Folia veterinaria
Geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in Belgie Een overzicht in cijfers
Algemeen In wat volgt wordt een aantal cijfers gegeven over de diergeneesmiddelen die in België op de markt zijn anno 2003. De cijfers hebben betrekking tot het aantal geregistreerde en op de markt zijnde diergeneesmiddelen (DGM). Dit zijn zowel de diergeneeskundige specialiteiten als de gemedicineerde voormengsels. Vitaminen, mineralen en antiparasitaire middelen voor dieren die op de markt voorhanden zijn, doch die niet als een geneesmiddel dienen te worden geregistreerd, zijn hier niet opgenomen. Homeopathische middelen worden hier eveneens buiten beschouwing gelaten. Informatie over de hoeveelheid die van een bepaald diergeneesmiddel of van een farmacotherapeutische groep wordt verbruikt, wordt niet gegeven. Vandaag zijn er meer dan 800 verschillende DGM op de markt in België, waaronder 16 gemedicineerde voormengsels. Het totaal aantal geregistreerde specialiteiten voor diergeneeskundig gebruik in België bedraagt iets meer dan 1100. Daarnaast zijn een twintigtal gemedicineerde voormengsels geregistreerd. Voor humaan gebruik zijn er ongeveer 10.000 specialiteiten geregistreerd, waarvan er goed 2.500 verschillende specialiteiten op de markt zijn. Voor de registratie van de DGM zijn een veertigtal firma's verantwoordelijk. Het overgrote deel van de registraties van de specialiteiten die vervolgens worden gecommercialiseerd, gebeurde via de nationale procedure. Ongeveer 180 registraties verliepen volgens de wederzijdse 1 erkenningsprocedure en een 25-tal volgens de gecentraliseerde Europese procedure .
Farmacotherapeutische groepen De eerste kolom van Tabel 1 geeft het aantal specialiteiten voor diergeneeskundig gebruik gegroepeerd per farmacotherapeutische groep zoals voorgesteld in het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium voor Diergeneeskundig gebruik (uitgave 2002). Uit de eerste kolom van tabel 1 kan men de belangrijkheid van anti-infectieuze middelen afleiden: als men de antimicrobiële en de antiparasitaire middelen voor systemisch en lokaal gebruik optelt, vormen ze ruim de helft van het aantal diergeneesmiddelen dat in België op de markt is. Telt men hierbij nog eens de vaccins en antisera dan zijn nagenoeg drie van de vier DGM die in België te koop zijn, gericht op het preventief of curatief bestrijden van infecties. (zie figuur 1) De gemedicineerde voormengsels behoren voor het overgrote deel tot de groep van de antimicrobiële middelen, slechts drie ervan behoren tot een andere groep namelijk de antiparasitaire middelen. Wanneer men de verdeling maakt van de geneesmiddelen voor humaan gebruik (HGM) zoals ze werden opgevoerd in het Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium 2001, ziet men een duidelijk verschil. Bijna 20 % van de HGM wordt ingedeeld in het hoofdstuk "Cardiovasculaire geneesmiddelen" 1
De lijsten met specialiteiten geregistreerd volgens respectievelijk de gecentraliseerde procedure en de wederzijdse erkenningsprocedure zijn terug te vinden op de volgende websites: http//:www.emea.eu.int/htms/vet/epar/eparhtm en http//:www.hevra.org/vmri.spc/.
en een andere 20 % in het hoofdstuk "Geneesmiddelen in verband met het zenuwstelsel". De geneesmiddelen gebruikt bij infecties (antimicrobiële, antivirale en antiparasitaire middelen) zijn slechts goed voor ongeveer 5 % van de systemisch toegediende HGM. Uit de verdeling van DGM voor lokaal gebruik (cutaan, in het oog, in het oor, enz.) valt meteen het hoog aantal specialiteiten op dat als droogzetter of als mastitispreparaat op de markt wordt gebracht. Deze specialiteiten zijn bijna uitsluitend geregistreerd voor het rund. Dit laatste geldt eveneens voor de intra-uteriene preparaten. De antiparasitaire middelen voor lokaal gebruik komen in dit deel van de tabel niet apart voor omdat ze werden samengeteld bij de middelen met een systemische werking. Er zijn momenteel ongeveer 45 antiparasitaire specialiteiten op de markt die op de huid worden toegediend, van deze middelen hebben er een tiental een systemische werking.
Doeldieren Tabel 1 toont eveneens de verhouding van de FT-groepen voor de verschillende DGM voor de belangrijkste doeldieren. Verschillende DGM hebben uiteraard meerdere doeldieren. Hieruit blijkt het belang van nutsdieren rund en varken en de klassieke gezelschapsdieren hond en kat (zie ook figuur 2). Merkwaardig is het relatief hoog aantal specialiteiten dat voor de duif op de markt is in België. Voor het konijn zijn slechts een beperkt aantal geneesmiddelen geregistreerd. Voor vissen zijn tot vandaag geen specialiteiten geregistreerd ondanks de aanwezigheid van commercieel uitgebate viskwekerijen. Vooral voor de nutsdieren loopt de verdeling per FT-groep grotendeels gelijk met de algemene verdeling uit de kolom "DGM", zij het met hier en daar een paar afwijkingen die deels een gevolg zijn van een bepaalde pathologie die bij het ene doeldier belangrijker is dan bij het andere. Zoals reeds gezegd, zijn bij het rund uteriene specialiteiten belangrijk. Het uitsluitend voor de hond en de kat middelen, al of niet in combinatie met hier heel wat antiparasitaire middelen worden.
in vergelijking met andere doeldieren, uierpreparaten en intraoverige deel van de DGM voor lokaal gebruik zijn bijna bedoeld. Dit zijn dan voornamelijk DGM met antimicrobiële andere actieve stoffen. Zoals eerder werd opgemerkt moeten voor de bestrijding van voornamelijk ectoparasieten bijgeteld
Op een tweetal specialiteiten met anticoccidiële middelen en twee gemedicineerde voormengsels met flubendazol na, zijn er geen antiparasitaire DGM op de markt voor pluimvee. Bij deze diersoort is het aantal vaccins even belangrijk als het aantal antimicrobiële middelen. Intensieve pluimveehouderij en het hoog aantal infectieziekten waarvoor gevaccineerd kan worden, liggen hier waarschijnlijk aan de basis. Hetzelfde kan gezegd worden voor het varken, zij het in mindere mate. De gemedicineerde voormengsels die op de markt zijn, zijn allemaal geregistreerd voor het varken, vijf ervan kunnen eveneens aan pluimvee worden toegediend. Het aantal antivirale vaccins is voor elke diersoort substantieel groter dan het aantal antibacteriële vaccins. Bij de hond en in mindere mate bij de kat valt het hoog aantal specialiteiten op dat geïndiceerd is voor de behandeling van hartinsufficiëntie (FT-groep cardiovasculair stelsel) enerzijds en voor de behandeling van ontstekingen en pijn anderzijds (FT-groep corticosteroïden en NSAID's). Dit laatste geldt ook voor het paard. Binnen de FT-groep geslachtshormonen ligt bij nutsdieren en het paard de nadruk op zoötechnische indicaties om de voortplanting te regelen en te optimaliseren, bij honden en katten zijn anticonceptie en het tegengaan van de lactatie belangrijke indicaties. In de FT-groep zenuwstelsel zijn de algemene anaesthetica voor injectie nagenoeg enkel voor hond en kat (en enkele kleine dieren) geïndiceerd. Azaperon, geregistreerd voor het varken vormt hierop haast een uitzondering. Sedativa zoals acepromazine die geen maximale residu limiet (MRL) bezitten, kunnen enkel toegediend worden aan niet-nutsdieren. Andere sedativa zoals de alfa-2-adrenergica
(romifidine en xylazine), zijn dan wel geïndiceerd voor het gebruik bij, onder meer, nutsdieren. Ook in deze FT-groep ziet men een aantal DGM die voor een heel specifieke indicatie bij een bepaalde diersoort op de markt worden gebracht: het behandelen van gedragstoornissen bij gezelschapsdieren.
Besluit Uit de cijfers die hierboven gegeven worden over de DGM die in België op de markt zijn, blijkt in grote lijnen dat sommige FTG goed vertegenwoordigd zijn tenminste voor wat betreft de belangrijke doeldieren (major species) en dit zowel bij de nutsdieren als de gezelschapsdieren. Bij nutsdieren zullen vooral specialiteiten gecommercialiseerd worden voor het voorkomen of het beperken van de economische schade die een ziekte, in dit geval meestal een infectieziekte, kan veroorzaken en dit met respect voor het behoud van de volksgezondheid. Hoe belangrijk deze laatste voorwaarde ook is, hij zou de ontwikkeling van nieuwe producten die bijdragen tot het welzijn en de gezondheid van de dieren, niet mogen afremmen. Bij gezelschapsdieren is het aanbod in DGM gevarieerder en beschikt men naast een ruim aanbod aan anti-infectieuze middelen tevens over geneesmiddelen voor het bestrijden van ouderdomsverschijnselen of voor aandoeningen die levenslang dienen te worden behandeld. Voor paarden die wettelijk gezien nog steeds een nutsdier zijn, vertoont het aanbod meer variatie dan dat van het rund of het varken. Zonder dieper in te gaan op de oorzaak van het probleem moet men echter vaststellen dat er voor bepaalde diersoorten en voor bepaalde indicaties een gebrek is aan geneesmiddelen. In het Engels spreekt men van "availability of products for minor species and minor indications" Het cascadesysteem biedt de mogelijk om bij gebrek aan een geregistreerd diergeneesmiddel voor een bepaalde indicatie bij een bepaald doeldier een geregistreerd geneesmiddel voor een andere indicatie bij een zelfde doeldier of een diergeneesmiddel voor een ander doeldier te gebruiken. Bij gebrek hieraan kan eveneens een geneesmiddel geregistreerd voor humaan gebruik of een magistrale bereiding worden voorgeschreven. Bij de toepassing van het cascadesysteem bij nutsdieren dient er aan bijkomende eisen te worden voldaan. In een volgende Folia Veterinaria zal uitgebreid aandacht worden besteed aan de toepassing van het cascadesysteem.
Tabel 1 / Diergeneesmiddelen op de markt in België verdeeld volgens farmacotherapeutische groep en volgens doeldier schaap pluimvee konijn geit
DGM
rund
hond
varken
kat
paard
Totaal
850
342
331
277
205
135
122
105
18
26
Antibiotica
243
141
99
155
73
32
57
46
4
7
Antiparasitica
148
41
53
19
24
14
26
4
0
8
Cutaan gebruik
18
9
10
6
6
9
8
5
5
4
Gebruik in het oor
8
0
8
0
6
0
0
0
1
0
Gebruik in het oog
6
0
5
0
3
0
0
0
0
0
8
8
0
1
0
1
1
0
0
0
33
33
0
0
0
0
0
0
0
0
Vaccins + antisera
188
32
35
47
20
12
7
48
3
5
Geslachtshormonen
38
22
19
15
14
14
9
0
3
0
Glucocorticoïden
26
7
24
4
19
7
2
0
0
0
NSAID's
31
10
18
6
5
11
0
0
0
0
Metabool
30
23
4
17
3
6
8
1
0
2
Cardiovasculair stelsel
14
1
13
1
3
1
0
0
0
0
Zenuwstelsel
45
13
36
6
27
20
4
1
2
0
Locomotorisch stelsel
4
0
0
0
0
4
0
0
0
0
Andere
10
2
7
0
2
4
0
0
0
0
Intra-uterien gebruik Intramammair gebruik
duif
Figuur 1 / Verdeling van diergeneesmiddelen op de markt in België per farmacotherapeutische groep
Cardiovasculairst.
Zenuwst.
Locomotorisch st.
Metabool NSAID's Glucocorticoïden
Antibiotica
DGM voor lokaal gebruik
Antiparasitica
Geslachtshormonen Vaccins + antisera
Figuur 2 / Verdeling van diergeneesmidddelen op de Belgische markt per doeldier
(Bo: rund, Ca: hond, Su: varken, Fe: kat; Eq: paard; Ov: schaap; Capr: geit; Av: pluimvee)