Geschiedenis • 2e fase
DE ARMEENSE GENOCIDE • 1915 BRONNEN
NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
Deze kaarten, statistische gegevens, kranten, verhalen van ooggetuigen en slachtoffers en andere gegevens vertellen samen het verhaal van wat er met de Armeniërs gebeurd is tijdens de Eerste Wereldoorlog. Let op: de bronnen staan NIET in chronologische volgorde. BRON 1 Geografische informatie Op de kaarten boven zie je de neergang van het Turkse Rijk tot het begin van WO I. Ook zie je waar de meeste Armeniërs leefden. Op de kaart onder zie je de neergang van het Turkse Rijk tot het begin van WOI.
2
BRON 2 Statistische en bestuurlijke gegevens over het Turkse Rijk rond 1900 Gegevens uit volkstelling 1906 Totaal aantal inwoners Totaal aantal moslims Totaal aantal Grieken Totaal aantal Armeniërs
20.500.000 15.500.000 2.825.000 2.000.000
Gegevens uit volkstelling 1914 Totaal aantal inwoners Totaal aantal moslims Totaal aantal Grieken Totaal aantal Armeniërs
± 18.500.000 15.000.000 1.700.000 1.900.000
Minderheden en bestuur Grieken en Armeniërs waren de grootste minderheid in het Osmaanse Rijk. Maar zij waren niet de enige minderheid, denk bijvoorbeeld ook aan joden, Bulgaren, Arabieren. De minderheden werden achtergesteld ten opzichte van de Turkse moslims. Armeniërs, Grieken en joden betaalden bijvoorbeeld meer belasting dan Turkse moslims. Iedere minderheidsgroepering was naar religieuze overtuiging. Economisch overwicht Van de 166 Osmaanse importeurs waren er 14 Armeniër en 13 Turk. Van de 9800 winkeliers en ambachtslieden waren er 6800 Armeens en 2550 Turks. Van de 150 exporteurs waren er 127 Armeens en 23 Turks. Van de 153 industriëlen waren 130 Armeens en 23 Turks. Van de 37 bankiers in het hele land waren er 32 Armeens. Cijfers volkstelling: Stanford J. Shaw, ‘The Ottoman Census System and Population, 1831-1914’ Economische gegevens: Ugur Ümit Üngör, ‘De Armeense genocide’, in: ‘De Holocaust en andere genociden’ (Amsterdam, 2012)
BRON 3 De Armeense kerk is een van de oudste christelijke kerken ter wereld. Armeniërs hebben een eigen patriarch.
BRON 4 Het Armeense alfabet.
3
BRON 5 Op 25 april 1915 begint na maandenlange voorbereiding de slag bij Gallipoli. Britten proberen het Turkse vasteland te veroveren. Zij slagen hier uiteindelijk niet in omdat Mustafa Kemal, de latere Atatürk, dat verhindert. Kemal maakte deel uit de Jong Turken maar had met de drie machthebbers van het Turkse Rijk op dat moment geen goed contact.
BRON 6 Dr. Mehmed Reshid, gouverneur van Diyarbekir, tijdens moorden en deportaties in 1915: ‘Dat ik een dokter ben, kon me mijn nationaliteit niet doen vergeten! Ik ben een arts maar werd geboren als Turk. …. Mijn Turkse identiteit nam de overhand over mijn beroep. Ik dacht: voordat zij ons uitroeien, roeien wij hen uit. Op de vraag hoe ik als arts, heb kunnen moorden, kan ik als volgt antwoorden: de Armeniërs waren gevaarlijke microben in het lichaam van dit land geworden. Nou, is het niet de plicht van een arts om bacteriën te doden?’ Bron: Ugur Ümit Üngör, ‘De Armeense genocide, 1915’, in: ‘De Holocaust en andere genociden’ (Amsterdam, 2012)
BRON 7 In de oorlogen voorafgaand aan WOI verloren de Turken veel grondgebied. De Turken die in de veroverde gebieden woonden, werden verdreven. Op de foto zie je verarmde Turkse vluchtelingen die naar Anatolië trekken, net voor WOI.
BRON 8 Foto van Armeense vluchtelinge met haar kinderen uit 1899. Aan het einde van de 19e eeuw organiseren Armeniërs zich en vragen de overheid om stemrecht. Ook willen ze geen extra belasting meer betalen vanwege hun christelijke geloof. Het streven naar gelijke rechten van de Armeniërs wordt door de Turkse sultan bloedig onderdrukt. Meer dan 200.000 doden en grote vluchtelingenstromen zijn het gevolg.
4
BRON 9 Voorpagina van Le Petit Journal van 9 februari 1913.
BRON 10 De voorpagina van de New York Times in maart 1921. Talaat Pasha was minister van Binnenlandse Zaken tijdens de regering van de Jong Turken. Hij vluchtte na WOI onmiddellijk het land uit en werd bij verstek ter dood veroordeeld. Hij was een van de hoofdverantwoordelijken voor de genocide op de Armeniërs. Talaat werd in Berlijn vermoord door de Armeniër Soghomon Tehlirian, die zijn ouders in de genocide verloren had. Tehlirian werd door een Duitse rechtbank vrijgesproken van vervolging en is vandaag de dag een nationale held in Armenië.
5
BRON 11 Een telegram van de Amerikaanse ambassadeur Henry Morgenthau aan de Amerikaanse regering over deportaties vanuit Erzurum. Amerika is op dit moment nog niet in oorlog met Turkije. De eerste zin luidt: ‘Deportatie van en toenemende excessen tegen vredelievende Armeniërs nemen toe en door angstwekkende verslagen van ooggetuigen lijkt het erop dat er een programma van raciale vernietiging gaande is onder het voorwendsel van het bestrijden van een opstand.’ Bron: Armenian National Institute
BRON 12 Kennisgeving van de overheid, opgehangen op openbare plaatsen op 15 juni 1915: ‘Laat al uw eigendommen achter – uw huisraad, uw beddengoed, uw kunstvoorwerpen. Sluit winkels en bedrijven en laat alles binnen staan. De deuren zullen worden afgesloten met een speciaal zegel. Zodra u terugkomt, krijgt u alles wat u hebt achtergelaten weer terug. Verkoop uw huis of andere waardevolle zaken niet. Zowel kopers als verkopers zullen worden vervolgd. … Maar een lijst van al uw eigendommen, inclusief het vee dat u bezit, en overhandig deze aan de toegewezen beambte, zodat al uw spullen later aan u kunnen worden teruggegeven. U hebt tien dagen om aan dit ultimatum gehoor te geven.’ Bron: Ugur Ümit Üngör, ‘De Armeense genocide, 1915’, in: ‘De Holocaust en andere genociden’ (Amsterdam, 2012)
BRON 13 Een beroemde foto waarop de deportatie in Kharpert is vastgelegd. Het is niet bekend wie deze foto gemaakt heeft, wel is zeker dat deze is genomen vanuit het Amerikaanse consulaat.
BRON 14 Deze foto is genomen door Armin Wegner. Hij was tweede luitenant in het Duitse leger en fotografeerde in 1915 tegen de orders van zijn legerleiding in de moord op de Armeniërs. Bron: Armenian National Institute
6
BRON 15 Een aantal van de Armeense intellectuelen die op 24 april 1915 werden gearresteerd en vermoord.
BRON 16 Een foto van Armeense vrijwilligers aan het Russische front. Een (gering) aantal Armeniërs trad aan het begin als vrijwilliger in dienst van het Russische leger. Begin 1915 leden de Turken in de Kaukasus een aantal grote nederlagen tegen het Russische leger.
BRON 17 Turkse troepen, bondgenoot van de Duitsers, paraat in 1914.
BRON 18 Monument van de Armeense genocide in Jerevan, de hoofdstad van Armenië, waar jaarlijks de herdenking op 24 april plaatsvindt.
7
BRON 19 Citaat van de oma van Fethiye Cetin die haar kleindochter vertelt over haar ervaringen in haar jeugd tijdens WOI. Zij is ‘gered’ tijdens de deportaties in 1915 door een Turkse korporaal die haar als Turks (dienst)meisje in huis nam. Over haar Armeense achtergrond mocht zij nooit meer spreken. Er werd over haar gezegd dat zij ‘over was van de grote slacht’. ‘Degene die mij had meegenomen was korporaal Hüseyin, de commandant van de militaire politiepost in Cermik…Moge Allah hem genade schenken, moge hij rusten in vrede, Hüseyin was een goed mens. Hij had het gezag van een majoor. Hij behandelde me heel goed, als was ik zijn eigen kind. Hüseyin had de naam een hart van peperkoek te hebben. Ze hadden ook de Armeniërs in Cermik gedood en die in een diepe put gegooid. Korporaal Hüseyin had wel meegedaan aan het doden van de mannen, maar hij was er niet bij geweest toen ze de vrouwen en kinderen in de put gooiden. Hij had niet had aan dat bevel gehoorzaamd. Men zei dat hij daar ook voor was bestraft.’ Bron: Fethiye Cetin, ‘Het geheim van mijn grootmoeder’ (2010)
BRON 20 Het Turkse standpunt over de Armeense ‘kwestie’ De Turkse staat ontkent dat er in 1915 een genocide heeft plaatsgevonden. Hij bestrijdt de toepasbaarheid van het begrip genocide en relativeert de gebeurtenissen. Het was oorlog en er vielen veel slachtoffers door gewapende strijd, honger en ziektes: Armeniërs, maar nog veel meer Turken en andere moslims. De kwestie wordt consequent aangeduid als de ‘zogenaamde genocide’ of er wordt verwezen naar ‘de Armeense beschuldigingen’. De Armeense kwestie wordt in Turkije weliswaar langzamerhand bespreekbaar, maar binnen strikte grenzen en niet in de laatste plaats onder druk van buitenaf, met name door de EU. Bron: Turkije Instituut
8
BRON 21 New York Times, december 1915 Wekelijks Journaal, Moskou, 27 november 1916: ‘Slachtoffers van Turkse wreedheden’
BRON 22 Henry Morgenthau, ambassadeur van de VS, over de staatsgreep van de Jong Turken: ‘In plaats van een democratische constitutionele staat hebben ze het idee van het Pan-Turkisme opgericht; in plaats van gelijke behandeling van alle Osmanen hebben ze besloten dat deze nieuwe staat enkel en alleen voor Turken is. Hun plan om alle christelijke scholen op te heffen of ze tenminste om te vormen in Turkse instellingen was slechts een detail in hun hele raciale programma. Ze proberen buitenlandse bedrijven te dwingen om Turk-se arbeidskrachten in te huren en blijven benadrukken dat Grieken, Armeniërs en Joodse werknemers ontslagen moeten worden… Ze gaan helemaal op in het onderdrukken van alle andere talen, behalve het Turks. In Constantinopel werd altijd Frans en Turks gesproken, veel straatbordjes waren in allebei de talen. Van de ene nacht op de andere hebben ze alle Franse borden verwijderd. Dat was voor veel buitenlanders enorm verwarrend maar de machthebbers weigerden de Franse bewegwijzering terug te plaatsen.’ Bron: ‘Crimes against humanity and civilization: the Armenian genocide’ (Facing history and ourselves 2004)
9
BRON 23 Vanaf april 1915 worden Armeense vrouwen en kinderen uit huis gehaald en ‘gedeporteerd’ naar de Syrische woestijn. De tocht moet meestal te voet worden afgelegd. Er wordt geen voedsel geboden, geen onderdak en geen beschutting tegen de zon. De gewapende begeleiders maken op alle mogelijke manieren misbruik van vrouwen en kinderen. Sommige kinderen worden geroofd en komen als ‘dienstmeisje’ terecht bij Turkse gezinnen. Sommigen overleven door de hulp van (Turkse) buren of soldaten.
BRON 24 Afschuwelijk lijden van christen Armeniërs Men herinnert zich wat enkele maanden geleden onze Romeinsche correspondent berichtte over den Heilige Stoel (= de paus, red.)… ten bate van der door Turkije onderdrukte Armeniërs en het gedeeltelijk welslagen dier pauselijke tusschenkomst. Thans bericht het bestuur te New-York van de buitenlandsche zending der Presbyterianen (= protestante kerk, red.) in een rapport over den toestand, waarin de uit Armenië naar noordelijk Arabië en Syrië gedeporteerde Armeniërs verkeeren. Het volgende wordt daarin vermeld uit een ingekomen schrijven van een zendeling: ‘Te Meskene heb ik gezien, dat vrouwen en kinderen zich in grafkuilen wierpen en de doodgravers smeekten, hen te begraven. De regeering verschaft geen brood. Te Hamar waren van de 7000 daar naar toe gebrachte Armeniërs er 3000 zoo goed als naakt; zij hielden zich bezig met het verzamelen van sprinkhanen, die zij rauw of gekookt nuttigden, al naarmate zij vuur konden krijgen of niet. Sommigen vingen honden op straat en aten die rauw. Te Rakka waren 15.000 Armeniërs, die daar in tenten waren in een kamp ter weerzijden van den Eufraat. Dien lieden was niet toe- gestaan de stad binnen te komen. Overal zag men vreeselijke tooneelen van naaktheid, honger en dood; de autoriteiten deden niets om te helpen. Sommigen van deze ongelukkigen wierpen zich uit wanhoop in de rivier. Dikwijls zagen zij heele rijen griezelige gestalten plotseling uit graven oprijzen en om brood en water smeeken. Zij hadden hun eigen graven gedolven en wachtten den dood af.’ De Gelderlander, 16 september 1916
10