TMB296NLpEntretNeuro3pers
18/12/07
10:15
Page 1
N E U R O P S YC H I AT R I E
Gesualdo, Wolf, Schumann : drie gestoorde persoonlijkheden Tempo Medical heeft in het nr. 280 van Juni – Juli 2006 een bijdrage gepubliceerd betreffende ‘Coping en persoonlijkheidsstoornissen’. De hiernavolgende studie sluit aan bij deze bijdrage en behandelt drie voorbeelden van gestoorde persoonlijkheden uit de wereld van bekende componisten. Prof. Fr. Baro
Op 16 oktober 1590 doodde graaf Carlo Gesualdo (15611613) zijn echtgenote Maria, dochter van de markies van Pescara, en haar minnaar Fabrizio, hertog van Andria. Hij had hen samen betrapt ‘in flagrante delicto’. Het toen nog feodale Napels stond in rep en roer. Het tragisch einde van de geliefden inspireerde talloze dichters (en later ook Anatole France). De dader trok zich terug op zijn landgoed in Gesualdo. Hij werd niet vervolgd, wellicht omwille van zijn aristocratische positie. Hij stelde zichzelf ook niet in vraag. De ontrouw had hem diep gekrenkt. Hij was overtuigd dat hij met de dubbelmoord het recht aan zijn kant had. Carlo Gesualdo was omstreeks 1561 te Napels geboren als telg van een rijke en adellijke familie. Geldgewin of politiek lieten hem onverschillig. Alledaagse verantwoordelijkheden en sociale omgang ontweek hij. Hij had aan zichzelf genoeg, en muziek was zijn énige passie. Auteur : Prof. em. Dr. Franz Baro.
Begin 1594 volgde een tweede huwelijk, met Leonora d’Este, nichtje van de machtige hertog en vorst van Ferrara. Het huwelijk bood gouden kansen op rehabilitatie, integratie in de schitterende muziekwereld van Ferrara, en faam als componist. Toch bleef hij niet in Ferrara. Hij had een hekel aan afhankelijkheid van beschermheren en publiek, aan wereldse drukte en sociale onrust. Hij trok zich definitief terug op zijn landgoed, met enkele hofmuzikanten en een troepje soldaten. Zijn echtgenote volgde hem pas in 1597, voelde zich sterk verwaarloosd en ging elders wonen. Hij was zeer ontstemd en wou niet mee. De familie d’Este nam een echtscheiding in overweging. Meer en meer sloot Gesualdo zich op in zichzelf, obstinaat werkend aan muziek rond een diepgaand doorleven van verlangen en angst, pijn en genot, liefde en dood. Muziek die bestemd was voor één luisteraar, de componist zelf. Traumatische krenkingen werden herbeleefd : ontrouw, dubbelmoord, schandaal, afwijzing
Carlo Gesualdo
in het tweede huwelijk. Twijfels sloopten zijn zelfvertrouwen : heb ik schuld ? moet ik boeten ? wacht mij de eeuwige straf ? Het werd een leven van kommer en kwel, van zelfverwijten en zelftroost. Steun zocht hij in een morbide verering van zijn heiligverklaarde oom, Carlo Borromeo. Hij stierf in 1613, eenzaam en miserabel. Het valt ons op dat Carlo Gesualdo zeer onafhankelijk staat ten opzichte van de anderen. Hij heeft genoeg aan zichzelf en weinig interesse voor de anderen. Hij is dus niet geneigd zijn
Tempo Medical
Carlo Gesualdo
December 2007
1
N E U R O P S YC H I AT R I E
TMB296NLpEntretNeuro3pers
Gesualdo vertoont de kenmerken van de narcistische persoonlijkheid : hij is passief onafhankelijk.
18/12/07
10:15
Page 2
gedrag in overeenstemming te brengen met zijn sociale omgeving. Hij stelt zich niet in vraag. Hij ziet zichzelf als speciaal en superieur ; de anderen staan hem ten dienste. De anderen zien hem als aanmatigend en voelen zich gebruikt. Als zij reageren zal hij deze reacties ervaren als krenkend en frustrerend. Hij zal spontaan niet aanvallen, maar zich wel impulsief verdedigen als hij zich aangevallen voelt. Desnoods zal hij zich terugtrekken in zichzelf. Dergelijke isolatie vermindert wel het contact met de realiteit en verhoogt de kans op illusies en op waanvorming. Gesualdo vertoont de kenmerken van de narcistische persoonlijkheid : hij is passief onafhankelijk. De agressieve persoonlijkheid is ook onafhankelijk, maar dan op actieve wijze. Actief wil zeggen : ingrijpen, de anderen niet laten doen, de situatie naar zijn hand zetten. Passief, integendeel, wil zeggen : de situatie ondergaan, de anderen laten doen.
De agressieve persoonlijkheid valt eerst aan, om zijn onafhankelijkheid ten opzichte van de anderen te vrijwaren. De narcistische persoonlijkheid zal zich weinig inlaten met de anderen en zich hooguit verdedigen. Onafhankelijk zijn, wil zeggen dat ikzelf bepaal wat te doen of te laten. Dit is tegengesteld aan afhankelijk zijn, waar anderen bepalen wat ik doe of laat. Een normale persoonlijkheid zal zowel met zichzelf als met de anderen rekening houden, en zal zowel actief als passief zijn. Op deze wijze kan de normale persoonlijkheid flexibel en gedoseerd reageren op problemen en oplossingen vinden. Personen die extreem onafhankelijk of extreem afhankelijk zijn, passen zich moeilijker aan, vinden minder oplossingen en verhogen zelfs de problemen. Dit geldt voor de agressieve en narcistische persoonlijkheden, en ook voor de hysterische (actief afhankelijk) en submissive (passief afhankelijk) persoonlijkheden. Het wordt bijzonder moeilijk als men tegelijk extreem afhankelijk én onafhankelijk is, want dan ontstaat er een ernstig conflict tussen de anderen en zichzelf. Welke zijn de gevolgen van dergelijke conflictsituatie ? Hugo Wolf (1860-1903) biedt ons een voorbeeld.
Hugo Wolf Reeds als kind leefde Hugo Wolf louter voor muziek, oefende urenlang op de piano, had weinig zin voor andere vakken. Telkens hij hierom bespot of Hugo Wolf
2
bestraft werd, reageerde hij zeer boos en onhandelbaar. Hij werd op meerdere scholen doorgezonden. In 1875 stuurde vader hem naar het Weens conser vatorium. Hugo werd er fervent Wagneriaan (toen synoniem van avantgarde) en vriend van Gustav Mahler. Maar ook hier werd hij de deur gewezen, begin 1877, wegens opstandig gedrag. Om te overleven werd hij muziekleraar, met tegenzin, maar zijn charme en talent wonnen hem de bescherming van welvarende families (o.m. bij Dr. Breuer, de medewerker van Freud). Weer maakte zijn overgevoeligheid brokken. Zo brak hij volledig met Breuer bij een eerste terechtwijzing voor brutale taal tegen een dame. Een industrieel bood hem gratis het gelijkvloers aan, maar Hugo stormde het huis uit zodra hij de indruk kreeg dat de man hem op afstand hield uit vrees voor syphilis. Volgens Alma Mahler had Wolf syfilis opgelopen bij zijn initiatie in de Weense prostitutie, wellicht in 1878. Hij werd toen ook smoorverliefd op Vally Franck, een dame uit de hoge society. Hun relatie verliep met ups en downs, tot Vally hem definitief afwees vlak voor zijn éénentwintigste. Toch gaf die liefde hem vitale impulsen. Hij werkte onverpoosd, studeerde bij zichzelf en leerde uit het bijwonen van concerten. In 1884 bezorgde het echtpaar Köchert hem de job van muziekcriticus aan een veelgelezen salonblad. Zijn recensies maakten furore want zij waren zowel
kwalitatief hoogstaand als compromisloos scherp, soms unfair ("Brahms is leeg, nul, hypocriet !"). Gevolg : vele vijanden voor het leven, die hem tegenwerkten en vernederden ("Haal je partituur maar terug bij de portier !" of "Je muziek is kinderachtig !" ). Sommige uitvoeringen eindigden in een lachpartij. Bekende zangers werden verzocht hem te mijden. De reacties van Wolf waren navenant ("Zij moeten branden in de hel ! Ik zweer het !"). De nadelige gevolgen werden cumulatief. Het ongeduld en de ongezouten kritiek van Wolf tegenover welwillende uitvoerders brachten wederzijdse frustraties en jarenlang uitstel mee. Net zoals hij blijvend antiBrahms was, werd hij fanatiek pro-Liszt. Hij verafgoodde Wagner, Schubert en Schumann dermate dat hij zich door hen verstikt voelde : "Wat blijft er voor mij over ? Moet ik dan zwijgen ?" Het onophoudend vechten putte hem uit en dreef hem in ontstemming en uitzichtloosheid : "Ik begin te twijfelen of ik ooit muziek heb gemaakt… Ik zou me liefst ophangen aan een tak van die bloeiende kerselaar !" Deze soms lange perioden van creatieve dorheid bleken plots te wijken voor wonderjaren van creativiteit, zoals in 1888 toen Hugo zich overgelukkig afvroeg : "Ben ik dan toch geroepen ? Ben ik één van de uitverkorenen ?" Zijn faam oversteeg nu snel zijn kleine vriendenkring in Wenen. Naast die trouwe vrienden hebben vooral twee personen hem geholpen : zijn vader en Melanie Köchert. Hugo heeft zijn overbezorgde vader dikwijls tot wanhoop
10:15
Page 3
gedreven, maar zij hadden mekaar intens lief ; op vaders overlijden volgde een jaar van creatieve stilte. Het echtpaar Köchert had Wolf in 1884 de job van muziekcriticus bezorgd. Een diepe relatie groeide tussen Melanie Köchert en Hugo Wolf. Zij bleef hem levenslang liefhebben en bijstaan, ondanks de vele slippertjes van een Hugo-op-zoek-naarimpulsen en later met medeweten van een begrijpende echtgenoot. Na Hugo’s dood werd zij depressief ; drie jaren later pleegde zij zelfmoord. Hugo Wolf overleed op 22 februari 1903, dag op dag zes jaren na zijn laatste optreden in publiek. Op 19 september 1897 werd de ziekte manifest : Hugo verklaarde aan zijn vrienden dat hij Gustav Mahler als hoofddirigent ontslagen en opgevolgd had. Hij leefde in een grootheidswaan. De syfilisinfectie had zijn hersenen verwoest, en meteen ook zijn taal, creativiteit en realiteitsbesef. Hij werd opgenomen ter behandeling en met tussenpozen ging het beter, tot een algemene verlamming hem definitief aan bed kluisterde. Het valt op dat Hugo Wolf tegelijk extreem onafhankelijk en extreem afhankelijk is. Met andere woorden, hij is extreem ambivalent. Hij reageert op actieve wijze. Dit kenmerkt de negativistische persoonlijkheid. Hij heeft bepaalde anderen nodig maar wijst hen af zodra hij zich afhankelijk voelt worden, en zodra hij zich onafhankelijk voelt worden, mist hij hen en zoekt hen op. Hij verkeert dus
herhaaldelijk in conflictsituaties en schommelt emotioneel heen en weer. De conflicten kunnen zowel extern zijn (met anderen) als intern (met zichzelf). De vlug omslaande reacties maken het de anderen moeilijk hem te blijven aanvaarden. Dan voelt hij zich niet gewaardeerd. Hij is zeer gevoelig maar heeft weinig inzicht. Hij heeft een lage frustratietolerantie en is vlug ontstemd. Uitputting drijft hem in een toestand van twijfel en immobiliteit. Natuurlijk werd de waanvorming bij Hugo Wolf uiteindelijk bepaald door de hersenaftakeling tengevolge van syfilis.
Robert Schumann Robert Schumann (1810-1856) is eveneens extreem ambivalent, maar op passieve wijze. Hij vertoont de conformerende persoonlijkheid. Hij is totaal overtuigd van het belang van anderen en van het eigen belang, maar blokkeert in zijn pogingen om aan beide tegemoet te komen. Hij wordt gedreven door de vrees voor afkeuring, zowel door zichzelf als door de andere. Hij heeft geleerd wat hij moet doen, niet wat hij kan doen. Angstvallig tracht hij alle conflicten, inwendige én uitwendige, onder controle te houden. Het met veel inspanning bekomen evenwicht is zeer fragiel. Hij zoekt bescherming bij sterkere figuren. Hij ziet zichzelf als voorzichtig, gewetensvol en gedisciplineerd, en vervalt vlug in zelfkritiek en schuldgevoelens.
N E U R O P S YC H I AT R I E
18/12/07
Hij heeft bepaalde anderen nodig maar wijst hen af zodra hij zich afhankelijk voelt worden, en zodra hij zich onafhankelijk voelt worden, mist hij hen en zoekt hen op.
Tempo Medical
TMB296NLpEntretNeuro3pers
December 2007
3
TMB296NLpEntretNeuro3pers
18/12/07
10:15
Page 4
N E U R O P S YC H I AT R I E
Andere personen zien hem als rigide en conformerend. Zij merken dat hij onvoldoende inzicht heeft in eigen motieven en gevoelens. Hij beschermt zichzelf door vluchtgedrag en lichamelijke klachten. Uitputting zal hem geleidelijk in depressies en - in de laatste jaren van zijn
Robert Schumann
leven - tot ondergangswaan drijven. Te Leipzig, op 12 september 1840, traden Clara Wieck en Robert Schumann in het huwelijk. ’s Avonds zat zij gelukzalig aan het klavier en speelde zijn, voor haar gecomponeerde muziek. Naast Robert luisterden ook Mendelssohn en Liszt. Alle waren zij overtuigd dat voor Robert een tweede periode van zijn leven begon, een periode vol geluk en creativiteit. Tegenslagen en tegenkantingen hadden de eerste periode getekend. Moeder had hem gedwongen rechten te studeren, maar Robert was niet gemotiveerd. Hij voelde zich zeer schuldig tegenover haar en beloofde haar
4
dat hij wonderwel zou lukken in zijn eigen keuze, de muziek. Friedrich Wieck, een befaamd pianoleraar, schreef aan de moeder : "Gezien zijn talent en fantasie, maak ik mij sterk dat ik van uw zoon in drie jaar één van de grootste nu levende pianisten zal maken." Robert was ongetwijfeld virtuoos pianist maar hij wilde beter worden en dreef de vingeroefeningen op, met het in zijn tijd gebruikelijk spalken van de vingers tijdens de slaap en het spelen, teneinde de weefsels extreem uit te rekken. De rechter wijsvinger raakte hierbij verlamd en hij moest in 1832 zijn carrière als pianist opgeven. In de herfst van 1833 overleed zijn vader. Robert durfde niet alleen naar de uitvaart, uit vrees dat hem onderweg iets zou overkomen ("ademnood, flauwtes, bloedstuwingen…"). Nog wekenlang leed hij aan "verschrikkelijke kwellende aanvallen van zwaarmoedigheid". Aan Clara, de veertienjarige dochter van Wieck, schreef hij toen : "Maak je geen zorgen. Je moet weten dat jij in staat bent mij helemaal te genezen, volmaakt gelukkig te maken. Blijf mij trouw. Spreek mij vaak bemoedigend toe en praat met liefde tegen mij, die zo gemakkelijk terneergeslagen raakt." Clara en Robert werden innig verliefd in 1835. Vader Wieck verzette zich hardnekkig, want Clara was ‘zijn’ wonderkind en broodwinning. Robert, integendeel, was in zijn ogen "een mislukt pianist, lui, grillig, drankzuchtig, arm". Hij bedreigde Robert zelfs met de dood. In 1837 schreef Robert aan Clara : "Ik heb het gevoel dat ik
dood ben – en zó vernederd dat mijn hoofd geen mooie of goede gedachten meer kan bevatten. Deze toestand kan niet lang voortduren. Ik ben er niet tegen opgewassen. Zeg mij wat ik moet doen. Ik zal u als een kind gehoorzamen." Clara was toen net achttien geworden. In tegenstelling met wat Wieck beweerde, was Robert uitermate actief. Weldra werd hij als de beste muziekcriticus van Duitsland beschouwd. Hij onderkende als eerste de kwaliteiten van Chopin en Brahms. Hij prees Mendelssohn als ‘de nieuwe Mozart’ en beschouwde hem als een niet te evenaren voorbeeld. Toch schreef hij in 1838 in een brief aan Clara over Mendelssohn : "Ik kan nog jaren van hem leren. Maar misschien kan hij ook van mij leren. Wanneer ik onder dezelfde omstandigheden als hij was opgegroeid, vanaf mijn kinderjaren bestemd voor muziek, dan zou ik boven iedereen zijn uitgestegen." Jaren later, toen Mendelssohn stierf, zou Robert paniekerig in bed blijven uit vrees ook een beroerte te krijgen. Clara en Robert bleven mekaar trouw en huwden in 1840. Voor Robert werd het meteen een wonderjaar van creativiteit, vol heerlijke liederen. Clara was een buitengewone vrouw, talentvolle pianiste, sterk en onbuigzaam. Ze was vervuld van liefde en verering voor Robert, en tegelijk beschermend en moederlijk. Dit was ook nodig, want hij sloot zich hele dagen op in zijn kamertje, waar zij hem niet mocht storen, waar hij zonder ophouden componeerde en
meestal de enige piano in huis in beslag nam. Ze hadden weinig inkomsten en hij bewaakte angstvallig de uitgaven. Hij hield een huishoudboekje bij waarin hij de inkomsten en uitgaven, het gedane werk, zijn gemoedstoestanden en zelfs hun sexleven noteerde, met dezelfde precisie als bij het schrijven van muziek. Clara vergezellen op haar vele concertreizen woog zwaar op Robert, hij meende er kostbare tijd te verspillen en voelde zich haar mindere, maar tegelijk wou hij haar niet teleurstellen. In april 1844 noteerde een Russisch criticus in Moskou : "Clara speelt ‘Kreisleriana’, geweldig ! Hij zit in een hoek naast het klavier, het hoofd gebogen, de haren voor de ogen, onbeweeglijk, voor zich uit starend. Aangesproken antwoordt hij heel kort, op fluistertoon, of helemaal niet, en weldra is Clara daar, en zij beantwoordt alle vragen in zijn plaats ." Het ging bergaf met Schumann ; de inzinkingen werden langer en frequenter. Hij noteert : "Ik heb de laatste tijd zoveel last van mijn hoofd, dat ik niet alleen meer kan werken, maar zelfs niet meer kan denken." "Zodra hij zich aan intellectuele arbeid wijdde", observeerde Dr. Helbig, zijn arts, "begon hij te beven, voelde hij zich vermoeid en kreeg hij koude voeten. Hij werd door angst voor de dood overvallen, en door fobie voor hoge ber gen, hoge huizen, metalen voorwerpen, zelfs sleutels, geneesmiddelen en vergif. Ook leed hij aan slapeloosheid." In 1850 werd Schumann benoemd tot dirigent van de
10:15
Page 5
muziekvereniging te Düsseldorf. Nog meer dan vroeger viel hij op door zijn langzame manier van lopen, alsof hij onder een last gebukt ging. Hij was nog steeds zwijgzaam, om dan plotseling, heel kort, tot de werkelijkheid terug te keren. Hij had steeds die blauwe, naar binnen gerichte blik, "alsof hij onophoudelijk diep in zijn binnenste iets zocht en beluisterde". In 1853 werden de leden van koor en orkest het optreden van Schumann beu. Hij vertraagde aanhoudend hun tempo. Soms betrad hij het podium, hief zijn armen om te dirigeren en bleef dan verder onbeweeglijk staan, zodat het orkest tenslotte maar uit zichzelf begon. Soms liet hij een bepaalde passage ettelijke malen overspelen, zonder een toelichting te verschaffen. Op een keer moest iedereen stoppen ; de trombonist zou één van zijn aanwijzingen hebben gemist. De passage werd herhaald en Schumann zei : "Nu is het in orde. Het klink goed !" – terwijl de man in kwestie nog steeds géén noot had uitgebracht. Clara nam de kritiek op haar echtgenoot niet, tot hij in de nacht van 10 op 11 februari 1854 gek leek te worden. Hij werd gekweld door oorpijn en migraine, dan hoorde hij zonder ophouden een toon, later een muziekstuk. Clara zei : "Mijn arme Robert lijdt verschrikkelijk. Hij zegt voortdurend : Clara, ik ben je liefde niet waard. Alle geluiden vertalen zich bij hem in muziek. Hij zegt dat hij gek wordt als het niet ophoudt. Hij vraagt mij om opgenomen te worden."
De volgende morgen sprong hij in de Rijn, maar schippers redden hem. Robert bleef wanen. Clara sliep niet meer. In de nacht van 17 februari vroeg hij haar om licht te maken : Schubert en Mendelssohn hadden hem een thema gezonden dat hij moest noteren. Dan zag hij engelen en hoorde hemelse muziek, plots overstemd door een duivelse zang van "rode mannen", die hem toeschreeuwden dat hij een misdadiger was en naar de hel zou gaan. Het was de tweespalt, die reeds zolang in Schumann aanwezig was en nu tot in het waanzinnige beleefd werd. Hij werd opgenomen in een asiel, waar hij in 1856 overleed, hoogstwaarschijnlijk tengevolge van tuberculose. Ooit las Robert Schumann bij zijn geestelijke vader, de dichter Hoffmann : "Wat is dat ‘de muziek’ ? Ik sla een noot aan en ik luister naar het wegglijden van de klank in het oneindige." Robert wou die visie waarmaken : "Voor sommigen is muziek een genot voor het oor, voor anderen een rekensom. Voor mij is muziek nog bij uitstek de taal van de ziel, …de naakte kracht van de ziel, alléén voor het oneindige." Hij heeft het waargemaakt, ook waar de geestesziekte het hem haast onmogelijk maakte, onmogelijk om de klank aan te slaan en onmogelijk om te luisteren.
N E U R O P S YC H I AT R I E
18/12/07
Robert Schumann vertoont de conformerende persoonlijkheid : hij is extreem ambivalent, maar op passieve wijze.
❏
Tempo Medical
TMB296NLpEntretNeuro3pers
December 2007
5
DOSSIER DE TETE
TMB296NLpEntretNeuro3pers
6
18/12/07
10:15
Page 6