Generiek Leertraject ‘Sportiviteit & Respect’ Handleiding voor opleiders
Colofon De handleiding voor opleiders is bedoeld als hulpmiddel voor sportbonden bij de implementatie van het leertraject ‘Sportiviteit & Respect ‘ bij opleiding op niveau 2, 3 en 4 van de Kwalificatiestructuur Sport. Deze uitgave is ontwikkeld in opdracht van de regiegroep ‘Samen voor Sportiviteit & Respect’ (SSR) en is uitgevoerd door de Academie voor Sportkader. De opdrachten en content zijn ontwikkeld door een werkgroep bestaande uit medewerkers van de KNVB, Nevobo, NBB, KNWU, NOC*NSF en Alijd Vervoorn (SEC). De ontwikkelde opdrachten en content zijn getoetst bij de regiegroep SSR en bij een adviesgroep met daarin inhoudelijk deskundigen. Werkgroep generieke leertraject Sportiviteit & Respect Alijd Vervoorn (SEC) Antal Vergeer (KNVB) Janine Pleizier (Nevobo) Peter Strikwerda (NBB) Lieke Vloet (NOC*NSF) Remco Haring (ASK) Nathalie Verdult (projectleider, KNWU) Adviesgroep generieke leertraject Sportiviteit & Respect Marijke Fleuren (KNHB) Ewald van Kouwen (Positief Coachen) Henriette van de Weg (KNGU) Tineke Bosch (KNKV) Tischa Neve (Groot & Klein) Kees Eskens (NRB)
Redactie Academie voor Sportkader
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronische uitgave of op welke wijze dan ook en evenmin in een retrieval system worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3 Inleiding ................................................................................................................................................... 4 Toelichting op project ‘Samen voor Sportiviteit & Respect’ ..................................................................... 5 Opdrachten .......................................................................................................................................... 6 Niveau 2 ............................................................................................................................................... 7 Niveau 3 ............................................................................................................................................. 10 Niveau 3 ............................................................................................................................................. 10 Niveau 4 ............................................................................................................................................. 13 Content .................................................................................................................................................. 16 Inleiding .............................................................................................................................................. 16 1. Stimuleren van gewenst gedrag .................................................................................................... 17 2. Positief omgaan met elkaar ........................................................................................................... 19 3. Maken van afspraken over gewenst gedrag .................................................................................. 20 4. Omgaan met ongewenst gedrag ................................................................................................... 22 Workshops ............................................................................................................................................. 24 E-learning ........................................................................................................................................... 24
Academie voor Sportkader (2011)
Inleiding Deze handleiding is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij het opleiden van cursisten in het kader van de Kwalificatiestructuur Sport (niveau 2, 3 en 4). Wij spreken vanaf dit moment van ‘opleider’. Daarmee bedoelen we dus alle docenten, experts, leercoaches en praktijkbegeleiders. Het project ‘Samen voor Sportiviteit & Respect’ is aanleiding geweest om het thema te verankeren in de opleidingen voor sporttechnisch kader. Een aantal van de bestaande criteria uit de kwalificatiestructuur had raakvlakken., Deze zijn nu aangescherpt. Door middel van (nieuwe) concrete opdrachten en workshops vergroten we de aandacht en het bewustzijn voor Sportiviteit & Respect in de kaderopleidingen. Het begrip ‘Sportiviteit & Respect’ is heel breed en kan voor iedereen een andere betekenis hebben. Binnen de kaderopleidingen van de sportbonden hebben we ons gericht op 4 thema’s die voor de sportleider belangrijk zijn. Het doel is dat cursisten aan het einde van de opleiding zich bewust zijn van hun rol, als het gaat om: - stimuleren van gewenst gedrag - positief omgaan met elkaar - maken van afspraken over gewenst gedrag - omgaan met ongewenst gedrag. Het thema Sportiviteit & Respect zal een rode draad vormen tijdens de opleiding. Het is geen losstaande workshop of een onderwerp dat slechts op één moment kan worden behandeld. Er zijn meerdere situaties te bedenken waarin Sportiviteit & Respect aan de orde zal komen. Daarnaast is niet alleen de voorbeeldrol van de sportleider belangrijk, maar vooral ook die van u als opleider. Tijdens de contactmomenten met de cursisten zijn er vele situaties denkbaar waarin het thema Sportiviteit & Respect een rol speelt. Als opleider maakt u hiervan gebruik door het onderwerp bespreekbaar te maken. Benut de kansen die zich hierin voordoen om bewustzijn bij de cursisten te creëren. Bijvoorbeeld; wat doet u als opleider wanneer een cursist te laat binnenkomt? Welke afspraken maakt u met uw cursisten aan het begin van de opleiding? Hoe geeft u positieve feedback op de uitvoering van een opdracht? Bij al deze voorbeelden kunt u als opleider direct een link leggen naar het thema Sportiviteit & Respect. In deze handleiding reiken we u een aantal hulpmiddelen aan om het thema Sportiviteit & Respect bespreekbaar te maken. Niet iedere sportbond zal van al het ontwikkelde materiaal gebruik maken, haal er dus uit wat voor uw sportbond van toepassing is.
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
4
Academie voor Sportkader (2011)
Toelichting op project ‘Samen voor Sportiviteit & Respect’ Vanuit de politiek is groeiende aandacht voor de rol en betekenis die sport kan spelen in het bespreekbaar maken en ten positieve veranderen van onwenselijk gedrag: “Negatieve verschijnselen die zich in de maatschappij voordoen gaan niet aan de sport voorbij, maar kunnen vanwege de sport-eigen waarden en het sociale verband juist in de sport goed worden aangepakt met, naar verwachting, een gunstige uitstraling naar andere delen van de samenleving.” (Beleidsbrief De Kracht van sport, 2007). Als reactie op de toename van onwenselijk gedrag zijn de afgelopen jaren vanuit de sportwereld reeds verschillende initiatieven ontplooid met als doel Sportiviteit & Respect te bevorderen. De breedte en intensiteit van de problematiek, alsmede de groeiende en door steeds meer partijen gedragen bewustwording dat tegengas gegeven dient te worden aan onwenselijk gedrag, noopt echter tot het formuleren van een gezamenlijke aanpak ter bevordering van Sportiviteit & Respect op en rond het sportveld. Om onwenselijk gedrag op en rondom het sportveld, en de te negatieve beeldvorming daarover ten positieve te kunnen veranderen is een fundamentele aanpak noodzakelijk. Daarbij is gekozen voor een gezamenlijke aanpak met een doorvertaling naar een individuele aanpak per bond. Het doel van het programma ‘Samen voor Sportiviteit & Respect’ is, dat: een duurzame en sportbrede aanpak Sportiviteit & Respect wordt geformuleerd; de beeldvorming over de incidentie van onwenselijk gedrag in de sport wordt verbeterd; binnen de verenigingen de aandacht voor Sportiviteit & Respect wordt vergroot; onwenselijk gedrag op en rondom het sportveld wordt aangepakt. Bij de preventie van onwenselijk gedrag vervullen verantwoordelijke bestuurders, maar vooral ook trainers, coaches en scheidsrechters, een voorbeeldfunctie. Zij moeten het belang van Sportiviteit & Respect uitstralen. Dit betekent enerzijds dat zij zich bewust moeten zijn van hun rol. Anderzijds moeten zij om kunnen gaan met onwenselijk gedrag en weerbaar zijn tegen agressie. Bovendien moeten zij een goede aanpak weten te vinden om het probleem op te lossen. Dit vereist bepaalde kwaliteiten in termen van competenties. Door het ontwikkelen van het generieke leertraject ‘Samen voor Sportiviteit & Respect’ moet een duidelijkere verankering komen in de bestaande kaderopleidingen. Op www.sportiviteitenrespect.nl vind je het gezamenlijke manifest en een overzicht van alle activiteiten die behoren bij het project ‘Samen voor Sportiviteit & Respect’. Het programma Sportiviteit en Respect wordt financieel mogelijk gemaakt door het ministerie van VWS. Samen voor Sportiviteit & Respect is een initiatief van: KNBSB - KNHB - KNKV - KNWU KNZB - KNVB - NBB - Nevobo - NHV - NIJB - NRB – NOC*NSF.
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
5
Academie voor Sportkader (2011)
Opdrachten Naast aanpassingen in de bestaande voorbeeldopdrachten zijn specifieke opdrachten op niveau 2, 3 en 4 ontwikkeld. De nummering van de voorbeeldopdrachten is gebaseerd op de set voorbeeldopdrachten van de Academie voor Sportkader (ASK). Op welke wijze deze opdrachten geïmplementeerd worden binnen de bestaande kaderopleidingen is de keuze van de bond zelf. Wijze waarop Sportiviteit & Respect terug komt in de verschillende niveaus: Niveau 2 = De sportleider is reagerend. Dus; geeft complimenten, grijpt in wanneer nodig en stimuleert het plezier in het spel. Niveau 3 = De sportleider is (ook) initiërend. Dus; biedt structuur, maakt afspraken, spreekt aan op ongewenst gedrag. Niveau 4 = De sportleider is (ook) bepalend. Dus; beïnvloedt het klimaat/beleidt.
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
6
Academie voor Sportkader (2011)
Niveau 2 Advies: Niet alle sportbonden maken gebruik van alle voorbeeldopdrachten, dus kruis de opdrachten aan waar jij als opleider mee van doen hebt. De grijs gearceerde opdracht heeft specifiek met het onderwerp te maken. In de overige opdrachten zitten aanknopingspunten voor Sportiviteit & Respect.
Onderwerp 2.1.1
Veiligheid en hygiëne
2.1.2
Begeleiding subgroep
2.1.5
Geven van oefeningen Leiden van een spelvorm
2.1.6 2.1.7 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5
Sportiviteit en respect Voorbereiding wedstrijd/toets Voorbespreking wedstrijd/toets Wedstrijd/toetsbegeleiding Nabespreking wedstrijd/toets Regelgeving
Handleiding opleiders S&R
Mee van doen
Opdracht Ga aan de hand van een (zelf opgestelde) lijst na hoe iedereen zich tijdens de lessen of trainingen houdt aan de regels en aandachtspunten voor veiligheid en hygiëne. Begeleid een lesdeel voor een bepaalde subgroep. Zorg ervoor dat een oefening voor de sporters ‘loopt, lukt en leert’. Introduceer enleid een spelvorm als onderdeel van een les of training. Maak met de sporters die u begeleidt duidelijke afspraken over hoe met elkaar om te gaan en stimuleer de naleving ervan. Zorg dat de sporters op tijd, op de juiste plaats en in de juiste kleding klaar staan voor de wedstrijd/toets. Houd een voorbespreking voor een wedstrijd/toets. Begeleid sporters tijdens de wedstrijd/toets. Zorg voor een passende afronding van de wedstrijd/toetsing voor de sporters. Handel alle formaliteiten rond een wedstrijd/toets af.
versie 28-10-2011
7
Academie voor Sportkader (2011)
2.1.7 Sportiviteit en respect Inleiding
Opdracht Doel
Context Werkwijze
Resultaat Beheersingscriteria
Afronding Ondersteuning Begeleiding
Bronnen Workshops
Handleiding opleiders S&R
Iedere sporter en zeker iedere jeugdige sporter heeft behoefte aan een plezierige en positieve omgang. Als sportleider 2 draagt u hier, in belangrijk mate, aan bij door gewenst gedrag van sporters te stimuleren, zelf het goede voorbeeld te geven en in te grijpen wanneer sporters ongewenst gedrag vertonen. Stimuleer gewenst gedrag bij uw sporters en reageer op passende wijze op sporters met ongewenst gedrag. Door deze opdracht leert u sporters op een positieve manier te stimuleren tot het zich op een gewenste manier gedragen ten opzichte van medesporters, ouders, arbitrage officials en sportleiders. U voert deze opdracht uit met de sporters waarbij u als sportleider 2 (in opleiding) bent betrokken. 1. Achterhaal door actief te luisteren en het stellen van vragen wat uw sporters prettig vinden aan de sport. 2. Achterhaal de afspraken over omgaan met elkaar op de vereniging. 3. Observeer een ervaren sportleider gericht op het omgaan met sporters 4. Bespreek uw observaties met de betreffende sportleider. 5. Let, tijdens de training/les waar u bij betrokken bent, op het gedrag van de sporters. 6. Benadruk de sterke/positieve kanten van de sporters. 7. Stimuleer een respectvolle omgang met elkaar. 8. Spreek, indien nodig, de sporters aan op hun ongewenst gedrag. Volledig ingevuld werkblad ‘sportiviteit en respect’ Motiveert, stimuleert, enthousiasmeert sporters. Luistert naar sporters. Spreekt sporters aan op hun (sport)gedrag. Zorgt dat de sporters zich aan de (spel)regels houden. Legt uit en past relevante (spel)regels toe. Zorgt dat de sporters op tijd aanwezig zijn. U kunt het volledig ingevulde werkblad opnemen in het portfolio voor PVB 2.1
Deze opdracht heeft betrekking op de wijze waarop u omgaat met uw sporters. Met uw praktijkbegeleider bespreekt u regelmatig uw wijze van omgang met de sporters en het consequent naleven van de gemaakte afspraken. Hiervoor kunt u het werkblad gebruiken. Content Sportiviteit & respect Dit onderwerp komt in alle workshops aan bod.
versie 28-10-2011
8
Academie voor Sportkader (2011)
Werkblad ‘Sportiviteit en respect’ Naam Sportleider Praktijkbegeleider Data lessen/trainingen Vul het observatieschema in. Observatie ervaren sportleider Wat ziet u? Wat vindt u goed?
Wat kan beter?
Wat neemt u voor uzelf mee?
Beantwoord de vragen. Stimuleren gewenst gedrag, reageren ongewenst gedrag. Welk gedrag heeft u bij uw sporters gestimuleerd? Hoe heeft u dat gedaan?
Welk ongewenst gedrag heeft u bij uw sporters waargenomen? Hoe heeft u op dit ongewenste gedrag gereageerd? Conclusies Schrijf op wat u heeft geleerd van deze opdracht. Persoonlijke conclusies
Handleiding opleiders S&R
Tips praktijkbegeleider
versie 28-10-2011
9
Academie voor Sportkader (2011)
Niveau 3 Advies: Vermoedelijk zijn niet alle voorbeeldopdrachten even geschikt, dus kruis die opdrachten aan die op jouw bond van toepassing zijn. De grijs gearceerde opdracht heeft specifiek met het onderwerp te maken. In de overige opdrachten zitten aanknopingspunten voor Sportiviteit & Respect. Onderwerp 3.1.2
Spelvormen
3.1.5
Teamtactiek
3.1.6
Beginners
3.1.8
Jeugdigen
3.1.14
Sportiviteit en respect
3.1.15
Sociale veiligheid binnen de training/les
3.2.1
Voorbereiding
3.2.2
Voorbespreking
3.2.3
Aanwijzingen
3.2.4
Nabespreking
3.3.4
Verenigingsactiviteit
3.4.2
Aanwijzingen kader
3.4.3
Feedback
3.5.2
Procedure
3.5.3
Proefexamen/toets
Handleiding opleiders S&R
Opdracht
Mee van doen
Leid een spelvorm tijdens de training/les en zorg voor een efficiënte organisatie. Plan, geef en evalueer het onderdeel van de training/les dat gericht is op het aanleren en/of verbeteren van de teamtactiek. Plan, geef en evalueer een volledige training/les aan beginnende sporters. Besteed daarbij aandacht aan sportmaterialen (uitrusting). Plan, geef en evalueer een volledige training/les aan jeugdige sporters. Maak met uw sporters afspraken over sportief en respectvol gedrag en zorg voor de naleving ervan. Maak met uw team afspraken over de wijze waarop iedereen met elkaar wenst om te gaan. Bereid sporters (en hun ouders) voor op de wedstrijd. Plan, houd en evalueer een voorbespreking voor een bepaalde wedstrijd/toets. Coach sporter(s) tijdens een wedstrijd/toets. Houd met uw sporters een nabespreking na afloop van de wedstrijd/toets. Organiseer een nieuwe of nevenactiviteit voor de leden van uw sportvereniging. Geef aanwijzingen aan een sportleider 1 of 2 (in opleiding) die u assisteert. Geef een sportleider 1 of 2 (in opleiding) feedback op de manier waarop hij heeft gefunctioneerd. Informeer de sporters (en eventueel ouders) over de eisen en de afnameprocedure van het examen/de toets. Neem een proefexamen af.
versie 28-10-2011
10
Academie voor Sportkader (2011)
3.1.14 Sportiviteit en respect Inleiding
Opdracht Doel
Context Werkwijze
Resultaat
Beheersingscriteria
Afronding
Handleiding opleiders S&R
Als sportleider 3 bent u verantwoordelijk voor de sfeer tijdens de lessen/trainingen en wedstrijden/toetsen van uw sporters. Op positieve wijze bevordert u daartoe respectvolle omgang tussen uw sporters en staat u zelf model voor het gewenste gedrag. Maak met uw sporters afspraken over sportief en respectvol gedrag en zorg voor de naleving ervan. Door deze opdracht leert u sporters op een positieve manier te stimuleren tot het zich op gewenste manier gedragen ten opzichte van elkaar, tegenstanders, scheidsrechters, assisterend kader, vereniging en overige betrokkenen. U voert deze opdracht uit met de sporters waarbij u als sportleider 3 (in opleiding) bent betrokken. 1. Bereid een (team)bespreking met uw sporters en assisterend kader voor waarin het onderwerp ‘sportiviteit en respect’ terug komt. De uitkomst van de bespreking moeten enkele afspraken zijn, die iedereen onderschrijft en die beschreven zijn in de vorm van concreet gewenst gedrag. 2. Bedenk wat u zelf als sportleider gaat doen om een sportieve en respectvolle omgang te stimuleren. 3. Bespreek uw voorbereiding met betrokkenen binnen de vereniging (en expert van de workshop over dit onderwerp). 4. Verzorg samen met betrokkenen binnen de vereniging de bijeenkomst. 5. Geef gedurende een periode van 3 maanden tijdens trainingen/wedstrijden complimenten aan sporters wanneer het beschreven gedrag zich voordoet. 6. Stimuleer dat sporters en assisterend kader onderling elkaar op een positieve manier wijzen op de naleving van de gemaakte afspraken. 7. Vraag aan alle betrokkenen feedback op uw eigen gedrag. 8. Evalueer na drie maanden de gemaakt afspraken en stel ze zo nodig bij. De resultaten zijn: - een overzicht van de afspraken die door de sporters en assisterend kader en uzelf zijn gemaakt over sportiviteit en respect; - een voorbeeld waaruit blijkt dat de afspraken bekend zijn en wat wordt gedaan om ze na te streven; - verslag van de evaluatie; - reflectie op uw eigen handelen gericht op het bevorderen van ‘sportiviteit en respect’. Houdt rekening met persoonlijke verwachtingen en motieven betrokkenen. Motiveert, stimuleert, enthousiasmeert sporters. Bewaakt waarden en stelt normen. Past omgangsvormen en taalgebruik aan op belevingswereld van de sporters. Treedt op als een sporter zich onsportief gedraagt. Geeft feedback en aanwijzingen aan sporters op basis van een analyse van de uitvoering (wat goed gaat). Analyseert tijdens de wedstrijd en neemt op basis hiervan adequate maatregelen Houdt zich aan de regels die gelden tijdens de wedstrijd. Zorgt dat sporters zich aan de (spel)regels en reglementen houden. Geeft sporters na de wedstrijd aan wat goed ging en wat beter kan Bespreekt met het assisterend kader wat goed ging en wat verbeterpunten zijn. De opdracht is eigenlijk nooit afgerond. Als de sporters, uzelf en de praktijkbegeleider vinden dat ‘sportiviteit en respect’ daadwerkelijk worden nageleefd dan kunt u de resultaten opnemen in het portfolio voor PVB 3.1
versie 28-10-2011
11
Academie voor Sportkader (2011)
Ondersteuning Begeleiding
Deze opdracht heeft betrekking op de wijze waarop u omgaat met uw sporters. Met uw praktijkbegeleider bespreekt u regelmatig uw wijze van omgang met de sporters en het consequent naleven van de gemaakte afspraken.
Bronnen Workshops
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
12
Academie voor Sportkader (2011)
Niveau 4 Advies: Vermoedelijk zijn niet alle voorbeeldopdrachten even geschikt, dus kruis die opdrachten aan die op jouw bond van toepassing zijn. De grijs gearceerde opdrachten hebben specifiek met het onderwerp te maken. In de overige opdrachten zitten aanknopingspunten voor Sportiviteit & Respect. Onderwerp
Opdracht
4.2.4
Wedstrijdbegeleiding
Begeleid sporter(s) voor en na een wedstrijd.
4.2.5
Wedstrijdcoaching
Coach een team/sporter(s) tijdens een wedstrijd.
4.3.4
Beleid gericht op sportiviteit en respect
4.3.5
Beleid gericht op sociale veiligheid
4.4.1
Leeromgeving
4.4.2
Begeleiding
4.5.3
Afspraken over sportiviteit en respect
4.5.4
Afspraken over sociale veiligheid
Analyseer en evalueer het beleid aangaande het stimuleren van sportiviteit en respect van de organisatie en schrijf op basis hiervan een advies. Analyseer en evalueer het beleid aangaande het voorkomen en aanpakken van seksuele intimidatie van de organisatie en schrijf op basis hiervan een advies. Beïnvloed de leeromgeving zodat deze aansluit bij de opdrachten en zodat de betreffende cursist relevante leerervaringen opdoet. Begeleid een trainer in opleiding tijdens het uitvoeren van een opdracht door het geven van aanwijzingen en feedback. Maak met het begeleidingsteam afspraken over het eigen voorbeeldgedrag ten aanzien van sportiviteit en respect en de naleving ervan. Bespreek in het begeleidingsteam hoe samen gewerkt kan worden aan het verbeteren/onderhouden van een veilig klimaat, waaronder het voorkomen en aanpakken van seksuele intimidatie, voor de sporters en begeleiders.
Handleiding opleiders S&R
Mee van doen
versie 28-10-2011
13
Academie voor Sportkader (2011)
4.3.4 Beleid gericht op sportiviteit en respect Inleiding
Opdracht Doel
Context Werkwijze
Resultaat
Beheersingscriteria
Afronding
Ondersteuning Begeleiding
Bronnen Workshops
Handleiding opleiders S&R
In een sociaal veilig klimaat vindt een structurele aanpak plaats om sportiviteit en respect te stimuleren en ongewenst gedrag te voorkomen. Als sportleider 4 draagt u hieraan bij door het analyseren van het beleid en het geven van advies aan het bestuur. Analyseer en evalueer het beleid aangaande het stimuleren van sportiviteit en respect van de organisatie en schrijf op basis hiervan een advies. U leert door deze opdracht beleid kritisch te bekijken, het verschil tussen plan en de praktijk te doorgronden en een bijdrage te leveren aan beleidsvorming. U voert de opdracht uit in uw eigen organisatie. 1. Verdiep u in het beleid van uw organisatie ten aanzien van sportiviteit en respect (wat zijn doelen, wat zijn de activiteiten, wie is verantwoordelijk, wat is het tijdspad, wat zijn de middelen, etc.). 2. Breng in kaart wat er werkelijk gebeurt, op welke wijze is iedereen betrokken?. 3. Noteer welke positieve en negatieve zaken u constateert ten aanzien van sportiviteit en respect. 4. Bedenk wat uzelf bijdraagt aan de context waarin u als sportleider functioneert. 5. Bedenk hoe sporters nog meer betrokken kunnen worden bij de beleidsontwikkeling. 6. Bespreek uw bevindingen met bestuur, collega-sportleiders en overige betrokkenen, waaronder sporters. 7. Stel samen een beleidsplan op gericht op het verbeteren/onderhouden van een veilig klimaat. De resultaten van deze opdracht zijn: een analyse van het huidige beleid, een overzicht van positieve en negatieve zaken in de praktijk, een gesprek over sportiviteit en respect met het bestuur, collega-sportleiders en overige betrokkenen, concrete en gedragen plannen voor de toekomst. Bewaakt waarden en stelt normen. Onderbouwt de beleidskeuzes en stelt prioriteiten. Adviseert het bestuur of de technische commissie over sporttechnische zaken. De opdracht is afgerond als het beleidsplan gericht op verbetering/onderhoud door bestuur en collega-sportleiders wordt onderschreven. Neem het plan en de feedback van de betrokkenen op in uw ontwikkelingsportfolio.
Met uw praktijkbegeleider bespreekt u het beleid van de organisatie op het gebied sportiviteit & respect, de analyse van uw eigen bijdrage aan het stimuleren van sportiviteit en respect, uw bespreking met het bestuur, collega-sportleiders en overig betrokkenen. Beleidsontwikkeling
versie 28-10-2011
14
Academie voor Sportkader (2011)
4.5.3 Afspraken over sportiviteit en respect Inleiding
Opdracht Doel
Context Werkwijze
Resultaat
Beheersingscriteria
Afronding
Ondersteuning Begeleiding
Sportiviteit en respect gaan verder dan het gedrag van de sporters tijdens trainingen/lessen en wedstrijden/toetsen. Het heeft ook betrekking op het gedrag van elke lid van het begeleidingsteam. Het begeleidingsteam staat in woord en daad model voor de sportieve en respectvolle omgang. Als sportleider 4 oefent u hier invloed op uit. Maak met het begeleidingsteam afspraken over het eigen voorbeeldgedrag ten aanzien van sportiviteit en respect en de naleving ervan. U leert door deze opdracht een bijdrage te leveren aan een proces van bewustwording binnen het begeleidingsteam gericht op het maken en nakomen van afspraken over sportiviteit en respect. U voert de opdracht uit in uw eigen organisatie. 1. Verdiep u in de geschreven en ongeschreven afspraken met betrekking tot sportiviteit en respect. 2. Bedenk wat u zelf bijdraagt als sportleider 4 (in opleiding) aan sportiviteit en respect. 3. Bereid een gesprek voor, met de leden van het begeleidingsteam en overige betrokkenen, over sportiviteit en respect. 4. Zorg ervoor dat er gedragen, duidelijke en controleerbare afspraken worden gemaakt over het gewenste gedrag en de naleving ervan. 5. Laat het onderwerp regelmatig terugkeren tijdens besprekingen van het begeleidingsteam. De resultaten van deze opdracht zijn: een overzicht van de gemaakte afspraken die gedragen worden, duidelijk en controleerbaar zijn; verslagen waaruit blijkt dat het onderwerp regelmatig wordt besproken binnen het team. Vertoont voorbeeldgedrag op en rond de sportlocatie. Bewaakt waarden en stelt normen. Evalueert samen met begeleidingsteam de begeleiding van de sporters. Draagt relevante informatie over aan sportkader binnen de vereniging. De opdracht is afgerond als de gemaakte afspraken worden onderschreven door de leden van het begeleidingsteam, uzelf en de praktijkbegeleider. Neem het overzicht met de afspraken en de betreffende verslagdelen van de teambesprekingen op in uw ontwikkelingsportfolio.
Met uw praktijkbegeleider bespreekt u de voorbereiding, uitvoering en resultaat van de bespreking in het begeleidingsteam.
Bronnen Workshops
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
15
Academie voor Sportkader (2011)
Content Inleiding1 De kern van sport is: willen winnen, het beste uit jezelf willen halen. Goed kunnen winnen en verliezen is daarbij de kunst. Beide zijn ervaringen, waarmee je om moet leren gaan, ook als sportleider*. De emotie die bij sport hoort, kan voor prachtige momenten zorgen, maar ook voor grote teleurstellingen. Soms krijgt na een verlies de emotie de overhand en gaan spelers, trainers of toeschouwers zich te buiten aan onwenselijk gedrag. Als sportleider speel je een belangrijke rol om op en rond de sportaccommodaties sporters te begeleiden in een sportief en respectvol klimaat. Jouw taak is om sportiviteit & respect een waarde van de sport te laten blijven voor iedereen. Sportiviteit & respect is: o Samen tot de beste prestaties komen o Je eigen verantwoordelijkheid 'durven' nemen o Het spel beïnvloeden volgens de spel- en gedragsregels o Je inleven in anderen o Een veilige omgeving bieden o Waardering tonen aan alle betrokkenen o Het beste uit jezelf en je sporters halen, op een fatsoenlijke manier Voor meer informatie over het project sportiviteit en respect zie www.sportiviteitenrespect.nl Als sportleider heb je een sleutelrol. We onderscheiden vier thema’s waarmee we de voorwaarden creëren voor een sportief en respectvol klimaat in onze sporten: 1. Stimuleren van gewenst gedrag 2. Positief omgaan met elkaar 3. Maken van afspraken over gewenst gedrag 4. Omgaan met ongewenst gedrag De volgorde van de thema’s is niet helemaal toevallig. Gewenst gedrag wordt versterkt door positieve waardering. Dit kan worden verduidelijkt door afspraken. Wanneer positieve omgang en de gemaakte afspraken toch onvoldoende ‘werken’ is het nodig om maatregelen te nemen gericht op het ombuigen van het ongewenste gedrag. Ook daarbij spelen de twee eerst genoemde mechanismen (positieve versterking en afspraken) een belangrijke rol. De thema’s worden hierna verder uitgewerkt. * Met de term sportleider bedoelen we trainers/coaches/instructeur bij een sportvereniging.
1
Bron: Manifest Samen voor Sportiviteit & Respect, 29 september 2010
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
16
Academie voor Sportkader (2011)
1. Stimuleren van gewenst gedrag2 Respectvolle omgang Binnen elke vereniging zijn er ontelbaar veel momenten waarop mensen met elkaar omgaan. De wijze van omgang met elkaar en dus het gedrag tijdens deze momenten bepalen in belangrijke mate de sfeer in een vereniging. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om: Opvang van nieuwe leden Bij het eerste contact is het belangrijk om vanuit de vereniging te laten merken dat de nieuwe leden en hun ouders welkom zijn, maar ook welke afspraken er binnen de vereniging zijn ten aanzien van gedragsregels. Ga eens na voor je eigen vereniging hoe een nieuw (team)lid wordt opgevangen, of nieuwe leden zich welkom voelen, ongeacht uiterlijk, afkomst, talent en ervaring. Gedrag tijdens trainingen/wedstrijden Goede samenwerking en discipline zijn essentieel voor een training of wedstrijd. Door een proactieve, preventieve aanpak kunnen bij het begin van het seizoen al teamafspraken of gedragsregels voor de sporters opgesteld worden. Stel samen met de sporters vast wat wel en niet acceptabel gedrag is. De volgende vragen kunnen daarbij aan bod komen: Wat verwacht je van hun opkomst? Komen de sporters op tijd? Helpen de sporters mee met het klaarzetten en opruimen van de materialen? Spreken sporters elkaar aan op ongewenst gedrag? Moedigen sporters elkaar aan tijdens de trainingen en wedstrijden? Is er plezier tijdens de training? Gedrag in clubhuis of kantine Een clubhuis of kantine is een locatie waar leden en toeschouwers samen komen. Het clubhuis vormt voor veel activiteiten het centrum van een vereniging. Vaak zijn er regels die gelden voor het schenken van alcohol, algemene rookregels, maar er zijn veel meer aspecten die een veilig sportklimaat realiseren. Is het taalgebruik acceptabel? Zijn er opzettelijke vernielingen? Wordt er gestolen? Zijn er leden die zich buitengesloten of onveilig voelen in het clubhuis? In al deze contactmomenten is de onderlinge omgang heel belangrijk. Niet alleen de omgang met teamgenoten, maar ook die met clubgenoten, tegenstanders, trainers, coaches, bestuur en commissieleden. Met een respectvolle en prettige omgang, waar alle betrokkenen elkaar stimuleren, doelen we op een algemene zorg voor een veilig sportklimaat, met goede relaties en een goede sfeer. Sporters hebben onderling vertrouwen in elkaar en voelen zich veilig bij elkaar. Er is ruimte voor een andere mening: sporters luisteren goed naar elkaar, zonder voortdurende dominantie van bepaalde spelers. Een respectvolle omgang betekent ook dat sporters fouten en onhebbelijkheden van elkaar accepteren en in actie komen als in het team geruzied, gepest of iemand buitengesloten wordt. Rol van de sportleider Als sportleider heb je een wezenlijke invloed op de sporters en daarmee op de sfeer in het team. Een goede relatie tussen de sporter en de trainer draagt bij aan een prettige verstandhouding in de ploeg. Daarnaast kan de trainer ook bewust de onderlinge omgang beïnvloeden, bijvoorbeeld door het geven van positieve feedback, de sporters te stimuleren elkaar te helpen en aan te moedigen tijdens de trainingen of door ervoor te zorgen dat sporters steeds met een ander oefenen tijdens trainingen. Maar ook door na afloop nog met alle sporters samen wat te drinken of door het organiseren van nevenactiviteiten. Daarnaast wordt van de sportleider verwacht dat hij de grenzen aangeeft en bewaakt van wat wel en niet van de sporters wordt geaccepteerd.
2
Bron: Steenbergen (J) & Vloet (L), (2007), Fair play... over de regels en de geest, daM Uitgeverij
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
17
Academie voor Sportkader (2011)
Een goede relatie tussen de sportleider en sporters hangt nauw samen met de waardering van de sporters voor de sportleider. Idealiter is het onderlinge vertrouwen tussen de sportleider en sporter groot en is de sportleider consequent en duidelijk in wat hij van de sporters verwacht en tolereert. Bekend is dat sporters sportiviteit & respect belangrijker vinden wanneer de relatie met hun trainer goed is en de trainer sportiviteit & respect zelf ook hoog aanslaat.
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
18
Academie voor Sportkader (2011)
2. Positief omgaan met elkaar Geven van complimenten Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het effectiever is om positieve feedback te geven in plaats van te focussen op wat niet goed gaat. Het geven van een compliment is opbouwender dan alleen maar het geven van negatieve kritiek. Door je sporters positief te benaderen verbetert het zelfvertrouwen en de motivatie van de sporters. Dit zorgt ervoor dat de sporters meer plezier krijgen in het spel, en zich betrokken voelen bij hun team. Complimenteren gaat niet iedereen altijd even gemakkelijk af. Het belangrijkste is dat je ervoor zorgt dat een compliment persoonlijk en oprecht overkomt. Hieronder volgen 5 tips voor het geven van een compliment: 1. Gebruik de ‘ik vorm’. Daarmee geef je aan dat het een persoonlijk compliment van jou aan de ander is. Voorbeeld: ‘Ik wil je graag even laten weten dat ik het heel bijzonder vind hoe jij …’. 2. Maak datgene wat je zo bijzonder vindt concreet. Dus niet ‘omdat je zo goed gespeeld heb’, maar leg uit welke specifieke actie van de sporter of het team je zo goed vond. 3. Geef een compliment aan iemand persoonlijk. Een algemeen compliment aan een groep is goed, maar komt minder bij het individu aan. 4. Houd rekening met de voorkeuren van je spelers. Vind iemand het leuk om in de belangstelling te staan; geef het compliment dan waar anderen bij zijn. Heeft iemand daar juist een hekel aan; doe het dan onder vier ogen. 5. Overdrijf niet, want dan komt het onnatuurlijk over en kan het zelfs tegen je werken! En dat is natuurlijk niet de bedoeling.
Inleven in de ander Als je in staat bent om in de huid van de ander te kruipen, kun je in communicatie beter aansluiten bij de belevingswereld van de sporter. Hierdoor vergroot de kans dat jouw complimenten, aanwijzingen en afspraken over gedragsregels beter ontvangen worden. Door je in de positie van de sporter te verplaatsen geef je aan de sporter erkenning van hun gevoel. Hierdoor kweek je meer vertrouwen waardoor sporters eerder geneigd zijn om tot eigen inbreng te komen. Verschillende leeftijdscategorieën hebben allemaal hun eigen belevingswereld, je zult ze op een andere manier moeten benaderen als je gedragsregels opstelt en afspraken maakt. Hetzelfde geldt voor groepen sporters vanuit verschillende culturen. Door begrip te tonen en te luisteren naar sporters met een andere culturele achtergrond of leeftijd kun je achterhalen welke motieven zij hebben. Laat zien dat je luistert en reageer met aandacht.
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
19
Academie voor Sportkader (2011)
3. Maken van afspraken over gewenst gedrag3 Afspraken met sporters Een sportleider maakt afspraken met zijn sporters, binnen en buiten de wedstrijdsituaties. Deze afspraken staan in het teken van het - met plezier beter leren - sporten. Omdat een sportleider daarbij met meerdere sporters te maken heeft, moeten er afspraken worden gemaakt over hoe ze dat met elkaar, als team gaan doen. De sporters willen winnen en jij wilt dat ook, maar dan wel met als uitgangspunt dat alle sporters met plezier hun sport beter leren beoefenen. Om in voetbaltermen te spreken: beter leren aanvallen en beter leren verdedigen. Daarnaast zijn er afspraken die minder gericht zijn op de sportbeleving, maar wel voorwaardelijk zijn om te kunnen presteren. Daarbij kun je denken aan afspraken over: op tijd komen, afmelden, etc.. Maar ook aan omgangsregels, bijvoorbeeld: hoe spreken we met elkaar, niet schelden. Als je afspraken maakt met sporters is het goed dat je dat samen doet. Het is niet moeilijk om een lijst met regels te maken. We noemen het niet voor niks afspraken. Dingen afspreken doe je met elkaar. Het zijn afspraken die noodzakelijk zijn om het doel, leren sporten en het winnen van wedstrijden, te bereiken. Het betrekken van sporters (en ouders) bij het maken van een lijst met afspraken, zorgt dat ze zich ook aan de afspraken houden. Enkele tips voor het maken van afspraken: - Bedenk als sportleider van tevoren waarover je afspraken wil maken - Maak de afspraken samen met de sporters, laat ze ook meedenken over de consequenties van het niet-nakomen van afspraken - Schrijf de afspraken op - Gebruik humor, neem niet alles te serieus - Controleer vragenderwijs of de afspraken zijn begrepen - Evalueer na een tijdje de afspraken en stel ze zo nodig bij Natuurlijk zijn er ook momenten dat afspraken niet worden nagekomen. Als dat afspraken zijn over de manier van sporten, dan kun je daar natuurlijk op trainen. Gaat het over andere zaken, als bijvoorbeeld het met respect omgaan met de scheidsrechter, dan moet de sportleider nadenken over de gevolgen van het niet nakomen van de afspraak. Wordt de sporter dan gewisseld of misschien zelfs geschorst (door de club)? Of is een goed gesprek met de sporter voldoende? De leeftijd van een sporter heeft invloed op de manier waarop je afspraken maakt en welke afspraken je maakt. Als je de sportspecifieke afspraken onder de loep neemt, is het duidelijk dat die anders zijn voor bijvoorbeeld pupillen dan junioren. De manier waarop je afspraken maakt en wie je daarbij betrekt, heeft ook te maken met de leeftijd van de sporters. Vanuit het voorbeeld kan je junioren meer aanspreken op het nakomen van afspraken dan pupillen. Pupillen zijn met betrekking tot een aantal zaken, als bijvoorbeeld het op tijd komen en afmelden, afhankelijk van hun ouders. Daarom is het goed om ouders op de hoogte te stellen of te betrekken bij het maken van afspraken. Bij het niet nakomen van afspraken worden dan óók de ouders daarover geïnformeerd of op aangesproken. Afspraken zijn geen zaken die voor nu en altijd gelden. De sportspecifieke afspraken, maar ook de andere afspraken zullen regelmatig worden bijgesteld of aangepast. Op basis van je ervaringen tijdens trainingen en wedstrijden met sporters en ouders is het goed om eerder gemaakte afspraken regelmatig te evalueren.
3
Bron: (2009), Organiseren & Communiceren; niveau 3, Uitgeverij Angerenstein
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
20
Academie voor Sportkader (2011)
Afspraken onder de aandacht brengen Met alleen het samen maken van afspraken en het stellen van gedragsregels ben je er nog niet. Je zult ook iedereen op de hoogte moeten stellen van de afspraken en de gedragsregels. Enkele suggesties: - Geef de afspraken en gedragsregels een opvallende plek in de nieuwsbrief/clubblad. - Plaats de afspraken en gedragsregels op een opvallende plaats in het bewaarexemplaar van het clubblad (zoals de uitgave aan het begin van het seizoen met adressen en telefoonnummers van trainers e.d.). - Zet in iedere uitgave van de nieuwsbrief/clubblad steeds één afspraak of gedragsregel en schrijf er een klein stukje bij, liefst met een foto of plaatje van een situatie waarin iemand zich bij voorkeur wel aan deze afspraak houdt. - Deel de gemaakte afspraken uit en licht ze toe op een informatieavond voor ouders. - Stel aan het begin van het seizoen steeds één regel centraal op de training. Naleven van de gemaakte afspraken Leef zelf de gedragsregels na en vervul je voorbeeldrol - Beloon sportief gedrag, dit heeft meer effect dan het bestraffen van onsportief gedrag - Wees consequent in het aanspreken op ongewenst gedrag - Maak afspraken met andere betrokkenen, zoals ouders en bestuur over ‘Sportiviteit & Respect’. 4
Afspraken met ouders en toeschouwers Ouders en toeschouwers maken officieel geen deel uit van de training of wedstrijd, maar hun gedrag tijdens de wedstrijd of training is vaak wel van invloed op de sporters. Er is dikwijls sprake van een wisselwerking tussen de omstanders enerzijds en de sporters, sportleiders en scheidsrechter anderzijds. Ouders kunnen bijvoorbeeld hun kinderen corrigeren als zij zich onsportief gedragen of hen aanmoedigen tot ruw spel. Toeschouwers kunnen sporters stimuleren bijvoorbeeld door aanmoedigingen en applaus en irriteren door negatieve uitingen. Doordat de omstanders niet officieel aan de wedstrijd deelnemen, zijn zij ook moeilijk op basis van de wedstrijdregels te beïnvloeden. Hier ligt dus vooral een taak voor de verenigingsbestuurder of sportleider om het publiek te belonen/bedanken voor sportieve support en aan te spreken op onsportief gedrag. Tijdens een bijeenkomst met de ouders kun je bespreekbaar maken op welke wijze gecommuniceerd wordt, en waarover je afspraken wilt maken. Vaak is er onwetendheid bij ouders over de (on)geschreven regels binnen een vereniging. Door onwetendheid kunnen irritaties bij zowel de sporters, ouders als sportleider ontstaan. Het is belangrijk dat de ouders op de hoogte zijn van de teamafspraken, zodat zich daar bij kunnen aansluiten. Communicatie vooraf kan een hoop ergernis voorkomen. Denk bij het maken van afspraken met ouders na over zaken als: - taalgebruik - betrokkenheid bij de wedstrijdtactiek - het uiten van kritiek op de sporters - omgang met de scheidsrechters/juryleden/officials
4
Bron: Steenbergen (J) & Vloet (L), (2007), Fair play... over de regels en de geest, daM Uitgeverij
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
21
Academie voor Sportkader (2011)
4. Omgaan met ongewenst gedrag5 Beïnvloeden van sporters Om sportiviteit & respect te bevorderen, hoort er zowel aandacht te zijn voor het belonen van wenselijk gedrag als voor het voorkómen en corrigeren van onwenselijk gedrag. Nu is het beïnvloeden, laat staan het positief veranderen van gedrag niet gemakkelijk. Om gedrag en dus sportiviteit & respect te beïnvloeden moet in ieder geval rekening worden gehouden met drie factoren: motivatie, capaciteit en gelegenheid. Motivatie: de sporter moet sportiviteit & respect belangrijk vinden. Hij moet inzien dat met unfair gedrag de sport niet alleen oneerlijk wordt, maar ook dat dit gedrag het plezier voor anderen verpest. De sporter moet, met andere woorden, een motivatie aan de dag leggen, waarbij hijzelf sportiviteit & respect belangrijk vindt. Capaciteit: de sporter moet in staat zijn zich sportief te gedragen. Hij moet daarvoor de spel- en gedragsregels kennen en weten welk gedrag van hem wordt verwacht. De sportvereniging moet, bij voorkeur in samenwerking met de bond, zorgen voor voldoende kennis van de spel- en gedragsregels en van bepaalde ongeschreven regels van de sporttak. Gelegenheid: de omgeving moet de sporter stimuleren en het voor de sporter ook mogelijk maken zich sportief te gedragen. Bijvoorbeeld: de sportleider hoort te stimuleren dat sporters zich sportief gedragen en hij moet daarin zelf ook altijd het goede voorbeeld geven. Ook een scheidsrechter die de wedstrijd aanvoelt, is belangrijk en supporters moeten aangespoord worden hun team of sporter op een sportieve manier aan te moedigen. 6
Effectieve opvoedingsvaardigheden bij omgaan met ongewenst gedrag 1. Structureren Het structureren van gedrag betekent dat er bepaalde regels en routines bestaan waarvoor regelmatig aandacht wordt gevraagd en waarvan uitleg wordt gegeven, waarop bij verwaarlozing/veronachtzaming direct wordt gereageerd en waarvoor met betrekking tot bijzondere situaties een zekere onderhandelingsruimte bestaat. Als een sporter begrijpt waarom bepaalde regels er zijn en zich hierbij betrokken voelt, zal de kans groter zijn dat het zich daar aan houdt. Structuren wil zeggen de vaardigheid om een cultuur te vormen en onderhouden waarin een aantal duidelijke goed gehandhaafde en sociaal belangrijke regels en routines bestaan. Regels zijn bijvoorbeeld; ‘als je om de een of andere reden niet op de training kunt komen, dan geef jij (of een van je ouders) daarvan voor de training bericht’. Of ‘als je materiaal gebruikt, ruim je dat na afloop ook op’. Die regels worden met een zekere regelmaat doorgenomen. Wie zich er niet aan houdt, wordt direct hierop aangesproken. Belangrijk is wel dat er bij het bespreken van bepaalde overtredingen niet allerlei dingen worden bijgehaald. En ook dat er niet wordt gesproken in de trant van ‘jij altijd’ of ‘jij nooit’. Bij opgelegde regels is het van belang daarover regelmatig met sporters te praten en deze aan hen uit te leggen. Want het uitleggen van, en discussiëren over opvattingen en grenzen helpt de sporter om zelfstandig en correct te leren denken.
5
Bron: Steenbergen (J) & Vloet (L), (2007), Fair play... over de regels en de geest, daM Uitgeverij Bron: KNVB, Diekstra (R), (2009), Omgaan met afwijkend gedrag, Haagse Hogeschool, Lectoraat en kenniscentrum Jeugd & Opvoeding 6
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
22
Academie voor Sportkader (2011)
2. Stimuleren Een tweede opvoedingsvaardigheid is stimuleren. Dat is de vaardigheid in het opmerken, aandacht geven en versterken - door beloning of uiting - van gewenst gedrag door een kind. Waarom is stimuleren zo belangrijk? Psychologen hebben al heel lang geleden vastgesteld dat, zoals zij dat noemen, gedrag een functie is van zijn gevolgen. Elk gedrag dat positieve gevolgen heeft, heeft de neiging ook vaker te worden vertoond. Als een kind aandacht van opvoeders wil en het kan die aandacht niet krijgen door lief of rustig te zijn, maar door stennis te maken, dan neemt de kans dat het af en toe of regelmatig stennis maakt eenvoudigweg toe. Vaak reageren opvoeders daarop door het uitdelen van straf. Straf vindt bijna altijd plaats als de opvoeder kwaad is. Het kind doet niet wat de opvoeder wil dat het doet en frustreert de opvoeder. Vaak vraagt de opvoeder zich in een dergelijke situatie niet af wat het kind tot zulk gedrag heeft gebracht en waar hij als opvoeder dus het best kan ingrijpen. Straf is doorgaans pas effectief als de opvoeder het kind de gevolgen van zijn gedrag laat zien en hem zoveel mogelijk onder uitleg bepaalde genoegens ontzegt, teneinde hem te helpen bij het verwerven van gewenst gedrag. 3. Negeren Probeer bij ongewenst gedrag overwegend te negeren. Waar dat bij herhaling ineffectief of risicovol blijkt, isoleren van het kind en slechts bij hoge uitzondering straffen. Het spiegelbeeld van stimuleren is negeren. Zoals het van belang is om gewenst gedrag zoveel mogelijk te stimuleren (totdat het een gewoonte van het kind is geworden, alhoewel het ook dan zinnig blijkt om het af en toe te belonen), zo is het ook van belang om ongewenst gedrag zoveel mogelijk te negeren, tenzij het een overtreding is van een vastgestelde regel of routine (zie bij structureren). Want straffen is aandacht – zij het negatieve aandacht, maar dan toch aandacht. En aandacht, positief of negatief versterkt vaak gedrag. Een manier van negeren is een ‘time out’ of een gedragspauze inlassen. 4. Isoleren Isoleren, zoals het kind uit een training of in een wedstrijd uit het veld halen, is overigens pas aan de orde als herhaaldelijk negeren niet werkt en het gedrag van het kind hinderlijk is voor anderen of storend of ondermijnend is voor de gang van zaken op of rond het voetbalveld. Isoleren heeft vooral de functie van een pauze of ‘time out’ om alle partijen de kans te geven even af te koelen of zich te bezinnen. Het is dus, of zou in ieder geval, niet bedoeld moeten om te straffen. Dat wil zeggen het kind op de een of ander manier ‘pijn’ te doen voelen of tot ‘vergelding te dwingen’. Dat is wel de bedoeling van straffen en juist daarom is daarom is straffen iets dat alleen in uitzonderlijke situaties aan de orde en effectief is. Zulke situaties zijn bijvoorbeeld die waarbij het kind zelf (opzettelijk) schade of pijn aan anderen (mensen, dieren) toebrengt of aan spullen. Ook situaties waarin kinderen - voornamelijk oudere kinderen of jongeren – wetend de wet overtreden, kunnen reden zijn voor straf. Bij echt onwenselijk gedrag, waarbij overgegaan wordt tot isoleren, kan men met de 4 X G (gebeurtenis, gedachte, gevoel en gedrag) gaan werken. Probeer de sporter bewust te maken van het gevoel en de gedachte bij het getoonde gedrag. Dan zorg dragen (begeleiden) via gesprek. Probeer de sporter op andere, positievere gedachten te brengen. Gedachten die een positiever gevoel teweeg brengen bij eenzelfde gebeurtenis. Het resultaat zal uiteindelijk een ander, wenselijk gedrag zijn hetgeen gestimuleerd moet worden. Voor verdieping op bovengenoemde thema’s adviseren wij de volgende literatuur: - Brochure ‘Coaches die nooit verliezen’: www.coachesdienooitverliezen.nl - ‘Jeugdsport een verhaal apart’ door A.Buisman & J. Middelkamp - ‘Fair play…over de regels en de geest’ door J. Steenbergen & L. Vloet - ‘Organiseren & communiceren niveau 3’, Canon Sporttechnisch Kader, uitgeverij Angerenstein
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
23
Academie voor Sportkader (2011)
Workshops Deze uitgewerkte lesvoorbereidingen bieden suggesties om de 4 thema’s van Sportiviteit & Respect te behandelen tijdens de cursusdagen. Deze beschreven werkvormen kunnen gebruikt worden op het moment dat Sportiviteit & Respect actueel is tijdens de contactmomenten in de opleiding. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om e-learning te bespreken. Tijdens de opleiding van de cursist kunnen zich meerdere kansen voordoen om het onderwerp Sportiviteit & Respect bespreekbaar te maken. Op deze manier zorg je er als opleider voor dat het onderwerp als rode draad door de opleiding loopt. Denk hierbij aan de volgende situaties:
Een cursist komt zonder berichtgeving te laat binnen, of er gaat een mobieltje af tijdens jouw uitleg Als opleider kun je het onderwerp ‘stimuleren van gewenst gedrag’ en ‘het maken van afspraken’ bespreken. Een cursist laat een perfect uitgevoerde warming-up zien tijdens de praktijkdag Geef aan de overige cursisten de opdracht om volgens de richtlijnen in de content een compliment te geven. Een cursist laat zich tijdens een cursusdag negatief uit over één van zijn sporters Stel de cursist vragen over wat hij verstaat onder een respectvolle omgang en zijn rol als sportleider. Dit hangt samen met het thema ‘Stimuleren van gewenst gedrag’.
E-learning Als extra ondersteuning voor opleiders is e-learning materiaal ontwikkeld wat kan worden gebruikt tijdens de opleiding. Er is een teaser gemaakt, welke een inleiding geeft op het onderwerp ‘Sportiviteit & Respect’. Daarnaast zijn er 6 dilemma’s waarin de 4 thema’s terug komen. Als opleider kunt u zelf kiezen welke filmfragmenten het best passen binnen de opleiding van uw cursisten. De mogelijkheid bestaat om e-learning te gebruiken als ondersteunend materiaal tijdens de workshops, zodat er gelegenheid is om plenair de thema’s te bespreken. Daarnaast leent het elearning materiaal zich ook goed voor thuisstudie, zodat een cursist thuis achter de PC een of meerdere dilemma’s voor zichzelf kan beantwoorden. Ook daarna is nog een plenaire terugkoppeling mogelijk tijdens de workshops. De situaties die worden geschetst bij de dilemma’s geven veel ruimte tot discussie en interpretatie. Als een cursist voor zichzelf, of plenair de vragen heeft beantwoord die bij het dilemma horen bestaat de mogelijkheid tot het bekijken van mogelijke overwegingen. Deze feedback komt rechtstreeks uit de content, zodat de cursist de achtergrondinformatie bij het dilemma kan bekijken.
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
24
Academie voor Sportkader (2011)
Sportiviteit en Respect (niveau 3) Expert: Thema 1: stimuleren gewenst gedag Meer info: regie- en projectgroep Sportiviteit en Respect Locatie: Datum: Doelstellingen: - Cursist kan aangeven wat gewenst gedrag is in de eigen sport. - Cursist kan gewenst gedrag stimuleren door het geven van positieve feedback en complimenten. - Cursist kan onderscheid maken tussen coaching op winnen en op winst boeken (resultaat en taak). Beginsituatie (omvang en samenstelling deelnemersgroep wat betreft sport en opleidingsniveau): De workshop is bedoeld voor cursisten niveau 3. Sportgenerieke opdracht: Beheersingscriteria: 3.1.14 Sportiviteit en respect Geeft feedback en aanwijzingen aan sporters op basis van een analyse van de uitvoering Instap Geeft sporters na de wedstrijd aan wat goed ging en wat beter kan Gelezen: Bespreekt met het assisterend kader wat goed ging en wat verbeterpunten zijn E-learning: Tijd Onderwerpen Werkvormen (suggesties!) Aandachtspunten, sheets en opmerkingen 0.00 Introductie (verkort) Inventarisatie vragen (afhankelijk van groepsgrootte plenair of in Vragen op flap noteren (uitnodigen tot aanvulling groepen): gedurende dit onderdeel van de workshop). -welke concrete vragen heb je over dit onderwerp (bijvoorbeeld Geef direct aan als vraag buiten het onderwerp naar aanleiding van opdracht, e-learning of boek)? van de workshop valt. 0.10 Gewenst gedrag Observatieopdracht individueel: E-learning: Dilemma ‘wielrennen’ - Beschrijf het gedrag van sporter(s). Laat eerst het filmfragment zonder opdracht zien. - Beschrijf het gedrag van de coach. Geef daarna de twee hiernaast beschreven - Bespreek de observaties, controleer zo nodig door terug kijken opdrachten. Gebruik eventueel van filmfragment. observatieformulieren. - Bespreek ook de vragen die bij het e-learning fragment worden Let op onderscheid ‘observatie’ en ‘interpretatie’. gesteld. 0.25 Opdracht naar aanleiding van filmfragment: - Beargumenteer welk gedrag jij gewenst vindt bij sporters. -Beargumenteer welk gedrag jij gewenst vindt voor coaches. - Bespreek jouw antwoorden met je buur M/V. Plenaire inventarisatie. 0.35 Opdracht: Noteer voor jezelf wat gewenst gedrag is voor de coach en voor de sporters in de eigen sport.
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
25
Academie voor Sportkader (2011)
0.40
Noteer de uitkomsten. Deze kunnen eventueel bruikbaar zijn bij het onderwerp ‘stimuleren gewenst gedrag sporters’. Volgend onderwerp kan ook als los onderdeel worden aangeboden (als start kan opdracht min 0.35 dienen) 0.45 Gewenst coachgedrag Groepswerk: Aandacht voor onderscheid in coaching gericht op - Wissel uit wat je voor jezelf hebt genoteerd als gewenst coach winnen (resultaat) en op winst boeken (taak). gedrag. - Bedenk samen wat iedereen kan doen om het gewenste coachgedrag te realiseren. Zet dit laatste op in de vorm van tips op flap. 1.00 Flappenstraat met plenaire analyse. Regie door expert, kort en positieve aandacht voor essentiële punten Volgend onderwerp kan ook als los onderdeel worden aangeboden (als start kan opdracht min 0.35 dienen) 1.05 Stimuleren gewenst Opdracht/oefening in drietallen: Aandacht voor het gebruik van de feedbackregels gedrag sporters Stimuleren van het gewenste gedrag bij sporters door het geven en complimenten (zie workshoponderdeel positief van feedback en complimenten. omgaan met elkaar). Maak eventueel gebruik van een casus of van de gegevens die je verkregen hebt bij de plenaire uitwisseling. Loop rond en onderbreek allen het oefenen als daar aanleiding toe is. 1.25 Plenaire afronding Rond af met een paar positieve voorbeelden die je tijdens je rondgang zijn opgevallen. 1.30 Einde
Handleiding opleiders S&R
Plenaire uitwisseling: Nodig cursisten uit om hun notities te delen met de anderen.
versie 28-10-2011
26
Academie voor Sportkader (2011)
Sportiviteit en Respect (niveau 3) Expert: Thema 2: positief omgaan met elkaar Meer info: regie- en projectgroep Sportiviteit en Respect Locatie: Datum: Doelstellingen: - Cursist kent de kenmerken en kracht van een compliment. - Cursist kan complimenten geven. - Cursist kent betekenis respect in de sport. - Cursist kan zich inleven in sporters (en hun ouders) met verschillende sociale en culturele achtergronden. Beginsituatie (beschrijving/inschatting van de omvang en samenstelling deelnemersgroep wat betreft sport en opleidingsniveau): De workshop is bedoeld voor cursisten niveau 3. Sportgenerieke opdracht: Beheersingscriteria: 3.1.14 Sportiviteit en respect Motiveert, stimuleert, enthousiasmeert sporters. Past omgangsvormen en taalgebruik aan op belevingswereld van de sporters. Instap: Houdt rekening met persoonlijke verwachtingen en motieven betrokkenen. Gelezen: E-learning: Tijd Onderwerpen 0.00 Introductie (verkort)
0.10
Complimenten
0.25 0.30 0.45
Werkvormen (suggesties!) Inventarisatie vragen (afhankelijk van groepsgrootte plenair of in groepen): -welke concrete vragen heb je over dit onderwerp (bijvoorbeeld naar aanleiding van opdracht, e-learning of boek)? Opdracht/oefening in drietallen (A-B-C): Geef de ander een persoonlijk compliment (A-B, B-C en C-A) en analyseer vervolgens gezamenlijk wat goed overkomt.
Aandachtspunten, sheets en opmerkingen Vragen op flap noteren (uitnodigen tot aanvulling gedurende dit onderdeel van de workshop). Geef direct aan als vraag buiten het onderwerp van de workshop valt. E-learning: Dilemma ‘voetbal of handbal’ Laat eerst het filmfragment zonder opdracht zien. Geef daarna de opdrachten zoals beschreven bij het dilemma. Daarna volgt de oefening.
Plenaire inventarisatie van krachtige elementen van complimenten. Aanvullend een korte onderbouwing en desgewenst een tweede oefenronde. Einde
Nieuw onderwerp, kan ook als een los onderdeel worden aangeboden. 0.45
Respect
1.00
Handleiding opleiders S&R
Onderwijsleergesprek gericht op vragenderwijs inleven in de ander. Opdracht/oefening in drietallen (A-B en C observeert), denk aan
versie 28-10-2011
E-learning: Dilemma ‘handbal’ Het filmfragment kan eventueel worden gebruikt als warming-up voor het onderwijsleergesprek. Aandacht voor:
27
Academie voor Sportkader (2011)
1.20
1.30
Einde
Handleiding opleiders S&R
LSD: Achterhaal vragenderwijs de belevingswereld en verwachtingen van de ander en analyseer vervolgens gezamenlijk het gesprek aan de hand van LSD en het taalgebruik (was dat afgestemd op de gesprekspartner?). Plenaire nabespreking met zowel aandacht voor inhoud als proces (wat was belevingswereld/verwachtingen en in hoeverre kunnen sociale en culturele verschillen een rol spelen in communicatie en onderling respect?). Samenvatting en evaluatie.
versie 28-10-2011
- luisteren (verbaal- en non-verbaal); - samenvatten (ook gevoelsreflectie) - doorvragen (open en gesloten vragen)
28
Academie voor Sportkader (2011)
Sportiviteit en Respect (niveau 3) Expert: Thema 3: maken van afspraken Meer info: regie- en projectgroep Sportiviteit en Respect Locatie: Datum: Doelstellingen: - Cursist kent essentie van de wederkerigheid van afspraken. - Cursist kan afspraken maken over het houden aan regels. - Cursist weet wat te doen om afspraken vast te leggen en na te komen. Beginsituatie (omvang en samenstelling deelnemersgroep wat betreft opleidingsniveau en sport): De workshop is bedoeld voor cursisten niveau 3. Sportgenerieke opdracht: Beheersingscriteria: 3.1.14 Sportiviteit en respect Houdt zich aan de regels die gelden tijdens de wedstrijd. Analyseert tijdens de wedstrijd en neemt op basis hiervan adequate maatregelen. Instap: Zorgt dat sporters zich aan de (spel)regels en reglementen houden. Gelezen: E-learning: Tijd Onderwerpen 0.00 Introductie (verkort)
0.10
Spelregels en afspraken
0.30
Maken van afspraken
Werkvormen (suggesties!) Inventarisatie vragen (afhankelijk van groepsgrootte plenair of in groepen): -welke concrete vragen heb je over dit onderwerp (bijvoorbeeld naar aanleiding van opdracht, e-learning of boek)? Onderwijsleergesprek (hulpvragen) of presentatie (interactief): Wat is essentie van de …sport? Hoe wordt die essentie gewaarborgd? Wat zijn de geschreven en ongeschreven regels in de sport? Hoe worden regels en afspraken gemaakt en aangepast? Welke regels en afspraken gelden binnen het eigen team? Opdracht in groepen van 5 -7 personen: Maak met medecursisten twee concrete afspraken in relatie tot het dilemma.
0.45
Plenaire presentatie van de groepsresultaten: groepen presenteren de afspraken.
0.50
Opdracht in dezelfde groepen: - Analyseer het proces waarlangs de twee afspraken tot stand zijn
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
Aandachtspunten (eventueel sheets) Vragen op flap noteren (uitnodigen tot aanvulling gedurende dit onderdeel van de workshop). Geef direct aan als vraag buiten het onderwerp van de workshop valt. (met behulp van sheets) Relatie spelbedoeling en spelafspraken, regels en afspraken en nakomen van regels en afspraken. E-learning: Dilemma ‘waterpolo’ en/of ‘honkbal’ Laat eerst het filmfragment zonder opdracht zien. Geef daarna de hiernaast beschreven opdracht of behandel de vragen die bij het dilemma beschreven staan. Alleen vragen ter verduidelijking van het resultaat. Opdracht uitschrijven.
29
Academie voor Sportkader (2011)
1.05 1.15
gekomen. - Bedenk aandachtspunten voor het maken, vastleggen en nakomen van afspraken. - Schrijf de aandachtspunten op flap-overvellen. Presentatie en bundeling van de aandachtspunten. einde
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
30
Academie voor Sportkader (2011)
Sportiviteit en Respect (niveau 3) Expert: Thema 4: omgaan met ongewenst gedrag Meer info: regie- en projectgroep Sportiviteit & respect Locatie: Datum: Doelstellingen: - Cursist kent factoren die van invloed zijn op gedrag. - Cursist kent opvoedingsvaardigheden gericht op voorkomen en oplossen van ongewenst gedrag. Beginsituatie (omvang en samenstelling deelnemersgroep wat betreft sport en opleidingsniveau): De workshop is bedoeld voor cursisten niveau 3. Sportgenerieke opdracht: Beheersingscriteria: 3.1.14 Sportiviteit en respect Bewaakt waarden en stelt normen. Instap: Treedt op als een sporter zich onsportief gedraagt. Gelezen: E-learning: Tijd Onderwerpen Werkvormen (suggesties!) Aandachtspunten (eventueel sheets) 0.00 Introductie (verkort) Inventarisatie vragen (afhankelijk van groepsgrootte plenair of in Vragen op flap noteren (uitnodigen tot aanvulling groepen): gedurende dit onderdeel van de workshop). -welke concrete vragen heb je over dit onderwerp (bijvoorbeeld Geef direct aan als vraag buiten het onderwerp van naar aanleiding van opdracht, e-learning of boek)? de workshop valt. 0.15 Ongewenst gedrag Observatieopdracht: Opmerking: dit onderwerp komt ook aan bod in - Beschrijf het gedrag van sporter en het gedrag van de coach. generiek leertraject SI. - Beargumenteer welk gedrag jij ‘ongewenst’ vindt. E-learning: Dilemma ‘volleybal’ - Bespreek jouw antwoorden met je buur M/V. Laat eerst het filmfragment zonder opdracht zien. Plenaire inventarisatie. Geef daarna de hiernaast beschreven opdracht of behandel de vragen die bij het dilemma beschreven staan. Gebruik eventueel een observatieformulier. Let op onderscheid observatie en interpretatie. 0.40 Aanspreken Bedenk wat jij als coach zou zeggen tegen de speler over het Nodig enkele cursisten uit om voor te lezen wat ze ongewenst gedrag gedrag van hem dat jij ongewenst vindt. Schrijf op. hebben opgeschreven. Plenaire inventarisatie. Hoe komt de boodschap over op de anderen? Eventueel aandacht schenken aan feedbackregels (zie workshoponderdeel ‘stimuleren gewenst gedrag’).
Handleiding opleiders S&R
versie 28-10-2011
31
Academie voor Sportkader (2011)
1.00
Beïnvloeden ongewenst gedrag
1.30
Einde
Handleiding opleiders S&R
Casus van ongewenst gedrag. Groepsopdracht: Bedenk hoe te handelen met behulp van de vier opvoedingsvaardigheden. Uitwerken op flap. Plenaire nabespreking.
versie 28-10-2011
Laat elke groep een van de vier uitgewerkte opvoedingsvaardigheden toelichten. Vul zo nodig aan.
32