Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 4 m a a r t 2 0 10 | nr 7 | 2 1s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k .u.l eu v en
“De sprong naar Leuven was enorm” le ven na leuven: pedagoge en journaliste Phar a de Aguirre [14]
“De droom van elke kunsthistoricus” prestigieuze publicatie over verluchte handschrif ten voorgesteld in parijs [2] (© Rob Stevens)
Dichter aan de dis
“My hand is cramped from penwork / My quill has a tapered point…” Voordat de Ierse dichter en Nobelprijswinnaar Seamus Heaney het gedicht Columeille the Scribe overhandigt aan rector Mark Waer, draagt hij het zelf met geoefende stem voor. Heaney was op 22 maart samen met de Ierse minister van Buitenlandse Zaken Micheál Martin te gast in Leuven, voor de opening van het Leuven Centre for Irish Studies. Meer over dat centrum en een interview met Heaney vindt u op pagina 5.
Genetische test voor borstkanker wordt toegankelijker Het Centrum Menselijke Erfelijkheid (CME) neemt als één van de eerste laboratoria ter wereld een ‘DNA sequencer’ van de nieuwste generatie in gebruik voor de analyse van BRCA1 en BRCA2, de zogenaamde borstkankergenen. Daarmee kunnen de genen van tachtig patiënten tegelijk worden onderzocht. De test wordt hierdoor sneller en kan aan een bredere groep patiënten worden aangeboden. Ine Van Houdenhove Op de leeftijd van tachtig jaar zal één vrouw op tien in ons land met borstkanker te maken hebben gehad. Bij iets meer dan tien procent van hen gaat het om een familiale vorm. Aangeboren defecten in twee genen, met name BRCA1 en BRCA2, zijn verantwoordelijk voor een belangrijk percentage van de familiale gevallen van borst- en ook eierstokkanker. Professor Gert Matthijs van het CME: “Het genetisch onderzoek is vooral belangrijk voor de familieleden van de patiënt: zodra er een mutatie gevonden is, kunnen zij laten nagaan of zij ook drager zijn en dus het risico lopen om
kanker te krijgen. Vrouwelijke dragers hebben tot tachtig procent kans om borstkanker en tot veertig procent kans om eierstokkanker te ontwikkelen. Ze worden daarom nauwlettend gevolgd en kunnen opteren voor het preventief laten wegnemen van de borsten en eierstokken. Niet-dragers worden gerustgesteld door de test; voor hen valt het risico terug op het normale niveau.” Helaas is het niet eenvoudig om mutaties in de BRCA-genen op te sporen: het zijn grote genen, en het mutatiespectrum is heel gevarieerd. Daarom verloopt het onderzoek relatief traag. Dankzij de nieuwste technieken voor DNA sequentie-bepaling komt
Verschijningsdata Campuskrant 2010
daar nu verandering in. Het Centrum Menselijke Erfelijkheid van UZ Leuven neemt als één van de eerste genetische centra ter wereld een ‘DNA sequencer’ van de nieuwste generatie in gebruik. Matthijs: “Daarmee kunnen de BRCA1- en BRCA2-genen van veertig tot tachtig patiënten tegelijk worden onderzocht. De analyse van die massa gegevens vergt uiteraard nog wel de nodige tijd, maar de sequentiebepaling zelf – het ‘lezen’ van de DNA-samenstelling van de beide genen – is niet langer de flessenhals.” De methode is uitgebreid getest en wordt eerstdaags ingevoerd in het diagnostisch laboratorium. pagina 2
Nr. 8 – 28 apr 2010
nr. 9 – 26 mei 2010
Het huwelijk in de uitverkoop? studiedag ‘trouwen in de kerk?!’ [3]
CHIL neemt humor au sérieux cre ativiteit en humor in ta al [6]
Van ionenkanaal tot rokerslong promotoren stellen eredoctores biomedische we tenschappen voor [7]
Vakantie op de maan? de ethische aspecten van ruimtevaart [11]
Chinese alumni verenigd ‘china alumni club’ opgericht [15] nr. 10 – 23 jun 2010 NR. 1/22 – 22 sep 2010
nr. 2/22 –20 okt 2010
2 Nieuws
campuskrant
Diabetes
colofon
Onderzoekers van het Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek en het Departement Moleculaire Celbiologie hebben een eiwit ontdekt dat een rol speelt bij het vrijzetten van insuline. De resultaten kunnen een doorbraak betekenen voor de behandeling van diabetes.
Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de K.U.Leuven
Redactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen
Dino’s
Redactieadres
Professor Robert Speijer (Afdeling Geologie) leverde met veertig andere wetenschappers in Science het ultieme bewijs dat een meteorietinslag aan de basis lag van het uitsterven van de dinosauriërs.
Oude Markt 13 - bus 5005 3000 Leuven 016 32 40 18,
[email protected]
Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 - bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
Gebroken heup
Losse medewerkers Tine Bergen, Lien Lammar, Ines Minten, Jaak Poot, Rob Stevens, Katrien Steyaert, Henk Van Nieuwenhove, Koen Vervloesem
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
Fotografie Rob Stevens
Cartoons Joris Snaet
Reclameregie Wouter Verbeylen T 016 32 41 46 Wouter.Verbeylen@dcom. kuleuven.be
Oplage 33.500 ex.
Drukwerk Eco Print Center, Lokeren
Verantwoordelijke uitgever Freddy Jochmans Naamsestraat 22 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer verschijnt op 28 april. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet: www.kuleuven.be/ck/
Receptie in de Bibliothèque nationale de France.
(© Rob Stevens)
Prestigieuze publicatie verluchte handschriften
Grootschalig onderzoek aan UZ Brussel en UZ Leuven toont aan dat bij oudere patiënten een heupbreuk de levensverwachting gevoelig inkort.
Eierstokkanker
Dr. Caroline Van Holsbeke, prof. Dirk Timmerman en het Departement ESAT ontwikkelden nieuwe computermodellen die een nauwkeurige inschatting maken van de goed- of kwaadaardigheid van cysten en tumoren in de eierstokken.
Vorige week presenteerde Illuminare – Studiecentrum Sterren voor middeleeuwse kunst van de K.U.Leuven, het eerste Onderzoekers van het Instituut Sterrenkunde zijn er voor van vier werken in een prestigieuze reeks over verluchte voor het eerst in geslaagd om vanuit ruimte langdurige ononderhandschriften van de Zuidelijke Nederlanden. De lance- de broken observaties te doen van ring vond plaats in de Bibliothèque nationale de France en een slowly pulsating B-ster. onderstreept het internationale belang van de publicatie. Lees meer recent nieuws op http://dagkrant.kuleuven.be
Katrien Steyaert Heel wat kostbare, verluchte handschriften leiden een onopvallend bestaan in bibliotheken en archieven. De ontsluiting en wetenschappelijke studie van het perkamenten erfgoed is één van de speerpunten van Illuminare. Directeur professor Jan van der Stock is verheugd over de nieuwste publicatie van het onderzoekscentrum: “Manuscrits enluminés des anciens PaysBas méridionaux is een reeks van vier volumes die de belangrijke verzameling vijftiende-eeuwse Vlaamse en Brabantse handschriften van de Bibliothèque nationale de France (BNF) in kaart brengt. Dat gebeurde nooit eerder. In 2000 namen professor Bert Cardon en Dominique Vanwijnsberghe het initiatief. Met de steun van de bibliotheekdirectie en haar ereconservator François Avril dienden ze een subsidie-aanvraag in bij het Amerikaanse Getty Research Institute, dat het project meteen wilde financieren.” Tien jaar later stelt de K.U.Leuven in Parijs met trots het eerste deel in de reeks voor: Manuscrits de Louis de Bruges. “Het rijke corpus van de BNF noopte tot een onderverdeling naar opdrachtgevers”, zeggen auteurs Ilona Hans-Collas en Pascal Schandel. De twee kunsthistorici en voormalige medewerkers van Illuminare – de eerste een Belgische, de tweede een Fransman – beginnen in 2003 met hun onderzoek. “Lode-
wijk van Gruuthuse, ridder van het Gulden Vlies, is na Filips de Goede de belangrijkste bibliofiel van de vijftiende eeuw. Zijn collectie bevat honderdzesenveertig manuscripten, waarvan er onder zijn impuls vijfenzeventig in Vlaanderen vervaardigd zijn en er honderdzeventien bewaard worden in de BNF. Van Gruuthuses zoon heeft ze wellicht afgestaan of verkocht aan Lodewijk XII, die het wapenschild verving door de Franse wapens. Onze publicatie herstelt de oorspronkelijke verzamelaar in ere.”
Droom Wat begon als een inventaris groeit uit tot een stevige catalogus, waarin de soms nooit eerder bestudeerde manuscripten gegroepeerd zijn per artiest. “Elke miniaturist krijgt een situering, beschrijving van het werk en achteraan een aantal illustraties”, zeggen de auteurs. “De vergelijking van de handschriften onderling en met die van andere bibliotheken is een verrijking van het corpus. Ons werk over bekende manuscripten ondermijnt clichés, en we hebben tot nu toe onbekende artiesten ‘uitgevonden’. Meesters, zoals die ‘met de spraakzame handen’, waren nog niet bekend bij kunsthistorici maar realiseerden een belangrijk en soms erg mooi oeuvre. We hopen dat er nu elders ter wereld nieuwe miniaturen zullen kunnen worden toegewezen.” Een andere verdienste is de identificatie van Philippe de Ma-
zerolles. “Die verrichte bekend werk voor Karel de Stoute maar zijn onzekere identiteit intrigeert miniatuurexperten al meer dan een eeuw. We stellen dat het gaat om ‘le Maître du Froissart de Philippe de Commynes’, doordat we de archieven en het bewaarde oeuvre op elkaar konden afstemmen. De droom van elke kunsthistoricus …” Vanwijnsberghe bevestigt het potentieel. “De luxueuze handschriften zijn uitvoerig beschreven en, minstens even belangrijk, in beeld gebracht. Je kunt het lezen als een kunsthistorisch boek – voor studenten en proffen wordt dit zeker een standaardwerk – maar ook als catalogus van de miniaturen of als kijkboek.” Van der Stock: “Deze prestigieuze reeks is niet alleen een belangrijke bron van kennis – bijvoorbeeld over de werkpraktijk van miniaturisten of de vijftiende eeuw in Vlaanderen – maar is ook vitaal om een bewaarbeleid uit te stippelen voor dit fragiele erfgoed.” De auteurs koesteren alvast hoop. “Dat onze publicatie de horizon van vele kunsthistorici mag verruimen en nieuwe onderzoeken zal aanmoedigen.” Na dit werk over Lodewijk van Gruuthuse volgen nog drie delen met Vlaamse handschriften in Parijs: één over de manuscripten van de Bourgondische hertogen en hun entourage, één met handschriften van particulieren en instituten, en last but not least één van de bijzonder waardevolle collectie van de bibliotheek L’Arsenal.
Genetische test borstkanker toegankelijker pagina 1 De vernieuwing zal vooral een impact hebben op de doorvoercapaciteit van het laboratorium en op de doorlooptijd van het onderzoek. Matthijs: “Omdat meer patiënten tegelijkertijd kunnen worden getest, zal de BRCA-test niet langer voorbehouden moeten blijven aan geselecteerde families, maar ook aangeboden kunnen worden aan een bredere groep van patiënten met borst- of eierstokkanker, bij wie de kans om een mutatie te vinden iets lager ligt, maar voor wie de impact op behandeling en preventie even groot is.” Matthijs en zijn collega’s van het CME hebben de voorbije jaren het voortouw genomen in de internationale actie tegen de octrooien op de borstkankergenen. Dankzij die actie werd de omvang van de octrooien ingeperkt en werden de Europese laboratoria gevrijwaard van een Amerikaans monopolie op de BRCA-test. De Belgische genetische centra kunnen de borstkankertest daarom blijven aanbieden binnen het kader van de publieke gezondheidszorg, waardoor de test terugbetaald blijft voor de patiënt.
24 maart 2010
Nieuws 3
Huwelijk schept kansen Wat motiveert koppels vandaag nog om voor de kerk te trouwen en hoe moet de kerk daarmee omgaan? In een studiedag op 26 maart zoekt de Faculteit Godgeleerdheid naar antwoorden. Professor Thomas Knieps, gezinstheoloog en een van de sprekers, is er alvast van overtuigd dat het huwelijk pastorale kansen schept. Tine Bergen “De laatste decennia heerste sterk de gedachte dat het huwelijk was afgeschreven. Het was maar één van de vele mogelijke relatievormen geworden die ook geen duidelijke functie meer had. Men hoeft niet langer te trouwen om aan een relatie te beginnen en zelfs niet om een gezin te kunnen stichten. Koppels trouwen ook veel later, waardoor het huwelijk evenmin nog de overgang van adolescentie naar het volwassen leven markeert. Toch toont onderzoek dat driekwart van de mensen een keer in zijn of haar leven gehuwd is en heel wat mensen beweren het huwelijk helemaal geen verouderd instituut te vinden. Het huwelijk heeft vandaag vooral nog een symbolische functie.” “Een eerste reden waarom koppels vandaag kiezen voor het huwelijk is omdat ze het zien als een vorm van tegenspraak. Ze gaan ermee in tegen de maatschappelijke trend die zegt dat je helemaal niet meer hoeft te trouwen. Een tweede reden is dat trouwen je relatie op een hoger niveau tilt, het is een duidelijk teken van engagement naar elkaar toe. Een derde element dat kan meespelen, zeker in de keuze voor een kerkelijk huwelijk, is het feit dat partners zich wel willen engageren voor het slagen van de relatie, maar dat ze daarbij toch beseffen dat het niet allemaal in hun handen ligt. Vandaar dat mensen met het huwelijk ook een soort van zegen over hun relatie willen vragen.” “Er gaan stemmen op in de kerk die redeneren dat wie het sacrament van het huwelijk wil ontvangen, ook een stevige basis van geloof moet hebben. Anders kom je terecht in een service-kerk die uitverkoop houdt van het sacra-
ment. Je viert het huwelijk als sacrament met mensen die ook bij de kerk betrokken zijn, is de redenering. We hebben er niets aan iedereen te huwen die daarom vraagt. Dat zijn geen mensen die terugkomen, ze worden niet gelovig omdat ze in de kerk trouwen.”
Brug “Er moeten natuurlijk een aantal basisvoorwaarden zijn als mensen willen trouwen voor de kerk. Het heeft geen zin mensen te huwen die tegen de kerk of tegen het huwelijk zijn. Maar een sacrament mag nooit dienen als
een instrument van uitsluiting. Theologisch gezien is de genade van het sacrament totaal onvoorwaardelijk. Ik zie dit dus zeker als een pastorale kans en pleit ervoor de drempel niet te hoog te leggen. Want die vraag naar zegening en steun komt sterk in de richting van wat de theologie met het sacrament en met genade bedoelt.” “Het is daarom heel belangrijk dat pastores tijdens de voorbereiding van het huwelijk niet alleen praten over hoe je als koppel moet communiceren of conflicten oplossen, maar even goed over wat het sacrament van het
huwelijk precies inhoudt. Zodat mensen beseffen dat hun inzet ook zijn grenzen heeft. Dat we ons soms moeten toevertrouwen aan iets of iemand die groter is dan wij. De eerste stap om over God te spreken, is de grenzen van je eigen mogelijkheden erkennen en aanvaarden. Je kan niet alles zelf, ook al wordt er vandaag sterk benadrukt dat we dat wel zouden moeten kunnen.” “Ook de ritus zelf is hierin een duidelijke pastorale kans. We veronderstellen nu dat we in de liturgie ons volwassen geloof vieren en dat de ritus dus geen initiatie in het geloof kan bieden. Maar ik denk dat het wel degelijk een eerste kennismaking kan zijn met de transcendente dimensie waarover ik daarnet sprak. Uiteindelijk moet de ritus een ontmoeting tussen God en de mens bewerkstelligen en het is aan de pastores om de brug tussen die beiden ook te maken. Daarbij moet enerzijds het eigen levensverhaal een plaats vinden binnen de ritus. Maar anderzijds moet de ritus ook steun bieden daar waar mensen aan hun grenzen komen.” “De kerk heeft de neiging mensen aan zich te binden, maar mensen willen vandaag niet meer gebonden worden. Tegelijkertijd keren ze zich op bepaalde overgangsmomenten naar de kerk voor de steun en zegening die ze missen. Als ze die in een huwelijksviering kunnen ervaren, al is het maar voor een klein moment, dan is die viering de moeite. Ook al zie je die mensen niet meer terug, je hebt als pastor bijgedragen tot wat fundamenteel en essentieel is voor de kerk: mensen in contact brengen met God.” Vrijdag 26 maart, 9u30-16u30, kleine aula Maria-Theresiacollege http://www.kuleuven.be/thomas/ pastoraal/vormingsaanbod/
Liftgewicht Tijdens de week van de vrijwilliger organiseerden de Universitaire Parochie en Serve the City de actie iCare: met allerlei klusjes zamelden deelnemers geld in voor het Zuster Jeanne Devosfonds. Op 2 maart schoten de bewoners van de Universiteitshal – onder wie rector Mark Waer en vicerector Karen Maex – het initiatief op gang, door te beginnen met het opruimen van het omvangrijke archief op de zolders van de Universiteitshal. In totaal namen 330 vrijwilligers deel aan iCare.
(© Rob Stevens)
Geciteerd Oogappels Het Laatste Nieuws, 23.2.2010
Ouders geven onbewust meer liefde en aandacht aan hun aantrekkelijkste spruit, zo blijkt uit nieuw onderzoek. Lelijkere broers en zusjes moeten het met een pak minder genegenheid stellen. (…) “Het is inderdaad een fabeltje dat ouders van elk kind juist evenveel houden”, zegt kinderpsychiater Peter Adriaenssens. Dat mannen vooral belang hechten aan het uiterlijk van het kind en vrouwen vooral het karakter beoordelen, verwondert hem niet. “Mannen pronken graag met een schoon lief. Voorkomen vinden ze immens belangrijk, en die eigenschap gaan ze ook in hun kinderen beoordelen.” (…) De lelijkste koters van het gezin dragen vaak jaren later nog de sporen van de systematische achteruitstelling. “Sommigen compenseren dat tekort door zich extra te focussen op een talent. Ze vechten als het ware terug en bereiken daardoor soms erg veel in het leven. Maar dat zou beter zonder zoveel averij gebeuren. Daarom moeten ouders waakzaam zijn en proberen zo weinig mogelijk onderscheid te maken, want er is vaak veel pijn mee gemoeid.”
Hoofdpijn in 3D Het Laatste Nieuws, 27.2.2010
Kijken naar 3D-films zoals ‘Avatar’ of ‘Up’ kan hoofdpijn en irritaties aan de ogen veroorzaken. Zulke films worden met twee camera’s opgenomen en met twee projectoren afgespeeld. (…) “Onze hersenen zetten normaal gezien de beelden die beide ogen aanleveren op elkaar, vormen er één beeld van en doen er een bepaalde diepte-inschatting bij”, legt oogarts Peter Stalmans uit. Als je je vingers voor je neus houdt, weten de hersenen dat ze op bijvoorbeeld 30 centimeter staan. Bij een 3D-film moeten de beelden uit twee projectoren op elkaar geplaatst worden. En dat is precies het probleem. “De hersenen hebben er meer werk mee om al die informatie om te vormen tot één 3D-beeld. Als ze dat twee uur lang en, in het geval van ‘Avatar’ nog langer, moeten doen, kan ik me voorstellen dat de hersenen erg vermoeid raken. En hersenen die vermoeid zijn, geven hoofdpijn. Gelukkig duurt die niet lang.”
Iedereen baby Het Nieuwsblad, 19.3.2010
Een Duitse producent van biologische babyvoeding merkt dat steeds meer volwassenen naar de potjesvoeding grijpen. Vooral ouderen en jonge vrouwen kiezen voor de babypotjes. (…) Voedingsdeskundige Patrick Mullie ziet er geen wondermiddel in: “Het is gezonde voeding, dat zit alvast goed. Een doorsneepotje heeft ongeveer 70 calorieën per 100 gram. Dat is inderdaad niet veel, maar je hebt ook meteen weer honger. Het is heel snel verteerbaar, want je moet er niet op kauwen en er zitten nauwelijks vezels in. Je kan beter een boterham eten, dat is ook ongeveer 70 calorieën, maar het verzadigde gevoel duurt langer. Bovendien zijn die potjes bijzonder duur. Het enige voordeel is dat je exact weet hoeveel calorieën je binnen hebt, je hoeft niet te tellen.”
4 Nieuws
campuskrant
Bodemerosie bedreigt idyllische Victoriameer De bodem rond het Victoriameer erodeert op dramatische wijze. Annelies De Meyer maakte er haar masterscriptie over, die genomineerd werd voor de Prijs Belgische Ontwikkelingssamenwerking 2010. Vanavond maakt minister Charles Michel de winnaar bekend. Henk Van Nieuwenhove Het Victoriameer mag dan een van de meest idyllische plaatsen in Afrika zijn, sedert het door de Britten werd ontdekt, is het niet van onheil gespaard gebleven. Het verhaal van de roofzuchtige Nijlbaars die in het meer werd uitgezet en een groot deel van de vispopulatie decimeerde, is welbekend. Minder bekend is het feit dat de vruchtbare bodem rond het meer op dramatische wijze erodeert, met als gevolg massale vissterfte en een terugval van de visvangst. Het in kaart brengen van die bodemerosie vormde het onderwerp van de masterscriptie van Annelies De Meyer, een van de drie genomineerden voor de Prijs Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Het Victoriameer is het op één na grootste zoetwatermeer op aarde. Het bevindt zich in OostAfrika tussen Tanzania, Oeganda en Kenia. “De oevers van het meer zijn zowat de meest vruchtbare plaatsen in Afrika”, zegt Annelies de Meyer. “Doordat de oevers druk bevolkt zijn en druk bewerkt worden voor landbouw,
stellen we een belangrijk bodem- en sedimenttransport vast naar het meer. Onderzoek naar dat fenomeen had zich tot nu toe toegespitst op akkergronden. De erosie heeft echter ook in belangrijke mate plaats op de bewoonde
nale onderzoeksgroep. De bodemerosie sleept heel wat nutriënten naar het meer, waar het onder meer zorgt voor een spectaculaire groei van algen en waterhyacinten. Daardoor vermindert het zuurstofgehalte in
“De mensen leven er van landbouw en visvangst, en dat zijn nu net de twee sectoren die onder de bodemerosie te lijden hebben.” oppervlakten, op de paden en wegen, en dat heb ik in Oegandese dorpen aan de noordelijke oever van het meer in kaart gebracht.” Het onderzoek van Annelies De Meyer kaderde in een samenwerking tussen de K.U.Leuven en het Kawanda Agricultural Research Institute in Kampala waarin ook het VLIR participeerde. Tot vandaag wordt het onderzoek trouwens voortgezet door een internatio-
het water, wat een daling van het visgehalte en daling van de visvangst met zich meebrengt, wat op zijn beurt dramatische gevolgen heeft voor de dichtbevolkte regio’s langs het meer. Daarin schuilt ook het enorme belang van dit onderzoek.
Grassen Het wetenschappelijke belang van het onderzoek van Annelies
Computermodellen helpen botbreuken helen Véronique Peiffer is aan de haal gegaan met de eerste prijs op de prestigieuze KVIV-Ingenieursprijzen. De burgerlijk ingenieur werktuigkunde stelde tijdens de finale van de wedstrijd haar masterscriptie voor, waarin ze op zoek gaat naar een computermodel om de heling van botbreuken te bevorderen. Henk Van Nieuwenhove “Ik heb lang getwijfeld tussen ingenieursstudies en geneeskunde”, zegt de laureate. “De combinatie van die twee domeinen vind ik zeer interessant. Daarom ben ik ook sterk geïnteresseerd in biomedische toepassingen van het wiskundige model. Het onderzoek naar medicatie voor de behandeling van botbreuken zit nu in de testfase op mensen. De behandeling staat nog niet helemaal op punt, is ook nog niet voor morgen, maar als het eenmaal zover is, kan mijn computermodel aangewend worden om de juiste medicamenteuze behandeling in te stellen.” Botten kunnen herstellen zonder litteken na te laten – laat het ons gerust een van de wonderen van de natuur noemen. In bepaalde gevallen wordt de botbreukheling echter bemoeilijkt en vertraagd, en soms helemaal tegengehouden. “Het is precies bij die probleemgevallen dat computermodellen kunnen helpen om nieuwe behandelings-
strategieën te ontwikkelen”, zegt Véronique Peiffer. “De eerste betrachting daarbij is het proces, de botbreukheling dus, in een wiskundige vorm te gieten. Wanneer een bot breekt, scheuren heel wat bloedvaatjes. Vele cellen in de breukzone overleven dit niet en het weefsel ontsteekt. Precies daardoor ontstaat een invasie van nieuwe cellen die bindweefsel zullen vormen. Daar ligt de basis van de genezing.” “Het computermodel waaraan ik heb gewerkt, moet nu uitmonden in een nieuwe vorm van behandeling die er uitgerekend op gericht is om de bloedvatvorming te stimuleren en bijgevolg spontane botvorming te genereren. De vorming van een bloedvatennetwerk is de sleutel in het genezingsproces. Door de aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen gaan rijpe kraakbeenvormende cellen zich omvormen tot botvormende cellen en zal de verbinding volledig verbenen.” Om dat proces in een wiskundig model te gieten waren meer dan
elf differentiaalvergelijkingen nodig die concentratiewijzigingen beschrijven en de groei van bloedvaten bepalen. Daarvoor is een softwarepakket nodig. Het programma dat voor deze studie werd ontwikkeld, bouwt voort op het onderzoekswerk van professor Lies Geris. “De kracht van een goed breukhelingsmodel bestaat er juist in dat het, mits aanpassen van enkele parameters, zowel normale als verstoorde heling kan stimuleren”, besluit Véronique Peiffer die intussen haar intrede heeft gedaan in het Imperial College London waar ze een doctoraat voorbereidt over computersimulaties van de bloeddoorstroming van grote bloedvaten in het onderzoek naar slagaderverkalking. Vermelden we ook dat Claus Claeys en Stijn De Bruyne (master ingenieurswetenschappen werktuigkunde) en Rogier Corthout en Hans De Clercq (master ingenieurswetenschappen biomedische ingenieurstechnieken) mooie ereplaatsen behaalden op de KVIV-Ingenieursprijzen.
De Meyer zit hem onder meer in het aanduiden van die gebieden die het meest gevoelig zijn voor bodemerosie en waarlangs het sediment wordt getransporteerd naar het Victoriameer. Op basis van die gegevens kunnen concrete maatregelen worden genomen om de erosie tegen te gaan of – haast letterlijk – in te dijken. “Dat gebeurt ondermeer door het aanplanten van hoge grassoorten waarmee bufferstroken worden gecreëerd om de sedimenten te verhinderen in het meer terecht te komen”, zegt Annelies de Meyer. “Daarmee wordt nu druk geëxperimenteerd. De bewoners zijn op zoek naar gewassen die tegelijk een buffer vormen, maar bijvoorbeeld ook thee kunnen leveren, of als veevoeder kunnen dienen. Via e-mail en gsm heb ik nog geregeld contact met de onderzoekers ter plaatse, maar ook met de bevolking in de dorpen.” Mede door het erosieprobleem heeft de bevolking het niet makkelijk. “Door de verdamping van het meer en de neerslag die daaruit voortvloeit, is het gebied rond het meer een van de vruchtbaarste gebieden in Afrika”, zegt De Meyer. “Omdat het
Annelies De Meyer
(© Rob Stevens)
zo’n vruchtbare streek is, is de populatiedruk er ook zeer hoog en barst de hele regio uit zijn voegen. De mensen leven er van landbouw en visvangst, en dat zijn nu net de twee sectoren die onder de bodemerosie te lijden hebben.” Annelies De Meyer heeft de voorbije twee jaar als bio-ingenieur voor een ingenieursbureau gewerkt, maar ging deze maand weer aan de slag aan de K.U.Leuven waar zij haar onderzoek naar landevaluatiesystemen zal toespitsen op Vlaanderen. De Prijs Belgische Ontwikkelingssamenwerking is een tweejaarlijkse aanmoedigingsprijs voor studenten en jonge onderzoekers en bekroont wetenschappelijke werken die een belangrijke bijdrage leveren voor duurzame ontwikkeling in het Zuiden. Centrale thema dit jaar was ‘Biodiversiteit en Milieu voor een Beter Leven’.
‘Prins onafhankelijk onderzoek’ geeft voordracht in Leuven Op 17 maart gaf professor Pieter van Vollenhoven een druk bijgewoonde voordracht over de rol van onafhankelijk onderzoek bij calamiteiten. Professor van Vollenhoven is voorzitter van de Nederlandse Onderzoeksraad voor Veiligheid en praktijkhoogleraar risicomanagement aan de Universiteit Twente. Procureur Ivo Carmen, samen met professor Stephan Parmentier en professor Jeroen Maesschalck (Criminologie) organisator van de voordracht, noemde van Vollenhoven “de prins van het onafhankelijk onderzoek”. In zijn uiteenzetting beklemtoonde van Vollenhoven het belang van onafhankelijk onderzoek door een deskundige instantie die als taak heeft aan waarheidsvinding te doen bij belangrijke veiligheidsproblemen en rampen. Het vinden van de waarheid is iets anders dan het aanwijzen van een schuldige of de burgerrechtelijk of politiek verantwoordelijke. De samenleving heeft grote nood aan zowel de waarheid als aan aanbevelingen
(© Rob Stevens)
voor verbetering, om te voorkomen dat rampen zich opnieuw voordoen. Daarvoor zorgen is de unieke taak van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, een orgaan waarvoor in ons land geen pendant bestaat. Een uitvoeriger verslag vindt u in de Dagkrant, http://dagkrant.kuleuven. be/?q=node/7765
24 maart 2010
Nieuws 5
Centre for Irish Studies opgericht Voortaan biedt het Iers College ook onderdak aan het Centre for Irish Studies. Dat wil multi- en interdisciplinair onderzoek rond drie grote Ierse thema’s stimuleren. Tine Bergen Het Iers College werd in 1607 door de Ierse Franciscanen opgericht, in eerste instantie om katholieke Ierse priesters onderdak te bieden en later ook de uitgeweken aristocratie van Ulster. Vandaag huisvest het College het Leuven Institute for Ireland in Europe. In 2007, bij de viering van vierhonderd jaar Iers College, ontstond het idee in het gebouw ook een Iers onderzoekscentrum op te richten. “Het doel is een incubatiecentrum te zijn voor multidisciplinair onderzoek dat op termijn
ook interdisciplinair zal worden,” vertelt professor Hedwig Schwall, hoofd van het centrum. Het centrum zal zich toespitsen op drie grote onderzoeksdomeinen. Uiteraard komen de Ierse literatuur, geschiedenis en cultuur/filosofie aan bod. “De Royal Irish Academy wil bijvoorbeeld samenwerken aan een project rond het digitaliseren van oude Ierse teksten. Er zijn al contacten gelegd voor de viering van de Easter Rising in 2016. We streven ook naar een Ierse bibliotheek die op termijn een serieuze collectie zal herbergen.”
Nobelprijswinnaar Seamus Heaney:
“Dit is een historisch moment” Maandag werd het nieuwe Leuven Centre for Irish Studies geopend. Niet alleen de Ierse minister van Buitenlandse Zaken Micheál Martin was er, ook ‘s lands bekendste dichter Seamus Heaney luisterde de ceremonie op met zijn welluidende aanwezigheid. Het uitgelezen moment voor een gesprek over de Nobelprijs, kleindochters en een mirakel. Katrien Steyaert “Heaneyboppers? Nee, die verwacht ik hier niet”, lacht Seamus Heaney (71). De Nobelprijswinnaar Literatuur van 1995 gaf vooral in de jaren tachtig zulke druk bijgewoonde lezingen dat zijn schare fans een eigen naam kregen: Heaneyboppers (naar analogie van ‘teenybopper’, popmuziek voor tieners, - red.). Heaneys roem is niet getaand; hij wordt de belangrijkste Ierse dichter sinds Yeats genoemd en heeft onder meer Whitbread Awards (1987, 1996 en 1999) en de David Cohen Prize (2009) in zijn trofeeënkast. Maar hij blijft zeer bescheiden. “Soms lijk ik de enige die de Nobelprijs vergeet”, glimlacht hij. “Alhoewel, hem echt vergeten kan ik niet. De onverwachte aankondiging was alsof Zeus donderde. Je valt, trekt jezelf weer recht en wandelt verder. Gelukkig had ik een dak boven mijn hoofd. Ik had net The Redress of Poetry uit, er lag een manuscript klaar voor een poëziebundel, The Spirit Level, en ik had al achthonderd regels van Beowulf vertaald (Heaneys vertaling van de Oud-Engelse klassieker was in 2000 een bestseller in Groot-Brittannië – red.). Het was alsof ik in een bunker zat, en ik ontkende een beetje wat er gebeurde. Je kunt toch moeilijk lopen verkondigen dat je een Nobelprijswinnaar bent?” Heaney is oprecht vereerd het
maar even goed over Summer Schools. “Zo is er in september een PhD seminar voor Europese studenten die bezig zijn met Ierse letterkunde, film, muziek … We hebben gesproken met de Ierse president en de eerste minister. De interesse is erg groot. Dit centrum brengt veel meer disciplines samen dan andere Ierse onderzoekscentra omdat we verder kijken dan de traditionele Ierse onderzoeksthema’s. We hopen uiteraard dat ons voorbeeld anderen zal stimuleren,” aldus professor Van Hove. Een derde doel is de ondersteuning van culturele evenementen, waarbij bijvoorbeeld theater en film ook gekaderd worden in academisch onderzoek. De huisvesting in het oude Ierse College is bij dit alles beslist een troef. Niet alleen heeft het gebouw een rijke Ierse geschiedenis, het ligt ook centraal in de stad, biedt
ruimtes voor workshops en vergaderingen maar heeft evengoed een aula en een gastenverblijf met eigen catering. Daardoor kan het centrum niet alleen virtueel maar ook letterlijk een goede plek vormen om te netwerken. “Leuven ligt bovendien centraal in Europa. Het is onze ambitie niet alleen verschillende onderzoeksdisciplines samen te brengen, maar daardoor ook de samenwerking tussen de verschillende Ierse onderzoekscentra te intensiveren,” besluit professor Schwall. “Een centraal onderzoekspunt kan bijvoorbeeld een Europese toer van Ierse schrijvers regelen en een sterkere mobiliteit van specialisten die in verschillende centra doceren kan studenten in Ierse Studies over heel Europa een betere begeleiding bieden. Nu ontmoeten we elkaar wel op congressen, maar daar blijft het nog te vaak bij.”
Ierse Engels is er een uitdrukking solidariteit en liefde, en soms over die niet ‘wij en de ander’ betekent, Iers cultureel erfgoed.” Heaney gaf les aan de universiteiten van maar ‘wij door de ander’.” Belfast, Oxford, Berkeley (CaliforZingen nia) en Harvard: “Ik ben ouderWanneer ik Heaney vraag naar wets genoeg om studenten huwat hem onmiskenbaar heeft be- mane wetenschappen op het hart ïnvloed, grijpt hij terug naar zijn te drukken de primaire teksten te verscheurde vaderland. “Als jonge bestuderen, het zijn hun culturele dichter maakte ik deel uit van een bezittingen. Sinds de deconstrucgeneratie die ons lokale accent ge- tie van Derrida en anderen blijven bruikten. De sterke Noord-Ierse mensen vaak achter met alleen poëzietraditie van de voorbije vijf- argwaan tegenover dat bezit.” tig jaar schrijven velen toe aan The “Mijn favoriete gedicht uit HuTroubles maar ze heeft alles te ma- man Chain heet Miracle en verwijst ken met talent en traditie. Dich- naar het Bijbelverhaal waarin een ters vertegenwoordigden wel een lamme door het dak van een gesoort beschaafdheid in tijden van bouw bij Jezus wordt gebracht. ellende en verdeeldheid. Onder- Ik focus op de man die daarvoor tussen is er meer vrijheid en zijn zorgt, en link het aan de vrienden de instituties veranderd, maar er die mij vier jaar geleden droegen is nog veel om over te schrijven.” toen ik zes weken in het ziekenDe poëzie van Heaney roept huis lag na een beroerte.” Heaney woorden op als pastoraal, com- verzekert ons dat hij sindsdien in plex, herinnering en alledaags. goede gezondheid verkeert en onDistrict and Circle, zijn twaalfde gestoord kan voortwerken. bundel sinds zijn debuut Eleven “Soms ben ik te bezorgd om te Poems in 1965, is net vertaald naar schrijven, het komt en gaat. De het Nederlands, zijn dertiende opluchting en dankbaarheid die ligt klaar bij zijn Engelse uitgever. ik voel wanneer ik een gedicht “Humain Chain verschijnt in sep- afwerk wordt niet minder intens, tember en bestrijkt verschillende integendeel. Je kunt misschien generaties, van mijn ouders tot leren om een betere advocaat of mijn twee kleindochters aan wie dokter te worden, maar als dichik enkele gedichten heb opgedra- ter moet je het elke keer opnieuw gen. Het gaat ook over menselijke proberen. Een deel van de voldoe-
ning van een creatief leven is dat je je eigen doelen stelt, een deel van de straf dat je die niet haalt.” Hij denkt luidop na over wat een goed gedicht is. “Het is als een gastvrij huis, het wacht op je tot je binnenkomt, of weer weggaat. Het neemt een snapshot van je bewustzijn. In het Engels zeggen we: ‘It has staying power’. Het kan overleven in de tijd en roept tegelijk de wereld een halt toe, om je een moment van contemplatie of verduidelijking te bieden.” Het is onmogelijk kiezen tussen zijn talloze verzen, maar eentje mag gerust in steen gehouwen worden. “Het is voor mijn vrouw, die zangeres is. ‘Sing yourself to where the singing comes from’. Voor een schrijver betekent het zoveel als: ‘Sluit je ogen, keer terug naar je oorsprong maar kom tegelijk met iets naar buiten’.” Heaney noemt poëzie zonder aarzelen de grootste beloning van zijn leven. “Ik ben jong begonnen, op mijn 22ste, en mijn eerste drie boeken kwamen haast vanzelf. Pas later voelde ik dat ik de naam ‘dichter’ ook verdiend had, Nobelprijs of niet. Het is een groot woord, nog eentje met archaïsche kracht. Het gevoel je naam te krijgen en gehoor te geven aan die roeping, daar kan niets tegenop.”
Peace studies en conflict management vormen een tweede pijler. De context van Noord-Ierland biedt hier heel wat invalshoeken, zoals schoolprojecten rond het omgaan met een verscheurde samenleving. Economie is het derde thema. “Daarbij wordt vooral gekeken naar internationale handel en innovatie,” verduidelijkt professor Jan Van Hove, research director economie. “In oktober komt er bijvoorbeeld een workshop rond innovatie en valorisatie: hoe de kennis van de universiteit doorstroomt naar de bedrijfswereld.”
Samenwerken Naast goed multidisciplinair onderzoek binnen de Associatie en in België wil het centrum vooral de samenwerking met Ierse universiteiten en onderzoekscentra stimuleren. Dat gaat over workshops,
nieuwe Leuven Centre for Irish Studies mee te openen. “Ik sla heel wat uitnodigingen af maar dit is een historisch moment. De relatie tussen dit college en Ierland gaat ver terug. Na de befaamde ‘Flight of the Earls’ in 1607 vonden Gaelic edellieden, wetenschappers, priesters en dichters hier een veilig onderkomen. Tot twee eeuwen erna werkten van hieruit Ierse intellectuelen in ballingschap, net zoals – op een grotere schaal – de joden in de jaren dertig naar de Verenigde Staten zijn gevlucht. Het Iers college werd een culturele en educatieve organisatie, waarmee sommige van Ierlands belangrijkste historische documenten zijn gelinkt. Leuven maakt deel uit van onze intellectuele geschiedenis.” Voor Heaney, die in Dublin woont, is het zijn tweede bezoek aan de stad. Net als in 1988, toen hij deelnam aan een poëziefestival, leest hij voor. “Alphabets, uit 1984, refereert aan het Europese erfgoed omdat het gaat over mijn studie van het Ierse, Romeinse en Griekse alfabet. Ik toon hoe mijn plattelandsleven (Heaneys vader was een boer in Noord-Ierland, – red.) zich uitbreidde naar mijn studie. Een omega lijkt wel een hoefijzer, een lambda een schoof op het veld. Het bewijst dat je wereld uitgebreid en versterkt kan worden, en tegelijk op zijn plaats gehouden door het erfgoed. Ik pleit ook voor de waarde van ‘de ander’. In het Noord- Schrijver Seamus Heaney te midden van studenten.
(© Rob Stevens)
6 Nieuws
campuskrant
“Humor is een serieus onderwerp” Humor en taalkunde, het lijkt een vreemd duo. Toch is het precies die combinatie waar Kurt Feyaerts, professor Duitse taalkunde en taalbeheersing, zich al enkele jaren in verdiept. Op 21 april geeft hij samen met twee andere leden van de CHIL-onderzoeksgroep een lezing op een symposium georganiseerd door de Leuvense Germanistenvereniging. Lien Lammar CHIL, zo heet de onderzoeksgroep aan de subfaculteit Taalkunde die Kurt Feyaerts samen met Geert Brône en Paul Sambre in 2003 oprichtte: Creativity, Humor and Imagery in Language. Drie jaar later kwam het keuzevak ‘Humor en creativiteit in taal’ voor het eerst op het programma van de derde bachelor taal- en letterkunde te staan. Toch is het niet elke dag lachen geblazen in het bureau van Feyaerts en zijn doctoraatsstudenten. “Humor is een serieus onderwerp. Het draait niet alleen om grappen en grollen. Sinds de start van de CHIL-onderzoeksgroep zijn we steeds meer gaan focussen op humor in de brede zin van het woord: op creativiteit met taal die in spontane interactie naar boven komt.” Het Corinth-project dat in het kader van het keuzevak ‘Humor en creativiteit in taal’ ontstaan is, is daar een mooi voorbeeld van. Doctoraatsstudent Bert Oben leidt het onderwijsproject in goede banen: “In de taalkunde wordt steeds meer belang gehecht aan het bestuderen van authenthiek taalgebruik in interactie. In de taalcorpora die al beschikbaar zijn, is dat echter weinig te vinden. Met het Corinth-project willen we daar verandering in brengen. Waar in andere projecten rond humor vooral uitgeschreven dialogen bestudeerd werden,
draait het hier om spontane, face to face gesprekken. De studenten krijgen opnametoestellen mee naar huis en maken thuis of op kot opnames van gesprekken tussen mensen die elkaar goed kennen en vertrouwen. Die moeten ze uitschrijven en analyseren, wat heel interessant materiaal oplevert.” De doorgedreven implementatie van begeleide zelfstudie bezorgde het Corinth-project een nominatie voor de Prijs van de Onderwijsraad: “Een aanmoediging die zeer welkom is, want we merken dat studenten zich soms laten afschrikken door onze manier van werken. We vragen heel wat inspanning van hen tijdens het academiejaar, maar dat maakt het ook net zo boeiend. Studenten worden als volwaardige onderzoekers ingeschakeld.”
Politieke debatten Niet alleen huiselijke gesprekken, ook parlementaire debatten worden nauwkeurig beluisterd. De Oostenrijkse Elisabeth Zima doet sinds drie jaar onderzoek naar creatieve patronen in onderbrekingen in parlementaire debatten: “Politici zijn heel creatief met taal”, legt Zima uit. “Als een politicus tussenkomt in een debat, gaat hij vaak een deel van de taal van zijn tegenstander overnemen en herinterpreteren. Op die manier krijgen diens woorden een heel andere betekenis én zet de politicus zijn tegenstander
De CHIL-onderzoeksgroep: (vlnr) Elisabeth Zima, Geert Brône, Bert Oben, Kurt Feyaerts en Paul Sambre (© Wolfgang Zima)
op een creatieve manier in zijn hemd. Het is een manier om zich superieur te tonen zonder expliciete beledigingen te uiten.” De CHIL-onderzoeksgroep benadert humor vanuit een taalkundig perspectief, maar om op zoek te gaan naar humor in interactie tussen twee mensen heb je meer nodig dan taal alleen. Kurt Feyaerts: “Je kan je niet beperken tot een woordelijke weergave van een gesprek. Ook de gebaren van de gespreksdeelnemers en
de mimiek zijn van belang. Die ‘multimodaliteit’ zoals dat heet, is één van de zwaartepunten van het stimuleringsfondsproject dat momenteel door Geert Brône geleid wordt en waarbij eye-tracking camera’s voor een visuele dimensie zorgen. In die richting zijn we nu volop aan het werken. Geen evidente zaak, vooral technisch gezien, maar wél een grote uitdaging met ruimte voor interdisciplinair en multidisciplinair onderzoek.”
Nanotechnologie, de burger en de wetenschap NanoSoc is een interdisciplinair onderzoeksproject gefinancierd door het IWT, dat via uitgekiende werkvormen is nagegaan welke maatschappelijke veranderingen en opvattingen gepaard kunnen gaan met de nieuwste en te verwachten nanotechnologische ontwikkelingen. Voluit heet het project Nanotechnologieën voor de maatschappij van morgen. Ludo Meyvis “Een sleutelfactor in het project was de organisatie van vier interactieve oefeningen waaronder de inschakeling van een groep ‘gewone’ burgers, die in ‘burgerpanels’ aan het woord gekomen zijn en gediscussieerd hebben met technologen en diverse stakeholders – die er alle belang bij hebben om te weten hoe men zal reageren op nieuwe technologische ontwikkelingen.” Aan het woord is professor Johan De Tavernier, directeur van het Centrum voor Wetenschap, Technologie en Ethiek van onze universiteit en Leuvense sterkhouder van het project, waarin ook IMEC en de UA partners waren.
“Bij de introductie van genetisch gemodificeerde organismen werd de visie van de samenleving zo goed als volledig genegeerd. Het gevolg, een sfeer van wantrouwen, speelt de sector nog altijd parten. Die fout wilde men in de nanotechnologie niet maken. Trouwens, als men van Vlaanderen een nanotechnologisch zwaartepunt wil maken, kan men het zich niet permitteren de samenleving te negeren.” “We hebben het onderzoek dus bewust veel ruimer gehouden dan alleen maar wat specialisten ervan vinden. Technologische roadmaps werken vanuit de vraag naar wat technisch haalbaar, wenselijk en economisch interessant is. Een bekende
routekaart is bijvoorbeeld de International Technology Roadmap for Semi-conductors (ITRS), een belangrijke leidraad in de micro-electronica. Zij volgt de wet van Moore, die zegt dat de complexiteit van chips op exponentiële wijze blijft stijgen, terwijl de grootte en de kostprijs omgekeerd evenredig dalen. Als alternatief werkten wij een geïntegreerde routekaart uit waarin ook de maatschappelijke verwachtingen, onbedoelde neveneffecten en verschillende toekomstperspectieven zoveel mogelijk in rekening worden gebracht. Daarom hebben we zowel panels wetenschappers en burgers als wetenschappers en stakeholders samengebracht.”
Nanotoekomst “We hebben het onderzoek ingedeeld in drie sferen. De eerste is nanotechnologie en bio-on-chiptoepassingen in de gezondheidssector. Dan denk je uiteraard aan meer, snellere en betere gezondheidsinformatie die op afstand kan gevolgd worden, een exact op de behoefte van dat moment afgestemde en doelgerichte toediening van geneesmiddelen (smart pills) – maar evengoed ook aan de zogenaamde DNA-‘doe-hetzelf’-testen voor het opsporen van sommige erfelijke kankers. Nanotechnologische toepassingen zullen niet enkel de relatie tussen patiënt, arts, ziekenfonds en farmaceutische sector grondig beïnvloeden maar ook bestaan-
‘Humor in taal en muziek’, met demonstratie door radiomaker-colunmist Ward Bogaert, germanist en medewerker van Mezzo op Radio 1, en concert door alumnus-musicoloog en rijzende opera-ster Thomas Blondelle en pianist Kim Van den Brempt 21 april, 14u, Ensemblezaal, Stuk, Naamsestraat 96. Gratis toegang. Vooraf aanmelden op 016 32 48 06 of via lieselotte.
[email protected]
de ethische discussies zoals het recht op niet-weten of toegankelijkheid aanjagen.” “Het tweede gebied gaat over nanotechnologie en nieuwe materialen. Denk aan zonnecrèmes met nanodeeltjes die UV-stralen opslorpen en weerkaatsen, krasbestendige autoverven, zelfreinigend glas enzovoort. Anderzijds: zullen al die nanodeeltjes op den duur niet leiden tot een hypervervuiling? En het derde discussiegebied gaat over de zogenaamde slimme omgeving. De idee dat producten en mensen voortdurend interageren door draadloze communicatie met onbeperkte mogelijkheden tot lokalisatie en detectie spreekt velen aan. Mooi, maar wil je bijvoorbeeld ook dat de premie van je levensverzekering herberekend wordt omdat een ingebouwde chip detecteert dat je weer eens een hamburger consumeert?” “Op 26 maart brengen we verslag uit van het NanoSoc-project tijdens het slotevenement Nano Nano. Ook vicerector Karen Maex zal er spreken. Zij was van meetaf aan bij het project betrokken.” Nano Nano, 26 maart, vanaf 17 uur in Aula Rector D’Hanis te Antwerpen. Meer info en gratis (maar verplichte) registratie via http://www.nanosoc.be/slotevent
24 maart 2010
Onderzoek 7
Eredoctores biomedische wetenschappen Op 26 maart reikt de Groep Biomedische Wetenschappen facultaire eredoctoraten uit aan vijf eminente onderzoekers. Waarom werden zij uitgekozen om een eredoctoraat te krijgen? We vroegen het aan hun promotor. Ludo Meyvis
Walter Bär
peter barnes
Leslie benet
craig montell
erik richter
Voor professor Wim Van de Voorde (Forensische Geneeskunde) zijn er twee hoofdredenen om een Leuvens eredoctoraat toe te kennen aan Walter Bär. “De eerste reden heeft een persoonlijke kleur: ik heb me bij professor Bär gespecialiseerd, en het is met zijn inspiratie dat we in Leuven ons centrum voor Forensische Geneeskunde hebben uitgebouwd. Bär is trouwens een groot inspirator. Hij heeft talloze functies bekleed in medische en forensisch-medische genootschappen, zowel internationaal als in Zwitserland, waar hij hoogleraar is aan de universiteit van Zürich. Ik heb van hem vooral geleerd dat er in de forensische geneeskunde niets banaal is: zelfs een ordinair detail kan bij nader onderzoek passen in een verdacht overlijden.” “Het wetenschappelijk werk van Bär heeft vooral te maken met forensische genetica en met de toepassing van biostatistiek in forensisch DNA-onderzoek. Samen met andere pioniers, zoals Alec Jeffreys, heeft Bär heel veel bijgedragen tot de vervolmaking en de verspreiding van DNA profiling of genetic fingerprinting.” “Het werk van Bär heeft onder meer ons statistisch inzicht verbeterd: hoe waarschijnlijk is het dat een bepaald misdaadgerelateerd DNA-spoor echt naar die welbepaalde persoon leidt? Dat is uiteraard van het grootste belang als je genetisch materiaal gebruikt in juridische bewijsvoering. Het is niet voor niets dat het Institut für Rechtsmedizin in Zürich, waar professor Bär de directeur van is, in Zwitserland de thuishaven is van de nationale DNA-databank. Genetic fingerprinting heeft letterlijk duizenden misdaden helpen oplossen en vele veroordelingen van onschuldigen helpen voorkomen.” “Het werk van professor Bär heeft de forensische geneeskunde mee naar de 21ste eeuw gevoerd. Dat hij daarnààst ook nog belangrijk werk geleverd heeft rond uiteenlopende onderwerpen als de medische ethiek, bloed-alcohol en forensische aspecten inzake levensbeëindiging, geeft aan dat een eredoctoraat niet misplaatst is.”
“Als je over Peter Barnes spreekt, heb je het over excellentie,” aldus professor Marc Decramer. “Meer dan tweeduizend publicaties staan op zijn naam, goed voor meer dan zestigduizend citaties. Daarmee is hij de meest geciteerde respiratoire onderzoeker ter wereld, in 2004 de meest geciteerde klinische onderzoeker in Engeland, en de op veertig na meest geciteerde wetenschapper tout court uit de afgelopen twintig jaar – uit àlle disciplines en wereldwijd, dus.” “Daarnaast beschikt hij ook over opvallende didactische talenten, wat ook uit zijn publicaties blijkt: je begrijpt wat hij schrijft. Als lesgever wordt hij sterk gewaardeerd, met name in de permanente bijscholing van artsen.” Barnes werd geboren in 1946 en studeerde in Cambridge en Oxford. Aan die laatste universiteit volgde hij zijn klinische opleiding en behaalde hij zijn doctoraat in de wetenschappen. Decramer: “Als hoogleraar en hoofd van de afdeling longziekten in het Imperial College in Londen onderzoekt hij de fysiopathologische basis van astma en COPD - Chronic obstructive pulmonary disease. Dat zijn twee ziekten met een enorme ‘relevantie’: er zijn ongeveer 300 miljoen astma-patiënten, en 210 miljoen mensen hebben COPD. Barnes onderzoekt de ontstaansmechanismen van deze ziekten, de karakteristieken van de ontstekingsprocessen die eraan ten grondslag liggen, en een optimalisering van de therapieën, of, omgekeerd, een beter begrip van weerstanden tegen een bepaalde therapie, met name de mechanismen die ten grondslag liggen aan weerstand tegen behandeling met corticosteroïden. Door de grote prevalentie van de ziekteprocessen die hij bestudeert, hoeven het maatschappelijk belang van zijn werk en de invloed op de volksgezondheid geen betoog.” “Barnes werd al herhaaldelijk gelauwerd voor zijn werk, onder meer met een eredoctoraat van Ferrara, Athene en Tampere (Finland). Daarnaast werd hij in 2007 uitgeroepen tot Fellow van de uiterst selecte Royal Society of Science. Hij misstaat dus allerminst in onze galerij van eredoctores.”
Leslie Benet werd geboren in 1937. Hij behaalde zijn PhD aan de University of California San Francisco. Hij is hoogleraar Bioengineering and Therapeutic Sciences aan die universiteit. Professor Patrick Augustijns (Farmaceutische Wetenschappen) situeert zijn belang vooral op twee gebieden. “Als onderzoeker heeft Benet grensverleggend farmacokinetisch werk verricht. Hij bestudeerde de onderliggende principes van de manier waarop het lichaam omgaat met geneesmiddelen, niet zozeer beschrijvend, maar wel met het oog op meer optimale behandelingsmogelijkheden. Eigenlijk zijn geneesmiddelen ‘lichaamsvreemd’, en ze worden door het lichaam dus ‘aangevallen’. Dat gebeurt onder meer via afbraak door enzymen, vooral in de lever, waardoor een geneesmiddel beter wateroplosbaar en dus ook beter afvoerbaar wordt.” “Onder andere door het werk van Benet begrijpen we beter hoe geneesmiddelen opgenomen worden in cellen, met name via transporters, specifieke biochemische ‘deuren’ die een geneesmiddel in het lichaam toelaten. De werking daarvan, en de synergie met bepaalde enzymen, heeft ook belang voor de interactie van geneesmiddelen onderling: als je twee geneesmiddelen door dezelfde ‘deur’ stuurt, wil dat wel eens problemen geven. Benet heeft een classificatie ontwikkeld waarmee de wisselwerking tussen transporters en enzymen in kaart gebracht kan worden. Dat Biopharmaceutics Drug Disposition Classification System heeft voorspellende waarde en dus grote relevantie voor de ontwikkeling van nieuwe molecules met, in het goede geval, therapeutische waarde.” “Verder is Benet van immens belang op organisatorisch vlak. Hij lag aan de basis van de American Association of Pharmaceutical Scientists, momenteel het belangrijkste forum voor farmaceutische wetenschappers in de wereld. Hun jaarlijks congres trekt altijd meer dan 10.000 deelnemers aan. Benet is zowat de ambassadeur van het vakgebied: naar verluidt zou hij meer dan 3 miljoen vliegmijlen op zijn teller hebben staan. Een bezoek aan Leuven zal dan ook nog wel mogelijk zijn…”.
“Ionenkanalen zijn opgebouwd door proteïnen in celmembranen,” zegt professor Bernd Nilius (Faculteit Geneeskunde). “Zij vormen als het ware ‘poriën’, waarlangs elektrische signaalwisselingen verlopen. Ionenkanalen stellen ons – en alle andere dieren – in staat om te gaan met sensoriële prikkels: we proeven, zien, voelen, omdat we ionenkanalen hebben. Door de werking van deze kanalen te begrijpen, verwerven we inzicht in de moleculaire structuur van onze omgang met de wereld en onze reactie erop. Verder hebben ionenkanalen nog tal van andere functies, zowel in de gezonde mens als in de zieke. Een goed begrip van ionenkanalen leidt dus tot een goed begrip van onze omgang met de wereld, of van tekorten in die omgang.” Craig Montell (geboren in 1955) heeft bij het fruitvliegje, de Drosophila, ionenkanaal-genen ontdekt: “Deze zogenaamde TRP-kanalen blijken zowel in de laagste insecten als in de mens aanwezig te zijn, wat belangwekkende evolutieve inzichten oplevert: onze moleculaire verwantschap met de nederigste wormpjes is groter dan we vermoeden. Daarnaast toonde hij ook aan dat genetische defecten in deze TRP-kanalen de cellulaire basis zijn van mucolipidosis IV, een ernstige neurodegeneratieve ziekte bij zeer jonge kinderen. Dat leidde op zijn beurt tot de ontwikkeling van concepten om deze ziekte te behandelen.” “TRP staat voor transient receptor potential. Montell stelde bij een bijna blinde mutatie van de Drosophila vast dat een bepaald elektrosignaal dat essentieel was voor het gezichtsvermogen, veel korter duurde dan bij niet-gemuteerde fruitvliegjes. Intensief onderzoek leidde tot het bewijs dat dit een genetische oorsprong had, namelijk een afwijking in het gen dat het TRP-ionenkanaal codeert. Daarmee bereikte hij een doorbraak in het moleculaire begrip, niet alleen van het gezichtsvermogen maar ook van andere sensorische functies.” “Het werk van Montell, momenteel hoogleraar biochemie en neurowetenschappen aan de Johns Hopkins Universiteit, is van eminent belang en levert hem de ene onderscheiding na de andere op. Een Nobelprijs? Hij komt er misschien voor in aanmerking!”
Erik Richter werd geboren in 1952 in Denemarken. Na zijn doctoraat aan de Universiteit van Kopenhagen werkte hij verder aan de Boston School of Medicine rond de metabole aspecten van inspanning en diabetes. Momenteel is hij gewoon hoogleraar in Kopenhagen. “Sport en sportfysiologie zijn in Scandinavië altijd wat ‘hotter’ geweest dan bij ons,” zegt professor Peter Hespel. “Bovendien is men er wat rekkelijker inzake bepaalde invasieve onderzoekstechnieken zoals spierbiopten, wat sedert de jaren 1960 toch wel tot belangrijke nieuwe resultaten geleid heeft. Dat, en de aanwezigheid van talenten als Erik Richter, verklaart het succes van Scandinavië, en zeker Denemarken, in de sfeer van de inspanningsfysiologie.” “Erik Richter heeft onze inzichten verruimd in de cellulaire regeling van het energiemetabolisme in de spieren, in het bijzonder het metabolisme van glucose, in rust en tijdens inspanning. Zijn werk heeft daardoor geleid tot twee belangrijke resultaatssferen. We begrijpen nu beter hoe glucose zich gedraagt bij inspanning, en hoe geregelde fysieke inspanningen bijdragen tot onze ‘metabole’ gezondheid, onder meer een betere werking van insuline op de glucose-homeostase. Uiteraard zijn dat inzichten met een massief maatschappelijk belang. Hoe de glucoseregeling beïnvloed wordt door insuline-stimulering, heeft dan weer belangrijke preventieve en zelfs curatieve consequenties voor een van dé welvaartsziekten, namelijk diabetes type 2. Richter heeft onomstotelijk bewezen dat fysieke activiteit een efficiënte strategie is voor het voorkomen én het behandelen van onder andere insulineresistentie en diabetes.” “Richter publiceerde meer dan 250 gezaghebbende artikels en wordt zeer ruim geciteerd. Hij past volledig in de leidende rol die Denemarken al sinds de Nobelprijs voor August Krogh in 1907 gespeeld heeft op het vlak van de fysiologie en biochemie, diabetesonderzoek en sportwetenschappen. Een Leuvens eredoctoraat kan dat alleen maar onderstrepen. In ruimere zin heeft hij zeker ook bijgedragen tot de uitbouw van de bewegings- en revalidatiewetenschappen tot een volwaardige wetenschapsdiscipline met belangrijke maatschappelijke impact.”
8 Onderzoek
campuskrant
Forensische geneeskunde evolueert razendsnel
Het symposium ‘Forensic Sciences in the 21st Century’ op 27 maart, naar aanleiding van het eredoctoraat voor professor Walter Bär, focust op de snelle evoluties die de forensische geneeskunde een steeds steviger wetenschappelijke basis geven. Jaak Poot “Vroeger was forensische geneeskunde een empirische discipline: hoe meer autopsies je had uitgevoerd, hoe bekwamer je werd”, vertelt professor Wim Van de Voorde van de Afdeling Morfologie en Moleculaire Pathologie. “Dat stadium zijn we voorbij. De aanzet voor de steeds bredere wetenschappelijke basis vormde het dna-onderzoek, waarmee we de identiteit van iemand achterhalen via achtergelaten stukjes huid of haar.” Eredoctor Walter Bär, directeur van het Institute of Legal Medicine aan de universiteit van Zürich, gebruikte in 1985 als eerste Europese expert dna-analyse in de forensische geneeskunde: “Intussen is er een grote evolutie in technieken, zoals de methode
om uit het dna ook informatie af te leiden over iemands geografische herkomst.” Ook op het domein van de toxicologie gaat de forensische geneeskunde met grote stappen vooruit. En er is nog een belangrijke evolutie: de inschakeling van medische beeldvorming. Van de Voorde: “Vroeger ging een forensisch patholoog voor een gelaatsreconstructie met klei aan de slag op de schedel. Nu scant hij de schedel in en gebeurt de reconstructie volledig virtueel – en veel exacter. De beeldvormingstechnieken worden steeds breder toegepast en creëren de mogelijkheid van een volledig virtuele autopsie. Oorspronkelijk hoopte men op die manier tegemoet te komen aan de bezwaren van familieleden. Maar die tendens is
weer afgezwakt. Een gewone en een virtuele autopsie versterken elkaar.” Bär: “Wij doen steeds vaker een oppervlaktescan van lichamen vooraleer we de autopsie uitvoeren. Met een autopsie beschadig je het weefsel natuurlijk. De beelden zijn daarom enorm belangrijke documentatie waar experts over tien jaar nog mee aan de slag kunnen. Wij ontwikkelden aan ons instituut algoritmes waarmee de scansoftware wonden en breuken semiautomatisch catalogiseert. Dat helpt ons ook om een autopsie vooraf heel nauwkeurig te plannen.” “Of neem nu luchtembolie, waarbij een hoeveelheid lucht in de bloedbaan terecht komt. Met autopsie is dat bijna niet te achterhalen of te analyseren, maar
de computerscan brengt dat perfect in kaart, inclusief kwantitatieve informatie over de hoeveelheid lucht die in de aders zit. Met de hedendaagse technieken kun je bijvoorbeeld ook tandvullingen van een kleurcodering voorzien op basis van de chemische samenstelling. Die informatie helpt vaak om de herkomst van een slachtoffer te achterhalen.” Van de Voorde: “De moleculaire biologie bewijst haar nut vooral bij het onderzoek naar de plotse dood van jonge mensen waarbij autopsie geen sluitende informatie oplevert. Dan is de kans op een genetisch of aangeboren defect groot. Het is heel belangrijk om dat uit te zoeken, want een eventuele genetische oorzaak kan een grote impact hebben op andere gezinsleden. Dat kunnen we nu
met moleculairbiologische technieken achterhalen. Maar het is helaas een heel dure techniek. Een volledige screening op afwijkingen kost nog meerdere duizenden euro. Dat soort onderzoeken blijft dus nog uitzonderlijk.” “Er komt binnenkort een Europese regelgeving met strenge kwaliteitsnormen. Die moet een probleemloze uitwisseling garanderen van de resultaten van forensisch onderzoek tussen de politiediensten en gerechtelijke instanties van de lidstaten. België heeft veel achterstand in te halen in de volledige keten van dat onderzoek: van het sporenonderzoek op de plaats van een misdrijf tot en met de gerechtszaak.” http://www.kuleuven.be/ forensischonderzoek/ symposium/
Eerste symposium Metaforum Leuven over psychofarmaca Een nokvolle zaal, boeiende lezingen, scherpe vragen en vinnige debatten: de eerste editie van Metaforum Leuven over psychofarmaca mag gerust een succes genoemd worden. Dirk Blijweert Het gebruik van psychofarmaca zat de voorbije tien jaar in de lift: antidepressiva, antipsychotica, stimulantia en benzodiazepines gaan steeds vlotter over de toonbank. Over het waarom van deze evolutie bestaat veel onduidelijkheid. Vraag is ook of deze middelen écht werken en of psychotherapie in sommige gevallen geen beter alternatief zou zijn. Het fenomeen van de psychofarmaca was dan ook een dankbaar onderwerp voor de eerste editie het Metaforum Leuven, een interdisciplinaire denktank van de K.U.Leuven die zich over maatschappelijk relevante thema’s buigt. Rector Mark Waer zag op 5 maart verheugd toe hoe het auditorium in het Iers college volliep voor deze eerste editie. In zijn openingswoord zei hij dat de universiteit een belangrijke rol kan spelen in het maatschappelijk debat: het komt erop aan ‘diepgravers’ samen te brengen rond complexe problemen. Eén van die diepgravers is zonder twijfel professor Koen Demyttenaere, hoofd van de Afdeling Psychiatrie van UZ Leuven en lid van de werkgroep psychofarmaca. In zijn betoog hield hij de werkzaamheid van psychofarmaca tegen het licht. Opvallend is zijn vaststelling dat patiënten met positieve verwachtingen betere resultaten boeken. Professor
Marina Danckaerts stelde vast dat het gebruik van psychostimulantia onder jongeren een hoge vlucht neemt. Op amper drie jaar tijd noteerde zij een verviervoudiging in de consumptie ervan. Professor Danckaerts benadrukte dat het niet noodzakelijk de kinderen zélf zijn die om voorschriften vragen, maar ook de ouders, al dan niet onder druk van de school. “Zijn psychofarmaca een probleem voor de ziekteverzekering?” Op die ondubbelzinnige vraag formuleerde Metaforumvoorzitter professor Erik Schokkaert een antwoord. Hij verklaarde in zijn nopjes te zijn omdat hij als econoom “de dokters als patiënten kon zien”, een boutade die veel bijval oogstte. Professor Schokkaert vroeg zich luidop af waar onze prioriteiten liggen. “Moeten we solidair zijn met mensen die zich een ‘beetje’ ongelukkig voelen? En hoe kunnen we misbruiken voorkomen zonder aan de therapeutische vrijheid van de artsen te raken?” Dr. De Ridder, directeur-generaal Dienst Geneeskundige Verzorging van het RIZIV bevestigde de stijgende trend in het psychofarmacaverbruik. Hij wees onder meer op de verontrustende cijfers in de RVT’s: bijna de helft van rusthuisbewoners ouder dan zestig neemt antidepressiva. Hij had het ook over de rol van de huisarts en de verantwoordelijkheid van de patiënt, maar hij waarschuwde er tege-
lijkertijd voor om niet aan doctor voorschrijven van psychofarmaca bashing of victim blaming te doen. oordeelkundiger gebeuren. Huisartsen die zich bezondigen aan Aanbevelingen afwijkend voorschrijfgedrag, zouNa deze haarscherpe analyses was den zich moeten verantwoorden. het hoog tijd voor aanbevelingen. Tegelijkertijd pleit de werkgroep Die nam professor Stephan Claes voor de mogelijkheid om huisartvoor zijn rekening. “De visietekst sen dringend psychiatrisch advan de werkgroep is geen weten- vies te verlenen. Specifiek voor de schappelijk artikel en het bevat ouderenproblematiek zou er een evenmin definitieve antwoorden”, betere opleiding moeten komen
Het voorschrijven van psychofarmaca moet oordeelkundiger. Huisartsen die zich bezondigen aan afwijkend voorschrijfgedrag, zouden zich moeten verantwoorden. aldus Claes, “maar de tekst schuift wel bedenkingen en suggesties naar voren”. Zo vroeg professor Claes zich af of de toenemende prestatiedruk en de afnemende sociale steun mensen niet sneller in een depressie doen belanden. Hij formuleerde ook zes aanbevelingen die kunnen leiden tot een meer verantwoord gebruik van psychofarmaca. Zo moet het
voor de verzorgenden in de RVT’s. Bij jongeren zou de voorkeur moeten uitgaan naar psychotherapie, alleen bij zeer ernstige gevallen mag er teruggegrepen worden naar psychofarmaca.
Actief meedenken Na de formulering van alle aanbevelingen mochten de stakeholders reageren. Namens de
geneesmiddelenindustrie wees professor Leo Neels, directeur van Pharma.be, op de verantwoordelijkheid van de farmasector met betrekking tot de besteding van gemeenschapsgeld en stelde dat medicamenteuze therapie vaak een goedkoop alternatief kan zijn. Verder vroeg hij zich af of het gezondheidsresultaat wel altijd even adequaat gemeten wordt. CM-voorzitter professor Marc Justaert poneerde dat artsen niet altijd ter verantwoording worden geroepen. Hij is dan ook pleitbezorger voor een betere afstemming tussen eerste- en tweedelijnszorg. En waarom zouden we de patiënten niet actief laten nadenken wat het beste is voor hem of haar? Dat is de stelling van professor Chantal Van Audenhove, coördinator bij LUCAS. Professor Bert Aertgeerts, directeur van CEBAM – Belgian Centre for Evidence Based Medicine –, vreesde dat richtlijnen weinig effect sorteren en wou wel eens weten welke stappen het Metaforum onderneemt om de aanbevelingen verder uit te werken. Ook het aanwezige publiek mocht honderduit vragen afvuren op het panel. Professor Minne Casteels leidde het debat in goede banen en blikte samen met alle aanwezigen terug op een meer dan geslaagde editie van dit eerste Metaforum. Het is uitkijken naar het tweede symposium. http://www.kuleuven.be/ metaforum
24 maart 2010
Samenleving 9
‘Cemetery State’: jongeren vechten op het kerkhof om erkenning Begin dit jaar ging Cemetery State in première, een indringende documentaire over het leven op en rond het kerkhof van Kintambo, één van de grootste en oudste begraafplaatsen in Kinshasa. Maker is antropoloog Filip De Boeck van het Instituut voor Antropologie in Afrika. De documentaire krijgt op 24 april de Spiegelprijs 2010 voor een realistische beeldvorming over Afrika. Wouter Verbeylen Voor antropoloog Filip De Boeck is de Congolese hoofdstad Kinshasa vertrouwd terrein. In 2004 al maakte hij met architect Koen Van Synghel en fotografe MarieFrançoise Plissart de tentoonstelling Kinshasa, de imaginaire stad, waarmee hij in Venetië een Gouden Leeuw won. “Ik onderzoek inderdaad al een hele tijd wat een Afrikaanse stad precies is. In dat kader bezoek ik geregeld Kinshasa om er na te gaan hoe er aan urbanisatie wordt gedaan.” “Ik ben altijd op zoek naar de beste uitdrukkingsvorm van mijn bevindingen, met behulp van fotografie bijvoorbeeld, of nu met een film. Ik experimenteer graag, voor mij is dat evengoed academisch onderzoek, in de antropologie zitten we al teveel vast aan de klassieke manieren van representatie.” “De begraafplaats van Kintambo in Cemetery State is een soort metafoor voor Kinshasa, voor heel Congo zelfs. Je ziet er de aftakeling van de fysieke ruimte in alle concreetheid. Het kerkhof is een van de oudste van Kinshasa, en het is officieel al twintig jaar gesloten wegens vol. Het ligt in een van de armste wijken van de stad, en diende in het begin van de vorige eeuw vooral als begraafplaats voor mensen van de Force Publique, het koloniale leger. Ook Belgen, de koloniale machthebbers, werden er toen begraven. Vanaf het begin van de jaren 50 tot aan de sluiting eind jaren 80 was het een publiek kerkhof.” “In de laatste twintig jaar zijn de graven volledig overwoekerd en het grondplan is totaal vervaagd. Maar de mensen blijven de begraafplaats gebruiken: ze begraven er hun doden, maar ze leggen er ook velden aan, kweken er groenten, hun kinderen spelen er - eigenlijk is het één grote vrijplaats, waar een hele informele economie rond draait.”
Generatieconflict Voor het draaien van zijn documentaire ging Filip De Boeck niet over één nacht ijs. “Werken in Kinshasa is sowieso geen sinecure, je moet alles goed plannen. Gelukkig had ik al veel contacten, ik kende de doodgravers van het kerkhof al enkele jaren, ik maakte vooraf afspraken met alle chefs de quartier. Het draaien zelf gebeurde uiteindelijk op één maand.” “In het eerste deel van Cemetery State breng ik het kerkhoflandschap als personage in beeld, toon ik het verval en de overwoekering. Vervolgens volg ik een aantal doodgravers, die de hele tijd zitten te wachten op klanten. Het is een groepje van veertien mensen, volwassenen en kinde-
Beeld uit Cemetery State: jongeren nemen de begrafenis van een leeftijdsgenoot met geweld over.
ren door elkaar, die op het kerkhof al bij al een heel gewoon leven leiden, met enige overdrijving vergelijkbaar met een bureaujob hier. Voor hen is de begraafplaats ook een heel ludieke plek: er wordt gespeeld, gelachen, ze ontmoeten er hun minnaressen...” Het laatste deel zoomt in op de begrafenissen zelf, en hier verandert de toon en het tempo van de documentaire radicaal. De Boeck: “Je moet weten dat op dit moment 75 procent van de bevolking van Kinshasa jonger is dan vijfentwintig. Er sterven dus ook heel wat jonge mensen, maar als dat gebeurt, wordt dat ‘niet normaal’ gevonden. De jongeren beschuldigen de ouders of ooms van de overledene van hekserij, en ze trachten de begrafenis met geweld over te nemen.” “Normaal wordt een overledene naar een lijkenhuis in de stad gebracht, waar hij opgebaard kan liggen terwijl de familie geld bijeenbrengt voor de begrafenis. Dan wordt het lichaam opgebaard in het ouderlijk huis waar de hele nacht gerouwd wordt. De volgende dag volgt dan de begrafenis.” “Maar als een jongere sterft, gebeurt het vaak dat zijn vrienden zijn ouderlijk huis bestormen en de begrafenis overnemen: ze vernielen alles in huis, ontwortelen de bomen in de tuin en ze nemen het lijk mee. De begrafenissen worden een soort strijdtoneel om een generatieconflict uit te vechten. De jongeren vinden er een platform om zichzelf te laten gelden, om hun vitaliteit en hun seksualiteit te uiten: tijdens de
begrafenisstoeten zingen ze bij- tekenis geven, hoe kunnen wij er voorbeeld de hele tijd scabreuze een offer van maken? Het is een zoektocht naar een nieuwe moraen politiek getinte liederen.” liteit.” Staat in de staat “De sloppenwijk waarin de beDe gewelddadige begrafenissen graafplaats ligt, wordt niet voor zijn een fenomeen van de laatste niets ‘Leta’ genoemd, ‘de staat’. decennia. De Boeck: “Vroeger De titel van mijn film verwijst was de dood iets voor oude men- daarnaar: ‘Cemetery State’. Het is
“Voor de jongeren zijn de begrafenissen een platform om zichzelf te laten gelden, om hun vitaliteit en hun seksualiteit te uiten” sen, jongeren bleven weg van begrafenissen, de combinatie jeugd en dood was tegennatuurlijk. Maar tegenwoordig houden die begrafenissen de hele stad in hun greep.” “In de documentaire zit bijvoorbeeld een passage waarin de vrienden van de overledene president Kabila beginnen uit te schelden. De begrafenis wordt zo een politieke contestatie tegen alle vormen van autoriteit. Wie of wat kunnen wij nog geloven, vragen de jongeren zich af. Ze hechten geen geloof meer aan de zekerheid dat er na de dood nog iets is, en dat de doden voorouders worden. Meer nog dan een politiek protest is het dus ook een moreel protest: hoe kunnen wij, jongeren, de dood opnieuw be-
een staat in de staat, waar de nieuwe wet ‘désordre’ is, een wanorde die jonge Kinois plaatsen tegenover de wanorde van het officiële gezag in Kinshasa en Congo in het algemeen.” “De film is op zich heel beklemmend – dat merk ik aan de reacties achteraf – maar tegelijk vind ik hem toch ook hoopvol, omdat hij jongeren toont die sociale kritiek uiten, die hun stem laten horen, en opnieuw een plaats opeisen in een stad waar geen ruimte meer is voor hen. Het is een vertelling van inclusie en exclusie, die kadert binnen het bredere verhaal van Kinshasa, waar op dit moment een nieuwe kloof tussen arm en rijk ontstaat. Kinshasa beleeft momenteel een soort Dubai-moment: er wordt gigantisch veel gebouwd,
(© ingezonden)
maar je weet nu al dat die ontwikkeling slechts bestemd is voor de gegoeden, de rest zal weggedrongen worden uit de stad.”
Spiegelprijs Inmiddels beleefde Cemetery State haar première, en op 24 april ontvangt Filip De Boeck voor zijn film de Spiegelprijs 2010, een initiatief van het Fonds Patrick De Spiegelaere en Wereldcentrum vzw dat een realistische beeldvorming over Afrika wil bevorderen. In mei wordt Cemetery State op Canvas vertoond in het kader van 50 jaar Congolese onafhankelijkheid. Een volgende documentaire zit er volgens De Boeck niet meteen in. “Die hele machinerie van het filmen vergt enorm veel energie. Een boek schrijf je op jezelf, bij een film moet je een hele ploeg aansturen. We hebben ook heel lang aan de montage gezeten om het juiste ritme te vinden. Uiteindelijk wilde ik de documentaire het ritme geven van een Congolese rumba. Die bestaat altijd uit twee delen: een heel traag begin, en tweede deel waarin iedereen wordt aangezet om te dansen. Dat weerspiegelt mooi het ritme van het leven van de doodgravers op het kerkhof, en bij uitbreiding van heel Kinshasa: heel lang gebeurt er helemaal niets, tot plots de hel losbarst...” ‘Cemetery State’ wordt onder meer vertoond op 30 maart in Cinema Rits in Brussel, http:// www.rits.be/, en op 28 april op het Afrika Film Festival in Leuven, http://www.afrikafilmfestival.be.
10 Prijzen
campuskrant
Prijs Biomedische Wetenschappen voor Karel Talavera Pérez
Ionenkanalen en lauw bier Uit eigen ervaring weten we dat de temperatuur van ons eten een grote invloed heeft op onze smaakperceptie, maar het is pas recent dat dr. Karel Talavera Pérez (36) de moleculaire mechanismen hierachter blootlegde. Voor zijn onderzoek naar de transient receptor potential (TRP) ionenkanalen werd hij bekroond met de Prijs van de Onderzoeksraad. Henk Van Nieuwenhove
nicotine veroorzaakt een directe stimulatie van TRPA1, een ioDe onderzoeksresultaten van nenkanaal in onze zenuwen dat Talavera Pérez, gepubliceerd in een rol speelt in de detectie van Nature en Nature Neuroscience, schadelijke stoffen. zijn relevant voor heel wat dagelijkse toepassingen. Zijn onder- Zoet en bitter zoek spitst zich toe op de zoge- Een hoofdbrok in het onderzoek naamde ionenkanalen – eiwitten van Talavera Pérez houdt verdie fungeren als microscopisch band met de invloed van temkleine sluisjes in de cellen van peratuur op de smaakperceptie. ons lichaam. Veranderingen in Het is een bekend gegeven dat de omgeving van de cel leiden tot de perceptie van zoet en bitter het openen of sluiten van deze versterkt wordt door warmte: zo sluisjes, zodat geladen deeltjes smaakt een frisse pint veel minde cel kunnen in- of uitstromen der bitter dan een lauwe. “Dit en een elektrisch of chemisch fenomeen kunnen we verklaren signaal opgewekt wordt. De aan- door het feit dat TRPM5 een iowezigheid van ionenkanalen nenkanaal is dat door warmte in de cellen van onze zintuigen geactiveerd wordt”, zegt Talazorgt ervoor dat signalen uit de vera Pérez. “In onze smaakcellen buitenwereld kunnen worden werkt TRPM5 als een soort verdoorgegeven aan ons lichaam, sterker, die een zoet of bitter sigzodat we kunnen smaken, zien naal zal versterken afhankelijk van de temperatuur. Bij muizen en voelen. Dr. Talavera Pérez ontdekte hebben we kunnen vaststellen onder meer het kanaal dat zorgt dat de reacties van smaakzenuvoor de signaaloverdracht van wen op zoete bestanddelen in zoet-, umami- en bittersmaak hoge mate afhankelijk zijn van (TRPM5). Hij toonde ook aan dat de temperatuur. Schakelen wij een ander TRP-kanaal, TRPA1, TRPM5 uit bij muizen, dan valt verantwoordelijk is voor de ir- het verband tussen smaakperriterende effecten van nicotine ceptie en temperatuur weg.” in substitutietherapie zoals ni- Deze resultaten zijn van enorm cotinepleisters of -kauwgum: belang voor fysiologen, maar
ook voor voedsel- en drankenproducenten en de farmaceutische industrie: “Als we weten dat TRPM5 een cruciale rol speelt in de smaakperceptie, dan kunnen we ons ook afvragen of we
door farmacologische activatie of inactivatie van dit kanaal de smaakperceptie kunnen beïnvloeden. Het feit dat bijvoorbeeld kinine – gebruikt in de malariabestrijding – een rela-
tief sterke invloed heeft op het ionenkanaal TRPM5, kan het farmacologisch onderzoek naar de toediening ervan een nieuwe richting uitsturen,” aldus Talavera Pérez.
Isaac Berwouts, Karel Talavera Pérez, Manuel Sintubin en Marjan Sterckx (winnaar van de Prijs voor Humane Wetenschappen (zie artikel in Campuskrant nr. 6) (© Rob Stevens)
Prijs onderwijsraad voor manuel sintubin en isaac berwouts
Puzzelen met slijpplaatjes
De geologen Manuel Sintubin en Isaac Berwouts winnen de eerste Prijs van de Onderwijsraad met een geïntegreerde terreinstage voor masterstudenten geologie. Jaak Poot Professor Manuel Sintubin en doctoraatsbursaal Isaac Berwouts (Geologie) winnen de Prijs van de Onderwijsraad – die dit jaar voor het eerst wordt uitgereikt – voor de twaalfdaagse terreinstage die zij in Bretagne organiseren voor de studenten van het mastervak Continental Tectonics. Dat vak bestudeert hoe tektonische platen over de aardbol bewegen en onderzoekt de gesteenteassociaties in oude gebergten die dat bewijzen. Vorig jaar gingen Sintubin en Berwouts voor de eerste keer op stap met de studenten. Sintubin: “We hebben dat een jaar intensief voorbereid. We doen zelf al lang onderzoek in Bretagne, maar nu trokken we twee weken speciaal uit om deze ‘gesimuleerde onderzoeksmissie’ voor te bereiden. Wij verzamelden er onder meer een hele collectie gesteen-
temonsters. Daarvan maakten we slijpplaatjes: dunne gesteenteschijfjes voor microscopisch onderzoek. Eerst bestudeerden we die zelf, nu vormen ze het materiaal waarmee de studenten de stage voorbereiden.” “Een klassieke geologische onderzoeksmissie bestaat uit drie fazen: terreinonderzoek, laboratoriumonderzoek, en synthese en confrontatie met de literatuur. Dat simuleren we nu zo goed als het kan met onze studenten. Bretagne vormt daarbij het ideale onderzoeksgebied: een 300 miljoen jaar oud gebergte met een rijkdom aan structuren en gesteenten. Je hebt er in rotspartijen en klifkusten toegang tot de oude lagen waarvoor je bijvoorbeeld in de Alpen twintig kilometer diep zou moeten boren. Op deze rotspartijen trachten de studenten het tektonische verhaal van de gesteenten te reconstrueren.
Gericht zoeken Berwouts: “De studenten krijgen vooraf onze gesteentemonsters en bijhorende slijpplaatjes als staalkaart van alle gesteenten. Ze weten dus wat ze kunnen tegenkomen. Op het terrein confronteren we ze met het belangrijke schaalaspect: ze moeten de link leggen tussen het microscopische van de slijpplaatjes en de grootsheid van het gebergte. Zo leren ze de gesteenten herkeZe vinden dus andere dingen en moeten de puzzel samen leggen. Dan blijven ze soms tot in de late uurtjes met elkaar discussiëren. nnen als resultaat van processen die zich vele miljoenen jaren geleden afspeelden.” Sintubin: “We verdelen de studenten in twee onderzoeksteams. Wij zelf zijn chauffeur van de minibus, maar natuurlijk zijn we ook beschikbaar om met de studenten in discussie te gaan. We vestigen ook hun aan-
dacht op elementen die ze over het hoofd dreigen te zien. Maar we geven geen les op het terrein. Er gaat een lading wetenschappelijk artikels mee en ’s avonds zoeken de studenten naar uitleg over en bevestiging van hun bevindingen op het terrein. Zo leren ze echt waarvoor vakliteratuur dient. In de opleiding vervallen we nogal eens in opdrachten waar studenten uit een aantal artikels een synthese moeten maken. Dat beperkt zich te vaak tot knip- en plakwerk. Nu moeten ze nadenken, gericht zoeken. Precies zoals wij dat doen voor ons onderzoek.” “Elke avond rapporteren beide teams over hun onderzoek. Na tien dagen intens terreinwerk moeten ze ons het verhaal van het gebergte vertellen: wanneer gebeurde wat en hoe? Daar gaat heel wat overleg aan vooraf. Want we geven beide groepen andere opdrachten op andere locaties.
Ze vinden dus andere dingen en moeten de puzzel samen leggen. Dan blijven ze soms tot in de late uurtjes met elkaar discussiëren. Een paar vertoonden tegen het einde de eerste uitputtingsverschijnselen …” “Onze terreinstage is het resultaat van een heel groeiproces binnen de Faculteit Wetenschappen. In onze werkgroep Begeleide Zelfstudie hebben we intens nagedacht over de vertaling van het onderwijsconcept van de universiteit naar onze onderwijsrealiteit. Onze terreinstage draagt de vruchten van dit rijpingsproces.” “Nu werken we een stage uit die in mei volgend jaar zal plaatsvinden. Het concept behouden we. Maar we schrijven een heel scenario uit voor die twaalfdaagse. En aan een scenario kun je blijven sleutelen. Ook onderwijzen is een permanent leerproces.”
24 maart 2010
Samenleving 11
Frimout en De Winne debatteren mee over ethische aspecten ruimtevaart Op woensdag 10 maart opende de ‘Week van de Ethiek’ met een debat over maatschappelijke en ethische aspecten van het gebruik van de ruimte. Professor Christoffel Waelkens van de Afdeling Sterrenkunde had een panel van prominente experts – waaronder astronauten Frank De Winne en Dirk Frimout – samengebracht, die elk vanuit hun eigen achtergrond de kwesties bespraken. Koen Vervloesem Michel Praet, die het ESA-bureau (European Space Agency) in Brussel leidt, stak van wal met de vraag waarom we überhaupt naar de ruimte gaan. Bemande ruimtevluchten naar de maan of naar Mars, hebben ze wel nut? Hoewel er zeker economische redenen voor ruimtevaart te geven zijn, benadrukte Praet hoofdzakelijk het filosofische en psychologische belang: “De mens heeft altijd al grenzen verlegd en wil het onbekende leren kennen.” Dirk Fransaer, afgevaardigd bestuurder van VITO (Vlaamse instelling voor technologisch onderzoek), vulde aan dat vooruit willen gaan gewoon in onze genen zit en de basis van ons economisch bestel vormt: “Je moet dat streven niet onderdrukken, maar ervoor zorgen dat het op een duurzame manier gebeurt.” Helaas is de huidige manier waarop we aan ruimtevaart doen niet zo duurzaam. “Om één kilogram nuttige ballast in de ruimte te krijgen, moet je honderd kilogram achterlaten”, zei Fransaer. En het ziet er niet naar uit dat deze situatie snel zal verbeteren, moesten de panelleden toegeven. “Fundamenteel sturen we astronauten nog altijd op dezelfde manier de ruimte in als Joeri Gagarin in 1961: door bovenop een vliegende bom te zitten,” zei astronaut Frank De Winne. Zijn collega Dirk Frimout beaamde dit en noemde onze huidige ruimtevaarttechniek het equivalent van de stoomboot in de zeevaart. Jammer genoeg is er
op dit moment geen duurzamer manier om aan ruimtevaart te doen. De NASA (National Aeronautics and Space Administration) werkt dan wel aan een nieuw experimenteel systeem met een plasmaraket, maar deze heeft meer dan honderd kilogram plutonium nodig, met alle gevaren vandien. Nucleaire aandrijfsystemen hebben volgens professor Waelkens niet te onderschatten risico’s: “Als de lancering van een ruimtetuig met een nucleair aandrijfsysteem mislukt, kan dat een grote vervuiling tot gevolg hebben, en risico’s voor de hele mensheid.” Volgens De Winne zal men echter niet buiten dit soort systemen kunnen, “want zonder nucleaire aandrijftechnieken zullen we nooit ver geraken.” Ruimtevaart bezorgt ons ook heel wat gegevens over de aarde, informatie die soms privacyimplicaties heeft en misbruikt kan worden. Denk bijvoorbeeld aan foto’s die door aardobservatiesatellieten gemaakt worden, maar ook aan gespreksgegevens van telecommunicatiesatellieten. Volgens De Winne begint het wel een probleem te worden dat veel van die informatie in handen van bedrijven ligt. “De overheden en industrie moeten over de privacyaspecten hiervan debatteren.” Dirk Fransaer, die in VITO heel wat met aardobservatie te maken krijgt, vindt echter dat we de privacyproblemen van ruimtevaart niet moeten overdrijven: “Een film zoals Enemy of the State, waarin een satelliet realtime een persoon
Dirk Fransaer, Hans Bracquené, Christoffel Waelkens, Dirk Frimout, Frank De Winne en Michel Praet.
volgt, is niet de realiteit – dat is Waelkens niet te hard van stapel technisch onmogelijk.” lopen. Moeten we echt zo vlug mogelijk naar Mars? Volgens de Maanvakantie professor sterrenkunde zijn we Professor Waelkens sloot het de- er alleszins nog niet klaar voor. In bat af met een scenario dat ook plaats van meteen een bemande de titel vormde van de avond: missie klaar te stomen, is het ‘Vakantie op de maan?’ “Op het wellicht interessanter om eerst eerste gezicht is een vakantie op robots naar de rode planeet te de maan niet CO2-neutraal en ge- sturen. tuigt het van sociaal onaangepast Het was echter De Winne die gedrag. Anderzijds zullen ruim- zich van zijn meest filosofische tetoerisme en de privatisering kant liet zien, met de vraag welke van de ruimtevaart uiteindelijk rechten we in de ruimte hebben. ook de wetenschap ten goede ko- Hij had het niet over territorialimen.” Toch moeten we volgens teitsaanspraken, maar over iets
(© Rob Stevens)
veel fundamentelers: “We moeten goed nadenken bij alles wat we doen. Mogen we wel zomaar een sonde naar Mars sturen of naar Europa, de maan van Jupiter die wellicht vloeibaar water en eventueel pril buitenaards leven bevat? Mogen we die kiemen van leven, bacteriën die ooit tot volwaardig leven kunnen evolueren zomaar verstoren?” Het debat maakte duidelijk dat er heel wat meer maatschappelijke en ethische aspecten aan ruimtevaart hangen dan we op het eerste gezicht vermoeden.
Francqui-leerstoel: ‘besliskunde’ in de supermarkt en op je gps Professor Yves Crama bekleedt de Francquileerstoel 2010 voor economie. Hij houdt zich bezig met het samenspel tussen wiskunde, economie, management- en ingenieurswetenschappen in het domein van het ‘operationeel onderzoek’. Jaak Poot “Dat is een groot en belangrijk domein, maar het is relatief onzichtbaar. In de supermarkt bepaalt operationeel onderzoek voor een groot deel wat er in de rekken ligt. De winkelketens gebruiken het bijvoorbeeld om de optimale aan-
voer te berekenen van producten met vervaldatum, om zo afval en verliezen maximaal te beperken”, zegt professor Frits Spieksma van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen. Hij droeg professor Crama mee voor voor de Francqui-leerstoel: “Wij kennen elkaar van begin jaren negen-
voorbeeld van de resultaten van operationeel onderzoek. Je voert je bestemming in en de software gebruikt een aantal algoritmes en beslissingstabellen om de snelste of de kortste weg te berekenen. In een bedrijfscontext wordt dat nog een heel eind verder uitgepuurd. Daar verwerken transportbedrijven in de gps-technologie ook het hele leveringstraject met los- en laadtijden en rustperiodes voor de chauffeur naast wegenwerken en verkeersproblemen. Zo verhogen ze de efficiëntie van hun inzet van personeel en middelen.” “Operationeel onderzoek vindt Gps toepassingen in elke bedrijfstak. “Een gps-toestel is een concreet In de staalproductie wordt het al
tig, toen hij aan de universiteit van Maastricht copromotor was van mijn doctoraat.” “Operationeel onderzoek of ‘besliskunde’ gebruikt mathematische modellen om beleidsmakers tot optimale beslissingen te brengen”, verduidelijkt Yves Crama. “Wij helpen ze om rekening te houden met zoveel mogelijk relevante factoren. Daarbij kan het erom gaan dat ze hun winstmarge willen maximaliseren of de kosten tot een minimum beperken. Maar ook om uit te zoeken welke de optimale dienstverlening is of hoe ze de CO2-uitstoot beperken.”
lang gebruikt voor de optimalisatie van de gebruikte ingrediënten. Dat leidt tot de productie van het best mogelijke staal tegen de laagst mogelijke prijs. Maar ik werkte bijvoorbeeld ook mee aan de ontwikkeling van software voor de financiële wereld. Daarmee analyseren banken het risicoprofiel van investeerders. De resultaten helpen hen om de portfolio’s van hun klanten te optimaliseren. Natuurlijk heeft de techniek ook zijn beperkingen, omdat ook wij de toekomst niet kunnen voorspellen. Met operationeel onderzoek kon je bijvoorbeeld de forse knik in de autoverkoop niet voorzien.”
12 Personeel
campuskrant
Academische ladder te smal voor vrouwen? Het aantal vrouwelijke hoogleraren aan de K.U.Leuven is al jaren een pijnpunt, waarbij er grote verschillen zijn tussen de faculteiten. Hekkensluiter is het Hoger instituut voor Wijsbegeerte waar daarom een studienamiddag georganiseerd werd rond de academische ladder voor vrouwen. Tine Bergen “Dat er zo weinig vrouwen doorstromen in de academische wereld, wordt vaak verklaard door de keuzes die vrouwen maken en die zouden indruisen tegen de academische principes. Die principes zijn genderneutraal, ondersteunen het ideaalbeeld van de wetenschapper en volgen het idee van de meritocratie: kwaliteit is het enige dat telt. Alleen wordt er niet naar deze principes gehandeld,” begint professor Yvonne Benschop, spreker van de studienamiddag. Ze is als hoogleraar verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en expert in de Lage landen op het vlak van onderzoek naar gender in de academische wereld. “Het lage percentage vrouwelijke hoogleraren wordt vaak verdedigd met het argument ‘ze zijn er niet’, maar dat is niet het probleem. Het probleem zit hem in de manier waarop gekeken wordt naar talent en naar hoe mensen functioneren. Het beeld van de ideale wetenschapper als iemand die tweehonderd procent voor zijn vak gaat, is bijzonder hard-
nekkig. Een vrouw die vandaag zegt dat ze ook nog andere verantwoordelijkheden heeft, wordt gelijk bestempeld als iemand die niet toegewijd is.” “Wat de ‘oude garde’ uit het oog verliest, is dat zij een systeem achter zich hadden staan dat het mogelijk maakte dat zij helemaal gingen voor hun werk. Een van dé maatstaven die wordt gehanteerd is het aantal uren dat iemand maakt, niet zijn efficiëntie. Dat dit aantal uren vandaag niet meer realistisch is, niet voor mannen en niet voor vrouwen, daar lijkt niemand bij stil te staan. Zo worden jonge, enthousiaste mensen afgeschrikt omdat zij de balans werkleven graag anders willen invullen, maar dat lijkt men al evenmin te beseffen. Mensen ‘mogen’ dat harde, stereotype beeld niet hebben en redeneren daarom: man of vrouw mag er niets toe doen, dus dan doet het er ook niets toe. Zo werkt het uiteraard niet. Sekse doet er wel toe. Ik heb het al meegemaakt dat vrouwen niet geschikt werden geacht omdat ze zich te stevig opstelden én omdat ze zich niet stevig genoeg opstelden.” “Ook wat de organisatie van het
werk betreft brengt men de werkelijkheid niet genoeg in rekening. Een verblijf in het buitenland is bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend als je partner ook een carrière heeft en je nog andere verantwoordelijkheden hebt. Zo’n internationale ervaring is inderdaad positief. Maar je kan die ook krijgen met korte werkbezoeken, congressen, skype, e-mail ... Er bestaan vandaag zoveel mogelijkheden, terwijl de wegen naar Rome net almaar smaller worden en ook nog eens vol kuilen en beren zitten.”
Quota “De enige manier om meer vrouwelijke hoogleraren te krijgen waarvan ook bewezen is dat ze werkt, is het opleggen van quota. Daarvoor is een ervaren selectiecommissie nodig met voldoende vrouwen erin. Nu maakt de academische wereld een schaarbeweging: hoe lager de functie, hoe hoger het aantal vrouwen dat je op dat niveau terugvindt. In het HIW vind je op het hoogste niveau helemaal geen vrouwen terug en dat is jammer genoeg niet zo uitzonderlijk.” “Bij elke vacature heeft een faculteit de keuze om het anders te gaan
doen. Maar je daar alleen maar bewust van zijn, is uiteraard niet voldoende. Er is ook iemand nodig die het anders doet. Die protesteert als er niet genoeg inspanningen zijn gedaan om vrouwelijke kandidaten te werven, die een shortlist terugstuurt als er geen vrouwen op staan. Er zijn vandaag geen academische gebieden waar geen goede vrouwelijke wetenschappers werkzaam in zijn. En anders is het gebied veel te eng gedefinieerd.” “Ik preek in mijn lezingen spijtig genoeg meestal voor mijn eigen parochie: het publiek bestaat uit jonge, gemotiveerde en getalenteerde vrouwen. Het is ook niet makkelijk om in te zien dat elke individuele keuze verandering kan brengen. Elke vacature waar een man voor gekozen wordt, is een verloren kans om voor een vrouw te kiezen. Als de vijver groter wordt, krijgen sommige mensen minder kansen en dat doet pijn. Maar de universiteit zou er veel bij winnen als er meer vrouwen doorstroomden. De sfeer zou beter en collegialer worden.
Yvonne Benschop
(© Rob Stevens)
Er zou minder tijd verloren gaan aan het profileren van zichzelf te opzichte van de anderen en er zouden ook andere onderzoeksvragen naar voor komen.” “Eind jaren 90 was er in Nederland een project waarbij vrouwen eigen onderzoeksvragen konden indienen. Uit alle hoeken en gaten kwamen er heel goede voorstellen, van wetenschapsters die voordien allemaal over het hoofd waren gezien. Iemand zei eens: talent is wat ik zie als ik ’s ochtends opsta en in de spiegel kijk. Dat is het probleem. De academische wereld die nu in de spiegel kijkt, ziet geen jonge, talentvolle vrouw. We moeten verder durven kijken dan ons eigen beeld van wat goed is en wat talent is. En het wordt daar echt wel tijd voor, het is 2010. Als je vooruit wil, kan je het je niet permitteren de helft van je talent te verwaarlozen.”
Beter omgaan met bedrijfskosten Vraag: u besluit na dat schitterende colloquium in Helsinki nog twee dagen langer te blijven. Wie betaalt uw hotelkosten?
universitaire gsm. Wie betaalt? trole en Fiscaliteit Willy Brams Betaling, terugbetaling, kosten- vinden dat ook: “Het gaat niet zoraming, voorschot, prijsverhoging, zeer om niéuwe informatie, maar offerte, noem maar op: het is me om een geactualiseerd en vooral wat, met dat geld. Het baart u zor- gebruiksvriendelijk overzicht van gen, het genereert ‘papier’, en de wat er al aan informatie bestaat. afwikkeling is niet altijd eenvou- En dat is véél. Maar die informadig. Dat weten ze bij het Algemeen tie stond erg verspreid, op allerBeheer ook. Om uw inzichten in lei webpagina’s en in tientallen De vaste leverancier van uw labo- deze moeilijke materie wat te ver- dienstvoorschriften. We hopen producten verhoogt zijn prijs. Uw ruimen, werd onlangs een Hand- dat alles nu wat overzichtelijker gastspreker vindt zijn hotel maar leiding Bedrijfskosten opgesteld. samengebracht is.” (lm) niks en besluit op eigen houtje We zeggen het niet vaak, maar dit https://admin.kuleuven.be/sab/ iets luxueuzers te boeken. U ver- is Verplichte Lectuur voor wie wel ic/intranet/bedrijfskosten kast voor drie maanden naar een eens wat met geld te maken heeft. https://admin.kuleuven.be/intrabergtop in Patagonië, maar u wil Succes Algemeen Koen DebacDOC_ADV_KUFKA_2010:DOC_Aff in deBeheerder VS 4/02/10 17:26 Paginanet/english/policyinformation/ 1 wel blijven internetten met uw kere en diensthoofd Interne Con- operating-costs
Ontdek eenvoud, begin bij uw administratie www.kuleuven.be/kufka
24 maart 2010
Personeel 13
[18] gelijke noemers
Kristien Jacobs Ooit al tot uw grote verbazing moeten vaststellen dat u niet de enige Jan Pieters of Piet Janssens bent aan onze universiteit? En vraagt u zich dan ook al jaren af wie die illustere collega die dezelfde naam draagt als u wel mag zijn? Tine bergen
werk aan een elektronisch platform dat de voorkennis kan tesDit keer ontmoeten Kristien Ja- ten van buitenlandse studenten cobs en Kristien Jacobs elkaar. De die een master revalidatieweteneerste werkt bij de cel Cultuurco- schappen willen volgen.” ördinatie, de tweede is verbonden aan het Departement Revalidatie- Worden jullie vaak met elkaar wetenschappen. verward? Revalidatie-Kristien: “Ik word Wat is jullie functie aan de soms gebeld over een vergadeK.U.Leuven? ring waar ik helemaal niets van Cultuur-Kristien: “Ik ben cel- afweet en dan begin ik bijna te hoofd bij de Cultuurdienst. We or- panikeren, tot het begint te daganiseren onder andere de reeks gen dat ze waarschijnlijk de verUUR KULtUUR, ondersteunen keerde Kristien aan de lijn hebde werking van de universitaire ben. Het zorgt ook wel eens voor ensembles en de kringtonelen … vreemde telefoontjes. Zo nam ik Daarnaast is er de cultuurkaart, een keer op met ‘Kristien Jacobs’ waarvoor we samenwerken met en ik kreeg gelijk te horen: ‘Ik het STUK, Het Depot, M, 30CC zoek Kristien Jacobs, maar bij … Vanaf volgend academiejaar jou moet ik niet zijn’. Waarop ik wordt dit voor de studenten een dan vroeg of die persoon dat misechte must have.” schien aan mijn stem hoorde, Revalidatie-Kristien: “Ik geef en hij antwoordde: ‘Nee, maar praktijklessen pediatrische re- ik zie haar foto hier voor mij.’ validatie aan studenten kinesi- Mijn stem paste duidelijk niet therapie, daarnaast doe ik ook bij de foto die hij zag. (lacht) We een stukje stagebegeleiding en ik zijn trouwens samen zwanger
Cultuur-Kristien (links) en revalidatie-Kristien.
geweest. Toen hebben ze op de personeelsdienst gezegd: zet je u-nummer erbij, want we kunnen er niet meer aan uit! Cultuur-Kristien: “Ik krijg af en toe mailtjes waarvan ik denk: dit is niet voor mij bestemd. Maar ik geloof dat jij eerst staat in de Wieis-wie en mensen nemen automatisch de eerste Kristien Jacobs die ze tegenkomen.” Wat zijn jullie hobby’s? Cultuur-Kristien: “Ik ga graag naar voorstellingen. Mijn hobby valt dus voor een groot stuk samen met mijn werk. Verder sport
ik graag, vroeger ging ik lopen en dat wil ik terug oppikken nu de zon weer begint te schijnen. Na mijn studies ben ik in Leuven blijven ‘plakken’ en ik ging altijd aan de Vaart lopen. Toen ik hoogzwanger was, zijn we verhuisd naar Rotselaar en daar heb ik nog geen fijn loopparcours uitgestippeld.” Revalidatie-Kristien: “Ik ben ook met een zwangere buik verhuisd! En ook naar Rotselaar! Maar ik loop niet zo graag, dat doe ik alleen af en toe voor mijn conditie. Ik ga elke dinsdag muurklimmen en tijdens de middag speel ik bad-
Trip Trap 2010 Personeelsfeest • Zaterdag 26 juni
www.kuleuven.be/triptrap Onze fotograaf Rob Stevens begeeft zich in de jungle van het studentenleven en spreekt een wildvreemde aan. AANGESPROKEN WILD!
“Wil je een foto van ons maken?”, klinkt het plots tijdens het verslaggeven van de studentenmarathon. Op dergelijke gebeurtenissen wel vaker tot dorpsfotograaf verheven, ga ik nederig in op de vraag, evenwel niet zonder een kleine woordse wederdienst te verlangen. Céline is de naam, derdejaars geneeskunde. “Ik loop nog steeds zo‘n drie keer per week. Tijdens mijn middelbaar zat ik in een atletiekclub, maar dat is nu niet meer haalbaar. Een te grote afstand en te weinig tijd. Nu ga ik met mijn vriendinnen lopen, gewoon om me fit te voelen, wat te ontspannen én om het wintervet eraf te lo-
pen (algemeen lachje).” Achtenveertig minuten later blijken de dames hun tijden flink aangescherpt te hebben: drie, vijf en zes minuten sneller. “Het was een beter parcours dan vorig jaar, veel zachtere ondergrond. En uiteraard geven we alles, je wilt toch niet onderdoen voor de rest.” Wat brengt de toekomst? “Ik twijfel nog tussen gynaecologie en urgentiegeneeskunde, dat zal zich tijdens mijn stagejaar wel uitwijzen.” Dan wordt de goede tijd gevierd met verse sapjes. Wintervet en lentedagen, het leidt tot grootse momenten.
(© Rob Stevens)
minton met mijn collega’s. Dat is het voordeel van werken op het sportkot. Verder volg ik een driejarige cursus desktop publishing. Ik bewerk graag foto’s en maak voor vrienden soms fotoboekjes en bedankkaartjes.” Zouden jullie met elkaar willen wisselen voor één dag? Cultuur-Kristien: “Die lunchpauze met badminton, dat spreekt me wel aan!” Revalidatie-Kristien: “Mij lijkt het dan weer fijn om evenementen van zo dichtbij te zien groeien en mee te maken.”
14 Leven na Leuven
campuskrant
pedagoog en journalist
Phara de Aguirre Toen ze op haar zeventiende naar de universiteit trok, twijfelde Phara de Aguirre tussen pedagogie en pol & soc. Nu beseft ze dat in geen van beiden haar roeping ligt. Phara zou één van de grandes dames van de VRT worden, maar daarvoor moest ze eerst haar ‘onderschattingssyndroom’ overwinnen.
“Ik hou van gasten waar vlees aan zit” Katrien Steyaert “Iets met mensen”, dat wou Phara (48) gaan doen toen ze een universitaire studie moest kiezen. Zo’n weinig concreet carrièreplan lijkt moeilijk te rijmen met haar trefzekere imago. Maar Phara zal dat het hele gesprek lang nuanceren, met uitspraken als: “Televisie was totaal onbereikbaar voor mij” en “Ik kan nog altijd niet alles, integendeel”. “Het waren ook de tijden”, verklaart ze haar uiteindelijke keuze voor pedagogie. “Het was het einde van de jaren zeventig (ze startte in 1978 – red.), ik was actief in de jeugdbeweging en wilde in het vormingsof jeugdwerk terechtkomen.” Ze gniffelt als ze terugdenkt aan de ‘volksvergaderingen’ in haar licenties. “Er hing een alternatief sfeertje en ook ons projectonderwijs was heel leuk. Achteraf denk ik dat we meer input hadden kunnen gebruiken. Soms moet je geforceerd worden om te doen wat je uit jezelf niet doet.” “Weet je wat ik heb moeten leren? Op café gaan”, bekent ze. “Mijn vader was er geweldig tegen. Voor hem was een katholieke universiteit ook de enige optie, maar het voordeel was dat ik op kot kon. De sprong van Aalst naar Leuven was enorm. Ik was overdonderd door de grote stad en vrijheid, maar mijn jaargenoten namen me snel op sleeptouw. Ik was geen vlijtige student, stelde alles lang uit, maar als het moest werkte ik nachten door. Het eerste jaar vond ik verschrikkelijk, omdat ik totaal niet wist wat ik waard was tussen mijn vierhonderd medestudenten. Ik haalde eerste zit, maar was vijf kilo vermagerd van de stress.” Ze grijpt naar haar hoofd. “Het laatste examen, moraalfilosofie, vergeet ik nooit. Ik was zo op dat ik maar de helft had geleerd. Stelde de prof wel drie vragen daaruit zeker? Ik haalde achttien op twintig, schandalig.” “Ik zeg nu tegen mijn kinderen dat het de schoonste tijd van je leven is, omdat je zo weinig ver-
antwoordelijkheid draagt. Een immens verschil met kinderen hebben.” Phara wordt op haar 23ste moeder, en heeft twee zonen en twee dochters. “Ik kom uit een gezin van negen dus dat is nog niet eens de helft. Mijn man is twaalf jaar ouder en wilde voor zijn 35ste vader worden. Op 20 mei is onze zoon geboren, op 21 mei werd mijn man 35.” Deadlines halen heeft er altijd in gezeten…
Gok “In tegenstelling tot mijn oudste zoon, die per se in Leuven wilde blijven, studeerde mijn dochter Eva in Brussel. Mijn derde start volgend jaar en heeft al aan Gent gedacht. Tobback zal het niet graag horen maar ik vind Gent veel meer een stad dan Leuven. Maar ik ben hier blijven plakken door het werk. Na een korte tijd in een jeugdhuis in Kessel-Lo kreeg ik de kans assistent te worden aan de universiteit, waar ik zes jaar aan een doctoraat gewerkt heb over leer- en vormingsprocessen in nieuwe sociale bewegingen. Het waren de jaren tachtig hé”, glimlacht ze. “Annemie Struyf werkte toen bij historische pedagogiek en we vonden onszelf de twee normaalste mensen van het departement. Annemie zie ik nu nog. Ik werkte graag met de studenten maar de rest was me te theoretisch. Ik zag de vier muren op me afkomen.” In concreto de muur van Berlijn. “Het was 1989, de tijd van de omwentelingen in Oost-Europa en ik zat er verdorie op te kijken. Ik wilde daar bij zijn. Maar het televisiejournaal leek een onbereikbaar bastion. “Dat kan ik niet”, dacht ik.” In 1991 schrijft ze zich toch in voor het journalistenexamen van de VRT. “Ik zou wel zien hoe ver ik geraakte. Ja, daar is mijn onderschattingssyndroom weer”, glimlacht ze. Ze schopt het tot de laatste veertig van vijftienhonderd kandidaten, en bevalt vlak voor de finale proeven van haar derde kind. “Ik weet nog hoe imponerend ik de
(© Rob Stevens)
jury met onder meer Dirk Tieleman en Herman De Prins vond, maar ik heb het overleefd. Toen ik later als jong broekje naast Bavo Claes kwam te zitten, was ik evenzeer onder de indruk. Bavo was een meester in perfecte intro’s schrijven.” Phara gaat niet in rechte lijn van examen naar redactie. “Ze konden me niet meteen aannemen,
respijt om mijn ander werk af te ronden. Dat mocht niet. Ik heb tot het laatste moment getwijfeld, maar heb voor D’Hondt gekozen. Lieve help, wat een gok, maar een jaar later werd ik gevraagd voor de televisienieuwsdienst.”
“Zwijg” “Sommige collega’s hebben vandaag weinig geduld – ze willen
“Het eerste jaar vond ik verschrikkelijk. Ik wist totaal niet wat ik waard was tussen mijn vierhonderd medestudenten. Ik haalde eerste zit, maar was vijf kilo vermagerd van de stress.” maar ik kon aan de slag op het koninklijk commissariaat voor migrantenbeleid bij Paula D’Hondt. Het was heerlijk werken in haar divers samengestelde ploeg. Na een halfjaar kon ik die deeltijdse job combineren met werk op de nieuwsredactie van Radio Donna, maar toen ik mee moest opgaan in de algemene radionieuwsdienst, vroeg ik twee maanden
meteen presenteren – maar ik ben blij dat ik verschillende stadia doorlopen heb. Eerst in huis beelden bewerken, pas later eens voorzichtig je vinger opsteken als ze vragen wie er de dreigende overstromingen in Nederland (in 1995 – red.) kan verslaan. Na vijf jaar als reporter voor Het journaal en Terzake begon het te kriebelen. Dat heb ik altijd, dan wil ik nieu-
we dingen leren. Je moet kansen krijgen maar ze ook grijpen. In juni 1999 waren alle Wetstraatjournalisten druk doende met de moeder aller verkiezingen, waardoor Tim Pauwels en ik in het gat van de dioxinecrisis konden springen. Nadien heeft Walter Zinzen me gevraagd als presentatrice voor Terzake.” “Een boeiende tijd, maar zeven jaar was net te lang, net zoals ik denk dat ik geen zes jaar aan de universiteit had moeten blijven.” Ze is geen mens van spijt, maar ontkent de beproevingen niet. “Toen Ivo Belet Terzake verliet voor de politiek kwam er veel op mijn schouders terecht. Ook toen men naar een duopresentatie wilde en ik dat waanzin vond, beleefde ik een zware periode.” Maar ook de hoogtepunten zijn legio. “Ik ben nog altijd het meest trots op het feit dat ik geslaagd ben voor het journalistenexamen. In deze job groei ik nog elke dag bij. Anders was ik allang weg. Oh nee, ik heb niet het gevoel dat ik mijn vak helemaal beheers. Presenteren is acteren, je kunt veel wegstoppen.” Dagelijks haar eigen opnames herbekijken doet ze niet meer. “Ik kijk alleen als ik een slecht gevoel heb. Dan zie ik mezelf heel vaak en gejaagd ‘ja’, ‘ja’, zeggen. En denk ‘Phara, zwijg toch’’. Ze pagina 15
24 maart 2010
pagina 14 lacht. “Vroeger bleef ik malen maar ik heb leren denken: ‘Dit was het best mogelijke onder de gegeven omstandigheden’. Misschien maakte ik de klik door ziek te zijn.” In juni 2006 krijgt Phara borstkanker. Ze verdwijnt een jaar van het scherm. “Ik word hoe langer hoe zuiniger met dat verhaal. Ik zal nooit een streep onder die episode kunnen trekken – het zal altijd een stippellijn blijven – maar ik wil er niet mee te koop lopen. Individueel deel ik met plezier mijn ervaring, maar niet langer op het grote forum. Ik ben geen wandelende borst.”
Oma Laten we haar vooral zien als de onderlegde presentatrice van Phara, de talkshow die ze nu ruim twee jaar presenteert met Lieven Van Gils. 150.000 mensen kijken regelmatig en Phara kreeg begin maart voor de tweede keer een Vlaamse Televisiester voor beste presentatrice. “Het is leuk dat het programma zo breed gaat. Ik hou het meest van gasten waar vlees aan zit, waarmee je over de banaalste onderwerpen toch diep kunt gaan.” Het enige dat ze betreurt is de sociale onvriendelijkheid van de job. “Ik vertrek om tien uur ’s ochtends en kom niet thuis voor elf uur ’s avonds. Mijn kinderen zijn allemaal kwaad op mij geweest, en dat slijt, maar het is niet ideaal. Gelukkig werkt mijn man deeltijds. Hij is thuis de zekerheid, ik de verrassing. Met mijn dochter reserveer ik nu de zaterdagnamiddag, voor quality time in de Colruyt.” “Ik ben veel vroeger dan mijn leeftijdsgenoten moeder geworden, maar ik vind het fantastisch dat ik langer van ze ga kunnen genieten. Voor mijn derde heb ik gewacht tot na mijn doctoraat, vijf jaar later kwam Robbe. De twee jongsten hebben niet altijd veel aan elkaar gehad door het grote leeftijdsverschil. Ik werkte pas op de VRT en wilde in zo’n concurrentieel milieu niet meteen zwanger worden. Nu zou ik me daar niet meer door laten leiden.” “Professioneel kijk ik nu seizoen per seizoen. Door ziek te zijn kreeg mijn langetermijndenken een deuk. Ik wil ook geen twaalf maanden meer op televisie verschijnen.” Haar woorden klinken nu profetisch: Phara verdwijnt in september voor een halfjaar van het scherm, maar dat nieuws was nog niet bekend op het moment van ons gesprek. “Nu maak ik snelle televisie, maar ik wil ook nog eens mooie televisie maken, zoals ik voor Mijn moeder en Mijn vader heb gedaan.” Maar haar grootste droom is zonder twijfel grootmoeder worden. “Ik wil minstens tien kleinkinderen! Doordat we ver woonden, hebben mijn kinderen niet zo veel gehad aan hun grootouders. De tijd en aandacht die ze te weinig gekregen hebben, ga ik dubbel en dik teruggeven aan mijn kleinkinderen.”
Alumni 15
Chinese oud-studenten krijgen eigen alumnivereniging Op 5 en 6 maart werd de oprichting van de K.U.Leuven China Alumni Club gevierd in Beijing en Shanghai. Het is de eerste universiteitsbrede alumnivereniging voor een heel land. Het netwerk moet niet alleen oud-studenten bij elkaar brengen, maar ook bijdragen tot de positionering van de K.U.Leuven in China en de selectie van nieuwe studenten en onderzoekers. Reiner Van Hove De alumnivereniging is een nieuwe stap in de reeks inspanningen die de K.U.Leuven de voorbije jaren in China gedaan heeft. Zo zijn er bilaterale samenwerkingsovereenkomsten met verschillende Chinese topuniversiteiten en werd er in 2007 een omvattend institutioneel akkoord ondertekend met Tsinghua University. Na de Nederlanders zijn de Chinese studenten ook het best vertegenwoordigd in Leuven: dit jaar zijn ze met ongeveer 450. “Ons opzet is niet zozeer om die instroom uit China nog te vergroten, maar wel om onze positionering te verbeteren zodat we studenten en onderzoekers met een sterk profiel kunnen aantrekken”, zegt Bart Hendrickx, directeur van het International Office. “Het monitoren van de kwaliteit van de instroom is inderdaad een probleem”, beaamt professor Bart De Moor, vicerector internationaal beleid. “Je kunt daarvoor allerlei ingewikkelde systemen opzetten, maar sociale netwerken blijven de efficiëntste weg. Dat weet ik uit eigen ervaring: via de contacten die ik heb in Stanford zijn al heel wat van mijn doctoraatsstudenten daar terechtgekomen. Wel, als we erin slagen om onze alumni in China te traceren en een goede vertrouwensband met hen op te bouwen, dan kunnen zij ons helpen bij de selectie van nieuwe studenten en onderzoekers.” “De alumni zouden ook een rol kunnen spelen in het begeleiden van Leuvense professoren die een tijdje in China verblijven. En ze zouden de toegang voor onze spin-offs tot de Chinese markt en van onze onderzoekers tot onderzoekscentra kunnen vergemak-
kelijken. Daarvoor heb je mensen nodig die de plaatselijke do’s-endon’ts kennen.” “Chinezen hechten enorm veel belang aan netwerken”, zegt Hendrickx. “Daarom hebben de Chinese alumni zelf ook baat bij een sterke reputatie van de K.U.Leuven in hun land: als ze zich kunnen affiliëren met kwaliteit, vergroot dat hun eigen marktwaarde.” Professor De Moor maakt een vergelijking met de VS: “Amerikanen beschouwen de universiteit waaraan ze gestudeerd hebben echt als een asset op hun CV. Ze zeggen het ook heel fier: ik ben alumnus van Yale, ik heb in Berkeley gestudeerd... Op dat vlak – identiteit en branding – hebben wij nog veel werk. We moeten de elementen vinden waarmee een Chinese alumnus de K.U.Leuven zou aanbevelen aan zijn kinderen.”
Mooie mix De China Alumni Club biedt een overkoepelende structuur voor de bestaande alumnicellen in onder meer Beijing, Shanghai en Guangzhou. De vereniging zal samenwerken met de Belgische ambassade in Beijing, de consulaten in Shanghai en Guangzhou, de Benelux Chamber of Commerce in China en de BelgianChinese Chamber of Commerce in China. Coördinator van de China Alumni Club is David Xu, zelf een alumnus van de K.U.Leuven (zie artikel hiernaast). Hendrickx: “De komende maanden gaat hij samenzitten met een aantal alumni om te kijken hoe ze hun engagement kunnen vormgeven en welke taken ze op zich kunnen nemen. Voor Pasen nog komt er een website waarop alumni zich kunnen registreren als lid. Vervolgens kunnen we dat netwerk
Bart Hendrickx spreekt de oud-studenten in Beijing toe.
beginnen ‘voeden’ met de meest geschikte informatie.” Dat er interesse bestaat onder de alumni, bleek alvast tijdens de voorstelling begin maart. Hendrickx: “In Beijing waren er een vijftigtal alumni present en in Shanghai een tachtigtal, waaronder ook een aantal Vlaamse oud-studenten die er wonen. Een mooie mix, maar tussen die twee groepen – Chinezen en Vlamingen – moeten we zeker nog meer wisselwerking op gang brengen.” De opdracht van Xu reikt verder dan alleen de coördinatie van de alumnivereniging. Hendrickx: “Hij heeft als taak om de positie van de K.U.Leuven in China te versterken, in brede zin. China evolueert razend snel en om je reputatie als gerenommeerde onderzoeksuniversiteit te handhaven heb je een permanente vertegenwoordiger ter plaatse nodig. Hij moet bijvoorbeeld de positie van de K.U.Leuven in verschillende rankings onder de aandacht brengen en kaderen – de Chinese topuniversiteiten hechten daaraan veel belang bij het kiezen van hun partners. Daarnaast verwachten we van Xu dat hij helpt bij het uitdiepen van de al bestaande samenwerking met partneruniversiteiten. Een mooi voorbeeld is het seminarie rond technology transfer en spin-off creation dat we met onze Chinese partners zullen organiseren tijdens de World Expo in Shanghai.” “Dit verhaal in China is uiteraard onderdeel van een breder beleid”, besluit professor De Moor. “In tijden van globalisering moeten we inter-continentaal denken en dus ook in andere delen van de wereld – ik denk bijvoorbeeld aan LatijnsAmerika – kijken welke nieuwe initiatieven we kunnen opzetten.”
(© ingezonden)
Coördinator David Xu: “Leuven was onvergetelijk” Als de China Alumni Club een gevoel van trots wil verspreiden onder zijn leden, dan is David Xu de perfecte coördinator. Zonder aarzelen noemt hij zijn verblijf in Leuven de mooiste periode uit zijn leven. “Mijn vader heeft geneeskunde gestudeerd in Leuven en nadien een doctoraat behaald bij professor Edward Carmeliet. Hij raadde me aan om ook in Leuven te studeren, met het oog op mijn persoonlijke ontwikkeling én mijn carrière. Zijn hoop was dat ik in mijn beroepsleven iets zou kunnen betekenen voor zowel België als China. Mijn eigen tijd in Leuven – ik volgde het postgraduaat Human Settlements – was onvergetelijk: het was hard werken, maar ik heb ook veel plezier gemaakt.” De wens van Xu’s vader is inmiddels uitgekomen: zijn zoon is de vertegenwoordiger in China voor het Vlaamse bedrijf Egemin en nu dus ook van de K.U.Leuven. “De universiteit heeft hier al een prima reputatie op het vlak van onderzoek en tech transfer. Die goede naam hoop ik verder te kunnen uitbreiden door het netwerk van contacten dat ik ondertussen heb opgebouwd binnen de overheid, de universiteiten en de media. Onze partneruniversiteiten heb ik al aangesproken met de vraag of ze een Dag of Weekend van de K.U.Leuven willen organiseren, om Leuven te introduceren bij de studenten. En tijdens de World Expo in Shanghai hebben we een aantal activiteiten gepland die het imago van de K.U.Leuven zeker ook een serieuze boost zullen geven.” “Verder plan ik om regelmatig – één keer per maand – alumnibijeenkomsten te organiseren, in verschillende steden. In de eerste plaats wil ik de alumni daarmee het gevoel van een family reunion geven, maar ik wil zeker ook hun netwerken aanspreken om informatie over de K.U.Leuven verder te verspreiden.”
16 Alumni Telex Alumni
*** “Neem allemaal een blaadje papier en schrijf op…” De trailer van de nieuwe Eén-laatavondquiz De klas van Frieda roept onprettige schoolherinneringen op, maar Frieda Van Wijck (foto) zal zich ongetwijfeld een keitoffe juf tonen. Vanaf 29 maart onderwerpt de oud-studente communicatiewetenschappen vier bekende leerlingen aan een spervuur van vragen. In het eindexamen vechten de leerlingen van de slimste bank onder elkaar uit wie de titel van primus van de klas verdient. *** De nieuwe primus bij Boek.be is Karel De Boeck, oud-student economie en burgerlijk ingenieur, en voormalig CEO van de Fortis Holding. De Boeck volgt Jos Geysels op als voorzitter van de confederatie van belangenverenigingen van het Vlaamse boekbedrijf. In een eerste reactie verwees De Boeck naar zijn toepasselijke achternaam: “Nomen est omen”.
*** “Samen uit, samen thuis” is dan weer het motto van theoloog Hans Geybels (foto). Hij was vijf jaar lang woordvoerder van kardinaal Godfried Danneels, maar nam recent – in het kielzog van Danneels – afscheid van die functie. Sinds 1 maart is Geybels directeur van het nieuwe communicatiecentrum van de Vlaamse jezuïeten. Hij blijft ook deeltijds verbonden aan de Faculteit Theologie als wetenschappelijk medewerker en titularis van het opleidingsonderdeel ‘Church, Faith and Communication Media’. *** Aan die communicatiemedia voegde journalist en oud-student politieke & sociale wetenschappen Dirk Barrez onlangs een kanaal toe. Hij is één van de initiatiefnemers van DeWereldMorgen.be, een “digitaal dagblad voor een sociale, ecologische en democratische samenleving en economie”. Het blad wil met een mix van professionele en burgerjournalistiek nieuws brengen dat er toe doet. “De zoveelste uitweiding over De Slimste Mens of episode 1.001 in de carrière van Britney Spears laten we graag over aan onze collega’s.” *** Toegegeven, wij berichtten enkele maanden geleden op deze plaats over de oud-studenten in De Slimste Mens. Maar zolang Britney haar thesis niet afwerkt, zullen wij haar in deze kolom niet meer vernoemen, beloofd. (rvh)
campuskrant
Oud-student schrijft Amazon-bestseller Als student economische wetenschappen besefte Jeroen De Flander al dat hij graag verandering teweeg wilde brengen in bedrijven. Ondertussen schreef hij met Strategy Execution Heroes een Amazon-bestseller die bedrijven aanzet tot verandering. Tine Bergen “Economische wetenschappen kijkt naar economie op macro- en microniveau, maar wat mij ook interesseerde was het bedrijf op zich. Daar kan je als persoon echt een verschil maken. Na Leuven heb ik daarom nog een jaar aan de Sorbonne in Parijs gestudeerd, waar ik specifiek naar het functioneren van een bedrijf heb gekeken. Vervolgens heb ik verschillende jaren gewerkt voor Arthur D. Little, het oudste adviesbureau ter wereld. De meesten werkten daar rond het bedenken van strategieën, ik keek naar de implementatie ervan en werd na een tijd wereldwijd verantwoordelijk voor deze activiteiten. “Veertig tot zestig procent van de impact van een strategie gaat verloren bij de implementatie. Het is net als het uitpersen van een sinaasappel. Je kan blijven persen tot er geen druppel sap meer uitkomt, maar als je met je glas op weg naar de tafel de helft van je sap verliest, waar sta je dan? Dat je om een strategie succesvol te realiseren die ook goed moet implementeren, daar zijn bedrijven zich stilaan wel van bewust. Maar de
meeste managers hebben er geen idee van hoe ze dat dan concreet moeten doen. Daar wil ik met mijn boek verandering in brengen.” “De manager van het bedrijf zou de held moeten zijn. Nu zijn er te veel toeristen: managers die fantastische plannen hebben op papier, maar er niets van in de praktijk brengen. Vaak omdat ze hun plannen niet goed communiceren naar de mensen die ze moeten uitvoeren. Ik pleit voor helden: managers die het nodige doen om hun strategieën ook te implementeren. Als held heb je niet alleen een goed startpunt nodig – een strategie – maar ook de nodige kennis en kunde om je strategie in de praktijk te brengen.” “Met the performance factory werk ik hier ondertussen al jaren rond, zodat ik veel contacten heb opgebouwd. Ik heb voor het boek dus kunnen samenwerken met autoriteiten in hun vakgebied zoals de topcoach Sir John Whitmore en Michael Smith, vice president Coca-Cola. Zes mensen hebben ook negen maanden lang fulltime onderzoek gedaan voor ik begon te schrijven. Misschien overbodig om te zeggen dat ik er zelf ook veel van heb opgestoken (lacht).”
“De bedoeling was een soort receptenboek te maken met heel concrete tips. Hoe schrijf je een strategie uit zodat een leek die ook begrijpt? Hoe maak je een goede PowerPoint die je strategie echt overbrengt? Dat klinkt allemaal bedrieglijk eenvoudig, maar net daarom loopt het ook heel vaak daar al mis. Bij het boek horen zevenentwintig downloads. Daar zitten documenten tussen waar andere bedrijven drieduizend euro per stuk voor durven vragen. Wij hebben beslist om deze downloads bij het boek aan te bieden.”
Wordt vervolgd “Binnen twee weken stond Strategy Execution Heroes in zijn categorie in de bestellerlijst van Amazon en dat heeft veel teweeg gebracht. Ik krijg ondertussen mails van Belgische boekhandels met de vraag of zij het boek ook kunnen verdelen, al is het in het Engels geschreven. Er zijn plannen voor een Nederlandse en een Franse vertaling volgend jaar. Via Linkedin weten mensen van over heel de wereld me te vinden. Er is bijvoorbeeld een bedrijf in Brazilië dat graag gebruik wil maken van onze diensten, dat was
Jeroen De Flander
(© Rob Stevens)
zonder het boek nooit gebeurd. Daarnet kreeg ik een mailtje van een Chinese professor met de vraag of we konden samenwerken. Graag natuurlijk!” “Ik had nooit durven dromen dat er zoveel zou bewegen en ik had ook nooit gedacht dat ik zo graag zou schrijven. Op termijn komt er dus zeker een volgende boek. Maar eerst wil ik alle mogelijkheden die zich nu aandienen ook benutten. Zoals bijvoorbeeld het aantal lezingen dat sterk is toegenomen. Zo sprak ik onlangs voor Ekonomika Alumni en voor de MBA-studenten in Leuven. Ik wil mijn inzichten over strategieimplementatie en het belang ervan graag aan zoveel mogelijk mensen meegeven in de hoop dat zij er op hun beurt dingen mee kunnen veranderen.” Strategy Execution Heroes: Business Strategy Implementation and Strategic Management Demystified - A Practical Performance Management Guidebook for the Successful Leader (Paperback)
Reizen Update het nieuwe alumniadressenbestand en win een cd-bon! met Alumni De portaalsite van Alumni Lovanien- (e-mailadres of postadres) ontvangt Naamsestraat 63, bus 5601, ses en de verschillende alumniver- u een cd-bon van 20 euro. 3000 Leuven enigingen kreeg een nieuwe look en Alumni Lovanienses,
[email protected] een aantal nieuwe mogelijkheden. Die kunt u zelf uittesten door in te loggen op http://alum.kuleuven.be/ portaal/. Bij ‘variabel veld’ geeft u uw alumninummer in. In de vernieuwde databank kunt u zelf aangeven welke van uw gegevens zichtbaar mogen zijn voor wie. Zo kunt u bijvoorbeeld aangeven dat alle leden van Alumni Lovanienses uw adresgegevens mogen zien, maar enkel uw oud-jaargenoten ook uw telefoonnummer. Om de databank zo actueel mogelijk te houden, willen Alumni Lovanienses en Campuskrant oud-studenten die adressen updaten, belonen: zoek uw oude klasgenoten, vroegere medestudenten, buren, ooms en tantes, neven en nichten, collega’s, vrienden en kennissen op in de databank en check of hun adresgegevens nog kloppen. Per tien adressen
Leest u Campuskrant liever online?
Moskou Van 11 tot 18 augustus organiseert Alumni Lovanienses een cultuurhistorische reis naar Moskou en haar Gouden Ring. In Moskou brengen we een bezoek aan het historische centrum met het Rode Plein, het Kremlin, de metro, kathedralen, kloosters en musea zoals de Tretjakov-galerie. Buiten de hoofdstad zullen we een aantal prachtige historische steden bezoeken – zoals Soezdal, Vladimir, Yaroslavl, … – die bekend staan als de Gouden Ring van Moskou. Begeleiding door Nina Igochina (Alumni Lovanienses) en lokale gids. • De richtprijs bedraagt 1.595 euro per persoon (min. 25 personen – supplement éénpersoonskamer 380 euro – aantal beperkt). We overnachten in viersterrenhotels. • http://alum.kuleuven.be/reizen/ Moskou.html Inschrijven voor deze reis kan via Avatours nv, (t) 056 21 50 00,
[email protected] Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
16 DE C E MBE R 2 0 0 9 | NR 4 | 2 1S T E J A A R G A NG | W W W. K UL E U V E N .BE / C K /
T I JDSCHRIF T VA N DE K .U.L EU V EN
“Ik ken nog al mijn examencijfers” LE VEN NA LEUVEN: GABRIEL FEHERVARI, JURIST EN CEO ALFACAM GROUP [14]
Impact echtscheiding op jongeren ONDERZOEK: ADOLESCENTEN EN GEZINNEN [6] Cineasten Jean-Pierre en Luc Dardenne.
neem een digitaal abonnement op http://www.kuleuven.be/ck/digitaalal.html
(© Christine Plénus)
GEBROEDERS DARDENNE ONTVANGEN EREDOCTORAAT
Eredoctoraten in het teken van het kind Onze universiteit kent ieder jaar het eredoctoraat toe aan personen met bijzondere verdiensten op wetenschappelijk, maatschappelijk of cultureel vlak. Op 2 februari 2010 mogen zes vooraanstaande personen de titel van doctor honoris causa van de K.U.Leuven in ontvangst nemen. De Academische Raad koos voor het thema: ‘Het kind’. Radhika Coomaraswamy (Sri Lanka) is momenteel Speciaal Vertegenwoordiger van de VN Secretaris-Generaal voor Kinderen in Gewapende Conflicten, met rang van Vice-Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. Zij staat bekend als voorvechtster van de mensenrechten, in het bijzonder de rechten van kinderen en vrouwen in conflictsituaties. Haar persoonlijke actie heeft bij de leden van de VN-veiligheidsraad ook geleid tot een verregaande bewustwording van de problematiek van seksueel geweld als oorlogswapen. De K.U.Leuven reikt haar een eredoctoraat uit als bijzondere blijk van waardering en erkenning voor de belangrijke rol die zij in eigen land en internationaal speelt in de verdediging van de rechten van vrouwen en kinderen. Professor Christopher Colclough (Cambridge) gaat in zijn werk op zoek naar de noden van
de maatschappij en haar economie en probeert dan politieke maatregelen met betrekking tot onderwijs te formuleren. Enerzijds benadert hij het onderwijs vanuit het perspectief van economische vooruitgang, wat de algemene vooruitgang van het land ten goede zou moeten komen. Anderzijds stelt hij het kind centraal door op zoek te gaan naar systemen waarbij elk kind van onderwijs kan genieten en later ook zijn plaats kan vinden in het economisch systeem. De K.U.Leuven reikt hem een eredoctoraat uit voor de grote wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van zijn onderzoek. Cineasten Jean-Pierre en Luc Dardenne ontvangen hun eredoctoraat omdat hun films op een zeer sterke en onontkoombare manier ‘de werkelijkheid van het kind’ tonen. Niet enkel in de betekenis van de wording
VERSCHIJNINGSDATA CAMPUSKRANT 2009-2010
en vorming van het kind maar ook ‘de werkelijkheid van het steeds opnieuw kunnen beginnen’. Hun films zijn realistisch en hard, maar in wezen ook optimistisch en uitgesproken humanistisch, een cinema van hoop op menselijkheid. Professor Giacomo Rizzolatti en professor Vittorio Gallese zijn beiden hoogleraar in de fysiologie aan de universiteit van Parma. Zij zijn de ontdekkers van het spiegelneuronensysteem (MNS) en toonden het cruciaal belang ervan aan voor de neurocognitieve en sociale ontwikkeling van de mens. Waar de wetenschap vroeger een strakke scheiding maakte tussen neuronen met een motorische functie en neuronen met een waarnemingsfunctie, bewijst hun werk dat er een categorie neuronen bestaat die beide functies integreert. Interviews met de eredoctores vindt u op pagina’s 2, 3 en 4.
NR. 5 – 27 JAN 2010
NR. 6 – 24 FEB 2010
Banaan in een glaasje NIEUWE LEUVENSE LIKEUR MUSA LOVA STEUNT ONT WIKKELINGSPROJECTEN [7]
Uit de muur of à la carte? HOE EET DE LEUVENSE STUDENT? [8]
“De serene sfeer is weergekeerd” INTERVIEW MET RECTOR MARK WAER [11]
Kan je een lawine ‘oproepen’? RECHTGEZET [19]
Stoepkrijtactie voor mobiele schooltjes ALUMNUS ARNOUD R ASKIN [20]
NR. 7 – 24 MA A 2010
NR. 8 – 28 APR 2010
NR. 9 – 26 MEI 2010
24 maart 2010
Alumni 17
erik jacquemyn, gedelegeerd bestuurder technopolis
“Technologie is de rode draad in mijn leven”
VILv Forumavonden: Passiefhuizen: de woningen van de toekomst?, gevolgd door receptie. • 30 maart, 19u30, Auditorium Thermotechnisch Instituut, Kasteelpark Arenberg 41, Heverlee • Info:
[email protected], (t) 016 32 13 94 • http://www.vtk.be/alumni/ activiteiten/forumavonden/
Technopolis blaast dit jaar tien kaarsjes uit. Gedelegeerd bestuurder Erik Jacquemyn stampte destijds Flanders Technology mee uit de grond en zit vandaag ook de raad van bestuur van de Brabanthal voor. Tine Bergen
meer naar middelen die geschikt zijn om technologie dichter bij het publiek te brengen, zoals een poppentheater of een interactieve kalender. Op 23 juli 1997 was de kogel door de kerk en besloot de Vlaamse regering tot het oprichten van een science centre. Daar hebben we dan de Nederlandse term ‘doe-centrum voor wetenschap en technologie’ opgeplakt. Exact 625 werkdagen later, op 15 januari 2000, liep het eerste testpubliek Technopolis binnen. Dat record is wereldwijd nog steeds niet gebroken…” “We hadden onszelf als doel opgelegd 168.000 bezoekers te halen op jaarbasis. Ondertussen ontvangen we er met 340.000 het dubbele. We hebben een naamsbekendheid van 84 procent en er zijn al 2,8 miljoen Vlamingen bij ons geweest. Op het einde van dit jaar zullen er meer Vlamingen Technopolis bezocht hebben dan er Vlamingen zijn die het niet bezocht hebben. Daar hebben we de voorbije tien jaren dan ook hard aan gewerkt door steeds te blijven zoeken naar mogelijke hiaten. In 2006 is er bijvoorbeeld een buitenruimte bijgekomen, in 2007 kwam er het kinder-doecentrum. Jaarlijks vernieuwen we ook interactieve opstellingen en is er een thematentoonstelling.” “Nu leggen we ons steeds meer toe op open einde ervaringen. We willen de bezoekers uitdagen om iets nieuws te maken aan de hand van een aantal voorwaarden. Hun eigen ringtone bijvoorbeeld. Of hun eigen achtbaan. De leerervaring is dan veel sterker en bovendien zijn bijvoorbeeld adolescenten ook veel meer geëngageerd als ze ergens werkelijk hun stempel kunnen opdrukken.”
Na zijn studie burgerlijk ingenieur elektrotechniek kon Erik Jacquemyn begin jaren 80 bij ESAT doctoreren rond biomedische technieken: “Ik werkte aan een manier om de meting van een elektrocardiogram op één chip te plaatsen, wat toen nog helemaal niet vanzelfsprekend was. Maar ik kwam vrij snel terecht op het kabinet van wijlen Gaston Geens, waar ik verantwoordelijk werd voor de technologiebeurs Flanders Technology. Aan mijn doctoraat zou ik verder werken in de zomervakantie, zo redeneerde ik.” “In de praktijk bleek het werktempo op het kabinet zo hels dat ik in de grote vakantie alleen nog maar kon bijslapen. Mensen kunnen het moeilijk geloven, maar wij organiseerden Flanders Technology met een team van amper vijf man. Ik heb dus nog altijd een half doctoraat op zolder staan en dat zal daar ook wel blijven.” “Vandaag is het niet denkbaar dat een evenement als Flanders Technology georganiseerd wordt door het kabinet van een minister. Dat begon men eind jaren 80 ook te beseffen. In april 1988 werd Flanders Technology dus een vzw en ik werd gedelegeerd bestuurder. De beurzen werden eerst om de twee jaar georganiseerd en later om de drie jaar. Er begon dus veel tijd tussen te komen waarin we de belangstelling voor technologie warm moesten houden. In 1994 kwam er daarom het eerste Wetenschapsfeest in Metropolis in Antwerpen. Op één zondag kregen we elfduizend bezoekers over de vloer. Dat zorgde voor een veiligheidsprobleem met het bezoek van de koning, want we hadden nooit zo’n overDe aarde gered rompeling verwacht.” “We zochten ondertussen steeds “Technopolis sluit alleen op
Agenda Alumni
LAO Concert ‘LAO groet Sjanghai’. • 1 mei, 20u15, Aula Pieter De Somer, Deberiotstraat 24, 3000 Leuven • Info:
[email protected], (t) 016 32 03 40 • http://www.lao.be Alfagen Ledendag, met lezingen over biodiversiteit, migratie en ziekten en prijsuitreiking ‘Alumnus van het Jaar 2010’. • 5 juni, 9-13u, Herestraat 49, 3000 Leuven • Info: Inge.Moerman@med. kuleuven.be, (t) 016 33 74 76
Erik Jacquemyn
Kerst- en Nieuwjaarsdag. De eerste jaren was er in het weekend altijd iemand van het management als eindverantwoordelijke aanwezig. Om kwart na zeven opstaan op een zondag is niet leuk. Tot je daar staat en met de eerste bezoekers hebt gepraat. Soms leeft de deelnemer zich echt in. Bijvoorbeeld in onze wetenschapstruck, waarin kinderen een reeks proeven doen ‘om de aarde te redden van een dreigende ontploffing’. Als je dan de eerste groep tegen de volgende hoort zeggen: ‘Je moet de proeven niet meer doen, wij hebben de aarde al gered’, dan weet je dat je goed bezig bent.” ”We krijgen ook internationaal veel erkenning en er is veel uitwisseling van knowhow met collega’s. We verhuren onze tentoonstellingen in het buitenland en onze edutainers geven aan buitenlandse collega’s workshops over onder andere wetenschapsdemo’s. Met relatief weinig middelen bereiken wij meer dan sommige grotere collega’s uit het buitenland. Ook al bestaan we ‘nog’ maar tien jaar, we zijn intussen wel een internationale referentie en zetten Vlaanderen
(© Rob Stevens)
dus mee op de kaart.” “Van het organiseren van technologiebeurzen heb ik met Technopolis het stuk technologie ten volle uitgediept. Maar ook de beurzen heb ik nooit losgelaten. Eind jaren 80 wilde men in Leuven een evenementenhal bouwen. Omdat ik in het Leuvense woon en als verantwoordelijke voor Flanders Technology het een en ander wist van beursgebouwcomplexen, werd mij gevraagd in de werkgroep te zetelen. Later, toen er werd gezocht naar kandidaat-uitbaters, ben ik dat geworden.” “Ja, ik heb een druk professioneel leven. Maar ik heb daarvoor gekozen, dus mij hoor je niet klagen. Soms zeg ik wel eens lachend dat ondertussen in drie van de vijf Vlaamse provincies wegwijzers staan die naar projecten verwijzen waarbij ik betrokken ben: in Gent staan op de snelweg nog altijd borden van Flanders Technology, op de E19 in Mechelen heb je wegwijzers naar Technopolis en in Leuven naar de Brabanthal. Alleen Limburg en West-Vlaanderen moeten nog voor de bijl gaan.” http://www.technopolis.be
Ontdek jezelf. Begin bij de infodagen K.U.Leuven. Zaterdag 6, 20 en 27 maart 2010 Info en inschrijven: www.kuleuven.be/infodag
WGL Jaarlijkse studiedag, met als thema ‘filosofie en literatuur’ en sprekers Geert Van Istendael, Anneleen Masschelein (K.U.Leuven) en Ger Groot (Erasmus Universiteit Rotterdam). • 17 april, Campus Sociale Wetenschappen, Parkstraat 45, 3000 Leuven • De studiedag maakt deel uit van het Feest van de Filosofie (www. feestvandefilosofie.be). Deelname aan de studiedag is gratis; WGL-leden die wensen deel te nemen aan andere activiteiten van het Feest van de Filosofie krijgen hiervoor een flinke korting. Alumni Lovanienses Antwerpen Voordracht van professor Marc Waelkens over het archeologisch onderzoek in Sagalassos • 26 april, 20u, auditorium van BNP-Paribas-Fortis, Meir 48, Antwerpen • Info: Erik.Gobin@alum. kuleuven.be, (t) 016 32 40 02 • http://alum.kuleuven.be/ verenigingen/Antwerpen.html Alumni Lovanienses vzw Voordracht van professor William D’haeseleer over Kernenergie. • 4 mei, 19u15, Promotiezaal, Universiteitshal, Naamsestraat 22, Leuven • Info: Erik.Gobin@alum. kuleuven.be, (t) 016 32 40 02 • http://alum.kuleuven.be/ Kennis.html Domus Lovaniensis Brugensis Zevende lenteconcert door Collegium de Dunis o.l.v. Ignace Thevelein • 7 mei, 20u, abdijkerk van Steenbrugge, Baron Ruzettelaan, 8310 Brugge (Assebroek) • Info: Erik.Gobin@alum. kuleuven.be, (t) 016 32 40 02 • http://alum.kuleuven.be/ verenigingen/dlb.html
18 Universiteitsfonds
campuskrant
“Fonds Dillemans geeft kunstenaars signaal van acceptatie” Het Fonds Roger Dillemans reikt jaarlijks een aantal prijzen uit aan beloftevolle studenten. Met het geld kunnen ze een specialisatierichting volgen. Toen het Fonds zich in 2007 openstelde voor doctorandi in de kunsten, kregen kunstenaars Ruth Loos en Wendy Morris elk een prijs. Ines Minten Beide kunstenaars nemen momenteel deel aan de tentoonstelling Parallellepipeda in Museum M, een project dat eveneens bruggen slaat tussen de artistieke en de academische wereld en dan ook prima bij hun onderzoek aansluit. Wendy Morris en Ruth Loos kregen elk vijfduizend euro van het Fonds, waarmee ze hun doctoraatsopleiding een jaar lang konden bekostigen. “De prijs betekende een enorme steun voor me”, vertelt Ruth Loos. “En niet alleen financieel. Ook symbolisch gaf hij me een duwtje in de rug. De erkenning stimuleerde me om moed te houden en door te gaan op de ingeslagen weg.” Wendy Morris: “Door het Fonds open te stellen voor kunstenaars, gaf de universiteit een belangrijk signaal van acceptatie. Toen het doctoraat in de kunsten pas mogelijk was, ontstond er een heftige discussie over, met even fervente voor- als tegenstanders. Ik kreeg door deze prijs het gevoel dat de academische wereld het doctoraat welkom heette in haar midden.” Beide doctoraten behelzen een artistiek en een theoretisch gedeelte en zullen af zijn in 2012. De uit Zuid-Afrika afkomstige Wendy Morris maakt onder meer drie animatiefilms op basis van houtskooltekeningen. Eén daarvan is nog tot 26 april te zien op Parallellepipeda. Off the record onderzoekt de ZuidAfrikaanse deelname aan de Eerste Wereldoorlog. Via dat
onderwerp stelt de kunstenares vragen over voor- en nadelen van visuele ten opzichte van geschreven geschiedenis. “Mijn films verstrekken me stof tot nadenken voor het theoretische gedeelte van mijn doctoraat en vice versa”, zegt ze. Ook voor Ruth Loos is dat een belangrijk mechanisme. “Mijn doctoraat heet ‘Dimensies van het boek’. Ik verfijn de definitie van het boek als zijnde louter inhoud en vorm en breid haar uit. Van auteurs als de wetenschapsfilosoof Karl Popper en Jorge Luis Borges leen ik een aantal filosofische en literaire concepten die me daarbij helpen. Voor het artistieke gedeelte verken ik het boek en zijn kwaliteiten in uiteenlopende media zoals driedimensionale objecten, tekeningen en foto’s. In mijn atelier ontdek ik dingen die nuttig zijn voor mijn teksten en omgekeerd. Beide gedeelten versterken elkaar.”
Scepticisme Voor Parallellepipeda werkten Ruth Loos en Wendy Morris samen met het Laboratorium voor Experimentele Psychologie. Ook dat project paste prima in het grotere geheel van hun beide doctoraten. “Johan Wagemans en zijn team hebben onderzocht hoe toeschouwers naar mijn films kijken. Dat gaf mij weer stof die ik in mijn eigen praktijk kon gebruiken”, zegt Wendy Morris. “De resultaten van de samenwerking zijn niet allemaal even duidelijk aanwijsbaar”, pikt Ruth Loos in. “Maar ze zijn deel gaan
Wendy Morris voor één van haar werken.
uitmaken van de zoektocht die ik voor mijn doctoraat voer. Op dit moment staat me vrij helder voor de geest waar ik tegen 2012 naartoe wil. Ik heb in de loop van mijn onderzoek en zeker ook dankzij de samenwerking rond Parallellepipeda bepaalde deuren kunnen sluiten, zodat er nu een beperkter aantal heel bewust open staat.” Ruth Loos en Wendy Morris begrijpen het scepticisme dat in bepaalde kringen rond het doctoraat in de kunsten bestaat, niet goed. “Ik heb zowel een univer-
sitair diploma als een in de kunsten”, zegt Ruth Loos. “En beide opleidingen zijn me erg bevallen. Ik vind dat je die twee werelden niet zo gepolariseerd tegenover elkaar mag stellen. Vergelijk het met de tegenstelling tussen de ratio en de emotie. Die is in de praktijk ook veel minder hard dan sommige mensen denken. Er zijn kunstenaars die bang zijn dat een doctoraat in de kunsten de creativiteit beknot. Het tegendeel is waar.” Wendy Morris: “In Zuid-Afrika zitten de kunstopleidingen inge-
(© ingezonden)
bed in het academische systeem. Ik heb altijd al mijn praktijk gecombineerd met een theoretische reflectie erover. Het doctoraat geeft me de kans daarmee door te gaan. Het is een motivator en een manier om mijn ideeën aan te scherpen.” Het Fonds Roger Dillemans, genoemd naar ererector Dillemans, werkt met schenkingen. Elk voorjaar worden de prijzen uitgereikt na een selectieprocedure door een academische commissie. http://www.kuleuven.be/mecenaat/beurzen/dillemans.html
Derde leerstoel voor onderzoek multiple sclerose De Afdeling Experimentele Neurologie van het Departement Neurowetenschappen overtuigde de firma Biogen Idec om een derde leerstoel voor multiple sclerose te financieren. “De extra financiering focust op translationeel onderzoek naar multiple sclerose: hoe kan de uitwisseling van informatie tussen patiënt en laboratorium de zoektocht naar efficiëntere medicatie bevorderen?”, zegt professor Bénédicte Dubois. Jaak Poot “Wij doen al jaren onderzoek naar de ontstaansmechanismen van multiple sclerose”, verduidelijkt professor Dubois. “Het is geen erfelijke ziekte, maar genetische factoren kunnen de ene persoon wel meer voorbeschikken om de ziekte te krijgen dan de andere. Daarom zoeken we via analyses van het DNA van MSpatiënten en controlegroepen, aanknopingspunten die meer inzicht geven in de ziekte. En
nauwkeuriger inzichten vormen de basis voor betere medicatie. Onze ultieme hoop blijft toch dat we ooit een efficiënte behandeling vinden.” “In het genetisch materiaal zoeken we ook naar factoren die verklaren waarom sommige patiënten goed reageren op een bepaald geneesmiddel, en andere veel minder. Als we genetische merkers vinden die het resultaat van de behandeling helpen voorspellen, kunnen we afstappen van de methode waarbij we via trial and error
uitzoeken welk geneesmiddel effectief werkt bij een patiënt.” “Vier farmaceutische bedrijven zijn op de markt aanwezig met sterk vergelijkbare producten voor multiple sclerose. Die boeken elk een gedeeltelijk resultaat en hebben gelijkaardige nevenwerkingen. Nu hebben drie ervan een leerstoel bij ons. Ik ben daar ook actief naar op zoek gegaan omdat ik dat de beste garantie vind voor onze wetenschappelijke onafhankelijkheid.”
Vooruitgang Gerrit Tent is managing director Benelux voor Biogen Idec – ‘gen’ in de bedrijfsnaam staat in dit geval niet voor genetica maar voor de stad Genève waar het bedrijf Biogen in 1978 werd opgericht. In 2003 kwam er een fusie met het Amerikaanse Idec. “Wij zijn een belangrijke marktspeler met twee geneesmiddelen voor MS, en een reeks ontwikkelingen in portefeuille. Daarnaast produceren we ook medicatie voor kankerpatiënten.” “We hebben in de Benelux een medische afdeling die klinisch onderzoek doet en informatie verstrekt aan artsen. Maar het fundamenteel onderzoek van ons bedrijf gebeurt in Cambridge, Massachusetts. Wij hechten grote waarde aan goed wetenschappelijk onderzoek dat de patiënt ten goede komt en be-
steden jaarlijks dertig procent van onze omzet aan onderzoek en ontwikkeling. Daarom zijn we ook ingegaan op het verzoek van professor Dubois om drie jaar lang een leerstoel te financieren voor onafhankelijk onderzoek naar een betere behandeling van MS.” “Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek is bij multiple sclerose heel belangrijk, want het blijft nog altijd een ongeneeslijke ziekte. We kunnen het ziekteproces alleen beïnvloeden. Maar daar zit duidelijk vooruitgang in: vroeger konden we het ziekteproces alleen een beetje vertragen. De nieuwste middelen leiden nu bij een aantal patiënten al tot een lichte verbetering. Hoe meer invalshoeken het wetenschappelijk onderzoek uitprobeert, hoe sneller we nog betere resultaten hopen te boeken.”
24 maart 2010
doctoraten Godgeleerdheid 16 december - Julia Baudzej The Impact of Feminist Theory on Theology and Theological Language 18 december - Patrick Unaegbu The Anthropological and PraxisOriented Character of Easter Faith: A Comparative Analysis of the Notion of Resurrection-Faith in C. O’Collins, E. Schillebeeckx and J. Sobrino 22 december - Kuo-Yu Tsui The New Life in Christ (Rom 6:1-14): Transformation through the Divine Glory in Christ’s Death and Resurrection 6 januari - Antoine Nouwavi Dépasser la théologie de l’inculturation: pâque du Christ, pâque de l’Afrique. La foi: mémoire d’espérance dans la crise 8 januari - Philippe Dockwiller Le temps du Christ. Coeur et fin de la théologie de l’histoire selon Hans Urs von Balthasar 14 januari - Ward De Pril De Leuvense theoloog en oriëntalist René Draguet (1896-1980). Studie van zijn theologische positie en zijn conflict met de kerkelijke overheid 23 januari - Peter Susaimichael A Historical and Critical study of the Theology of Indianisation in the Work of D.S.Amalorpavadass 26 januari - Peter Kannampuzha Le rite de la Sainte communion dans la liturgie de l’Eglise d’Orient avec une référence particulière au Qurbana de l’Eglise syro-malabare 29 januari - Laurent Balog L’évêque, pasteur hors de son lieu. Fondements théologiques et enjeux ecclésiologiques des principes d’universalité et de particularité de l’église dans les nominations et mutations d’évêques au Cameroun
Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 18 december - Hanne Jacobs Ego, Monad, Person. Husserl and Leibniz on the Identity, Continuity, and Individuality of the Subject 11 januari - Gregory De Vleeschouwer Getekend door het lichaam. De rol van het lichaam bij de totstandkoming van persoonsidentiteit
Rechtsgeleerdheid 8 december - Ingrid Rossi Hansberg Legal Status of Non-Governmental Organisations in International Law 16 december - Ming-Zhi Gao LNG Market Liberalization: From the Experience of Pipeline Gas 17 december - Philippe Vande Casteele Rechtsbescherming tegen de overheid (1930 - 2005) in verdragsrechtelijk perspectief - Militaire tuchtstraffen en toegang tot een rechter 21 december - Kristof Cox Arbitration awards and third parties the effects of an arbitration award in subsequent proceedings with partially different parties
Economie en Bedrijfswetenschappen 17 december - Xinliang Chen Super-replicating exotic options, allocating capital and approximating aggregate distributions using the comonotonic approach 17 december - Mathieu Luypaert Mergers and acquisitions: When do they really create value?
Sociale Wetenschappen 18 december - Tim Reeskens Ethnic and Cultural Diversity, Integration Policies and Social Cohesion in Europe. A Comparative Analysis of the Relation between Cultural Diversity and Generalized Trust in Europe
Ad Valvas 19 Letteren 17 december - Staf Vos Ongehinderd door woorden. Een geschiedenis van de dans als kunstvorm in België, 1890-1940 17 december - Elisabeth Dévière Traduction et langue spécialisée au 13e siècle: Le vocabulaire médical dans la traduction gréco-latine du premier livre des Problèmes d’Aristote par Barthélémy de Messine 21 december - Katty De Bundel Van woerde tot woerde oft van synne te sinne. Petrus Naghel en het translatorium van de kartuis te Herne (ca. 1350-1400) 21 december - Eline Poelmans The history of Competition Policy in Continental Europe. Case Study: agreements and concentrations in the ECSC, 1952-1967 8 januari - Laurence van Nuijs Critique littéraire communiste en Belgique (1944-1956): le cas du Drapeau Rouge et du Rode Vaan 12 januari - Pieter Moelans Handgeschreven Liederen. Wereldlijke liedcultuur in liedhandschriften (Zuidelijke Nederlanden, ca. 1600 - ca. 1800) uit de Gentse Universiteitsbibliotheek
Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 5 februari - Ellen D’Haenens The construction of school process variables based on individual questionnaires. The added value of multilevel factor analysis
Wetenschappen 11 december - Katrien Vandepitte Genetic diversity and fitness of forest herbs in anthropogenic landscapes 16 december - Ank Reumer A functional genomic approach to characterize proteins involved in Drosophila immunity 17 december - Frederik Wauters De zoektocht naar tensorstromen in de zwakke interactie door het meten van de beta-asymmetrieparameter in nucleair verval 18 december - Tjing-Tjing Hu Molecular activity during cortical map reorganization in the visual cortex of the cat (Felis catus) 18 december 2009 Aline Waterkeyn Gemeenschapsstructurerende processen in Mediterrane tijdelijke poelen 22 december 2009 Maarten Desmet Case studies of variable B-stars: 12 (DD) Lacertae, AU Monocerotis and alpha (67) Vir (Spica) 13 januari - Stijn Claerhout Peptides and peptidomimetics: investigation of new and improved methods and techniques
Ingenieurswetenschappen 16 december - Mariya Ishteva Numerical Methods for the Best Low Multilinear Rank Approximation of Higher-Order Tensors 18 december - Maarten De Vos Decomposition Methods with Applications in Neuroscience 18 december - Ole Lühn Electrodeposition for 3D Integration. Investigating Copper Electrodeposition 21 december - Nina Moelants Optimising the Sustainable Performance of Compact Individual Wastewater Treatment Systems 21 december - Alexander Thomas Herkennen van voorwerpsklassen in een complexe omgeving 12 januari - Nick Van Helleputte Low-Power Analog Front-Ends for Pulse-Based Ultra-Wideband Receivers with Ranging Capabilities 12 januari - Paresh Limaye Lead Free Solder Joint in Electronic Applications: Material Behaviour and Reliability
15 januari - Marie-Aline Van Ende Formation and Morphology of NonMetallic Inclusions in Aluminium Killed Steels
Bio-ingenieurswetenschappen 17 december - Pieter-Jan Ceyssens Isolation and Characterization of lytic bacteriophages infecting Pseudomonas aerugionsa 17 december - Carlos Ricardo Bojacá Aldana Generic modeling approaches to technical sustainability assessment on field level for farming systems in the high Andean tropics 21 december - Anouck Witters Factors affecting the impact of hypercapnia during early egg incubation and its effects on pre- and postnatal physiological parameters of broilers 22 december - Mieke Steensels Novel vaccination strategies to protect birds against Asian HP H5N1 influenza viruses 14 januari - Bert Reubens Woody vegetation for gully rehabilitation in northern Ethiopia: species suitability, root structure, and seedling establishment, growth and management
Geneeskunde 16 december - Szilvia Baron Secretory pathway Ca2+-transport ATPases (SPCAs):role in cytosolic Ca2+ signaling and subcellular localization 5 januari - Sophie Vanhaesebrouck Retinopathy of prematurity: towards endocrine prevention 7 januari - Nathalie Vermeulen Serological markers in inflammatory bowel disease 8 januari - Michael Thomeer Epidemiology and diagnostic assessment of interstitial lung diseases 13 januari - Filip Claerhout The introduction of laparoscopy and novel biomatrices for surgical repair of vaginal vault prolapse by sacral colpopexy
Farmaceutische Wetenschappen 15 januari - Koen Poesen The VEGF-family: guarding nerves in health and disease
benoemd of onderscheiden De Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK) heeft professor emeritus JeanJacques Cassiman aangeduid als nieuwe voorzitter. Professor Liesbeth Geris, postdoctoraal onderzoeker aan het Departement Werktuigkunde en deeltijds docent aan de universiteit van Luik, mocht de Taylor and Francis prize in ontvangst nemen voor haar studie getiteld ‘Mathematical modeling of cell aggregates for bone tissue engineering using continuum methods’. Professor Herman Nys, directeur van het Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht, werd verkozen tot voorzitter van de Nederlandstalige taalgroep van de commissie voor de evaluatie van de wet betreffende de zwangerschapsafbreking. De Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen en Kunsten van België (KVAB) heeft professor Géry van Outryve d’Ydewalle, verbonden aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, verkozen tot vast secretaris.
RECHTgezet
Krijg je puistjes van chocolade? Reiner Van Hove Op Pasen herdenken christenen de wederopstanding van Jezus, maar producenten van puistjesverdelgers vieren in deze chocoladerijke periode wellicht ook het massale verrijzen van acne. Als we de volksmond mogen geloven, resulteert een ongeremd eitjesverbruik immers in een pointillistisch gezicht. Maar alvorens we een vliegverbod voor paasklokken instellen boven ons grondgebied, willen we die volkswijsheid toch even bevestigd horen door een dermatoloog. “Zoals bekend is acne een huidziekte die vooral in de tienerjaren optreedt”, zegt professor Siegfried Segaert. “Onder invloed van de hormonen komt er dan namelijk een verhoogde talgvloed op gang. Die prikkelt de afvoergangen van de talgklieren, met een verhoorning van de opperhuidcellen tot gevolg: zo krijg je mee-eters. In een volgende stap kunnen er in die mee-eters bacteriën groeien die ontstekingen – puistjes – veroorzaken.” Er blijken nog veel zwarte gaten te bestaan in de kennis over de aandoening: “Wetenschappelijk onderzoek is niet evident omdat acne alleen bij mensen voorkomt en je dus niet kan testen op diermodellen. We weten wel dat erfelijke factoren een rol spelen: die bepalen bijvoorbeeld in welke mate de verhoogde activiteit van de talgklieren tot verhoorning leidt. Lange tijd was men er ook van overtuigd dat bepaalde voedingsmiddelen – waaronder in-
derdaad chocolade – acne kunnen uitlokken. Maar ondertussen weten we dat voeding het inwerken van de talgvloed op de huidcellen niet beïnvloedt. Bepaalde voedingselementen kunnen wel een individueel puistje veroorzaken – door rechtstreekse prikkeling van witte bloedcellen, niet via mee-eters – maar zeker geen gezicht vol acne. De meeste dermatologen zullen patiënten met acne dan ook helemaal geen voedingadvies geven.” Toch is de discussie over voeding en acne onlangs nieuw leven ingeblazen: “Een vijftal jaar geleden is er een verband gelegd tussen het voedingspatroon van bevolkingsgroepen in Oceanië en Zuid-Amerika – met veel groenten en vis – en het feit dat acne daar minder voorkomt. Duitse onderzoekers verwezen vervolgens naar bepaalde voedingswaren in ons westers dieet – zoals snoep, wit brood én chocolade – die het insulinegehalte in het bloed doen toenemen. Bepaalde groeifactoren die gerelateerd zijn aan insuline zouden een rol kunnen spelen bij het ontstaan van acne.” “Nu, die theorie verklaart misschien de globale verschillen in het voorkomen van acne, maar je zou toch verwachten dat inname van die voedingselementen ook bij een individu op korte termijn acne veroorzaakt. In de praktijk zien we dat niet gebeuren. Bovendien zijn nog lang niet alle dermatologen overtuigd door de bevindingen van die Duitse school. Het laatste woord is er duidelijk nog niet over gezegd…”
[conclusie] Na Pasen een gezicht vol acne? Ach nee.
20 Buitenkant
campuskrant
(© Rob Stevens)
Staartgreep
Zoveel mogelijk paardenstaarten van minstens twintig centimeter inzamelen om vrouwen met kanker de kans te geven om een pruik aan te schaffen: dat is het doel van ‘Geef om Haar’, een actie van Pantène die op initiatief van studentenvereniging Medica naar Leuven kwam. Op donderdag 11 maart werd Alma II gedeeltelijk omgevormd tot een kapsalon, waar de gulle geefsters na dit fotomoment een trendy coupe aangemeten kregen.
“Een vleugelpiano op kot lukte niet” Seenu Singh (25) is concertpianist en deeltijds student informatiemanagement. Tine Bergen “Toen ik zes was, kocht mijn vader een piano voor zichzelf. Hij heeft er eigenlijk nooit op gespeeld, maar dat heb ik ruimschoots gecompenseerd. Ik ben begonnen met kinderliedjes, ik volgde muzieklessen, kreeg veel positieve reacties van mijn ouders en vrienden … Na mijn middelbaar heb ik toelatingsexamen gedaan voor het conservatorium in Antwerpen, waar ik nu ook afgestudeerd ben. Wat begonnen is als een hobby, is ondertussen echt een passie geworden. Ik geniet ervan als mensen van mijn muziek genieten.” “Leven van je muziek is een behoorlijk onzeker bestaan. Het ene moment heb je veel concerten, dan is het weer rustig. Vandaar dat ik ook deeltijds een master in informatiemanagement volg, met een kunstenaarsstatuut. De richting bestaat nog maar een paar jaar, we slaan eigenlijk een brug tussen de business- en de ICT-afdeling van een bedrijf. Na vijf jaar Antwerpen is het leuk om van het Leuvense studentenleven
te proeven. Ik pendel vanuit Kapellen, want het is moeilijk om een vleugelpiano op kot te zetten. Maar er is ruim gelegenheid om te genieten van alle mogelijkheden die het studentenleven hier biedt. Er zijn studenten die me eigenlijk helemaal niet kennen, maar die me aanspreken omdat ze weten dat ik pianist ben. Dat vind ik echt heel tof.” “Het waren mijn medestudenten die me vroegen of ik niet eens in Leuven kon komen spelen. Dus ben ik gaan polsen bij de culturele centra. Op 28 maart speel ik in het Oratoriënhof, een programma dat gesteund wordt door de Vlaamse Overheid in het kader van ‘Nieuw Talent’. Ik speel Chopin, want hij is een van de redenen waarom ik piano ben beginnen spelen. Zijn werk vormt een synthese van de rijkste harmonieën, delicaatste melodieën en een briljante pianotechniek … Hij wordt weleens de poëet van de piano genoemd. Elke keer dat ik Chopin speel, ontdek ik er nog iets anders in. Een nieuw verband, een element dat ik nog niet eerder had gezien.
Er zijn pianisten van zeventig die zijn stukken nog niet beu zijn gespeeld en dat kan ik me perfect voorstellen.” “Zolang ik kan, wil ik blijven spelen. Als pianist sla je ‘bruggen’, net zoals bij informatiemanagement. De rol van een pianist is om de gedachten en gevoelens van de componist, allemaal verborgen in de partituren, eerst te ontrafelen, en daarna op een fascinerende manier aan te bieden aan het publiek.” “Mijn muziek maakt dat ik op veel plaatsen kom. Dit jaar ga ik bijvoorbeeld spelen op de Belgische en de Poolse Ambassade in India. Er is ook sprake van concerten in Maleisië, Japan en ZuidKorea. Dat zijn plekken waar ik anders nooit zou komen. Het is heel leuk, al die werelden die door elkaar lopen. De ene dag speel ik in India voor de ambassade, de volgende dag zit ik hier in Leuven in de les. Die afwisseling houdt het ook allemaal interessant.” Chopin-recital met of zonder brunch, reserveren via
[email protected] of 016 22 81 07 http://www.seenusingh.com
Concertpianist Seenu Singh
(© Rob Stevens)