Project Genocide
Genocide = volkerenmoord = genocide!
Wat willen we met deze brochure? U kunt deze brochure gebruiken hetzij bij de voorbereiding van het bezoek aan de tentoonstelling, hetzij bij de ‘nazorg’. In het eerste geval weten leerlingen of leden van de groep al wat ze kunnen verwachten en dat stimuleert hun aandacht. Wordt deze brochure gebruikt na het bezoek van de tentoonstelling dan dient ze tot vastzetting van de ondanks alles toch vrij vluchtige sensibilisering die van het bezoek het gevolg zou moeten zijn. De opdrachten kunnen ook opnieuw worden gebruikt, mocht u beslissen om volgend jaar het thema Genocide in uw lessenpakket op te nemen.
1
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
Doel van tentoonstelling en brochure Doelgroep Net zoals de tentoonstelling zelf is de brochure bestemd voor een brede groep leerlingen vanaf twaalf jaar. Daar die vanuit diverse studierichtingen komen en er emotioneel zowel als intellectueel een groot verschil bestaat tussen een 12-jarige en een 18-jarige zijn gedifferentieerde opdrachten voorzien.
Inhoud 1. U vindt in de brochure de tekst van de verhalen die door Dirk Bracke zijn geschreven. Deze verhalen op zich kunnen aanleiding vormen voor analyse en discussie. Dit lijkt ons de aangewezen werkwijze bij jongere leerlingen en/of intellectueel minder sterke groepen. Bij de verhalen worden enkele vragen gesteld en enkele eenvoudige opdrachten geformuleerd die uiteindelijk ook leiden tot een standpunt tegenover genocide als verschijnsel. 2. Op een meer indringende manier wordt het verschijnsel genocide bestudeerd in opzoekopdrachten, bronnenstudie, vergelijkingsopdrachten en dergelijke. Daarbij wordt de meest extreme vorm van genocide, de holocaust, als typevoorbeeld gebruikt waarmee andere gevallen van genocide kunnen worden vergeleken. 3. Zodra dat besef, genocide is van alle tijden, is doorgedrongen, komen de leerlingen via een derde type van opdrachten tot persoonlijke stellingname en vragen zij zich af of en hoe genocide kan worden vermeden. Het weze meteen duidelijk dat het de leerkracht toekomt te beoordelen welk type opdrachten aan het profiel en de mogelijkheden van de leerlingen beantwoordt. Het wordt ook aan de leerkracht overgelaten uit te maken hoeveel tijd aan voorbereiding en nazorg kan worden besteed. Het is ook mogelijk om na overleg met collega’s vakoverschrijdend te werken en bepaalde opdrachten aan bod te laten komen in diverse lessen. Het verschijnsel genocide heeft namelijk raakpunten met zowel geschiedenis, maatschappelijke vorming, filosofische stromingen en andere disciplines.
Projectverslag Waar mogelijk is het voor leerlingen een uitdaging om zowel de tentoonstelling als de resultaten van de uitdieping ervan vast te leggen in een soort Dossier Genocide waarin ze naast de resultaten van de opdrachten ook persoonlijke documentatie kunnen opnemen.
Verdere lectuur We nemen ook een (uiteraard) beknopte lijst met titels van lezenswaardige boeken rond het onderwerp van de tentoonstelling op.
2
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
De verhalen Deze les of lessen zijn bijzonder geschikt voor de jongste groep. GENOCIDE 1. 1931 (4 jaar) Terwijl hij met zijn ogen tegen het felle zonlicht knipperde, zocht David tussen de tientallen kinderen op de speelplaats. ‘Daar heeft Dieter zich verstopt’, mompelde hij. Hij glimlachte omdat hij zijn beste vriendje in de schaduw van het afdak had ontdekt. Hij deed alsof hij Dieter niet zag en liep in een grote boog naar het afdak. ‘Ik heb je !’ riep hij opgetogen terwijl hij zijn armen rond Dieters middel sloeg en hem zo vasthield. Eerst schrok Dieter, maar toen lachten ze allebei. 1933 (6 jaar) Vroeger had David zich altijd veilig gevoeld als papa zijn hand vasthield, maar nu… Het was alsof papa zo dicht mogelijk langs het duister van de huisgevels liep. Op het plein voor de opera brandde een hels vuur. De vlammen laaiden hoog op en wierpen een spookachtig licht op de menigte rond het vuur. ‘Papa, waarom is er een kampvuur op het plein ?’ vroeg David verbaasd terwijl hij met zijn wijsvinger naar de vlammen wees. ‘Het is geen kampvuur’, zei papa. ‘Ze verbranden al onze boeken. Heilige boeken, boeken van joodse schrijvers… Alles wat ook maar naar iets joods ruikt, verbranden ze.’ Nu pas viel het David op dat het vuur duizenden boeken opvrat en dat mannen in bruine uniformen nog meer boeken in de vlammen wierpen. 2. 1934 (7 jaar) Er was een papier op oom Aarons winkel gekleefd. Terwij hij met zijn wijsvinger over de letters liep spelde David hardop de letters : JUDENFREI. ‘Geen joden ?’ vroeg David zich af. Hij huiverde. Vorige maand hadden mannen in bruine uniformen met gekruiste armen voor de winkeldeur gestaan zodat niemand naar binnen durfde te gaan. En gisteren had oom Aaron het opgegeven. Hij zou met zijn vrouw en kinderen naar België gaan om daar een nieuwe winkel te beginnen. Om de hoek verscheen opeens Dieter. Hij schrok toen hij David zag. ‘Hei ! Dieter !’ riep David. Zonder iets te zeggen, draaide Dieter zich om en holde de straat uit. 3. 1936 (9 jaar) ‘David ! Kom hier !’ Toen David merkte dat alle jongens in de klas hem aankeken, kon hij wel in de grond zinken van schaamte. Gewoonlijk sprak de meester niet tegen hem, deed hij alsof
3
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
David niet bestond. In het begin van het schooljaar had de meester hem eenzaam op een bank achterin de klas geplaatst. Ongeduldig tikte de meester met zijn houten liniaal in zijn handpalm. Haastig liep David naar het bord. Moest hij die rekensom op het schoolbord oplossen ? ‘Draai je naar de klas toe’, zei de meester toen David voor het bord stond. Nu iedereen hem aankeek, boog David beschaamd het hoofd. ‘Dit is een jood’, zei de meester terwijl hij met de liniaal tegen Davids borst sloeg. ‘De laagste mensensoort die er bestaat. Misschien zijn joden niet eens mensen, maar dieren die op mensen lijken. En kijk eens naar zijn verraderlijke, zwarte ogen.’ De liniaal werd onder Davids kin geduwd. De meester zijn hoofd omhoog. ‘Joden verpesten ons land’, zei de meester. Glimlachend keek hij naar Dieter die vooraan zat. ‘Kom eens hier, jongen’, zei hij vriendelijk. Dieter stond fier rechtop naast David. Hij droeg het uniform van de Hitlerjugend. ‘Blond, mooi en sterk. Een echt Ariër’, zei de meester en zijn stem klonk trots. ‘Zien jullie nu het verschil tussen het slechte en het goede ? Het mooie en het lelijke ? Het fiere en het verraderlijke ?’ Zijn liniaal ging telkens van David naar Dieter en terug. ‘De jood is onze grootste vijand’, zei de meester terwijl hij het liniaal op de borst van David tikte. ‘Eigenlijk zou het beter zijn als hij niet bestond.’ David voelde tranen in zijn ogen prikken. 4. 1938 (11 jaar) Zodra hij rumoer in de straat hoorde, had papa vliegensvlug het licht in de kamer gedoofd. ‘Zorg dat ze je niet zien’, fluisterde papa toen David het gordijn wat optilde om te kijken wat er aan de hand was. Honderden mannen zwermden door de straten. Sommigen droegen een zwart uniform. Met knuppels sloegen ze de uitstalramen van de winkels stuk zodat glasscherven op de straat rinkelden. Hoeden, mantels, stoelen, potten confituur… alles werd op straat gegooid. ‘Ze halen Nathan naar buiten’, mompelde David ademloos. Hun overbuur werd uit zijn winkel gesleurd en op de stenen geduwd. Enkele mannen kwamen rond hem staan en ze schopten Nathan in zijn buik en op zijn hoofd. Ze schopten, schopten… tot David het niet meer kon aanzien. Voor hij het gordijn liet vallen zag hij nog hoe de hele straat vol gebroken glas lag. 5. 1941 (14 jaar) In het licht van een peerlampje zat Davids moeder met naald en draad over Hannah’s jas gebogen. Op de tafel lagen vier grote, gele sterren waarop in zwarte letters ‘JOOD’ gedrukt stond. ‘Met zo’n gele ster op mijn jas zal ik vast veel mooier zijn’, dacht Davids zusje hardop. Ze schoof ongeduldig op haar stoel heen en weer. ‘Zwijg, stom wicht !’ snauwde David ruwer dan hij bedoelde. Meteen legde hij zijn hand op haar schouder. ‘Ik bedoelde het niet zo, Hannah. Maar die ster op onze jas is niet goed voor ons.’
4
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
Wat begreep een kind van zeven jaar daar nu van, dacht hij. Papa keek bezorgd naar de gele ster die zijn vrouw op Hannah’s jas naaide. Schuw liep David naar de winkel. Telkens weer wilde hij zijn hand op de ster leggen om ze te verstoppen. Mensen keken even naar de ster en liepen zwijgend in een boogje om hem heen, alsof hij melaats was. Een vrouw kwam recht op hem toe en spuwde in zijn gezicht. 6. 1942 (15 jaar) De mannen met zwarte uniformen kwamen kort na middernacht. Ze bonsden luid op de deur. ‘Maak de deur open ! Meteen !’ David hoorde dat papa naar de deur holde. ‘Jullie krijgen tien minuten om in te pakken en mee te gaan !’ ‘We hebben toch niks verkeerd gedaan ?’ probeerde papa. ‘Zwijgen !’ ‘Waar moeten we naartoe ?’ Papa schreeuwde toen een van de mannen hem met de kolf van zijn geweer op de borst stampte. ‘Nog negen minuten !’ Mama en Hanna huilden toen ze in de laadbak van de vrachtwagen klommen. Achter ramen gingen lichten aan. Het raam schuinover in de straat ging open en een man stak zijn hoofd naar buiten. ‘Die vervloekte joden’, hoorde David hem zeggen. ‘Ze bederven zelfs de nachtrust van fatsoenlijke mensen.’ 7. 1943 (16 jaar) ‘Links is de gaskamer, rechts is het werkkamp’, werd er in de groep gefluisterd. ‘De sterksten moeten werken, de anderen moeten sterven.’ ‘Stilte !’ schreeuwde een stem. Een officier in een piekfijn zwart uniform liep langs de rijen gevangenen die net waren aangekomen. David wist dat hij die ogen nooit zou vergeten. Ogen die keken alsof ze een groep vee moesten selecteren. De officier droeg smetteloos witte handschoenen. Links, wees de wijsvinger telkens. Links, links, rechts, links… De vinger stuurde Davids vader naar links, wees Davids moeder naar links, wees Hannah naar links. Het kan toch niet dat die vinger ons zomaar kan veroordelen en vergassen, dacht David. De ogen gleden over David. De vinger aarzelde even en wees toen naar rechts. 1944 (17 jaar) Samen met de andere mannen sleepte David de lijken uit de gaskamer. Hij kon bijna niet meer. Hij merkte dat een man in een zwart uniform naar hem keek en meteen rechtte hij zijn rug. Hij mag niet denken dat ik doodop ben, schoot het door zijn hoofd. Anders stuurt hij me ook naar de gaskamer.
5
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
David had het uitgemergelde lijk bij de enkels genomen en sleepte het naar buiten. Bergen lijken had hij al uit de gaskamers gehaald en op de karren gelegd die naar de verbrandingsovens reden. David keek om zich heen : hoge prikkeldraadversperringen, zoeklichten, wachttorens, barakken. Zwarte uniformen en Duitse herdershonden brachten rijen nieuwe joden aan. ‘Geloof hen niet als ze je een stuk zeep en een handdoek geven’, mompelde hij voor zich uit. ‘Geloof hen niet als ze zeggen dat je moet douchen.’ 8. 1945 (17 jaar) Die ochtend begreep David er niks meer van. De zwarte uniformen waren verdwenen en het kamp leek verlaten. Sedert twee maanden waren de gaskamers stilgelegd. Omdat het Russische leger op komst was, hadden de zwarte uniformen de meeste gevangenen uit het kamp gedreven. David had iets opgevangen over ‘dodenmarsen’ en hij had zich onzichtbaar gemaakt, ervoor gezorgd dat de zwarte uniformen hem niet zagen. Opeens hoorde hij zware motoren. David sleepte zich naar het venster van hun barak. Russische tanks en vrachtwagens reden naar de poort van het kamp. Traag wankelde David naar buiten. Hij vreesde dat zijn hart uit zijn lijf zou barsten van geluk omdat hij nog leefde. Een Russische tank stopte naast hem en de soldaat in de tank keek hem verbijsterd aan. Eerst begreep David het niet, maar toen dacht hij aan zijn spiegelbeed. Een geraamte met een vel eroverheen. Holle wangen en doffe ogen in een doodshoofd. Moeizaam liet David zich op zijn knieën zakken en hij kuste de rupsbanden van de tank. En toen pas dacht hij eraan dat hij nu alleen was. Vragen : 1. Elke stap naar de vernietiging is erger. Verklaar. 2. Wat denk je over de houding van Dieter ? Zou je hem als vriend willen ? Verklaar je antwoord. 3. Waarom kust David de rupsbanden van de tank ? 4. Wat laat de schrijver verstaan door de laatste zin ?
SREBRENICA 1. Net zoals iedereen dring ik naar voor, naar de hekken. Ze MOETEN ons helpen. Ze MOETEN ons redden. Ze MOETEN. ‘Doe het hek open !’ smeken honderden monden. Maar de hekken blijven dicht. Achter de hekken zie ik de soldaten met de blauwe helmen. De meesten zijn nog jong, amper een paar jaar ouder dan ik. In hun ogen zie ik angst en medelijden. Moeten zij ons beschermen ? vraag ik me af. ‘Neem dan tenminste mijn kind !’ roept een vrouw terwijl ze haar dochtertje boven haar hoofd steekt. Meteen steken tientallen moeders baby’s en kleuters in de lucht. In het gedrang duwt iemand zijn stokoude grootmoeder in een kruiwagen tot bij het kamp. Maar de hekken blijven dicht.
6
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
2. Met hun machinegeweren hebben de soldaten ons samengedreven. Iedereen wacht onrustig af. Ik zou bijna vergeten dat de zon verschrikkelijk brandt, ik zou bijna de vlooien vergeten, ik zou bijna de dorst vergeten… zo bang ben ik. Duizenden mensen staan op elkaar gepakt en toch is het zo stil. Auto’s komen aangereden en iedereen rekt zijn hals uit om te zien wat er gebeurt. Generaal Mladic wordt er gemompeld. Ondanks mijn uitgedroogde keel moet ik slikken. Nu komt het bevel, denk ik. Het bevel om te doden. Terwijl tv-camera’s en persfotografen de generaal in zijn spoor volgen laat hij brood en water uitdelen. Een man naast me kijkt ongelovig naar het blikje bier dat een soldaat hem in zijn handen duwt. ‘Hier’, zegt hij wanneer hij merkt dat ik hem met smeekogen aankijk. Er is nog een restje in het blikje en het smaakt fantastisch. ‘Niemand hoeft zich zorgen te maken’, zegt Mladic terwijl hij de schuwe kinderen over het hoofd aait. 3. ‘Nu laat iedereen ons in de steek’, zucht mijn moeder. ‘Waarom ?’ vraag ik. ‘De tv-camera’s en de fototoestellen waren een betere bescherming dan de soldaten met de blauwe helmen.’ Ze schikt mijn broertje wat gemakkelijker op haar rechter arm. De soldaten met de blauwe helmen hebben ook mijn broertje niet van haar overgenomen. 4. Opeens lijkt het alsof de mensenzee golft. ‘De mannen apart !’ roepen de soldaten. Wanneer sommige mannen zich tussen de vrouwen en de kinderen verschuilen, dringen soldaten tussen de mensen en slaan de mannen naar voren. ‘Hoe oud ben je ?’ vraagt een soldaat die me opmerkt. ‘Veertien jaar.’ Mijn moeder hapt opeens naar adem. ‘Hij is nog een kind’, zegt ze vlug. De soldaat twijfelt. ‘Hij kan een geweer dragen’, zegt de officier die naast hem staat. ‘En daarbij, ik vertrouw enkel een dode moslim.’ 5. Met honderden zijn we in een pakhuis opgesloten. Het is er ontstellend heet. Een aantal mannen zijn zelfs bewusteloos gevallen. Het zweet doet de kleren aan mijn lijf kleven. Het stinkt in het pakhuis. Iedereen plast of kakt waar hij staat. ‘Water ! Water !’ Mannenstemmen smeken om water. Ik had nooit gedacht dat ik zoveel dorst kon hebben.
7
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
6. Dan gaat de poort een eindje open en bewakers komen naar binnen. Buiten ronken dieselmotoren van vrachtwagens. Het wordt stil in het pakhuis. ‘We brengen jullie naar een plaats waar het beter is !’ roept een van de bewakers. ‘Maar om militaire redenen moet die plaats geheim blijven. Dus krijgen jullie een blinddoek om. En degenen die zich vrijwillig melden krijgen wat water te drinken.’ ‘Ik vertrouw hen niet !’ zegt iemand hardop. Toch dringen veel mannen naar de poort om een paar slokken water. Nadat ze wat gedronken hebben worden ze geblinddoekt naar de vrachtwagens gebracht. 7. Vrachtwagens rijden af en aan. Ik zou ook water willen, maar ik durf niet naar de poort gaan. ‘Niemand ?’ vraagt een soldaat wanneer er zich geen vrijwilligers meer aanmelden. Met de kolf van hun machinegeweren duwen ze ons naar buiten. Ik krijg een blinddoek om en iemand bindt mijn handen op mijn rug. ‘Waar breng je ons heen ?’ durf ik te vragen. ‘Waar moslims thuishoren’, zegt de bewaker en ik hoor hem lachen. Als de laadbak dichtklapt, komt de vrachtwagen in beweging. We botsen tegen elkaar op en sommigen vallen op de vloer. ‘Ze gaan ons doden’, voorspelt iemand somber. ‘Ze haten ons, wij haten hen en weet jij waarom ?’ Zijn buurman antwoordt niet. 8. Ik hoor een man wenen. ‘Mijn vrouw, mijn kinderen…’ klinkt het troosteloos. ‘Wie gaat er voor hen zorgen?’ ‘Ik geloof nooit dat ze ons zullen doden. We zijn met duizenden’, zegt iemand. ‘De blauwhelmen, de tv-camera’s, de fotografen… heel de wereld heeft gezien dat ze ons in handen hebben. Zelfs Mladic…’ Zijn stem hapert plotseling. Iedereen hoort het geratel van machinegeweren. Als we nog verder rijden, horen we niet alleen het geratel, maar ook gillen en roepen. Het is stil in de laadbak. Vragen: 1. ‘De tv-camera’s en de fototoestellen waren een betere bescherming dan de soldaten met de blauwe helmen.’ Hoe begrijp jij deze uitspraak van moeder ? 2. ‘Ze haten ons, wij haten hen en weet jij waarom ?’ Is dat wel vaker zo vandaag ? 3. Zoek iets meer op over die generaal Mladic.
8
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
RESERVAAT 1. Dromerig staarde Witte Veder vanop de heuvel naar de tipi’s. Een klein meisje stond naast hem. Ze keek over de vlakte. ‘Ons land is zo groot’, zei ze trots. De oude indiaan keek zijn kleindochter hoofdschuddend aan. ‘Vroeger was al het land van ons’, zei hij. ‘Maar de blanken hebben ons in dit reservaat gestopt.’ ‘Was alles van ons? Heel het land?’ Hij knikte. 2. Het meisje knabbelde nadenkend op haar duim. ‘Waarom hebben we dan het land weggegeven?’ ‘Weggegeven?’ De oude man spuwde op de grond. ‘Ze hebben het ons afgenomen. Er kwamen steeds meer blanken en die moesten steeds meer land hebben.’ Haar ogen werden vraagtekens. ‘En vonden jullie dat goed?’ ‘We moesten wel. We tekenden zelfs verdragen waarin stond dat we een stuk land kregen waarin we rustig konden leven.’ 3. Witte Veder schudde het hoofd alsof hij het allemaal niet begreep. ‘Maar telkens wilden de blanken meer land. Zeker toen ze op sommige plaatsen goud vonden.’ ‘Goud?’ Haar ogen fonkelden. ‘De goudzoekers hun ogen fonkelden ook toen ze aan goud dachten’, zei hij. ‘Ons goud en ons land wilden ze.’ Hij schudde het hoofd. ‘We begrepen het niet. Grond is toch zoals de lucht die je inademt. Het is van iedereen en van niemand.’ 4. Ze wandelden van de tipi’s weg. ‘Kijk!’ riep het meisje. ‘Een hert!’ Ze kraaide van pret toen het dier hen zag en wegstoof. ‘Vroeger liepen er kudden bizons over het land. Ze betekenden vlees en huiden. Maar de blanken…’ Het meisje keek haar opa streng aan. ‘Moesten zij dan niet eten?’ Hij legde zijn hand op haar hoofd en het leek alsof hij haar niet gehoord had. ‘We droegen bizonhuiden om dicht zo’n kudde te geraken. En dan doodden we de dieren die we nodig hadden. Maar zij, zij schoten de bizons niet alleen omdat ze het vlees nodig hadden, maar dikwijls zomaar… omdat ze het leuk vonden om bizons te doden en omdat wij dan honger hadden.’
9
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
5. Het meisje schudde ongelovig het hoofd. ‘De blanken namen ons alles af. En als we ons verdedigden, werden we gedood. Voor hen waren we wilden. Weet je, ze noemden zelfs iemand een indianenvriend omdat hij de indianen met een .36 Smith and Wesson-revolver doodschoot. Niet met een .56 Spencer-karabijn want dan werd de indiaan aan flarden geschoten. Hij was een indianenvriend omdat hij indianen op een propere manier doodde.’ 6. ‘Soms vergiftigden ze onze waterbronnen en ons voedsel’, ging hij bitter verder. Ze bleef stokstijf staan. ‘Zo slecht is toch niemand’, zei ze ongelovig. ‘Zelfs geen blanke.’ ‘Denk je dat? Soms leken ze vriendelijk en gaven ze ons kleren. Maar het waren kleren die met pokken besmet waren.’ ‘Pokken?’ ‘Een ziekte die veel van onze mensen doodde. Maar misschien was het ergste dat ze ons vuurwater gaven.’ ‘Vuurwater?’ ‘Alcohol.’ Hij spuwde het woord uit. ‘In ruil voor huiden gaven ze ons vuurwater. Veel indianen geraakten verslaafd aan de drank. Ze liepen dikwijls stomdronken rond en deden niks dan herrie maken.’ 7. ‘Was er dan niemand die zich tegen de blanken verzette?’ vroeg ze verontwaardigd. ‘Toch wel. Maar de blanken hadden betere wapens en…’ Het leek alsof hij iets wilde verzwijgen. ‘Sommige stammen vochten ook onder elkaar. Zo maakten we het de blanken een stuk gemakkelijker.’ 8. De oude indiaan zuchtte weer. ‘Maar het ergste was Wounded Knee. Daar vermoordde generaal Custer honderden indianen. Ook vrouwen en kinderen.’ Hij bleef weer staan. ‘We lieten ons in reservaten opsluiten. We kregen een stukje land waar we konden verder leven.’ Hij keek voor zich uit. In de verte tekenden zich de contouren af van een legerfort. ‘Kom, we gaan terug. Verderop is het land niet meer van ons.’ Vragen: 1. Maak een lijstje van alles wat de blanken de indianen hebben aangedaan. 2. ‘Hij was een indianenvriend omdat hij indianen op een propere manier doodde.’ Wat denk jij van deze brutaal cynische uitspraak?
10
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
DE TOCHT (1915) 1. Met een zorgelijke rimpel tussen haar ogen keek Sofia naar haar schoenen. Nu ja, schoenen? De paar lappen leer die rond haar enkels bengelden kon ze nog moeilijk schoenen noemen. Ze moest dringend andere hebben. De wekenlange tocht door het hete woestijnzand en over de ruwe stenen had haar voeten opengehaald en maakte van elke pas een marteling. Turkse ruiters hielden met hun geweren en sabels de lange rijen Armeense vrouwen, kinderen en ouderen in bedwang. Hun vaders, zoons en broers waren al eerder weggevoerd. Sofia durfde niet aan haar vader denken. De meest verschrikkelijke verhalen werden rondverteld. 2. Voor haar neus struikelde een oude man. Uitgeput bleef hij in het zand liggen, zijn armen wijdopen gespreid. ‘Net Christus aan het kruis’, mompelde Sofia. Zijn adem ging snel op en neer alsof hij water uit de woestijnlucht wilde zuigen. De bewaker liet zijn paard halt houden en nam het geweer van zijn schouder. Zonder een spier te vertrekken schoot hij de oude man in de borst. Even keek Sofia de bewaker aan en ze boog vlug haar hoofd voorover toen ze de geile gloed in zijn ogen zag. Ze hoorde ’s nacht meisjes gillen en ze wist waarom. 3. Sofia wachtte tot de bewaker was verder gereden. Meteen liet ze zich naast het lijk op haar knieën vallen en ze trok zijn schoenen uit. Ze waren te groot, maar dat gaf niet. Ze scheurde repen van zijn hemd en wikkelde ze rond haar voeten. Ergens voelde ze zich opgelucht toen ze verder liep. Brood en water. Ze kregen teveel om te sterven, te weinig om in leven te blijven. En telkens werden ze verder in de woestijn gedreven. Duizenden lijken markeerden het spoor van de karavaan. Opeens hoorde ze een jongetje gillen. ‘Nicolai!’ mompelde Sofia. Nicolai woonde ook in hun dorp. Hij was een opgewekt ventje met een eeuwige glimlach op zijn gezicht. Nu was die glimlach door de Turkse bewakers gestolen. Een soldaat drukte met zijn knie Nicolai tegen de grond en hield de arm van de jongen gestrekt. Een andere soldaat hief zijn sabel op en plots lag Nicolais hand naast zijn arm. De soldaat met de sabel gromde wat en meteen werd de andere hand van Nicolai onder zijn borst weggetrokken. 4. ‘Laat me sterven! Ik wil dood!’ krijste Nicolai als een waanzinnige toen het bloed uit zijn polsen stroomde. De soldaten glimlachten. ‘Graaf een kuil!’ snauwde een van hen tot de Armeniërs die zwijgend toekeken. ‘Waarmee?’ vroeg een vrouw. Er klonk een geweerschot. Meteen klauwden de anderen met hun handen in het woestijnzand tot de soldaten tevreden waren. Ze wezen Sofia en een jongen aan.
11
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
‘Gooi hem erin.’ ‘Maar hij leeft nog’, zei de jongen ongelovig. ‘Prima. Dan besparen we ons een kogel.’ 5. Soms wenste Sofia dat ze net zoals de talloze lijken op de grond kon blijven liggen. Ze wist niet meer waarom ze de ene voet voor de andere plaatste. Het deed telkens verschrikkelijk veel pijn. De bewaker op zijn paard keek haar weer met zijn priemende ogen aan. Ze wist nu al een hele tijd wat dat voorspelde en ze beet op haar kapotte lippen. Hij liet zich van zijn paard glijden. Terwijl zijn makkers lachten, knoopte hij zijn broek los en duwde haar tegen de grond. 6. Sofia keek om zich heen en schudde het hoofd. Ze herinnerde zich de duizenden Armeniërs die waren samengedreven en toen op weg waren gedwongen. Nu bleven er misschien maar nog enkele honderden over. De tocht door de snikhete woestijn en de ijskoude bergen had de groep uitgedund. Honger, dorst, ziekte en uitputting hadden nog anderen gedood. En de bewakers schoten zomaar mensen neer, alsof het een spel was. 7. Ze hoorde de rivier eerder dan dat ze hem zag. Als in trance strompelde de groep haastig naar het water en Sofia schoof op haar veel te grote schoenen struikelend mee. Dan zag ze de rivier. Hij was zo breed. Nu kon ze drinken zoveel ze maar wilde. Ze zou zich in het water gooien om af te koelen, om zich nog eens fris te voelen. In haar hoofd zag ze zich in het koele water spartelen.
8. Plotseling klonken er schoten. De groep leek tegen een glazen wand te lopen. De mensen die vooraan liepen vielen neer. ‘Het is verboden om in de Eufraat te drinken!’ riep een officier. ‘Drinken!’ mompelde Sofia. ‘Ik moet water drinken.’ Zonder op de bewakers te letten wankelde ze op haar veel te grote schoenen naar het glinsterende water. Toen de kogel in haar buik drong, voelde ze een felle pijn. Opeens wilden haar benen haar niet meer dragen. Vragen: 1. Welk geloof belijdt Sofia. Kun je dat uit de tekst bewijzen ? 2. Welke waren de doodsoorzaken voor zovele slachtoffers. 3. Heeft Sofia het recht om de schoenen van de dode te roven ? Verklaar.
12
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
⇒Suggesties voor verdere verwerking 1. Kringgesprek: leerlingen krijgen de kans om elkaar en de leerkracht te vertellen wat hen het meest heeft getroffen in de verhalen. Als vanzelf komen ze bij de tentoonstelling terecht. In de meeste gevallen wordt op dat ogenblik om meer informatie gevraagd. Naast de basiskennis die de leerkracht waarschijnlijk uit deze brochure en de tentoonstelling kan putten, kan het internet of de bibliotheek uitkomst bieden. Als vanzelf leidt dit dan naar zoekopdrachten en verdere persoonlijke verwerking in klassen met een stukje ‘leerhonger’. 2. Illustreren: in nogal wat klassen bestaat de mogelijkheid om een eigen ‘tentoonstelling’ op te zetten die een tijdje de belangstelling voor het onderwerp gaande houdt. Sommige leerlingen tekenen zelf, andere zijn in staat om prangende collages te maken, nog anderen kunnen ‘verbaal’ illustreren en versjes en dergelijke schrijven die de tentoonstelling nog indringender laten overkomen. 3. Elk van de verhalen kan het basisscenario vormen voor een stripverhaal. 4. Interviewen van ouders, familie en vrienden over het onderwerpen. Jongeren zullen snel vaststellen hoeveel onwetendheid en onverschilligheid tegenover het probleem Genocide bestaat. Een aantal van hen zullen daardoor aangezet worden om anderen te informeren en te sensibiliseren.
13
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
II. Basisles(sen) Wat is genocide en hoe kan het zover komen in een beschaafde maatschappij? Hier werken we met teksten die diverse aspecten, oorzaken en ontstaan van genocide behandelen. Door het abstractieniveau van de teksten, is dit pakket best geschikt voor hogere jaren van het ASO.
Theorieën en verklaringen van genocide Er bestaat geen allesomvattende theorie die het verschijnsel van genocide kan verklaren. Wetenschappers ontwierpen wel modellen waarin de voedingsbodem voor genocide, de omstandigheden, de factoren die genocide stimuleren of afremmen worden opgenomen. a. Oorsprong van de term. De term ‘genocide’ is afgeleid van het Griekse woord ‘genos’ (ras, stam, volk) en de Latijnse stamvorm ‘cide’ (doden, moorden).
⇒Voeg de twee woorden samen tot een definitie van genocide. Het betekent letterlijk ‘het vermoorden van een groep. b. De term stamt uit de twintigste eeuw en werd bedacht door Raphael Lemkin.
⇒Zoek in een encyclopedie of op het internet wie Lemkin was. Raphael Lemkin (1901-1959) was een jurist. Hij werd geboren in een joods gezin in Polen. In de holocaust verloor hij 49 familieleden. Hijzelf vocht in het Poolse verzet van 1939 en vluchtte vervolgens naar Zweden. Daar, en in de VS, zette hij een grootschalige documentatie van de nazi-misdaden op. In een boek dat verscheen in 1944 introduceerde hij de term genocide. In 1948 was hij een drijvende kracht achter de VN-onderhandelingen over het Genocideverdrag. Hij overleed in New York. c. Het verschijnsel is daarentegen eeuwenoud.
⇒Uit je lessen geschiedenis ken je beslist een aantal gevallen van genocide al heb je ze misschien niet altijd als dusdanig begrepen. Geef een aantal voorbeelden. Zoek desnoods in handboeken, encyclopedieën of op het internet. In klassieke Griekse en Romeinse werken zijn al gevallen van genocide opgetekend. Ook de bijbel verhaalt over massaslachtingen, zoals de afslachting van de inwoners van Jericho. In de Romeinse tijd heeft Caesar tijdens zijn veldtochten in Gallië naar schatting een miljoen ‘barbaren’ gedood. Tijdens de godsdienstoorlogen van de Middeleeuwen en de Reformatie waren moordpartijen op hele bevolkingsgroepen ook geen onbekend verschijnsel. 14
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
Ten tijde van de kolonisatie roeiden de kolonisten zonder scrupules de inheemse volkeren uit die zij in de veroverde gebieden tegen het lijf liepen. Ook dekolonisatie en de eruit voortvloeiende machtsstrijd vormde in vele landen de grondslag voor genocide,. De gevolgen daarvan zorgen in landen zoals Rwanda en Burundi nog altijd voor eindeloos leed.) d. Belangrijke factoren die genocide veroorzaken: -De staat De regeringen, overheden, regimes, politieke elites of individuele besluitvormers in het geval van totalitaire regimes spelen de belangrijkste rol in een genocide. In staten waar al enige tijd sprake is van interne problemen is de dominante groep geneigd om uitgesloten raciale, religieuze en/of etnische groepen tot doelwit van genocide te selecteren.
⇒Zoek een voorbeeld om deze stellingen te bewijzen. De tentoonstelling kan uitkomst brengen. Regering of regime aan de basis van genocide in: gericht tegen: Politieke elite aan de basis van genocide in: gericht tegen Individu (leider van totalitair regime) aan de basis van genocide in: gericht tegen: -Ideologie De staat kan een genocide niet of nauwelijks uitvoeren als hij geen gebruik maakt van een ideologie om de menselijke vernietiging te rechtvaardigen. Het meest bekende voorbeeld van een ideologie die een rol speelt in genocide is antisemitisme. We stellen vast dat Middeleeuwse ideeën over een joodse samenzwering door de nazi’s werden overgenomen en het motief werden voor de holocaust.
⇒Zoek en geef een bepaling van antisemitisme: Geef enkele voorbeelden van waanideeën over de joden tijdens de Middeleeuwen: Welke overeenkomsten vind je met verhalen over andere minderheden vandaag? Men zou verwachten dat ‘normale’ mensen een ideologie niet ondersteunen als die niet op waarheid berust. De geschiedenis bewijst echter het tegendeel. Hele samenlevingen hebben de meest bizarre lasterpraat en gruwelverhalen over ‘vijandige’ minderheden aan- en overgenomen. Ideologieën mobiliseren personen en moedigen ze aan tot het plegen van genocide. Als mensen zich aansluiten bij een groep verstevigt de band met de groep en verzwakt de verbondenheid met anderen buiten de groep. Het gebruik van geweld verstevigt de onderlinge band. De leden van de groep bevinden zich in een gewelddadige negatieve spiraal.
15
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
⇒Geef een voorbeeld van ‘groepsvorming’ die zoniet tot genocide, dan toch tot het gebruik van geweld tegen als ‘minderwaardig’ beschouwde groepen aanleiding geeft. Massaslachtingen worden uitgevoerd door individuen die in groep optreden. Het gaat dan om leden van een al dan niet politieke beweging die in een onstabiele en bedreigende sociale omgeving gewelddaden plegen. Zij voeren de genocide uit in naam van de samenleving, de natie of de kerk. Etnocentrisme, de overtuiging van de superioriteit van de eigen groep of samenleving, is een voldoende voorwaarde om vijandige gedragingen tussen groepen te creëren. Het houdt de overtuiging in dat de slachtoffers het lijden aan zichzelf te danken hebben als gevolg van hun daden of door hun slechte karakter. Ze verdienen zodoende wat ze krijgen en krijgen wat ze verdienen.
⇒Geef een voorbeeld van genocide gepleegd in naam van samenleving: natie: kerk: -De daders Het sadistische (of anderszins pathologische) karakter van individuele daders is geen voldoende verklaring voor onmenselijk optreden. Psychologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de meesten van ons in staat zijn tot gruwelijkheden en dingen doen onder groepsdruk.
⇒Ken je in je eigen leven situaties waarin jijzelf of bekenden onder druk van de groep dingen doen waartoe je je als individu niet meteen zou lenen? Belangrijk is dat daders van gewelddaden op verschillende manieren psychische afstand tussen henzelf en slachtoffers creëren. Meestal gaat het hier om het zoeken van ‘redelijke argumenten’, het allemaal niet zo erg vinden, verantwoordelijkheid voor het gebeurde loochenen of de schuld schuiven op de slachtoffers. Degenen die de genocide plannen, de mensen die de besluiten nemen over wie er vermoord worden, nemen altijd weer afstand van degenen die het daadwerkelijke moorden uitvoeren.
⇒Wat denk je zelf over het argument van daders die zeggen dat ze handelen op gezag van hun oversten, van de staat? ⇒Hoe beoordeel je regeringsleiders die verantwoordelijkheid voor de daden van hun ondergeschikten afwijzen? -De ‘toeschouwers’ De rol van de zogenaamde ‘toeschouwers’ bij genocide is vaak misdadig op zich. Misdaden die door de staat worden begaan, worden vaak getolereerd door het publiek. De oorzaak hiervan kan liggen in onwetendheid over wat zich afspeelt.
16
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
Moorddadige activiteiten op grote groepen worden vaak niet zo persoonlijk bedreigend ervaren als wat mensen als een echte misdaad beschouwen, misdaden als een overval of verkrachting. Ook angst kan een reden zijn om onverschilligheid voor te wenden, zodat de toeschouwer discriminerende en gewelddadige daden negeert. Veel mensen reageren niet als politieke leiders of elites massamoord voorstellen als het middel waarmee politieke, militaire, dan wel economische problemen kunnen worden opgelost.. ⇒Stel je voor dat je rechter bent in een zaak van genocide. De openbare aanklager stelt ook burgers die niet aan de gewelddaden deelnamen mee verantwoordelijk. Hoe zou jij reageren als de ‘toeschouwers’ zich beroepen op volgende argumenten: -Ik heb nergens van geweten! -Het gebeurde niet in mijn buurt, ik kende de slachtoffers niet. -Ik was bang dat ik als sympathisant van de slachtoffers zou worden beschouwd. -We waren arm en de slachtoffers waren rijk. Als zij verdwenen zouden we het beter hebben. Motiveer je ‘vonnis’. -Slachtoffers Tijden van sociale crisis versterken de vijandigheid en agressie. Men wil de vijandigheid richten op de mensen die zogenaamd de problemen hebben veroorzaakt. Vaak bezitten zij de welvaart en bekleden zij de posities die de elite van de dominante groep graag zou willen bezitten. Het succes van de ondergeschikte groep ‘verklaart’ het falen van de meerderheid. Een autoriteit die de ondergeschikte groep opoffert toont zich sterk in plaats van zwak. In een samenleving waar een groep een andere groep domineert, is de kans op genocide dus groter. Dit zijn voornamelijk zogeheten ‘plurale’ of multi-etnische samenlevingen. Veel genocidegevallen zijn het gevolg van de immigratie van minderheden. Dit zijn minderheden zonder macht die in hun nieuwe omgeving een bepaalde financiële status verwerven, dank zij bijvoorbeeld de handel. De geschiedenis leert ons dat geen enkele groep zo kwetsbaar voor onderdrukking, achtervolging, verbanning en genocide. Zij zijn bijna altijd en als eerste het slachtoffer van dit soort praktijken: joden in Europa, Armeniërs in Turkije, de Chinezen in Indonesië. ⇒Pas dit eens toe op onze multiraciale problemen vandaag. Wat verwijten extreemrechtse partijen vandaag de hier aanwezige migranten? Zijn die verwijten gewettigd volgens jou? Hoe kunnen wij ons wapenen tegen valse argumenten?
17
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
III. De Holocaust, het prototype van genocide. In deze lessen wordt het verschijnsel culturele en raciale vernietiging van de joden bekeken. Welke omstandigheden vormden een voedingsbodem voor deze onvoorstelbare genocide? Het is dus niet de bedoeling om nog eens namen, aantal slachtoffers en andere zakelijke informatie op te rakelen, wel de onder- en achtergrond van de holocaust te ontdekken. Bovendien wordt de holocaust geplaatst naast gevallen van genocide in Armenië, Rwanda en Kosovo en worden gelijkenissen en verschillen onderzocht om te komen tot een algemeen inzicht in het probleem . Tenslotte gaan we beknopt in op kwesties als internationale interventie, gerechtelijke vervolging van de daders, de mogelijkheid om genocide in de toekomst te voorkomen en de manier waarop genocide een afspiegeling is van de wereld en maatschappij waarin wij en onze leerlingen leven. Persoonlijke en voorafgaandelijke opdracht. 1. Zoek in een woordenboek de betekenis van: a. shoah: shoah betekent volgens het 'Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal' totale uitroeiing. b. holocaust: komt van het Laat-Latijnse holocaustum en het Griekse holokauston. Letterlijk betekent het brandoffer, het woord is geleend voor de betekenis volkerenmoord. c. waarvoor worden deze beide begrippen nu gebruikt? Tegenwoordig worden deze begrippen gebruikt voor de massale moord op joden door het Nazi-regime tijdens de Tweede Wereldoorlog in de jaren 1939-1945. 2. Je hebt vast al heel wat gelezen, je hebt films gezien of verhalen gehoord over de holocaust. Schrijf in steekwoorden op wat je weet over de holocaust. Volg daarbij volgend vragenlijstje: -Wie? -Wat? -Waar? -Wanneer? -Waarom? -Hoe? -Voortekenen? -Naspel?
18
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
3. Pas volgende algemene ideeën toe op de holocaust en beantwoord daarvoor volgende vragen: •
Genocide komt vooral voor in een samenleving, waarin meerdere groepen van verschillend ras, taal en godsdienstige oorsprong leven. Hoe was de situatie in Duitsland?
•
De kans op genocide wordt vergroot wanneer twee groepen een langdurige geschiedenis van conflicten kennen. Is antisemitisme een nieuw verschijnsel in het Duitsland van de jaren ’30?
•
Oorlogen en revoluties zijn de belangrijkste gronden voor genocide, vooral wanneer een land de oorlog heeft verloren en zich door de overwinnaars onheus behandeld. Ook een economische crisis kan genocide veroorzaken. Klopt dat ook voor Duitsland? Verklaar je antwoord.
•
In zo’n geval wordt altijd een zondebok gezocht. Voorbeelden van stereotypen die een bruikbare zondebok opleveren zijn de welvarende, kosmopolitische joden in Duitsland en rijke Armeense handelaren in Turkije. De goede Duitse mensen en de nobele Turkse plattelandsbevolking waren de (zogenaamde) slachtoffers van deze twee groepen. Welke reacties lokt zoiets uit denk je? frustratie en vijandschap Waardoor laat het volk zich overhalen tot geweld? door het vooruitzicht op buit of beloning, door (doods)angst, en/of door gehoorzaamheid en conformisme.
4. Besluit: Ontmenselijking is de eerste stap Lees nu volgende tekst en kijk na of je al die elementen bij je persoonlijke opdrachten had ontdekt. De holocaust bevatte nagenoeg alle elementen die mensen rijp kan maken voor het plegen van volkerenmoord. Eerst wordt een 'tegenstander' gecreëerd, die het 'eigen volk ' angst moet inboezemen. In Duitsland ging het om een groep waartegen al een zekere weerstand bestond. De genocide was een poging tot 'Endlosung' van de 'Judenfrage'; het streven van het 'Herrenvolk' om voor altijd een eind te maken aan het voortbestaan van de 'Untermenschen': de eindoplossing van een elite voor het probleem van de onwaardige joden. Net als de rest van de mensheid werd Duitsland al eeuwen geplaagd door antisemitisme. In de perfide nazi-propaganda werd het al bestaande 'vijandsbeeld' versterkt. De 'anderen' werden gekarakteriseerd als uitbuiters, bedriegers, vernietigers van Duitsland grootheid, een groep die er op uit was om de macht te grijpen. Een jarenlange, steeds brutalere misleiding overtuigde de bevolking er vervolgens van dat elke welmenende Duitser moest ingrijpen. Wat anderen er ook van dachten, het werd 'wij tegen de rest van de wereld'. Uiteindelijk bleken niet alleen psychopaten, maar ook doodgewone mannen, die thuis lief waren voor vrouw en kinderen en een voorbeeld voor hun omgeving, bereid om koelbloedig de trekker
19
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
over te halen, de gaskraan open te draaien of op de knop te drukken voor 'de goede zaak'. 5. Toepassing op andere gevallen van genocide. Lees volgende teksten en zoek de gelijkenissen met de tekst hierboven. Ontdek de parallellen tussen al deze gevallen van genocide en probeer ze schematisch naast elkaar te plaatsen volgens deze vragenlijst: 1. Wat zijn de feiten: wie, wat, waar, wanneer? 2. Tot welke groep behoren de slachtoffers? Waarom werd juist deze groep aangevallen? 3. Hoe werden er slachtoffers gemaakt? 4. Is er sprake van enige systematiek en hoe uit zich dat? 5. Wat zijn de overeenkomsten met de Holocaust? 6. Wat zijn de verschillen met de Holocaust? 7. Kunnen we van genocide volgens de definitie van de VN spreken of niet? Deze definitie luidt: Onder genocide wordt verstaan een van de volgende handelingen, gepleegd met de bedoeling om een nationale, ethnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen: (a) het doden van leden van de groep; (b) het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep; (c) het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; (d) het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen; (e) het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep. JA/NEE, want: MILOSEVIC VOLGDE DE 'WIL VAN HET VOLK' Het drama van Kosovo ontwikkelde zich volgens hetzelfde patroon. In 1974 gaf de Joegoslavische leider Tito de door 90 procent etnische Albanezen bewoonde Servische provincie een autonome status. In 1987 stelde Slobodan Milosevic, de communistische leider van de federale republiek Servië, zich aan het hoofd van felnationalistische Servische miljoenendemonstraties, die het uiteenspatten van Joegoslavië in 1991 inluidden. In 1989 gaf hij gehoor aan 'de wil van het volk' en werd het zelfbestuur van Kosovo beëindigd. Het parlement werd naar huis gestuurd, de etnische Albanezen in het overheidsapparaat vervangen door Serviërs.
20
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
Daaronder de politie; de handhavers van het recht. Onder het motto 'Kosovo is het hart van Servië' schilderde de Servische pers, radio en tv in de afgelopen tien jaar een steeds misdadiger beeld van de Albanezen: het zijn moslems, bij wie de Servisch-orthodoxe heiligdommen in Kosovo niet veilig zouden zijn; vijanden van Servië, die zich onterecht hadden gevestigd op de 'heilige grond' van het Merelveld waar de Serviërs in 1389 werden verslagen (!) door de Turken die er vijf eeuwen de baas zouden blijven; Albanezen, die uiteindelijk streven naar de vestiging van een Groot-Albanië op Grieks en Servisch grondgebied.
TURKSE GENOCIDE TEGEN ARMENIËRS Vrijwel vergeten is het feit dat Turkije tussen 1915 en 1923 rond één a twee miljoen Armeniërs vermoordde. Het waren de naweeën van het Ottomaanse Rijk, dat eeuwenlang oppermachtig was geweest in Zuid-Oost-Europa en West-Azië, maar begin deze eeuw steeds verder aftakelde. In 1913 greep een jonge elite de macht die streefde naar het herstel van een Groot-Turkije, dat tot aan China zou moeten reiken. Het overwegend christelijke Armenië werd echter gezien als een belangrijk obstakel. Toen de Turken in januari 1915 in de Kaukasus door de Russen werden verslagen werden de Armeniërs de zondebok. De bevolking werd uit zijn huizen gehaald, bijeengedreven en de woestijn ingejaagd, in de richting van Mesopotamië. Turkije ontkent de genocide ook nu nog in alle toonaarden, maar de Koerden vrezen dat de geschiedenis zich nog eens zal herhalen. Zij streven op evenmin vreedzame wijze naar een zelfstandig Koerdistan op Turks, Russisch, Iraaks, Iraans en Syrisch grondgebied. In Oost-Turkije is het oorlog. In Irak sloegen de troepen van Saddam Hoessein in 1991, in de nasleep van de Golfoorlog, met o.a. gifgas een Koerdische guerilla-opstand neer ten koste van 50.000 slachtoffers, terwijl honderdduizenden mensen op de vlucht sloegen. IN RUANDA WORDEN DE TUTSI'S VRIJWEL UITGEROEID Op 6 april 1994 werd het vliegtuig van president Habyarimana van Burundi door guerrillastrijders uit de lucht geschoten. Voor de Hutu's in buurland Ruanda was dat aanleiding om een weldoordacht plan in werking te stellen, dat uitsluitend tot doel had stam van de Tutsi's uit te roeien. De verhouding tussen de twee volkeren kenmerkte zich al jaren door tal van bloedige incidenten. De gruwelijke gewelddadigheden veroorzaakten nergens ter wereld een spoor van ongerustheid; nergens kwamen belangen in gevaar. In juli hadden Hutu-soldaten, politiemannen en militia, geholpen door burgers, 85 procent van de Tutsi's om het leven gebracht: 800.000 mensen. De bevolking van Ruanda, 7,5 miljoen zielen, was met elf procent verminderd.... Hoe goed gepland het allemaal was bewijst een fax, gedateerd 11 januari 1994, boven tafel, verzonden door Romeo Dallaire, de commandant van de VN –vredesmacht in Ruanda. Daaruit bleek dat de VN wisten dat extremistische Hutu’s een massamoord in Ruanda voorbereidden – en niet, zoals zo lang was beweerd, Annan legt een krans bij een werden ‘verrast door deze spontane uitbarsting van herdenkingsmuur etnische haat, die zij niet konden verhinderen’. Een hoge regeringsfunctionaris, tevens leider van één der Hutu-
21
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
milities, had generaal Dallaire gewaarschuwd dat de partij van de Ruandese president milities opleidde, wapens opsloeg en de namen registreerde van alle Tutsi’s, met de bedoeling hen uit te roeien. Hij had ook verteld dat een plan bestond om Belgische VN-militairen te vermoorden. Dat zou gegarandeerd leiden tot terugtrekking van de VN-vredesmacht. (NRC Handelsblad van 31 december 1998) 6. De internationale strijd tegen Genocide. Optionele les voor de hoogste jaren. Zoals je in volgende tekst leest, is de bestrijding van genocide een zaak van de internationale gemeenschap. In 1948 is in Parijs het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide door de Verenigde Naties aangenomen. De belangrijkste artikelen uit dat verdrag zijn: Artikel I: De Verdragsluitende Partijen stellen vast, dat genocide, ongeacht of het feit in vredes- dan wel in oorlogstijd wordt bedreven een misdrijf is krachtens internationaal recht, welk misdrijf zij op zich nemen te voorkomen en te bestraffen. Artikel III: Strafbaar zijn de volgende handelingen: (a) genocide; (b) samenspanning om genocide te plegen; (c) rechtstreeks en openbaar aanzetten tot genocide; (d) poging tot genocide; (e) medeplichtigheid aan genocide. Artikel IV: Zij, die genocide of een der andere in artikel III genoemde feiten plegen, worden gestraft, onverschillig of zij constitutioneel verantwoordelijke regeringspersonen, ambtenaren of privépersonen zijn. Artikel VI: Zij, die worden beschuldigd van genocide of enig ander in artikel III genoemd feit, worden berecht door een daartoe bevoegde rechtbank van de Staat, binnen welks gebied het feit is gepleegd, of door een zodanige internationale strafrechter als daartoe bevoegd is ten aanzien van die Verdragsluitende Partijen, welke de rechtsmacht van deze rechter hebben aanvaard. Artikel VIII: Elke Verdragsluitende Partij kan een beroep doen op de bevoegde organen van de Verenigde Naties om krachtens het Handvest van de Verenigde Naties zodanige maatregelen te treffen, als zij passend achten ter voorkoming en onderdrukking van daden van genocide of van enig ander in artikel III genoemd feit.
22
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
Opdrachten. 1. Wat kunnen we volgens het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide hierboven doen om de daders van genociden te straffen? In welke gevallen gebeurt dit al? Haal je antwoorden uit hiernavolgende tekst. Na de Tweede Wereldoorlog werden voor het eerst misdadigers berecht door een internationaal strafhof. De belangrijkste politieke en militaire leiders van Duitsland en Japan stonden terecht voor tribunalen in Neurenberg en Tokio. Ze werden veroordeeld wegens misdrijven tegen de vrede, misdaden tegen de menselijkheid en schendingen van het oorlogsrecht. Het idee was niet nieuw. Het Verdrag van Versailles (1919) bood al de mogelijkheid om een tribunaal op te richten. Rechters uit de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en Japan kregen het recht een oordeel te vellen over de Duitse keizer Wilhelm II. Maar zo'n tribunaal kwam er niet. Plannen voor een permanent internationaal strafhof liepen in de jaren vijftig vast, een gevolg van de Koude Oorlog. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 onderzocht een groep van onafhankelijke juristen, de Internationale Commissie voor Internationaal Recht, in opdracht van de VN wat de statuten voor zo'n tribunaal zouden moeten zijn. Europese ministers probeerden in 1991 de Iraakse leider Saddam Hussein berecht te krijgen voor de massamoord op Koerden in Noord-Irak. Er werden toezeggingen gedaan, maar een Irak-tribunaal kwam er niet. Begin 1993 werd op initiatief van de VN-veiligheidsraad het Joegoslavië-tribunaal opgericht, voor de berechting van oorlogsmisdadigers vanaf 1991 in het vroegere Joegoslavië. In november 1993 begon het tribunaal te werken. De eerste maanden op halve kracht, omdat er nog geen aanklager was gevonden. Onder druk van VNsecretaris-generaal Boutros Ghali ‘leende' de Zuid-Afrikaanse president Nelson Mandela uiteindelijk zijn rechter Richard Goldstone uit aan het tribunaal. Maar twee jaar later keerde Goldstone terug naar Zuid-Afrika om toe te treden tot het Constitutionele Hof. Hij werd opgevolgd door de Canadese Louise Arbour. Sinds september 1999 is de Zwitserse Carla del Ponte hoofdaanklaagster. Naar aanleiding van de gruwelen van mei 1994 in Rwanda besloot de Veiligheidsraad tot oprichting van een tribunaal voor Rwanda. Het tribunaal zetelt in Arusha (Tanzania), het heeft dezelfde beroepskamer en openbare aanklager als het Joegoslavië-tribunaal. Anders dan Neurenberg en Tokio zijn deze twee tribunalen geen rechtbanken van overwinnaars. Ze zijn opgericht door de wereldgemeenschap. Omdat het Joegoslavië- en het Rwanda-tribunaal zijn ingesteld door de VN, zijn alle VN-lidstaten verplicht met de tribunalen samen te werken. Staten zijn bijvoorbeeld verplicht om verdachten uit te leveren.
23
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
2. Wat kunnen we doen om genociden in de toekomst te voorkomen? Over welke middelen beschikken we nu al als we kijken naar de teksten van het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide? Welke aanvullende middelen zijn volgens jou nodig? De Duitse wijsgeer Albert Schweitzer (1875-1965), in 1952 winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede, was in het midden van deze eeuw wereldbekend als arts van het primitieve ziekenhuis van Lambarene in Frans-Kongo (nu Gabon). Daar stelde een bezoeker hem de vraag: ,,Wat vindt u van de menselijke beschaving?'' Zijn antwoord was: ,,Dat zou geen slecht idee zijn.''
©Karel Verleyen 2003
24
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
Interessante lectuur Kadogo Stefan Broeckx Antwerpen Standaard 1999 129 p Thema Verliefd zijn Oorlog en vrede Oorlogsverhalen Zaïre KJV 1999 ISBN : 90-02-20787-5
De martelaren van Chatila Kåre Bluitgen Rotterdam Lemniscaat cop. 1993 142 p Thema Palestijnen Vliegtuigkaping Oorlog ISBN : 90-6069-836-3
Moenie worry nie (gedichten 1997-1999) Daniel Billiet Goele Dewanckel Averbode Altiora 1999 60 p. Thema Gedichten ; jongeren (12+) ISBN : 90-317-1519-0
Achter elke boom een vijand Allan Baillie Alex De Wolf Amsterdam Ploegsma cop. 1986 111 p. Thema Cambodja Vluchtelingen Auth:17:330 Burgeroorlog ISBN : 90-216-0887-1
Dagboek van een poes Emily Nasrallah Amsterdam Koninklijk Instituur voor de Tropen cop. 2001 125 p. Thema Oorlog Midden-Oosten Libanon Katten ISBN : 90-6832-928-6
25
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
Mijn buren, mijn vijanden Els De Groen Baarn De Fontein cop. 2001 175 p. Thema Oorlog en vrede Bosnië Oorlogsverhalen ISBN : 90-261-1695-0
Tinka Ed Franck Averbode Averbode 2001 106 p. Thema Oorlog en vrede Oorlogsverhalen Balkan KJV 2002 ISBN : 90-317-1684-7
Spoorloos verdwenen Gijs Wanders Rotterdam Lemniscaat 1993 200 p. Thema Maatschappijkritiek Latijns-Amerika Politieke onderdrukking en uitbuiting ISBN : 90-6069-737-5
Bang in Beiroet Walter Gansemans Tielt Lannoo 1989 142 p. Thema Libanon Burgeroorlog ISBN : 90-209-1668-8
Mijn vriend Matt en Hena de hoer Adam Zameenzad Amsterdam Van Gennep 1991 273 p. Thema Pakistan Burgeroorlog Derde Wereld ISBN : 90-6012-545-2
Kinderen van de Falls Lisette Hoogsteyns Tielt Lannoo 1985 117 p. Thema Noord-Ierland Burgeroorlog gastgezinnen ISBN : 90-209-1255-0
26
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]
Project Genocide
Russische roulette Gennadi Botsjarov Utrecht Het Spectrum 1991 122 p. Thema Afghanistan ISBN : 90-274-2501-9
Tuig Els De Groen Tilburg Elzenga 1996 172 p. Thema Bosnië Oorlog en vrede Burgeroorlog Vluchtelingen ISBN : 90-6692-162-5
Sarajevo Herman Van Campenhout Leuven Davidsfonds/Infodok 1996 121 p. Thema Multiculturele samenleving Spelen Dieren Oorlogsliteratuur Bosnië Liefde KJJ 97 Verliefdheid ISBN : 90-6565-755-X
Deogratias [Strip] Jean-Philippe Stassen Charleroi Dupuis 2000 80 p. Thema Rwanda ISBN : 90-314-2285-1
Als de olifanten vechten Dirk Bracke Leuven Davidsfonds/Infodok 2002 226 p. Thema Burgeroorlog ; Oeganda Kindsoldaten KJV 2003 ISBN : 90-5908-028-9
27
Jeugd & Vrede: www.jeugdenvrede.be, tel. 02/640 19 98, e-mail
[email protected]