan hoeven we misschien toch niet zo bang voor ze te zijn. De taal van het boek Openbaring is taal die wij eigenlijk niet meer begrijpen, gewend als wij zijn aan taal waarin wij exacte kennis kunnen overbrengen, taal waarmee wij anderen van al dan niet objectieve informatie kunnen voorzien, taal waarmee wij problemen oplossen. Maar ook wij kennen toch ook nog die andere taal, die 'tweede taal', zoals Huub Oosterhuis deze taal noemt. Dat is de taal van het hart, de taal die we spreken als het over dingen gaat die niet in logische termen te vatten zijn. Het is de taal van de emotie, van de liefde, van de ontroering. Het is de taal van de ziel. In die taal is het boek Openbaring geschreven. Dat is een andere taal dan de taal van keizers en kolonels, van bankiers en beursanalisten. Johannes hoort een stem en wil die stem zien. Hij draait zich om en ziet die stralende gestalte. Is het Jezus? Wij denken van wel. Maar het is dan toch niet de historische Jezus die omringd door leerlingen door het Palestijnse landschap liep. Het is de verheerlijkte Jezus, zoals Petrus, Jakobus en Johannes hem zagen op de berg Tabor, in gesprek met Mozes en Elia. Johannes ziet een mensenkind, niet meer geslagen, gefolterd, vermoord, maar stralend. Hij is door lijden en dood heengegaan. Maar eerst ziet hij de zeven kandelaren, voorstellend de zeven gemeenten. Ook zij stralen van licht. Hij ziet ze, niet langer onderdrukt, niet langer verdacht gemaakt, maar als zeven 'lichten der wereld'. Het getal zeven is –zoals u misschien weet- het getal van de volheid. De boodschap aan die zeven gemeenten is een boodschap voor heel de ekklesia, wat letterlijk betekent de 'volksvergadering'. Die boodschap is er dus ook voor de vergadering van nu. 'Wees niet bang' is de boodschap, want ik ben begin en einde, ik ben de levende en ik ben dichtbij jullie. Voor de balling op Patmos moet dit een hoopvol visioen zijn geweest. Zo ook voor zijn lezers die met dit troostboek iets in handen krijgen dat hen helpt vol te houden en tegen de stroom in te blijven roeien. Een droom, een visioen geeft kracht en uitzicht op een andere wereld vol nieuwe mogelijkheden. Martin Luther King wist dat ook: “I have a dream”, zei hij. “Ik heb een droom dat op een dag elke vallei omhoog zal komen, elke heuvel en elke berg klein gemaakt zal worden, de dichtbegroeide plaatsen tot vlakten zullen worden, en de scheve plaatsen recht zullen worden gemaakt en de glorie van de Heer onthuld zal worden en al wat van vlees en bloed is dit tezamen zal zien. Dit is onze hoop. Dit is het geloof waarmee ik naar het zuiden van de Verenigde Staten terugkeer. Met dit geloof zullen we in staat zijn een kiezelsteen van hoop te houwen uit de berg van wanhoop. Met dit geloof zullen we in staat zijn de schetterende wanklanken van ons land om te vormen tot een prachtige symfonie van broederschap. Met dit geloof zullen we in staat zijn samen te werken, samen te bidden, samen te vechten, samen naar de gevangenis te gaan, samen op te komen voor vrijheid in de wetenschap dat wij op een dag vrij zullen zijn.” I have a dream today, schrijft Johannes aan zijn lezers. Zijn boek is een geschrift dat wil ontmaskeren. Het ontmaskert de macht en laat die zien in zijn ware gedaante. Zo tempert het de angst van mensen voor die aardse machthebbers. Onderdrukte klein gehouden mensen krijgen
weer hoop. Niet omdat ze een handleiding krijgen aangereikt waarin ze in logische en begrijpelijke bewoordingen kunnen lezen hoe om te gaan met alle problemen van hun tijd. Nee, die gemeenten krijgen een droom voorgeschoteld, verteld in een soort hallucinerende beeldtaal waarbij je van het ene beeld in het ander valt. En juist dát geeft hen hoop, een nieuw vergezicht. Wat doen die beelden van Johannes met ons? Kunnen wij door die beeldtaal die niet de onze is, door die verwarrende visioenen die niet de onze zijn tóch iets te zien krijgen van die hoopvolle nieuwe wereld? Hoe krijgen wij, mensen van deze tijd, weer nieuwe moed, nieuw elan? De grote verhalen zijn we lang geleden kwijt geraakt. We vertellen en leven ons eigen kleine verhaal te midden van al die eigen kleine verhalen van anderen, ook in de kerk. Wij zijn nauwelijks meer aan te spreken via 'de engel van de gemeente', onze vertegenwoordiger in de hemel. We zijn individualisten geworden. Of hebben we toch nog iets wat we delen? Hebben wij toch óók een visioen dat we delen, en waarmee we onszelf en mensen die de wanhoop nabij zijn weer hoop geven? De visioenen van Johannes, het visioen van de leerlingen van Jezus op de berg Tabor, ze geven uitzicht en inzicht. Ze reiken ons in de taal van beelden iets aan waardoor ook wij misschien verder kunnen kijken en letterlijk het licht weer zien in een wereld die we zo vaak als donker ervaren. De beelden van Johannes weerspreken niet onze journaalbeelden en krantenkoppen, maar zetten ze wel in een ander licht. Dát licht is het licht dat de gemeente van die mensenzoon hoort uit te stralen. Ook wij vormen samen de kandelaar waartussen die stralende figuur van de mensenzoon te zien is voor wie geen hoop meer hebben. Laten wij zo'n lichtgevende vrede zoekende en vrede lerende gemeenschap zijn, een plek waar mensen kunnen helen en van waaruit ze met nieuwe hoop weer verder kunnen, want... hoop doet leven! Amen. Moment van stilte Orgelspel Gelegenheid voor het uitspreken van gebedsintenties Gebeden, afgesloten met Onze Vader (Vertaling in de Naardense Bijbel) God van licht, Vanmorgen hebben wij het licht gezien, het licht van dat mensenkind dat ons voorging. In zijn licht weten ook wij ons geroepen licht te zijn voor anderen. Daarom bidden wij voor: ….... Stil gebed Vader over ons in de hemelen, geheiligd worde uw naam; kome úw koninkrijk, geschiede úw wil als in de hemel ook op de aarde, ons nodige brood, geef ons dat vandaag; en vergeef ons onze schulden, zoals wij ook vergeven hebben wie ons iets schuldig zijn; en breng ons niet in beproeving, maar ontruk ons aan het boze! Want aan u is het koningschap, de macht en de majesteit tot in eeuwigheid.
Collecte, bestemd voor St. Noodopvang Dakloze Asielzoekers Borne Slotlied Aan onszelf terug gegeven (Eva's Lied 18) Opdracht Tijd van gaan is aangebroken. Laten we gaan als mensen die weet hebben van het donker, maar óók van het licht. Vragen we daarbij de nabijheid en zegen van de Eeuwige. Zegenbede Eeuwige, Behoed ons zegen ons bewaar ons Gij die ons hebt toegekeerd naar elkaar, om elkaar te zegenen te bewaren te behoeden Lied ter beaming Orgelspel
Liedboek 415: 3 - Amen, amen, amen