Geografie van terrorisme De diffuse kaart van een wereldwijd verschijnsel EDWIN BAKKER Internationaal terrorisme, in het bijzonder het terrorisme dat wordt toegeschreven aan het al Qaida-netwerk, staat sinds 11 september volop in de schijnwerpers. Deze veiligheidsbedreiging staat hoog op de politieke agenda en bepaalt grotendeels het beeld van terrorisme in de meeste Westerse landen. Internationaal terrorisme wordt meer dan binnenlands terrorisme als bijzonder bedreigend gezien, ook in de ogen van Nederlandse bevolking. Volgens een onderzoek van het Centrum voor Internationaal Conflict – Analyse & Management (CICAM) in het najaar van 2001 heeft “de media-aandacht voor het ‘wereldterrorisme’ […] uiteraard zijn invloed gehad […]. Tegen de ‘sterspot’ van de eindeloze herhalingen van de aangerichte rampen in de Verenigde Staten bleek ook de Nederlandse kijker en burger niet bestand: het terrorisme wordt ten onrechte als een dicht-bij-huis-bedreiging ervaren.”1 Gelet op de letaliteit van de aanslagen in New York en Washington, D.C., die op Bali en die op de Amerikaanse ambassades in Kenia en Tanzania, en gelet op het feit dat deze veel belichte aanslagen waren gericht tegen ‘het Westen’, is de angst voor internationaal terrorisme begrijpelijk. Ook de enorme economische schade die deze aanslagen aanrichtten verklaren en rechtvaardigen de grote publieke en politieke aandacht voor deze bedreiging. De belangstelling richt zich in het bijzonder op de bekende ‘hot spots’ van het terrorisme en de strijd tegen het terrorisme zoals Israël/Palestina,2 Indonesië, Rusland, Spanje en de Verenigde Staten. Men kan zich echter afvragen of deze aandacht niet te eenzijdig is gericht op internationaal terrorisme en de bekende terroristische brandhaarden. Bepalen beide niet te veel het beeld van wereldwijd terrorisme? Is internationaal terrorisme feitelijk wel zo dominant wat betreft het aantal aanslagen en dodelijke slachtoffers? Hoe zit het met het binnenlands terrorisme waar we veel minder over horen? Wat gebeurt er buiten de bekende hot spots? En is het wereldwijde internationaal terrorisme wel zo wereldwijd? Dit hoofdstuk beoogt antwoord op deze vragen te geven door de ruimtelijke spreiding van de verschillende vormen van terrorisme en het aantal dodelijke slachtoffers van ‘internationaal’ en ‘nationaal’ of ‘binnenlands’ terrorisme in kaart te brengen. Tevens poogt het een aantal ontwikkelingen te onderscheiden ten aanzien van de spreiding, het aantal slachtoffers en de vormen van terrorisme in de afgelopen decennia en in het bijzonder sinds het einde van de Koude Oorlog.
2
Edwin Bakker
De data die voor deze analyse worden gebruikt zijn ontleend aan de RAND Terrorism Chronology (1990-1997) en de RAND-MIPT Terrorist Incident Data Base (1998-2002).3 Deze dataverzamelingen registreren sinds 1968 alle terroristische incidenten wereldwijd voorzover daarover informatie beschikbaar is uit zogeheten open bronnen. Ze gelden als de meest consistente en volledige in hun soort. De verzamelingen bieden de mogelijkheid om de grote lijnen van terroristische incidenten te onderscheiden.4 Hiertoe wordt allereerst nader bepaald wat in dit hoofdstuk met terrorisme en terroristische incidenten wordt bedoeld. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de wereldwijde ontwikkelingen van het aantal terroristische incidenten, het aantal dodelijke slachtoffers en de vormen van terrorisme. Daarna wordt aan de hand van een regionale analyse de wereldkaart van terrorisme geschetst. Tevens wordt gekeken hoe het beeld van terrorisme in Nederland zich tot het globale en regionale beeld verhoudt. Ten slotte wordt ingegaan op de vraag of het internationaal terrorisme dat zoveel Westerse publieke en politieke aandacht geniet wel zo dominant is wat betreft het aantal terroristische incidenten en het aantal dodelijke slachtoffers en of dit dominante beeld van terrorisme om bijstelling vraagt. Definities Vier centrale begrippen in dit hoofdstuk vragen om een definitie: terrorisme, terroristische incidenten, internationaal terrorisme, en binnenlands terrorisme. De moeder van deze definities en tevens de lastigste van de vier is uiteraard de definitie van terrorisme. Zoals algemeen bekend mag worden verondersteld is er geen eenduidige, algemeen geaccepteerde definitie van dit begrip. Om niet weg te zinken in het moeras van de debatten over dit onderwerp en om aan te sluiten bij de gebruikte dataverzameling van terroristische incidenten, wordt in dit hoofdstuk de definitie van het RAND-instituut en het National Memorial Institute for the Prevention of Terrorism (MIPT) gehanteerd. Deze luidt terrorism is defined by the nature of the act, not by the identity of the perpetrators or the nature of the cause. Terrorism is violence, or the threat of violence, calculated to create an atmosphere of fear and alarm. These acts are designed to coerce others into actions they would not otherwise undertake, or refrain from actions they desired to take. All terrorist acts are crimes. Many would also be violation of the rules of war if a state of war existed. This violence or threat of violence is generally directed against civilian targets. The motives of all terrorists are political, and terrorist actions are generally carried out in a way that will achieve maximum publicity. Unlike other criminal acts, terrorists often claim credit for their acts. Finally, terrorist acts are intended to produce effects beyond the immediate physical damage of the cause, having long-
Geografie van terrorisme
3
term psychological repercussions on a particular target audience. The fear created by terrorists may be intended to cause people to exaggerate the strengths of the terrorist and the importance of the cause, to provoke governmental overreaction, to discourage dissent, or simply to intimidate and thereby enforce compliance with their demands.5
Analoog aan de definitie van terrorisme zijn terroristische incidenten al dan niet geslaagde terroristische activiteiten die het hierboven genoemde doel voor ogen hebben. Hierbij wordt in het RAND-MIPT-databestand en in dit hoofdstuk een onderscheid gemaakt tussen incidenten die aan internationaal terrorisme worden toegeschreven en incidenten van binnenlands terroristische aard. De definities van beide zijn als volgt: incidenten verbonden met internationaal terrorisme zijn “incidents in which terrorists go abroad to strike their targets, select domestic targets associated with a foreign state, or create an international incident by attacking airline passengers, personnel or equipment”.6 Incidenten verbonden met binnenlands terrorisme zijn volgens RAND-MIPT “incidents perpetrated by local nationals against a purely domestic target”.7
Diffuse ontwikkeling In de Westerse media wordt op dit moment het beeld geschetst van een wereld waarin we worden geconfronteerd met meer aanslagen en dodelijke slachtoffers van internationaal terrorisme dan ooit te voren. Dit is echter slechts gedeeltelijk het geval. Het aantal doden ligt de laatste twee jaar inderdaad beduidend hoger dan in het begin en het midden van de jaren negentig, die als bijzonder ‘rustig’ kunnen worden gezien (zie tabel 1). Destijds was jaarlijks sprake van gemiddeld driehonderd dodelijke slachtoffers en ‘slechts’ twee- tot driehonderd terroristische incidenten. Dit aantal was op zijn beurt echter weer veel lager dan de cijfers van het midden en eind van de jaren tachtig toen terrorisme een ‘hoogtepunt’ beleefde. In de ‘topjaren’ 1983, 1985, 1988 vielen ruim vijfhonderd doden per jaar, terwijl dit aantal in de afgelopen twee jaar meer dan vierduizend bedroeg. Bekende terroristische aanslagen uit de jaren tachtig zijn de bomaanslagen op Amerikaanse en Franse troepen in Beiroet (1983) en de aanslagen op een Air India-vliegtuig boven de Ierse Zee (1985) en op een PanAm-toestel boven het Schotse Lockerbie (1988). De ‘topjaren’ van destijds vallen wat betreft het aantal dodelijke slachtoffers van internationaal terrorisme echter in het niet bij cijfers over de afgelopen twee jaar. In 2001 lag het dodental vele malen hoger: meer dan drieduizend – vooral als gevolg van ‘11 september’. En in 2002 vielen zonder een ‘nine-eleven’ toch bijna duizend doden bij terroristische aanslagen van internationale aard (zie tabel 1). In dat jaar waren de meest dramatische en
4
Edwin Bakker
dodelijke incidenten de aanslag op Bali die bijna tweehonderd mensen het leven kostte. De cijfers voor de eerste drie maanden van 2003 zijn echter weer lager dan die voor dezelfde periode in 2002: 51 dodelijke slachtoffers bij 31 incidenten dit jaar tegen 63 doden bij 70 incidenten in de eerste maanden van 2002. Tabel 1 Aantal incidenten en aantal dodelijke slachtoffers van internationaal terrorisme (1968-2003) jaar 1968-1969 1970-1974 1975-1979 1980-1984 1985-1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003**
incidenten 144* 193* 260* 323* 383* 302 436 310 320 333 258 267 200 146 78 54 181 286 31
dodelijke slachtoffers 22* 133* 216* 289* 431* 121 175 154 464 397 245 516 230 417 7 5 3.202 903 51
* Afgerond gemiddelde per jaar voor genoemde periode ** Aantal incidenten en dodelijke slachtoffers tot en met 8 maart 2003 bron: RAND-MIPT Terrorism Incident Data Base
We kunnen, gelet op bovengenoemde data, niet stellen dat op dit moment weer een periode van een groot aantal terroristische aanslagen met veel dodelijke slachtoffers is aangebroken. De ontwikkeling van het terrorisme is, in ieder geval wat betreft het aantal incidenten en slachtoffers, er een van op-en-neer-bewegingen. Zowel het hoge aantal slachtoffers in 2001 en 2002 als de scherpe daling van het aantal incidenten aan het eind van de jaren negentig zijn opmerkelijk te noemen. Dat geldt ook voor het bijzonder geringe aantal slachtoffers van internationaal terrorisme in het jaar 1999 en het jaar 2000. Harde uitspraken kunnen echter niet worden ge-
Geografie van terrorisme
5
daan. Trends zijn niet eenduidig. Terrorisme is bovendien geen constant proces, maar een reeks van incidenten. Tabel 2 Aantal terroristische incidenten en aantal dodelijke slachtoffers (1998-2003) jaar
incidenten internabinnentionaal lands
totaal
dodelijke slachtoffers internabinnentionaal lands
totaal
1998 1999 2000 2001 2002 2003*
146 78 54 181 286 31
1.033 652 652 1.351 2.345 234
1.179 730 706 1.532 2.631 265
417 7 5 3.202 903 51
1.620 109 242 1.275 1.792 223
2.037 116 247 4.477 2.695 274
Totaal
776
6.267
8.043
4.585
5.361
9.946
* Aantal incidenten en dodelijke slachtoffers tot en met 8 maart 2003 bron: RAND-MIPT Terrorism Incident Data Base
Wat wel duidelijk uit de cijfers van de RAND-MIPT Terrorism Incident Data Base valt op te maken is dat het aantal incidenten verbonden met internationaal terrorisme, in ieder geval voor de periode 1998-2002, een fractie is van het totaal aantal terroristische incidenten.8 In geen enkel jaar was het aantal met internationaal terrorisme verbonden incidenten meer dan vijftien procent van het totaal aantal incidenten (zie tabel 2). Binnenlands terrorisme komt niet alleen veel vaker voor, maar is, met uitzondering van het jaar 2001, ook ‘dodelijker’ dan internationaal terrorisme wat betreft het absoluut aantal mensen dat fataal wordt getroffen.9 Binnenlands terrorisme veroorzaakte in de periode 1998 tot maart 2003 5.361 dodelijke slachtoffers tegen 4.585 doden als gevolg van internationaal terrorisme (zie tabel 2). Bovendien kwam tweederde van het dodental als gevolg van internationaal terrorisme voor rekening van ‘11 september’ (2.823 in New York, 44 in Shanksville, 189 in Washington, D.C.). Het is onduidelijk of deze verhouding structureel is, aangezien cijfers over terroristische incidenten verbonden met binnenlands terrorisme ontbreken voor de periode voor 1998. Wel kan zonder meer worden gesteld dat het verschil in aandacht in het Westen voor internationaal terrorisme versus binnenlands terrorisme in geen verhouding staat tot de verschillen tussen beide vormen van terrorisme wat betreft het aantal incidenten en dodelijke slachtoffers.
6
Edwin Bakker
Die aandacht voor terrorisme in het algemeen wordt voor een belangrijk deel bepaald door (beelden van) opvallende en vooral bloedige terroristische aanslagen. Dergelijke aanslagen bepalen tevens het beeld van een wereld die steeds vaker door terrorisme wordt opgeschrikt. Het aantal ‘grote’ terroristische aanslagen waarbij meer dan vijftig doden te betreuren zijn lijkt inderdaad toe te nemen (zie tabel 3). Omdat het vooralsnog een handvol incidenten betreft kunnen we echter niet van een trend spreken. Tabel 3 Internationale en binnenlandse terroristische incidenten met meer dan vijftig dodelijke slachtoffers (1990-2003) jaar
aantal
1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996
1 1 1 2
1997 1998
1 3
1999 2000 2001
3
2002
5
land
locatie
dodental
India Argentinië Verenigde Staten Comoren Sri Lanka Egypte Algerije Colombia Kenia
Bombay 317 Buenos Aires 96 Oklahoma City 168 Indische Oceaan 127 Colombo 96 Luxor 68 Sidi Hamed, Haouche Sahraoui 100+ Machuca 71 Nairobi 291
Angola Verenigde Staten Verenigde Staten Colombia Indonesië Rusland Rusland Soedan
Dondo New York Washington, D.C. Bojaya Bali Moskou Grozny grensgebied met Oeganda
252 2.823 189 60 190 60 72 60
bron: RAND-MIPT Terrorism Incident Data Base; berichten in de internationale media over aanslagen met meer dan vijftig doden
Geografische spreiding Regionale verscheidenheid Terrorisme is een wereldwijd verschijnsel. Geen regio, zelfs bijna geen land wordt er niet mee geconfronteerd. Terrorisme is echter allesbehalve
Geografie van terrorisme
7
gelijkmatig over de wereld verdeeld. Met name West-Europa, het MiddenOosten, Zuid-Azië en Latijns Amerika hadden relatief vaak te maken met terroristische incidenten (tabel 4). In deze vier regio’s vond in de afgelopen vijf jaar ongeveer tachtig procent van het aantal incidenten plaats. West-Europa stond met bijna tweeduizend incidenten op een eerste plaats. Tabel 4 Regionale spreiding van internationaal en binnenlands terrorisme (1998-2002) regio
interna- binnentionaal lands
totaal
dodental
Noord-Amerika 4 West-Europa 180 Oost-Europa 41 Latijns Amerika 72 Centraal/Oost-Azië 13 Zuid-Azië 58 Zuidoost-Azië/Oceanië 34 Midden-Oosten/Golfregio 314 Afrika 29
31 1.802 547 1.087 43 1.017 234 1.156 116
35 1.982 588 1.159 56 1.075 268 1.470 145
3.065 140 533 948 87 1.911 550 958 1.380
totaal
6.033
7.778
9.572
745
bron: RAND-MIPT Terrorism Incident Data Base
Andere regio’s, in het bijzonder Noord-Amerika, Centraal en Oost-Azië en Afrika bleven wat aantal incidenten betreft relatief verschoond van terrorisme. Dit geldt niet voor het aantal dodelijke slachtoffers. Wat betreft het dodental laat de gecombineerde wereldkaart van internationaal en nationaal terrorisme een ander beeld zien. Op dat vlak staat Noord-Amerika bijzonder prominent op de kaart. Als gevolg van 11 september werd het predikaat ‘relatief onbekend met terrorisme’, dat voor dit deel van de wereld lange tijd gold, zeker wat internationaal terrorisme betreft, op een en dezelfde dag nietszeggend.10 Al relatief langere tijd bekend met terrorisme en met groot aantallen dodelijke slachtoffers is Zuid-Azië. In de vijf jaar tussen 1998 en 2002 vielen in Afghanistan, Pakistan, India, Nepal, Bangladesh en Sri Lanka bijna tweeduizend doden. Meer dan de helft van hen kwamen om bij aanslagen in India, vooral in de deelstaat Jammu en Kasjmir. Het gaat hierbij vrijwel uitsluitend om binnenlands terrorisme. Afrika, waar relatief bijzonder weinig aanslagen plaatsvinden, kent een opvallend hoog aantal dodelijke slachtoffers: 1.380. Mogelijk bereiken berichten over mislukte of niet bijzonder bloedige aanslagen de buitenwereld niet en is het lage aantal gerapporteerde incidenten enigszins geflat-
8
Edwin Bakker
teerd. Berichten over aanslagen waarbij wel veel doden vallen bereiken de buitenwereld daarentegen wel. Alom bekend, en in het hoge dodental tot uitdrukking komend, zijn de vele slachtoffers die vielen bij de internationale terroristische aanslag op de Amerikaanse ambassade in Kenia in 1998. Minder bekend, maar niet minder bloedig, zijn de aanslagen in Angola en Soedan.11 De meeste slachtoffers vielen in de afgelopen jaren echter in Algerije als gevolg van binnenlands terrorisme door fundamentalistische groeperingen. Bij een incident in 1998 vonden op één dag tussen de honderd en vierhonderd mensen de dood toen een groep van honderd gewapende mannen, waarschijnlijk behorend tot de Gewapende Islamitische Groep (Groupe Islamique Armé, GIA), het vuur opende op een bioscoop en een bom liet exploderen in een moskee.12 In het Midden-Oosten en Latijns Amerika vallen, vergeleken met andere regio’s, ook veel dodelijke slachtoffers. Tussen 1998 en 2002 waren dat er in beide regio’s bijna duizend, bij respectievelijk ongeveer vijftienhonderd en twaalfhonderd incidenten, waaronder ongeveer een kwart van internationaal terroristische aard. In Latijns Amerika valt het overgrote deel van de doden in Colombia. Daar kostten terroristische aanslagen door rechtse en linkse radicale organisaties als FARC, AUC en ELN13 bijna negenhonderd mensen het leven. In het Midden-Oosten vielen de meeste slachtoffers in Israël/Palestina. Op dit kleine grondgebied kwamen ook bijna negenhonderd mensen om door de hand van, onder andere, Hamas en al-Fatah. Daarmee zijn Colombia en Israël/Palestina, gemeten naar het aantal doden, in dezelfde mate slachtoffer van terrorisme. Deze gelijkenis staat in schril contrast met de verschillen in internationale media-aandacht voor beide kwesties. Regio’s met weinig incidenten, maar relatief veel slachtoffers zijn OostEuropa en Zuidoost-Azië. In Oost-Europa gaat het bijna uitsluitend om aanslagen in Rusland en Turkije – dat in het RAND-MIPT-bestand tot deze regio wordt gerekend. In deze landen vielen sinds 1998 respectievelijk ongeveer vierhonderd en honderdvijftig doden. In Zuidoost-Azië vielen de meeste slachtoffers in de Filippijnen (het eiland Mindanao), en in Indonesië (de eilanden Bali en Ambon). West-Europa, ten slotte, kent, ondanks het feit dat het de regio is met de meeste terroristische incidenten, bijzonder weinig dodelijke slachtoffers als gevolg van terrorisme; ‘slechts’ honderdveertig doden bij maar liefst 1.982 incidenten. Hierbij moet worden opgemerkt dat het aantal incidenten vergeleken met andere wereldregio’s mogelijk relatief groot is omdat informatie over zelfs de kleinste terroristische incidenten eenvoudig beschikbaar is. Desondanks kunnen we stellen dat terrorisme in Europa een relatief veelvoorkomend én relatief ongevaarlijk verschijnsel is. Of anders gezegd: indien de ernst van terrorisme als veiligheidsbedreiging wordt
Geografie van terrorisme
9
gedefinieerd door het aantal slachtoffers, is het in Europa eigenlijk niet meer dan een marginaal verschijnsel. Top tien Hoewel op het niveau van de regio terrorisme in Europa en in andere delen van de wereld een marginaal verschijnsel kan zijn, geldt dit in een aantal gevallen niet voor een bepaald land binnen zo’n regio. Ook binnen regio’s is terrorisme allesbehalve gelijkmatig verdeeld. Al eerder werden India, Colombia, Israël/Palestina, Rusland en Turkije genoemd als landen die het leeuwendeel van terroristische activiteiten binnen hun (sub)continent voor hun rekening nemen. Tabel 5 Landen met meer dan 100 terroristische incidenten of meer dan 100 dodelijke slachtoffers (1998-2002) land
incidenten
land
dodental
Colombia 979 Spanje 841 India 697 Israël + Palestina* 207+667 Verenigd Koninkrijk 462 Turkije 449 Frankrijk 335 Rusland 226 Griekenland 198 Pakistan 168 Indonesië 120 Filippijnen 92 Algerije 87 Kenia 5 Angola 4
Verenigde Staten 3.065 India 1.259 Colombia 857 Algerije 667 Israël + Palestina* 377+284 Rusland 421 Pakistan 378 Indonesië 334 Kenia 304 Angola 257 Turkije 167 Filippijnen 147 Verenigd Koninkrijk 65 Spanje 55 Frankrijk 14 Griekenland 2
wereldwijd
wereldwijd
6.678
9.572
* RAND-MIPT gebruiken de term ‘bezette gebieden’ bron: RAND-MIPT Terrorism Incident Data Base
Deze landen gelden ook wereldwijd als belangrijkste locaties van terrorisme (zie tabel 5). Wat betreft het aantal incidenten in de afgelopen vijf jaar (1998-2002) is Colombia koploper, gevolgd door Spanje en India (zie tabel 5). De rest van de ‘top tien’ wordt gevormd door Palestina, het Verenigd Koninkrijk, Turkije, Frankrijk, Rusland, Griekenland en Pakistan. Nummer 9, Griekenland, is een typisch West-Europees voorbeeld; relatief
10
Edwin Bakker
veel incidenten, bijna tweehonderd, en weinig dodelijke slachtoffers, slechts twee. De West-Europese landen verdwijnen dan ook naar de achtergrond van de wereldkaart van het terrorisme die de landen met het hoogste dodental uitlicht. Op die kaart staan de Verenigde Staten met meer dan drieduizend doden prominent afgedrukt. Dat geldt ook voor India en Colombia, met respectievelijk bijna dertienhonderd en bijna negenhonderd dodelijke slachtoffers. Algerije, Israël/Palestina en Rusland volgen met rond de vijfhonderd doden. Wanneer we deze cijfers vergelijken met het totaal aantal mensen dat tussen 1998 en 2002 bij terroristische aanslagen omkwam, blijkt dat bijna driekwart van hen het leven liet in een van deze zes landen/gebieden. In Pakistan, Indonesië, Kenia en Angola – de nummers zeven tot en met tien op de mondiale ‘dodenlijst’ van het terrorisme – vielen in die periode meer dan twaalfhonderd doden. Daarmee vormen de ‘top tien’ de locatie van meer dan 85 procent van het aantal dodelijke slachtoffers van terrorisme. Met andere woorden: terrorisme is dan wel een wereldwijd verschijnsel, maar het is toch vooral een veiligheidsprobleem in een zeer beperkt aantal landen. Nederland Nederland behoort zeker niet tot de landen waar terrorisme een groot veiligheidsprobleem is, althans gemeten naar het aantal incidenten en dodelijke slachtoffers. Sterker nog, in Nederland is terrorisme wat dat betreft een bijzonder marginaal verschijnsel. Sinds 1990 werden door RAND-MIPT slechts 26 incidenten geteld waarbij in totaal vijftien doden vielen. Een aanslag van de Provisional Irish Republican Army (PIRA) in Roermond (1990) kostte het leven van een Australische toerist. Het bleek hier om een misverstand te gaan – men dacht Britse militairen op verlof te treffen – waarvan de PIRA in een verklaring aangaf de fout te betreuren. Zeven Turken lieten het leven bij aanslagen met een bom in Rotterdam in 1995 en met een molotovcocktail Den Haag in 1997. Beide aanslagen werden niet opgeëist. Ook werd niemand ervoor veroordeeld. De aanslag in de Haagse Schilderswijk waarbij een moeder en vijf van haar kinderen omkwamen, werd toegeschreven aan zowel rechts-radicalen als de Koerdische PKK en de Turkse Grijze Wolven. Het vijftiende dodelijke slachtoffer van terrorisme in Nederland dat door RAND-MIPT werd opgetekend was Pim Fortuyn. Hierbij wordt in het rapport hierover in de dataverzameling overigens de aantekening geplaatst dat “the perpetrators and motive have yet to be pinpointed”.14 Of de veroordeling van Volkert van de Graaf en de rechterlijke uitspraak wat betreft zijn beweegredenen aanleiding vormt om het label terrorisme op deze moord te plakken is een vraag die in Nederland in geen eenduidig antwoord kent.
Geografie van terrorisme
11
Conclusies Hoge mate van geografische concentratie De afgelopen twee jaren waren de bloedigste in de geschiedenis van het terrorisme. Alleen al in het jaar 2001 vielen meer doden bij terroristische aanslagen dan in de periode tussen 1983 en 1999, toen terrorisme ook een ‘hoogtepunt’ beleefde. Het is desondanks te vroeg om te stellen dat op dit moment weer een periode van veel en veel dodelijke terroristische aanslagen is aangebroken. Bovendien zeggen dergelijke uitspraken over mondiale ontwikkelingen weinig over ontwikkelingen binnen bepaalde regio’s en individuele landen, aangezien terrorisme weliswaar vrijwel overal plaats vindt, maar geografisch zeer ongelijk over de wereld is verdeeld. Bijna alle landen kennen incidenten en slachtoffers; wat dat betreft is terrorisme daadwerkelijk een globaal verschijnsel. De meeste aanslagen en doden zijn evenwel te betreuren in slechts een zeer beperkt aantal landen, wat terrorisme in zekere zin ook in hoge mate tot een lokaal geconcentreerd verschijnsel maakt. Sterker nog, het wereldwijde terrorisme is slechts in een dozijn landen, wat betreft het aantal incidenten en doden, een veiligheidsprobleem van formaat. Internationaal terrorisme Het beeld van terrorisme is nog diffuser voor internationaal terrorisme. Deze vorm van terrorisme staat wereldwijd in de schijnwerpers, maar is een veiligheidsprobleem van formaat in een nog geringer aantal landen. De meeste landen hebben sinds het einde van de Koude Oorlog slechts zeer sporadisch met deze vorm van terrorisme te maken gehad. Op het niveau van de regio’s zijn de verschillen ook aanzienlijk. Met name in Noord-Amerika en Oost- en Centraal Azië zijn aanslagen van internationaal terroristische aard een zeer zelden voorkomend verschijnsel. In Noord-Amerika vonden in de periode 1990-2002 gemiddeld nog geen twee van dergelijke aanslagen per jaar plaats. Wat dat betreft zou men kunnen stellen dat het wereldwijde internationaal terrorisme slechts in geringe mate een wereldwijd verschijnsel is en dat het juist daar enorm veel aandacht krijgt waar het weliswaar bijzonder hard, maar tevens minder vaak heeft toegeslagen dan waar dan ook ter wereld. Vergeleken met binnenlands terrorisme slaat internationaal terrorisme ook wereldwijd niet vaak toe. Met 745 incidenten van internationaal terroristische aard in de periode 1998-2002 is internationaal terrorisme nauwelijks een frequent verschijnsel. Bovendien is deze vorm van terrorisme allesbehalve de dominante vorm van terrorisme, zowel wat betreft het aantal aanslagen als het aantal dodelijke slachtoffers. Incidenten van binnenlands
12
Edwin Bakker
terroristische aard kwamen in dezelfde periode bijna tien keer zo vaak voor. Ook vielen er tussen 1998 en 2003 meer doden bij dergelijke aanlagen dan bij incidenten verbonden met internationaal terrorisme. Perceptie en angst Hoewel elke aanslag en elke dode er een te veel is, geldt dat terrorisme in het algemeen en internationaal terrorisme in het bijzonder, gelet op de lage frequentie, niet moet worden opgevat als een constante vorm van geweld, maar als een reeks incidenten. Een reeks incidenten bovendien, waarbij, vergeleken met andere veiligheidsbedreigingen zoals intrastatelijke conflicten, ‘huis-tuin-en-keuken-geweld’, en allerlei ziekten, relatief weinig dodelijke slachtoffers vallen. Deze vergelijkingen en constateringen geven aanleiding tot het stellen van de vraag of het beeld in Nederland en in het Westen van de dreiging die van (internationaal) terrorisme uitgaat niet ietwat overdreven is. Een antwoord op deze vraag is met cijfers over aantallen incidenten en dodelijke slachtoffers echter niet te geven. De dreiging die van terrorisme uit gaat wordt bepaald door veel meer dan deze twee aspecten, waaronder objectieve kanten als economische schade alsmede subjectieve dimensies als vijandbeelden en het gevoel dat ons na ‘11 september’ iets nog ergers boven het hoofd hangt. Of de dreiging van terrorisme overdreven is of niet, hangt tevens af van de plek in het Westen waar je deze vraag gepresenteerd krijgt. Landen als de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Frankrijk en Griekenland behoren wat betreft het aantal incidenten of aantal dodelijke slachtoffers tot de ‘top tien’ van landen die tussen 1998 en 2003 het meest door terrorisme werden getroffen. Wat Nederland betreft is angst voor terroristische aanslagen in eigen land in ieder geval niet gebaseerd op de feiten. ‘Wereldwijde’ strijd Relativerende opmerkingen over de spreiding, dodelijkheid en frequentie van terroristische incidenten kunnen bepaalde angstgevoelens wegnemen, maar de gevoelde dreiging die van terrorisme in het algemeen uitgaat zeker niet. En daarmee is terrorisme wat het in de letterlijke zin van het woord is; een angstzaaiend verschijnsel. Een verschijnsel dat in ieder geval gelukkig maar op een paar plekken ter wereld (bijna) dagelijks de samenleving fysiek schade berokkent. Het is te hopen dat voor die landen die het meest met terrorisme te maken hebben de ‘wereldwijde’ strijd tegen het terrorisme succes mag oogsten. Vooralsnog lezen we echter weinig over internationale politieke en financiële steun om een bijdrage te leveren aan het bestrijden van binnenlands terrorisme in landen als Colombia, India en Algerije, die net zoveel, zo niet meer, te lijden hebben dan bekende hot
Geografie van terrorisme
13
spots van het terrorisme en de strijd tegen het terrorisme als Israël/Palestina, Indonesië, Rusland, Spanje en de Verenigde Staten. Noten 1. Centrum voor Internationaal Conflict – Analyse & Management, Terrorismebeeld. Personen meer oorzaak dan islam. Onderzoek naar terrorismebeeld in Nederland, 24 oktober 2001 <www.kun.nl/ cicam/verslag.terrorisme>. 2. RAND-MIPT gebruiken in plaats van Palestina de term ‘bezette gebieden’. 3. Het Rand Institute begon in 1969 met het systematisch verzamelen van gegevens rond incidenten verbonden met internationaal terrorisme. Dit resulteerde in de RAND Terrorism Chronology. Sinds 1997 werken het RAND Institute en het Oklahoma City National Memorial Institute for the Prevention of Terrorism (MIPT) samen aan het online databestand van terroristische incidenten. De doelgroep van het bestand zijn onderzoekers en andere groepen die zich met de bestudering en het voorkomen van terrorisme bezighouden. De databestanden worden samengesteld en bijgehouden door stafmedewerkers van het RAND Institute met deskundigheid op het gebied van bepaalde regio’s, vreemde talen en relevante aspecten van terrorisme, zoals gerenommeerde experts als Brian Jenkins en Bruce Hoffman. 4. De samenstellers van de dataverzamelingen geven ondanks de geroemde consistentie en volledigheid van hun cijfers aan dat het niet de bedoeling is aan de hand van de verzameling voorspellingen te doen of op basis van het materiaal diepere analyses te maken. 5. Definitie terrorisme RAND-MIPT Terrorism Chronology and Terrorism Incident Data Base
. 6. Ibid. 7. Ibid. 8. Voor 1998 bieden de bestanden geen vergelijkingsmateriaal aangezien alleen incidenten verbonden met inter-
nationaal terrorisme werden geregistreerd. 9. Het aantal doden per aanslag ligt voor internationaal terrorisme beduidend hoger dan voor binnenlands terrorisme. Daarmee is internationaal terrorisme relatief gezien ‘dodelijker’ dan binnenlands terrorisme. 10. De Verenigde Staten werden in 1995 met de aanslag in Oklahoma City al met een grote aanslag van binnenlands terroristische aard geconfronteerd. Het gaat echter te ver om te stellen dat deze daad van (vermoedelijk) een man de Amerikaanse samenleving in een vergelijkbare mate met terrorisme confronteerde als ’11 september’ dat deed. Een eye-opener was het wel. 11. Angola: Op 8 november 2001 vielen 252 doden bij een aanslag door UNITA op een trein met vluchtelingen, vermoedelijk met een op afstand tot ontploffing gebrachte bom. Een groot deel van de slachtoffers kwam om door de explosie. Nog eens 91 mensen werden door de aanvallers doodgeschoten. Soedan: Op 26 april 2002 vielen zestig doden bij een aanslag door het Verzetsleger van de Heer (Lords Resistance Army) op een begrafenis – waarbij de rouwenden, voor ze werden doodgeschoten, werden gedwongen om het lijk op te eten. (RAND-MIPT Terrorism Incident Data Base). 12. RAND-MIPT Terrorism Chronology and Terrorism Incident Data Base; ERRI Daily Intelligence Report-ERRI Risk Assessment Services, January 12, 1998 Vol. 4-012. 13. FARC, Revolutionaire Gewapende Strijdkrachten van Colombia (Fuerzas Armadas Revolucionarias Colombianas); AUC, de Verenigde Zelfverdedigingstrijdmachten van Colombia (Autodefensas Unidas de Colombia); ELN,
14 het Nationale Bevrijdingsleger (Ejército de Liberación Nacional). 14. RAND-MIPT Terrorism Chronology and Terrorism Incident Data Base .
Edwin Bakker