Academiejaar 2009-2010
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten. De meisjesbesnijdenis in vergelijking gebracht met de jongensbesnijdenis als overgangsrite. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Rechten, major burgerlijk recht en strafrecht door Lieselot Boydens - 20042416
Promotor: Prof. Dr. Eva Brems Commissaris: Prof. Dr. Marleen Renders
ABSTRACT
ABSTRACT Reeds enkele jaren is de meisjesbesnijdenis het onderwerp van heel wat internationale campagnes. Steeds vaker wordt een mensenrechtelijk kader gehanteerd om interventie te rechtvaardigen.1 Eenzelfde tendens is niet merkbaar bij de jongensbesnijdenis als overgangsrite. Beide praktijken worden overigens zelden met elkaar in vergelijking gebracht. Deze masterproef gaat na in welke mate een vergelijking tussen beide praktijken mogelijk is. Concreet wordt door middel van literatuur, internationale verklaringen, verdragen
en
gezaghebbende
meisjesbesnijdenis en
de
interpretaties
onderzocht
rituele jongensbesnijdenis een
in
schending
hoeverre zijn van
de de
mensenrechten. Ook worden rapporten van de WHO, UNFPA en UNAIDS aangewend om de risico‟s van zowel de meisjes- als rituele jongensbesnijdenis en de daarmee gepaard gaande gevolgen voor de gezondheid, weer te geven. De belangrijkste bevinding van dit onderzoek is de aanzienlijke gelijkenis tussen de motieven
en
gevolgen
van
de meisjesbesnijdenis en
de jongensbesnijdenis als
overgangsrite. Bij een consequente benadering van de universele mensenrechten, zonder discriminatie op grond van geslacht, is er geen aanwijsbare reden om een onderscheid te maken tussen beide ingrepen.
1
K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a Human Rights Violation.”, Harv. Women‟s L. J. 1985, 155-168; B. SHELL-DUNCAN, “From Health to Human Rights: Female Genital cutting and the Politics of Intervention”, American Anthropologist 2008, 225-236; M. BAER en A. BRYSK, “New rights for Private Wrongs: Female Genital Mutilation and Global Framing Dialogues” in B. CLIFFORD (ed.), The International Struggle for New Human Rights, University of Pennsylvania Press, Philadelphia, 2009, 93-107; N. FORD, “Communication for Abandonment of Female Genital Cutting: An Approach Based on Human Rights Principles”, The International Journal of Children‟s Rights 2005, 183-199; H. LEWIS, “Between Irua and “Female Genital Mutilation”: Feminist Human Rights Discourse and the Cultural Divide.”, Harv. Hum. Rts. J. 1995, (1) 55.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
2
VOORWOORD
VOORWOORD Deze masterproef luidt het einde in van mijn studie Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Gent. Een moment dat gepaard gaat met gemengde gevoelens. Het betekent enerzijds afscheid nemen van een prachtige tijd, van het mooie studentenleven. Anderzijds betekent dit het meenemen van een rijke bagage om nieuwsgierig maar zelfverzekerd andere, nieuwe wegen in te slaan en te bewandelen.
Tijdens mijn studie en in het bijzonder tijdens het schrijven van deze masterproef, stond ik er niet alleen voor. Bij het tot stand komen van deze masterproef werd ik geholpen en bijgestaan door heel wat mensen, zonder wie deze masterproef nooit geworden was wat ze op dit ogenblik is. Een woord van dank is hier dan ook op zijn plaats.
Prof. Dr. Eva Brems wil ik graag bedanken voor haar rol als promotor en voor de vakkundige begeleiding. Ik kon bij haar steeds terecht met vragen, opmerkingen en bedenkingen. Bedankt voor je tijd en voor de verhelderende feedback.
Mijn vrienden en studiegenoten waren een voortdurende bron van motivatie en steun. Dankjewel daarvoor!
Joke en Rosemie, mijn zussen, Toon, mijn broer, en – in het bijzonder – mijn ouders bedank ik voor hun geloof in mij en hun niet aflatende steun, voor hun hulp en troost, voor alles en voor nog zoveel meer.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
3
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE ABSTRACT
2
VOORWOORD
3
INHOUDSOPGAVE
4
INLEIDING
7
DEEL I 1
2
3
MEISJESBESNIJDENIS CONTEXTUALISERING
8
1.1
Definiëring
8
1.2
Classificatie
8
1.3
Prevalentie
9
1.4
Leeftijd
10
1.5
Door wie uitgevoerd
11
1.6
Methodes
11
MOTIEVEN
13
2.1
Traditie en etnische overwegingen
13
2.2
Religieuze redenen
13
2.3
Sociaal-culturele redenen
13
2.4
Economische redenen
14
2.5
Hygiënische en esthetische redenen
14
2.6
Gezondheidsredenen of mythes ?
15
2.7
Gender-gerelateerde factoren
15
GEVOLGEN 3.1
4
8
Fysieke gevolgen
17 17
3.1.1
De gevolgen op korte termijn
17
3.1.2
De gevolgen op lange termijn
18
3.2
Obstetrische gevolgen
19
3.3
Psychologische gevolgen
20
3.4
Gevolgen met betrekking tot de seksualiteitsbeleving
21
SCHENDING VAN DE MENSENRECHTEN
22
4.1
Recht op ingrijpen?
22
4.2
Cultuurrelativisme ter rechtvaardiging?
23
4.3
Conflicterende grondrechten
25
4.4
Rechten die in het gedrang komen
26
4.4.1
Rechten van de vrouw
26
4.4.2
Rechten van het kind
30
4.4.3
Recht op gezondheid
34
4.4.4
Seksuele- en reproductieve rechten
41
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
4
INHOUDSOPGAVE
5
4.4.5
Recht op fysieke integriteit
4.4.6
Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende
behandeling of bestraffing
47
4.4.7
Recht op leven
49
4.4.8
Het beginsel van non-discriminatie
51
TECHNIEKEN TER BESTRIJDING
2
Criminaliseren
55
5.2
Gezondheidsbenadering
57
5.3
Alternatieve overgangsrite
59
5.4
Eliminatie door educatie
60
5.5
Besluit
61
JONGENSBESNIJDENIS CONTEXTUALISERING
64
1.2
Types
64
1.3
Leeftijd
66
1.4
Waar toegepast
67
1.5
Door wie
68
1.6
Methodes
69
JONGENBESNIJDENIS ALS OVERGANGSRITE De overgangsrite
71 71
2.1.1
De prerituele voorbereiding
71
2.1.2
De besnijdenis
72
2.1.3
De afzondering
72
2.1.4
De re-integratie in de samenleving
73
Variaties
MOTIEVEN
73 74
3.1
Traditie en etnische overwegingen
74
3.2
Sociaal-culturele redenen
74
3.3
hygiënische en esthetische redenen
75
3.4
Gezondheidsredenen of Mythes ?
75
GEVOLGEN 4.1
5
64
Definiëring
2.2
4
63
1.1
2.1
3
55
5.1
DEEL II 1
44
Fysieke gevolgen
76 76
4.1.1
Gevolgen op korte termijn
76
4.1.2
Gevolgen op lange termijn
77
4.2
Psychologische gevolgen
77
4.3
Gevolgen met betrekking tot de seksualiteitsbeleving
78
SCHENDING VAN DE MENSENRECHTEN
5.1
Rechten die in het gedrang komen
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
79 79
5
INHOUDSOPGAVE
6
5.1.1
Rechten van het kind
79
5.1.2
Recht op gezondheid
82
5.1.3
Seksuele- en reproductieve rechten
83
5.1.4
Recht op fysieke integriteit
84
5.1.5
Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende
behandeling of bestraffing
85
5.1.6
Recht op leven
87
5.1.7
Het beginsel van non-discriminatie
87
TECHNIEKEN TER BESTRIJDING
90
6.1
Criminaliseren
90
6.2
Regulering
91
6.3
Gezondheidsbenadering
91
6.4
medicalisering
92
6.5
Opleiden van besnijders
93
DISCUSSIE
94
1
MEISJESBESNIJDENIS VERGELEKEN MET DE JONGENSBESNIJDENIS ALS OVERGANGSRITE
94
2
KRITISCHE BEDENKINGEN
98
CONCLUSIE REFERENTIES
99 100
TIJDSCHRIFTEN
100
BOEKEN
107
ELEKTRONISCHE BRONNEN
108
WETGEVING
109
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
6
INLEIDING
INLEIDING De meisjesbesnijdenis is reeds enkele jaren het onderwerp van wereldwijde campagnes, de jongensbesnijdenis als overgangsrite komt daarentegen zelden of nooit in de media en wordt vaak afgedaan als een minder ingrijpende en minder schadelijke praktijk. Beide praktijken worden slechts incidenteel met elkaar in verband gebracht. De aandacht voor de mensenrechten staat in het kader van deze masterproef centraal. Deze masterproef bestaat uit vier delen. In een eerste deel schetsen we een theoretisch kader
van
de
meisjesbesnijdenis
waarin
een
analyse
wordt
gemaakt
van
de
mensenrechten die in het gedrang kunnen komen. Na de contextualisering van de praktijk
wordt
er
nagegaan
wat
de
motieven
zijn
en
welke
gevolgen
de
meisjesbesnijdenis met zich meebrengt op fysiek, psychologisch, obstetrisch en seksueel vlak. Tenslotte zal ook worden nagegaan op welke wijzen de meisjesbesnijdenis bestreden kan worden. In een tweede deel van deze masterproef wordt er ingegaan op de jongensbesnijdenis als overgangsrite. Ook in dit deel zal door middel van een mensenrechtenanalyse nagegaan worden
of
de
rituele
jongensbesnijdenis
de
rechten
van
de
mens
schendt.
Dienovereenkomstig de meisjesbesnijdenis zal in dit deel na de contextualisering van de praktijk nagegaan worden wat de motieven zijn en welke gevolgen deze teweeg brengen. Tenslotte gaan we na of er mechanismen bestaan om de rituele jongensbesnijdenis te bestrijden en of er reeds projecten bestaan. Vervolgens
brengt
het
derde
deel
de
meisjesbesnijdenis
in
verband
met
de
jongensbesnijdenis als overgangsrite en gaat na of een vergelijking tussen beide mogelijk is. In het vierde en tevens laatste deel formuleren we een beknopt antwoord op de centrale probleemstelling.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
7
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
DEEL I 1
CONTEXTUALISERING
1.1
DEFINIËRING
MEISJESBESNIJDENIS
De vrouwelijke genitale verminking omhelst alle procedures waarbij de externe vrouwelijke genitaliën geheel of gedeeltelijk worden verwijderd of waarbij andere letsels worden toegebracht voor culturele of niet-medische redenen.2 Oorspronkelijk werd de term vrouwenbesnijdenis gehanteerd. De term „verminking‟ geeft echter beter weer wat de praktijk precies inhoudt. Er wordt namelijk op een onherroepelijke wijze schade toegebracht aan de vrouw. 3 Ook legt de term „verminking‟ de nadruk op het feit dat de praktijk een schending is van de rechten van het kind en de vrouw.4 In de praktijk wordt de besnijdenis meestal uitgevoerd tussen de leeftijden 3 tot 12 jaar. in theorie gaat het dus om meisjes en niet om vrouwen. Ik kies er dan ook voor om in mijn
verdere
werk
de
term
meisjesbesnijdenis
te
hanteren
in
plaats
van
vrouwenbesnijdenis.
1.2
CLASSIFICATIE
De Wereldgezondheidsorganisatie heeft de meisjesbesnijdenis onderverdeeld in vier verschillende types.5
Type I – clitoridectomie Onder deze vorm kan men de excisie van het kapje van de clitoris verstaan, met of zonder het verwijderen van delen of de gehele clitoris.
Type II – excisie Bij de excisie wordt de clitoris weggesneden, samen met de gedeeltelijke of gehele verwijdering van de binnenste schaamlippen (labia minora).
2
WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 1. 3 C.L. ANNAS, “Irreversible error: the power and prejudice of female genital mutilation”, J. Contemp. Health L. & Pol‟y 1995-1996, (325) 325. 4 WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 3. 5 WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 4.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
8
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
Type III – infibulatie of faraonische besnijdenis Hier worden de uitwendige genitaliën (clitoris en schaamlippen) gedeeltelijk of volledig verwijderd. Dit gaat gepaard met het hechten van de vaginale opening waarbij deze tot een paar millimeter wordt verkleind.
Type IV – andere verwondingen ∙
Prikken, piercen of incisie van de clitoris en/of labia;
∙
Uitrekken van de clitoris en/of labia;
∙
Dichtschroeien van clitoris en omringende weefsels;
∙
Wegschrapen van weefsel rond de vaginale opening (angurya cuts) of snijden in de vagina (gishiri cuts);
∙
Inbrengen van bijtende substanties of kruiden in de vagina om bloedingen te veroorzaken of om de vagina te vernauwen;
∙
Alle andere vormen van verminking om niet-medische redenen
Het type dat wordt toegepast is afhankelijk van de bevolkingsgroep waartoe men behoort. De meest voorkomende types zijn de clitoridectomie en de excisie; met type IV maken deze 90% uit van alle gevallen van meisjesbesnijdenis. De meest extreme vorm, namelijk infibulatie, staat in voor de overige 10%.6
1.3
PREVALENTIE
Naar schatting zijn er op dit moment tussen de 100 en 140 miljoen vrouwen of meisjes in de wereld die de meisjesbesnijdenis hebben ondergaan. Recente cijfers tonen aan dat er momenteel 91,5 miljoen meisjes of vrouwen, boven de 9 jaar, in Afrika besneden zijn. Jaarlijks lopen ongeveer 9 miljoen meisjes in Afrika het risico om aan de praktijk onderworpen te worden. In Afrika voeren minstens 28 landen de meisjesbesnijdenis uit. Ook in Azië en het Midden-Oosten komt de praktijk voor.7 Infibulatie komt het meest voor in Soedan, Somalië, Ethiopië en bepaalde delen van Mali.8 De toenemende immigratie leidt ertoe dat de meisjesbesnijdenis ook steeds meer voorkomt in Europa.9
6
WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 4. 7 WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 4-5. 8 G. VAN GEERTRUYEN, “Vrouwelijke genitale verminking: de sociaal-culturele context”, A.V.R.U.G. 2001.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
9
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
Landen waar de meisjesbesnijdenis wordt toegepast en waarvan we over data beschikken, worden weergegeven in onderstaande kaart. Het gaat hierbij om meisjes en vrouwen tussen de 14 en 49 jaar.10
1
Voor Democratische Republiek Kongo zijn geen betrouwbare onderzoeksgegevens beschikbaar. Bronnen geven een prevalentie
tussen 5 en 13%.
1.4
LEEFTIJD
De leeftijd waarop de meisjesbesnijdenis wordt uitgevoerd varieert naargelang de bevolkingsgroepen. Deze ligt tussen de 0 en 15 jaar, maar wordt meestal uitgevoerd tussen 3 en 12 jaar. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft te kennen dat er in sommige
9
WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 4. 10 De gegevens zijn ontleend aan WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 29-30; www.meisjesbesnijdenis.nl.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
10
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
landen een daling van de leeftijd merkbaar is. 11 Dit kan er op wijzen dat de praktijk steeds minder in verband wordt gebracht met initiatierituelen.12
1.5
DOOR WIE UITGEVOERD
De meisjesbesnijdenis wordt uitgevoerd door traditionele besnijdsters, traditionele vroedvrouwen, kappers of genezers. Zij zijn geen dokters en hebben slechts zelden een medische opleiding genoten. De besnijdster wordt geassisteerd door twee of drie vrouwen. Het zijn meestal de moeder en tantes van het kind, die het meisje moeten vasthouden en haar benen spreiden.13 Sommige meisjes ervaren een gevoel van verraad wanneer ze zien dat personen met wie ze een persoonlijke band hebben, de praktijk uitvoeren of toelaten.14 Er is een toename merkbaar in de uitoefening van de meisjesbesnijdenis door gediplomeerde
vroedvrouwen
of
dokters
door
een
opkomende
tendens
van
15
medicalisering.
1.6
METHODES
De besnijdenis wordt uitgevoerd zonder gebruik te maken van anesthesie. De omstandigheden waarin de ingreep plaatsvindt zijn onhygiënisch. Zo wordt de ingreep niet uitgevoerd met chirurgische instrumenten. De traditionele besnijdsters gebruiken daarentegen alle instrumenten die voor handen zijn, zoals scheermesjes, een scherpe steen, een mes, het deksel van een blikje, een schaar of gebroken glas. 16 Al deze instrumenten zijn niet gesteriliseerd en in heel wat gevallen wordt eenzelfde mes gebruikt om meerdere meisjes achtereenvolgens te besnijden. Bij de infibulatie worden de restanten van de grote schaamlippen aaneen genaaid, gebruikmakend
van
hechtingen
of
doornen.
Om
de
doorgang
van
urine
en
menstruatiebloed mogelijk te maken wordt een kleine opening gelaten ter grote van een lucifer of vingertopje. Totdat de wonde genezen is worden de benen van het meisje aan elkaar vastgebonden; dit gaat meestal over een periode van 10 tot 40 dagen. Om seksueel contact mogelijk te maken wordt de vagina van de geïnfibuleerde vrouw op 11
WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 4. 12 AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 3. 13 C.L. ANNAS, “Irreversible error: the power and prejudice of female genital mutilation”, J. Contemp. Health L. & Pol‟y 1995-1996, (325) 329; AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 3. 14 K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a Human Rights Violation.”, Harv. Women‟s L. J. 1985, (155) 168. 15 WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 6-7. 16 AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 3.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
11
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
haar huwelijksnacht opengesneden door haar man, waarbij er in vele gevallen gebruik gemaakt wordt van een mes. Na een bevalling wordt de vrouw meestal weer dichtgenaaid, dit noemt men reïnfibuleren.17 Om het genezingsproces van de wonde te versnellen, worden vaak smeersels aangebracht die kunnen bestaan uit kruiden, melk, eieren, as en zelfs mest van vee. 18 Hiervan wordt geloofd dat ze het bloeden zou stoppen. 19
17
C.L. ANNAS, “Irreversible error: the power and prejudice of female genital mutilation”, J. Contemp. Health L. & Pol‟y 1995-1996, (325) 329-330. 18 AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 3. 19 C.L. ANNAS, “Irreversible error: the power and prejudice of female genital mutilation”, J. Contemp. Health L. & Pol‟y 1995-1996, (325) 329.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
12
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
2
MOTIEVEN
Op de vraag waarom de meisjesbesnijdenis wordt uitgevoerd, kan geen eenduidig antwoord worden gegeven. De beweegreden kan namelijk verschillen naargelang de bevolkingsgroep waarbinnen de praktijk voorkomt. De meeste argumenten zijn terug te brengen naar één van de onderstaande categorieën.20 Sommige bevolkingen passen de meisjesbesnijdenis ook toe om niet één maar meerdere redenen. 21
2.1
TRADITIE EN ETNISCHE OVERWEGINGEN
Een van de meest voorkomende reden die wordt opgegeven ter rechtvaardiging van de meisjesbesnijdenis is traditie, het is altijd zo geweest, onze voorouders deden het ook waarom zou het dan slecht zijn.22 Breken met eeuwenoude praktijken die het gedeelde erfgoed van een bepaalde bevolkingsgroep symboliseert wordt dan ook met enige terughoudendheid aanzien.23 Ook zou de besnijdenis de banden binnen de gemeenschap versterken en zou het gebruikt worden om zich te onderscheiden van andere etnische groepen. 24
2.2
RELIGIEUZE REDENEN
Religie is een andere, vaak voorkomende rechtvaardiging voor de meisjesbesnijdenis. De praktijk wordt toegepast door zowel christenen, joden, moslims als animisten. Hoewel de meeste aanhangers van de meisjesbesnijdenis van mening zijn dat deze een religieuze plicht is, schrijft geen enkele godsdienst dit voor.25 Zo omvat de Koran bijvoorbeeld geen bepaling waarin de besnijdenis wordt verplicht. Niettegenstaande het feit dat in heel wat islamitische landen de meisjesbesnijdenis voorkomt, is het gebruik dus niet typerend voor de Islam. Zo voert de meerderheid van alle Moslims, namelijk 80%, de praktijk niet uit.26
2.3
SOCIAAL-CULTURELE REDENEN
De besnijdenis is in sommige gemeenschappen een vereiste vooraleer men als een volwaardig lid erkend kan worden. Meisjes laten zich bijgevolg vaak besnijden omwille van een uitgesproken verlangen om „erbij te horen‟ en om te voorkomen dat ze verstoten
20
G. VAN GEERTRUYEN, “Vrouwelijke genitale verminking: de sociaal-culturele context”, A.V.R.U.G. 2001. E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 24. 22 G. VAN GEERTRUYEN, “Vrouwelijke genitale verminking: de sociaal-culturele context”, A.V.R.U.G. 2001. 23 X., “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful tradition of female circumcision”, Harvard Law Rev. 1993, (1944) 1949. 24 AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 5. 25 RoSa, “Genitale verminking van vrouwen”, www.rosadoc.be, (1) 2. 26 AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 5. 21
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
13
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
worden.27 Daarenboven worden onbesneden meisjes vaak weerhouden van heel wat activiteiten binnen hun gemeenschap. Zij worden ondermeer uitgesloten om deel te nemen aan begrafenisrituelen en bij de bereiding van voedsel voor de mannen en andere besneden vrouwen.28 In sommige gemeenschappen maakt de besnijdenis deel uit van een initiatierite. De verminking leert de meisjes om hun verantwoordelijkheid op te nemen als volwassen vrouw. Meisjes die samen besneden zijn zullen ook hechtere banden hebben met elkaar, wat het maatschappelijke belang van de praktijk nog doet toenemen. 29 Een laatste belangrijk argument binnen deze categorie is het huwelijk. Indien de meisjes niet besneden zijn is de kans om een huwelijkspartner te vinden nihil, zij worden immers niet als een deel van de gemeenschap aanzien. Het huwelijk is niettemin van uitermate groot belang binnen dergelijke samenlevingen. Omwille van het feit dat de vrouwen zelden onderwijs krijgen en bovendien niet gemachtigd zijn om een beroep uit te oefenen, is het huwelijk onmisbaar om te kunnen overleven binnen de gemeenschap. 30
2.4
ECONOMISCHE REDENEN
In de gemeenschappen waar de meisjesbesnijdenis een vereiste is om te kunnen trouwen zijn de vrouwen economisch afhankelijk van de man. De besnijdenis kan hier bijgevolg moeilijk in vraag worden getrokken.31 De ingreep wordt doorgaans uitgevoerd door vrouwen. Het besnijden van meisjes is één van de enige beroepen die openstaan voor vrouwen. De besnijdsters worden als behoedsters van de praktijk aanzien. Naast dit maatschappelijke prestige is het ook een bron van inkomen waardoor de vrouwen vaak de grootste voorstanders zijn voor het behoud van de praktijk.32
2.5
HYGIËNISCHE EN ESTHETISCHE REDENEN
De meisjesbesnijdenis wordt in bepaalde gemeenschappen beoefend omwille van de opvatting dat de vrouwelijke geslachtsdelen „onrein‟ of „lelijk‟ zijn en bijgevolg moeten
27
X., “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful tradition of female circumcision”, Harvard Law Rev. 1993, (1944) 1949. 28 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 26. 29 G. VAN GEERTRUYEN, “Vrouwelijke genitale verminking: de sociaal-culturele context”, A.V.R.U.G. 2001. 30 AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 5. 31 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 25. 32 G. VAN GEERTRUYEN, “Vrouwelijke genitale verminking: de sociaal-culturele context”, A.V.R.U.G. 2001.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
14
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
worden verwijderd. Om deze reden worden de termen „reiniging‟ en „zuivering‟ vaak als synoniem gebruikt voor de besnijdenis.33 Wat de hygiëne betreft, bevordert de gehele of gedeeltelijke verwijdering van de externe geslachtsorganen niet de reinheid van de meisjes, integendeel. De meisjes die geïnfibuleerd zijn ondervinden heel wat problemen van hygiënische aard. Zo zal de urineretentie en de accumulatie van menstruatiebloed leiden tot heel wat ongemak en infecties.34
2.6
GEZONDHEIDSREDENEN OF MYTHES ?
Heel wat samenlevingen beoefenen de meisjesbesnijdenis in de overtuiging dat dit de gezondheid van de vrouw ten goede komt. Deze geloofsopvatting is echter gebaseerd op bijgeloof en onwetendheid.35 Sommigen geloven dat de besnijdenis de vruchtbaarheid verhoogt of onvruchtbaarheid kan genezen. Daarnaast gelooft men ook dat de clitoris de baby kan doden bij de bevalling. In
werkelijkheid
ligt
de besnijdenis
vaak aan
de
grondslag
van
de
onvruchtbaarheid en bemoeilijkt het de bevalling. In gemeenschappen waar de infibulatie wordt toepast, is men van mening dat deze voorkomt dat de baarmoeder uit het lichaam van de vrouw zou vallen.36 Ook bestaat de overtuiging dat de praktijk kinderziektes kan genezen of dat de clitoris de man impotent kan maken. 37 Indien de traditie van de meisjesbesnijdenis binnen een bepaalde gemeenschap leeft, gaat men ervan uit dat alle vrouwen deze praktijk ondergaan. Bij gebrek aan vergelijking worden de complicaties, veroorzaakt door de ingreep, als normaal beschouwd. De link met de besnijdenis wordt aldus niet gemaakt.38
2.7
GENDER-GERELATEERDE FACTOREN
De meisjesbesnijdenis gaat vaak gepaard met de eer van zowel de vrouw als haar familie. De besnijdenis zorgt ervoor dat de seksuele verlangens van de vrouw onderdrukt worden, wat op zijn beurt de maagdelijkheid van het meisje voor het huwelijk en trouwheid tijdens het huwelijk moet verzekeren.39
33
AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 5. X., “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful tradition of female circumcision”, Harvard Law Rev. 1993, (1944) 1953. 35 RoSa, “Genitale verminking van vrouwen”, www.rosadoc.be, (1) 3. 36 G. VAN GEERTRUYEN, “Vrouwelijke genitale verminking: de sociaal-culturele context”, A.V.R.U.G. 2001. 37 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 25. 38 G. VAN GEERTRUYEN, “Vrouwelijke genitale verminking: de sociaal-culturele context”, A.V.R.U.G. 2001. 39 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 26. 34
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
15
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
De rolverdeling tussen man en vrouw binnen het huwelijk en het leven algemeen wordt mede bepaald door de besnijdenis. De clitoris en de schaamlippen worden vaak aanzien als de „mannelijke delen‟ van het lichaam van de vrouw. Om de volgzaamheid en de gehoorzaamheid van de vrouw te versterken worden deze „mannelijke delen‟ dan ook weggesneden.40
40
AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 6-7.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
16
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
3
GEVOLGEN
De meisjesbesnijdenis brengt heel wat gezondheidsrisico‟s met zich mee. De gevolgen die veroorzaakt worden door de praktijk doen zich zowel voor op fysiek en psychologisch, als op seksueel vlak. Er dient te worden opgemerkt dat de risico‟s gelijkaardig zijn ongeacht het type besnijdenis. De ernst en de frequentie van deze risico‟s stijgen daarentegen aanzienlijk wanneer een meer uitgebreide ingreep wordt toegepast.41
3.1
FYSIEKE GEVOLGEN
Bij de fysieke gevolgen kan er een onderscheid worden gemaakt naargelang het ogenblik waarop de complicaties zich voordoen. Zo zijn er enerzijds de complicaties die zich onmiddellijk na de ingreep of kort daarna voordoen en anderzijds de complicaties die slecht na enig verloop van tijd optreden. 3.1.1 De gevolgen op korte termijn Alle meisjes die besneden worden ervaren een immense pijn. Eén van de meest voorkomende complicaties van de besnijdenis zijn hevige bloedingen. Bij het verwijderen van de clitoris wordt de clitorale slagader doorgesneden. Ook bij het wegsnijden van de schaamlippen worden heel wat aders geraakt. Beide incisies gaan aldus gepaard met een hevig bloeden. Wanneer men niet in staat is om de bloeding te stoppen, kan dit zelfs tot de dood leiden. Een complicatie die slechts zelden in de literatuur vermeld wordt, is shock. Het hevig bloeden en/of de intense, onverwachte pijn kunnen ertoe leiden dat het meisje in shock raakt. Ook de shock kan fataal zijn voor het kind. De onhygiënische omstandigheden en het gebruik van onsteriele instrumenten maken de kans op infecties reëel. Naast de infectie van de wonde zelf, komt een urineweginfectie ook vaak voor. Deze kunnen resulteren in een potentieel dodelijke bloedvergiftiging. De onsteriele instrumenten kunnen daarenboven tetanus veroorzaken, wat bijna steeds een fatale afloop kent. Urineretentie is een complicatie die zich bijna altijd voordoet. De pijn en de zwelling van de wonde maken het namelijk bijzonder pijnlijk en zo goed als onmogelijk om te plassen.
41
WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 11.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
17
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
Bij de infibulatie wordt urineren bovendien nog meer bemoeilijkt door de kleine vaginale opening.42 3.1.2 De gevolgen op lange termijn Hoewel vaak wordt beweerd dat de langetermijngevolgen meer voorkomen bij infibulatie dan bij de clitoridectomie en excisie, is dit slechts op onvoldoende wijze onderzocht.43 Ook op lange termijn komen bloedingen vaak voor door een infectie van de wonde. Defibulatie en herinfibulatie gaan ook gepaard met bloedverlies wat op lange termijn kan resulteren in anemie.44 Steeds
terugkerende
of
chronische
urinewegeninfectie
is
een
complicatie
die
hoofdzakelijk bij geïnfibuleerde vrouwen voorkomt. Dit wordt veroorzaakt door de stase van urine in de blaas en achter het littekenweefsel. Vrouwen die geïnfibuleerd zijn, hebben drie keer meer kans op „pelvic inflammatory disease‟ (PID) dan vrouwen die clitoridectomie hebben ondergaan. PID verwijst naar infecties van de baarmoeder, eierstokken of eileiders. PID kan onvruchtbaarheid veroorzaken. Andere gevolgen op lange termijn zijn vesicovaginale en rectovaginale fistels. Deze kunnen beide incontinentie veroorzaken. Vaak worden vrouwen om die reden verstoten uit de gemeenschap. Het op enkele millimeter na dichtnaaien van de vaginale opening zorgt ervoor dat er een ophoping van menstruatiebloed ontstaat in zowel de schede als baarmoeder. Deze aandoening wordt ook wel haematocolpos genoemd. 45 Abcessen en cystes zijn een andere vaak voorkomende complicatie. Niettegenstaande het feit dat deze niet levensbedreigend zijn, kunnen zij heel wat ongemak veroorzaken. Wanneer de wonde of infectie slechts traag en op een onvolledige wijze geneest kan dit de groei van overmatig littekenweefsel verergeren. Deze keloïden kunnen op hun beurt
42
WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, (1) 23-24. 43 B. SHELL-DUNCAN en Y. HERNLUND, “Female “Circumcision” in Africa: Dimensions of the Practice and Debates” in B. SHELL-DUNCAN en Y. HERNLUND (eds.), “Female “circumcision” in Africa: culture, controversy and change”, Boulder Colorado, Lynne Rienner Publishers, 2000, (1) 14. 44 WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, (1) 25. 45 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 30.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
18
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
een inkrimping van de vaginale opening veroorzaken, wat op zich weer kan leiden tot andere problemen.46 Tenslotte wordt het risico op HIV en andere overdraagbare ziektes verhoogd. Dit heeft verscheidene oorzaken. Een toename van het risico kan ondermeer veroorzaakt worden door het scheuren van het littekenweefsel of de kleine vaginale opening tijdens het vrijen. Ook het hebben van geslachtsgemeenschap voordat de wonde genezen is, kan hier aan de grondslag liggen.47 Het besmettingsgevaar wordt ook versterkt wanneer meerdere meisjes met eenzelfde onsteriele mes worden besneden. 48
3.2
OBSTETRISCHE GEVOLGEN
Een onderzoek door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in zes Afrikaanse landen naar de obstetrische gevolgen van de meisjesbesnijdenis, bracht aan het licht dat besneden
meisjes
meer
kans
hebben
op
nadelige
obstetrische
uitkomsten
dan
onbesneden meisjes. Dit onderzoek werd echter uitgevoerd in ziekenhuizen, men neemt derhalve aan dat de bevallingen die plaatshebben buiten ziekenhuizen aan nog grotere risico‟s worden blootgesteld.49 Verder toont onderzoek ook aan dat besneden vrouwen vaker een keizersnede moeten ondergaan.50 De besnijdenis kan tot gevolg hebben dat de duur van de bevalling aanzienlijk verlengd wordt. Een langdurige obstructie en een zuurstofgebrek kunnen ertoe leiden dat de baby dood geboren wordt of kort na de geboorte sterft. Ook kan de obstructie bij de bevalling de formatie van fistels in de hand werken. Perineale scheuren komen evenzeer geregeld voor doordat het weefsel zijn natuurlijke buigzaamheid verloren heeft. Het
herhaaldelijk
defibuleren
en
herinfibuleren
veroorzaakt
een
uitgebreide
littekenvorming. Het scheuren van dit littekenweefsel veroorzaakt dan weer hevige postpartumbloedingen.51
46
WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, (1) 26-27. 47 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 30. 48 S.A. EL-SHAWARBY en J. RYMER, “Female genital cutting”, Obstetrics, Gynaecology and Reproductive medicine 2008, (253) 254. 49
WORLD HEALTH ORGANIZATION, “Female genital mutilation and obstetric outcome: WHO collaborative
prospective study in six African countries”, The Lancet 2006, 1835–1841. 50 WORLD HEALTH ORGANIZATION, “Effects of female genital mutilation on childbirth in Africa”, WHO 2008, www.who.int, (1) 1. 51 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 31.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
19
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
3.3
PSYCHOLOGISCHE GEVOLGEN
Minder goed begrepen maar daarom niet minder ingrijpend zijn de psychologische gevolgen. De besnijdenis wordt ervaren als een uitermate traumatiserende gebeurtenis. Psychische traumata kunnen mogelijk tot gedragsstoornissen leiden.52 Documentatie toont aan hoe ooit vriendelijke meisjes, na hun besnijdenis veranderden in wenende, angstige kinderen. Deze meisjes kropen ineen bij het zien van voorwerpen (zoals een metalen instrument) die wezen op een mogelijk verdere verminking.53 Uit getuigenissen van besneden meisjes, blijkt wat voor emotionele en psychologische impact de besnijdenis op hen gehad heeft: “Ik ben verlamd door pijn, ik ben verscheurd door verdriet. Ik ben een verminkte vrouw, ik ben besneden, op een zeer brute wijze. Mijn allerbelangrijkste vrouwelijke lichaamsdelen zijn weg en dat is niet alles. Genitale verminking heeft duizenden gaten in mijn lichaam en mijn geest gemaakt. Ik kan geen kant op, overal zie ik die zwarte dag, de dag dat ik besneden ben.”
54
(Zahra Abdi Hersi) Ook een gevoel van verraad en een verlies van vertrouwen in de ouders of andere familieleden doet zich voor wanneer het meisje ziet dat zij de ingreep aanmoedigen of in sommige gevallen zelf uitvoeren. De meisjesbesnijdenis kan ook het zelfbeeld en de eigenwaarde van het meisje aantasten. Op lange termijn kan dit zelfs leiden tot een gevoel van onvolledigheid, angst en depressie.55 Een studie die de geestelijke gezondheidstoestand van meisjes onderzocht na een besnijdenis,
toonde
een
significant
hogere
prevalentie
van
posttraumatisch
stresssyndroom (30,4%) en andere psychiatrische ziektebeelden (47,9%) aan bij besneden vrouwen. Ook bleek dat het posttraumatisch stresssyndroom vaak gepaard gaat met geheugenproblemen.56
52
WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a
handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, (1) 29. 53 R. CASSMAN, “Fighting to Make the Cut: Female Genital Cutting Studied within the context of Cultural Relativism”, Nw. J. Int‟l Hum. Rts. 2007, (128) 138. 54 Deze woorden komen van Zahra Abdi Hersi uit haar boek „Mijn vrouw-zijn ontnomen‟. 55 WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, (1) 29. 56 A. BEHRENDT en S. MORITZ, “Posttraumatic Stress Disorder and Memory Problems After Female Genital Mutilation”, Am J Psychiatry 2005, 1000-1002.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
20
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
In Soedan is er een „genitaal gerichte angstdepressie‟ vastgesteld bij geïnfibuleerde vrouwen. Deze wordt gekenmerkt door een bestendige onrust over de toestand van hun genitaliën en de angst om onvruchtbaar te worden. 57 Niettemin is het onderzoek naar de psychologische gevolgen van de besnijdenis en de invloed hiervan op de ontwikkeling van het kind, schaars. Meer onderzoek is dan ook vereist om een duidelijk beeld te krijgen van de werkelijke impact en omvang van deze problemen.58
3.4
GEVOLGEN MET BETREKKING TOT DE SEKSUALITEITSBELEVING
De meisjesbesnijdenis houdt in dat de meest gevoelige organen, namelijk de clitoris en de schaamlippen, geheel of gedeeltelijk worden weggesneden. In de plaats hiervan ontstaat hard littekenweefsel, waardoor de seksuele gevoeligheid drastisch wordt verminderd.59 De amputatie van de clitoris zorgt ervoor dat het verkrijgen van een orgasme vaak onmogelijk wordt. Een studie in Egypte toonde aan dat de besnijdenis niet zozeer het seksuele verlangen van de vrouw aantast maar dat het bereiken van een orgasme sterk samenhangt met de ernst van de ingreep. In het geval van infibulatie is het hebben van vaginale gemeenschap vaak onmogelijk of bijzonder pijnlijk wegens de vernauwde vaginale opening. Wanneer er toch penetratie plaatsvindt, is die bijzonder pijnlijk voor de vrouw en kan dit zowel gepaard gaan met het scheuren van het weefsel als met interne bloedingen.60 Ook kan de pijn tijdens de geslachtsgemeenschap en de angst voor die pijn het genot van zowel de vrouw als haar man verminderen. Dit kan gevolgen hebben wat de intimiteit
betreft
binnen
het
huwelijk.61
Ook
huwelijksconflicten
kunnen
hieruit
voortkomen.62
57
E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 32. 58 WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, (1) 29. 59 WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, (1) 29. 60 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 32. 61 J. WHITEHORN, O. AYONRINDE en S. MAINGAY, “Female genital mutilation: cultural and psychological implications”, Sexual and Relationship Therapy 2002, (161) 167. 62 WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, (1) 29.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
21
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
4
SCHENDING VAN DE MENSENRECHTEN
Is vrouwelijke genitale verminking een schending van de mensenrechten? Deze vraag lijkt voor ons, de westerse mens, makkelijk te beantwoorden met een simpele „ja, natuurlijk‟. Maar is het zo eenvoudig? De vraag mag dan wel ongecompliceerd en voor de handliggend lijken, het antwoord is dit allesbehalve. Het is een emotioneel sterk geladen vraag, die bij het stellen ervan heel wat vragen en gevoelens opwekt. Hoewel
ik
vanuit
individueel
moreel
standpunt
ervan
overtuigd
ben
dat
meisjesbesnijdenis een schending van de mensenrechten is, ben ik er terdege van bewust dat een loutere „ja‟ dit op onvoldoende wijze staaft. Ik zal dan ook trachten om in de hierop volgende hoofdstukken mijn persoonlijk moreel standpunt, theoretisch te onderbouwen.
4.1
RECHT OP INGRIJPEN?
Meisjesbesnijdenis lijkt in onze ogen een gruwelijke praktijk. Het is een vorm van geweld tegen de vrouw, met als voornaamste doel de controle over de vrouw te verkrijgen. Maar voor de betrokken volkeren maakt meisjesbesnijdenis deel uit van hun culturele eigenheid. Het is een traditie die hen tot een volwaardig lid maakt van hun gemeenschap, die hen maakt tot wie ze zijn.63 De vraag kan bijgevolg worden gesteld of we als „buitenstaander‟ zonder meer kunnen, of
liever,
mogen
interfereren
in
andermans
cultuur?
Kunnen
we
zomaar
een
diepgewortelde traditie veroordelen en afschaffen? Raken we dan niet aan essentiële aspecten van de cultuur die individuen maken tot wie ze zijn? Cultuur kan men omschrijven als het geheel van gemeenschappelijke verworvenheden. 64 Het omvat alles wat een bepaalde samenleving heeft opgebouwd en wat hen onderscheid van een andere samenleving. Het is de levensvisie en levenswijze van een volk. Het bepaalt hun manier van zien, doen en zijn. Ingrijpen in andermans cultuur kan dan ook niet te onderschatten gevolgen teweeg brengen binnen deze gemeenschap. Het kan hen schaden in het diepste van hun zijn.65 Ondanks het feit dat eenieders cultuur gerespecteerd en naar waarde geschat moet worden, kan men zich toch vragen stellen bij bepaalde gebruiken en tradities, zoals bijvoorbeeld de meisjesbesnijdenis. Naast het feit dat cultuur iemands eigenheid, geloof, traditie, etc. bepaalt, kan cultuur ook aanzien worden als veranderlijk, tijdsgebonden en beïnvloedbaar wanneer deze in contact komt
63
G. VAN GEERTRUYEN, “Vrouwelijke genitale verminking: de sociaal-culturele context”, A.V.R.U.G. 2001. Van Dale 65 L.M. FRIEDMAN, “The war of the worlds: A few comments on law, culture, and rights”, Case W. Res. L. Rev. 1997. 64
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
22
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
met andere culturen.66 In die zin is er geen enkele cultuur onbegrensd. Tolerantie en begrip voor andermans cultuur is noodzakelijk maar mag er niet toe leiden dat we onverschillig en met lede ogen toekijken hoe men meisjesbesnijdenis blijft praktiseren en hoe onze - westerse - grondwaarden worden ondergraven.67 De manier waarop ingegrepen wordt, is echter van uitermate groot belang. Dit moet gebeuren op een wijze waarbij men bewust is van het feit dat meisjesbesnijdenis deel uitmaakt
van
een
ruim
sociaal,
cultureel
en
economisch
geheel.
Meisjesbesnijdenis kwalificeren als een schending van de mensenrechten kan. Naar de praktiserende volkeren toe moet dit echter gecommuniceerd worden op een wijze die ook voor hen aanvaardbaar en verstaanbaar is. Hierbij moet rekening worden gehouden met de mogelijke gevolgen die een dergelijke ingreep in hun gemeenschap kan teweeg brengen.68 Het opdringen van de westerse moraal zal immers geen uitkomst bieden. De oplossing moet het feit dat meisjesbesnijdenis een pijnlijke en gruwelijke praktijk is, verzoenen met het feit dat deze tevens deel uitmaakt van iemands diep gekoesterde en eeuwenoude cultuur.69
4.2
CULTUURRELATIVISME TER RECHTVAARDIGING?
Kan meisjesbesnijdenis benadert worden vanuit een mensenrechtenkader? Zijn de verdragen van de Verenigde Naties wel zo neutraal en universeel als ze zich voordoen, of zijn ze op hun beurt een belichaming van de westerse moraal? In het kader van de mensenrechten wordt de wenselijkheid van universele normen door het cultuurrelativisme betwist.70 Het uitgangspunt van het cultuurrelativisme is het bestaan van oneindige culturele verscheidenheid en de onbestaanbaarheid van absolute waarden.71 De idee dat er een cultuuroverschrijdende maatstaf (namelijk universele mensenrechten) zou bestaan is volgens de cultuurrelativisten een illusie. 72 Ze zijn van mening dat niemand een ander moet beoordelen volgens zijn eigen culturele waarden. Principes om een bepaalde cultuur te beoordelen kunnen enkel binnen die cultuur gehanteerd worden.73 Volgens de cultuurrelativisten zijn de mensenrechten een product 66
M. MAUTNER, “Legal pluralism, Privatization of Law and Multiculturalism. From “Honor” to “Dignity”: How Should a Liberal State Treat Non-Liberal Cultural Groups?”, Theoretical Inquiries L. 2008, (609) 617-618. 67 K. MEERSCHAUT en A. BACKS, “Vrouwenbesnijdenis en recht”, A.V.R.U.G. 2001. 68 N. FORD, “Communication for Abandonment of Female Genital Cutting: An Approach Based on Human Rights Principles”, The International Journal of Children‟s Rights 2005, (183) 183-184. 69 O. BAMGBOSE, “Legal and Cultural Approaches to Sexual Matters in Africa: The Cry of the Adolescent Girl”, U. Miami Int‟l & Com. L. Rev. 2001-2002, (127) 128. 70 E.BREMS, “Inclusieve universaliteit. Een theoretisch en methodologisch kader om inzake mensenrechten universaliteit te verzoenen met diversiteit”, R&R 2003, (139) 146. 71 E.BREMS, “Inclusieve universaliteit. Een theoretisch en methodologisch kader om inzake mensenrechten universaliteit te verzoenen met diversiteit”, R&R 2003, (139) 146-147. 72 P.B. CLITEUR en A. ELLIAN, Encyclopedie van de rechtswetenschap, Kluwer, 2009, (1) 70. 73 R. CASSMAN, “Fighting to Make the Cut: Female Genital Cutting Studied within the context of Cultural Relativism”, Nw. J. Int‟l Hum. Rts. 2007, 128.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
23
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
van westerse ideologieën. Deze normen worden opgesteld volgens de westerse idee van goed en fout. Voorgaande normen falen er in om te erkennen dat de notie van goed en fout verschilt doorheen de wereld omdat de cultuur waarin ze zich voordoen zelf verschilt.74 Volgens de gedachtegang van het cultuurrelativisme zouden we de meisjesbesnijdenis bijgevolg niet kunnen veroordelen. De beoordeling van deze praktijk zou moeten gebeuren in het licht van de waarden en normen van de cultuur waarbinnen de meisjesbesnijdenis gebruikelijk is.75 Conceptuele verwarring zorgt ervoor dat de controverse omtrent het al dan niet universele karakter van de mensenrechten wordt versterkt. Om dit te vermijden moet universaliteit aanzien worden als een normatief begrip. Volgens deze benadering zijn mensenrechten universeel uitgaande van het feit dat ze toepasbaar zijn op elk mens, overal ter wereld. Deze rechten worden als zodanig fundamenteel beschouwd dat deze zowel ratione loci als ratione personae, een zo ruim mogelijk toepassingsgebied moeten hebben.76 De internationale mensenrechten zijn universeel, aangezien ze opgesteld zijn vanuit de intentie om toepassing te hebben op „alle‟ mensen, ongeacht de woonplaats, ras, leeftijd, geslacht, taal, godsdienst, etc. Naar inhoud zijn mensenrechten universeel. 77 Dit standpunt houdt aldus geen verwerping of afwijzing in van een bepaalde cultuur, maar aanziet de mensenrechten als zodanig elementair voor een menselijk leven, dat ze toepasbaar moeten zijn ongeacht culturele verschillen. Deze universaliteitgedachte wordt herhaaldelijk bevestigd in documenten en verklaringen van internationale instellingen. Desondanks blijft de universaliteit van de mensenrechten het voorwerp uitmaken van een hevig debat.78 Noch cultuurrelativisme noch eurocentrisch universalisme, beide in hun zuivere vorm, kunnen een uitweg bieden.79 Men heeft immers geen baat bij het plaatsen van het conflict tussen beide ideologieën in een louter theoretisch kader. Cultureel relativisme kan bijdragen tot het verstaan van de traditie van meisjesbesnijdenis. De stelling poneren dat de mensenrechten niet universeel zijn, kan enigszins gerelativeerd worden gezien heel wat bepalingen die omschreven zijn in de VN- Verdragen ook opgenomen zijn in enkele Afrikaanse verdragen en verklaringen waaronder het „Afrikaans Charter van de 74
K. BOWMAN, “Comment: Bridging the gap in the hopes of ending female genital cutting”, Santa Clara Journal of International Law 2004, (132) 142-143. 75 P.B. CLITEUR en A. ELLIAN, Encyclopedie van de rechtswetenschap, Kluwer, 2009, (1) 70. 76 E.BREMS, “Inclusieve universaliteit. Een theoretisch en methodologisch kader om inzake mensenrechten universaliteit te verzoenen met diversiteit”, R&R 2003, (139) 142-143. 77 J. VANDE LANOTTE en Y. HAECK, Handboek EVRM. Deel 1. Algemene beginselen, Antwerpen – Oxford, Intersentia, 2005, (1) 3. 78 E.BREMS, “Inclusieve universaliteit. Een theoretisch en methodologisch kader om inzake mensenrechten universaliteit te verzoenen met diversiteit”, R&R 2003, 139. 79 K. MEERSCHAUT en A. BACKS, “Vrouwenbesnijdenis en recht”, A.V.R.U.G. 2001.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
24
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
Rechten en het Welzijn van het kind‟ en het „Maputo Protocol‟. De opkomst van Afrikaanse wetgeving op zowel internationaal als nationaal niveau kan er op wijzen dat er toch meer gelijkenissen bestaan tussen verschillende culturen dan cultuurrelativisten laten uitschijnen. De visie van het cultuurrelativisme in acht genomen, moet er bedachtzaam worden omgegaan met het labellen van bepaalde gebruiken als gruwelijk en mensonterend, wanneer deze in een andere cultuur als traditie wordt aanzien. Anderzijds kan en mag cultuur geen scherm zijn waar we ons achter verbergen. 80 Het mag er niet toe leiden dat we
ons
onverschillig
gaan
gedragen
ten
opzichte
van
meisjesbesnijdenis.
Sommige mensenrechten zijn immers zo fundamenteel dat ze alle sociale, politieke en religieuze beperkingen, overstijgen.81 Hoewel het cultuurrelativisme de mogelijkheid biedt om een gebruik of een bepaalde traditie te begrijpen, kan ze zich niet gedragen als een surrogaat voor mensenrechten.82
4.3
CONFLICTERENDE GRONDRECHTEN
Wanneer meisjesbesnijdenis wordt benaderd vanuit een mensenrechtendiscours kan geconstateerd
worden
dat
er
een
spanningsveld
bestaat
tussen
verschillende
conflicterende grondrechten. Zo wordt de meisjesbesnijdenis door de meeste WestEuropese juristen aanzien als een schending van het recht op gezondheid en het recht op fysieke integriteit. Daarnaast moet er echter ook melding worden gemaakt van artikel 27 UVRM dat voorziet in het recht op de beleving en het behoud van ieder zijn cultuur. Meerdere fundamentele grondrechten komen aldus tegenover elkaar te staan. 83 Hoe het ook zij, rechten komen onvermijdelijk met elkaar in conflict. Maar kan het ene recht prevaleren boven een ander recht? Is het recht op fysieke integriteit belangrijker dan het recht op cultuur? Overeenkomstig het internationale recht kan geen enkel recht gebruikt worden ten koste van een ander.84 Het principe van de ondeelbaarheid van de mensenrechten belet dat een bepaald mensenrecht steeds voorrang krijgt op een ander recht. Er bestaat aldus geen interne hiërarchie tussen de mensenrechten. Vermits alle rechten in beginsel even belangrijk zijn, is het van belang om conflicten tussen mensenrechten te voorkomen. Wanneer het, zoals in het geval van de meisjesbesnijdenis, gaat om een conflict tussen
80
L.M. FRIEDMAN, “The war of worlds: A few comments on law, culture, and rights”, Case W. Res. L. Rev. 1997. R.M. MAHER, “Female Genital Mutilation: The Struggle to Eradicate this Rite of Passage”, Hum. Rts. 1996, (12) 14. 82 R. CASSMAN, “Fighting to Make the Cut: Female Genital Cutting Studied within the context of Cultural Relativism”, Nw. J. Int‟l Hum. Rts. 2007, (128) 129. 83 K. MEERSCHAUT en A. BACKS, “Vrouwenbesnijdenis en recht”, A.V.R.U.G. 2001. 84 D. AYTON-SHENKER, “United Nations Background Note: The Challenge of Human Rights and Cultural Diversity”, www.un.org/rights/dpi1627e.htm. 81
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
25
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
gender en cultuur kan het herinterpreteren van culturele en religieuze normen mogelijks een uitkomst bieden.85 Volgens pluralisten kunnen conflicten tussen mensenrechten herleid worden tot botsingen tussen verschillende waarden. De culturele conflicten kunnen opgelost worden door het minutieus analyseren van het cultureel, sociaal en godsdienstig milieu om op die manier na te gaan welke waarde primeert. De verschillende grondrechten kunnen zodoende aan elkaar worden getoetst. Het autoritair behandelen van één recht boven een ander zal bijgevolg geen oplossing bieden. Het recht dient daarentegen te mediëren tussen de verschillende waardeopties en leefvormen.86
4.4
RECHTEN DIE IN HET GEDRANG KOMEN
Hieronder tracht ik uiteen te zetten welke mensenrechtenrechten in het gedrang komen bij het uitoefenen van de meisjesbesnijdenis. Ik zal bovendien proberen na te gaan wat de correlatie is tussen het recht en het gebruik. Ook zal ik onderzoeken op welke verdragen beroep kan gedaan worden om mede aan te tonen dat meisjesbesnijdenis een schending van deze mensenrechten is en welke verdragen melding maken van de praktijk. 4.4.1 Rechten van de vrouw Eén van de belangrijkste instrumenten voor de mensenrechten van de vrouw is het „Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen‟ ofwel het CEDAW. Dit verdrag werd in 1979 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aangenomen. CEDAW richt zich op het geven van gelijke rechten aan de vrouwen in zowel hun ontwikkeling als in de deelname aan het politieke, economische, culturele en sociale leven.87 Dit Verdrag preciseert de rechten van de vrouw en bespreekt de maatregelen die door de Staten moeten genomen worden om de discriminatie van vrouwen tegen te gaan.88 Onder „discriminatie van vrouwen‟ wordt verstaan: “elke vorm van onderscheid, uitsluiting of beperking op grond van geslacht, die tot gevolg of tot doel heeft de erkenning, het genot of de uitoefening door vrouwen van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (…) aan te tasten of teniet te doen.”89 Het Verdrag houdt een verplichting in voor alle staten die hierbij partij zijn. Artikel 5 CEDAW bepaalt namelijk: “De Staten die partij zijn bij dit Verdrag nemen alle passende 85
G. COENE en C. LONGMAN, Eigen emancipatie eerst? Over de rechten en representatie van vrouwen in een multiculturele samenleving, Gent, Academia Press, 2005, (1) 154. 86 K. MEERSCHAUT en A. BACKS, “Vrouwenbesnijdenis en recht”, A.V.R.U.G. 2001. 87 Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination against Women, www.un.org (consultatie 15 april 2010). 88 RoSa, “Vrouwenorganisaties in de Verenigde naties”, www.rosadoc.be, (1) 3. 89 Artikel 1 Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 18 december 1979.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
26
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
maatregelen om: het sociale en culturele gedragspatroon van de man en de vrouw te veranderen ten einde te komen tot de uitbanning van vooroordelen, van gewoonten en van alle andere gebruiken, die zijn gebaseerd op de gedachte van de minderwaardigheid of meerderwaardigheid van één van beide geslachten of op de stereotiepe rollen van mannen en vrouwen (…).”90 Het controleorgaan van CEDAW heeft in Aanbeveling 19 een referentie gemaakt naar artikel 5 CEDAW. Aanbeveling 19 stelt dat traditionele opvattingen waarbij de vrouw als ondergeschikt aan de man wordt beschouwd, bestendigd worden door wijdverspreide praktijken zoals de meisjesbesnijdenis. De aanbeveling bepaalt dat dergelijk geweld ervoor zorgt dat het gelijke genot, uitoefening en kennis van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, van de vrouw worden ontnomen. Deze vormen van op gender gebaseerd geweld zorgen ervoor dat de ondergeschikte rol van de vrouwen wordt behouden. Daarenboven dragen ze bij tot de geringe politieke participatie van de vrouwen en aan de beperkte kansen op vlak van onderwijs, vaardigheden en arbeidsmogelijkheden.91 Onder artikel 5 CEDAW en Aanbeveling 19, kan de meisjesbesnijdenis aanzien worden als een schending van de mensenrechten. Rechtvaardigingsgronden voor de praktijk, zoals onder andere het verhogen van de gehoorzaamheid van de vrouw, het onderdrukken van haar seksuele drift en het verhogen van het seksuele genot van de man, tonen aan dat de gedachte van meerderwaardigheid van de man hier aan de orde is. Artikel 5 CEDAW kan hier bijgevolg als toepasbaar op worden aanzien. De staten zijn bijgevolg verplicht om door middel van interpretatie van aanbeveling 19, op grond van artikel 5 CEDAW, de meisjesbesnijdenis te elimineren. Dienovereenkomstig legt Aanbeveling 14 de staten op om passende en effectieve maatregelen te nemen om de meisjesbesnijdenis af te schaffen.92 Een mijlpaal in de geschiedenis was de „Vienna World Conference on Human Rights‟ die in 1993 werd gehouden. Op deze conferentie werd de Verklaring van Wenen ondertekend. Hierin werd erkend dat de mensenrechten van de vrouw een “onvervreemdbaar, integraal en ondeelbaar onderdeel zijn van de universele mensenrechten”. 93 Bovendien werd in deze Verklaring voor het eerst erkend dat „geweld tegen vrouwen‟ onder de bevoegdheid valt van internationale mensenrechtenverdragen. Vier groepen, elk met een
90
Artikel 5 Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 18 december 1979. 91 General Recommendation No. 19, Violence against women (eleventh session, 1992), www.un.org/womenwatch/daw/cedaw/recommendations/recomm.htm#recom19 (consultatie 9 april 2010). 92 Artikel 5 Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen van 18 december 1979; General Recommendation No. 14, Female Circumcision (ninth session, 1990), www.un.org/womenwatch/daw/cedaw/recommendations/recomm.htm#recom14 (consultatie 9 april 2010). 93 M. WHITE, “Protecting the human rights of women”, Human Rights: Journal of the Section of Individual Rights & Responsibilities 1995, 1.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
27
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
onderscheiden belang in de domeinen van geweld tegen vrouwen, verenigden hun inspanningen bij het zoeken naar rechtelijke bescherming voor ondermeer „geweld te wijten aan traditionele praktijken en religieuze wetten‟. De meisjesbesnijdenis onder deze categorie brengen, stelt de internationale campagne om meisjesbesnijdenis te verlaten op één lijn met de globale campagne ter eliminatie van geweld tegen vrouwen. 94 Op de conferentie werd benadrukt dat alle vormen van geweld tegen vrouwen, zowel binnen haar publieke als private leven, opgeheven moeten worden.95 Geweld tegen vrouwen werd uitgewerkt in een speciaal document. Namelijk „De Verklaring inzake de Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen‟ van 20 december 1993. Het is het eerste mensenrechtendocument dat zich volledig heeft toegelegd op „geweld tegen vrouwen‟.96 Dit document is er gekomen op basis van de gedachte dat er nood is aan een duidelijke, allesomvattende omschrijving van het begrip „geweld tegen vrouwen‟. Daarenboven bestond ook de behoefte aan een verklaring van de rechten die moeten toegepast worden, om de eliminatie van geweld tegen vrouwen te verzekeren. Deze verklaring houdt enerzijds een verbintenis in van de lidstaten ten aanzien van hun verantwoordelijkheden,
en
anderzijds
een
verplichting
van
de
internationale
gemeenschap in het algemeen, om te streven naar de uitbanning van geweld tegen vrouwen. Artikel 1 van de Verklaring omvat een omschrijving van wat er onder geweld tegen vrouwen kan worden verstaan. Geweld jegens vrouwen is: “iedere daad van op gender gebaseerd geweld - of dreiging hiervan – die resulteert in fysieke, seksuele of psychologische schade voor de vrouw, ongeacht of dit plaatsvindt binnen in het openbaar of privéleven”.97 Artikel 2, a erkent bovendien op expliciete wijze, dat meisjesbesnijdenis een vorm van geweld tegen vrouwen is.98 Aangezien het een verklaring is, zijn voorgaande bepalingen niet bindend. Staten worden echter wel geacht zich aan de overeenkomsten te houden. 99 Enkele Afrikaanse staten die begaan zijn met de vrouwenrechten hebben het „Protocol to the African Charter on Human and Peoples‟ Rights‟ (kortweg: Maputo Protocol) ondertekend. Op 25 november 2005 is dit Protocol van kracht geworden. Het werd reeds door 28 landen geratificeerd.100 De staten die partij zijn bij dit protocol zijn er van
94
B. SHELL-DUNCAN, “From Health to Human Rights: Female Genital cutting and the Politics of Intervention”, Am. Anthropol. 2008, (225) 227. 95 Vienna Declaration, World Conference on Human Rights, 1993, punt 38. 96 www.vluchtelingenorganisaties.nl (consultatie 15 april 2010). 97 Artikel 1 Verklaring inzake de Uitbanning van Geweld tegen vrouwen van 20 december 1993, www.unhchr.ch. 98 Artikel 2 (a), Verklaring inzake de Uitbanning van Geweld tegen vrouwen van 20 december 1993, www.unhchr.ch. 99 www.vluchtelingenorganisatie.nl (consultatie 15 april 2010). 100 www.maputoprotocol.org (consultatie 27 juli 2010).
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
28
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
overtuigd dat de groei en ontwikkeling van meisjes en vrouwen niet beperkt mogen worden. Praktijken die hieraan in de weg staan of deze in gevaar brengen, moeten worden veroordeeld en geëlimineerd. Daarenboven zijn deze staten vastbesloten om ervoor te zorgen dat vrouwenrechten bevorderd, gerealiseerd en beschermd zullen worden. Dit moet ertoe leiden dat vrouwen ten volle van hun mensenrechten kunnen genieten. Artikel 5 van het Protocol heeft betrekking op schadelijke praktijken. Punt 2 van artikel 5 stelt: “een verbod, door wetgevende maatregelen, van alle vormen van genitale verminking van vrouwen is vereist. Insnijdingen, medicalisering en paramedicalisering van de besnijding bij vrouwen moeten ook verboden worden”.101 Hoewel dit protocol goede bepalingen vooropstelt, heeft het weinig daadkracht. De meerderheid van de Afrikaanse landen hebben deze immers nog niet geratificeerd. De rechten van de vrouw, meer specifiek de meisjesbesnijdenis, stonden hoog op de agenda van de Internationale Vrouwenconferentie te Peking in 1995. Vertegenwoordigers van 189 landen kwamen hier bijeen om een „Actieplatform‟ op te stellen. Deze had de empowerment van de vrouw voor ogen. Andere actieterreinen waren geweld tegen vrouwen, discriminatie en schending van de rechten van meisjes. 102 Net zoals bij het actieplan van Caïro roept men ook in het actieplatform van Peking op tot het ondernemen van acties door de regeringen. In artikel 124 a stelt men dat de regeringen geweld tegen vrouwen moet veroordelen. Men mag zich hierbij niet beroepen op gebruiken, tradities of godsdienstige overwegingen om zich te onttrekken aan de verplichting tot de uitbanning hiervan. Wat men precies onder „geweld tegen vrouwen‟ verstaat
definieert
men
in
artikel
113
van
het
Peking
Actieplatform.
Dit is: „elke daad van geweld op basis van gender, die resulteert of kan resulteren in lichamelijke, seksuele of psychologische schade aan of lijden van vrouwen, met inbegrip van de dreiging met dergelijke gewelddaden, dwang of willekeurige vrijheidsberoving, ongeacht of dit plaatsvindt in het openbaar of in de privésfeer‟. Verminking van het vrouwelijk geslachtsorgaan en andere traditionele gebruiken die schadelijk zijn voor vrouwen worden in artikel 113 a expliciet tot geweld jegens vrouwen gerekend. 103 De meisjesbesnijdenis is aldus een kwestie die de rechten van de vrouw aanbelangt. Voorgaande verdragen en aanbevelingen erkennen dat de praktijk een vorm van geweld is tegen vrouwen en dat ze bovendien een schending inhoudt van een vrouw haar rechten. Naast het veroordelen van de meisjesbesnijdenis is het CEDAW een belangrijke
101
Protocol to the African Charter on Human and Peoples‟ Rights on the Rights of Women in Africa, www.achpr.org (consultatie 15 april 2010). 102 www.vluchtelingenorganisaties.nl. 103 Beijing declaration and platform for action, (1) 48-51, www.un.org (consultatie 22 maart 2010).
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
29
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
stap in de goede richting, om schendingen van de mensenrechten die plaatsvinden binnen de private sfeer, zoals de meisjesbesnijdenis, internationaal te erkennen. 104 4.4.2 Rechten van het kind In 1959 werd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de „Verklaring inzake de Rechten van het Kind‟ aangenomen. De Verklaring evolueerde tot het „Verdrag van de Rechten van het Kind‟ van 1989. Dit Verdrag werd, met uitzondering van de VS, door alle VN-landen geratificeerd. De vraag zou zich kunnen stellen waarom een specifiek verdrag voor de rechten van het kind vereist is wanneer er reeds heel wat internationale mensenrechtenverdragen bestaan. Wanneer men zou uitgaan van het feit dat „kinderen mensen zijn‟ en dus dragers van mensenrechten, zou er geen probleem zijn. Kinderen zouden dan aanspraak kunnen maken op alle bestaande mensenrechteninstrumentaria. Deze gedachtegang wordt echter nog niet algemeen aangenomen. Zelfs wanneer er doorgaans wordt aangenomen dat alle mensenrechten „in principe‟ ook van toepassing zijn op kinderen, bestaat er nog steeds geen consensus over de vraag of het kind al dan niet handelingsbekwaam is. Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind is, hoewel ze nergens expliciet vermeldt dat alle mensenrechten ook gelden voor kinderen, bijgevolg van groot belang. Het kent namelijk voor het eerst in de geschiedenis een aantal fundamentele rechten toe aan kinderen.105 Volgens T.B.E. OGIAMIEN schendt de meisjesbesnijdenis het recht van het kind „op het genot van de grootst mogelijke mate van gezondheid en op voorzieningen voor de behandeling van ziekte en het herstel van de gezondheid‟.106 Dit recht wordt voorzien in Artikel
24
van
het
Verdrag
inzake
de
Rechten
van
het
kind.
Dat meisjesbesnijdenis het recht op gezondheid van het kind schendt, kan men nauwelijks ontkennen. Wanneer het kind niet sterft aan een tetanusinfectie, septische shock of bloeding ten gevolge van de besnijdenis; zal ze mogelijks te maken hebben met
104
M. BAER and A. BRYSK, “New rights for Private Wrongs: Female Genital Mutilation and Global Framing Dialogues” in B. CLIFFORD (ed.), The International Struggle for New Human Rights, University of Pennsylvania Press, Philadelphia, 2009, (1) 98. 105 E. VERHELLEN, Verdrag inzake de rechten van het kind: achtergronden, motieven, strategieën, hoofdlijnen, Antwerpen, Garant, 2000, (1) 108-109. 106 E. DORKENOO en S. ELWORTHY, “Minority Rights Group International, Female Genital Mutilation: Proposals for Change 11” (1992) zoals naar verwezen in N.I., KELLNER, “Under the knife, female genital mutilation as child abuse.”, J. Juv. L. 1993, (118) 126.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
30
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
uiterst pijnlijke lange- termijn complicaties.107 Naast de vaak levensbedreigende fysieke complicaties zijn ook de psychologische gevolgen niet te overzien. Specifiek kan men - binnen het artikel 24 IVRK - verwijzen naar lid 3 waarin men expliciet bepaalt dat: “de staten die partij zijn, nemen alle doeltreffende en passende maatregelen teneinde traditionele gebruiken die schadelijk zijn voor de gezondheid van kinderen af te schaffen”. In artikel 21 lid 1 van het Afrikaans Charter van de Rechten en het Welzijn van het Kind kan men een bijna identieke bepaling terugvinden. 108 Een opmerkelijk artikel in het Verdrag van de Rechten van het Kind is artikel 3. Dit bepaalt dat bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht het feit door wie deze genomen zijn, „het belang van het kind‟ dient voorop te staan. Wanneer de ouders van het kind hun verplichtingen niet nakomen, zal de Staat het kind voorzien van de nodige zorg.109 Dit wil zeggen dat bij het nemen van een beslissing men moet kunnen aantonen dat andere overwegingen om bepaalde redenen als gewichtiger werden beschouwd dan het belang van het kind.110 Toegepast op de meisjesbesnijdenis zou men kunnen stellen dat landen die deze praktijk toelaten van oordeel zijn dat dit het belang van het kind niet schaadt
of
dat
andere
overwegingen,
zoals
cultuur,
godsdienst
en
andere
rechtvaardigingsgronden voor de praktijk zwaarder doorwegen dan het belang van het kind. Doordat het „belang van het kind‟ geen invulling heeft gekregen, heeft het begrip een open karakter. Bijgevolg kunnen culturele factoren mee in overweging worden genomen bij het bepalen van de inhoud van het belang van het kind.111 Vanuit deze redenering zou men derhalve meisjesbesnijdenis kunnen verantwoorden in het belang van het kind, vanuit cultureel oogpunt. P. ALSTON maakte echter de terechte opmerking dat “culturele overwegingen die strijdig zijn met het IVRK nooit in het belang van het kind kunnen worden geacht”.112 Ouders hebben de eerste verantwoordelijkheid voor de opvoeding en de ontwikkeling van het kind. Het belang van het kind is hun allereerste zorg. Dit principe wordt voorgeschreven in artikel 18 IVRK.113 Men kan zich bijgevolg de vraag stellen hoe de besnijdenis van een kind in diens belang kan zijn. En wat de drijfveer van een moeder is 107
X., “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful tradition of female circumcision”, Harvard Law Rev. 1993, 1944. 108 Artikel 21 lid 1 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999. 109 Artikel 3 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, 20 november 1989. 110 P. ALSTON (ed.), The best interests of the Child: Reconciling Culture and Human Rights, Oxford, Clarendon Press, 1994, (1) 13. 111 P. ALSTON (ed.), The best interests of the Child: Reconciling Culture and Human Rights, Oxford, Clarendon Press, 1994, (1) 20. 112 P. ALSTON (ed.), The best interests of the Child: Reconciling Culture and Human Rights, Oxford, Clarendon Press, 1994, (1) 20. 113 Artikel 18 Verdrag inzake de Rechten van het Kind, 20 november 1989.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
31
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
om haar dochter aan een dergelijke ingreep te onderwerpen? Hierin ligt dan ook de contradictie. Hoewel meisjesbesnijdenis door westerlingen vaak als verwerpelijk wordt aanzien, blijkt dat de moeders, die hun dochters laten besnijden, toch het belang van hun kind voor ogen hebben. De besnijdenis zorgt er immers voor dat haar dochter door de gemeenschap wordt aanvaard. Het brengt voordelen met zich mee op zowel economisch, sociaal en cultureel vlak.114 Zo worden onbesneden meisjes in bepaalde praktiserende gemeenschappen als niet huwbaar aanzien; deze meisjes worden bijgevolg uitgesloten van belangrijke socio-economische ondersteuning.115 Het verband tussen de waarde van het meisje en de meisjesbesnijdenis is sterk aanwezig bij de bevolkingsgroepen Chagga en Arusha in Tanzania. Een besneden meisje zal hier een grotere bruidsprijs krijgen dan wanneer ze niet besneden is.116 Levend in een gemeenschap waar het vooruitzicht op huwen de meest belangrijke aangelegenheid is voor een vrouw, moedigen moeders de besnijdenis van hun dochters aan om derhalve het (over)leven van haar dochter in de toekomst te verzekeren.117 De redenering achter deze mentaliteit is deels te wijten aan het gebrek aan toegang tot onderwijs en levensbronnen voor de vrouw, met de seksuele en materiële onderdrukking van de vrouw tot gevolg.118 Ondanks de vaak goed bedoelde intenties van de moeders, om te handelen in het belang van het kind, moet het welzijn van het kind toch als hogere norm worden aanzien. Naast P. ALSTON volgt ook het VN Kinderrechtencomité dit standpunt. Volgens het Comité moet de interpretatie van het belang van het kind overeenstemmen met het hele verdrag. Het belang van het kind kan bijgevolg niet dienen ter rechtvaardiging van bepaalde
praktijken,
zoals
lijfstraffen
en
andere
inhumane
of
vernederende
behandelingen. Deze praktijken zijn immers in strijd met de menselijke waardigheid van het kind en zijn recht op fysieke integriteit.119 Naast bovenvermeld verschil in interpretatie van de notie „in het belang van het kind‟, rijzen er nog andere problemen bij de benadering van meisjesbesnijdenis als schending van de rechten van het kind.
114
K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a Human Rights Violation.”, Harv. Women‟s L. J. 1985, (155) 166. 115 H. LEWIS, “Between Irua and “Female Genital Mutilation”: Feminist Human Rights Discourse and the Cultural Divide.”, Harv. Hum. Rts. J. 1995, (1) 23. 116 UNICEF, “Changing a harmful social convention: female genital mutilation/cutting”, Innocenti Digest 2005, (1) 12. 117 E. TABRIZI, “The prize of womanhood: Female Genital Cutting”, Current surgery 2004, (565) 566. 118 N.I. KELLNER, “Under the knife, female genital mutilation as child abuse.”, J. Juv. L. 1993, (118) 121. 119 United Nations Convention on the Rights of the Child, General Comment no. 8. The right of the child to protection from corporal punishment and other cruel or degrading forms of punishment (art. 19; 28, para. 2; en 27, inter alia) CRC/C/GC/8, www.unhchr.ch, 2 maart 2007, (1) 17 punt 26.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
32
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
Vooreerst suggereert men hierdoor onrechtstreeks dat moeders die hun dochters laten besnijden incompetente moeders zijn die hun kind misbruiken. Ten tweede wordt de nadruk vooral gelegd op het fysieke leed die de meisjes ondervinden door de besnijdenis. In bepaalde Afrikaanse gemeenschappen met sterke traditionele banden komt er echter heel wat meer kijken bij de besnijdenis dan de ingreep alleen. Besneden meisjes voelen zich zowel op moreel als sociaal vlak aanvaard door hun gemeenschap. Een praktijk die zowel economische als sociale voordelen met zich meebrengt, is bijgevolg moeilijk te duiden als schadelijk. Een laatste probleem is dat jonge meisjes vaak menen dat ze besneden willen worden. Het stigma dat samenhangt met het niet-besneden zijn, zorgt ervoor dat meisjes op een vrijwel dwingende wijze ervoor „kiezen‟ om besneden te worden.120 Hieruit kan men afleiden dat het vaak aangehaalde argument om meisjesbesnijdenis aan de kaak te stellen, namelijk het ontbreken van de toestemming van het kind121, weinig slaagkracht heeft. Indien de meisjes in de mogelijkheid zouden worden gesteld om zelf te beslissen om de besnijdenis al dan niet te ondergaan zouden zij er slechts zelden voor kiezen om niet besneden te worden. De psychologische druk, stigma‟s en beperkte informatie omtrent de ingreep maken het immers zo goed als onmogelijk, om een onafhankelijk oordeel te vormen. Uit de getuigenis van W. DIRIE blijkt dat de beperkte informatie de besnijdenis in een mysterie hult, waardoor de meisjes vol spanning uitkijken naar het hele gebeuren. “…de daadwerkelijke details van de rituele besnijdenis blijven een mysterie: deze worden nooit uitgelegd aan de meisjes. Je weet alleen dat er iets speciaals met je gaat gebeuren wanneer jouw tijd is gekomen. Daarom wachten alle jonge meisjes in Somalië vol spanning op de ceremonie die hen van een klein meisje in een vrouw zal veranderen.” (Waris Dirie)122 Zolang meisjes verondersteld worden om besneden te willen zijn, of hiertoe gedwongen worden door hun moeders, zal het bestrijden van meisjesbesnijdenis op grond van de rechten van het kind moeizaam zijn.123
120
K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a Human Rights Violation”, Harv. Women‟s L. J. 1985, (155) 166-167. 121 B. SHELL-DUNCAN, “From Health to Human Rights: Female Genital cutting and the Politics of Intervention”, Am. Anthropol. 2008, (225) 228. 122 W. DIRIE en C. MILLER, Mijn woestijn, Arena, Amsterdam, 1998, (1) 46-47. 123 K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a Human Rights Violation”, Harv. Women‟s L. J. 1985, (155) 168-169.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
33
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
Naast het IVRK werd er in 1990 het Afrikaans Handvest inzake de Rechten en het Welzijn van de Kinderen aangenomen (ook wel Children‟s Charter genoemd). Deze werd in juli 1990 aangenomen door de Vergadering van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid. Dit Handvest heeft zich ondermeer laten inspireren op het IVRK, maar vestigt zijn aandacht vooral op specifieke problemen waarmee Afrikaanse kinderen te kampen hebben. Ze bevat een bepaling die nauw aansluit bij hetgeen in artikel 24 IVRK wordt bepaalt. Zo bepaalt artikel 21 van het Children‟s Charter het volgende: “alle staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om de schadelijke sociale en culturele praktijken die het welzijn, de waardigheid, de normale groei en ontwikkeling van het kind aantasten, te elimineren. Dit zijn in het bijzonder gebruiken en praktijken die de gezondheid en het leven van het kind in gevaar brengen en deze die het kind discrimineert op basis van geslacht of status”.124 Dit Handvest kan bijgevolg ook een grote rol spelen bij het kwalificeren van meisjesbesnijdenis als een schending van de rechten van het kind. Het is moeilijk om een praktijk die schade toebrengt aan het kind te veroordelen wanneer deze tevens leidt tot sociale en economische voordelen.125 Met het oog op deze culturele, economische en sociale voordelen, wordt het kind „in zijn belang‟ aan de meisjesbesnijdenis
onderworpen.126
Vanuit
het
standpunt
van
het
VN
Kinderrechtencomité mag het belang van het kind niet ter rechtvaardiging dienen voor praktijken die de menselijke waardigheid en fysieke integriteit van het kind schenden. 127 Hierbij kan verwezen worden naar artikel 24 lid 3 IVRK en artikel 21 Children‟s Charter. Deze bepalen dat de staat maatregelen moet nemen om traditionele, schadelijke gebruiken te elimineren. De meisjesbesnijdenis schendt aldus meerdere kinderrechten. Niet alleen het recht op gezondheid wordt geschonden maar ook het recht op fysieke integriteit, het recht op vrije meningsuiting, het belang van het kind en het recht om niet onderworpen te worden aan foltering en onmenselijke of onterende behandeling. Al deze rechten vinden hun grondslag in het IVRK en het Children‟s Charter. 4.4.3 Recht op gezondheid Het recht op gezondheid maakt deel uit van de economische, sociale en culturele rechten. Bij deze rechten heeft de staat steeds zowel positieve (de staat moet iets „doen‟) als negatieve verplichtingen (de staat moet iets „nalaten‟). Het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten bepaalt in artikel 12 dat 124
Artikel 21 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999, www1.umn.edu/humanrts/africa/afchild.htm. 125 K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a Human Rights Violation”, Harv. Women‟s L. J. 1985, (155) 167-168. 126 B. SHELL-DUNCAN, “From Health to Human Rights: Female Genital cutting and the Politics of Intervention”, American Anthropologist 2008, (225) 228. 127 United Nations Convention on the Rights of the Child, General Comment no. 8. The right of the child to protection from corporal punishment and other cruel or degrading forms of punishment (art. 19; 28, para. 2; en 27, inter alia) CRC/C/GC/8, www.unhchr.ch, 2 maart 2007, (1) 17 punt 26.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
34
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
iedereen het recht heeft op het genot van het hoogst haalbare niveau van lichamelijke en geestelijke gezondheid. De negatieve verplichting die dit recht omvat, is het recht van eenieder om zelf te beslissen over zijn eigen lichaam en gezondheid. Om te voldoen aan de
positieve
verplichting
moeten
alle
overheden
voorzien
in
een
adequate
gezondheidszorg.128 Ook de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens behelst het recht op gezondheid en welzijn.129 Een specifieke bepaling omtrent het recht op gezondheid voor de vrouw kan men terugvinden in het CEDAW. Deze bepaalt in artikel 12 dat alle staten die partij zijn bij het verdrag volgende stappen moeten ondernemen: “alle passende maatregelen moeten worden genomen om discriminatie van vrouwen op het gebied van gezondheidszorg te beletten (...) om toegang tot de gezondheidszorg te waarborgen.”130 Regionaal wordt het recht op gezondheid beschermd door artikel 16 van het Afrikaans Handvest voor de Mensenrechten en de Rechten van de Volkeren (het Banjul Handvest).131 De correlatie tussen het recht op gezondheid en meisjesbesnijdenis is onmiskenbaar. Dit blijkt reeds bij het definiëren van de praktijk: “(…) het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de externe vrouwelijke genitaliën (…) voor niet-medische redenen”. Het besnijden van meisjes wordt meestal uitgevoerd om culturele, religieuze en/of sociale redenen. Er zijn bijgevolg geen medische voordelen verbonden aan het besnijden van meisjes, integendeel.132
Zoals
reeds
eerder
uiteengezet
zijn
de
gevolgen
van
de
meisjesbesnijdenis op medisch vlak niet te overzien. Gevolgen die onmiddellijk optreden zijn: ernstige pijn, shock, hevige bloedingen, urine retentie, infecties, etc. Langetermijngevolgen zijn ondermeer blaas- en urinewegeninfecties, fistels133, cysten en abcessen, hepatitis B, HIV, etc.134 De meisjesbesnijdenis aanzien als een schending van het recht op gezondheid blijkt veel gevolg te hebben. Zowel Afrikaanse vrouwen als regeringen kunnen zich vinden in dit standpunt. De acceptatie van dit argument door Afrikaanse gemeenschappen is deels te
128
AMNESTY INTERNATIONAL, “Economische, sociale en culturele rechten. Een overzicht.”, (1) 2, www.amnesty.nl. 129 Artikel 25 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948. 130 Artikel 12 Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 18 december 1979. 131 Artikel 16 African Charter on Human and Peoples‟ Rights van 27 juni 1881; www.achpr.org/english/_info/charter_en.html. 132 WORLD HEALTH ORGANIZATION, “Factsheet: Female genital mutilation”, WHO 2010; www.who.int. 133 Fistels zijn niet- natuurlijke verbindingen of gangen tussen de blaas en de vagina of/en tussen het rectum en de vagina. 134 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 28-30.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
35
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
wijten aan het feit dat deze als politiek aanvaardbaar wordt beschouwd en geïntegreerd kan worden in de reeds bestaande, sociale en economische waarden en belangen.135 Er zijn verscheidene redenen waarom Afrikaanse vrouwen het recht op gezondheid aanvaarden als argument ter eliminatie van de meisjesbesnijdenis, en bijgevolg als geschonden te erkennen. Vooreerst stelt het hen in de mogelijkheid om de praktijk op een openhartige wijze te bediscussiëren. Aangezien seksualiteit een onderwerp is dat onder de meeste Afrikaanse vrouwen niet openlijk wordt besproken, kan het belichten van de meisjesbesnijdenis vanuit een gezondheidsperspectief soelaas bieden. Bovendien wordt recht op gezondheid als rechtmatiger beschouwd dan het recht op seksuele- en fysieke integriteit. Afrikaanse regeringen zijn geneigd om meer aandacht te schenken aan fundamentele problemen inzake economie en gezondheid. Politieke rechten en fundamentele vrijheden die vaak geassocieerd worden met het Westen, worden als onbeduidend aanzien en krijgen bijgevolg niet de vereiste aandacht. Het omschrijven van de meisjesbesnijdenis als een gevaarlijk risico voor de gezondheid zou er voor kunnen zorgen dat regeringen de eliminatie van de praktijk aanzien als een gouvernementele prioriteit.136 Naast de vele voordelen brengt de benadering van meisjesbesnijdenis aan de hand van het argument „recht op gezondheid‟ ook een aantal problemen en contradicties met zich mee. Het elimineren van de meisjesbesnijdenis vergt preventieve medische maatregelen; een eerste obstakel hierbij is de hoge kostprijs. De Afrikaanse overheden hebben doorgaans de financiële middelen niet, bijgevolg worden de nodige maatregelen vaak zelfs niet eens in overweging genomen. Deze problematiek kan echter genuanceerd worden. De kosten die de overheid besteed aan de obstetrische complicaties ten gevolge van de besnijdenis zouden immers de kosten van de preventiemaatregelen grotendeels kunnen dekken. Dit blijkt uit een studie van de WHO. Deze ging in zes Afrikaanse landen na wat de kosten voor de gezondheidszorg zijn van de obstetrische complicaties die te wijten zijn aan de meisjesbesnijdenis.137 In de meeste gevallen hebben de overheden ook te maken met een aantal acutere problemen op vlak van gezondheid; het elimineren van de meisjesbesnijdenis is vaak niet hun grootste zorg. Ook dit is een vaak gehoorde kritiek van Afrikaanse feministen. Deze argumenteren dat de toegang tot drinkbaar water, onderwijs voor meisjes en adequate
135
K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a human rights violation.”, Harv. Women‟s L. J. 1985, (155) 172. 136 K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a human rights violation.”, Harv. Women‟s L. J. 1985, (155) 173. 137 A. TAGHREED, H. BATHIJA, D. BISHAI, Y.-T. BONNENFANT, M. DARWISH, D. HUNTINGTON en E. JOHANSEN, “Estimating the obstetric costs of female genital mutilation in six African countries”, Bull World Health Organ 2010, (281) 286.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
36
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
zorgverlening vaak niet als schendingen van de mensenrechten worden aanzien die met eenzelfde urgentie als meisjesbesnijdenis moeten worden behandeld.138 Een tweede obstakel heeft betrekking op het feit dat de gevolgen die voortkomen uit de besnijdenis vaak niet als dusdanig worden erkend. Complicaties zoals infecties en kindersterfte komen geregeld voor in Afrikaanse landen. Ze staan niet steeds in verband met de besnijdenis van meisjes, ook andere ziektes en medische aandoeningen zijn hiervan de oorzaak. Dit leidt ertoe dat de complicaties die de meisjesbesnijdenis veroorzaken slechts zelden aanzien worden als een autonome medische kwestie.139 Aanhangers van de praktijk vinden dat de meisjesbesnijdenis enkel benaderen vanuit een gezondheidsperspectief faalt, daar deze andere sociale, politieke en economische aspecten van de besnijdenis niet in rekening neemt. Ze beschouwen deze aanpak als het opdringen van het westers imperialisme onder het mom van een meer acceptabel argument, namelijk het recht op gezondheid.140 Tenslotte
is
de
medicalisering
van
de
meisjesbesnijdenis
de
meest
omstreden
contradictie. Dit houdt in dat men de meisjesbesnijdenis blijft uitoefenen maar dat men dit doet in hygiënische omstandigheden en gebruikmakend van anesthesie.141 Het medicaliseren van meisjesbesnijdenis wordt vaak aanzien als een schadebeperkende strategie. Het biedt de mogelijkheid om enerzijds het risico op complicaties tot een minimum te herleiden, door een verbetering van de hygiënische condities en anderzijds de hoeveelheid snijden te minderen. Doorheen Afrika is er een stijging merkbaar van het medicaliseren van de praktijk. Dit geldt voornamelijk voor Egypte, Mali en Guinee.142 Een bestaande aanpak is deze waarbij traditionele verloskundigen binnen opleidingprogramma‟s onderricht krijgen over de wijze waarop ze meisjes op een aseptische manier kunnen besnijden. Deze traditionele besnijdsters worden aangemoedigd om de mildste vorm van besnijding toe te passen, namelijk de sunna besnijdenis. Tegelijk krijgen ze voorlichting over anatomie en wordt hen instructies gegeven over het nemen van voorzorgsmaatregelen. Deze omvatten ondermeer het gebruik van nieuwe en steriele scheermessen of andere instrumenten bij elk meisje, plaatselijke verdoving en antibiotica wanneer deze voorhanden is. In
138
H. LEWIS, “Between Irua and “Female Genital Mutilation”: Feminist Human Rights Discourse and the Cultural Divide.”, Harv. Hum. Rts. J. 1995, (1) 33. 139 K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a human rights violation.”, Harv. Women‟s L. J. 1985, (155) 173-174. 140 R. CASSMAN, “Fighting to Make the Cut: Female Genital Cutting Studied within the context of Cultural Relativism”, Nw. J. Int‟l Hum. Rts. 2007, (128) 141. 141 H. LEWIS, “Between Irua and “Female Genital Mutilation”: Feminist Human Rights Discourse and the Cultural Divide.”, Harv. Hum. Rts. 1995, (1) 19. 142 UNICEF, “Changing a harmful social convention: female genital mutilation/cutting”, Innocenti Digest 2005, (1) 7.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
37
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
bepaalde stedelijke gebieden neemt bovendien de gewoonte toe om meisjes in ziekenhuizen te laten besnijden.143 In Guinee is de medicalisering verantwoordelijk voor 22 % van alle gevallen van meisjesbesnijdenis. Hoewel de Nationale Vergadering van Guinee in 2000 beraadslaagd heeft over een wet die elke persoon verbiedt om meisjesbesnijdenis uit te voeren, bestaat er geen informatie omtrent de implementatie ervan. Zowel in Mali als in Mauritanië bestaat er een decreet tegen de medicalisering van meisjesbesnijdenis. Het decreet van Mali houdt een expliciet verbod in voor dokters en ander medisch personeel om meisjesbesnijdenis uit te voeren. In beide landen worden de decreten echter nog steeds niet nageleefd en blijft het medisch personeel de besnijdenis uitvoeren.144 De auteurs B. SHELL-DUNCAN, W.O. OBIERO, en L.A. MURULI zijn de mening toegedaan dat het uitvoeren van de meisjesbesnijdenis onder medisch toezicht als tussenoplossing in overweging moet worden genomen. Het opgeven van diepgewortelde waarden en praktijken zoals de meisjesbesnijdenis vergt heel wat tijd. Het besnijden van meisjes onder medisch toezicht kan, volgens voorvermelde auteurs, als kortetermijnoplossing dienen en staat het elimineren van de praktijk niet in de weg. 145 Dit laatste kan blijken uit het feit dat in Nigeria het aantal excisies sterk is verminderd in de stedelijke gebieden waar de praktijk vaak in ziekenhuizen worden uitgevoerd. 146 Hoewel de medicalisering van de meisjesbesnijdenis een opkomend fenomeen is, komt er veel tegenkanting vanuit het internationale beleid. De World Health Organisation is van mening dat “alle vormen van „vrouwenbesnijdenis‟ moet worden verlaten zonder intermediaire fasen. Evenmin mag de praktijk onder geen enkel beding worden uitgeoefend door gezondheidsprofessionals.” Andere organisaties zoals ondermeer het United Nations International Children‟s Emergency Fund (UNICEF) en het Inter-African Committee (IAC) volgen dit standpunt. Deze hebben reeds acties ondernomen om de medicalisering tegen te gaan. Op 20-22 juli 2009 hebben de WHO, UNICEF en UNFPA een overleg georganiseerd met als doel: het ontwikkelen van een globale strategie om de steun van medische professionals te stimuleren en om een medisch ethische code op de
143
B. SHELL-DUNCAN, “The medicalization of female “circumcision”: harm reduction or promotion of a dangerous practice?”, Soc. Sci. Med. 2001, 1013-1018. 144 B. RAS-WORK, “Legislation to address the issue of female genital mutilation (FGM)”, UN 2009, www.un.org, (1) 10-12. 145 B. SHELL-DUNCAN, W. O. OBIERO en L. A. MURULI, “Women without choices: The debate over medicalization of female genital cutting and its impact on a rural Kenyan community” in B. S HELL-DUNCAN en Y. HERNLUND (ed.), “Female “circumcision” in Africa: culture, controversy and change”, Colorado, Lynne Reinner Publishers, 2000, (109) 111. 146 J. C. CALDWELL, I. O. ORUBULOYE en P. CALDWELL, “Male and female circumcision in Africa: from a regional to a specific Nigerian examination.”, Soc. Sci. Med. 1997, (1181) 1189-1190.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
38
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
meisjesbesnijdenis af te dwingen. De deelnemers waren: vertegenwoordigers van zes landen (Egypte, Soedan, Kenia, Nigeria, Guinee en Jemen), VN-entiteiten en NGO‟s.147 Tegenstanders van de medicalisering van de praktijk argumenteren dat dit zou leiden tot de legitimatie van de meisjesbesnijdenis. De vrees bestaat ook dat het medicaliseren van de praktijk tevens een aanmoediging zou inhouden.148 Dat het medicaliseren tot gevolg heeft dat de meisjesbesnijdenis op een veiligere manier gebeurt, komt echter niet tegemoet aan het argument dat het vanuit medisch oogpunt een onnodige ingreep blijft. Bovendien brengt de medicalisering grote kosten met zich mee waardoor de beperkte middelen voor gezondheid nog meer onder druk komen te staan. 149 Een ander argument die tegenstanders van de medicalisering vaak aanhalen, is van ethische aard. Artsen die meisjesbesnijdenis uitvoeren, schenden volgens N. TOUBIA en S. IZETTE twee van de meest belangrijke ethische codes binnen de gezondheidszorg. Vooreerst schenden artsen hun eed die zegt: “bovenal doe geen kwaad”. Ten tweede overtreden zij hun belofte: “gezond functionerende lichaamsorganen moeten te allen tijde worden behouden, tenzij deze een levensbedreigende ziekte met zich mee dragen”.150 De opgang van de medicalisering van meisjesbesnijdenis stelt ons aldus voor een moreel dilemma. Moet de gezondheid van de vrouw vooropgesteld worden, niettegenstaande dat de besnijdenis alzo gelegitimeerd wordt? Of moet de eliminatie van de meisjesbesnijdenis nagestreefd worden, ongeacht het feit dat er ondertussen meisjes en vrouwen blootgesteld worden aan complicaties die voorkomen kunnen worden? 151 Hoewel de medicalisering ervoor zorgt dat de praktijk door deskundigen wordt uitgevoerd in een steriele omgeving en dientengevolge het aantal complicaties en pijn danig zou kunnen reduceren, mogen een aantal zaken niet uit het oog verloren worden. Zo wordt er geen rekening gehouden met de fysieke, emotionele en psychologische gevolgen die de meisjesbesnijdenis teweeg kan brengen. Ook wordt op die manier de seksuele
onderdrukking
van
de
vrouw
en
de
genderongelijkheid,
beide
147
UNITED NATIONS DIVISION FOR THE ADVANCEMENT OF WOMEN, “Words to action: Newsletter on violence against women.”, UN 2009,www.un.org/womenwatch/daw/vaw/Words%20to%20Action%20Issue%20No.%205.pdf, (1) 2. 148 B. SHELL-DUNCAN, “The medicalization of female “circumcision”: harm reduction or promotion of a dangerous practice?”, Soc. Sci. Med. 2001, (1013) 1022. 149 K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a human rights violation.”, Harv. Women‟s L. J. 1985, (155) 174. 150 B. SHELL-DUNCAN, “The medicalization of female “circumcision”: harm reduction or promotion of a dangerous practice?”, Soc. Sc.Med. 2001, (1013) 1019; N. TOUBIA en S. IZETTE, “Female genital mutilation: An overview, Geneva: World health organization 1998, http://whqlibdoc.who.int/publications/1998/9241561912_eng_opt.pdf, (1) 57. 151 B. SHELL-DUNCAN en Y. HERNLUND, “Female “Circumcision” in Africa: Dimensions of the Practice and Debates” in B. SHELL-DUNCAN en Y. HERNLUND (eds.), “Female “circumcision” in Africa: culture, controversy and change” , Boulder Colorado, Lynne Rienner Publishers, 2000, (1) 32.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
39
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
rechtvaardigingsbronnen die aan de grondslag van de meisjesbesnijdenis liggen, genegeerd.152 De WHO proclameert dat gezondheidswerkers nooit meisjesbesnijdenissen mogen uitvoeren. Wanneer deze dit toch doen, schenden ze de vrouw of het meisje haar recht op leven, recht op gezondheid en recht op fysieke integriteit. 153 De WHO baseert zich ook op de ethiek van de gezondheidszorg. Deze bepaalt dat onnodige lichamelijke mutilatie niet gedoogd mag worden door gezondheidsverleners. 154 Ook andere organisaties verzetten zich tegen de medicalisering van de praktijk. Zo heeft de Internationale Federatie voor Gynaecologie en Obstetrie (het FIGO) in 1994 een resolutie aangenomen tegen de verrichting van vrouwelijke genitale verminking door gynaecologen en verloskundigen. Deze resolutie bevat ook een aanbeveling om zich te “verzetten tegen elke poging om de praktijk te medicaliseren of deze mogelijk te maken, onder
elke
omstandigheid,
in
inrichtingen
van
gezondheidszorg
of
door
gezondheidsverleners”.155 Hoewel de medicalisering als tussenstap heel wat gezondheidsrisico‟s en complicaties kan voorkomen, bestaan er geen gegevens die aantonen dat de medicalisering tot een volledige eliminatie zal leiden. Net zomin bestaat er informatie die aantoont dat de obstetrische-
en
langetermijncomplicaties
door
de
medicalisering
verdwijnen.156
Het veiliger maken van de ingreep verandert bovendien niets aan het feit dat de meisjesbesnijdenis vanuit medisch oogpunt nodeloos is. 157 Er kan worden besloten dat de meisjesbesnijdenis een schending is van het recht van de vrouw op een adequate gezondheidszorg zoals omvat in artikel 12 CEDAW. Dit volgt uit het feit dat de meisjesbesnijdenis een ingreep omhelst die geen medische voordelen met zich meebrengt maar daarentegen ernstige gevolgen heeft voor de gezondheid.158 Ook artikel 12 ECOSOC en artikel 25 UVRM behelzen het recht op gezondheid en worden bijgevolg geschonden. Het gebrek aan bewijs zorgt ervoor dat de medicalisering geen 152
X., “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful tradition of female circumcision.”, Harvard Law Rev. 1993, (1944) 1956. 153 WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 12. 154 M. ANTONAZZO, “Problems with Criminalizing Female Genital Cutting”, Peace Review 2003, (471) 475. 155 WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 12. 156 WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, (1) 12. 157 K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a human rights violation.”, Harv. Women‟s L. J. 1985, (155) 174. 158 E. L. HAN, “Legal and Non-Legal Responses to Concerns for Women's Rights in Countries Practicing Female Circumcision”, B.C. Third World L. J. 2002, (201) 206.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
40
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
garantie is voor een volledige eliminatie van de meisjesbesnijdenis. Evenmin kan worden aangetoond dat deze de obstetrische- en langetermijncomplicaties wegneemt. Uitgaande van deze feiten en de ethiek van de gezondheidszorg kan het standpunt van de WHO, UNICEF en IAC worden gevolgd. De meisjesbesnijdenis is een schending van het recht op gezondheid, recht op leven en recht op fysieke integriteit, ongeacht de plaats of persoon die de ingreep uitvoert.159 4.4.4 Seksuele- en reproductieve rechten Het praktiseren van de meisjesbesnijdenis wordt gerechtvaardigd om verscheidene redenen. Eén van die redenen zijn psycho-seksueel van aard. De beweegreden om meisjes te besnijden is hier ondermeer om de seksuele drift van de vrouw te „onderdrukken‟. Het moet de maagdelijkheid voor het huwelijk garanderen en voorkomen dat de vrouw tijdens het huwelijk overspel zou plegen. Bijkomend heeft de besnijdenis als doel om het seksuele genot van de man te verhogen en zowel de volgzaamheid als de gehoorzaamheid van de vrouw te versterken.160 De besnijdenis heeft tot gevolg dat de vrouwen te kampen hebben met enerzijds seksuele problemen en anderzijds obstetrische problemen. De voormelde justificaties voor het gebruik, en de daarmee gepaard gaande gevolgen, kunnen in verband worden gebracht met zowel seksuele- als reproductieve rechten. Het hebben van seksuele rechten houdt in dat men vrijheid van keuze moet hebben in verband met seksualiteit. Seksuele rechten vertrekken vanuit respect voor het eigen lichaam en dat van anderen. Het zijn alle rechten ter bescherming van een persoon tegen dwang, discriminatie en geweld op het gebied van seksualiteit. 161 Als seksuele rechten kunnen ondermeer worden aanzien: het recht op seksuele autonomie en integriteit van het seksuele lichaam, het recht op seksuele gezondheidszorg en het recht op seksueel plezier als bron van lichamelijk, psychologisch en intellectueel welzijn.162 Seksuele rechten zijn nauw verbonden met reproductieve rechten. Deze laatste hebben betrekking op alle rechten aangaande de voortplanting van de mens. Deze reproductieve rechten moeten het mogelijk maken om de reproductieve gezondheid van de vrouw te bekomen. Deze houdt meer in dan louter fysieke gezondheid op het vlak van voortplanting. Reproductieve gezondheid slaat ook op gevoelens en op een algemeen
159
WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, (1) 12. 160 RoSa, “Genitale verminking van vrouwen”, www.rosadoc.be, (1) 2. 161 www.amnesty.nl/encyclopedie_lemma/1581 (consultatie 15 maart 2010). 162 VROUWENRAAD VZW, “Seksuele en reproductieve rechten. Dossier over gendergebonden geweld in oorlog, tradities en culturen, over genitale praktijken, vrije artsenkeuze”, www.vrouwenraad.be 2008, (1) 7.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
41
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
gevoel van welbehagen omtrent seksualiteit, voortplanting en relaties. Het moet ervoor zorgen dat vrouwen een veilig, onbezorgd en bevredigend seksueel leven kunnen leiden.163 Binnen de VN bestaat er nog geen overeenstemming over de precieze inhoud van de reproductieve
rechten.
Volgens
deskundigen
vallen
volgende
rechten
onder
de
reproductieve rechten: het recht om autonome keuzes te maken omtrent het al dan niet krijgen van kinderen, om te kiezen hoeveel en wanneer men kinderen wil. Het leven van een vrouw mag niet in gevaar worden gebracht omwille van een zwangerschap, ook mag niemand gedwongen worden om zich te onderwerpen aan een huwelijk, zwangerschap, sterilisatie of abortus. Iedereen moet vrij zijn in de beleving van zijn of haar seksuele en reproductieve leven en de controle hierover.164 De seksuele- en reproductieve rechten kunnen worden aangetroffen in de internationale mensenrechtenverdragen. Reproductieve rechten kan men vooreerst terugvinden in artikel 16 UVRM. Dit artikel bepaalt: “zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd, het recht om te huwen en een gezin te stichten”. 165 Dit recht wordt eveneens beschermd in artikel 23 IVBPR.166 Specifiek met betrekking tot de reproductieve rechten van de vrouw kan gekeken worden naar artikel 16 CEDAW. In artikel 16, e CEDAW kan worden gelezen dat de vrouw het recht heeft om te bepalen hoeveel en wanneer ze kinderen wil krijgen.167 In 1994 vond de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling plaats te Caïro. Mede dankzij deze Conferentie kwamen de reproductieve- en seksuele rechten op de voorgrond te staan en werd er een ruimere definiëring van beide rechten in omloop gebracht.168 Het actieprogramma erkent dat de meisjesbesnijdenis een schending is van de basisrechten van de mens die daarenboven aanzienlijke, levenslange risico‟s inhouden voor de gezondheid van de vrouw. Tegelijk stelt het actieplan aanbevelingen voorop. Ze raadt regeringen en gemeenschappen aan om stappen te ondernemen teneinde meisjesbesnijdenis en andere gelijkaardige gevaarlijke en onnodige praktijken te beëindigen.169
163
VROUWENRAAD VZW, “Seksuele en reproductieve rechten. Dossier over gendergebonden geweld in oorlog, tradities en culturen, over genitale praktijken, vrije artsenkeuze”, www.vrouwenraad.be 2008, (1) 7. 164 www.amnesty.nl/encyclopedie_lemma/1540 (consultatie 17 maart 2010). 165 Artikel 16 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948. 166 Artikel 23 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van 19 december 1966. 167 Artikel 16 Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 18 december 1979. 168 www.vluchtelingenorganisaties.nl (consultatie 18 maart 2010); VROUWENRAAD VZW, “Seksuele en reproductieve rechten. Dossier over gendergebonden geweld in oorlog, tradities en culturen, over genitale praktijken, vrije artsenkeuze”, www.vrouwenraad.be 2008, (1) 4. 169 Punt 7.35 en 7.40 Programme of Action of the UN ICPD, www.iisd.ca/Cairo/program/p07013.html (consultatie 18 maart 2010).
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
42
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
Ook op de Internationale Vrouwenconferentie te Peking in 1995 wordt aandacht geschonken aan het recht op reproductieve- en seksuele gezondheid. In het Platform for Action wordt melding gemaakt van het feit dat reproductieve gezondheid nog voor teveel mensen ter wereld buiten hun bereik ligt. Meerdere factoren zijn hiervan de oorzaak: een negatieve houding jegens vrouwen en meisjes, de beperkte zeggenschap van vele vrouwen en meisjes over hun eigen seksuele en reproductieve leven en discriminerende sociale praktijken zijn er enkele van. Het Platform for Action stelt in artikel 95 dan ook voorop dat regeringen en samenlevingen hun beleidsmaatregelen en ondersteunende programma‟s op vlak van reproductieve gezondheid, de bevordering van verantwoorde uitoefening van deze rechten als grondslag dienen te nemen. In het kader hiervan moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de bevordering van een gelijke relatie tussen beide seksen, met wederzijds respect. 170 Van 1 tot 12 maart 2010 vond er een 15-jarige evaluatie plaats van de uitvoering van de Verklaring van Peking en het Platform of Action. Dit werd ondernomen door de Commissie voor de Status van de Vrouw (CSW). Deze Commissie van de Verenigde Naties Economische en Sociale Raad richt zich tot gendergelijkheid en de positie van de vrouw.171 Er werd opnieuw bevestigd dat de schadelijke traditionele gebruiken, zoals de meisjesbesnijdenis, een ernstige bedreiging vormen voor de gezondheid van de meisjes. Ook de psychologische, seksuele en reproductieve gezondheid wordt hieronder begrepen. Men erkent bovendien dat de praktijk nadelige gevolgen kan hebben op obstetrisch en prenataal vlak.172 Uit de gevolgen die de besnijdenis met zich meebrengt, op seksueel en obstetrisch vlak, kan men opmaken dat zowel de seksuele- als reproductieve rechten van de vrouw worden geschonden. Al naargelang het type van besnijdenis kan de vernauwing van de vagina en/of het aantasten van de clitoris het voor de vrouw onmogelijk maken om een onbezorgd en bevredigend seksleven te hebben.173 Ook de reproductieve rechten worden aangetast door de meisjesbesnijdenis. Onderzoek toont immers aan dat besneden meisjes bij de bevalling meer kans hebben op een keizersnee en hevige bloedingen. Het aantal baby‟s die beademing vereisen vlak na de bevalling ligt veel hoger bij vrouwen die een besnijdenis hebben ondergaan. Dit geldt ook voor het aantal sterftes van pasgeboren
170
Beijing declaration and platform for action, (1) 36, www.un.org (consultatie 22 maart 2010). www.un.org/womenwatch/daw/csw/ (consultatie 5 mei 2010). 172 Commission on the Status of Women, Follow-up to the Fourth World Conference on Women and to the twenty-third special session of the General Assembly, entitled “Women 2000: gender equality, development and peace for the twenty-first century”, E/CN.6/2010/L.8, 12 maart 2010, (1) 3; www.un.org. (consultatie 5 mei 2010). 173 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 30-32. 171
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
43
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
baby‟s.174 De besnijdenis kan bovendien tot gevolg hebben dat de meisjes in de onmogelijkheid worden gesteld om zich voort te planten. Zo kunnen infecties die door de besnijdenis teweeg zijn gebracht, zich uitbreiden naar de interne geslachtsorganen waar deze
op
hun
onvruchtbaarheid
beurt
zowel
ontstekingen,
veroorzaken.175
Dit
komt
littekenvorming doordat
de
op
de
vaginale
eileiders
als
zuurtegraad
bij
prepuberale meisjes neutraal is door een gebrek aan oestrogeen. De dunne atrofische vagina-epitheel wordt hierdoor vatbaarder voor bacteriële invasie. Een studie uitgevoerd in Soedan toont aan dat er wel degelijk een verband bestaat tussen meisjesbesnijdenis en onvruchtbaarheid. Uit de bevindingen blijkt dat vooral de omvang van het snijden bepalend is voor het veroorzaken van de onvruchtbaarheid en niet zozeer het hechten of sluiten. Dat onvruchtbaarheid zich vaker manifesteert bij geïnfibuleerde vrouwen kan niet als argument dienen om de praktijk te medicaliseren en een mildere vorm van besnijding toe te passen. Het besnijden en bijgevolg de anatomie van het kind wijzigen, houdt steeds risico‟s in die een nadelig effect hebben op hun reproductie, eventueel met de dood tot gevolg.176 In gemeenschappen waar het baren van kinderen vaak een centrale rol speelt in het leven zijn de psychosociale gevolgen niet te onderschatten. Zeker niet wanneer men bedenkt dat meisjesbesnijdenis soms toegepast wordt om de vruchtbaarheid van de vrouw juist te verhogen. Het valt dan ook te betwijfelen of etnische groepen, die belang hechten aan het voortbestaan van hun cultuur, zich kunnen veroorloven om een traditie in stand te houden die de vruchtbaarheid van vrouwen, de bron van leven van de samenleving, in gevaar brengt.177 Dientengevolge kan worden geconcludeerd dat zowel artikel 16 UVRM, artikel 23 IVBPR als artikel 16, e CEDAW worden geschonden. Ook de internationale Conferenties van Peking en Caïro erkennen dat de meisjesbesnijdenis de seksuele- en reproductieve rechten schendt. Dit werd door de CSW op 12 maart 2010 herbevestigd. 4.4.5 Recht op fysieke integriteit Ieder heeft recht op de bescherming van zijn fysieke integriteit. Het is een mensenrecht dat behoort tot de integriteitsrechten en sterk samenhangt met het recht op gezondheid. Wat de fysieke integriteit precies inhoudt kan niet eenvoudig noch eenduidig uitgelegd
174
WORLD HEALTH ORGANIZATION, “Effects of female genital mutilation on childbirth in Africa”, WHO 2008, www.who.int, (1) 1-2. 175 WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, (1) 24. 176 L. ALMROTH, S. ELMUSHARAF, N. EL HADI, A. OBEID, M.A. A EL SHEIKH, S.M. ELFADIL en S. BERGSTROM, “Primary infertility after genital mutilation in girlhood in Sudan: a case-control study”, Lancet 2005, (385) 385390. 177 X., “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful tradition of female circumcision.”, Harvard Law Rev. 1993, (1944) 1950- 1951.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
44
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
worden. De „Van Dale‟ verstaat onder integriteit, „ongeschonden toestand‟. Fysieke of lichamelijke integriteit kan bijgevolg opgevat worden als „het ongeschonden laten van ieder zijn lichaam‟. Het begrip „fysieke integriteit‟ kan op twee verschillende wijzen worden benaderd. Enerzijds
de
persoonsgerichte
benadering
en
anderzijds
de
lichaamsgerichte
benaderingswijze.178 De persoonsgerichte benadering is deze die, algemeen genomen, aanvaard wordt in de wet. Deze maakt het mogelijk om het recht op fysieke integriteit te interpreteren als „het recht om beschermd te worden tegen schendingen door anderen‟ en „het recht op zelfbeschikking over het eigen lichaam‟. Beide interpretaties omvatten een persoonlijk recht op fysieke integriteit. De meisjesbesnijdenis, die wordt uitgevoerd zonder de expliciete toestemming van diegene die aan de ingreep onderworpen wordt, kan bijgevolg aanzien worden als een schending van het persoonlijk recht op fysieke integriteit.179 In de filosofie en (monotheïstische) godsdienst staat de lichaamsgerichte benadering van de fysieke integriteit centraal. Vanuit dit standpunt is het lichaam een creatie van God; Hij is de werkelijke „eigenaar‟ van het lichaam. Om deze reden beschikt het menselijk lichaam over een eigen soort integriteit, heelheid of volledigheid.180 Zowel volgens de persoonsgerichte- als de lichaamsgerichte benadering houdt de meisjesbesnijdenis een schending in van de fysieke integriteit. Wanneer de toestemming wordt gegeven en de persoon in kwestie dus wenst besneden te worden blijft het bezwaar
echter
alleen
overeind
wanneer
de
lichaamsgerichte
benadering
wordt
gevolgd.181 De grondslag voor het recht op het behoud van fysieke integriteit kan men afleiden uit enkele mensenrechtenverdragen. Zo schrijven zowel artikel 12 UVRM als artikel 17 IVBPR voor dat “niemand mag onderworpen worden aan willekeurige of onwettige inmenging in zijn privéleven, zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan onwettige aantasting van zijn eer en reputatie”. Bovendien bepaalt ditzelfde artikel dat iedereen het recht heeft op bescherming van de wet tegen zodanige inmengingen of aantastingen.
182
Artikel
en
3
UVRM
bepaalt:
“één
ieder
heeft
het
recht
op
leven,
vrijheid
178
W. DEKKERS, “Routine (Non-Religious) Neonatal Circumcision and Bodily Integrity: A Transatlantic Dialogue”, Kennedy Inst. Ethic. J. 2009, (125) 134. 179 W. DEKKERS, C. HOFFER en JP. WILS, “Bodily integrity and male and female circumcision”, Medicine, Health Care and Philosophy 2005, (179) 183. 180 W. DEKKERS, C. HOFFER en JP. WILS, “Bodily integrity and male and female circumcision”, Medicine, Health Care and Philosophy 2005, (179) 183. 181 M. BRUSA en Y. M. BARILAN, Cultural circumcision in EU public hospitals – an ethical discussion, bioethics 2009, (470) 474. 182 Artikel 17 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van 19 december 1966; Artikel 12 Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van 10 december 1948; www2.ohchr.org/english/law/ccpr.htm (consultatie 22 maart 2010).
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
45
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
onschendbaarheid van zijn persoon”.183 Vooral „de onschendbaarheid van de persoon‟ is binnen de context van de fysieke integriteit van belang. In het Platform for Action van Peking wordt ook melding gemaakt van het recht op fysieke integriteit. Meer specifiek erkent artikel 96 dat het recht op respect voor de persoonlijke integriteit een mensenrecht is van de vrouw. 184 Op regionaal niveau is er het „Afrikaans Handvest voor de Rechten van Mens en Volken‟. Dit kent veel overeenstemming met het IVBPR en erkend ook het recht op fysieke integriteit. Artikel 4 van het Banjul Handvest bepaalt: “menselijke wezens zijn onschendbaar. Elk mens heeft het recht op respect voor zijn leven en de integriteit van zijn persoon. Aan dit recht kan men niet willekeurig afbreuk doen”.185 Hoewel het argument dat de meisjesbesnijdenis de fysieke integriteit schendt meestal opgeworpen wordt door westerse vrouwen; zijn er ook een aantal Afrikaanse vrouwen die deze aanpak verdedigen. Het argument van fysieke integriteit benadrukt immers dat de meisjesbesnijdenis het recht van de vrouw ontneemt om over haar eigen lichaam te beschikken. Bovendien leidt de meisjesbesnijdenis tot een beperking en verminking van de anatomie van de vrouw.186 De meisjesbesnijdenis aanzien als een schending van de fysieke integriteit wordt niet door iedereen aanvaard. Zo verstaat men onder „het menselijk lichaam‟ binnen het naturalisme het „natuurlijke‟ menselijke lichaam. Hoewel dit voor velen gelijk staat aan het lichaam waarmee men geboren is, verschillen de meningen hierover vaak binnen andere culturen. Veelal wordt onder „natuurlijk‟ een „ideaal‟ begrepen van hoe het lichaam er zou moeten uitzien.187 Argumenten zoals hygiëne en esthetiek spelen binnen bepaalde culturen ook een grote rol. Volgens M. MAUTER kan de fysieke integriteit tot grond dienen om te interfereren in andermans cultuur. Hij hanteert het concept „menselijkheid‟ als norm om na te gaan welke culturen op een oneerbiedige wijze omgaan met mensen en bijgevolg geëlimineerd mogen worden. Het concept bestaat uit drie elementen; één daarvan is de lichamelijke
183
Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van 10 december 1948. Beijing declaration and platform for action, (1) 36, www.un.org (consultatie 22 maart 2010). www1.umn.edu/humanrts/instree/bejingmnu.htm. 185 Artikel 4 African Charter on Human and Peoples‟ Rights van 27 juni 1981; www.achpr.org/english/_info/charter_en.html (consultatie 22 maart 2010). 186 K. BOULWARE-MILLER, “Female Circumcision: Challenges to the practice as a human rights violation.”, Harv. Women‟s L. J. 1985, (155) 169-171. 187 M. BRUSA en Y. M. BARILAN, Cultural circumcision in EU public hospitals – an ethical discussion, bioethics 2009, (470) 474. 184
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
46
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
integriteit. Volgens zijn standpunt moet de meisjesbesnijdenis geëlimineerd worden daar zij een schending inhoudt van de fysieke integriteit van de mens.188 In een zaak met betrekking tot de meisjesbesnijdenis voor het Egyptische Supreme Administrative Court werd geoordeeld dat de meisjesbesnijdenis het recht op fysieke integriteit schendt. Het Hof verklaarde dat het mensenrecht op de bescherming van de fysieke integriteit de bescherming van de natuurlijke loop van de lichamelijke functies vereist. Tevens moeten alle lichaamsdelen als één geheel worden beschermd en mogen deze niet verminkt worden. Ook fysieke en psychologische pijn moet vermeden worden. Een inbreuk op dit recht is enkel te rechtvaardigen wanneer hiervoor een gegronde reden is. Dergelijke reden is onbestaande in het geval van de meisjesbesnijdenis.189 Uit de voorgaande literatuur kan men afleiden dat de meisjesbesnijdenis een inbreuk is op de fysieke integriteit van het meisje of de vrouw. In het licht van de mensenrechten kan de meisjesbesnijdenis zonder expliciete toestemming aanzien worden als een schending van het recht op fysieke integriteit zoals deze wordt beschermd in artikel 3 en 12 UVRM, artikel 17 IVBPR en artikel 4 van het Banjul Handvest. Dit volgt uit het feit dat er op permanente wijze gezond weefsel wordt verwijderd van een persoon zonder dat deze hiermee heeft ingestemd. De plicht van eenieder om de integriteit van andermans lichaam te respecteren wordt hier met de voeten getreden.190 Uitgaande van het feit dat meisjesbesnijdenis vrijwel steeds wordt uitgevoerd op meisjes tussen de 3 en 12 jaar kan men stellen dat er geen sprake kan zijn van instemming.191 4.4.6 Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing De meisjesbesnijdenis wordt ook vaak voorgesteld als een vorm van foltering. Artikel 5 UVRM bepaalt dat “niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede en onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.”192 Deze werd in 1984 verder uitgewerkt in het „Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandelingen of bestraffing‟ (hierna CATCID). Om te achterhalen of de meisjesbesnijdenis wel degelijk gelijk kan worden gesteld met foltering dient men na te gaan wat hieronder kan worden verstaan. Artikel 1 CATCID definieert foltering als volgt:
188
M. MAUTNER, “Legal pluralism, Privatization of Law and Multiculturalism. From “Honor” to “Dignity”: How Should a Liberal State Treat Non-Liberal Cultural Groups?”, Theoretical Inquiries L. 2008, (609) 636-638. 189 K. BÄLZ, “Human rights, the Rule of Law and the Constitution of Tradition: The Egyptian Supreme Administrative Court and Female Circumcision (Appeal nr. 5257/43, 28 december 1997) zoals naar verwezen in E. COTRAN en M. YAMANI (eds.), The Rule of Law in the Middle East and the Islamic World: human rights and the judicial process, London, Tauris, 2000, (35) 40-41. 190 W. DEKKERS, C. HOFFER en JP. WILS, “Bodily integrity and male and female circumcision”, Medicine, Health Care and Philosophy 2005, (179) 183. 191 M.F. FATHALLA, “The girl child”, Int. J. Gynecol. Obstet. 2000, (7) 10. 192 Artikel 5 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
47
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
“iedere handeling waardoor opzettelijk hevige pijn of hevig leed, lichamelijk dan wel geestelijk, wordt toegebracht (…) op een persoon om redenen (…) met inbegrip van enigerlei reden gebaseerd op discriminatie van welke aard dan ook.”193 Om volledig te zijn, vereist artikel 1 CATCID ook dat deze handelingen om als foltering aanzien te worden, toegebracht moeten zijn door of op aanstichten van een openbare ambtenaar. De meisjesbesnijdenis vindt echter plaats binnen de private sfeer. Om deze reden voldoet ze bijgevolg niet aan de vereisten om als foltering aanzien te worden. Er wordt echter geargumenteerd dat het niet slagen van de landen om de praktijk uit te bannen of het niet handhaven van reeds bestaande wetgeving gelijk staat aan het instemmen of gedogen van een overheidsfunctionaris. 194 Ook artikel 5 van het Banjul Handvest houdt een verbod in. Dit artikel schrijft voor dat “ieder individu heeft recht op de eerbiediging van de waardigheid die inherent is aan een menselijk wezen (…). Alle vormen van uitbuiting en degradatie van de mens in het bijzonder (…) foltering, wrede, onmenselijke of onterende straffen of behandelingen worden verboden”.195 Een fervent tegenstander van de meisjesbesnijdenis, A. WALKER categoriseert de besnijdenis ondermeer onder de noemer „foltering‟. In een interview naar aanleiding van haar boek en film „Warrior Marks‟ zegt ze: “Er zijn veel mensen die denken dat hierover spreken je bemoeien is met iemand anders zijn zaken, iemand anders zijn cultuur. Maar er is een verschil tussen cultuur en foltering”. Om de wetgeving in de VS tegen deze praktijk te ondersteunen deed voormalig congreslid van de VS, P. SCHROEDER ook beroep op de term „foltering‟. Zij argumenteert dat “wanneer mensenrechten worden geschonden ten gevolge van raciale of politieke redenen wordt het aanzien als een schending van de mensenrechten, maar als het zich voordoet op een vrouw, is het plots cultuur”.196
193
J.M. KOROMA, “A Desk review: Female Genital Mutilation In The Gambia”, www.unicef.org 2000 (consultatie 6 april 2010); Artikel 1 Convention Against Torture and other Cruel, Inhuman or Degrading treatment or punishment van 10 december 1984. 194 B. SHELL-DUNCAN, “From Health to Human Rights: Female Genital cutting and the Politics of Intervention”, Am. Anthropol. 2008, (225) 228. 195 Artikel 5 African Charter on Human and Peoples‟ Rights van 27 juni 1981; www.achpr.org/english/_info/charter_en.html. 196 B. SHELL-DUNCAN en Y. HERNLUND, “Female “Circumcision” in Africa: Dimensions of the Practice and Debates” in B. SHELL-DUNCAN en Y. HERNLUND (eds.), “Female “circumcision” in Africa: culture, controversy and change” , Boulder Colorado, Lynne Rienner Publishers, 2000, (1) 29-30.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
48
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
Het voorstellen van meisjesbesnijdenis als een vorm van foltering brengt heel wat oproer teweeg binnen bepaalde praktiserende gemeenschappen. Het wordt begrepen als een rechtstreekse aanval op hun cultuur.197 Het onderwerpen van een persoon aan een pijnlijke en traumatische ingreep zonder verdoving kan aanzien worden als foltering of onmenselijke behandeling zoals deze in voorgaande bepalingen omschreven is. Het ontnemen van de vrouw haar seksuele verlangens en gender-identificerende kenmerken om zo de controle over haar te verwerven, is zowel vernederend als mensonterend. 198 De meisjesbesnijdenis schendt artikel 5 UVRM en artikel 5 van het Banjul Handvest. 4.4.7 Recht op leven „Eenieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon‟, dit wordt voorgeschreven in artikel 3 UVRM. Dit recht werd ook verder uitgewerkt in het IVBPR. Artikel 6 lid 1 IVBPR bepaalt dat: „ieder mens heeft het inherente recht op leven (…)‟.199 Het recht op leven is aldus wettelijk vastgesteld; de vraag is nu in welke zin de meisjesbesnijdenis een schending inhoudt van dit recht. Literatuur en studies tonen aan dat meisjesbesnijdenis talrijke gevolgen met zich meebrengt op medisch vlak. Heel wat complicaties kunnen echter resulteren in een fatale afloop. Zo kan men bij het amputeren van de clitoris, de clitorale slagader raken waar het bloed onder hoge druk doorstroomt; ook het wegsnijden van de labia kan schade toebrengen aan verscheidene aders en slagaders. Het doorsnijden van deze aders en slagaders kan hevige bloedingen teweeg brengen. Wanneer deze niet op tijd gestopt kunnen worden, kan dit de dood tot gevolg hebben. 200 Zowel angst, pijn en hevige bloedingen die door de ingreep worden veroorzaakt, kunnen ertoe leiden dat het kind in shock raakt; ook dit kan het kind fataal worden. De onhygiënische omstandigheden waarin de ingreep vaak wordt uitgevoerd en het gebruik van niet steriele materialen en traditionele medicijnen op de wonden, liggen aan de oorzaak van heel wat infecties.
197
B. SHELL-DUNCAN en Y. HERNLUND, “Female “Circumcision” in Africa: Dimensions of the Practice and Debates” in B. SHELL-DUNCAN en Y. HERNLUND (eds.), “Female “circumcision” in Africa: culture, controversy and change” , Boulder Colorado, Lynne Rienner Publishers, 2000, (1) 29- 30. 198 X, “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful tradition of female circumcision.”, Harvard Law Rev. 1993, (1944) 1954-1955. 199 Artikel 6 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van 19 december 1966. 200 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 28.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
49
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
Blaasontsteking, tetanus201, gangreen en bloedvergiftiging zijn enkele van de vele infecties die de dood tot gevolg kunnen hebben.202 De meisjesbesnijdenis kan dus weldegelijk een schending inhouden van het recht op leven. Dit blijkt uit de voorgaande opsomming van complicaties die allen de dood tot gevolg kunnen hebben. Daarenboven verhoogt de meisjesbesnijdenis het risico op complicaties gedurende de bevalling en het aantal sterfgevallen onder pasgeborenen.203 Dit kan blijken uit de kindersterftecijfers; deze liggen hoger in landen waar de meisjesbesnijdenis wordt toegepast.204 Een geval uit de praktijk getuigt hiervan: “I lost seven of my nine children in childbirth. Because of the scarring I sustained, I was not elastic enough. All seven of them suffocated inside my womb.”205 (Ms. Shanko) Niet enkel het leven van de moeder kan bijgevolg in gevaar komen, maar ook dat van het kind. De complicaties tijdens de bevalling worden veroorzaakt door de smalle vaginale opening en het vele littekenweefsel. Voor de moeder brengt de obstructie bij de bevalling het risico op bloedingen, scheuren van perineale weefselen, fistels en verzakking van de baarmoeder teweeg. De gevolgen van een langdurende bevalling voor het kind zijn van levensbedreigende aard. De baby kan door een tekort aan zuurstof sterven of hersenschade oplopen.206 Het baren van een kind door een te smalle opening kan zelfs de schedel van de baby doen breken.207 Cijfers omtrent de correlatie tussen de meisjesbesnijdenis en de gevolgen op obstetrisch vlak
zijn
schaars
en
vaak
weinig
betrouwbaar.
De
World
Health
Organization
coördineerde om deze reden in 2001-2003 een onderzoek naar de gevolgen van verschillende types van besnijding op de geboorteresultaten. 28.393 vrouwen uit 28
201
Tetanus is vaak te wijten aan niet- steriele instrumenten en besmetting van de wond door uitwerpselen (dit wordt in de hand gewerkt doordat de benen van de meisjes vaak samen worden gebonden om drainage te voorkomen). Tetanus heeft bijna altijd een fatale afloop. 202 WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, (1) 21-22. 203 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Female genital mutilation”, WHO 2010, www.who.int. 204 N. I. KELLNER, “Under the knife, female genital mutilation as child abuse.”, Journal of Juvenile Law 1993, 119; R.M. MAHER, “Female Genital Mutilation: The Struggle to Eradicate this Rite of Passage”, Hum. Rts. 1996, (12) 13. 205 T. TULLOCH, “In Ethiopia, African women parliamentarians condemn female genital mutilation”, www.unicef.org 2009. 206 WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, (1) 25-26.; X., “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful tradition of female circumcision.”, Harvard Law Rev. 1993, (1944) 1948. 207 K. BOWMAN, “Comment: Bridging the gap in the hopes of ending female genital cutting”, Santa Clara Journal of International Law 2004, (132) 138.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
50
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
verloskundige centra‟s in zes Afrikaanse landen namen deel aan het onderzoek. Hieruit bleek dat vrouwen die geïnfibuleerd waren 30 % meer kans hadden op een keizersnede en het risico op een postpartumbloeding verhoogde met 70 %, dit in tegenstelling tot niet besneden vrouwen. Kinderen geboren uit moeders die een besnijdenis hebben ondergaan, moeten vaker gereanimeerd worden. Bij vrouwen die volgens type III besneden zijn, lopen de kinderen zelfs 66 % meer kans om gereanimeerd te moeten worden. Het aantal perinatale sterfgevallen ligt ook hoger bij kinderen van besneden vrouwen dan bij onbesneden vrouwen. De sterftecijfers bij vrouwen die besneden zijn overeenkomstig type I, ligt 15 % hoger. Wanneer deze volgens type II besneden zijn, ligt het sterftecijfer 32 % hoger en bij type III 55 % hoger.208 De vergaandheid van de besnijding hangt aldus samen met de ernst van de gevolgen tijdens en na de bevalling, voor zowel moeder als kind. Ook dient er te worden opgemerkt dat dit onderzoek enkel plaats vond binnen verloskundige centra. De meeste vrouwen
die
besneden
zijn,
wonen
echter
in
landen
met
een
vaak
beperkte
gezondheidszorg. Het valt dan ook te verwachten dat hevige bloedingen en obstructie bij de bevalling meer ernstige gevolgen teweeg brengen dan wanneer deze zich in een ziekenhuis voordoen.209 Het is merkwaardig dat men de besnijdenis nog steeds uitvoert uitgaande van de idee dat deze de vruchtbaarheid van de vrouw verhoogt en noodzakelijk is voor een veilige bevalling terwijl uit onderzoek het tegendeel is gebleken.210 Aantonen dat de besnijdenis onvruchtbaarheid en een hoger aantal moeder- en kindersterfte kan veroorzaken, zou als strategie kunnen dienen om bewustwording en uitbanning van de praktijk te verkrijgen. Bijkomende onderzoeken naar het effectieve verband tussen onvruchtbaarheid, sterfte en de meisjesbesnijdenis is hierbij noodzakelijk. 4.4.8 Het beginsel van non-discriminatie Meerdere
mensenrechtenverdragen
bevatten
het
non-discriminatiebeginsel.
De
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens bepaalt in artikel 2 het volgende: “Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, godsdienst,
208
Ongeveer 22 % van de perinatale sterfte bij besneden vrouwen kan men toeschrijven aan de meisjesbesnijdenis. 209 WORLD HEALTH ORGANIZATION, “Female genital mutilation and obstetric outcome: WHO collaborative prospective study in six African countries”, The Lancet 2006, 1835 – 1841; WORLD HEALTH ORGANIZATION, “Effects of female genital mutilation on childbirth in Africa”, WHO 2008, www.who.int/reproductivehealth, 1-3. 210 WORLD HEALTH ORGANIZATION, “Female genital mutilation and obstetric outcome: WHO collaborative prospective study in six African countries”, The Lancet 2006, 1835 – 1841; WORLD HEALTH ORGANIZATION, “Effects of female genital mutilation on childbirth in Africa”, WHO 2008, www.who.int/reproductivehealth, 1-3.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
51
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status”.211 Artikel 2 lid 1 IVBPR voegt hieraan toe dat elke staat die partij is bij de verklaring zich ertoe verbindt om al deze rechten te respecteren en te waarborgen ten aanzien van alle individuen die binnen het grondgebied en onder de rechtsmacht van die staat vallen. 212 Specifieke bescherming van de vrouw tegen discriminatie wordt voorzien in artikel 2 CEDAW. Artikel 2 CEDAW stelt dat staten, die partij zijn bij het verdrag, alle vormen van discriminatie tegen vrouwen moeten veroordelen. De staten worden bovendien geacht om voormelde doelstelling met alle passende maatregelen na te streven en een beleid hieromtrent op te stellen. Wat precies onder discriminatie kan begrepen worden staat in artikel 1 CEDAW. Discriminatie tegen vrouwen omvat “elke vorm van onderscheid, uitsluiting of beperking op grond van geslacht, die het effect of doel heeft om afbreuk te doen
aan
de
erkenning,
het
genot
of
de
uitoefening
door
vrouwen,
van
de
mensenrechten en de fundamentele vrijheden op zowel politiek, economisch, sociaal, cultureel, burgerlijk of elk ander vlak. Dit ongeacht hun huwelijkse staat en op basis van gelijkheid van man en vrouw”.213 Ook het Banjul Handvest richt zich in het bijzonder tot de vrouw. In artikel 18 lid 3 van het voorvermelde Handvest wordt de staat de verplichting opgelegd om iedere discriminatie van de vrouw af te schaffen. Dienovereenkomstig moeten de rechten van de vrouw en het kind, zoals vastgelegd in de internationale verklaringen en verdragen, beschermd worden.214 Argumenten die worden aangegeven om de meisjesbesnijdenis toe te passen zijn heel vaak gendergerelateerd.215 Besneden zijn, is een voorwaarde voor de vrouw om te kunnen trouwen. Onbesneden vrouwen zijn in deze opvatting onwaardig om te trouwen.216 De vrouw wordt hierdoor weerhouden van haar recht om te trouwen en een gezin te stichten zoals voorgeschreven in artikel 16 UVRM en artikel 23 IVBPR. De medische complicaties en de nadelige gevolgen die de meisjesbesnijdenis veroorzaakt op zowel psychologisch als seksueel vlak maken het voor de vrouw onmogelijk om ten volle over haar recht op gezondheid te beschikken. Artikel 16 CEDAW wordt bijgevolg niet gewaarborgd. Deze ongelijkheid doet zich ook voor met betrekking tot de seksuele 211
Artikel 2 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948. Artikel 2 lid 2 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten van 19 december 1966, www.amnesty.nl/verdragen. 213 Artikel 1 Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 18 december 1979. 214 Artikel 18 lid 3 African Charter on Human and Peoples‟ Rights van 27 juni 1981; www.achpr.org/english/_info/charter_en.html. 215 G. VAN GEERTRUYEN, “Vrouwelijke genitale verminking: de sociaal-culturele context”, A.V.R.U.G. 2001. 216 J. WHITEHORN, O. AYONRINDE en S. MAINGAY, “Female genital mutilation: cultural and psychological implications”, Sexual and Relationship Therapy 2002, (161) 164. 212
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
52
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
rechten. Zo wordt de meisjesbesnijdenis ondermeer uitgevoerd met als doel het onderdrukken van de seksuele verlangens van de vrouw. De besnijdenis tracht op die manier de maagdelijkheid voor het huwelijk en de trouwheid na het huwelijk te bestendigen. Dergelijke beperkingen worden niet opgelegd aan de man. De vrouw wordt aldus aan heel wat beperkingen onderworpen, die ervoor zorgen dat ze steeds meer sociaal afhankelijk wordt van haar man.217 Gezien het feit dat de meisjesbesnijdenis vaak uitgevoerd wordt om de loutere reden dat men vrouw is, kan men concluderen dat de praktijk een discriminatie inhoudt van de vrouw op grond van geslacht. De opvatting dat de meisjesbesnijdenis een discriminatie is op grond van geslacht wordt genuanceerd door het feit dat de beslissing om een kind aan de praktijk te onderwerpen, in handen ligt van de vrouw zelf.218 Sommigen definiëren de meisjesbesnijdenis dan ook als een praktijk door vrouwen, op vrouwen. Deze paradox moet echter bekeken worden in de context van de cultuur binnen welke de meisjesbesnijdenis zich voordoet. Zo blijkt dat de sociale status en economische zekerheid van de vrouw afhankelijk wordt gesteld van de besnijdenis.219 De aanvaarding door de gemeenschap en toegang tot voedsel zijn derhalve de voornaamste redenen van een moeder om haar dochter aan de besnijdenis te onderwerpen. Om aanzien te worden als een goede moeder moet een vrouw zich bijgevolg onderdanig gedragen, met vernietigende consequenties voor zowel haar kind als zichzelf tot gevolg.220 Ondanks het feit dat de praktijk wordt uitgevoerd door een vrouw kan de meisjesbesnijdenis nog steeds aanzien worden als een discriminatie van de vrouw. Alternatieven die zowel de huwbaarheid als de sociale en economische status van een meisje kunnen garanderen, zijn vereist om de perceptie van de moeders over de noodzaak van de besnijdenis te beïnvloeden.221 En wat met de jongensbesnijdenis als overgangsrite? Kan deze niet gelijkgesteld worden met de meisjesbesnijdenis? Zoja, gaat het argument van discriminatie dan nog steeds op? De praktijk wordt immers zowel op meisjes als op jongens uitgevoerd. Aangezien beide geslachten aan een gelijkaardige praktijk onderworpen worden kan er bijgevolg niet meer gesproken worden van een onderscheid op grond van geslacht. Er dient evenwel te worden opgemerkt dat niet alle samenlevingen zowel meisjesbesnijdenis als jongensbesnijdenis (als overgangsrite) uitoefenen. Ook de beweegreden om een meisje/jongen te besnijden kan verschillen. 217
J. WHITEHORN, O. AYONRINDE en S. MAINGAY, “Female genital mutilation: cultural and psychological implications”, Sexual and Relationship Therapy 2002, (161) 164. 218 B. SHELL-DUNCAN, “From Health to Human Rights: Female Genital cutting and the Politics of Intervention”, Am. Anthropol. 2008, (225) 228. 219 K. M. YOUNT, “Like Mother, like Daughter? Female Genital Cutting in Minia, Egypt”, J. Health Soc. Behav. 2002, (336) 338. 220 N.I. KELLNER, “Under the knife, female genital mutilation as child abuse.”, J. Juv. L. 1993, (118) 120-121. 221 K. M. YOUNT, “Like Mother, like Daughter? Female Genital Cutting in Minia, Egypt”, J. Health Soc. Behav. 2002, (336) 339.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
53
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
Indien een maatschappij zowel meisjes als jongens besnijdt, en dit om eenzelfde reden, kan het argument van discriminatie in twijfel worden getrokken. R. BAKER is van oordeel dat “eenmaal iemand inziet dat culturen die meisjes besnijden, meestal ook jongens besnijden, wordt de claim dat besnijdenis discriminerend is, of anti-vrouw, twijfelachtig”. Hij gaat ervan uit dat beide vormen van besnijdenis een sociaal mechanisme zijn om erotiek te onderdrukken en controle over de voortplanting te genereren. 222 Op deze gedachtegang wordt in deze masterproef verder ingegaan in het deel omtrent de jongensbesnijdenis.
222
R. BAKER, “Negotiating International Bioethics: A response to Tom Beauchamp and Ruth Macklin”, Kennedy Inst. Ethic. J. 1998, (423) 443.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
54
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
5
TECHNIEKEN TER BESTRIJDING
Er worden heel wat technieken aangewend in een poging om de meisjesbesnijdenis te elimineren. Campagnes tegen de praktijk kunnen op verschillende wijzen worden benaderd. Zo kan de nadruk ondermeer gelegd worden op gezondheid, wetgeving, onderwijs, mensenrechten of alternatieven voor de praktijk.
5.1 Op
CRIMINALISEREN nationaal
niveau
bestaat
er
heel
wat
wetgeving
die
de
praktijk
van
de
meisjesbesnijdenis strafbaar stelt. Binnen Europa hebben zeven landen specifieke strafwetten tegen de meisjesbesnijdenis opgesteld. Deze zijn Zweden (1982), Verenigd koninkrijk (1985), België (2000), Oostenrijk (2002), Denemarken (2003), Spanje (2003) en Italië (2005).223 In andere Europese landen valt de meisjesbesnijdenis vaak onder de algemene wetgeving. Wetgevende initiatieven komen ook steeds meer voor in Afrikaanse landen. Het is opmerkelijk dat vooral landen met een hoge prevalentie specifieke wetgeving ontwerpen. Burkina Faso is hier een voorbeeld van; met een prevalentie van ongeveer 70% voerde deze reeds in 1996 specifieke wetgeving in om meisjesbesnijdenis te bannen. 224 Volgende landen hebben ook wetgeving aangenomen aangaande de meisjesbesnijdenis: Benin, Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Ivoorkust, Djibouti, Egypte, Ethiopië, Ghana, Guinee-Conakry, Kenia225, Niger, Senegal, Soedan, Tanzania226 en Togo. Er zijn zodoende 16 regeringen die aan de hand van wetgeving hebben opgetreden tegen de meisjesbesnijdenis. Daarnaast heeft de regering van Eritrea in 2007 verklaard dat ze meisjesbesnijdenis bij wet verboden hebben. De Inter-African Committee heeft echter nog geen verdere informatie omtrent de wetgeving gekregen. In Nigeria is er geen federale wet, maar enkele staten waaronder Abia, Cross River, Delta en Ogun hebben wel aparte wetten opgesteld ter uitbanning van meisjesbesnijdenis.227 Hoewel enkele landen over wetgeving beschikken aangaande de meisjesbesnijdenis, laat de implementatie vaak te wensen over. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de situatie in Niger waar de wet enkel op papier bestaat.228 De naleving en kwaliteit van de wetten kan ook 223
E. LEYE, J. DEBLONDE, G. AÑÓN, S. JOHNSDOTTER, A. KWATENG-KLUVITSE, L. WEIL-CURIEL, “An analysis of the implementation of laws with regard to female genital mutilation in Europe”, Crime Law Social Ch. 2007, (1) 4-5. 224 R.J. COOK, B.M. DICKENS en M.F. FATHALLA, “Female genital cutting (mutilation/circumcision): ethical and legal dimensions”, International Journal of Gynecology and Obstetrics 2002, (281) 285. 225 De Wet heeft een beperkt personeel toepassingsgebied, ze heeft immers enkel betrekking op minderjarigen. Vrouwen boven de 18 jaar vallen hier dus buiten. 226 Net zoals in Kenia beschermd de Wet enkel kinderen tot de leeftijd van 18 jaar. 227 B. RAS-WORK, “Legislation to address the issue of female genital mutilation (FGM)”, UN 2009, www.un.org, (1) 3-17. 228 B. RAS-WORK, “Legislation to address the issue of female genital mutilation (FGM)”, UN 2009, www.un.org, 17-18.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
55
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
sterk variëren; zo is deze zeer goed uitgewerkt in Burkina Faso maar marginaal in Togo.229 De wet van Burkina Faso omvat een duidelijke en gepreciseerde omschrijving van wat er onder de meisjesbesnijdenis begrepen kan worden. Deze is zeer ruim en bevat geen uitzonderingen. De wet van Togo daarentegen is minder gedetailleerd en maakt een uitzondering voor ingrepen die om medische redenen worden uitgevoerd. Beide wetten omvatten een bepaling die iedereen ertoe verplicht om aangifte te doen van een besnijding wanneer men hiervan kennis heeft. De wet van Togo voorziet in een vrijstelling van deze aangifteplicht voor familieleden tot in de vierde graad van zowel de dader als medeplichtige. In tegenstelling tot de wet van Burkina Faso – die zeer effectief is – wordt de wet van Togo nauwelijks nageleefd. In Togo is er slechts één geval van vervolging bekend, maar over de uitspraak bestaat er geen informatie.230 Deze specifieke wetten worden positief bevonden door de WHO en de VN. De praktijk wordt op die manier publiekelijk afgekeurd en de wet kan bovendien sancties voorzien wanneer het verbod zou worden doorbroken. Daar waar de meisjesbesnijdenis een gewoonte of hooggewaardeerde praktijk is, zal wetgeving zonder bijkomende acties volgens de WHO en de VN een ineffectieve bestrijdingstechniek zijn. Het illegaal maken van de meisjesbesnijdenis brengt echter heel wat gevolgen met zich mee. Zo kan het aansporen van landen om wetgeving met betrekking tot de besnijdenis te implementeren een ondermijning inhouden van de democratie van dit land. De bevolking is immers niet steeds voorstander van de criminalisering. Daarnaast kan een verbod ook leiden tot een tijdelijke stijging van het aantal meisjesbesnijdenissen. Vóór het inwerkingtreden van de wet laten heel wat vrouwen hun dochter nog snel besnijden, ongeacht hun leeftijd. Het besnijden van baby‟s en heel jonge meisjes maakt dat er niet echt meer over een overgangsritueel (van meisje naar jonge vrouw) kan gesproken worden. De traditie is in dergelijke gevallen gereduceerd tot een louter snijden. Daarenboven kan een wettelijk verbod op de meisjesbesnijdenis de praktijk ondergronds drijven. Het heimelijk uitvoeren van de praktijk richt meer schade aan dan wanneer deze in het openbaar wordt verricht.231 De praktijk wordt minder controleerbaar en medische
229 230
Gebaseerd op slide‟s van een gastcollege door Els Leye bij het vak „Rechtsantropologie‟, 23 april 2007. B. RAS-WORK, “Legislation to address the issue of female genital mutilation (FGM)”, UN 2009, www.un.org,
(1) 4, 16. 231 M. ANTONAZZO, “Problems with Criminalizing Female Genital Cutting”, Peace Review 2003, (471) 473-474.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
56
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
gevolgen lopen vaker fataal af. De criminalisering weerhoudt vrouwen ervan om medische bijstand op te zoeken uit angst om vervolgd te worden.232 Tenslotte veroorzaakt de criminalisering van de meisjesbesnijdenis heel wat woede bij sommige gemeenschappen. Zo heeft de Senegalese wet ertoe geleid dat, wat het meest effectieve gemeenschapsgebaseerde project tot de eliminatie van besnijdenis zou worden, werd onderbroken. Dankzij een opleidingsprogramma van Tostan waren 31 dorpen bereid om publiekelijk te verklaren dat ze de praktijk van meisjesbesnijdenis gingen verlaten. Door de wet, die in 1999 werd gestemd door het Senegalese Parlement, waren de dorpsvrouwen niet meer bereid om deel te nemen aan het project van Tostan. De vrouwen zagen de wetgeving niet als ondersteuning aangezien deze hun vrienden, buren of familie tot criminelen veroordeelden. Tostan heeft het project dan ook vroegtijdig moeten beëindigen.233 Daarnaast gebeurt de implementatie en de uitvoering van de wetten niet steeds zoals het zou moeten. Een voorbeeld hiervan is Egypte. Het wettelijke verbod, in zowel de strafwet als de grondwet, heeft niet bijgedragen tot een verbanning of daling van het aantal meisjesbesnijdenissen. De bepaling in de wet was eerder een vage veroordeling dan een duidelijk verbod van de praktijk.234 Hoewel de meisjesbesnijdenis door de wetgeving van juni 2007 verboden is gesteld, worden nog steeds 97% van alle Egyptische meisjes besneden.235 Deze obstakels buiten beschouwing gelaten, zijn de wetgevende initiatieven een positieve beweegreden van de wetgever. De overheid neemt hierdoor een duidelijk standpunt in waarbij men verklaart dat de praktijk niet getolereerd zal worden.236 De rechten van de vrouw worden derhalve beschermd overeenkomstig de internationale verdragen en verklaringen. Daarenboven heeft de criminalisering een ontradende functie. Voor activisten zijn specifieke wetsbepalingen vooral van symbolisch belang.237
5.2
GEZONDHEIDSBENADERING
Een minder controversiële benadering om de meisjesbesnijdenis te bestrijden, is deze waarbij de focus op de gezondheid wordt gelegd. De reden waarom deze benadering minder omstreden is, ligt in het feit dat deze minder impliciete waardeoordelen inhoudt
232
AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 9-10. M. ANTONAZZO, “Problems with Criminalizing Female Genital Cutting”, Peace Review 2003, (471) 474. 234 R. CASSMAN, “Fighting to Make the Cut: Female Genital Cutting Studied within the context of Cultural Relativism”, Nw. J. Int‟l Hum. Rts. 2007, (128) 153. 235 M. BAER and A. BRYSK, “New rights for Private Wrongs: Female Genital Mutilation and Global Framing Dialogues” in B. CLIFFORD (ed.), The International Struggle for New Human Rights, University of Pennsylvania Press, Philadelphia, 2009, (1) 98. 236 AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 10. 237 Gebaseerd op slide‟s van een gastcollege door Els Leye bij het vak „Rechtsantropologie‟, 23 april 2007. 233
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
57
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
en bijgevolg aanvaardbaarder kan zijn voor de gemeenschappen. Deze benadering houdt in dat men de lokale bevolking bewust gaat maken van de risico‟s en gevolgen die de meisjesbesnijdenis met zich meebrengt. De gezondheid van de meisjes wordt zowel door korte- als langetermijngevolgen in gevaar gebracht. Deze benadering wordt bemoeilijkt door
de
geloofsovertuiging
van
sommige
gemeenschappen
die
menen
meisjesbesnijdenis voordelen voor de gezondheid met zich meebrengt.
238
dat
de
Zo geloven
sommigen dat de besnijdenis de vruchtbaarheid verhoogt of de onvruchtbaarheid geneest. Anderen geloven dan weer dat het kinderziektes kan genezen. 239 Specifiek binnen de rurale Masaï gemeenschappen is men ervan overtuigd dat onbesneden
vrouwen
blinde
baby‟s
krijgen
en
vatbaarder
zijn
voor
de
ziekte
„lawalawa‟240. De Masaï staan argwanend tegenover de eis van „buitenstaanders‟ om de praktijk van de meisjesbesnijdenis te verlaten. Deze praktijk is, in hun ogen, immers effectief ter bestrijding van ziektes. Het stopzetten van de meisjesbesnijdenis zal dan ook onmogelijk zijn wanneer geen alternatief geboden wordt ter genezing van deze lawalawaziekte en
blindheid. Campagnevoerders tegen
de meisjesbesnijdenis moeten
de
conceptualisering van deze ziektes begrijpen om op die manier alternatieven te vinden om deze ziektes te genezen.241 Om te kunnen slagen is het bovendien van belang dat een campagne ook de aandacht vestigt op de inadequate gezondheidsvoorzieningen binnen die gemeenschappen.242 Of de meisjesbesnijdenis enkel bestreden kan worden door bewustzijn te creëren betreffende de gezondheidsrisico‟s kan worden betwijfeld. Het is in wezen een sociaal fenomeen dat betrekking heeft op de positie van de vrouw. Zo blijkt ook uit een onderzoek in Noord-Kenia. Dit bracht aan het licht dat vrouwen zich terdege bewust zijn van de medische risico‟s die de meisjesbesnijdenis met zich kan meebrengen. Niettemin kozen ze ervoor om de praktijk toch te blijven uitvoeren opdat de meisjes huwbaar zouden zijn.243
238
A. WINTERBOTTOM, J. KOOMEN en G. BURFORD, “Female Genital Cutting: Cultural Rights and Rites of Defiance in Northern Tanzania”, African Studies Review 2009, (47) 59-60. 239 AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 5. 240 Dit is een term die gebruikt wordt onder de Masaï en andere etnische groepen in Noord- Tanzania. Hieronder worden infecties en ziektes verstaan die vaginale jeuk veroorzaken. De symptomen wijzen op spruw, trachimonas en Candida. 241 A. WINTERBOTTOM, J. KOOMEN en G. BURFORD, “Female Genital Cutting: Cultural Rights and Rites of Defiance in Northern Tanzania”, African Studies Review 2009, (47) 60. 242 A. WINTERBOTTOM, J. KOOMEN en G. BURFORD, “Female Genital Cutting: Cultural Rights and Rites of Defiance in Northern Tanzania”, African Studies Review 2009, (47) 60. 243 M. ANTONAZZO, “Problems with Criminalizing Female Genital Cutting”, Peace Review 2003, (471) 475.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
58
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
5.3
ALTERNATIEVE OVERGANGSRITE
De alternatieve overgangsrite werd geïnitieerd door de Maendeleo Ya Wanawake Organisation (MYWO); dit is een Keniaanse vrouwenorganisatie. Ze kreeg hierbij technische assistentie van het Program for Appropriate Technology in Health (PATH). De idee is ontstaan doordat vrouwen, die beslisten om hun dochters niet te laten besnijden, met de vraag bleven zitten wat ze met het traditionele ritueel moesten doen. Ondanks het feit dat bepaalde gemeenschappen zich bewust zijn van het feit dat de besnijdenis schadelijk is, weerhoudt de culturele betekenis hen ervan om de praktijk te stoppen. „Circumcision through words‟ oftewel „besnijdenis door woorden‟ biedt de mogelijkheid om het culturele aspect van de praktijk te behouden en af te zien van het snijden.244 Dit alternatieve ritueel gaat gepaard met het onderwijzen van jonge vrouwen over gezondheidskwesties zoals hygiëne, peer pressure, seksualiteit, eigenwaarde, etc. Na deze opleiding van een week, die in afzondering gebeurt, is het tijd voor de eigenlijke ceremonie. Dit is een plechtigheid waarop er wordt gefeest, gezongen, gedanst en waar de meisjes cadeaus krijgen van vrienden en familie.245 De culturele waarde van de besnijdenis wordt op die manier behouden, zonder dat de meisjes de ingreep effectief moeten ondergaan.246 Hoewel deze bestrijdingstechniek potentie heeft, is haar toepassingsgebied beperkt. De „besnijdenis door woorden‟ zal immers enkel nuttig zijn voor gemeenschappen waar de meisjesbesnijdenis als initiatierite wordt toepast; en dus de overgang van kind naar volwassene symboliseert. Voorbeelden hiervan zijn bepaalde gemeenschappen in Gambia, Kenia, Tanzania en Oeganda. Ook indien enkel de alternatieve overgangsrite op zich wordt toegepast, zal deze slechts een beperkte impact hebben. De sociale waarden die aan de meisjesbesnijdenis ten grondslag liggen, worden immers niet aangekaart. Bijgevolg bestaat er geen garantie dat de meisjes niet op een later ogenblik besneden zullen worden. Alternatieve overgangsrites die gepaard gaan met het bewust maken van de gemeenschap en het voeren van discussies kunnen daarentegen wel bijdragen tot het verlaten van de meisjesbesnijdenis.247 De eerste ceremonie vond plaats in 1996 in het Tharaka Nithi District. Nadien werden ook in de negen andere districten van Kenia meisjes door de alternatieve rite geïnitieerd. 244
E. LEYE, S. BAUWENS en O. BJÄLKANDER, Behaviour change towards female genital mutilation: lessons learned from Africa and Europe, Gent, International Centre for Reproductive Health, 2005, (1) 16. 245 R. CASSMAN, “Fighting to Make the Cut: Female Genital Cutting Studied within the context of Cultural Relativism”, Nw. J. Int‟l Hum. Rts. 2007, (128) 147. 246 A. WINTERBOTTOM, J. KOOMEN en G. BURFORD, “Female Genital Cutting: Cultural Rights and Rites of Defiance in Northern Tanzania”, African Studies Review 2009, (47) 65. 247 UNICEF, “Changing a harmful social convention: female genital mutilation/cutting”, Innocenti Digest 2005, (1) 26.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
59
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
Duizenden meisjes hebben reeds de initiatie, door de alternatieve overgangsrite, ondergaan.248 Volgens een studie, uitgevoerd door het Population Council, blijkt dat de alternatieve overgangsrites een impact hebben op het gedrag met betrekking tot de meisjesbesnijdenis. Wanneer
de
alternatieve
overgangsrites gepaard
gingen
met
bewustmakingsprogramma‟s bleken deze effectiever te zijn. Of dit succes blijft duren, zal de toekomst moeten uitwijzen.249
5.4
ELIMINATIE DOOR EDUCATIE
Bij deze benadering ligt de focus op de empowerment van de bevolking door educatief werken en kennisoverdracht, dit om hun persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling te verhogen.250 Het geven van vorming en het verstrekken van informatie op een dynamische en open wijze, die niet als bedreigend wordt aanzien of ervaren, kan helpen bij het onderzoek van de verschillende bevolkingsgroepen naar hun eigen overtuigingen en waarden aangaande de meisjesbesnijdenis. Educatie heeft niet enkel het verstrekken van nieuwe informatie tot doel. Dit biedt eveneens een forum waar participanten hun ervaringen en innerlijke gevoelens met elkaar kunnen delen. Tegenstrijdige meningen binnen de gemeenschap, omtrent de meisjesbesnijdenis, kunnen op die manier ook worden blootgelegd. Empowerment door middel van educatie kan op verschillende wijzen gebeuren. Dit kan zowel door vorming en opleidingen, als door het verstrekken van informatie omtrent de mensenrechten, gezondheid, seksuele- en reproductieve gezondheid, etc. Ongeacht de wijze waarop, moeten educatieve activiteiten steeds aangepast zijn aan de lokale gevoeligheden en bezwaren op religieus en cultureel vlak. Dit om te vermijden dat de activiteiten als moralistisch en aanvallend worden aanzien, wat zou kunnen resulteren in een negatieve reactie van gemeenschappen. De informatie die wordt verstrekt moet gesteund zijn op bewijzen. Bovendien moet ze verder bouwen op de lokale percepties en kennis die zich binnen een gemeenschap voordoen. Aangezien de meisjesbesnijdenis een praktijk is die zich specifiek tot de vrouw richt, is vooral de empowerment van de vrouw van groot belang. Om misverstanden te vermijden
248
E. LEYE, S. BAUWENS en O. BJÄLKANDER, Behaviour change towards female genital mutilation: lessons learned from Africa and Europe, Gent, International Centre for Reproductive Health, 2005, (1) 17. 249 UNICEF, “Changing a harmful social convention: female genital mutilation/cutting”, Innocenti Digest 2005, (1) 26. 250 E. LEYE, S. BAUWENS en O. BJÄLKANDER, Behaviour change towards female genital mutilation: lessons learned from Africa and Europe, Gent, International Centre for Reproductive Health, 2005, (1) 15.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
60
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
en dialoog tussen verschillende groepen te stimuleren, moeten de educatieve activiteiten alle groepen binnen de gemeenschap bereiken.251 Het meest succesvolle educatieprogramma is deze van de NGO Tostan, namelijk het „Community Empowerment Program‟ (CEP). Deze programma‟s promoten op succesvolle wijze de mensenrechten en de gezondheid binnen Afrikaanse dorpen. Naast modules over gezondheid en mensenrechten, worden ook modules over probleemoplossing, hygiëne,
democratie,
etc.
in
het
programma
geïncorporeerd.
Adolescenten
en
volwassenen worden op actieve wijze in het programma betrokken; deze mogen meebeslissen welke doelstellingen vooropgesteld moeten worden in de toekomst. Tostan brengt de deelnemers kennis en praktische vaardigheden bij, zodat deze productief en zelfvoorzienend kunnen worden. Sinds het ontstaan van Tostan in 1991 hebben reeds meer
dan
2449
gemeenschappen
deel
genomen
aan
de
programma‟s.
Momenteel is Tostan actief in acht Afrikaanse landen, namelijk: Djibouti, Gambia, Guinee, Guinee-Bissau, Mali, Mauritanië, Senegal en Somalië. Reeds eerder zijn er programma‟s uitgevoerd in Soedan en Burkina Faso. 252 Het eerste land waar Tostan een project heeft opgestart was Senegal. Sinds 1997 hebben reeds 1367 gemeenschappen openbaar verklaard dat zij de meisjesbesnijdenis verlaten. 253 Het succes van Tostan is toe te schrijven aan de respectvolle manier waarop deze te werk gaat. Dit maakt het voor de dorpelingen mogelijk om zelf hun oordeel te vormen over de meisjesbesnijdenis. Tevens worden ze in de mogelijkheid gesteld om zelf de drijvende kracht te zijn achter de veranderingen. De modules omtrent gezondheid leren hen welke gevolgen aan de besnijdenis te wijten zijn en hoe deze voorkomen kunnen worden. In een andere module wordt hen iets bijgebracht over de mensenrechten en hun verantwoordelijkheid
hiertegenover
om
deze
te
beschermen.
Het
Community
Empowerment Program geeft bijgevolg geen kritiek, noch schuld aan de dorpelingen maar geeft hen in plaats daarvan de leiding over de beslissingen omtrent de besnijdenis.254
5.5
BESLUIT
De voorgaande benaderingstechnieken maken het duidelijk dat één van de grootste redenen waarom bestrijdingstechnieken er niet in slagen om de meisjesbesnijdenis uit te bannen, het gebrek aan respect is voor andermans cultuur. Ondanks de goede
251
WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, (1) 20-21. 252 www.tostan.org (consultatie 20 april 2010). 253 E. LEYE, S. BAUWENS en O. BJÄLKANDER, Behaviour change towards female genital mutilation: lessons learned from Africa and Europe, Gent, International Centre for Reproductive Health, 2005, (1) 15. 254 www.tostan.org (consultatie 20 april 2010)
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
61
DEEL I - MEISJESBESNIJDENIS
bedoelingen komen de meeste interventies over als bemoeizuchtig of houden ze te weinig rekening met de sociaal- culturele context waarin de meisjesbesnijdenis zich voordoet. Er bestaat geen consensus over de meest effectieve manier om de meisjesbesnijdenis te bestrijden. De beweegreden om de praktijk toe te passen kan variëren naargelang de bevolkingsgroep. Om eenzelfde reden kan een bestrijdingstechniek niet op uniforme wijze toegepast worden op elke samenleving. Hoe dan ook vereist effectieve interventie informatie, educatie en participatie van het volk. Ook moeten meisjes/vrouwen in kennis worden gesteld van uitgebreide rechten, zodat ze in de mogelijkheid worden gesteld om zelf over hun toekomst te beslissen.255 We kunnen enkel hopen dat vrouwen ervoor zullen kiezen om de meisjesbesnijdenis te verlaten en derhalve een leven kunnen leiden waar hun sociale status en plaats binnen de samenleving niet afhankelijk worden gesteld van hun genitaliën. Het Community Empowerment Program van Tostan omvat een goede combinatie van componenten waaraan een bestrijdingstechniek moet voldoen, om te kunnen slagen. De afwezigheid van vooroordelen en verplichtingen maken van Tostan een modelproject.
255
M. ANTONAZZO, “Problems with Criminalizing Female Genital Cutting”, Peace Review 2003, (471) 476-477.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
62
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
DEEL II
JONGENSBESNIJDENIS
Meisjesbesnijdenis is reeds enkele jaren het onderwerp van wereldwijde campagnes, de jongensbesnijdenis daarentegen komt slechts zelden of nooit in de media en wordt afgedaan als minder ingrijpend en schadelijk. Maar is dit wel zo? Hoewel meerdere auteurs van oordeel zijn dat de besnijdenis van jongens/mannen niet te vergelijken valt met de meisjesbesnijdenis, gaan we er in deze masterproef vanuit dat er omzichtigheid dient geboden te worden wanneer men het heeft over de besnijdenis van jongens als overgangsrite. Net als bij de meisjesbesnijdenis gaat het hier om een procedure waarbij een gedeelte van het mannelijke geslachtsorgaan wordt verwijderd om religieuze, culturele of niettherapeutische redenen. Ongeveer 30% van alle mannen in de wereld zijn besneden om religieuze, medische en culturele redenen.256 Ik zal mij echter vooral focussen op de jongensbesnijdenis om culturele
(niet-religieuze)
redenen.
Meer
specifiek
op
de
jongensbesnijdenis
als
overgangsrite die voornamelijk voorkomt in Afrikaanse stammen. Aan de hand van de motieven, methodes, gevolgen en rechten die in het gedrang komen zal ik trachten te onderzoeken of het opportuun is om al dan niet een onderscheid te maken tussen de jongens- en meisjesbesnijdenis. Ik zal nagaan of een ongelijke juridische behandeling, medische aanvaarding en sociale tolerantie jegens de rituele jongensbesnijdenis te rechtvaardigen valt.
256
WORLD HEALTH ORGANISATION, JOINT UNITED NATIONS PROGRAMME ON HIV/AIDS, H. WEISS, J. POLONSKY, R. BAILEY, C. HANKINS, D. HALPERIN en G. SCHMID, ”Male circumcision: global trends and determinants of prevalence , safety and acceptability”, WHO 2007, (1) 6.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
63
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
1
CONTEXTUALISERING
1.1
DEFINIËRING
De mannenbesnijdenis is één van de oudste en meest verspreide procedures in de wereld. Deze werd beoefend door de oude Semitische volkeren, waaronder de Egyptenaren en de Joden. Muurschilderijen en een afbeelding van de praktijk op een Egyptische tombe, toont aan dat de jongensbesnijdenis reeds, rond 2300 V.C. werd uitgevoerd.257 Onder de jongensbesnijdenis kan men verstaan: „het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de voorhuid van de penis, om religieuze en/of culturele redenen‟. 258 Wereldwijd is religie de belangrijkste determinant van de mannenbesnijdenis. Wanneer de besnijdenis op adolescenten wordt toegepast, gaat het echter meestal om besnijdenis als overgangsrite, uitzonderingen zijn mogelijk.259 Om deze reden zal ik dan ook de term „jongensbesnijdenis‟ hanteren in plaats van „mannenbesnijdenis‟.
1.2
TYPES
De meisjesbesnijdenis wordt steeds onderverdeelt in vier verschillende types, namelijk de clitoridectomie, de excisie, de infibulatie en alle andere verwondingen. Bij de mannenbesnijdenis spreekt men zelden over verschillende types. Alle vormen van jongensbesnijdenis vallen onder één enkele term, ongeacht hoeveel huid er wordt weggesneden. Daarentegen
stellen
R.
DARBY
en
J.S.
SVOBODA
voor
om
net
als
bij
de
meisjesbesnijdenis een onderscheid te maken naargelang de ernst van de ingreep. Beide auteurs opperen dat de jongensbesnijdenis in vijf verschillende types dient onderverdeeld te worden. Op die manier willen ze een min of meer objectieve maatstaf creëren om de schade die de jongensbesnijdenis teweeg brengt, na te gaan. De types zijn de volgende:
Type 1 Hieronder rekent men het wegsnijden van het gedeelte van de voorhuid dat verder reikt dan de eikel. Het meeste van de voorhuid wordt behouden samen met het frenulum. De glijdende functie van de voorhuid is nog in redelijke mate aanwezig.
257
WORLD HEALTH ORGANISATION, JOINT UNITED NATIONS PROGRAMME ON HIV/AIDS, H. WEISS, J. POLONSKY, R. BAILEY, C. HANKINS, D. HALPERIN en G. SCHMID, ”Male circumcision: global trends and determinants of prevalence , safety and acceptability”, WHO 2007, (1) 8. 258 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 10.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
64
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
Type 2 Bij dit type wordt de voorhuid weggesneden tot op het punt halverwege de eikel. Er blijft aldus nog een gedeelte van de voorhuid behouden, zo ook het frenulum. De glijdende functie van de voorhuid wordt enigszins behouden.
Type 3 Hier wordt de voorhuid volledig weggesneden tot aan de eikelrand. Het frenulum wordt behouden. De glijdende functie is beperkt.
Type 4 Naast het volledig wegsnijden van de voorhuid tot aan de eikelrand, wordt ook het frenulum en de zenuwuiteinden die zich hier bevinden weggesneden. De glijdende functie is gering.
Type 5 Bij dit laatste type wordt de voorhuid volledig weggesneden tot op het punt waar de voorhuid samenkomt met de huid van de penisschacht. De gehele voorhuid wordt hier dus weggesneden, ook zijn alle zenuwen die zich in het frenulum bevinden, verloren. De voorhuid heeft geen glijdende functie meer.
Er bestaan geen precieze cijfers omtrent de verhouding van de jongensbesnijdenis ten opzichte van deze types. Men kan aannemen dat het overgrote deel van de besnijdenissen binnen type 4 en type 5 vallen, wat dus de meest ernstige vormen van besnijdenis zijn.260 Dr. SAMI ALDEEB ABU-SAHLIEH past een andere categorisering toe, namelijk:
Type 1 Onder type 1 wordt de gedeeltelijke of gehele verwijdering van de voorhuid verstaan.
Type 2 Deze vorm van jongensbesnijdenis wordt voornamelijk door de Joden gepraktiseerd. De besnijder trekt de voorhuid omhoog waarna hij ter bescherming van de eikel een soort klem plaatst. Eenmaal de huid langs de klem is weggesneden komt het slijmvlies van de voorhuid bloot te liggen.
260
R. DARBY en J.S. SVOBODA, “A Rose by Any Other Name? Rethinking the Similarities and Differences between Male and Female Genital Cutting”, Med. Anthropol. Q. 2007, (301) 306-308.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
65
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
Dit vlies wordt vervolgens ingesneden en tot onder de eikel getrokken.
Type 3 Hier wordt de penis volledig ontdaan van de huid. Soms wordt ook de huid van het scrotum en het schaambeen verwijdert. Deze vorm van besnijdenis werd vroeger uitgevoerd in enkele stammen in Zuid-Arabië en door de Namshi stam in zwart Afrika.
Type 4 Bij dit type wordt de urinebuis vanaf het scrotum tot aan de eikel opengesneden. Deze vorm van besnijdenis wordt nog steeds toegepast bij Australische Aboriginals.
Dr. SAMI ALDEEB ABU-SAHLIEH zijn onderverdeling kan dienstig zijn om de reden dat hij, in tegenstelling tot J.S. SVOBODA en R. DARBY, ook melding maakt van de types 3 en 4 van de jongensbesnijdenis. In het algemeen komen deze twee voorvermelde types slechts zelden voor en zijn deze bovendien beperkt tot enkele traditionele stammen. Dr. SAMI ALDEEB ABU-SAHLIEH preciseert in zijn onderverdeling niet wat of welk deel van de voorhuid wordt weggesneden. Evenmin wordt melding gemaakt of het frenulum al dan niet wordt geraakt. De schade en ernst van de jongensbesnijdenis is nochtans afhankelijk van de hoeveelheid huidweefsel die van de penis wordt verwijderd. J.S. SVOBODA en R. DARBY maken wel een onderscheid naargelang de hoeveelheid huidweefsel die wordt weggesneden. Om deze reden is hun onderverdeling van de jongensbesnijdenis dan ook meer accuraat.261 De ernst van de meisjesbesnijdenis stijgt naargelang er meer delen van de vrouwelijke genitaliën worden aangetast. De ernst van de jongensbesnijdenis daarentegen, gaat gepaard met de hoeveelheid weefsel die er wordt weggesneden van eenzelfde onderdeel van het geslacht. Omwille van het unitaire karakter van de ingreep wordt de indruk gecreëerd dat deze minder ingrijpend is dan de meisjesbesnijdenis.262
1.3
LEEFTIJD
De leeftijd waarop de jongens besneden worden kan verschillen naargelang het land en de etniciteit waartoe deze behoren. Zo worden de jongens in Senegal en Indonesië besneden aan de leeftijd van 6 jaar. In Zambia daarentegen gebeurt dit pas wanneer de
261
R. DARBY en J.S. SVOBODA, “A Rose by Any Other Name? Rethinking the Similarities and Differences between Male and Female Genital Cutting”, Med. Anthropol. Q. 2007, (301) 306-308. 262 R. DARBY en J.S. SVOBODA, “A Rose by Any Other Name? Rethinking the Similarities and Differences between Male and Female Genital Cutting”, Med. Anthropol. Q. 2007, (301) 309.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
66
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
man 35 jaar is. In Oost- en Zuid-Afrika ligt de leeftijd waarop men besneden wordt, meestal tussen de 12 en de 22 jaar. Dit is een zeer brede leeftijdscategorie, die hoofdzakelijk voortspruit uit de „besnijdenisseizoenen‟ van de respectievelijke stammen. In Kenia, bij de Bukusu, is dit maar om het andere jaar, twee keer per jaar in Zuid-Afrika, om de vier of vijf jaar in Mozambique en in Senegal is er slechts om de vier of zes jaar een besnijdenisseizoen. Bijgevolg kan het zijn dat jongens van verschillende leeftijden op hetzelfde ogenblik zullen worden besneden. Hoewel de jongens meestal niet kunnen beslissen om al dan niet de besnijdenis te ondergaan – omwille van het sterk culturele karakter is deze immers bijna steeds verplicht – kunnen ze wel beslissen wanneer ze die ondergaan. Wanneer de jongens zich klaar voelen om de besnijdenis te ondergaan kunnen zij hier individueel over beslissen. In sommige families bestaat echter de gewoonte om de jongens steeds op dezelfde leeftijd te besnijden. In dat geval is het tijdstip van de besnijdenis geen individuele beslissing, maar een familiale beslissing.263
1.4
WAAR TOEGEPAST
Meestal geven statistieken aan waar de jongensbesnijdenis wordt toegepast om zowel culturele als religieuze redenen. Hierdoor is het moeilijk om te bepalen welke landen de jongensbesnijdenis enkel toepassen als overgangsrite. De WHO heeft reeds onderzoek gedaan naar de prevalentie van jongensbesnijdenis om niet-religieuze redenen. Hieruit blijkt dat besnijdenis om niet-religieuze redenen vooral voorkomt in Sub-Sahara-Afrika maar ook bij etnische groepen elders in de wereld, waaronder de Aboriginals in Australië, de Azteken en Maya‟s in Amerika en de inwoners van de Filippijnen. Hoewel besnijdenis binnen de meerderheid van deze culturen deel uitmaakt van een overgangsritueel, wordt deze ook soms om andere redenen uitgevoerd. Andere beweegredenen voor de besnijdenis zijn ondermeer het gevoel van sociale samenhorigheid, mannelijkheid en spiritualiteit. De data van de WHO kunnen bijgevolg niet veralgemeend worden.264 Daarenboven komt het vaak voor dat de jongensbesnijdenis als overgangsrite niet uitgeoefend wordt in heel het land, maar het slechts gaat over enkele bevolkingsgroepen binnen dit land die de praktijk uitvoeren.
263
WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 11-13. 264 WORLD HEALTH ORGANISATION, JOINT UNITED NATIONS PROGRAMME ON HIV/AIDS, H. WEISS, J. POLONSKY, R. BAILEY, C. HANKINS, D. HALPERIN en G. SCHMID, ”Male circumcision: global trends and determinants of prevalence , safety and acceptability”, WHO 2007, (1) 4.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
67
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
Bevolkingsgroepen die een traditie hebben van jongensbesnijdenis als overgangsrite zijn ondermeer de volgende:265
de „Dogon‟ en „Dowayo‟ in West-Afrika
de „Xhosa‟ en „Ndebele‟ in Zuid-Afrika266
verscheidene etnische groepen in het zuiden van Nigeria
de „Yao‟ in Malawi
de „Lunda‟ en „Luvale‟ in Zambia
de „Bagisu‟ in Oeganda
alle stammen van Kenia, met uitzondering van de Turkana, Luo en twee substammen van de Luhya267
1.5
DOOR WIE
De jongensbesnijdenis wordt uitgevoerd door een traditionele besnijder. Deze heeft geen medische opleiding genoten, maar werd opgeleid door zijn voorganger.268 De technieken en vaardigheden van het besnijden worden aldus van de ene generatie op de andere overgedragen. Gezien de sociale veranderingen en een stijgende mobiliteit kan de bekwaamheid en de opleiding van besnijders niet steeds meer gewaarborgd worden. Hierdoor wordt het risico op
incorrecte
ingrepen
door
niet-opgeleide
besnijders
groter.
Recent is er een vaak voorkomende klacht over het feit dat traditionele besnijders, tijdens het uitvoeren van de ingreep onder invloed zijn van alcohol of verdovende middelen.269 Sommigen menen dat dit een economische reden heeft, daar besnijders vaak veel geld verdienen aan de uitvoering van de besnijdenis. Werklozen zouden zich bijgevolg voordoen als besnijders. Dergelijke onervaren besnijders hebben hiervoor echter geen opleiding gehad.270 Dit maakt de praktijk voor de jongens nog gevaarlijker dan ze al is.
265
WORLD HEALTH ORGANISATION, JOINT UNITED NATIONS PROGRAMME ON HIV/AIDS, H. WEISS, J. POLONSKY, R. BAILEY, C. HANKINS, D. HALPERIN en G. SCHMID, ”Male circumcision: global trends and determinants of prevalence , safety and acceptability”, WHO 2007, (1) 4. 266 Besnijdenis als initiatierite, zowel bij jongens als bij meisjes, komen voor in bijna heel Zuid-Afrika. Uitzonderingen (wat de jongensbesnijdenis betreft) zijn de Zulu‟s en de Swasi‟s. Deze twee stammen hebben de jongensbesnijdenis reeds enige tijd verbannen. (C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 143.). 267 P.M. NYAUNDI, “Circumcision and the rights of the Kenyan boy-child”, Afr. Hum. Rts. L. J. 2005, (171) 173. 268 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 18. 269 L. VINCENT, “Cutting Tradition: the political Regulation of Traditional Circumcision Rites in South Africa‟s Liberal Democratic Order”, J. S. Afr. Stud. 2008, (77) 80. 270 C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 147.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
68
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
1.6
METHODES
De manier waarop en de middelen waarmee de jongensbesnijdenis wordt uitgevoerd kan mede aan de grondslag liggen van de gevolgen van de besnijdenis. De meest gebruikelijke manier is deze waarbij de voorhuid tot voor de eikel wordt getrokken, waarna er een soort schild geplaatst wordt om de eikel te beschermen, om dan over te gaan tot het wegsnijden van de huid. In Noord-Soedan gaat men anders te werk. Hier wordt er een strohalm in de opening van de penis gestoken, om vervolgens de eikel naar achter te duwen en de voorhuid zover mogelijk naar voor te trekken. Er wordt een touw gebonden rond de voorhuid, net voor de eikel, en de huid voor het touw wordt weggesneden. De wonde wordt niet dichtgenaaid. In plaats daarvan wordt het binnenste epitheel over de eikel geplooid.271 De instrumenten die gebruikt worden om de jongens te besnijden zijn niet steriel en worden zelden schoongemaakt. De enkele keren dat dit toch gebeurt, maakt men enkel gebruik van warm water en zeep of louter koud water.272 Naargelang de samenleving kan het soort instrument verschillen. Zo blijkt uit een onderzoek, dat werd uitgevoerd bij de bevolkingsgroep de „Xhosa‟ in de Oost-Kaap van Zuid-Afrika, dat meer dan een dozijn jongens worden besneden met hetzelfde onsteriele en ongewassen mes.273 Andere instrumenten die vaak worden gebruikt om de jongens te besnijden zijn ondermeer: een scheermes, keukenmessen (die vaak bot zijn), een zakmes, een speer, scharen en glasscherven. Bij de Aboriginals in Australië wordt de voorhuid verwijderd door middel van zeeschelpen.274 Net zoals de instrumenten verschillen naargelang de bevolkingsgroepen, verschilt ook de manier waarop de wonde wordt verzorgd. Ter verbetering van de hemostase 275 wordt de wonde bijvoorbeeld bedekt met as van verbrand hout. Om de infectie te verminderen wordt er gebruik gemaakt van urine van koeien, beschimmelde mest, kruiden en penicilline poeder. Het hechten van de wonde komt niet voor. 276
WORLD HEALTH ORGANISATION, JOINT UNITED NATIONS PROGRAMME ON HIV/AIDS, H. WEISS, J. POLONSKY, R. BAILEY, C. HANKINS, D. HALPERIN en G. SCHMID, ”Male circumcision: global trends and determinants of prevalence , safety and acceptability”, WHO 2007, (1) 19. 272 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 26. 273 K. PELTZER, A. NQEKETO, G. PETROS en X. KANTA, “Traditional circumcision during manhood initiation rituals in the Eastern Cape, South Africa: a pre-post intervention evaluation”, BMC Public Health 2008, (1) 2. 274 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 26. 275 Hemostase is een mechanisme van het lichaam, die het voorkomen van bloedverlies tot doel heeft. 276 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 26. 271
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
69
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
De jongensbesnijdenis als overgangsrite gebeurt steeds zonder anesthesie. Het leren omgaan met pijn en het ondergaan van lijden, worden aanzien als belangrijke componenten van de overgangsrite, die horen bij het „man‟ worden.277
277
WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 26.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
70
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
2
JONGENBESNIJDENIS ALS OVERGANGSRITE
De jongensbesnijdenis als overgangsrite is een ritueel dat ervoor zorgt dat een jongen (adolescent) getransformeerd wordt naar een man. Het ritueel bestaat uit verschillende fasen; deze kunnen naargelang de etnische groepen enigszins variëren. Naast het feit dat de besnijdenis wordt uitgevoerd om „man‟ te worden, gaat dit ritueel gepaard met een aantal andere beweegredenen.
2.1
DE OVERGANGSRITE
De overgangsrite bestaat meestal uit vier fasen; vaak worden de twee eerste fasen samen vermeld. 2.1.1 De prerituele voorbereiding De eerste fase is een voorbereiding op de effectieve besnijdenis. Deze voorbereiding heeft zowel een fysiek, sociaal als spiritueel aspect. 1. Het fysieke aspect Het fysieke deel van deze fase houdt de voorbereiding van de penis in, zodat de voorhuid bij de effectieve besnijdenis makkelijk te verwijderen is. Dit kan door het masseren of reeds openen van de voorhuid. Dit gebeurt door de jongen zelf, zijn moeder of grootmoeder. 2. Het sociale aspect Het sociale aspect van de voorbereiding kan sterk verschillen naargelang de etnische groep waar deze plaatsvindt. Bij vele stammen wordt de jongen voorbereid op de pijn en de uitdagingen waarmee hij te maken zal hebben gedurende zijn overgangsritueel. In andere stammen vindt er een uitgebreid (dans)feest plaats op de nacht voor de effectieve besnijdenis. 3. Het spirituele aspect Tenslotte omvat de voorbereidingsfase ook een spiritueel aspect. Het nemen van rituele baden en het bezoeken van familieleden moet de jongen beschermen tegen kwade geesten.278 In sommige bevolkingsgroepen, zoals de Babukusu en de Xhosa, werden de jongens reeds voor de besnijdenis in afzondering gebracht. Gedurende een periode van
278
WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 15.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
71
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
zes maanden moeten ze verblijven in een afgelegen hut. De Xhosa doen dit nog steeds, maar de periode van deze afzondering is drastisch verlaagd tot drie of vier weken.279 2.1.2 De besnijdenis De tweede fase is de effectieve besnijding van de jongen. Zoals reeds eerder aangehaald gebeurt die zonder anesthesie. Enkel koud water uit de rivier wordt soms gebruikt om de pijn te verzachten. De jongens worden geacht om zich stoïcijns te gedragen en de pijn te verdragen zonder een spier te vertrekken. De wijze waarop de jongens de pijn doorstaan weerspiegelt immers hun opvoeding. Om de familie niet in schande te brengen, worden de jongens bijgevolg verondersteld om de pijn te verduren. 2.1.3 De afzondering Na de besnijdenis volgt de afzonderingsfase. Deze wordt vaak als het belangrijkste onderdeel van de overgangsrite aanzien. De duur van de afzondering kan variëren van twee weken tot twee maanden.280 Bij de Xhosa duurde dit oorspronkelijk zelfs zes maanden; deze termijn is momenteel, in stedelijke gebieden, gelimiteerd tot drie of vier weken.281 Tijdens deze periode zijn de geïnitieerden gebonden aan een aantal taboes en ontberingen. Eén daarvan is het voedselverbod. Het is verboden om verse producten of warm voedsel te eten, zelf wanneer deze hen aangeboden worden. Andere voorbeelden zijn: niet roken, geen contact met vrouwen, steeds ingesmeerd zijn met witte klei, etc.282 Een ander en tevens zeer belangrijk aspect van de afzondering is dat hen binnen deze periode heel wat aangeleerd wordt over uiteenlopende onderwerpen. Zo wordt hen ondermeer bijgebracht hoe ze zich als man moeten gedragen; vaak gaat dit gepaard met heel wat ontberingen, pestgedrag en vernederingen. De afzonderingsperiode wordt bijgevolg vaak ervaren als een harde leerschool in plaats van een periode van vreugde. Het overdragen van de culturele kennis van een bevolking speelt aldus een grote rol in deze fase. In sommige gemeenschappen worden de jongens ook ingelicht over hun seksuele- en reproductieve gezondheid. Dit is bijvoorbeeld sterk aanwezig in Malawi.283
279
C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 143. 280 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 16. 281 C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 144. 282 C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 143. 283 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 16.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
the cutting edge of – A public health the cutting edge of the cutting edge of – A public health
72
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
2.1.4 De re-integratie in de samenleving Tenslotte komt er, na de periode van afzondering, de re-integratie in de samenleving. De geïnitieerden worden dan verwelkomd, wat meestal gepaard gaat met uitbundige eet- en drinkfestiviteiten. In sommige stammen, zoals de „Bukusu‟ en de „Xhosa‟, is het ook gebruikelijk om hun slaapmat of zelfs hun hut, waar ze in verbleven gedurende de weken van afzondering, te verbranden.284
2.2
VARIATIES
De overgangsrituelen zijn niet steeds uniform; variaties zijn mogelijk al naargelang de gemeenschap waar deze zich voordoet. In een bevolkingsgroep in Botswana vindt de besnijdenis bijvoorbeeld plaats in een klinische setting. Na het initiatieritueel, dat plaatsvindt op een traditionele initiatieschool, worden de jongens naar het ziekenhuis gebracht, waar de effectieve besnijdenis zal worden uitgevoerd. Nog een andere mogelijkheid doet zich voor in Tanzania; hier worden de jongens door een traditionele besnijder besneden maar op de besnijdenis volgt geen periode van afzondering.285
284
WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 16; C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 144. 285 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 17.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
73
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
3
MOTIEVEN
Hoewel het verkrijgen van de mannelijkheid vaak als voornaamste reden wordt aangehaald om de jongensbesnijdenis als overgangsrite te ondergaan, zijn er ook heel wat andere motieven die ertoe leiden dat deze besnijdenis wordt toegepast. Het „man‟ worden is slechts een sleutelelement om bepaalde privileges en kansen binnen de gemeenschap te verkrijgen. Het falen van de overgangsrite wordt gelijk gesteld aan het niet-besneden zijn. Een ritueel faalt wanneer de wonde niet naar behoren geneest of wanneer de jongen een taboe of verbod verbreekt. Deze verboden zijn ondermeer: contact met een vrouw hebben of het gebruik van westerse geneesmiddelen.286 Hieronder zullen de meest voorkomende beweegredenen om de besnijdenis als overgangsrite te ondergaan, worden aangehaald. Er dient te worden opgemerkt dat variaties kunnen voorkomen naargelang de etnische groep.
3.1
TRADITIE EN ETNISCHE OVERWEGINGEN
Het besnijden van jongens wordt reeds lange tijd gepraktiseerd en maakt bijgevolg deel uit van de traditie van verschillende volkeren.287 Besneden zijn is eenvoudigweg een vereiste om deel uit te maken van de gemeenschap. Enkel dan zal men worden aanzien als een volwaardig lid van hun samenleving.288 Besneden zijn is aldus vereist voor het verkrijgen van de etnische identiteit.
3.2
SOCIAAL-CULTURELE REDENEN
Onbesneden mannen worden met minachting en gebrek aan respect behandeld door zowel de andere mannen als de vrouwen van de stam. Onbesneden
mannen
worden
als
niet-man
en
Daarenboven worden deze mannen vaak verstoten.
zelfs
als
niet-menselijk
aanzien.
289
In bepaalde stammen is besneden zijn tevens een bron van nieuwe sociale relaties. De band, die bestaat tussen de besneden mannen, wordt sterker geacht dan de band die men heeft met zijn ouders.290
286
B. BOTTOMAN, T.R. MAVUNDLA en F. TOTH, “Peri-rite psychological issues faced by newly initiated traditionally circumcised South African Xhosa Men”, jmh 2009, (28) 29. 287 C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 144. 288 R.A. MYERS, F.I. OMORODION, A.E. ISENALUMHE en G.I. AKENZUA, “Circumcision: its nature and practice among some ethnic groups in southern Nigeria”, Soc. Sci. Med. 1985, 581-588 zoals naar verwezen in WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 14; C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in SouthAfrica: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 149. 289 C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 148-149. 290 C.I. NIANG en H. BIORO, “ “You Can Also Cut My Finger!”: Social Construction of Male Circumcision in West Africa, A Case Study of Senegal and Guinea-Bissau”, Reprod. Health Matter. 2007, 22-32 zoals naar verwezen in WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 14.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
74
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
Besneden zijn is evenzeer een vereiste om te kunnen trouwen. Enkel wanneer een man besneden is, verkrijgt hij het recht om te trouwen en om een gezin te stichten.291 Bij de Xhosa zullen vrouwen nooit met een onbesneden man slapen. Indien je als onbesneden man toch trouwt, wordt je huwelijk voor eeuwig gestigmatiseerd.292 Een andere instrumentele reden om de besnijdenis te ondergaan, is het verkrijgen van burgerschapsrechten. Zo kunnen op openbare bijeenkomsten enkel besneden mannen hun mening geven.293 Besneden zijn is bovendien de enige manier om kennis te verkrijgen van zaken die anders niet beschikbaar zijn. Verder zijn enkele privileges en gebruiken voorbehouden voor besneden mannen.294 Deze zijn ondermeer: deelname aan offergaven, toegang tot drank en vlees, zakelijke kansen, etc.295
3.3
HYGIËNISCHE EN ESTHETISCHE REDENEN
In sommige landen – zoals in Senegal – wordt de jongensbesnijdenis vaak geassocieerd met hygiëne.296 Ook esthetische redenen kunnen aan de besnijdenis gegeven worden. 297
3.4
GEZONDHEIDSREDENEN OF MYTHES ?
In verschillende landen, waaronder Zuid-Afrika en het zuiden van Nigeria, heerst het geloof dat de besnijdenis leidt tot een verbetering van de seksuele prestaties en de vruchtbaarheid van de man.298 De ingreep zou volgens sommigen ook de man beschermen tegen besmetting van seksueel overdraagbare ziektes. Dat de besnijdenis ook een beschermende werking heeft tegen HIV, is een wijdverspreid geloof.299
291
B. BOTTOMAN, T.R. MAVUNDLA en F. TOTH, “Peri-rite psychological issues faced by newly initiated traditionally circumcised South African Xhosa Men”, jmh 2009, (28) 29. 292 C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 144-149. 293 C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 144. 294 L. VINCENT, “Cutting Tradition: the political Regulation of Traditional Circumcision Rites in South Africa‟s Liberal Democratic Order”, J. S. Afr. Stud. 2008, (77) 79. 295 C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 149. 296 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 13. 297 J. C. CALDWELL, I. O. ORUBULOYE en P. CALDWELL, “Male and female circumcision in Africa: from a regional to a specific Nigerian examination.”, Social Science and Medicine 1997, (1181) 1186. 298 J. C. CALDWELL, I. O. ORUBULOYE en P. CALDWELL, “Male and female circumcision in Africa: from a regional to a specific Nigerian examination.”, Social Science and Medicine 1997, (1181) 1187; E.K. SILVERMAN, “Anthropology and circumcision”, Annu. Rev. Anthropol. 2004, (419) 421. 299 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 13.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
75
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
4
GEVOLGEN
Dat complicaties zeer frequent voorkomen blijkt uit één van de weinige onderzoeken die plaats vond in Kenia. Men onderzocht het complicatiepercentage bij zowel klinische als traditionele besnijdenissen. In beide gevallen waren de bevindingen alarmerend. Zo hadden 35% van de jongens, die traditioneel waren besneden, te kampen met complicaties.
Bij
de
jongens,
die
besneden
waren
in
het
ziekenhuis,
lag
het
complicatiepercentage op 17%. Jongens die onder traditionele omstandigheden besneden worden, hebben dus 2,53 keer meer kans op complicaties.300
4.1
FYSIEKE GEVOLGEN
De complicaties, die voortkomen uit de jongensbesnijdenis als overgangsrite, kunnen onderverdeeld worden in enerzijds de gevolgen die zich voordoen tijdens of onmiddellijk na de besnijdenis en anderzijds gevolgen die voorkomen op lange termijn. 4.1.1 Gevolgen op korte termijn Zoals voorheen reeds werd vermeld, wordt de jongensbesnijdenis als overgangsrite uitgevoerd zonder verdoving. Dat de besnijding bijgevolg extreme pijn met zich meebrengt komt dan ook niet als een verrassing. Het achteruit duwen van de eikel, het uitrekken van de voorhuid en het (in de meeste gevallen) plaatsen van een klem, brengen een hevige pijn teweeg die zich kan uiten, in fysiologische reacties. Gedurende de besnijdenis doen zich vaak dramatische verandering voor in zowel de bloeddruk als in de hart- en ademhalingsfrequenties.301 Een vaak voorkomende complicatie is excessief bloeden. Dit valt toe te schrijven aan het nalaten van het hechten van de wonde. Wanneer dit bloeden niet gestopt kan worden en er geen bloedtransfusie voor handen is, kan dit tot de dood leiden. Bloedvergiftiging en tetanus zijn andere acute complicaties, die tevens de dood tot gevolg kunnen hebben. Complicaties
zoals
wondinfecties,
hematoomvorming
en
oedeem
zijn
niet
levensbedreigend maar vertragen het genezingsproces van de wonde. 302
300
R.C. BAILEY en O. EGESAH, “Assessment of clinical and traditional male circumcision services in Bungoma district, Kenya: Complication rates and operational needs”, USAID PSI AIDSMARK 2006, (1) 17; http://pdf.usaid.gov/pdf_docs/PNADG558.pdf. 301 S.E. WALDECK, “Using male circumcision to understand social norms as multipliers”, U. Cin. L. Rev. 2003, (1) 12. 302 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 28.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
76
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
Men gelooft dat strakke verbanden bevorderend zijn voor de genezing van de wonde. Helaas wordt de bloedcirculatie hierdoor beperkt, wat gangreen kan veroorzaken. Gangreen kan op zijn beurt leiden tot het verlies van de penis.303 Verder kan de huid van de penis of het scrotum scheuren wat kan resulteren in een beschadiging van deze organen.304 Een complicatie, die zeer specifiek is bij de jongensbesnijdenis, is dehydratatie. Om het uithoudingsvermogen van de jongens te testen, worden de geïnitieerden bij de Xhosa ontmoedigd om vocht in te nemen gedurende de afzonderingsfase.305 De Xhosa gaan er bovendien van uit dat de wonde op die manier geen waterachtig vloeistof uitscheidt.306 Deze dehydratatie kent echter ernstige gevolgen. Niet alleen kan dit resulteren in een nierfalen; dit kan ook leiden tot de dood.307 4.1.2 Gevolgen op lange termijn Complicaties die zich na enig verloop van tijd voordoen, zijn ondermeer: fistels, phimoses308, erectieproblemen, het verlies van gevoel in de penis en problemen bij het plassen veroorzaakt door fibrose.309 Het kan ook voorkomen dat er een te grote hoeveelheid huid is weggesneden. Sommige besnijders snijden immers zoveel af als mogelijk. Dit kan leiden tot verbuigingen in de penis en pijn bij erecties. Ook deformaties van de penis kunnen het gevolg zijn van een problematisch genezingsproces.310
4.2
PSYCHOLOGISCHE GEVOLGEN
In tegenstelling tot de medische gevolgen worden de psychologische gevolgen niet steeds erkent. De huidige literatuur beperkt zich tot het onderzoeken van besnijdenissen op kinderen in het westen. Om die reden werd een onderzoek ingesteld naar de psychologische gevolgen van de traditionele besnijdenis in Zuid-Afrika bij de Xhosa. Dit onderzoek heeft aan het licht gebracht dat de meeste psychologische gevolgen te maken
303
WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 29. 304 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 28. 305 I.P. CROWLEY en K.M. KESNER, “Ritual circumcision (Umkhwetha) amongst the Xhosa of the Ciskei”, Brit. J. Urol. 1990, (318) 320. 306 K. PELTZER, A. NQEKETO, G. PETROS en X. KANTA, “Traditional circumcision during manhood initiation rituals in the Eastern Cape, South Africa: a pre-post intervention evaluation”, BMC Public Health 2008, (1) 2. WORLD HEALTH ORGANISATION, JOINT UNITED NATIONS PROGRAMME ON HIV/AIDS, H. WEISS, J. POLONSKY, R. BAILEY, C. HANKINS, D. HALPERIN en G. SCHMID, ”Male circumcision: global trends and determinants of prevalence , safety and acceptability”, WHO 2007, (1) 20-21. 308 N. BOCQUET, H. CHAPPUY, S. LORTAT-JACOB en G. CHERON, “Bleeding complications after ritual circumcision: about six children”, Eur. J. Pediatr. 2010, (359) 360. 309 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 28. 310 P.M. NYAUNDI, “Circumcision and the rights of the Kenyan boy-child”, Afr. Hum. Rts. L. J. 2005, (171) 177. 307
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
77
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
hebben met de goede en juiste uitvoering van de besnijdenis en niet met het fysieke trauma. Psychologische gevolgen die kunnen voorkomen zijn ondermeer: angst voor besmetting door onzuiverheid, onzekerheid over het feit dat men beslissingen neemt tegen zijn wil en eenzaamheid vermits men van zijn familie is afgezonderd. Ook de angst om te falen en om ritueel onzuiver te worden door het verbreken van een taboe, zijn elementen die kunnen bijdragen tot het ontwikkelen van psychologische stoornissen. Het falen van de test kan immers leiden tot intimidatie en verstoting door de samenleving.311 Dit onderzoek heeft zich voornamelijk gericht op de psychologische gevolgen tijdens de prerituele fase. Meer onderzoek is vereist om de impact van de besnijdenis op lange termijn na te gaan.
4.3
GEVOLGEN MET BETREKKING TOT DE SEKSUALITEITSBELEVING
Over de vraag of de besnijdenis het seksueel genot vermindert, bestaat veel discussie. Het is immers een subjectief gegeven en variabel naargelang het type besnijdenis. Hoewel de jongensbesnijdenis het seksuele genot niet onmogelijk maakt, zijn er toch enkele aanwijsbare gegevens die kunnen wijzen op een vermindering hiervan. De jongensbesnijdenis verwijdert normaal en functioneel weefsel. De ingreep verwijdert de voorhuid en hiermee zijn glijdende functie. Ook het frenulum kan aangetast worden. De voorhuid bevat heel wat verschillende zenuwen en zenuwuiteinden. De innervatie van de voorhuid is indrukwekkend, dit in tegenstelling tot de eikel. De gevoeligheid bij lichte aanraking of pijn kan vergeleken worden met de huid van de penis in zijn geheel.312 Aangezien men bij de besnijdenis heel wat bloedvaten en zenuwen, die zich in de voorhuid bevinden, wegneemt, kan men aannemen dat het seksuele genot vermindert wordt. De voorhuid speelt aldus een grote rol in de seksualiteitsbeleving van de man (en vrouw).313
311
B. BOTTOMAN, T.R. MAVUNDLA en F. TOTH, “Peri-rite psychological issues faced by newly initiated traditionally circumcised South African Xhosa Men”, jmh 2009, (28) 29-33. 312 J.R. TAYLOR, A.P. LOCKWOOD en A.J. TAYLOR, “The prepuce: specialized mucosa of the penis and its loss to circumcision”, Br. J. Urol. 1996, (291) 295. 313 R. DARBY, A surgical temptation: the demonization of the foreskin and the rise of circumcision in Britain, The University of Chicago Press, Chicago, 2005, (1) 22-43.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
78
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
5
SCHENDING VAN DE MENSENRECHTEN
Rechten van de mens, die beschermd worden door een aantal algemene internationale verdragen, komen in het gedrang door de jongensbesnijdenis. De rechten van het kind wordt
door
enkele verdragen
in
het
bijzonder
beschermd. Anders dan
bij
de
meisjesbesnijdenis, wordt er in internationale verdragen geen gewag gemaakt van de jongensbesnijdenis als overgangsrite.
5.1
RECHTEN DIE IN HET GEDRANG KOMEN
5.1.1 Rechten van het kind De jongensbesnijdenis als overgangsrite is een praktijk die de gedeeltelijke of gehele verwijdering van de voorhuid inhoudt om culturele redenen. In de meeste gevallen wordt ze toegepast op minderjarige jongens. Bijgevolg kunnen de rechten van het kind hierdoor in het gedrang komen. Net zoals bij de meisjesbesnijdenis kan het „Internationaal verdrag inzake de Rechten van het Kind‟, het „Afrikaans Handvest inzake de Rechten en het Welzijn van de Rechten van het Kind‟ en het „Children‟s Charter of South Africa‟ worden toegepast. Deze zijn immers niet specifiek ontworpen met het oog op de meisjesbesnijdenis, maar kennen een algemene toepassing wat het kind betreft. Eén van de meest pertinente bepalingen binnen de kinderrechtenverdragen zijn artikel 24, 3 IVRK en artikel 21 Children‟s Charter. Deze bepalen dat de staten maatregelen moeten nemen om gebruiken en praktijken die schadelijk zijn voor de gezondheid van de kinderen, af te schaffen. Artikel 21 van het Children‟s Charter gaat zelfs nog verder en bepaalt dat ook de gebruiken, die het leven van het kind in gevaar brengen en deze die het kind discrimineren op basis van geslacht, ook geëlimineerd dienen te worden. 314 De jongensbesnijdenis is wel degelijk een traditionele praktijk die reeds jaren deel uitmaakt van de cultuur van verschillende bevolkingsgroepen.315 De kans op ernstige bloedingen, infecties, fistels en andere – voorheen beschreven – gevolgen, tonen aan dat de
besnijdenis
de
gezondheid
ernstige
schade
kan
toebrengen.
Dat
de
jongensbesnijdenis tevens een bedreiging vormt voor het leven van het kind, kan aangetoond worden door cijfers die te kennen geven dat er in de Oost-Kaap sinds 1995 meer
dan
300
jongetjes
gestorven
zijn
aan
de
gevolgen
van
de
ingreep. 316
314
Artikel 24 lid 3 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989; Artikel 21 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999. 315 N. ZAMPIERI, E. PIANEZZOLA en C. ZAMPIERI, “Male circumcision through the ages: the role of tradition”, Acta Pediatrica 2008, 1305-1307. 316 L. VINCENT, “Cutting Tradition: the political Regulation of Traditional Circumcision Rites in South Africa‟s Liberal Democratic Order”, J. S. Afr. Stud. 2008, (77) 77.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
79
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
Jongensbesnijdenis kan aldus aanzien worden als een voor de gezondheid en het leven van het kind schadelijke traditionele praktijk die, op grond van artikel 24 lid 3 IVRK en artikel 21 van het Children‟s Charter, afgeschaft dient te worden. Het IVRK en Children‟s Charter zorgen ervoor dat kinderen over rechten beschikken, onafhankelijk van de rechten van volwassenen. Beide verklaren dat het kind het recht op eigen mening heeft en dat alle handelingen, die genomen worden met betrekking tot het kind,
in
het
belang
van
het
kind
genomen
worden.317
Voor Zuid-Afrika geldt ook het „Children‟s Charter of South Africa‟. Dit is beperkter dan de twee voorgaande kinderrechtenverdragen en maakt geen melding van het begrip „het belang van het kind‟. Wel bepaalt artikel 3 lid 1 van dit Handvest het volgende: “alle kinderen hebben het recht om hun mening te uiten en gehoord te worden in zaken die hun rechten of welzijn kunnen aantasten”.318 Bijgevolg kan de vraag worden gesteld in welke mate de jongensbesnijdenis gebeurt in samenspraak met het kind of met de instemming van het kind. Eveneens kan ook het belang van het kind in deze context betwist worden. De
jongensbesnijdenis
als
overgangsrite
wordt
net
zoals
de
meisjesbesnijdenis
uitgevoerd zonder de toestemming van het kind. De besnijdenis wordt immers aanzien als iets dat gedaan wordt vóór het kind en niet iets wat hen aangedaan wordt. Zelfs indien men het kind toch de keuze laat om al dan niet in te stemmen in de besnijdenis, blijft de vraag in hoever die keuze een vrije keuze is. De overgangsrite gaat immers gepaard met heel wat folklore, mythes en peer pressure waardoor de jongens geconditioneerd worden om naar de besnijdenis uit te kijken. 319 Hoewel in de praktiserende gemeenschappen voordelen verbonden zijn aan het besneden zijn, zoals het recht om te trouwen, burgerrechten, etc., valt het te betwijfelen of deze ingreep wel echt in het belang van het kind is. Het kind buiten zijn toestemming onderwerpen aan een onomkeerbare ingreep zonder verdoving, die bovendien geen medische voordelen met zich meebrengt maar integendeel heel wat complicaties kan veroorzaken, kan niet aanzien worden als „in het belang van het kind‟.320 Uitgaande van voorvermelde literatuur kan men besluiten dat heel wat kinderrechten worden geschonden door de jongensbesnijdenis als overgangsrite. Vooreerst kan men melding maken van het feit dat elk kind recht heeft op gezondheid. Dit recht wordt beschermd in het IVRK en het Children‟s Charter. In beide verdragen 317
Artikel 4 en 7 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999; Artikel 3 en 12 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989. 318 Artikel 3 lid 1 The Children‟s Charter of South Africa van 1 juni 1992; www.anc.org.za. 319 P.M. NYAUNDI, “Circumcision and the rights of the Kenyan boy-child”, Afr. Hum. Rts. L. J. 2005, (171) 174. 320 G. HINCHLEY, “Is infant male circumcision an abuse of the rights of the child? Yes”, BMJ 2007, (1180) 1180.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
80
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
wordt er overigens specifiek verwezen naar traditionele, schadelijke praktijken. Zowel artikel 24 lid 3 IVRK als artikel 21 van het Children‟s Charter verplichten de staten om praktijken die de gezondheid en/of het leven schaden van het kind af te schaffen. 321 Dat de traditionele jongensbesnijdenis een praktijk is die de gezondheid van het kind schaadt, kan blijken uit de vaak voorkomende complicaties die de ingreep met zich meebrengt.
Excessieve
bloedingen,
infecties,
tetanus,
erectieproblemen,
fistels,
posttraumatisch stressyndroom etc. zijn slechts enkele van de gevolgen die veroorzaakt worden door de praktijk.322 Hieruit kan worden afgeleid dat de jongensbesnijdenis wel degelijk schade berokkent aan de gezondheid van het kind. Bijgevolg kan besloten worden dat deze praktijk een schending inhoudt van artikel 24 lid 3 IVRK en artikel 21 van het Children‟s Charter. Uit voorgaande kan ook een schending van artikel 19 lid 1 IVRK begrepen worden. Deze bepaalt dat “om het kind te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik (…) moeten alle Staten die partij zijn bij dit Verdrag, passende bestuurlijke en wettelijke maatregelen nemen”. 323 Daarnaast wordt ook artikel 12 IVRK, artikel 7 Children‟s Charter en artikel 3 lid 1 van het Children‟s Charter of South Africa geschonden.324 Dit volgt uit het feit dat de kinderen besneden worden zonder dat zij hiermee instemmen. De jongensbesnijdenis wordt immers aanzien als een bestendige culturele traditie. Bijgevolg wordt deze niet aanzien als een optionele procedure waarover men individueel mag beslissen. 325 In de preambule van het IVRK staat vermeld dat er op passende wijze rekening dient gehouden te worden met het belang van tradities en culturele waarden die ieder volk hecht aan de bescherming en ontwikkeling van het kind.326 Dienovereenkomstig erkent de preambule van het Children‟s Charter “de deugden van het cultureel erfgoed, historische achtergrond en de waarden van de Afrikaanse beschaving, die hun reflectie op het concept van de rechten en het welzijn van het kind moet inspireren en karakteriseren”.327 Hieruit zou men kunnen opmaken dat de jongensbesnijdenis deel uitmaakt van hun 321
Artikel 24 lid 3 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989; Artikel 21 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999. WORLD HEALTH ORGANISATION, JOINT UNITED NATIONS PROGRAMME ON HIV/AIDS, H. WEISS, J. POLONSKY, R. BAILEY, C. HANKINS, D. HALPERIN en G. SCHMID, ”Male circumcision: global trends and determinants of prevalence , safety and acceptability”, WHO 2007, (1) 20-21; R.C. BAILEY en O. EGESAH, “Assessment of clinical and traditional male circumcision services in Bungoma district, Kenya: Complication rates and operational needs”, USAID PSI AIDSMARK 2006, (1) 28-29. 323 Artikel 19 lid 1 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989. 324 Artikel 4 en 7 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999; Artikel 3 en 12 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989; Artikel 3 lid 1 The Children‟s Charter of South Africa van 1 juni 1992; www.anc.org.za. 325 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 11-13. 326 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989. 327 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999. 322
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
81
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
culturele tradities en bijgevolg gerechtvaardigd is. Dit zou echter een ondermijning inhouden van de rechten van het kind die in deze verdragen opgenomen zijn. Zowel het IVRK als het Children‟s Charter zijn echter duidelijk over wat er moet gebeuren indien de rechten van het kind in conflict komen met cultuur. Het IVRK erkent in zijn preambule immers enkel de traditionele en culturele waarden die gaan over de bescherming en de harmonieuze ontwikkeling van het kind.328 Het Children‟s Charter verklaart expliciet dat “elke gewoonte, traditie, culturele of religieuze praktijk, die onverenigbaar is met de rechten, plichten en verplichtingen in dit Handvest vervat, moet worden ontmoedigd”.329 Hieruit kan worden afgeleid dat de staten verplicht zijn om een culturele praktijk te ontmoedigen wanneer deze de rechten van het kind ondermijnt of beperkt. Het IVRK en het Children‟s Charter preciseren zo de normen, waaraan culturen en tradities moeten voldoen.
Hieruit
kan
dan
ook
worden
afgeleid
dat
de
jongensbesnijdenis
als
overgangsrite in strijd is met de bepalingen die voorzien worden in het IVRK en het Children‟s Charter.330 Een aantal rechten die beschermd worden in de Kinderrechtenverdragen komen tevens voor in de algemene mensenrechtenverdragen. Deze zijn ondermeer: het recht op leven, het recht op fysieke integriteit, het recht om niet gediscrimineerd te worden en het verbod om aan onmenselijke en onterende behandelingen blootgesteld te worden. Deze zullen hieronder samen worden behandeld. 5.1.2 Recht op gezondheid Het recht op gezondheid wordt gewaarborgd in artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ECOSOC). Deze bepaalt dat “eenieder heeft het recht op het genot van het hoogst haalbare niveau van lichamelijke en geestelijke gezondheid”. Dit recht wordt tevens gegarandeerd in artikel 25 UVRM. 331 Dat de jongensbesnijdenis als overgangsrite het recht op gezondheid schendt, blijkt uit het feit dat de ingreep risico‟s inhoudt voor zowel de fysieke, psychische en seksuele gezondheid.332 Dat complicaties bij jongensbesnijdenis frequent voorkomen kan blijken uit een studie die heeft
plaats
gevonden
in
Kenia,
waarbij
onderzoek
werd
gedaan
naar
het
328
P.M. NYAUNDI, “Circumcision and the rights of the Kenyan boy-child”, Afr. Hum. Rts. L. J. 2005, (171) 180. Artikel 1 lid 3 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999. 330 P.M. NYAUNDI, “Circumcision and the rights of the Kenyan boy-child”, Afr. Hum. Rts. L. J. 2005, (171) 180. 331 Artikel 12 Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 19 december 1966; Artikel 25 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948. 332 WORLD HEALTH ORGANISATION, JOINT UNITED NATIONS PROGRAMME ON HIV/AIDS, H. WEISS, J. POLONSKY, R. BAILEY, C. HANKINS, D. HALPERIN en G. SCHMID, ”Male circumcision: global trends and determinants of prevalence , safety and acceptability”, WHO 2007, (1) 20-21; B. BOTTOMAN, T.R. MAVUNDLA en F. TOTH, “Peririte psychological issues faced by newly initiated traditionally circumcised South African Xhosa Men”, jmh 2009, (28) 29. 329
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
82
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
complicatiepercentage
bij
de
rituele
besnijdenis
van
jongens
enerzijds
en
de
jongensbesnijdenis onder medisch toezicht anderzijds. Uit de bevraging van 1007 jongens bleek dat jongens, die op de traditionele wijze werden besneden, 2,53 keer meer kans hebben op complicaties dan de jongens die in een klinische omgeving besneden waren. Het complicatiepercentage bij de traditioneel besneden jongens was alarmerend hoog, namelijk 35,2%. De jongens die besneden waren in een klinische setting hadden daarentegen maar 17,7% kans op bijwerkingen.333 Voorgaande bevindingen kunnen aantonen dat de jongensbesnijdenis het recht op gezondheid schendt. De besnijdenis is een praktijk die geen medische voordelen met zich meebrengt. Integendeel, de ingreep vermindert steeds de gevoeligheid in de penis en kan potentiële complicaties veroorzaken.334 Bijgevolg kan hieruit opgemaakt worden dat de jongensbesnijdenis als overgangsrite zowel artikel 12 ECOSOC als artikel 25 UVRM schendt. 5.1.3 Seksuele- en reproductieve rechten De seksuele gezondheid impliceert dat ieder mens zich in een situatie moet kunnen bevinden waar men vrij is van ziekte, kwalen en disfuncties. Tevens veronderstelt deze de
mogelijkheid
om
prettige
en
veilige
seksuele
ervaringen
te
hebben.
De seksuele rechten omvatten onder andere het recht om een bevredigend, veilig en aangenaam seksueel leven na te streven. De reproductieve gezondheid en rechten leunen hier sterk bij aan. Zo kan men onder de reproductieve gezondheid de afwezigheid van lichamelijk ongemak in alle zaken met betrekking tot het voortplantingssysteem, verstaan. Deze impliceert bovendien ook dat mensen recht hebben op een bevredigend en veilig seksueel leven en op de mogelijkheid om zich voort te planten.335 De
seksuele-
en
reproductieve
rechten
zitten
vervat
in
de
internationale
mensenrechtenverdragen. Reproductieve rechten kan men vooreerst terugvinden in artikel 16 UVRM. Dit artikel bepaalt: “zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd, het recht om te huwen en een gezin te stichten”.336 Dit recht wordt eveneens beschermd in artikel 23 IVBPR.337
333
R.C. BAILEY en O. EGESAH, “Assessment of clinical and traditional male circumcision services in Bungoma district, Kenya: Complication rates and operational needs”, USAID PSI AIDSMARK 2006, (1) 15. 334 G. HINCHLEY, “Is infant male circumcision an abuse of the rights of the child? Yes”, BMJ 2007, (1180) 1180. 335 FOD BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING, “De Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het gebied van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten”, Beleidsnota 2007, (1) 6-8; www.diplomatie.belgium.be. 336 Artikel 16 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948. 337 Artikel 23 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van 19 december 1966.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
83
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
Naast deze verdragen erkent ook de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling, die plaatsvond in Caïro in 1994, het bestaan van deze rechten. Vertegenwoordigers van 179 verschillende landen namen deel aan deze Conferentie en werden opgeroepen om de seksuele- en reproductieve gezondheid en rechten te waarborgen voor iedereen.338 Zoals bepaalde studies aantonen, kan de jongensbesnijdenis complicaties veroorzaken die een invloed hebben op het seksuele en reproductieve leven van de jongen. Mogelijke gevolgen zijn ondermeer: het verlies van gevoeligheid van de penis, torsie en erectiestoornissen. Wanneer de eikel tijdens de ingreep niet afgeschermd wordt, kan deze ook verwond worden, met het risico op amputatie van de eikel als gevolg. Ook de amputatie van de penis doet zich soms voor ten gevolge van gangreen, die op zijn beurt veroorzaakt wordt door de besnijdenis.339 Maar zelfs wanneer er zich geen complicaties voordoen, kan de besnijdenis de seksualiteitsbeleving van de jongens beïnvloeden. De voorhuid, die wordt weggesneden bij de besnijdenis, draagt immers bij tot het seksueel genot van de man.340 De jongensbesnijdenis als overgangsrite houdt een schending in van de seksuele- en reproductieve rechten van de man. Dit kan worden afgeleid uit het feit dat de besnijdenis het geslachtsorgaan van de man aantast en bovendien potentiële complicaties met zich mee kan brengen. De afwezigheid van lichamelijk ongemak, met betrekking tot het voortplantingssysteem, wordt op die manier niet meer gewaarborgd.341 5.1.4 Recht op fysieke integriteit Het recht op fysieke integriteit zit vervat in enkele mensenrechtenverdragen. Zo kan het recht op fysieke integriteit worden afgeleid uit artikel 3 en 12 van het UVRM en uit artikel 17 IVBPR. Zowel artikel 12 UVRM als artikel 17 IVBPR bepalen dat “niemand mag onderworpen worden aan willekeurige of onwettige inmenging in zijn privéleven, (…), noch aan 338
Principle 8 Programme of Action Of The International Conference on Population and Development, (1) 14, www.un.org. 339 H.A. WEISS, N. LARKE, D. HALPERIN en I. SCHENKER, “ Complications of circumcision in male neonates, infants and children: a systematic review”, BMC Urology 2010, (1) 1; R.C. BAILEY en O. EGESAH, “Assessment of clinical and traditional male circumcision services in Bungoma district, Kenya: Complication rates and operational needs”, USAID PSI AIDSMARK 2006, (1) 28-29; http://pdf.usaid.gov/pdf_docs/PNADG558.pdf. 340 R. DARBY en J.S. SVOBODA, “A Rose by Any Other Name? Rethinking the Similarities and Differences between Male and Female Genital Cutting”, Med. Anthropol. Q. 2007, (301) 309-310; S.A. ALDEEB ABU-SAHLIEH, “Male and Female Circumcision: The Myth of the Difference” in R.M. A BUSHARAF (ed.), Female circumcision: multicultural perspectives, University of Pennsylvania Press, Philadelphia, 2006, (1) 63-54; J.R. TAYLOR, A.P. LOCKWOOD en A.J. TAYLOR, “The prepuce: specialized mucosa of the penis and its loss to circumcision”, Br. J. Urol. 1996, (291) 295; R. DARBY, A surgical temptation: the demonization of the foreskin and the rise of circumcision in Britain, The University of Chicago Press, Chicago, 2005, (1) 22-43. 341 Artikel 16 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948; Artikel 23 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van 19 december 1966.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
84
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
onwettige aantasting van zijn eer en reputatie”.342 Artikel 3 UVRM beschermd de fysieke integriteit op een explicietere wijze. Dit artikel bepaalt “eenieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon”. 343 Artikel 16 IVRK en 10 van het Children‟s Charter bieden bijzondere bescherming aan de fysieke integriteit van het kind.344 Het recht op fysieke integriteit kan afgeleid worden uit het recht op privacy. Dit kan worden gedefinieerd als: het recht om beschermd te worden tegen ongewenste inmenging aangaande eenieder zijn lichaam, door een ander persoon.345 Uit deze bepalingen kan men afleiden dat de jongensbesnijdenis aanzien kan worden als een schending van het persoonlijk recht op fysieke integriteit, wanneer die heeft plaatsgevonden zonder de toestemming van het kind. Zelfs wanneer het kind zou instemmen met de besnijdenis, blijft de vraag in hoeverre er sprake kan zijn van vrije wil in een samenleving waar de besnijdenis een prominente plaats inneemt.346 De jongensbesnijdenis schendt het recht op fysieke integriteit daar deze het recht van de jongens op een ongeschonden en functioneel lichaam, ontzegt. Evenmin wordt hen de keuze gelaten om al dan niet gemerkt te worden met de littekens van hun cultuur.347 5.1.5 Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing Dat niemand onderworpen mag worden aan foltering, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling staat vermeld in artikel 5 UVRM.348 Dit verdrag werd - zoals reeds eerder vermeld - verder uitgewerkt in het CATCID. In dit Verdrag is het verbod van foltering en wrede of onterende behandelingen een absoluut verbod. Dit wil zeggen dat er op dit verbod geen uitzonderingen mogelijk zijn. Geen enkele omstandigheden kan dienen ter rechtvaardiging van foltering.349 Wat er precies onder het begrip „foltering‟ kan worden begrepen, wordt gedefinieerd in artikel 1 lid 1 CATCID. Foltering is “iedere handeling waardoor opzettelijk hevige pijn of hevig leed, lichamelijk dan wel geestelijk, wordt toegebracht (…) op een persoon om 342
Artikel 17 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van 19 december 1966; Artikel 12 Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van 10 december 1948. 343 Artikel 3 Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van 10 december 1948. 344 Artikel 16 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989; Artikel 10 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999. 345 See the decision in Planned Parenthood of South Eastern PA v Casey 505 US 833 (1992), cited with approval in the decision in Roe v Wade 410 US 113 (1973) zoals naar verwezen in P.M. NYAUNDI, “Circumcision and the rights of the Kenyan boy-child”, Afr. Hum. Rts. L. J. 2005, (171) 177. 346 P.M. NYAUNDI, “Circumcision and the rights of the Kenyan boy-child”, Afr. Hum. Rts. L. J. 2005, (171) 174. 347 P.M. NYAUNDI, “Circumcision and the rights of the Kenyan boy-child”, Afr. Hum. Rts. L. J. 2005, (171) 177. 348 Artikel 5 Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van 10 december 1948. 349 P. MORREN, De rechten van de mens, Leuven, Garant, 1999, (1) 194; Artikel 1 Convention Against Torture and other Cruel, Inhuman or Degrading treatment or punishment van 10 december 1984, www.hrweb.org.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
85
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
redenen (…) met inbegrip van enigerlei reden gebaseerd op discriminatie van welke aard dan ook.”350 In artikel 37 IVRK is er verbod van foltering en onmenselijke of onterende behandelingen opgenomen, gelijkaardig aan deze in artikel 5 UVRM. Zowel artikel 5 lid 1 van het Children‟s Charter of South Africa als artikel 16 van het Children‟s Charter omvatten een ruimer begrip. Zo bepaalt voorvermeld artikel 16 dat er niet enkel maatregelen moeten worden genomen om het kind te beschermen tegen foltering, onmenselijke en onterende behandelingen. Er moeten voornamelijk maatregelen worden genomen tegen fysiek of psychisch geweld of misbruik.351 Artikel 5 lid 1 Children‟s Charter of South Africa bepaalt niets omtrent foltering. Deze beschermt daarentegen elk kind tegen elk type van geweld. Deze omvatten fysiek, emotioneel, verbaal, psychologisch, seksueel, raciaal, politiek, huiselijk, gemeentelijk, etc. geweld.352 Uitgaande van de definitie van foltering, zoals omschreven in artikel 1 CATCID, kan gesteld worden dat de besnijdenis wel degelijk als foltering kan worden aanzien. De discriminerende aard van het gebruik kan men opmaken uit het feit dat jongens zich moeten onderwerpen aan de praktijk om als gelijkwaardig lid van de samenleving aanzien te worden. Wanneer men dit niet doet, wordt men van het socio-economische leven binnen de gemeenschap uitgesloten.353 Dat de besnijdenis bovendien een handeling is die hevige pijn teweegbrengt kan niet betwist worden. Het is immers onmiskenbaar dat het ondergaan van een ingreep zonder anesthesie ondraaglijke pijn veroorzaakt.354 Zelfs wanneer er zich geen complicaties voordoen, blijven de jongens geteisterd door hevige pijn tijdens het genezingsproces. 355 Het voorgaande in achtnemend, kan men concluderen dat de jongensbesnijdenis als overgangsrite een onmenselijke en onterende behandeling is. Deze schendt bijgevolg artikel 5 UVRM, artikel 37 IVRK, artikel 16 Children‟s Charter en artikel 5 lid 1 van het Children‟s Charter of South Africa.
350
Artikel 1 lid 1 Convention Against Torture and other Cruel, Inhuman or Degrading treatment or punishment van 10 december 1984. 351 Artikel 16 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999. 352 Artikel 5 lid 1 The Children‟s Charter of South Africa van 1 juni 1992; www.anc.org.za. 353 B. BOTTOMAN, T.R. MAVUNDLA en F. TOTH, “Peri-rite psychological issues faced by newly initiated traditionally circumcised South African Xhosa Men”, jmh 2009, (28) 29; C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 148-149. 354 S.E. WALDECK, “Using male circumcision to understand social norms as multipliers”, U. Cin. L. Rev. 2003, (1) 12. 355 P.M. NYAUNDI, “Circumcision and the rights of the Kenyan boy-child”, Afr. Hum. Rts. L. J. 2005, (171) 177.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
86
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
5.1.6 Recht op leven Het recht op leven wordt beschermd in zowel het Universeel Verdrag van de Rechten van de Mens als in het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. Zo bepaalt
artikel
3
UVRM
dat
“eenieder
heeft
het
recht
op
leven,
vrijheid,
onschendbaarheid van zijn persoon”.356 Artikel 6 lid 1 IVBPR voorziet in eenzelfde recht, namelijk: “ieder mens heeft het inherente recht op leven (…)”.357 Daarenboven vermelden ook artikel 6 IVRK en artikel 5 Children‟s Charter, het recht op leven. Beide erkennen dat “ieder kind het inherente recht op leven heeft”.358 Elk besnijdingsseizoen zijn er jongens, die ten gevolge van ernstige complicaties, het leven laten.359 Excessief bloeden, tetanus, bloedvergiftiging en dehydratatie zijn allen potentiële risico‟s die voortvloeien uit de besnijdenis en die de dood tot gevolg kunnen hebben.360 Gedetailleerde cijfers van het aantal sterftgevallen per jaar ontbreken vaak of zijn beperkt. Een onderzoek in Oost-Kaap in Zuid-Afrika toonde aan dat in de periode van 2001-2005, 177 jongens hun leven verloren ten gevolge van complicaties bij de besnijdenis.361 Hoeveel jongens er sterven ten gevolge van de besnijdenis doet echter niet ter zake. Het loutere feit dat de jongensbesnijdenis als overgangsrite de dood als potentieel gevolg heeft, volstaat om te besluiten dat deze een schending van het recht op leven inhoudt. 5.1.7 Het beginsel van non-discriminatie Het non-discriminatie beginsel zit vervat in meerdere mensenrechtenverdragen. Zo bepalen artikel 2 UVRM en artikel 2 IVBPR het volgende: “Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status”.362
356
Artikel 3 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948. Artikel 6 lid 1 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van 19 december 1966. 358 Artikel 6 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989; Artikel 5 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999. 359 L. VINCENT, “Cutting Tradition: the political Regulation of Traditional Circumcision Rites in South Africa‟s Liberal Democratic Order”, J. S. Afr. S. 2008, (77) 77. 360 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 28; B. BOTTOMAN, T.R. MAVUNDLA en F. TOTH, “Peri-rite psychological issues faced by newly initiated traditionally circumcised South African Xhosa Men”, jmh 2009, (28) 30. 361 O. MEISSNER en D.L. BUSO, “Traditional male circumcision in the Eastern Cape – scourge or blessing?”, S. Afr. Med. J. 2007, (371) 372. 362 Artikel 2 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948; Artikel 2 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten van 19 december 1966. 357
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
87
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
Dienovereenkomstig kan het non-discriminatiebeginsel ook teruggevonden worden in de kinderrechtenverdragen. Dit beginsel wordt erkend in artikel 2 IVRK, artikel 3 Children‟s Charter en artikel 1 Children‟s Charter of South Africa. 363 Qua bewoording lopen deze gelijk met artikel 2 UVRM en artikel 2 IVBPR. In
deel
I
betreffende
meisjesbesnijdenis
vaak
de als
meisjesbesnijdenis een
werd
discriminerende
reeds
praktijk
aangehaald aanzien
dat
de
wordt.
De
jongensbesnijdenis daarentegen wordt zelden of nooit als discriminerend beschouwd. De vraag stelt zich echter of dit verschil in benadering gerechtvaardigd is. In landen – zoals Kenia - waar men zowel meisjes- als jongensbesnijdenis uitvoert, kan er geen sprake van discriminatie op basis van geslacht zijn. Beide worden immers aan een gelijksoortige praktijk blootgesteld.364 Dit wil niet zeggen dat er van discriminatie geen sprake is. In beide gevallen worden niet-besneden meisjes/jongens immers anders behandeld dan besneden meisjes/jongens. Onbesneden jongens en meisjes kunnen, in vergelijking met jongens en meisjes die wel besneden zijn, onmogelijk eenzelfde status binnen de maatschappij verwerven.365 Bijgevolg worden zij beperkt in hun recht om aanspraak te maken op alle rechten en vrijheden die in de mensenrechtenverdragen zijn opgenomen, zoals bedongen in artikel 2 UVRM en artikel 2 IVBPR. Zowel op medisch als juridisch vlak wordt de jongensbesnijdenis op een andere wijze benaderd dan de meisjesbesnijdenis. Ook de ethische en sociale aanvaardbaarheid ten opzichte van beide praktijken verschilt enorm.366 De beperkte wereldwijde aandacht en campagnes tegen de jongensbesnijdenis plus het bagatelliseren van de praktijk doet de vraag rijzen of er, in hoofde van de jongens, sprake kan zijn van discriminatie op basis van geslacht. Er is immers sprake van een gelijkaardige situatie, die op een ongelijke wijze behandeld wordt. Vooral het gebrek aan een gelijke bescherming is opvallend. Zowel internationale als nationale instanties hebben op wetgevend vlak belangrijke stappen ondernomen om de meisjesbesnijdenis een halt toe te roepen. Dergelijke initiatieven aangaande de jongensbesnijdenis blijven echter uit. 363
Artikel 2 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989; Artikel 3 African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999; Artikel 1 The Children‟s Charter of South Africa van 1 juni 1992; www.anc.org.za. 364 R. BAKER, “Negotiating International Bioethics: A response to Tom Beauchamp and Ruth Macklin”, Kennedy Inst. Ethic. J. 1998, (423) 443. 365 C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 144; L. VINCENT, “Cutting Tradition: the political Regulation of Traditional Circumcision Rites in South Africa‟s Liberal Democratic Order”, J. S. Afr. S. 2008, (77) 79; C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 149. 366 L.M. SOLOMON en R.C. NOLL, “Male versus female genital alteration: differences in legal, medical, and socioethical responses”, Gend. Med. 2007 (89) 93.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
88
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
Deze ongelijke bescherming wordt duidelijk geïllustreerd in de „Children‟s Act‟ van Kenia. Deze werd opgesteld in Kenia in 2001 naar aanleiding van de ratificatie van het IVRK en het Children‟s Charter door Kenia. Deze ratificatie deed de verplichting ontstaan voor Kenia,
om
zowel
de
wetgeving
als
de
tradities
en
cultuur
van
het
land, in
overeenstemming te brengen met de rechten die gewaarborgd worden in het IVRK en het Children‟s Charter. Om aan deze verplichting te voldoen, voerde Kenia bijgevolg de Children‟s Act in. Zowel het IVRK als het Children‟s Charter verplichten de partijstaten om culturele, traditionele en religieuze praktijken, die de rechten van het kind schenden, te elimineren.367 De Children‟s Act van Kenia heeft deze bepaling als volgt vertaald: “niemand mag een kind aan vrouwenbesnijdenis onderwerpen, vroegtijdige huwelijken of andere culturele rites, gebruiken of traditionele praktijken die mogelijks een negatieve invloed hebben op het kind zijn leven, gezondheid, sociaal welzijn, waardigheid of zijn fysieke of psychologische ontwikkeling”.368 Uitgaande van deze ongelijkheid, aangaande de wettelijke bescherming van de jongensbesnijdenis als overgangsrite, kan er sprake zijn van discriminatie op grond van geslacht.
367
P.M. NYAUNDI, “Circumcision and the rights of the Kenyan boy-child”, Afr. Hum. Rts. L. J. 2005, (171) 172173. 368 Artikel 14 The Children Act van 31 december 2001; www.kenyalaw.org.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
89
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
6
TECHNIEKEN TER BESTRIJDING
Langzaam aan worden er steeds meer initiatieven opgestart om de jongensbesnijdenis als overgangsrite te bestrijden. Opmerkelijk hierbij is dat geen enkele maatregel de eliminatie van de praktijk voor ogen heeft. De beweegreden van de meeste initiatieven is niet zozeer het bestrijden van de besnijdenis, maar veeleer het bestrijden van de gevolgen voor de gezondheid. Dit komt duidelijk naar voor in de wetgeving. Met betrekking tot de meisjesbesnijdenis bestaat er een tendens om deze praktijk bij wet te reguleren. Heel wat Afrikaanse landen beschikken reeds over wetgeving die de meisjesbesnijdenis strafbaar stelt. Deze tendens doet zich niet voor wat betreft de jongensbesnijdenis, wetgeving hieromtrent is veeleer de uitzondering dan de regel.
6.1
CRIMINALISEREN
Het strafbaar stellen van de jongensbesnijdenis, als techniek om de praktijk uit te bannen, kent weinig tot geen aanhang. Zuid-Afrika is één van de weinige landen die een expliciete verbodsbepaling omtrent de jongensbesnijdenis heeft opgenomen in zijn wetgeving, meer specifiek in de Children‟s Bill.369 Deze biedt een wetgevend kader voor de belangrijkste aspecten in verband met de zorg en bescherming van het kind. Een aanzienlijk deel van de Children‟s Bill heeft tot doel uitwerking te geven aan enkele constitutionele rechten van het kind. Enkel het eerste deel van de Children‟s Bill werd in 2005 als wet aangenomen.370 371 Onder hoofdstuk drie van de Children‟s Bill wordt in artikel 12 het recht gegeven aan jongens om de besnijdenis te weigeren. Artikel 12 bepaalt dit als volgt “rekening houdend met het kind zijn leeftijd, maturiteit en ontwikkelingsstadium, heeft elk mannelijk kind het recht om de besnijdenis te weigeren en om niet aan een onhygiënische besnijdenis onderworpen te worden”. Bovendien verbiedt ditzelfde artikel de jongensbesnijdenis op jongens jonger dan 16 jaar. Uitzonderingen zijn mogelijk indien de besnijdenis toegepast wordt om religieuze of medische redenen. 372 Desondanks voert de Children‟s Bill geen algeheel verbod in. Van een feitelijke criminalisering kan bijgevolg niet gesproken worden.
369
WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 43. 370 L. BERRY, “Protecting South Africa‟s children: what difference will the new Children‟s Bill make?”, CME 2007, (168) 171. 371 Het eerste deel van de Children‟s Bill van Zuid-Afrika staat ook gekend onder de naam „Children‟s Act (No. 38 van 2005). 372 Artikel 12 Children‟s Bill van 2005; www.unicef.org.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
90
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
6.2
REGULERING
Regeringen neigen veeleer naar de regulering van de jongensbesnijdenis, dan naar de eliminering van de praktijk. Dit blijkt uit Zuid-Afrika, waar de initiatieven van de overheid een overwegend regulerend karakter hebben. Het reguleren van de jongensbesnijdenis als overgangsrite houdt in dat de regering de registratie gebiedt van alle besnijdenisscholen. Zodoende kan een onderscheid worden gemaakt tussen legale en illegale scholen. Daarenboven moeten traditionele besnijders geregistreerd worden in het provinciale departement gezondheidszorg. Dientengevolge gaan zij ermee akkoord om specifieke procedures te volgen en worden zij aan controle onderworpen. De tussenkomst van het departement bestaat onder meer uit het voorzien van steriele instrumenten. In het besnijdenisseizoen van de winter van 2005 heeft het gezondheidsdepartement van de Oost-Kaap 31 illegale scholen gesloten. De redenen hiertoe waren ondermeer het gebruik van onsteriele messen en het incorrect uitvoeren van de besnijdenis. Deze incorrecte uitvoering leidde tot amputaties van de penis en sterfte.373 Hoewel deze maatregel bevorderlijk is voor de gezondheid van de jongens, biedt ze geen uitkomst om definitief af te stappen van de praktijk.
6.3
GEZONDHEIDSBENADERING
De gezondheid is waarschijnlijk de meest voorkomende beweegreden om acties te ondernemen. Gezondheid blijkt echter niet doorslaggevend genoeg om van de praktijk af te zien. Zo heeft de bezorgdheid omtrent de gezondheid, die in gevaar komt door de besnijdenis, reeds
geleid
tot
regulerende
maatregelen,
medicalisering,
wetgeving
en
opleidingsprogramma‟s voor traditionele besnijders. 374 Een voorbeeld hiervan is de „Application of Health Standards in Traditional Circumcision Act‟. Deze Wet werd in 2001 aangenomen in de Oost-Kaap in Zuid-Afrika. Deze voorziet in de regulering van gekwalificeerde mensen om de ingreep uit te voeren en in de regulering van de „besnijdenisscholen‟. Enkel erkende traditionele besnijders mogen het ritueel uitvoeren, nadat ze hiervoor toestemming hebben gekregen van een arts. Eveneens voorziet de Wet
373
L. VINCENT, “Cutting Tradition: the political Regulation of Traditional Circumcision Rites in South Africa‟s Liberal Democratic Order”, J. S. Afr.Stud. 2008, (77) 80. 374 L. VINCENT, “Cutting Tradition: the political Regulation of Traditional Circumcision Rites in South Africa‟s Liberal Democratic Order”, J. S. Afr. Stud. 2008, (77) 80; WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 34.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
91
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
in een boete en gevangenisstraf, wanneer de gezondheidsnormen in de traditionele besnijdenis niet worden nageleefd. De Wet heeft aldus niet de uitbanning van de jongensbesnijdenis tot doel, maar voorziet in de bescherming van de gezondheid van adolescenten die op traditionele wijze worden besneden. Met deze Wet wil men verminkingen en sterfte, ten gevolge van de traditionele besnijdenis, voorkomen.375 De rituele jongensbesnijdenis bestrijden door de gemeenschappen bewust te maken van de gezondheidsrisico‟s, die de praktijk met zich meebrengt, is niet onfeilbaar. De gezondheidsbenadering verliest uit het oog dat deze risico‟s vaak aanzien worden als een component van het ritueel.376 Verminkingen en sterfte die voortvloeien uit de besnijding, worden vaak afgedaan als een teken dat de geïnitieerde niet voorbestemd was om „man‟ te worden.377 Tot op heden blijkt deze aanpak aldus over onvoldoende draagkracht te beschikken om de eliminatie van de jongensbesnijdenis te bekomen.
6.4
MEDICALISERING
Net zoals bij de meisjesbesnijdenis wordt ook hier naar de medicalisering van de praktijk gegrepen als methode om de jongensbesnijdenis te beheren. Met het medicaliseren van de praktijk tracht men de jongensbesnijdenis in de werkingssfeer te brengen van de conventionele medische praktijk. De besnijdenis vindt dan plaats in ziekenhuizen, waar de besnijdenissen op een behoorlijke en veilige manier kunnen uitgevoerd worden. Deze aanpak ziet echter enkele belangrijke zaken over het hoofd. Vooreerst dient men er zich bewust van te zijn dat niet alle gezinnen toegang hebben tot gezondheidsdiensten. Zowel de afstand als de financiële kost van de medische voorzieningen vormen voor bepaalde gezinnen een onoverkomelijke barrière. Tevens wordt er bij deze benadering geen rekening gehouden met het feit dat de pijn, het lijden en het risico dat de besnijdenis inhoudt, deel uitmaken van het ritueel. De pijn verbijten is een teken van mannelijkheid en geschiktheid om respect en voorrechten te verkrijgen van de samenleving. De anesthesie doet hier afbreuk aan.378 De besnijdenis laten plaatsvinden
375
P. SIDLEY, “Eastern Cape tightens law on circumcision to stem casualties”, Brit. Med. J 2001, 1090. L. VINCENT, “Cutting Tradition: the political Regulation of Traditional Circumcision Rites in South Africa‟s Liberal Democratic Order”, J. S. Afr. Stud. 2008, (77) 82. 377 A.RUSSELL, “Ancient practice of tribal circumcision divides South Africa”, Daily Telegraph 1997, 17; www.noharmm.org. 378 L. VINCENT, “Cutting Tradition: the political Regulation of Traditional Circumcision Rites in South Africa‟s Liberal Democratic Order”, J. S. Afr. Stud. 2008, (77) 81-83. 376
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
92
DEEL II – JONGENSBESNIJDENIS
in een gereguleerde omgeving zou, met andere woorden, één van haar beweegreden ontnemen.
6.5
OPLEIDEN VAN BESNIJDERS
In de Oost-kaap van Zuid-Afrika heeft Dr. Xola Kanta een organisatie opgericht die traditionele besnijders en verpleegsters een opleiding aanbieden. Deze opleiding duurt vijf dagen en behandelt verschillende onderwerpen. Zo komen ondermeer de anatomie van
het
mannelijke
geslachtsorgaan,
veilig
besnijden,
postoperatieve
zorg,
het
behandelen van complicaties, etc. aan bod. Deze worden bovendien voorzien van een chirurgische kit, scalpels, latex handschoenen en steriele instrumenten. Tot op heden hebben reeds 300 traditionele besnijders en verpleegsters deze opleiding gevolgd. Uit de evaluatie van dit project blijkt dat een vijfdaagse opleiding onvoldoende is en dat verdere vorming vereist is om een verandering in het gedrag van de besnijders te bekomen.379
379
WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 34.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
93
DISCUSSIE
DISCUSSIE 1
MEISJESBESNIJDENIS VERGELEKEN MET DE JONGENSBESNIJDENIS ALS
OVERGANGSRITE Na het bestuderen van de literatuur en de bestaande verdragsteksten omtrent de meisjes- en jongensbesnijdenis, formuleer ik in deze discussie een antwoord op mijn initiële probleemstelling: „kan de meisjesbesnijdenis in vergelijking worden gebracht met de jongensbesnijdenis als overgangsrite?‟ Eveneens schrijf ik enkele kritische kantlijnen neer met mogelijke suggesties voor verder onderzoek. Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden, moet worden nagegaan in hoeverre de motieven, methodes en gevolgen van de meisjes- en jongensbesnijdenis met elkaar overeenstemmen of verschillen. En in hoeverre de mensenrechten in het gedrang komen. Er dient hierbij opgemerkt te worden dat deze vergelijking enkel betrekking heeft op de jongensbesnijdenis als overgangsrite, zoals deze hoofdzakelijk in Afrikaanse stammen voorkomt. De besnijdenis om religieuze redenen, die wordt toegepast door ondermeer de joden en de moslims, wordt hier buiten beschouwing gelaten. Reeds bij de definiëring van beide praktijken kan enige analogie opgemerkt worden. De WHO verstaat onder de meisjesbesnijdenis alle procedures waarbij de vrouwelijke genitaliën geheel of gedeeltelijk worden verwijderd, of die er op gericht zijn om er andere verwondingen op aan te brengen om culturele of niet-medische redenen.380 Onder jongensbesnijdenis wordt de gehele of gedeeltelijke verwijdering van de voorhuid van de penis, om culturele redenen, begrepen.381 De culturele context is zowel bij de meisjesbesnijdenis als de jongensbesnijdenis de drijfveer om een ingreep op de genitaliën te verrichten. In beide gevallen wordt de besnijdenis meestal toegepast op een minderjarige, zonder dat deze hiermee instemt. 382 Bij het vergelijken van de motieven om de besnijdenis toe te passen, kan worden opgemerkt dat er zich, naast de vele overeenkomsten, ook enkele verschillen voordoen. We bespreken vooreerst de gelijkenissen om daarna enkele verschillen te belichten.
380
WORLD HEALTH ORGANISATION DEPARTEMENT OF REPRODUCTIVE HEALTH AND RESEARCH, “Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, (1) 1. 381 WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 10. 382 UNFPA, “Global Consultation on Female genital Mutilation/Cutting”, UNFPA 2009, (1) 1; WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 12.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
94
DISCUSSIE
Eerst en vooral is de besnijdenis bij beide geslachten van cruciaal belang om als een volwaardig, volwassen lid van de samenleving te worden aanzien.383 Als tweede gelijkenis vermelden we dat de jongensbesnijdenis ervoor zorgt dat men, net zoals bij de meisjesbesnijdenis, in de mogelijkheid wordt gesteld om te trouwen en om deel te nemen aan het maatschappelijke leven.384 Ten derde wordt de meisjes- en jongensbesnijdenis, naast een eensluidende etnische overweging en sociaal-culturele reden, ook toegepast om esthetische en hygiënische redenen.385 Een vierde gelijkenis kan gevonden worden in de mythes. Zo wordt de meisjesbesnijdenis alsook de jongensbesnijdenis uitgevoerd, uitgaande van de gedachte dat deze de vruchtbaarheid verhoogt.386 Doorgaans wordt er aangenomen dat de meisjesbesnijdenis, in vergelijking met de jongensbesnijdenis, een meer gewelddadige en sociaal onderdrukkende praktijk is.387 Een verschil tussen de meisjes- en jongensbesnijdenis kan bijgevolg gevonden worden in de psychoseksuele of gendergerelateerde reden om de meisjesbesnijdenis uit te oefenen. Dit wil zeggen dat de meisjesbesnijdenis in heel wat samenlevingen aangewend wordt om de seksuele verlangens van de vrouw te onderdrukken. Daarenboven dient ze de gehoorzaamheid en de volgzaamheid van de vrouw te versterken. 388 In de literatuur aangaande de jongensbesnijdenis wordt geen gewag gemaakt van een soortgelijke drijfveer. De methode van de besnijdenis bij de meisjes is quasi identiek aan die van de jongensbesnijdenis. Zo wordt de besnijdenis, ongeacht het geslacht, uitgevoerd zonder
383
R.A. MEYERS, F.I. OMORODION, A.E. ISENALUMHE en G.I. AKENZUA, “Circumcision: it‟s nature and practice”, Soc. Sci. Med. 1985, (581) 587.
AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 6; RoSa, “Genitale verminking van vrouwen”, www.rosadoc.be, (1) 2; B. BOTTOMAN, T.R. MAVUNDLA en F. TOTH, “Peri-rite psychological issues faced by newly initiated traditionally circumcised South African Xhosa Men”, jmh 2009, (28) 29; C.J. VAN VUUREN en M. DE JONGH, “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, (142) 144-149. 384
385
AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 6; RoSa, “Genitale X., “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful
verminking van vrouwen”, www.rosadoc.be, (1) 2;
tradition of female circumcision”, Harvard Law Rev. 1993, (1944) 1953; WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 13; J. C. CALDWELL, I. O. ORUBULOYE en P. CALDWELL, “Male and female circumcision in Africa: from a regional to a specific Nigerian examination.”, Soc. Sci. Med. 1997, (1181) 1186. 386
AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 6; RoSa, “Genitale X., “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful
verminking van vrouwen”, www.rosadoc.be, (1) 2;
tradition of female circumcision”, Harvard Law Rev. 1993, (1944) 1950; E.K. SILVERMAN, “Anthropology and circumcision”, Annu. Rev. Anthropol. 2004, (419) 421. 387 S.K. HELLSTEN, “Rationalising circumcision: from tradition to fashion, from public health to individual freedom – critical notes on cultural persistence of the practice of genital mutilation”, J. Med. Ethics 2004, (248) 249.
AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, (1) 6; RoSa, “Genitale verminking van vrouwen”, www.rosadoc.be, (1) 2; X., “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful 388
tradition of female circumcision”, Harvard Law Rev. 1993, (1944) 1952.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
95
DISCUSSIE
anesthesie. Traditionele besnijd(st)ers voeren de ingreep uit onder onhygiënische omstandigheden met niet-steriele instrumenten.389 Op vlak van de gevolgen is er eveneens sprake van heel wat parallellen. Vooral wat de medische en psychologische gevolgen van de besnijdenis betreft.390 Over de gevolgen omtrent de seksualiteitsbeleving bestaat discussie. Het is algemeen aanvaard dat de meisjesbesnijdenis – vooral in haar extreme vorm – de seksualiteitsbeleving van de vrouw vernietigt. Daarentegen poneren voorstanders van de jongensbesnijdenis dat deze ingreep geen noemenswaardige invloed heeft op de seksualiteitsbeleving van de man.391 Men gaat hierbij uit van de idee dat bij de jongensbesnijdenis enkel de voorhuid wordt verwijderd. Het orgaan dat het seksuele genot verschaft, de penis, blijft bijgevolg intact. Dit in tegenstelling tot de meisjesbesnijdenis, waar de clitoris steeds wordt beschadigd of zelfs verwijderd wordt. Vanuit dit standpunt kan er enkel sprake zijn van een analogie met de meisjesbesnijdenis, wanneer de penis volledig verwijderd zou worden.392 Tegenstanders
van
de
jongensbesnijdenis
argumenteren
dat,
hoewel
de
jongensbesnijdenis seksueel genot niet steeds onmogelijk maakt, het genot toch sterk vermindert wordt. Enkele essentiële zenuwen en bloedvaten, die zich in de voorhuid bevinden, worden immers weggesneden en ook het frenulum kan beschadigd worden. De jongensbesnijdenis heeft aldus – net zoals de meisjesbesnijdenis - een negatieve invloed op de seksualiteitsbeleving van de man.393 Over het algemeen worden alle vormen van genitale verminking uitgevoerd in de overtuiging dat deze ingreep
– ongeacht
het fysieke leed dat hierdoor wordt
teweeggebracht - op één of andere manier het leven van de betrokkene zal verbeteren, ongeacht de kadering binnen de sociale status of medische conditie. De ware reden om de praktijk toe te passen kan immers elders liggen.394
E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 27; WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 26. 390 E. LEYE, Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, (1) 28-32; WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people – A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, (1) 28-29; B. BOTTOMAN, T.R. MAVUNDLA en F. TOTH, “Peri-rite psychological issues faced by newly initiated traditionally circumcised South African Xhosa Men”, jmh 2009, (28) 29-33. 391 R. DARBY en J.S. SVOBODA, “A Rose by Any Other Name? Rethinking the Similarities and Differences between Male and Female Genital Cutting”, Med. Anthropol. Q. 2007, (301) 309. 392 S.A. ALDEEB ABU-SAHLIEH, “Male and Female Circumcision: The Myth of the Difference” in R.M. A BUSHARAF (ed.), Female circumcision: multicultural perspectives, University of Pennsylvania Press, Philadelphia, 2006, (1) 62. 393 R. DARBY en J.S. SVOBODA, “A Rose by Any Other Name? Rethinking the Similarities and Differences between Male and Female Genital Cutting”, Med. Anthropol. Q. 2007, (301) 310. 394 S.K. HELLSTEN, “Rationalising circumcision: from tradition to fashion, from public health to individual freedom – critical notes on cultural persistence of the practice of genital mutilation”, J. Med. Ethics 2004, (248) 250. 389
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
96
DISCUSSIE
Het is echter de daad van het wegsnijden van gezonde genitale organen zelf, die in vraag moet worden gesteld. Deze is namelijk in zijn essentie een fundamentele schending van het recht op fysieke integriteit, ongeacht de mate van het snijden of de complicaties die zich al dan niet kunnen voordoen.395 De motieven, methodes en gevolgen van de meisjes- en jongensbesnijdenis in acht genomen, kan worden opgemerkt dat een vergelijking tussen beide praktijken mogelijk is. Vanuit een mensenrechtelijk perspectief kan dus, behoudens de meisjesbesnijdenis, ook de jongensbesnijdenis – zeker wanneer uitgevoerd op een kind – beschouwd worden als een schending van de kinderrechten.396 Kinderrechten die geschonden worden zijn: het recht op gezondheid, het recht op leven, het recht op fysieke integriteit, het recht op non-discriminatie, het recht op vrije meningsuiting, het belang van het kind en het verbod om aan foltering en een onmenselijke of onterende behandeling onderworpen te worden. Zoals beschreven in 4.4 van deel I en 5.1 van deel II werd reeds aangetoond dat naast de kinderrechten ook andere rechten, die vervat zijn in de mensenrechtenverdragen, geschonden worden bij zowel de meisjesbesnijdenis als de jongensbesnijdenis. Deze zijn het recht op gezondheid, seksuele- en reproductieve rechten, het recht op fysieke integriteit, het recht op leven, het verbod om onderworpen te worden aan foltering en een onmenselijke of onterende behandeling en tenslotte het non-discriminatiebeginsel. Dientengevolge is er geen aanwijsbare reden om een onderscheid te maken tussen beide ingrepen naargelang het geslacht van het kind. Het vergelijken van de meisjesbesnijdenis met de jongensbesnijdenis als overgangsrite, heeft niet de intentie om de meisjesbesnijdenis te bagatelliseren. De vergelijking heeft de bedoeling om de fysieke en culturele gelijkenissen tussen beide praktijken aan te tonen. De reden waarom de jongensbesnijdenis als overgangsrite genegeerd en ongecontroleerd blijft door westerse organisaties, zoals de VN en de WHO, is van tweeërlei aard. Ten eerste heeft dit een historische reden. We zijn immers enigszins vertrouwd met de jongensbesnijdenis, doordat de praktijk ondermeer door de joden wordt toegepast. Een tweede reden is de devaluatie van de voorhuid van de man als een onderdeel van het
395
K. BELL, “Genital cutting and Western Discourses on Sexuality”, Med. Anthropol. Q. 2005, (125) 130. S.K. HELLSTEN, “Rationalising circumcision: from tradition to fashion, from public health to individual freedom – critical notes on cultural persistence of the practice of genital mutilation”, J. Med. Ethics 2004, (248) 249. 396
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
97
DISCUSSIE
lichaam.397 Steeds meer literatuur toont echter het anatomische en fysieke belang aan van de voorhuid.398 Een consequente benadering van de universele mensenrechten, zonder discriminatie op grond van geslacht, is vereist.399 De motieven, methodes en gevolgen van de jongensbesnijdenis als overgangsrite komen, zoals hierboven uiteengezet, grotendeels overeen met die van de meisjesbesnijdenis. Men kan zich bijgevolg afvragen of het uitblijven
van
wereldwijde
campagnes
en
juridische
bescherming
voor
de
jongensbesnijdenis als overgangsrite gerechtvaardigd is?
2
KRITISCHE BEDENKINGEN
Aan het slot van dit onderzoek dienen we de beperkingen ervan te onderschrijven en suggesties op te stellen voor toekomstig of verder onderzoek. De bevindingen uit dit onderzoek moeten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. De beperkte internationale aandacht voor de rituele jongensbesnijdenis heeft tot gevolg dat studies omtrent de praktijk schaars zijn. Zo ontbreken precieze cijfers aangaande de prevalentie en blijft een duidelijke classificatie uit. Ook bestaat er veel discussie over de gevolgen die de besnijdenis teweeg brengt op vlak van seksualiteit. Bijkomend onderzoek is vereist om de bevindingen te staven en om mijn conclusies kracht bij te zetten.
397
R. DARBY en J.S. SVOBODA, “A Rose by Any Other Name? Rethinking the Similarities and Differences between Male and Female Genital Cutting”, Med. Anthropol. Q. 2007, (301) 311-313. 398 M.L. SORRELLS, J.L. SNYDER, M.D. REISS, C. EDEN, M.F. MILOS, N. WILCOX en R.S. VAN HOWE, “Fine-touch pressure thresholds in the adult penis”, BJU 2007, (864) 864. 399 R. DARBY en J.S. SVOBODA, “A Rose by Any Other Name? Rethinking the Similarities and Differences between Male and Female Genital Cutting”, Med. Anthropol. Q. 2007, (301) 315.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
98
CONCLUSIE
CONCLUSIE Deze masterproef stelt de genitale verminking in het licht van de mensenrechten. Concreet wordt de meisjesbesnijdenis vergeleken met de jongensbesnijdenis als overgangsrite. We concluderen dat de motieven, methodes en gevolgen van de jongensbesnijdenis als overgangsrite grotendeels overeen komen met die van de meisjesbesnijdenis. De belangrijkste bevinding van deze masterproef is dat, bij een consequente benadering van de universele mensenrechten, zonder discriminatie op grond van geslacht, er geen aanwijsbare reden is om een onderscheid te maken tussen beide ingrepen. Mogelijks biedt verder onderzoek duidelijkere antwoorden.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
99
REFERENTIES
REFERENTIES TIJDSCHRIFTEN ALDEEB ABU-SAHLIEH, S.A., “Male and Female Circumcision: The Myth of the Difference” in R.M. ABUSHARAF (ed.), Female circumcision: multicultural perspectives, University of Pennsylvania Press, Philadelphia, 2006, 47-72. ALMROTH, L., ELMUSHARAF, S., EL HADI, N., OBEID, A., A EL SHEIKH, M.A., ELFADIL, S.M., en BERGSTROM, S., “Primary infertility after genital mutilation in girlhood in Sudan: a casecontrol study ” , Lancet 2005, 385-391. AMNESTY INTERNATIONAL, “Economische, sociale en culturele rechten. Een overzicht”, www.amnesty.nl. AMNESTY INTERNATIONAL, “Vrouwelijke genitale verminking Factsheet”, www.aivl.be, 1-14. ANNAS, C.L., “Irreversible error: the power and prejudice of female genital mutilation”, J. Contemp. Health L. & Pol, J. Contemp. Healthy 1995-1996, 325-354. ANTONAZZO, M., “Problems with Criminalizing Female Genital Cutting”, Peace Review 2003, 471-477. AYTON-SHENKER, D., “United Nations Background Note: The Challenge of Human Rights and Cultural Diversity”, www.un.org/rights/dpi1627e.htm. BAER, M., en BRYSK, A., “New rights for Private Wrongs: Female Genital Mutilation and Global Framing Dialogues” in B. CLIFFORD (ed.), The International Struggle for New Human Rights, University of Pennsylvania Press, Philadelphia, 2009, 93-107. BAILEY, R.C., en EGESAH, O.,
“Assessment of clinical and traditional male circumcision
services in Bungoma district, Kenya: Complication rates and operational needs”, USAID PSI AIDSMARK 2006, 1-39, http://pdf.usaid.gov/pdf_docs/PNADG558.pdf. BAKER, R., “Negotiating International Bioethics: A response to Tom Beauchamp and Ruth Macklin”, Kennedy Inst. Ethic. J. 1998, 423-453. BÄLZ, K., , “Human rights, the Rule of Law and the Constitution of Tradition: The Egyptian Supreme Administrative Court and Female Circumcision (Appeal nr. 5257/43, 28 december 1997)” in E. COTRAN en M. YAMANI (eds.), The Rule of Law in the Middle East and the Islamic World: human rights and the judicial process, London, Tauris, 2000, 3542.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
100
REFERENTIES
BAMGBOSE, O., “Legal and Cultural Approaches to Sexual Matters in Africa: The Cry of the Adolescent Girl”, U. Miami Intl & Com. L. Rev. 2001-2002, 127-144. BEHRENDT, A., en MORITZ, “Posttraumatic Stress Disorder and Memory Problems After Female Genital Mutilation”, Am. J. Psychiatry 2005, 1000-1002. BELL, K., “Genital cutting and Western Discourses on Sexuality”, Med. Anthropol. Q. 2005, 125-148. BERRY, L., “Protecting South Africa‟s children: what difference will the new Children‟s Bill make?”, CME 2007, 168-171. BOCQUET, N., CHAPPUY, H., LORTAT-JACOB, S., en CHERON, G., Bleeding complications after ritual circumcision: about six children”, Eur. J. Pediatr. 2010, 359-362. BOTTOMAN, B., MAVUNDLA, T.R., en TOTH, F., “Peri-rite psychological issues faced by newly initiated traditionally circumcised South African Xhosa Men”, jmh 2009, 28-35. BOULWARE-MILLER, K., “Female Circumcision: Challenges to the practice as a Human Rights Violation”, Harv. Womens L. J. 1985, 155-177. BOWMAN, K., “Comment: Bridging the gap in the hopes of ending female genital cutting”, Santa Clara Journal of International Law 2004, 132-163. BREMS, E.,“Inclusieve universaliteit. Een theoretisch en methodologisch kader om inzake mensenrechten universaliteit te verzoenen met diversiteit”, R&R 2003, 139-161. BRUSA, M., en BARILAN, Y.M., “Cultural circumcision in EU public hospitals: an ethical discussion”, bioethics 2009, 470-482. CALDWELL, J.C., ORUBULOYE, I.O., en CALDWELL, P., “Male and female circumcision in Africa: from a regional to a specific Nigerian examination”, Soc. Sci. Med. 1997, 1181-1139. CASSMAN, R., “Fighting to Make the Cut: Female Genital Cutting Studied within the context of Cultural Relativism”, Hum. Rts. 2007, 128-154. COOK,
R.J.,
DICKENS,
(mutilation/circumcision):
B.M.,
en
FATHALLA,
ethical
and
legal
M.F.,
dimensions”,
“Female
genital
International
cutting
Journal
of
Gynecology and Obstetrics 2002, 281-287. CROWLEY, I.P., en KESNER, K.M., “Ritual circumcision (Umkhwetha) amongst the Xhosa of the Ciskei”, Brit. J. Urol. 1990, 318-320.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
101
REFERENTIES
DARBY, R., en SVOBODA, J.S., “A Rose by Any Other Name? Rethinking the Similarities and Differences between Male and Female Genital Cutting”, Med. Anthropol. Q. 2007, 301323. DEKKERS, W., HOFFER, C., en WILS, J.-P., “Bodily integrity and male and female circumcision”, Health Care and Philosophy 2005, 179-191. DEKKERS, W., “Routine (Non-Religious) Neonatal Circumcision and Bodily Integrity: A Transatlantic Dialogue”, Kennedy Inst. Ethic. J. 2009, 125-146. DORKENOO, E., en ELWORTHY, S., “Minority Rights Group International, Female Genital Mutilation: Proposals for Change 11” zoals naar verwezen in N.I., KELLNER, “Under the knife: female genital mutilation as child abuse”, J. Juv. L. 1993, 118-132. EL-SHAWARBY, S.A., en RYMER, J., “Female genital cutting”, Obstetrics, Gynaecology and Reproductive Medicine 2008, 253-255. FATHALLA, M.F., “The girl child”, Int. J. of Gynecol. Obstet. 2000, 7-12. FOD BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING, “De Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het gebied van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten”, Beleidsnota 2007, 1-36, www.diplomatie.belgium.be. FORD, N., “Communication for Abandonment of Female Genital Cutting: An Approach Based on Human Rights Principles”, The International Journal of Children 2005, (183) 183-199. FRIEDMAN, L.M., “The war of the worlds: A few comments on law, culture, and rights”, Case W. Res. L. Rev. 1997. HAN, E.L., “Legal and Non-Legal Responses to Concerns for Women's Rights in Countries Practicing Female Circumcision”, B.C. Third World L. J. 2002, 201-223. HELLSTEN, S.K., “Rationalising circumcision: from tradition to fashion, from public health to individual freedom – critical notes on cultural persistence of the practice of genital mutilation”, J. Med. Ethics 2004, 248-253. HINCHLEY, G., “Is infant male circumcision an abuse of the rights of the child? Yes”, BMJ 2007, 1180-1181. KELLNER, N.I., “Under the knife, female genital mutilation as child abuse”, J. Juv. L. 1993, 118-132.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
102
REFERENTIES
KOROMA, J.M., “A Desk review: Female Genital Mutilation In The Gambia”, www.unicef.org 2000, 1-34. LEWIS, H., “Between Irua and Female Genital Mutilation: Feminist Human Rights Discourse and the Cultural Divide”, Harv. Hum. Rts. J. 1995, 1-55. LEYE, E., DEBLONDE, J., AÑÓN, G., JOHNSDOTTER, S., KWATENG-KLUVITSE, A., WEIL-CURIEL, L., “An analysis of the implementation of laws with regard to female genital mutilation in Europe”, Crime Law Social Ch. 2007, 1-31. MAHER, R.M., “Female Genital Mutilation: The Struggle to Eradicate this Rite of Passage”, Hum. Rts. 1996, 12-15. MAUTNER, M., “Legal pluralism, Privatization of Law and Multiculturalism. From “Honor” to “Dignity”: How Should a Liberal State Treat Non-Liberal Cultural Groups?”, Theoretical Inquiries L. 2008, 609-642. MEERSCHAUT, K., en BACKS, A., “Vrouwenbesnijdenis en recht”, A.V.R.U.G. 2001. MEISSNER, O. en BUSO, D.L., “Traditional male circumcision in the Eastern Cape – scourge or blessing?”, S. Afr. Med. J. 2007, 371- 373. MEYERS, R.A., OMORODION, F.I., ISENALUMHE, A.E., en AKENZUA, G.I., “Circumcision: it‟s nature and practice”, Soc. Sci. Med. 1985, 581-588. NIANG, C.I., en BIORO, H., “You Can Also Cut My Finger!”: Social Construction of Male Circumcision in West Africa, A Case Study of Senegal and Guinea-Bissau”, Reprod. Health Matter. 2007, 22-32 zoals naar verwezen in WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people - A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, 1-48. NYAUNDI, P.M., “Circumcision and the rights of the Kenyan boy-child”, Afr. Hum. Rts. L. J. 2005, 171-181. PELTZER, K., NQEKETO, A., PETROS, G., en KANTA, X., “Traditional circumcision during manhood initiation rituals in the Eastern Cape, South Africa: a pre-post intervention evaluation”, BMC Public Health 2008, 1-6. RAS-WORK, B., “Legislation to address the issue of female genital mutilation (FGM)”, UN 2009, www.un.org, 1-18. RoSa, “Genitale verminking van vrouwen”, www.rosadoc.be, 1-9. RoSa, “Vrouwenorganisaties in de Verenigde naties”, www.rosadoc.be, 1- 3.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
103
REFERENTIES
RUSSELL, A., “Ancient practice of tribal circumcision divides South Africa”, Daily Telegraph 1997, 17, www.noharmm.org. SHELL-DUNCAN, B., “From Health to Human Rights: Female Genital cutting and the Politics of Intervention”, Am. Anthropol. 2008, 225-236. SHELL-DUNCAN, B. en HERNLUND, Y., “Female Circumcision in Africa: Dimensions of the Practice and Debates in Africa” in B. SHELL-DUNCAN en Y. HERNLUND (eds.), Female circumcision in Africa: culture, controversy and change, Boulder Colorado, Lynne Rienner Publishers, 2000, 1-40. SHELL-DUNCAN, B., OBIERO, W.O., en MURULI, L.A., “Women without choices: The debate over medicalization of female genital cutting and its impact on a rural Kenyan community” in B. SHELL-DUNCAN en Y. HERNLUND (eds.), Female circumcision in Africa: culture, controversy and change, Colorado, Lynne Reinner Publishers, 2000, 109-128. SHELL-DUNCAN, B., “The medicalization of female circumcision: harm reduction or promotion of a dangerous practice?”, Soc. Sci. Med. 2001, 1013-1028. SIDLEY, P., “Eastern Cape tightens law on circumcision to stem casualties”, Brit. Med. J 2001, 1090. SILVERMAN, E.K., “Anthropology and circumcision”, Annu. Rev. Anthropol. 2004, 419-445. SOLOMON, L.M., en NOLL, R.C. “Male versus female genital alteration: differences in legal, medical, and socioethical responses”, Gend. Med. 2007, 89-96. SORRELLS, M.L., SNYDER, J.L., REISS, M.D., EDEN, C., MILOS, M.F., WILCOX, N., en VAN HOWE, R.S., “Fine-touch pressure thresholds in the adult penis”, BJU 2007, 864-869. TABRIZI, E., “The prize of womanhood: Female Genital Cutting”, Current surgery 2004, 565-566. TAGHREED, A., BATHIJA, H., BISHAI, D., BONNENFANT, Y.-T., DARWISH, M., HUNTINGTON, D., en JOHANSEN, E., “Estimating the obstetric costs of female genital mutilation in six African countries”, Bull World Health Organ 2010, 281-288. TAYLOR, J.R., LOCKWOOD, A.P. en TAYLOR, A.J., “The prepuce: specialized mucosa of the penis and its loss to circumcision”, Br. J. Urol. 1996, 291-295. TOUBIA, N., en IZETTE, S., “Female genital mutilation: An overview, Geneva: World health organization
1998,
http://whqlibdoc.who.int/publications/1998/9241561912_eng_opt.pdf, 1-73.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
104
REFERENTIES
TULLOCH, T., “In Ethiopia, African women parliamentarians condemn female genital mutilation”, www.unicef.org 2009. UNFPA, “Global Consultation on Female genital Mutilation/Cutting”, UNFPA 2009, 1-112. UNICEF, “Changing a harmful social convention: female genital mutilation/cutting”, Innocenti Digest 2005, 1-27. UNITED NATIONS DIVISION FOR THE ADVANCEMENT OF WOMEN, “Words to action: Newsletter on violence
against
women,
UN
2009,
www.un.org/womenwatch/daw/vaw/Words%20to%20Action%20Issue%20No.%205.pdf, 1-6. VAN GEERTRUYEN, G., “Vrouwelijke genitale verminking: de sociaal-culturele context”, A.V.R.U.G. 2001. VAN VUUREN, C.J., en DE JONGH, M., “Rituals of manhood in South-Africa: circumcision at the cutting edge of critical intervention”, S. Afr. Tydskr. Etnol. 1999, 142-156. VINCENT, L., “Cutting Tradition: the political Regulation of Traditional Circumcision Rites in South Africa‟s Liberal Democratic Order, J. S. Afr. Stud. 2008, 77-91. VROUWENRAAD VZW, “Seksuele en reproductieve rechten. Dossier over gendergebonden geweld in oorlog, tradities en culturen, over genitale praktijken, vrije artsenkeuze”, www.vrouwenraad.be 2008, 1-45. WALDECK, S.E., “Using male circumcision to understand social norms as multipliers”, U. Cin. L. Rev. 2003, 455- 526. WEISS, H.A., LARKE, N., HALPERIN, D., en SCHENKER, I., “Complications of circumcision in male neonates, infants and children: a systematic review”, BMC Urology 2010, 1-13. WHITE, M., “Protecting the human rights of women, Human Rights: Journal of the Section of Individual Rights & Responsibilities 1995, 1-2. WORLD HEALTH ORGANIZATION DEPARTMENT OF GENDER AND WOMEN'S HEALTH, “Female genital mutilation: a handbook for frontline workers”, WHO 2000, www.who.int, 1-32. WORLD
HEALTH
ORGANISATION
DEPARTEMENT
OF
REPRODUCTIVE
HEALTH
AND
RESEARCH,
“Eliminating female genital mutilation: an interagency statement - OHCHR, UNAIDS, UNDP, UNECA, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNICEF, UNIFEM, WHO”, WHO 2008, www.who.int, 1-41.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
105
REFERENTIES
WORLD HEALTH ORGANIZATION, “Effects of female genital mutilation on childbirth in Africa”, WHO 2008, www.who.int, 1-3. WORLD HEALTH ORGANIZATION, “Factsheet: Female genital mutilation”, WHO 2010, www.who.int. WORLD HEALTH ORGANIZATION, “Female genital mutilation and obstetric outcome: WHO collaborative prospective study in six African countries”, The Lancet 2006, 1835-1841. WORLD HEALTH ORGANISATION, JOINT UNITED NATIONS PROGRAMME ON HIV/AIDS, WEISS, H., POLONSKY, J., BAILEY, R., HANKINS, C., HALPERIN, D., en SCHMID, G., “Male circumcision: global trends and determinants of prevalence , safety and acceptability”, WHO 2007, 135. WORLD HEALTH ORGANISATION, “Traditional Male Circumcision among young people: A public health perspective in the context of HIV prevention”, WHO 2009, 1-48. WHITEHORN, J., AYONRINDE, O., en MAINGAY, S., “Female genital mutilation: cultural and psychological implications”, Sexual and Relationship Therapy 2002, 161-170. WINTERBOTTOM, A., KOOMEN, J. en BURFORD, G., “Female Genital Cutting: Cultural Rights and Rites of Defiance in Northern Tanzania”, African Studies Review 2009, 47-71. X., “What‟s culture got to do with it? Excising the harmful tradition of female circumcisions”, Harvard Law Rev. 1993, 1944-1961. YOUNT, K.M., “Like Mother, like Daughter? Female Genital Cutting in Minia, Egypt”, J. Health Soc. Behav. 2002, 336-358. ZAMPIERI, N., PIANEZZOLA, E., en ZAMPIERI, C., “Male circumcision through the ages: the role of tradition”, Acta Pediatrica 2008, 1305-1307.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
106
REFERENTIES
BOEKEN ABUSHARAF, R.M., (ed.), Female circumcision: multicultural perspectives, Philadelphia, University of Pennsylvania Press, 2006, 1-287. ALSTON (ed.), P., The best interests of the Child: Reconciling Culture and Human Rights, Oxford, Clarendon Press, 1994, 1-312. CLITEUR, P.B., en ELLIAN, A., Encyclopedie van de rechtswetenschap, Kluwer, 2009, 1-367. COENE, G., en LONGMAN, C., Eigen emancipatie eerst? Over de rechten en representatie van vrouwen in een multiculturele samenleving, Gent, Academia Press, 2005, 1-175. DARBY, R., A surgical temptation: the demonization of the foreskin and the rise of circumcision in Britain, Chicago, The University of Chicago Press, 2005, 1-374. DIRIE, W., en MILLER, C., Mijn woestijn, Amsterdam, Arena, 1998, 1-231. LEYE, E., BAUWENS, S., en BJÄLKANDER, O., Behaviour change towards female genital mutilation: lessons learned from Africa and Europe, Gent, International Centre for Reproductive Health, 2005, 1-28. LEYE, E., Female Genital Mutilation. A study of health services and legislation in some countries of de European Union, Gent, International Centre for Reproductive Health Ghent, 2008, 1-183. MORREN, P., De rechten van de mens, Leuven, Garant, 1999, 1-270. SHELL-DUNCAN, B., en HERNLUND, Y., (eds.), Female circumcision in Africa: culture, controversy and change, Boulder Colorado, Lynne Rienner Publishers, 2000, 1-349. VANDE LANOTTE, J., en HAECK, Y., Handboek EVRM. Deel 1. Algemene beginselen, Antwerpen – Oxford, Intersentia, 2005, 1-949. VERHELLEN, E., Verdrag inzake de rechten van het kind: achtergronden, motieven, strategieën, hoofdlijnen, Antwerpen, Garant, 2000, 1-252.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
107
REFERENTIES
ELEKTRONISCHE BRONNEN www.achpr.org. www.amnesty.nl/encyclopedie_lemma/1581. www.amnesty.nl/encyclopedie_lemma/1540. www.anc.org.za. www.hrweb.org. www.iisd.ca. www.kenyalaw.org. www.meisjesbesnijdenis.nl. www.rosadoc.be. www.tostan.org. www.unhchr.ch. www.unicef.org. www.un.org. www.vluchtelingenorganisaties.nl.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
108
REFERENTIES
WETGEVING African Charter on the Rights and Welfare of the Child van kracht op 29 november 1999. Beijing
declaration
and
platform
for
action,
www1.umn.edu/humanrts/instree/bejingmnu.htm. Children‟s Bill van 2005, www.unicef.org. Convention Against Torture and other Cruel, Inhuman or Degrading treatment or punishment van 10 december 1984, www.hrweb.org. General Recommendation No. 19, Violence against women (eleventh session, 1992), E/CN.6/2010/L.8, www.un.org/womenwatch/daw/cedaw/recommendations/recomm.htm#recom19. General
Recommendation
No.
14,
Female
Circumcision
(ninth
session,
1990),
www.un.org/womenwatch/daw/cedaw/recommendations/recomm.htm#recom14. Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van 19 december 1966. Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, 20 november 1989. Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 19 december 1966. Principle 8 Programme of Action Of The International Conference on Population and Development, 1-114, www.un.org. Programme
of
Action
of
the
UN
ICPD,
Punt
7.35
en
7.40
www.iisd.ca/Cairo/program/p07013.html. Protocol to the African Charter on Human and Peoples Rights of Women in Africa, www.achpr.org. The Children Act van 31 december 2001, www.kenyalaw.org. The Children‟s Charter of South Africa van 1 juni 1992, www.anc.org.za. Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 18 december 1979, www.un.org. Verklaring inzake de Uitbanning van
Geweld
tegen vrouwen van 20 december 1993,
www.unhchr.ch.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
109
REFERENTIES
Vienna Declaration van 25 juni 1993, www.unhchr.ch. United Nations Convention on the Rights of the Child, General Comment no. 8. The right of the child to protection from corporal punishment and other cruel or degrading forms of punishment (art. 19; 28, para. 2; en 27, inter alia) CRC/C/GC/8, www.unhchr.ch, 2 maart 2007, (1) 17 punt 26. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948.
Genitale verminking in het licht van de mensenrechten.
110