1
Gerard Veth, een Dordtenaar in Nunspeet Op 21 februari 1870 werd op het adres Hallingclaan 54/58 te Dordrecht een jongen geboren die van zijn ouders de naam Gerard kreeg.
Geboortehuis Gerard Veth te Dordrecht
Hij was een telg uit de bekende en invloedrijke familie Veth. Zijn vader Huibert Willem Veth (1833-1909) was architect en had een winkel in de Voorstraat waar galanterieën en bijouterieën verkocht werden. Als architect drukte Huibert Willem zijn stempel op de 19e eeuwse architectuur van Dordrecht. Menig door hem ontworpen pand is nog terug te vinden in het Dordtse stadsbeeld.1 Naast deze beroepsactiviteiten maakte Huibert Willem Veth van 1889 tot 1903 deel uit van de Dordtse gemeenteraad en vervulde nog een groot aantal functies in diverse maatschappelijke organisaties. De moeder van Gerard was Adriana Gips (1842-1924) dochter van een bekende Dordtse scheepsbouwer. Gerard was de derde zoon van het echtpaar Veth-Gips. Voor hem waren twee broers geboren, Johan (1864-1884) en Regoris (1866-1941). Na hem kwamen Leonard (1871-1940) en Herman (18751970). Gerard had naast zijn vader nog enige bekende Dordtse familie1
Dordrecht Monumenteel, nr. 28, december 2008.
2
leden. Zo was de gezaghebbende indoloog professor Pieter Jan Veth (1814-1895) een oom en de Dordtse kunstschilder en dichter Jan Pieter Veth (1864-1925) een neef van zijn vader.2 Over Jan Pieter Veth komen wij nog te spreken.
Foto van de familie Veth. De man geheel links op de foto is vermoedelijk Gerard Veth.
Van de jeugd van Gerard Veth is weinig tot niets bekend. Vermoedelijk volgde hij de in 1864 gestichte HBS in Dordrecht. Ook is het mogelijk dat hij het sinds 1876 bestaande gymnasium bezocht. Of hij net als twee van zijn broers een academische studie volgde, is onbekend. Wel woonde hij enige tijd in Amsterdam, wat hij daar deed blijft in nevelen gehuld. Gelet op zijn verdere loopbaan was een HBS-opleiding zeer waarschijnlijk. Zijn vader was voorzitter van de commissie van toezicht van de HBS.3 Hoewel Gerard op latere leeftijd te kennen gaf geen lid van enig kerkgenootschap te zijn, ontving hij zeker een godsdienstige opvoeding. Zijn vader
2 3
www.familieveth.nl. Zie noot 1.
3
was ook godsdienstonderwijzer en ziekenbezoeker van de Nederlands Hervormde gemeente in Dordrecht.4
Dordrecht, Hallincqlaan (voor 1915)
In 1887 werd Gerard Veth penningmeester van de Dordrechtse Cricketclub.5 Hij volgde hier zijn vader op die deze functie ook bekleedde. Volgens een bericht in de Schiedamse Courant van 3 oktober 1888 besteedde hij zijn vrije tijd, samen met een partner aan de bouw van een vaartuig, een werry, die grotendeels uit papier-maché gebouwd was. Opvallend is dat Gerard Veth zich, in tegenstelling tot wat in die jaren gebruikelijk was, presenteerde met zijn voornaam. Duidelijk is wel dat hij uit een vooraanstaande liberale Dordtse familie stamt. Hij vestigde zich aan het begin van de 20e eeuw in ’s-Gravenhage. Vanaf dat tijdstip komt er meer zicht op zijn leven. In 1902 werd hij directeur en firmant van de sinds1886 bestaande bank Schill & Capadose.6 Uit hoofde van deze functie was hij in 1903 een van de oprichters van de Vereeniging voor de Geld en Effectenhandel te ’s-Gravenhage. Het werk 4
Dordrecht Monumenteel, nr. 28, december 2008 en bevolkingsboekhouding gemeente Ermelo. (Tot 1972 vormden de huidige burgerlijk gemeenten Ermelo en Nunspeet een gemeente onder de naam Ermelo). 5 Zie noot 2. 6 Het Vaderland, 2 april 1934. De heer Abraham Capadose was een kleinzoon van de bekende Réveilman Abraham Capadose.
4
bracht ook een aantal nevenfuncties mee. Zo was hij commissaris van de N.V. Koninklijke Delftsch Aardewerkfabriek ‘De Porcelyne Fles’ en bestuurslid van de Wassenaarsche Bouwgrondmaatschappij.7 In zijn hoedanigheid van commissaris van ‘De Porcelyne Fles’ was hij aanwezig bij de begrafenis van een der directeuren van dat bedrijf, de heer A. Labouchère, op 23 december 1940 in Velsen.8 Gerard Veth bleef veertig jaar verbonden aan de bank Schill & Capadose. Toen hij op 21 februari 1940 zijn zeventigste verjaardag vierde, schreef ‘De Residentiebode’: “Dhr. Veth heeft zich gedurende zijn 40jarig verblijf in Den Haag op cultureel en filantropisch terrein zeer verdienstelijk gemaakt en in breeden kring tot zelfs buiten onze gemeente velen aan zich verplicht”.9 De kranten schreven dan ook regelmatig over hem en zijn activiteiten. De belangstelling van Gerard Veth ging ook naar het Algemeen Nederlands Verbond die het blad Neerlandia uitgaf. Deze organisatie maakte zich sterk voor de bevordering van de Nederlands-Vlaamse cultuur en de Nederlandse taal. Hij werd in 1909 lid van deze vereniging. Dat zelfde jaar overleed de vader van Gerard en verscheen er een artikel van zijn hand in de ‘Nieuwe Courant’ naar aanleiding van een bezoek aan de Hofer-feesten op 20 februari in Innsbruck. Het in Batavia verschijnende dagblad ‘Het nieuws van de dag voor Nederlandsch-Indië’ neemt op 29 september 1909 dit artikel over.10 Gerard vermeldde onder meer dat het hem gelukt was een foto van de Oostenrijkse keizer Franz Joseph te maken. Uit het artikel blijkt ook dat hij samen met iemand anders het feest had bijgewoond. Wie dit was vertelde hij niet. Gerard was toen nog niet getrouwd. Lang bleef hij ongehuwd. Pas op de leeftijd van 45 jaar trouwde hij op 14 december 1915 in Dordrecht met Margaretha Maingay (1872-1928). Margaretha was toen 42 jaar. Lang duurde dit huwelijk niet, op 23 juni 1928 kwam Margaretha te overlijden en werd in Den Haag op Oud Eik en Duinen begraven.11 Vrij snel na het overlijden van zijn eerste vrouw trouwde Gerard Veth voor de tweede maal op 22 oktober 1929 in Heemstede met Philippina Johanna Catharina Holdtgrefe (1880-1960). Zij was weduwe van Adriaan Willem de Flines. Beide huwelijken bleven kinderloos.
7
Leidsch Dagblad, 4 november 1913. Het Vaderland, 24 december 1940. 9 De Residentiebode, 19 februari 1940. 10 Andreas Hofer was een Tirools verzetstrijder en patriot omstreeks 1800. 11 Zie noot 2. 8
5
De belangstelling van Gerard Veth ging vooral uit naar muziek en zang in de ruimste zin van het woord. Hij bekleedde bestuursfuncties in diverse verenigingen, erecomités en organisaties ter bevordering van de toonkunst en sport, in het bijzonder de schaatssport. Daarnaast leverde hij in de crisisjaren een bijdrage aan een ondersteuningsfonds voor toonkunstenaars. Hij maakte deel uit van een comité waar de bekende harpiste Rosa Spier ook zitting in had.12 Zo zat hij in een erecomité van een nationale muziekwedstrijd in 1924.13 Tien jaar later werd hij beschermheer van de zangvereniging ‘De Vereenigde Zangers’.14 Hij had ook zitting in een erecomité bij een jubileumconcert van de Haagse politiezangvereniging ‘Entre Nous’ in 1936. Veel aandacht besteedde hij ook aan de vereniging ‘Ernst-Nut-Ontspanning’. Aanvankelijk was hij lid van de raad van toezicht en later beschermheer. Dit beschermheerschap leverde hem bij zijn 70e verjaardag nog een ‘Gerard Veth mars’ op.15 Tijdens zijn huldiging maakte Gerard zijn toehoorders nog attent op zijn kampeerterrein in Nunspeet waar de jongens van de vereniging zich kunnen vermaken. Hij deed de vereniging een tent en een banier cadeau.16 Aandacht had Gerard ook voor de luchtvaart. Onder de kop: Luchtverbinding met Nunspeet?, komt Het Vaderland op 11 juni 1932 met het volgende bericht: “Naar wij vernemen, is gistermiddag op initiatief van de heer Gerard Veth, lid der fa. Schill en Capadose, alhier, een particulieren vliegtocht met het K.L.M.-vliegtuig PHAEF gemaakt van Schiphol naar de legerplaats Oldebroek, alwaar met bijzondere toestemming van den Minister van Oorlog mocht worden geland. Doel van deze vlucht, die in drie kwartier zeer vlot werd volbracht, was, de mogelijkheid te onderzoeken van een luchtverbinding met Nunspeet. De voorzitter van de Vereen. voor Vreemdelingenverkeer te Nunspeet heeft de retourvlucht naar Schiphol meegemaakt”. Een luchtverbinding met Nunspeet werd nooit verwezenlijkt. Toen in 1934 de Uiver met bemanning na de succesvolle Londen-Melbourne race in het land terugkeerde hield hij een rede bij hun huldiging in Den Haag en bood de bemanning en de directeur van de KLM Albert Plesman herinneringsborden aan. De borden waren vervaardigd door ‘De Porcelyne Fles’.17
12
Het Vaderland, 25 juni 1932. Het Volk: dagblad voor de arbeiderspartij, 25 augustus 1924. 14 Het Vaderland, 20 oktober 1934. 15 De Residentiebode, 19 februari 1940. 16 De Residentiebode, 24 februari 1940. 17 De Tijd: staatskundig-godsdienstig dagblad, 25 november 1934. 13
6
Zowel uit zijn bankactiviteiten als die van zijn nevenfuncties kan inzicht worden gekregen in welke sociale kringen Gerard Veth verkeerde. Het was vooral de sociale bovenlaag van Den Haag. Zo had hij om er enkelen te noemen connecties met mr. J.A.N. Patijn, burgemeester van Den Haag, de heer B. van Haersma Buma, directeur van de Rotterdamse bank, Jkvr. P.J. Wttewaal van Stoetwegen, de oud-minister Dr. J.Th. de Visser, de graven Van Limburg-Stirum en veel andere Hagenaren van naam. Ook onder vooraanstaande militairen had hij connecties zoals kolonel K.E. Oudendijk en generaal-majoor A.M. van Wijk.18 Vermeld dient nog te worden een door Gerard en zijn echtgenote aangeboden reis voor het personeel van de bank in 1937. Van deze reis werd een film gemaakt.19 Een weekeinde lang gingen de medewerkers van de bank en hun echtgenoten op stap. Zij bezochten Nunspeet en Holten, plaatsen waar het echtpaar Veth onroerend goed in bezit had en later ook woonde.
Beeld uit 'Het feest op de Holterberg', een film uit 1937 over een reis van het personeel van de bank Schill & Capadose uit Den Haag naar Nunspeet en Holten. Enkele deelnemers aan de reis wandelen hier langs de Kattenvijver in het Belvedèrebos in Nunspeet op weg naar Hotel Parkheuvel voor koffie met gebak en muziek.
In Holten had het echtpaar Veth een woning waar zij later, in 1942, na de pensionering van Gerard, zijn gaan wonen. In 1947 vestigt het echtpaar Veth zich volgens het bevolkingsregister in het Dakhuus aan het Berken18 19
Gegevens ontleent aan diverse krantenartikelen. Film ‘Het feest op de Holterberg’. Website Historisch Centrum Overijssel.
7
laantje in Nunspeet, dat al sinds 1919 eigendom was van Gerard. Onvermijdelijk komt dan de vraag naar boven hoe Gerard Veth in Nunspeet terecht is gekomen. Absolute zekerheid is hier niet over te geven. Er zijn echter veel aanwijzingen en mogelijkheden. Daarvoor is het nodig kort stil te staan bij Nunspeet aan het begin van de 20e eeuw. Nunspeet vormde tot 1972 samen met Ermelo een gemeente. Het dorp telde omstreeks 1900 amper 3000 inwoners. De landbouw was het belangrijkste middel van bestaan. Tekenen van een veranderde samenleving waren zichtbaar en de bevolkingsgroei nam in die jaren toe. Zichtbaar was dit vooral in de verffabriek van de heer F.A. Molijn. Deze fabriek was tegen het einde van de 19e eeuw in bedrijf genomen. De heer Molijn was een geboren Rotterdammer en gehuwd met de te Dordrecht geboren Diderica Cornelia de Groot (1854-1925). Het was het tweede huwelijk van de heer Molijn, zijn overleden eerste vrouw was een jongere zus van zijn tweede echtgenote. De vader van mevrouw Molijn was wijnkoper en woonde in de Wijnstraat 56 te Dordrecht. Van de Mij. De Veluwe, waarvan Molijn directeur en eigenaar was kocht Gerard Veth zijn vakantiewoning en veel grond daarom heen. De families De Groot en Veth moeten elkaar gekend hebben. Zij woonden in een stad die in die in 1879 nog geen 30.000 inwoners kende. Daarbij kwam dat de families tot dezelfde sociale bovenlaag van de Dordtse samenleving behoorden en Huibert Willem Veth een bekende Dordtenaar was. Wij zullen nog zien hoe de wegen van mevrouw Molijn-de Groot en Gerard Veth elkaar kruisten. Overigens had de fabriek van Molijn een hypotheek lopen bij de ‘Verzekeringsmaatschappij Dordrecht’. Langs andere wegen was Nunspeet ook niet onbekend voor Gerard Veth. Jan Veth, de Dordtse schilder, kende menige kunstschilder die zich aan het einde van de 19e eeuw in Nunspeet vestigde. Enerzijds waren het studiegenoten van de Rijksacademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam, anderzijds leerlingen van Veth aan dezelfde academie. Zo was hij bevriend met zijn studiegenoot Willem Witsen (1860-1923), voor Dordrecht geen onbekende kunstenaar. Witsen was gehuwd met Betsy van Vloten (1862-1946) zuster van Frank (1858-1930) en Willem (18631933) van Vloten beide grootgrondbezitters in Nunspeet. Frederik van Eeden (1860-1932) de stichter van de huttenkolonie ‘Walden’, was enige tijd getrouwd met Martha van Vloten (1857-1943) en een zwager van Willem Witsen.20 Het echtpaar Van Eeden kwam regelmatig in Nunspeet en maakte wandelingen in de omgeving van het dorp. Daarbij kwam dat 20
Vloten, Francisca van, Mondig voorwaarts, Johannes van Vloten en zijn kinderen. Deventer z.j, passim. Heijbroek, J.F, Willem Witsen en Dordrecht. Bussum 2003, passim.
8
Van Eeden een bezoek bracht aan de Nunspeetse verffabriek van F.A. Molijn en er bij een andere gelegenheid al wandelend het idee voor de huttenkolonie Walden opdeed.21 Van Eeden en Jan Veth waren bevriend met elkaar, beiden worden tot de literaire beweging van de Tachtigers gerekend. Een andere collega kunstschilder van Jan Veth was Edzard Willem Koning (1869-1954), die geruime tijd in Nunspeet woonde en werkte. Veth en Koning kenden elkaar via Frederik van Eeden, beide kunstenaars leverden een bijdrage aan de illustraties van het door Van Eeden geschreven boek ‘De Kleine Johannes’. Een oudere broer van Edzard Koning, Arnold Hendrik Koning (1860-1945) was een medestudent van Jan Veth. De gebroeders Koning waren lid van Pulchri Studio in Den Haag. Beide broers exposeerden in Pulchri.22 Uit een krantenbericht blijkt dat Gerard Veth bekend was met Pulchri.23 Het is heel goed mogelijk dat Gerard Veth het werk van de gebroeders Koning gemaakt in de omgeving van Nunspeet kende. Hij kan hierdoor geïnspireerd zijn. Overigens schilderde Arnold Koning ook in Dordrecht. Marie Cremers (18741964), een leerlinge van Jan Veth, was bevriend met Martha van Vloten en verbleef enige tijd in ‘De Veluwsche Boer’. Dit was het tot logement verbouwde huis en atelier van Edzard Koning.24 Dat Gerard Veth belangstelling had voor Nunspeetse schilders blijkt ook uit een bericht in de Dordrechtse courant van 25 november 1942. Hierin staat dat hij het Dordrechts Museum bij het 100-jarig bestaan een schilderij van de Nunspeetse schilder Jos Lussenburg aanbood.25 De gezamenlijke geschiedenis van Gerard Veth en Nunspeet begon in 1919. Gerard Veth kocht toen het Dakhuus aan het Berkenlaantje in Nunspeet van de Maatschappij 'De Veluwe'.26 Het mag inmiddels duidelijk zijn dat de interesse voor Nunspeet via een aantal wegen bij Gerard Veth gewekt kan zijn. Enerzijds via zijn familie, anderzijds moet het niet uitgesloten worden dat Dordtse connecties hierbij een rol hebben gespeeld. Vanaf 1902 richtte Maatschappij 'De Veluwe', van F.A. Molijn zich naast de verffabriek in samenwerking met de landschapsarchitect Leonard Springer op het ontwikkelen van een villawijk en de verkoop van bouw21
Dagboek Frederik van Eeden, beschikbaar via DBNL Koningskunst van Parijs tot de Veluwe. Elizabeth Yates, Barneveld 2008, passim. 23 Het Vaderland, 25 juni 1932. 24 Cremers, Marie, Lichtend Verleden. Amsterdam/Antwerpen, z.j, pag. 30. 25 In de krant werd abusievelijk gesproken over Jan Lussenburg, dit moet zijn Jos Lussenburg 26 Bouwaanvraag NV Villabouw Groote Weg, september 1918. Index op de bouwvergunningen van Nunspeet, C. Molenkamp-Rutten, Streekarchief Noordwest-Veluwe. 22
9
percelen.27 Het jaar 1919, waarin Gerard Veth zijn eerste perceel in Nunspeet kocht, was voor de grondverkoop van ‘De Veluwe’ een goed jaar. In de notulen van de commissarissenvergaderingen van Maatschappij ‘De Veluwe’ wordt vermeld dat 21 percelen werden verkocht.28
Het Dakhuus of, netjes, zoals op de ansicht, 't Dakhuis, de vakantiewoning en later woonhuis van Gerard Veth aan de Groote Weg. Door verkaveling van de oorspronkelijke tuin van het Dakhuus ligt het huis anno 2014 aan het Berkenlaantje in Nunspeet.
In de daarop volgende jaren kocht Gerard Veth in de buurt van zijn zomerhuis regelmatig grond bij, vaak van ‘De Veluwe’.29 In 1923 komt de naam Veth voor het eerst in de notulen van commissarissen van ‘Mij. De Veluwe’ voor: "Besloten wordt aan den Heer Veth te verkoopen circa 6 ha. in 1917 gekapt terrein gelegen ten Oosten van het Belvedèrebosch voor f. 8000. Mevrouw Molijn zal met de Heer Veth gaan praten, teneinde zoover mogelijke toezeggingen te verkrijgen dat de toegang voor het publiek open blijft en dat het natuurschoon niet wordt aangetast." 30 Blijkbaar was dat gesprek aangenaam verlopen. Het jaar daarop werd een 27
J.J. Plender, Nunspeet en de Veluvine, 2011, Heemkundige Vereniging Nuwenspete 28 Streekarchief NW Veluwe, Veluvine Archief, doos 2, Notulen der Commissarissenvergaderingen, 430. Verslag van de directie aan commissarissen over 1919. 29 De transacties worden opgesomd in de acte uit 1949, waarbij Veth grond verkoopt aan de gemeente. Streekarchief, Archief Ermelo 1913 inv. nr. 0416. 30 Streekarchief NW Veluwe, Veluvine Archief, doos 2, Notulen der Commissarissenvergaderingen, 463, vergadering van 20 september 1923
10
lijstje namen genotuleerd van kandidaten voor de 5e commissarissenplaats bij Maatschappij ‘De Veluwe', daar is "de Heer G. Veth" bij.31 Hij is overigens nooit commissaris bij ‘Mij. De Veluwe’ geworden. De raad van commissarissen van ‘De Veluwe’, of misschien beter gezegd, gedelegeerd commissaris mevrouw Molijn-de Groot, stelde overigens wel een duidelijke grens aan de expansiedrang van Gerard Veth in het Belvedèrebos: "Een aanvraag van den Heer Veth om grond, welke gelegen is tusschen 2 bezittingen van genoemden Heer, geeft Mevrouw Molijn aanleiding een lans te breken voor het behoud van het Belvedèrebosch, zoals ’t nu is. Zij wil den Heer Veth gaarne toestaan een flinken verbindingsweg aan te leggen, doch verkoop van 't geheele stuk grond moet geweigerd. Commissarissen laten het aan Mevr. Molijn, tezamen met de directie, over deze zaak te regelen met den Heer Veth. In principe wordt besloten het Belvedèrebosch geheel als bosch te laten bestaan, zulks in 't algemeen belang. Alleen is verkoop aan de gemeente, op conditie dat 't bosch publiek moet blijven en niet gekapt mag, aan te bevelen. Waar de gemeente slechts een luttel bedrag voor 't bosch over zal hebben (als ze al tot aankoop te bewegen zou zijn) dient voor flinke afschrijving gezorgd te worden." 32 De notulen van de commissarissenvergadering in november 1925 openen met het herdenken van het overlijden van mevrouw Molijn-de Groot.33 Het onderbrengen van het Belvedèrebos bij de gemeente blijft vervolgens jaren rusten. Commissarissen buigen zich er in 1931 opnieuw over. Met de gemeente wordt overeenstemming bereikt. Aan Leonard Springer, de ontwerper van de villawijk annex wandelbos, bericht Maatschappij ‘De Veluwe’: "Het doet ons veel genoegen U te kunnen meedelen, dat de Raad dezer Gemeente ons voorstel inzake gratis overname Belvedèrebosch en wegen heeft aangenomen. Wij hebben hiermede het werk van den Heer Molijn in zijn geest voortgezet en tevens ongetwijfeld het belang van Nunspeet gediend." 34 Zo kwamen de zorg voor natuurschoon en toegang voor het publiek te liggen bij de gemeente, de instantie die mevrouw Molijn die verantwoordelijkheid het meest toevertrouwde. De Kattenvijver in het Belvedèrebos en de heuvel waarop de eerste uitzichttoren had gestaan hoorden dus nooit tot Veth's terrein. Veth mocht er met zijn gasten wandelen, net als ieder ander.35 31
idem, 467, vergadering van 4 april 1924 idem, 468, vergadering van 4 april 1924. 33 idem, 483, vergadering van 14 november 1925 34 Archief Leonard Springer, WUR Wageningen inv. nr. 01.403.09 35 Streekarchief NW Veluwe, Archief Ermelo 1913 - 1971, inv. nr 0415 32
11
Gerard Veth hield zich intensief bezig met de ontwikkeling van zijn terreinen. Er kwam een exploitatieplan, waarin het gedeelte dat hij niet had kunnen kopen als natuurreservaat werd aangegeven. Op eigen terrein liet Gerard Veth bruggetjes bouwen ter verfraaiing.36
Nunspeet, Brug bij Dakhuus.
Een nieuwe uitkijktoren verrees en later nog een aan de overkant van de spoorlijn, een voetbalveld kwam ertussen. Van Marle, oud secretaris der gemeente Ermelo, vertelt in het boek Oude Prentbriefkaarten: "De twee onderste gedeelten verhuurde hij als hotel-café-restaurant, terwijl men op de bovenste verdieping een schitterend uitzicht had over de gehele omgeving. Men kon vandaar op de toenmalige Zuiderzee de vissersboten zien varen. Als Gerard Veth zich enige tijd uit zijn drukke werkkring terugtrok, werkte hij om zich te ontspannen samen met zijn tuinman Jan Ponsteen in de bossen rondom zijn woning. Het geheel is met zijn gegraven ravijnen en bruggetjes thans een bijzonder mooie wandelgelegenheid dicht bij het dorp." 37
36 37
Mothoek 2010 p 104, Erfgoed in het bos. E.M. van Marle, Oude prentbriefkaarten, 1972, foto 60.
12
De Nieuwe Belvedère
De theeschenkerij van de Nieuwe Belvedère veroorzaakte in 1926 in de gemeenteraad enkele rimpelingen. De theeschenkerij bleek 25 cm. te laag gebouwd en bij rangschikking als inrichting voor maatschappelijk verkeer was een langere opening op zondag mogelijk, wat aanleiding gaf tot een "zeer langdurige discussie".38 Als gevolg daarvan trok Gerard Veth zijn aanvraag in. In latere kranten komt Gerard Veth vooral als weldoener of gangmaker aan de orde. Zo deed hij om niet afstand van grond om (overigens voor een groot deel nooit gerealiseerde) wegen te kunnen aanleggen39 en om de Eperweg te kunnen verbreden.40 In 1934 kwam de straatnaam Gerard Vethlaan aan de orde in de gemeenteraad. De grond voor die weg was deels door Veth zelf geschonken. De burgemeester moest enige overredingskracht gebruiken om de toevoeging van de voornaam Gerard door de Raad te krijgen.41 In 1936 stelde Gerard Veth zijn kampeerterrein en voetbalveld gratis ter beschikking van de Zwolse Atletische Club (beter bekend als ZAC).42 Wanneer hij in 1948 zijn woning in Den Haag wegens woningnood moet opgeven 38
De Harderwijker 10/08/1926 en 30/07/1926 Overveluwsch Weekblad/Harderwijkerkrant 24/01/1931 en Streekarchief, Archief gemeente Ermelo 1913-1971, inv nr 0415. 40 De Harderwijker 04/12/1934 41 Nunspeets Nieuws en Adverentieblad 09/06/1934 42 Nunspeets Nieuws en Advertentieblad 16/05/1936 39
13
geeft hij achttien schilderijen in bruikleen aan de gemeente Nunspeet, bij zijn dood wordt dat omgezet in een legaat.43 In 1949 verkoopt Gerard Veth zijn terreinen aan de gemeente Nunspeet, met uitzondering van het Dakhuus en naaste omgeving: "Het betreft pl.m. 20 ha. grond, gelegen ten Noorden en ten Zuiden van de spoorlijn. De heer Veth wil deze gronden afstaan tegen dezelfde prijs als hij plus.m. 25 jaren geleden hiervoor heeft gegeven, dus totaal voor 30.000 gulden. Het betreft hier het z.g. Belvedèrebos en de terreinen rondom Hotel Parkheuvel en verder terreinen ten Zuiden van de spoorbaan." 44 Gerard Veth deed in de loop der jaren veel om de Nunspeetse Harmonie in stand te houden. Hij was mede-schenker van de muziektent in het Belvedèrebos en leverde later een belangrijke bijdrage voor de nieuwe muziektent in het Oranjepark.45 De Harmonie bracht hem in 1950 naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag een serenade.46 Gerard Veth was anno 1951 nog steeds zeer vitaal, getuige een voorval waar de plaatselijke kranten uit die tijd bol van stonden. Dat zat zo. De Nederlandse Spoorwegen wilden graag van wat spoorwegovergangen af. In 1951 werd de overweg Groenelaantje afgesloten en Gerard Veth organiseerde met succes het protest daartegen.47 De belanghebbenden bedankten hem per advertentie voor het resultaat.48 De VVV dacht er anders over, die had liever de dichter bij het station gelegen overweg Plaggeweg open gehouden en legde dat achteraf nog eens helder uit: "De enorme activiteit van ons erelid, de heer G. Veth, is legendarisch geworden. .. Uiteraard, en dat moet hier goed begrepen worden, heeft onze VVV alleen voor het vreemdelingenwezen te zorgen, en geen gemeenteraadje te spelen. Gevraagd dus welke overweg het belangrijkst kon worden geacht was ons antwoord: de Plaggeweg.”49 Het eind van het liedje was wel dat de overweg Groenelaantje open bleef en de overweg Plaggeweg dicht. Zo is het, tot op de dag van vandaag. Gerard Veth overleed op 7 augustus 1953 in Heerlen en werd op 12 augustus 1953 te Nunspeet begraven. Zijn echtgenote Philippina Johanna 43
Nunspeet Vooruit 24/09/1948, Nunspeets Nieuws en Advertentieblad 9/10/1953, Archief Gemeentebestuur Ermelo 1913 - 1971, inv. nr. 2680 Schilderijen in openbare gebouwen 1948-1971 44 Nunspeet Vooruit, 25/2/1949 p 6/8 45 Nunspeets Nieuws en Advertentieblad 29/8/1925 46 Nunspeet Vooruit 10/03/1950 47 Nunspeet Vooruit 19/10/1951 48 Nunspeet Vooruit 11/01/1952 49 Nunspeet Vooruit 11/04/1952
14
Catharina Holdtgrefe overleed op 29 maart 1960 te Harderwijk. De begrafenis vond op 2 april 1960 in Nunspeet. Na haar overlijden werd het 'Dakhuus' verkocht op een publieke verkoping in Hotel Veld en Boszicht te Nunspeet.50
Poseren bij een 'bruggetje van Veth' in het Belvedèrebos.
Wie toeristische cultuurgeschiedenis aardig vindt, komt in het Belvedèrebos aan z'n trekken. Het wandelbos (zeg maar het Haagse bos, maar dan in Nunspeet) ligt tegen het dorp aan op een klein kwartier te voet van het station. 50
Nunspeets NIeuws en Advertentieblad 02/09/1960
15
Het Berkenlaantje in Nunspeet met een van de bruggetjes, herfst 2013.
Anno 2014 zijn er drie stenen bruggetjes van Veth waar je als wandelaar overheen en onderdoor kunt. Sta er dan even bij stil dat de ene Dordtenaar, mevrouw Molijn-de Groot, het natuurschoon van het Belvedèrebos en de toegang voor het publiek zo belangrijk vond, dat ze aan de andere Dordtenaar, Gerard Veth, niet het beheer over het hele bos toevertrouwde. Helemaal in de traditie van Gerard Veth staat bij station Nunspeet en het naastgelegen bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer een uitzichttoren. Nunspeet, april 2014 Ad Sulman en Peter Kwant Geraadpleegde archieven: Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe. Literatuur Cremers, Marie, Jeugdherinneringen. Amsterdam, 1948. Eeden, Frederik van, Dagboek 1878-1923 Heijbroek, J.F, Willem Witsen en Dordrecht. Bussum, 2003.
16 Vloten, Francisca van, Mondig voorwaarts, Johannes van Vloten en zijn kinderen. Deventer, 2011. Websites http://kranten.kb.nl/ http://www.dordrechtmonumenteel.nl www.familieveth.nl www.genver.nl www.historici.nl Met dank aan: Erica van Dooremalen, Dordrecht Ton Veth Ben van Wendel de Joode, Nunspeet Jan Willem Boezeman, Stichting Illustre Dordracum Medewerkers Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe Eerdere versies van deze bijdrage verschenen in: Dordrecht Monumenteel nr 47 april 2013 De Mothoek, kwartaaltijdschrift van de Heemkundige Vereniging Nuwenspete, 20132 en 2013-3