Geneeskunde I Anatomie stelsels:
Stofwisseling
het zenuwstelsel, ademhaling, bloedvaten, spijsvertering, voortplanting, uitscheidingsstelsel, bewegingstelsel
Het menselijk lichaam is een samenstelling van orgaansystemen (of orgaanstelsels).
cel:
kleinste levende eenheid, heeft energie nodig om te functioneren. Deze energie komt vrij bij het verbrandingsproces (energie via voeding). De energieproduktie in een cel noemt men stofwisseling of metabolisme Bij de verbranding ontstaan de nevenprodukten of afvalstoffen CO2 (kooldioxyde) en H20 (water) nota: meer inspanningen leiden tot meer behoefte aan O2 en er wordt meer CO2 geproduceerd.
Het ademhaling en bloedvatenstelsel zijn vitale stelsels (de 2 belangrijkste). De orgaansystemen bestaan uit enorme hoeveelheden levende bouwstenen: de cellen Tijdens het verbrandindsproces wordt brandstof (suikers, eiwitten en vetten) met zuurstof verbrand. De hierbij ontstane energie houdt de celfuncties in stand en een gedeelte zet zich om in warmte waarmee onze lichaamstemperatuur op hetzelfde peil blijft (37°C) voedingsstoffen + O2 => energie + afvalstoffen +CO2 + H2O
Het zenuwstelsel is het meest gevoelig voor zuurstofgebrek.
Afvalstoffen verlaten het lichaam via ontlasting, urine, zweet & uitademing ademhaling = zuurstof via de logen in de rode bloedlichaampjes krijgen Beide vliezen ( borst en lonvlies) noemt men ook de pleurabladen.
Longen kunnen vergeleken worden met druiventrossen. De druiven zijn de longblaasjes of alveolen en de holle steeltjes waaraan de druiven hangen noemen we de bronchenboom. De eindstammen van de twee bronchenbomen lopen uit op de luchtpijp of trachea die aansluit op de neus-keelholte. Het aantal longblaasjes per long wordt geschat op 300 miljoen. De wand is slechts één cel dik. Ze zijn omsponnen door fijne bloedvaatjes (haarvaten of capillairen), waarvan de wand ook maar één cel dik is.
Ademhaling Borstholte of thorax: is de ruimte begrenst door de ribben, wervelkolom, borstbeen en onderaan het middenrif of diafragma (krachtige spierplaat) . Op de buitenkant van de ribben zijn de ademhalingsspieren bevestigd die de kast omhoog trekken bij het inademen. In de ruimte liggen de longen, het hart, de slokdarm, de luchtpijp en grote bloedvaten. Dit middengebied noemen we het mediastinum. De longen zijn bedekt met een longvlies, dat door een dunne vloeistoflaag is gescheiden van het borstvlies, welk de binnenkant van de borstholte bekleed.
De longen, de bronchenboom en de longalveolen: De trachea (1 cm diameter) verdeelt zich in twee bronchen (één voor iedere long). Deze bronchen vertakken zich verder en verder tot zeer kleine bronchiolen (1 mm diameter) waarin dan duizenden alveoolopeningen uitmonden. De bronchenboom vervoert enkel de ademhalingsgassen (ventilatie). De uitwisseling van O2 en CO2 gebeurt niet in de bronchenboom, doch alleen in de longalveolen door diffusie. (uitwisseling tussen de ademhalingsgassen en ons bloed).
uitwisseling info:
Het diffusieproces vindt onmiddellijk plaats:
O2
• door de grote oppervlakte waarop het geschied
alveolen => bloedstroom
CO2 bloedstroom om => alveolen
• door de speciale scheidingswand die slechts 2 cellen dik is • door het verschil tussen de partiele gasdrukken in de longalveolen en het bloed
De surfactant is zeer kwetsbaar. Niet alleen vloeistoffen (osmose) maar ook zuurstof in bepaalde concentraties kan hem kwetsen. (cfr. verschijnsel Lorrain-Smith)
Surfactant is de chemische binnenbekleding van de alveolen, bestaat uit een dunne film fosfolipiden en proteinen. Het doel van deze dunne laag is de longalveolen open te houden tegen de oppervlaktespanning in.
Geneeskunde 1 longvlies 2 borstvlies - de ruimte tussen de twee vliezen is luchtledig
Werking van de ademhaling 1. beperkt controleerbaar
Het middenrif verwittigt de duiker wanneer hij de apnee moet onderbreken door zich naar boven te drukken en de duiker aldus tot ademen te dwingen. (door oefenen van apnee kan men dit opstoten uitstellen en ook door hyperventileren)
2. zorgt voor de nodige O2 naar de lichaamscellen en afvoer van de uit de cellen vrijgekomen CO2 3. bestaat uit een inademing (21% O2, 79% N2), een korte rustpauze, en een uitademing (16% O2, 4% CO2, 79% N2) 4. voor inademen is spierkracht nodig, voor uitademen gewoonlijk niet. Bij grotere inspanningen komen er meerdere spieren aan te pas
Hyperbar = hogere druk
5. het middenrif is de belangrijkste ademhalingsspier
Normobar = normale druk
6. de regulatie v/d ademhaling geschied door een centrum in de hersenen, meer bepaald in het verlengde ruggemerg. Dit wordt geprikkeld door het CO2 in os bloed.
Hypobar
= lagere druk
hersencellen kunnen slechts 3 a 4 minuten zonder zuurstof
Totaal volume = 5Liter (1 + 2 + 3 + 4)
1 = RV
1,5L
3 = ademlucht
0,5L
4 = reserve inademen lucht
VC = de hoeveelheid lucht die iemand kan verplaatsen bij het maximaal in - en uitademen bedraagt gemiddeld 4 liter (2 + 3 + 4)
1L
2 = reserve uitademen lucht
Vitale capaciteit (V.C.)
1
24
3
2L
ademhalinsfrequentie = 12 à 16 keer per minuut of 6 à 8 liter per minuut
Residueel volume (R.V.)
• neus en keelholte
RV = het gedeelte dat niet beinvloedbaar is door de ademhalingsbeweging bedraagt gemiddeld 25% van het VC of 1 à 1,5 liter (1)
• sinussen
Ventilatie
• middenoor en Eustachiusbuis
is het indringen van de ademhalingsgassen langs mond-neus en luchtpijp tot aan de alveolen en omgekeerd (ademen zonder spierkracht)
RV bestaat uit volgende volumes:
• luchtpijp en bronchen
Regulatie Een centrum in de hersenen (verlengde v/h ruggemerg) wordt geprikkeld door de CO2 in ons bloed. Na de inademing wordt de O2 verbruikt en neemt de CO2 toe tot op zeker moment de prikkeldrempel is overschreden en er een signaal naar de ademhalingsspieren gaat die het volume van de thorax doen toenemen en ons doet inademen. Bij het uitademen wordt de sterk toegenomen CO2 uit ons lichaam verwijderd.
Geneeskunde hersenen en bovenste ledematen
Bloedsomloop Hart, bloedvaten en bloedstroom - gesloten systeem van holle gespierde buizen met het hart als pomp - zorgt voor transport van het bloed (vervoermiddel & warmteregulator) - bestaat uit plasma, rode (hemoglobine) & witte bloedlichaampjes en bloedplaatjes - bloedvaten die het bloed vanuit het hart voeren heten slagaders - bloedvaten die het terug naar het hart voeren noemt men aders
- vanuit de longen stroomt O2 rijk/CO2 arm bloed via de longaders (2) naar de LVK (b), zo naar de LK (d) en wordt dan door de aorta via een enorme reeks kleiner wordende vertakkingen tot in de haarvaten van alle organen gevoerd (weefsels). Vervolgens stroomt het nu O2 arm/CO2 rijk bloed via wijder wordende aders (bovenste en onderste holle ader) terug naar de RVK (a), zo naar de RK (c) en via de longslagader (1) terug naar de longen. In de longblaasjes vindt nu de gasuitwisseling plaats. NB: in de zeer korte pauze tussen twee hartslagen vullen de beide voorkamers zich gelijktijdig
buik en onderste ledematen
Hartwerking en inspanning - pompt 72 x / min
hartfrequentie: 200 x/ min mogelijk bij jongeren bij inspanningen
- pompt 5 L / min (0,72 ml per slag) (hartritmevolume in rust) - verbruik van O2 in rust is 8 à 10 L / min - verbruik van O2 bij rustig zwemmen is 20 L / min
slagvolume:
- verbruik van O2 bij aktief zwemmen is 50 L / min
bij inspanningen tot 125 ml
- we ademen 20/80 in (16% O2 terug uit)
bij trainingen tot 200 ml Door trainingen groeit het hart, de inhoud neemt toe in de spierwand wordt dikker
- ademhaling gebeurt door CO2 prikkel Duikreflex of bradycardie (gebeurt bij aanraking van het aangezicht met koud water)
Longsqueeze = te weinig zuurstof in de longen (bvb: bij een vrijduik naar 10 meter)
Bij vrije duik en flessen duik treedt een vertraging v/d hartfrequentie op : bradycardie. Deze vertraging neemt toe naarmate het water kouder is. Duiken in ijskoud water kan leiden tot hartstilstand.
Blood-shift =
Emoties
verschuiving van’t bloed in de buikholte naar de bloedvaten van de alveolen (longerectie) (als men in het water springt). Hierdoor wordt de verhouding tussen de totale longcapaciteit en het residueel volume groter
kunnen de hartfrequentie doen oplopen Airtrapping afsluiten van de alveolen bij vertikaal in het water gaan (verdwijnt terug als men horizontaal gaat liggen)
Geneeskunde II Duikongevallen Boyle - Mariotte
Barotraumata (of mechanische ongevallen)
info: Ze kunnen zowel bij het stijgen (longoverdruk, duikerskolieken) (fles) als dalen voorkomen (squeezeverschijnselen of zuignapeffect) (fles en vrij) voorkomen.
= verwonding (trauma) van het menselijk lichaam tengevolge van een drukverschil (baro) tussen de omgevingsdruk en de luchtdruk in de luchthoudende lichaamsholten.
Het oor omvat 3 delen: • het buitenoor • het middenoor bevat de gehoorbeentjes en door het trommelvlies afgesloten van het uitwendige oor. In de binnenste wand van de middenoorholte bevinden zich het ovale en ronde venster, ook afgesloten met een membraan. • het binnenoor (geheel met vloeistof gevuld = lymfe) bevat het eigenlijke gehoororgaan en het evenwichtsorgaan.
1. duikbrilsqueeze (de onderdruk in het masker doet de slijmvliezen in de neusholte en de bloedvaten in de huid van het aangezicht opzwellen; paars-rood) (opl: druk gelijk houden door via de neus uit te ademen)
2. tandsqueeze (carieuse tanden! opl: tanden tijdig verzorgen) 3. oorproblemen info: de 3 gehoorbeentjes liggen in een keten achter elkaar en maken de verbinding tussen het trommelvlies en het ovale venster. Alzo worden de geluidstrillingen overgedragen vanuit de uitwendige gehoorgang naar het gehoororgaan in het binnenoor.
Anatomie van het menselijk oor 1 - Schedel Buitenoor: 2 - gehoorgang, 3 oorschelp Middenoor: 4 - trommelvlies, 5 ovaal venster, 6 - hamer, 7 aambeeld, 8 - stijgbeugel, 12 buis van Eustachius Binnenoor: 9 - labyrinth, 10 slakkenhuis, 11 - gehoorzenuw
Equilibreren: door de oren te klaren men kan de Buis van Eustacius openen en hiermee de druk tussen de middenoorholte en keelholte gelijk stellen. (de druk gaat via de keelholte weg)
Alternobar Vertigo: onevenwicht in beide middenoren brengt evenwichtsstoornissen met zich mee door prikkeling van het evenwichtsorgaan. NB: nooit VALSALVA bij het stijgen ==> overdruk in het oor
- middenoor onderdruk of squeeze en overduk opl: equilibreren, indien het niet lukt => onmiddellijk stoppen, stijgen en opnieuw proberen ( desnoods stoppen met duiken als het niet lukt, geen geweld zetten)
Valsalva: mond en neus toeknijpen en stootsgewijs uitademen 4. barotraumata van het middenoor info: tijdens het afdalen zo vlug en zo zacht mogelijk beide oren gelijktijdig equilibreren. (niet wachten tot de druk onaangenaam wordt) symptomen: kleine bloedingen in het trommelvlies, bij verder dalen zal het trommelvlies door de onderdruk scheuren (5m). Bij het stijgen kan ook Alternobar Vertigo optreden => preventie: opstijgsnelheid minderen, desnoods stoppen. Het maneuver van Thoynbee toepassen (door een inslikbeweging met gesloten mond en neus zuigt men de lucht in overdruk weg)
Geneeskunde - trommelvliesscheur De duiker moet normaal stijgen en zijn vinger in het uitwendige gehoorgang steken om verder indringen van koud water te beletten. Steriel afdekken en naar de dokter.
weg v/h geluid: gehoorgang - trommelvlies - hamer aanbeeld - stijgbeugel - ovale venster (wordt ingedrukt) - dan zet de trilling zich voort als lichte schokgolf in de lymfe en doet achtereenvolgens de membranen van Reisner en Basilair doorbuigen (gehoorcellen woden geprikkeld) - tenslotte sterft de geluidsgolf uit door het membraam van het ronde venster naar buiten in het middenoor. (Basilair membraan = hoge tonen)
behandeling: De duik op tijd staken / niet duiken met verkoudheid
behandeling: terug naar 3 (15 min) of 6 meter en veel bewegen
info: een trommelvliesscheur gaat gepaard met hevige pijn die snel afneemt als het koude water dat in het middenoor binnenstroomt dezelfde temperatuur heeft aangenomen als het het middenoor. symptomen: duizeligheid (door de plotse a,oeling), disorientatie en misselijkheid (overgeven), doo-eid, lichte bloeding uit de uitwendige gehoorgang
- binnenoorletsel
Het is moeilijk te onderscheiden van een barotraumata
5. sinussen info: voorhoofdsinus en kaaksinus symptomen: voorhoofdsinus = pijngevoel boven de neus en bij dieper duiken in het voorhoofd / kaaksinus = lijkt op tandpijn gelokaliseerd tussen de onderrand van de oogkas en de tandenrij van de bovenkaak
6. duikerskolieken info: door het inslikken van lucht tijdens het duiken neemt de hoeveelheid gas in het darmkanaal toe; tijdens het stijgen zet dit uit symptomen: zeer pijnlijke buikkrampen
zeker niet dieper dan 6 meter
7. longoverdruk ZWAAR duikongeval dikwijls met dodelijke afloop ( Boyle -Mariotte )
Doet zich voor: - wanneer de uitwendige druk zeer snel afneemt (door ongecontroleerd stijgen met de reddingsvest) - als de uitwendige druk progressief afneemt en de duiker normaal opstijgt waarbij nochtans het ontsnappen van de longgassen verhinderd wordt Dit kan het gevolg zijn van: • spasme van de stemspleet slikken van water (wachten tot ze terug open is alvorens te stijgen) • bronchiaal astma • misvormingen van de luchtwegen • airtrapping (door het minder samendrukken van de borstkas dan de buikholte bij het duiken => blood-shift )
Geneeskunde
A-ankelijk van de plaats kunnen er 4 aandoeningen optreden
Hemiplegie
Preventie: • duiken met gezonde luchtwegen • gecontroleerd stijgen en zeker de laatste 10 meter • uitademen bij het stijgen • de laatste meters continu uitademen • zeker geen valsalva uitvoeren bij het stijgen • longbeschadiging door een scheur van de alveolen en de bloedvaten krijgt men een moeilijke ademhaling (hoesten, soms bloed spuwen) • luchtembolie komt het meeste voor; de lucht gaat als kleine luchtbelletjes in de bloedvaten rond de beschadigde alveolaire wand terechtkomen en verder via de longslagader naar het hart en verder naar alle organen. De bellen vergroten en blokkeren de slagaders en sluiten de toevoer van zuurstof af.) 1) in de hersenen: na 3 min afsluiten van de hersenbloedvaten, kan het hersenweefsel onherstelbaar beschadigd worden => blijvend hersenletsel of overlijden als gevolg. De verschijnselen zijn: - plotse verlamming van linker of rechter lichaamshelft (= hemiplegie) - bewusteloosheid of coma - evenwichtstoornissen, blindheid, spraak- en geheugenstoornissen kunnen eveneens voorkomen - ademhaling kan stoppen door hypoxie v/h ademhalingscentrum - shocktoestand 2) acute hartstilstand: bij massale aanvoer van luchtbellen in de bloedvaten v/d hartspier treden verschijnselen van een hartinfarct op. De verschijnselen zijn: - plotse hevige pijn in de hartstreek met shockverschijnselen en hartstilstand. • Pneumothorax door overdruk kunnen de longalveolen, aan de longoppervlakte gelegen, scheuren => scheur in het longvlies. Wordt door de duiker ervaren als plotselinge pijn in de borst. De lucht stroomt nu in de smalle ruimte tussen het longvlies en het borstvlies. De long zal direct ineenschrompelen als een kapotte ballon en er kan geen gasuitwisseling meer gebeuren => de duiker snakt naar adem. Bij het opstijgen zet de lucht tussen long- en borstvlies uit waardoor het mediastinum naar de gezonde zijde wordt gedrongen ==> drukt op de intacte long => verergert de ademnood. Ook de druk op hart en grote bloedvaten neemt toe => bloedsomloop wordt belemmerd => shock
Geneeskunde
komt minder voor
Symptomen: aan de oppervlakte vertoont de duiker een snelle, ondiepe en pijnlijke ademhaling, alsook een asymetrische bewegende borstkas. • mediastinaal en halsempfyseem De luchtbellen verplaatsen zich langs de buitenkant van de luchtpijp- en bloedvatvertakkingen in de richting v/h mediastinum. In dit gebied tussen de longen hopen de luchtbellen zich op en kunnen opstijgen tot in de hals. Bij paniekopstijging zet de lucht uit en zal in het mediastinum druk uitoefenen op het hart, de grote bloedvaten en de aangrenzende long Symptomen: de duiker ondervindt een stekende, borende pijn achter het borstbeen, heeft moeilijkheden met ademen, slikken, spreken en met de bloedsomloop. Vertoont ook een dikke nek die jeukerig en pijnlijk aanvoelt. Voelt als natte sneeuw aan.
Symptomen: (komen niet noodzakelijk samen voor, wel onmiddellijk bij bovenkomst)
• pijnlijke en moeilijke ademhaling met hoesten (eventueel met bloed bij gescheurde alveolen) • pneumathorax • bewusteloosheid • zenuwsymptomen: hemiplegie • mediastinaal emfyseem met spraak verandering en gezwollen nek • shock Behandeling:
- dringend naar reanimatiecentrum voeren onder het toedienen van 100% normobare zuurstof. - GEEN aspirine! - Tijdens het vervoer het bewuste slachtoffer in comfortable V- houding plaatsen om het gewicht van de ingewanden op het diafragma te verminderen en het ademhalingscomfort te verbeteren. - Een bewusteloze patient in een stabiele zijligging plaatsen (hoofd lager dan de benen). - Shock bestrijden
Geneeskunde Shock is een ernstige noodtoes-
tand van gans het organisme In een eerste fase is de toestand nog omkeerbaar; doch bij gebrek aan een aangepaste behandeling is het vlug onomkeerbaar in de tweede fase.
Een shock is een levensbedreigende toestand waarbij de druk in de bloedvaten te laag is om de vitale lichaamsfuncties in stand te houden. De toestand van verlaagde bloeddruk duurt veel langer dan bij gewoon flauwvallen. Door de extreem lage bloeddruk worden bepaalde cellen niet voorzien van voldoende bloed. Dit resulteert snel in het afsterven van die cellen. Een shock kan ontstaan door ernstig bloedverlies, door hartfalen, door een bacteriële infectie (sepsis) of door een allergische reactie (anafylactische shock). In alle gevallen is het zo dat er óf te weinig bloed circuleert (bloedverlies, hartfalen) óf de druk te laag is doordat de vaten uitzetten (infectie, allergie).
Shock Oorzaak: ontstaan door vermindering van de bloedcircula-
tie in de bloedbaan zoals: • trauma • decompressieongeval • longoverdruk • uitgebreide verbranding • grote bloeding • totale omkeer van de temperatuur Symptomen:
• bleekheid, marmeruitzicht, zweten, koude huid, cyanotische (blauwachtige) verkleurde extremiteiten (handen, voeten) => gevolg van de perifere vernauwing • versnelde maar ondiepere ademhaling, vluchtige en snelle pols => gevolg van de acidosis en compensatorische tachycardie (snelle hartklop) op de bloeddrukdaling • verlaagde bloeddruk • verminderde urineafscheiding; zelfs anurie als gevolg van de vaatvernauwing in de nieren Behandeling:
• patient geruststellen en warm houden • voor autoinfusie zorgen door benen hoger dan hoofd te leggen • in stabiele zijligging leggen bij bewusteloosheid • 100 % normobare zuurstof toedienen • laten drinken • naar reanimatiecentrum brengen • bloeding stelpen Soorten:
• • • •
bloeding hartstoornis ostakel aderverwijding
(Henry / Dalton) - vanaf 30 m (beginners) - vanaf 50 m (profs) - vanaf 60 m ander mengsel gebruiken (He = 8 x minder giftig) De gevoeligheid ervoor neemt toe bij slaapgebrek, alcoholgebruik en inspanningen met verhoging van CO2. Goede conditie, ervaring en frequent duiken verminderen de gevoeligheid.
Vergiftigingen 1. Stikstofnarcose of dieptedronkenschap N2 oorzaak: schadelijke
werking van de stikstof door toename van de partiele druk (ppN2) symptomen: ( lijken sterk op een teveel aan alcohol) • euforie • concentratiestoornissen • vermindering van de verantwoordelijk • paniekstemming • overdreven zelfzekerheid
Geneeskunde mekaar in het oog houden, geen inspanningen doen, terug stijgen Besluit:
• pijndrempel ligt hoger • versuffing en bewusteloosheid op grote diepte behandeling: de verschijnselen nemen onmiddellijk weer af als de ppN2 daalt 2. Zuurstofvergiftiging O2 hyperoxie:
mogelijk op 70 m (8 x 0,2 = 1,6 bar // op 90 m (10 x 0,2 = 2 bar)
anoxie = 0% O2 (geen O2) hypoxie = - 21% O2 (lagere O2) normoxie = 21% O2 (normale O2) hyperoxie = + 21% O2 (hogere O2)
maximale ppO2 van 1,6 bar in ademmengsels (nitrox, trimix, heliox)
Effect Paul Bert/Zuurstofvergiftiging v/h centrale zenuwstelsel (CZS-vergiftiging) Een verhoogde ppO2 tast de zenuwcellen van de hersenen aan => epilepsie (fataal onder water) Effect Lorrain-Smith longletsel of longontstekingen kunnen ontstaan door langdurig zuurstof in te ademen bij lage partiele drukken. (chronische vergiftiging waarbij symptomen ( hoesten, fluim, kortademig, pijn in borststreek) gradueel gaan verergeren in een tijdspanne van verscheidene uren) hypoxie:
symptomen: • blauwe verkleuring van aangezicht, lippen, vingers, • bewusteloosheid (O2 tekort in de hersenen) anoxie: Zuurstof toedienen en reanimeren indien nodig
symptomen: • bewusteloosheid • ademhalingsstilstand 3. Kooldioxydevergiftiging CO2
CO2 is het eindprodukt van onze stofwisseling
Een teveel aan CO2 in ons lichaam noemt men hypercapnie en heeft twee oorzaken: • een uitwendig en accidentiele oorzaak
normale hoeveelheid CO2 in ademlucht = 0,03%
- een te nauwe en/of te lange snorkel en te groot masker (zodat de uitgeademde lucht niet goed wordt afgevoerd en bij het inademen CO2 rijke lucht in de longen komt)
- als duikflessen gevuld zijn met lucht rijk aan CO2(te wijten aan een slechte compressor, slechte filters, slechte rebreather) symptomen:
preventie: goed materiaal gebruiken voor een goede afvoer van CO2
- sneller ademen, hijgen, buiten adem geraken, bewusteloosheid behandeling: - zuurstof toedienen en reanimeren indien nodig
Geneeskunde Dit komt dikwijls voor en is één van de gevaarlijkste accidenten in de duiksport. ensoufflement: Teveel spierkracht verbrandt meer O2 zodat er dus meer CO2 wordt afgevoerd, die CO2 prikkelt het ademhalingscenyrum sneller zodat we ook sneller gaan ademen => hijgen => buiten adem geraken.
info: lucht weegt op -60 m 7 x meer dan aan de oppervlakte, dus moeilijker ventilatie NIET PANIKEREN !
• een inwendige en metabolische oorzaak (door te grote verbranding en ventilatie) - overdreven spierkracht (stroomopwaarts zwemmen, anker losmaken, etc.)
- het instand houden van de lichaamstemperatuur (in koud water) - emoties (onervaren duikers) preventie: Iedere duiker moet zijn grenzen kennen
- beschermen tegen de koude - niet tegen de stroom in zwemmen ( inspanningen doseren) - bewegingen aanpassen aan het duiken (houding en stijl) behandeling: indien men buiten adem is moet men - alle activiteiten staken, en naar de oppervlakte (mogelijk) - ontspanner in ideale positie plaatsen voor optimale uitademing - diep uitademen
4. Koolmonoxydevergiftiging CO Koolmonoxyde is een reuk en kleurloos gas
CO bindt zich 300 maal gemakkelijker aan de hemoglobine dan O2, en maakt zich ook minder makkelijk los. Dus het bezet eigenlijk de hemoglobine zodat er voor de O2 nog maar weinig plaats is, met als gevolg: zuurstoftekort in de weefsels ondanks normale hoeveelheid zuurstof in de ademlucht. symptomen:
• lichte hoofdpijn • duizeligheid • misselijkheid • braken • ernstige hoofdpijn met afname denkvermogen • spierslapte • snelle en zwakke ademhaling • rode gelaatskleur en kersrode lippen • krampen • bewusteloosheid en dood behandeling:
• in een omgeving met verse lucht brengen • 100% normobare zuurstof toedienen • recompressiekamer met zuurstof onder druk kan leven redden
Geneeskunde Gevaren van de vrijduik Hyperventileren= gedurende 1
1. Hyperventilatie en zwembad black-out
minuut of meer veel dieper en sneller dan normaal ademen.
symptomen: (bij te lang hyperventileren, langer dan 2 à 3 minuten)
De apnee kan tot 50% verlend worden na 1 minuut hyperventileren
info: de O2 blijft op peil, maar de CO2 daalt waardoor de ademprikkel wordt uitgesteld ( => syncope)
• ijl gevoel in het hoofd • duizeligheid • wazig zicht en oorsuizingen • hoofdpijn • flauwte, syncope preventie:
Doe apnee oefeningen nooit alleen!
het hyperventileren mag niet langer duren dan 1/ 3 van de tijd nodig om de eerste symptomen van duizeligheid te bereiken 2. Longoedeem of longsqueeze
Behandeling (bij vrijduiken): • reanimeren • zuurstof toedienen • kliniek
De totale longinhoud van een volwassen individu VC = 6 L. Op -30 m (4 bar) is het totale volume dus 6L : 4 bar of 1,5L (Boyle-Mariotte) ( 1,5L = de inhoud boven water ( nml. het residueel volume) . Verdere afdaling geeft een onderdruk in de alveolen (beklemmend gevoel), daalt men verder dan ontstaat longsqueeze ( = uizetting van de longbloedvaten en bloedvocht wordt in de alveolen geperst) 3. Syncopale afspraak (op - 7 meter)
Tijdens een apnee verminderd steeds het hartritme (bradycardie)
Het is een speciale vorm van bewustzijnsverlies, welke voornamelijk voorkomt op het einde van een vrijduik, tijdens het opstijgen, in een zone gelegen tussen -10 en de oppervlakte.
Henry, Dalton, Boyle-Mariotte
Decompressie-ongeval
Het oplossen van stikstof in ons organisme ligt aan de basis van dit ongeval. Dit gas is inert en wordt niet betrokken in onze stofwisseling.
Het ontstaan van de bel
De stiksof zal oplossen totdat er een evenwicht is bereikt tussen de ppN2 in de alveolen en de spanning van de N2 in het bloed en de weefsels.(a-. van de druk of diepte)
Het duurt ongeveer 12 uur voordat gans het organisme verzadigd is aan N2. Trage weefsels hebben een periode van 120 min, dus zijn er 6 periodes nodig om dat weefsel tot 98,43% te verzadigen (6 x 120 min = 720 min : 60 = 12 uur).
Al de N2 die onder druk in ons lichaam is opgelost moet bij terugkeer naar normale atmosferische omstandigheden terug geelimineerd worden.
(Dalton: druk ppN2 alveolen = ppN2 omgeving)
De snelheid van oplossen is ona%ankelijk van de diepte (en duiktijd), maar de hoeveelheid stikstof die wij opnemen is er wel a%ankelijk van.
weefsels:
Men mag bovenkomen met een bepaalde N2 waarde nml de KOC =>
• bloed, longen (snel, periode van 2 à 3 min) • spieren, kraakbeen (middelsnel, periode 20 à 30 min)
Kritische Oververzadigings Coefficient (= de verhouding van de omgevingsdruk met de spanningsdruk in ons weefsel => Omg / Pog is de letter van de duiktabel)
• vetten, ruggemerg (traag, 120 à 240 min
Bij het niet naleven van tabellen => microbellen =>macrobellen => blokkade (Boyle-Mariotte) Trombose = bloedstolsel in de bloedvaten
Geneeskunde Symptomen: De aard en de ernst v/d symptomen hangen af van het eindstation van de stiksto1el.
1. Abnormale vermoeidheid 2. Huidsymptomen - vlooien: jeuk veroorzaakt door stiksto1ellen in de bloedvaatjes van de huid
DUUR van de duik: Tijdens een korte duik spelen weefsels met een lange periode (beendermerg en vetweefsels) geen rol. Weefsels met een korte periode (bloed) daarentegen wel. Belvorming in bloed is oorzaak van de zenuwsymptomen. Bij lange duiken hebben we te doen met ongevallen die zich lokaliseren in de beenderen, gewrichten en de spieren. DIEPTE van de duik: Korte duiken dieper dan -40 m, buiten de veiligheidscurve en zelfs volgens de tabellen uitgevoerd, geven dikwijls zenuwsymptomen die zich onderscheiden van andere decompressieongevallen. (de opgeloste N2 heeft een hevige spanning op -40 m)
- schapen: soort netelkoorts met jeuk, kleurverandering en huidvlekken ( komen voor bij duiken van -60 m met droogpak, zelden bij natpak-sportduikers)
3. Bends ( gewrichtspijnen - spierpijnen - beenderpijnen) - schouders , knie, elleboog, heup, pols, voet 4. Zenuwsymptomen (68% van alle decompressie-ongevallen) - verlammingen: • paraplegie: het onderste deel van het lichaam ( N2 in 9e à 10e ruggewervel). Komt het meeste voor. symptomen: Onwel voelen - pijn tussen de schouderbladen of in de lenden - kriebels in de onderste ledematen - onmogelijk recht te blijven (waggelen) - in’t begin niet mogelijk te urineren, daarna niet te stoppen • hemiplegie: een vertikale helft van het lichaam (N2 in de bloedvaten van de hersenen) • quadriplegie: de 4 ledematen ( letsel hoog in het ruggemerg)
- oogsymptomen • scotoma: zwarte vlekken,of lichtflitsen voor de ogen • hemianopsie: wegvallen van de helft v/h gezichtsveld • migraine-achtige hoofdpijn
- andere zenuwsymptomen • spraakstoornissen • stuipen of convulsies: bellen in de voorste lob van de hersenen • gevoelsstoornissen: tintelingen, gevoelloosheid
5. Binnenoorletsels (N2 in binnenoor) symptomen: ( behandelen als barotraumata) cofose = doo-eid (dikwijls hoge tonen) - de pijn is hier minder dan bij het barotraumata - oorsuizen en oorfluiten - evenwichtsstoornis sen en braken
6. Chokes (Ademmoeilijkheden) Bij een zwaar decompressie-ongeval heeft de duiker moeilijkheden met zijn ademhaling. Hij voelt een lichte pijn in de longen. (stiksto1ellen in de bloedvaten aldaar met blokkade van vele haarvaten) Snelle oppervlakkige en pijnlijke ademhaling dikwijls voorbode van een verlamming.
7. Shock & circulatiesymptomen Door het brutaal vrijkomen van veel N2 kan gans het organisme ontredderd worden = shock
Geneeskunde Preventie TARAVANA:
- de duiktabellen naleven
polynesische parelduikers beschrijven de zenuwsymptomen die gelijken op het decompressie-ongeval: taravana
- de duiker moet gezond zijn - als men om de een of andere reden te snel is opgestegen, (bvb door blow-up) past men volgende regels toe: a) als men kan stoppen voor men de oppervlakte bereikt, moet men daar wachten gedurende de tijd die men nodig had om die diepte te bereiken. b) wanneer men toch de oppervlakte bereikt zijn er twee mogelijkheden: - duik binnen de veiligheidscurve: binnen de 5 minuten naar 3 meter afdalen voor een trap van 5 minuten - duik buiten de veiligheidscurve: binnen de 5 minuten naar de diepste trap en alle trappen maal 1,5 uitvoeren Bezwarende of risicofactoren
P.F.O. (patent foramen ovale) = klein gaatje in de hartwand tussen de linker en rechter voorkamer, waardoor er bloed van de rechter voorkamer in de linker kan stromen De weg naar de longen wordt door een kleine hoeveelheid bloed - met stiksto1ellen - overgeslagen. Die belletjes komen rechtstreeks in de Aorta terechten kunnen een decompressieongeval veroorzaken. 15 à 30% van alle mensen hebben PFO
- vermoeidheid (meer zuren in het organisme) - spierarbeid (voor, tijdens en na de duik) - koude (Henry) (om ons op temperatuur te houden gaan we de stofwisseling verhogen en meer CO2 produceren) - stress - angst - zwaarlijvigheid (stikstof lost zeer gemakkelijk op in vetten, 5 x gemakkelijker dan in waterige oplossingen) - leeftijd - geslacht - vette maaltijden (vettig eten is af te raden voor het duiken) - alcohol (via het bloed bereiken ze onze weefsels en worden zoals suikers verbrand en hieruit wordt CO2 verwekt)
besluit: (symptomen van decompressie ziekte kunnen vaak voorkomen met symptomen van longoverdruk) • 50% v/d symptomen treden op binnen de 30 min, zelfs bij het opstijgen • 85 % beginnen alvorens 60 min verstreken zijn sinds het opstijgen • 95% treden op binnen de 3 uur
- vrije duik voor en na flessenduik voor: tijdens de vrijduik nemen we N2 op en produceren CO2 na: bij het inhouden v/d adem kan geen stikstof geelimineerd worden
- valsalva bij het opstijgen (= stoppen van de uitademing + druk op de longen, de stikstof wordt terug in de bloedcirculatie gedrukt)
- medicamenten (bijwerkingen)
• 99% treden op binnen de 6 uur
- buiten adem zijn (ensoufflement)
(uitz. gevallen tussen de 12 en 24 uur)
Behandeling
- controle van de vitale delen (ademhaling en hartslag) Drinken voor het duiken kan ook geen kwaad
- bewust slachtoffer zoveel mogelijk laten drinken ( 1L plat water tegen verdikking v/h bloed) ter bestrijding van hypovolemische shock - 100% normobare zuurstof toedienen (zonder onderbreking
bij vervoer het hoofd iets lager dan de voeten leggen
aan 10 à 12L / min om de N2 uit te drijven en tegen weefselafsterving
- naar meerplaatsherdrukkamer voeren ( hospitaal)
Geneeskunde Men spreekt van verdrinking als er vloeistof wordt ingeademd. Gaat strikt genomen gepaard met de dood.
Verdrinking Soorten: • primaire verdrinking te wijten aan verstikking • secundaire of uitgestelde verdrinking => naar ziekenhuis
Verslikken = spasme in het strottenhoofd (larynx) => hoesten, verhinderd dat er voedsel in de luchtwegen terechtkomt
verdrinken in zoet water gaat sneller dan in zout water
• droge verdrinking (20 à 25%) (= geen water in de longen) • natte verdrinking (= water in de longen) Oorzaken: • uitputting • hydrocutie (hartstilstand door koud water) • longoverdruk • ongeval
Hypoxie (of zuurstoftekort) is het belangrijk en onmiddellijk effect van de verdrinking
• alcohol (25%) • hyperventilatie (zwembadblack-out) • opraken van perslucht • deco-ongeval
Bij redding:
Symptomen:
• eerst aan de eigen veiligheid denken
• ademhaling (afwezig, onvoldoende, kortademig, hoesten, schuim)
• nooit duiken
• bewustzijn (verward, coma, stuipen)
• indien mogelijk vanop de kant
• huidskleur (blauw)
• langs achter bereiken
• braken
• horizontaal uit het water halen
Behandeling: • reanimatie starten • naar ziekenhuis brengen
Abnormale daling van de lichaamstemperatuur
Opwarmingsdood (bij uitzetting van de bloedvaten van de huid, stroomt warm bloed vloeit naar de periferie, waar het a,oelt en terugkeert in de bloedsomloop en hierdoor de kerntemperatuur vermindert)
Info: water geleidt 25 maal beter dan lucht. We koelen 25 x sneller af , ons hoofd zelfs nog sneller)
Naar een hospitaal voeren
30 x hartmassage 2 x beademen (gedurende 1 sec)
Koude & hypothermie De temperatuur van de vitale organen (37°C°) noemt men de kerntemperatuur. Indien deze daalt onder de 35°C spreekt men van Hypothemie. Hydrocutie = hartstilstand door plotselinge a,oeling Hypothemie = gelijke, langzame a,oeling Onder de 35°C vermindert onze stofwisseling progressief, ook vermindert het ademhalings en hartritme en de bloeddruk begint te vallen Tussen 25°C en 30°C valt de ademhaling en hartritme uit => schijnbare dood Behandeling: - de kerntemperatuur van armen , benen en huid verhogen - warme alcoholvrije energierijke drank laten nuttigen
CRP bewusteloos => hulp roepen => open de luchtwegen => geen normale ademhaling? (horen/zien/voelen) =>tel 112 => 30/2