Gewetensvorming: controle of vertrouwen? Aan tafel Het is zes uur ’s avonds in huize Legersma. Jan, de oudste zoon van 18, roept: “Ma, kan ik al eten, want ik moet om half zeven naar iemand van school. Die helpt mij bij m’n wiskunde.” Al typend op zijn mobieltje komt hij de trap af. “Dan heeft hij nog net een uurtje de tijd voor me.” Ma zucht. De twee dochters van 11 en 15, Nathalie en Lisa, kunnen elk moment thuiskomen van gym. En pa eet niet thuis vanavond. Hij blijft doorwerken op de zaak. Dat is handiger want hij heeft vanavond nog een vergadering. “Het eten staat klaar in de keuken. Ga jij maar vast je gang, dan schuiven Nathalie, Lisa en ik zo wel aan.” Jan schept eten op zijn bord en gaat op een kruk in de keuken zitten. Zijn mobieltje laat een piepje horen: een whatsapje. Terwijl hij een antwoord intoetst, begint hij snel te eten. “Moet je niet bidden, Jan?” “O ja, natuurlijk” Hij maakt even zijn antwoord af op zijn mobiel en dan vouwt hij zijn handen om te bidden. Snel eet hij zijn bord leeg. Weer krijgt hij een berichtje. Z’n schoolvriend geeft aan dat hij op moet schieten, anders komen ze niet klaar met dat wiskundehoofdstuk. Hij vliegt van tafel. “Ma,” roept hij, “mag ik je auto gebruiken? Anders kom ik te laat.” Ma zucht. Ze geeft hem de sleutels mee. “Je bent een schat, mam!” Hij geeft haar een spontane zoen op haar wang en weg is hij. Ma zit op een stoel bij de eettafel. Steeds sterker komt bij haar de laatste tijd de overtuiging naar boven dat ze het zo graag anders zou willen rond het eten. Het is net een duiventil. De een na de ander vliegt er in en weer uit en tot echte ontmoetingen komt het niet. En als ze samen zijn, dan is er die continue afleiding via het mobieltje. En pa doet er soms al net zo hard aan mee. Ze denkt nog wat verder door. Zou een maaltijd niet iets in zich moeten hebben van een godsdienstoefening? Samen beginnen, samen eindigen en dat niet zo maar, omdat dat nu eenmaal een goede gewoonte is? Maar als een wapen tegen chaos, als een middel om elkaar dieper in het hart te kijken, om in alle rust naar de stem van de Heere te luisteren? Iets waar overdag en ’s avonds in de hectiek van het leven nauwelijks plaats voor is? Ma wordt er een beetje verdrietig van. En haar gedachten gaan verder. Rond de maaltijd worden dingen geleerd voor het sociale leven die ook belangrijk zijn. Samen tafeldekken, helpen in de keuken, leren om op je plaats te blijven zitten, kleintjes of mensen met een handicap aan tafel helpen, het eten eerlijk delen en elkaar wat gunnen, leren eten wat de pot schaft en niet alleen afgaan op wat je lekker vindt, leren om aandacht te ontvangen en te geven. En ineens is het voor ma duidelijk: het afpakken van de traditionele gezinsmaaltijd is een list van de boze. Daar moeten we ons tegen te weer stellen. Ze vouwt haar handen en er stijgt een stil gebed op tot God. Bij Hem zijn uitkomsten. Bij Hem is wijsheid. Dan hoort ze gerommel bij de achterdeur. Gezellig kletsend komen de meiden thuis. Oud en jong en media Het is goed voor ons als ouders om eens stil te staan bij het verschil met onze jongeren als het gaat om de beleving van de media. Wij hebben de periode nog meegemaakt dat er geen PC was, geen internet en geen mobieltje. Dat hebben onze jongeren niet meegemaakt. Voor hen zijn deze zaken niet weg te denken onderdelen van het leven. Voor ons is het er later bij gekomen. En dat is een groot verschil. Wij zien vaak de zorgkant en de bedreiging en doorlopen niet 1
zelden een proces van ontkenning, heel kritisch en uiterst selectief alleen als het echt niet anders kan, uiteindelijk gedogen enigszins kreunend, maar eigenlijk nooit eens enthousiast en positief. Jongeren snappen hier niets van. Deze zaken zijn van jongsaf in hun leven en ze zien ook dat ze niet weg te denken zijn uit het leven van hun ouders. En tegen die achtergrond vinden ze ons soms hypocriet als het om onze houding tegenover moderne media gaat. En wij willen juist graag, en dat volkomen terecht, dat onze jongeren leren kritisch te reflecteren op hun mediagebruik. Tegen deze achtergrond poneer ik enkele stellingen die in mijn ogen van groot belang zijn bij gewetensvorming en mediaopvoeding. Stelling 1 “Alleen vanuit een grondhouding van acceptatie van de PC, internet en mobieltje zullen ouders er in slagen jongeren kritisch te laten reflecteren op hun mediagebruik.” Wat is eigenlijk gewetensvorming? Het antwoord op deze vraag is niet gemakkelijk. Nogal wat verschillende experts hebben verschillende antwoorden gegeven op deze vraag. Graag wil ik er desondanks een aantal richtinggevende uitspraken over doen: -
Gewetensvorming begint al heel jong en heeft te maken met het ervaren van liefde, hechting en voorbeeld Regelgeving is onmisbaar Straf, vergeving en beloning zijn een onderdeel Liefdevol en duidelijk gezag is basaal Spiegelen aan leeftijdgenoten en daarbij behorende groepsvorming zijn een onmisbare fase Maatwerk is belangrijk (fase en mate van ontwikkeling van het kind en de aard van het kind maken nogal wat uit) Harmonie helpt, chaos niet (krijgt het kind vanuit de verschillende bronnen zoals gezin, school, kerk, buurt, peergroup en media dezelfde boodschappen over wat goed en kwaad is of juist heel tegengestelde?)
Extra complicaties -
-
Veel ouders zijn zelf de moderne media nog volop aan het ontdekken: op veel gebieden zelf nog onwetend in vergelijking met hun hun kinderen, en in die ontdekkingsfase zijn ze nog niet staat tot evenwichtige reflectie Individualisering en economisering: ouders hebben veel meer tijd nodig voor zich zelf terwijl opvoeden van kinderen veel meer tijd vraagt! Ouders zijn onzeker als het om opvoeden gaat: benaderingen van vroeger werken vaak niet goed (harmonie en chaos) Tegenstemmen zijn er heel veel, ze klinken erg luid en nemen ook in explosiviteit toe Groepsvorming is een wezenlijk onderdeel bij het komen tot volwassenheid, maar voor ons als ouders is dat vaak een black box, terwijl de intensiteit van de groep en de tijd die ze daarmee doorbrengen enorm toeneemt met name door toedoen van de ‘social media’
2
Bouwstenen voor gewetensvorming Twee teksten 1. Ik wil een paar woorden wijden aan een bekende tekst: Deuteronomium 6 : 6 en 7: ‘En deze woorden (het gaat daar over de woorden van God die Mozes daarvoor uitgebreid heeft doorgegeven en waarvan de wet der tien geboden de kern vormt), die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn. En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, als gij op de weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat’. Het gaat daar om een paar dingen. Zijn die woorden bij ons als opvoeders in ons hart? Zien onze jongeren dat wij innerlijk overtuigd zijn van de waarheid daarvan? Zien onze jongeren dat wij die woorden hartelijk lief hebben, dat wij door genade de God van die woorden hebben lief gekregen? En dat hoewel we dagelijks struikelen in velen, we toch iedere keer weer terugkruipen naar dat Woord, omdat dat het eerste geworden is ons leven? En het tweede: zullen we ze onze kinderen inscherpen? Daar staat iets in het Hebreeuws wat eigenlijk als maar laten klinken betekent. En ik denk dat je dat zo mag lezen: dat je die woorden doorgeeft en voorleeft. Steeds weer opnieuw die Woorden laten klinken met een gespitst oor of je de echo daarin al terug hoort uit je kind. En wat een verwondering geeft dat als je dat terug hoort, die echo, die weerklank uit het leven van je kind. En dan staat er in de tekst ook iets over de methodiek ervan. Door er van te spreken als gij in uw huis zit, als gij op de weg gaat, als gij neerligt en als gij opstaat. Betekent dat er altijd maar over spreken? Te pas en te onpas? Dat is de kortste weg om bij onze kinderen walging op te roepen. Het betekent iets anders. Het betekent: kansen benutten; in welke situatie van het leven dan ook. Het gaat erom dat wij de belangrijkheid van die Woorden duidelijk maken in de verschillende contexten waarin jongeren zijn. Dat kan zijn als ze op de weg zijn, als ze neder liggen, als ze op staan, en dus ook als ze met media bezig zijn. En hoe doe je dat? Want dan heb je het, hoe waardevol regelgeving en hoe onmisbaar regelgeving ook is, dan heb je het over die gewetensvorming. Dan heb je het over de binnenkant. Dan heb je het over die weg waarlangs de Heere die innerlijke overtuiging wil geven. Dat doe je door met elkaar te spreken over kansen, bedreigingen, mogelijkheden, vreugde, gevaren die je zeker via die media tegenkomt en daar met elkaar afspraken over maken. Zo in gesprek zijn om toerusting te geven! Het moet net zoals met allerlei onderwerpen zijn in het natuurlijke leven, seksualiteit, problemen in de vriendschappen die je hebt, moeilijkheden op school etc. Opvoeden daarbij gaat alleen goed als zulke zaken onderdelen zijn van het natuurlijke en doorgaande gesprek in ons gezin. 3
Het moet de natuurlijke gang zijn in ons gezinsleven om over het mediagebruik belangstellend met elkaar te spreken en te laten zien dat een goede gang daardoor ons allen ter harte te gaat. ‘Ben je nog leuke dingen tegen gekomen op het internet vandaag? Ben je nog dingen tegen gekomen waarvan je dacht: Hé, dat moet pa ook eens zien, dat is de moeite waard?’ 2. Er is nog iets vanuit het Woord. En dat heeft te maken met de natuurlijke ontwikkeling van onze kinderen. Mogen onze kinderen nog kinderen zijn? We kennen allemaal de tekst uit Spreuken 22:6 ‘Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs. Als hij ook oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken.’ Weet u wat er in de kanttekening staat bij naar de eis zijns wegs? Dat is: naar de gelegenheid zijns ouderdoms, begrips en zijner tederheid. En als ik dat even hertaal in hedendaags Nederlands, dan staat daar eigenlijk zoiets als: begin jong met het bijbrengen van kennis, van gewetenskennis, maar doe dat wel in overeenstemming met het zich ontwikkelende bevattingsvermogen en het zich ontwikkelende gevoelsleven. Het is heel belangrijk om in het leven stap voor stap ingewijd te worden in het volwassen leven en dat vraagt teerheid en wijsheid van de opvoeders. En het kan niet goed zijn om via de media zo maar regieloos vrijwel plotsklaps in alles van de volwassen wereld gedompeld te worden. Dat is heel slecht. Daarom vraagt mediaopvoeding ook om het uitzetten van een weg die rekening houdt met de fase van ontwikkeling van onze kinderen en het zich ontwikkelende gevoelsleven van onze kinderen. Laat ik proberen dit nog wat verder te concretiseren. Allereerst even over de fasering van de dingen. Als ik me niet vergis, zie ik het gebruik van de multimedia op steeds jongere leeftijd plaats hebben. De vraag rijst: hebben we dat voldoende doordacht of is dat een min of meer autonome ontwikkeling? Heel concreet: moeten onze kinderen nu echt in groep 6, 7 en 8 al een smartphone hebben? Moeten ze die in de onderbouw van het voortgezet onderwijs al hebben? Het is nog maar enkele jaren geleden dat vele ouders hun kinderen alleen op de PC lieten in de woonkamer en pas tussen het 16e en 18e jaar toestonden dat ze een PC op de eigen kamer hadden. Bovendien hadden velen toen een gefilterde aansluiting. Nu zie ik vele kinderen van rond de 10 jaar dag en nacht tot in de kerk toe met een smartphone en dat ook nog ongefilterd. Is dat vrucht van doordenking of volledig ontbreken van opvoeding? Waar ik in het kader van gewetensvorming een krachtig pleidooi voor wil houden is fasering. Niet alleen is het heel hard nodig omdat voor het juiste gebruik oordeelsvorming nodig is die niet zelden gebonden is aan een mate van ontwikkeling. Maar ook brengt het kinderen iets bij van: het is niet vanzelfsprekend, bepaalde zaken horen bij een bepaalde leeftijd. Vervolgens ook iets over het zich ontwikkelende gevoelsleven. Fijngevoeligheid is een belangrijk onderdeel in de gewetensvorming. Wie jong vertrouwd raakt met wat echt mooi is, wat echt diepgang heeft, wat puur en authentiek is, die maakt een onderscheidingsvermogen aan dat heel belangrijk is. Wat laten we onze kinderen horen (muziek), wat laten we onze 4
kinderen zien (natuur, liefde, vertrouwelijkheid in de omgang, eerlijke schaamte), het zijn allemaal zaken die in hoge mate bijdrage aan gewetensvorming. Heel concreet: echte ontmoetingen hebben met vrienden en familie, goede gesprekken hebben, tijd inruimen om tot bezinning te komen, alleen en met anderen, het zijn allemaal onderdelen van gewetensvorming die onmisbaar zijn. Voorbeeld Het kwam al eerder aan de orde. Jongeren begrijpen niet goed dat ouders altijd maar vanuit de kritische houding naar het gebruik van multimedia kijken. Wat dacht u van een vader die in een gesprek met zijn dochter probeert duidelijk te maken dat zij regie moet zetten op haar mobiel en zich niet moet laten regeren door haar mobiel? Positief natuurlijk! Maar wat gebeurt er vervolgens als vader tijdens dat gesprek gebeld wordt op zijn mobieltje en het gesprek met zijn dochter onderbreekt om een gesprek met een zakenrelatie aan te gaan of met ome Kees? Zou het gesprek met zijn dochter veel vrucht afwerpen? Waar hebben onze jongeren behoefte aan? Aan ouderen die midden in het leven staan, ook als het om multimedia gaat, maar die tegelijkertijd van binnen uit demonstreren dat zij de regie hebben. Zij hebben nodig dat zij volwassenen zien die hun iPad/laptops/mobieltjes gebruiken, maar er boven blijven staan. Die keuzes maken die alles te maken hebben met wat er werkelijk toe doet in het leven. Die hun mail beheersen door bijv. op vaste momenten en niet permanent te checken of er wat is, die in allerlei situaties hun mobiel uit zetten of stil zetten, die met hun kinderen delen dat ze ook hun periodes hebben dat mediagebruik het veel te veel tijd in beslag neemt en die vervolgens werken aan vormen van een digitaal dieet. Structuur en regelgeving Bij structuur en regelgeving hoort ook het uitvaardigen van en je houden aan regels. Voor twee zaken vraag ik hierbij aandacht: laat regelgeving vooraf goed onderwerp van gesprek zijn en leer kinderen de waarde achter de regelgeving. Concreet: maak voor dat iets zijn intrede doet in het gezin, heldere afspraken over het gebruik en leg uit waarom je die maakt. Betrek de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd, bij de inhoud van die afspraken. Een voorbeeld: wanneer krijg je een mobiel (waarop je alleen maar kan bellen en berichtjes kan versturen en nog niet met een abonnement maar met een prepaid kaart). Geef aan waarvoor dat apparaatje bedoeld is en wanneer zoon of dochter over kan gaan naar een volgende fase: bijv. wanneer hij er blijk van geeft dat hij de regie leert houden zowel inhoudelijk als financieel. Heb het daarbij ook over de waarde achter de regel: loop je achter de massa aan, of heb je een andere waarde in je leven. Dit laatste is een heel belangrijk onderwerp. Er zit bij veel jongeren angst om buiten de massaboot te vallen. Deel dat met elkaar en vertel dat die angst ook bij ons aanwezig is. Ga samen na hoe belangrijk het is om dat te overwinnen! Ga samen met je kinderen na dat er ook in hun groep en klas jongens en meisjes zitten die al veel minder afhankelijk zijn van de groep in de keuzes die ze maken. Die ergens voor staan, ook al komt ze dat op afkeuring van de groep te staan. En dat zoiets samen kan gaan met verbinding leggen. Laten we onze jongens en meisjes laten zien dat de dienst van de Heere het enige is wat waarlijk vrij maakt. Ze hebben daar vaak zo’n verkeerd beeld van. Heel belangrijk in het kader van regelgeving is het aanbrengen van een goede structuur in het leven van onze jongeren. Een dag heeft 24 uur. Daarvan slaap je er zo’n 7 a 8 uur. Daarvan eet je verspreid over 3 maaltijden ongeveer anderhalf uur, daarvan zit je op school/ doe je huiswerk/ 5
werk je zo’n 8 uur. Daarbij heb je sociale verplichtingen. Bijvoorbeeld i.p.v. anderhalf uur op facebook naast je moeder die staat te strijken, drie kwartier op facebook en drie kwartier de strijk van je moeder overnemen. Stille tijd Daarvan ruim je tijd in voor stille tijd. En ook is er ruimte voor ontspanning. In de structuur van je dag bouw je mogelijkheden in om je te ontplooien, om je op jezelf te bezinnen, om stilte te beoefenen. Want alleen in de stilte wordt de stem van de Heere gehoord. En het horen van die stem, daar gaat het om in ons leven, en daar gaat het ook om bij gewetensvorming. Bij het horen van die stem gebeurt er iets heel wezenlijks. Dan gaat de Heere Jezus Zijn wet in ons hart schrijven. Dan ervaar je iets van Zijn liefde en ontspringt er wederliefde. Dat is een duurzame bron die altijd weer vanuit liefde tot de Heere en Zijn dienst aandrijft om het goede te doen en te wijken van het kwade. Dat is de ultieme gewetensvorming. Wim Büdgen, 11 juni 2014 Lezing gegeven tijdens het symposium ‘Onwijs online. In gesprek over mediaopvoeding’ (Lectoraat Nieuwe media in vorming en onderwijs, Driestar Educatief)
6