Gemengde relaties
Gemengde relaties: werken aan liefde en aanpassing Door: Nadia Babazia (op basis van eindwerk "Onderzoek Huwelijk en partnerkeuze bij Noord-Afrikaanse migranten: gemengde huwelijken" 2001, Sociologie, Katholieke Universiteit Leuven)
1. Inleiding ‘Ik vind het altijd goed als ik een Marokkaan met een Marokkaanse en een Belg met een Belgische zie. Uiteindelijk zijn da altijd problemen als ge touwt met iemand uit een andere cultuur: da past gewoon nie. In begin zal da misschien nog gaan, maar als ge kinderen hebt en ouder wordt dan is het beste om met iemand van uw eigen cultuur en geloof getrouwd te zijn, anders zijn da altijd problemen: gij wilt da uw kinderen naar de moskee gaan en hij wilt ze mee naar de kerk nemen, gij wilt couscous eten en hij wil frieten, ge hebt gewoon verschillende gewoonten: da kan toch nooit goe gaan!!!’ Dit citaat geeft de kern weer van talloze discussies die ik met mijn vader over gemengde huwelijken heb gehad. Niet alleen vanuit mijn persoonlijke omgeving, maar ook in wetenschappelijke literatuur lijken de meningen over gemengde huwelijken dezelfde teneur te dragen: een gemengd huwelijk aangaan gaan gepaard met veel problemen. Toch zijn gemengde huwelijken een (zelfs steeds toenemende mate) realiteit in onze hedendaagse multiculturele samenleving. Als we onderzoeken (Lievens & Reniers, 1997; Esveldt & Schoorl, 1998) omtrent huwelijk en partnerkeuze bij Marokkaanse migranten bekijken, kunnen we vaststellen dat er in de toekomst een toename wordt verwacht van huwelijken tussen NoordAfrikaanse allochtonen (migranten) en Belgische autochtonen. Deze toename wordt in grote mate geassocieerd met een toenemende assimilatie en integratie van de migranten: “interethnic marriages are a revealing barometer for the degree to which ethnic minorities are oriented towards the mainstream culture” (Lievens, 1997: 2). Omtrent de concrete beleving van gemengde huwelijken door de betrokkenen zelf is echter relatief weinig onderzoek beschikbaar. Hoe partners van gemengde relaties tussen Belgen en migranten met elkaar samenleven en in hoeverre een gemengde relatie met een migrant erop duidt dat deze zich in grote mate richt op de Belgische samenleving is niet geweten. Deze afwezigheid is enerzijds interessant en anderzijds verbazend. Interessant omdat ze erop wijst dat het verschijnsel niet systematisch als probleem wordt gezien. Verbazend gezien de snelle groei van het aantal onderzoeken naar migranten en het ontstaan van de multiculturele samenleving. Gemengde huwelijken kunnen immers enerzijds beschouwd worden als resultaten van deze sociale verandering op microniveau van de samenleving. De beleving van gemengde huwelijken, de manier waarop twee mensen met een verschillende culturele en religieuze achtergrond met elkaar samenleven, kunnen op hun beurt een voorbeeldfunctie vervullen voor die multiculturele samenleving. Bedoeling van dit onderzoek is een analyse te maken van het concrete samenleven van partners met een verschillende religieuze en culturele achtergrond. We zullen nagaan hoe koppels van ‘geslaagde’ gemengde huwelijken tussen Noord-Afrikaanse migranten en hun partners van Belgische origine met elkaar samenleven. Ervaringen van deze koppels geven immers een concreet inzicht in het proces van wederzijdse gewenning en aanpassing van partners die qua religie en etnische afkomst van elkaar verschillen. Hun vermenging is als het ware een ontdekkingsreis die beide partners beïnvloedt en verandert. Onze centrale vraag is dan ook: hoe passen partners van gemengde koppels zich aan elkaar aan? Hoe legitimeren ze deze aanpassing? Als er één term alomvertegenwoordig is bij de beschrijving van dit samenleven van gemengde koppels is het immers wel de term ’cultuurverschil’. De kracht die het cultuurverschil wordt toegekend is groot. Vele onderzoekers en de gemengde paren zelf grijpen regelmatig naar het cultuurverschil, ter verklaring van problemen en echtscheiding, of om aan te geven dat cultuurverschillen ook overwonnen kunnen worden. Volgens de Franse sociologe Collet (in Hondius, 1999: 34-35) is dit cultuurverschil een sociale constructie met een zekere simplistische aantrekkingskracht. Eenmaal anders, altijd anders: de verschillen worden beschouwd als onveranderlijk. Het cultuurverschil wordt bijgevolg primair gezien als een obstakel, een hindernis, een handicap. Ten gevolge van deze verabsolutering van het cultuurverschil, kampen gemengde paren met veel vooroordelen. Hun slaagkansen worden op voorhand door de sociale omgeving als klein ingeschat. Deze idee wordt daarenboven door tal van onderzoeken (Norvald, 1982: 561) van sociologen, psychologen, ...onderbouwd: gemengde huwelijken hebben een grotere kans op echtscheiding en een lagere huwelijkssatisfactie In dit onderzoek zullen we partners van gemengde huwelijken tussen Belgen en migranten zelf aan het woord laten om inzicht te krijgen in de verschillende manieren waarmee zij omgaan met ‘cultuurverschillen’. Het is zeker niet de bedoeling om deze cultuurverschillen a priori als absoluut en onveranderbaar te definiëren, maar eerder om na te gaan hoe de koppels dit zelf definiëren. In hoeverre beschouwen hun huwelijk als een ‘gemengd’ en wat is hun subjectieve definitie van de cultuurverschillen? In hoeverre beschouwen ze de andere partner werkelijk als deel uitmakend van een andere cultuur? In de vraagstelling werd reeds gezegd dat het de bedoeling van de interviews is om na te gaan hoe partners van gemengde huwelijken, tussen migranten en mensen van Belgische origine, zich aan elkaar aanpassen. Welke culturele elementen nemen ze van elkaar over, welke niet, in hoeverre beschouwen ze zich als een gemengd koppel of spelen er weinig of geen culturele aanpassingen? Elk huwelijk is natuurlijk een vorm van aanpassing, men moet immers met elkaars eigenheden en eigenaardigheden leren samenleven. Dat partners moeten omgaan met hun verschillen is in wezen immers een opgave die voor elke partnerrelatie geldt, of ze nu ‘gemengd’ is of niet. Bij gemengde koppels is deze aanpassing echter een uitermate interessante gebeurtenis. Niet alleen is er de vraag: wie past zich aan wie op welke manier aan? Veel belangrijker is de legitimatie van deze aanpassing: in hoeverre gaat het om een aanpassing aan iemands cultuur en tradities of is het eerder een aanpassing aan iemands karakter? En in hoeverre definieert men iemands cultuur als (fundamenteel) anders? Met andere woorden, wat is de subjectieve definitie van cultuur die de paren hanteren? Allemaal vragen waarop we in deze analyse gaan trachten een antwoord te geven.
2 Totale assimilatie 2.1. Algemene beschrijving: welke aanpassingen en waarom?
Het eerste type dat we gaan behandelen zijn de koppels waarvan één van beide partners zich in zeer sterke mate in de richting van de andere partner aanpast. In ons onderzoek was het steeds de Belgische partner die zich in de richting van de Marokkaanse/Egyptische partner beweegt. Deze aanpassing kan betrekking hebben op verschillende aspecten van het samenleven van het koppel. Uit de gesprekken met de betrokkenen blijkt dat veruit het belangrijkste aspect de islam is. De totale aanpassing van de Belgische partner situeert eigenlijk voornamelijk op dit niveau. Alvorens hier op verder te gaan, zullen we de koppels eerst even voorstellen. Nele en Youssef zijn reeds 4 jaar gehuwd en hebben twee kinderen van 2 en 4 jaar. Nele is 25 jaar en Youssef 37 jaar, ze baten samen een Egyptisch restaurant uit. Youssef vertelt het verhaal van hun ontmoeting: “We hebben elkaar gezien aan de zee in Nederland en dan begon het contact en daarna in België begonnen we elkaar meer en meer te zien………. We kenden elkaar lang voor we een relatie hadden, we waren gewoon vrienden en schreven elkaar ook veel brieven. In ‘ 96 begon de relatie echt. Ik heb Nele toen alles eerlijk gezegd over ons en over ons leven en ook over Egypte. Daarom zijn we voor we trouwden naar Egypte geweest, ik wou dat ze daar alles van mij zag: mijn familie, hoe ik daar woon, leef, slaap, geloof en dan zijn we daar eigenlijk echt verliefd geworden. Ik heb haar vooraf ook eerlijk gezegd; ik ga later misschien terug naar Egypte wonen. Ik wilde dat ze dat wist en dat ze dat goed vond.” (Youssef, 37 jaar) Uit dit eerste citaat blijkt reeds dat Youssef veel aandacht besteedt aan zijn Arabische achtergrond en islamitische religie. Alvorens een relatie met Nele te beginnen heeft hij haar eerst ondergedompeld in de Arabische wereld met zijn gewoonten en gebruiken. Hij wilde zeer bewust dat Nele wist wie hij was en wat zijn achtergrond is. Nele heeft zich dan ook ‘volledig’ aan hem aangepast. We kunnen nu reeds zeggen dat de legitimatie voor deze aanpassing cultureel gekleurd is. Nele past zich aan haar man aan omdat hij een Arabier is. Zelf formuleert ze dit als volgt: “Ik pas mij heel hard aan hem aan, hij is nen Arabier en hij blijft nen Arabier. Maar da heeft hij op voorhand ook gezegd. Ik heb hem zo leren kennen, hij is zo, en we zijn samen naar Egypte gegaan en toen heeft hij gezegd dat als we zouden trouwen ik zou ‘moeten’ veranderen en da is dan ook zo gebeurd.” (Nele, 25 jaar, gehuwd met een Egyptische man) Hoewel het eigenlijk enkel om verschillen in geloofsinhouden gaat, is er toch meer dan dat aan de hand. Deze verschillen kunnen immers hun impact hebben op verschillende aspecten van het samenleven. Het hele gezinsleven, gevoelens en gedragingen inclusief, kunnen worden beïnvloed door de religie die men aanhangt, bv. eet- en drinkgewoonten, vrijetijdsbesteding, taakverdeling binnen het gezin en opvoeding van de kinderen (Vanhove, 2000:278-280). Een bekering van de andere partner tot de islam, is in feite een overschakeling naar een andere way of life. De islam laat zich immers in verschillende aspecten van het dagelijkse leven voelen: eet- en drinkgewoonten worden aangepast, bepaalde kledingstukken krijgen een religieuze betekenis of mogen niet meer gedragen worden, de opvoeding van de kinderen staat in het teken van de islamitische waarden en normen. In wat volgt zullen we dan ook aandacht besteden aan deze dingen. Eerst zal dieper ingegaan worden op het hoe en waarom van de bekering, vervolgens komen de genoemde aspecten uitgebreid aanbod. Ten eerste was de aanpassing (de bekering) bij beide koppels een conditio si ne qua non om te huwen. “Voor mij was het echt heel belangrijk dat hij moslim werd, anders zou ik niet met hem getrouwd zijn…zeker niet…. “ (Samira, 23 jaar, gehuwd met Belgische man) “Hij heeft gezegd dat als we zouden trouwen ik zou ‘moeten’ veranderen en da is dan ook zo gebeurd: ik heb mij tot de islam bekeerd..” (Nele, 25 jaar, gehuwd met Egyptische man) In wat volgt, krijgen we inzicht in Neles motieven om zich tot de godsdienst van haar man te bekeren. “Voor we huwden ben ik met hem naar Egypte geweest. Hij wou da, zodat ik kon zien wa voor leven hij ginder had. Ik heb toen ook zijn familie ontmoet enzo...De islam daar hebben we dan ook veel over gepraat. Maar ik heb mij toen nog nie bekeerd.....Pas toen ik was zwanger van mijn oudste zoon en ik was protestants opgevoed en diep van binnen blijf ik da altijd, da ligt toch dichter bij mij, dan da Arabisch, da’s ook logisch hé. Maar ik heb mij bekeerd voor de opvoeding van mijn kinderen, want ’t is moeilijk om uw kinderen in twee godsdiensten op te voeden en ik heb er bewust voor gekozen om daarom moslim te worden, voor mijn kinderen. Ik heb da dus ook nie voor mijn man gedaan ofzo, het was echt mijn eigen keuze.” (Nele, 25 jaar, gehuwd met een Egyptische man) Uit dit citaat blijkt vooral dat Nele zich tot de islam heeft bekeerd omwille van de kinderen. Ze vindt het belangrijk dat ze samen met haar man hun kinderen dezelfde opvoeding geven. Zoals we reeds weten heeft Nele zich ook tot de islam bekeerd. Vroeger was ze protestants. Nele wijst erop dat het niet gemakkelijk is haar vroegere geloof los te laten. Het feit dat haar nieuwe godsdienst in een andere taal wordt beleden, maakt het er niet gemakkelijk op. “Ik had veel boeken gelezen en de koran gekregen. Die bekering was in een moskee en ik moest nazeggen wat de iman zei en de papieren tekenen. Natuurlijk was da een belangrijk moment, maar ik ben mijn protestants geloof nie vergeten. Als ik dan de EO zie, dan komt da ander geloof nog wel terug boven. Da protestants geloof, hé. In het begin bad ik wel elke dag, maar nu nie meer met de kinderen enzo, heb ik daar echt geen tijd voor om mij volledig af te zonderen. En ’t is ook moeilijk, ik versta er nie veel van, ik heb wel een jaar Arabisch gevolgd , maar da was ook al. En ik bidt altijd met een blad, want ik heb al vaak gezegd da da voor mij gemakkelijker zou zijn moest da in het Nederlands.Da Arabisch is echt nie gemakkelijk , ze. Met de ramadan doe ik wel altijd mee, ma da is ook nie gemakkelijk; Nie eten da ga nog, maar nie drinken , da is echt wel moeilijk, want ’s avonds is da echt wel aftellen, ze.... (naar zonsondergang).” (Nele, 25 jaar, gehuwd met een Egyptische man) We kunnen reeds zeggen dat een bekering tot de islam van de andere partner geen gemakkelijke opgave is. Het feit dat de islam
in een voor hen vreemde taal wordt beleefd, vormt een serieuze moeilijkheid. Dit neemt niet weg dat de islamitische way of life een belangrijke plaats in hun leven is gaan innemen. Nele geeft een korte beschrijving van wat er allemaal veranderd is sinds ze met Youssef is gehuwd. “Ge moet wel veel laten vallen, ik was altijd een heel vrijgevochten vrouw en ik kende veel mannen en ik gaf die dan altijd een kus, maar da mag nu nie meer. En van kleren: geen korte rokken, ik droeg da nu vroeger nooit, ze, maar in de zomer soms wel een korte broek. Maar als ge echt van elkaar houdt, dan doe de da. Ik eet geen varkensvlees meer, maar alcohol, soms nog wel. We zitten tenslotte in een Europees land en ze zeggen altijd een geloof da’s nen elastiek. Ze mogen normaal ook nie roken, maar da doen ze toch. Allez, we drinken echt maar af en toe alcohol op feesten ofzo, maar nie veel. Hij heeft zich niet echt aan mij aangepast, hij blijft gewoon zijn eigen. Ik heb mij eigenlijk d’er al volledig aan aangepast. In het begin was het moeilijk voor mij om aan te passen. In het begin van de relatie was da altijd zo van da mag nie uw vrienden nie meer kussen en zo van die stomme grappen maken. Ge moet veel opofferen, als Europese vrouw als ge me iemand van een andere cultuur trouwt, in feite is het het beste da ge alles laat vallen en zegt nu ga ik samenleven met mijn man. Mijn haar mag nie meer los van hem …en ook nie knippen. Zelfs als ik naar de kapper ga, dan staat hij er bij …dat zeker nie te kort is … da vind ik nie plezant, ik kan zelfs nie beslissen over mijn eigen haar.” (Nele, 25 jaar, gehuwd met een Egyptische man) Ook in de opvoeding van de kinderen speelt de islam een belangrijke rol. “We willen kinderen een echte islamitische opvoeding geven, maar ook vrijheid. Ze mogen kiezen met wie ze trouwen als ze maar moslim worden … Ik heb altijd geleerd dat ouders hun best moeten doen om hun kinderen Allah’s weg te tonen (trék Allah), want Allah gaat hen daar op de dag des oordeels voor berechten (ghadi i chasbek helah), je moet je kinderen de weg laten zien, dat is de plicht … en dat willen wij doen.” (Samira, 23 jaar, gehuwd met een Belgische man ) Voor Nele en Youssef is de wens en de plicht om hun kinderen een islamitische opvoeding te geven zelfs zo sterk dat ze hierdoor opteren om geen dochter te hebben. Ze menen dat het in de westerse samenleving onmogelijk is een dochter een degelijke islamitische opvoeding te geven. Nele verwijst in dit opzicht vooral naar kleding en omgang met jongens. “Ik heb erover nagedacht. Ik wou heel graag een dochter hebben. Maar stel da nu een knappe dochter is en al die jongens komen op haar af. Da’s problemen. Ik denk da we veel ruzie zouden hebben. Zo ook met de nieuwe mode, al die topjes. In een Europees land vind ik da ge uw dochter geen islamitische opvoeding kunt geven, ik zou haar van alles moeten ontzeggen haar vriendinnen mogen da dan wel, da’s dus moeilijk en problemen.” (Nele, 25 jaar, gehuwd met een Egyptische man) “ Een dochter moet goed zijn en maagd blijven, ik vind da wel een oneerlijk bewijs van God, ma ja...... Als ze weggaan ge weet nooit wat er allemaal kan gebeuren. Als moslim kunt ge uw dochter hier geen leven geven. Ge neemt haar alles af....Vriendinnen mogen dan van die dingen aandoen en da mag zij dan allemaal niet als moslim. Ik zou het veel te erg vinden om mijn dochter vanalles te ontzeggen. (Nele, 25 jaar, gehuwd met een Egyptische man) Moesten Nele en Youssef toch een dochter krijgen dan is het volgens Youssef het beste dat ze deze naar Egypte sturen tijdens haar puberteit, om zo te ontsnappen aan de westerse invloeden en toch een degelijke moslimvrouw te worden. “Ze kan ook op tijd terug naar Egypte op een bepaalde leeftijd en dan daarna terug naar hier. Want het is nie zo da alle B. meisjes zo zijn, ze vrijen nie allemaal voor het huwelijk.” (Youssef, 37 jaar, gehuwd met een Belgische vrouw) 2.2. Besluit In begin van dit deel werd er reeds op gewezen dat we hier dus te maken hebben met koppels die oorspronkelijk een hoge graad van religieuze heterogamie hebben. Dit onevenwicht hebben ze terug in balans gebracht door een bekering van de ene partner naar de religie van de andere partner. In ons geval gaat het hier om de islam. We stellen vast dat de betrokken partner verschillende motieven aanhaalt voor deze bekering: religieuze verplichting om te mogen huwen, maatschappelijke en familiale druk en persoonlijke wil. Centraal hierbij was dat de koppels een vrij strakke definiëring van de cultuur van de andere hebben. Zowel langs de Belgische kant als langs de Noord-Afrikaanse kant hebben we kunnen vaststellen dat de partners het a priori niet zien zitten om twee verschillende culturen, religies binnen één huwelijk te hebben. We hebben ook gezien wat dit moslim-zijn uiteindelijk inhoudt voor de bekeerde partner. Op het spirituele niveau is er nog veel werk aan de winkel, vermits het o.a. vereist is in het Arabisch te bidden. We hebben wel kunnen constateren dat de islamitische religie in het leven van de betrokkenen het referentiepunt is waarnaar ze leven: drink- en eetgewoonten worden aangepast, strakke, korte kledij wordt door de bekeerde vrouwen vermeden en de sociale omgang met het andere geslacht wordt aan banden gelegd. Toch moeten we bij dit alles één zeer belangrijke opmerking maken. In de literatuur rond religieuze heterogamie wordt er immers gewezen dat er verschillende graden zijn van religieuze heterogamie. Hier is vooral het feit of men al dan niet praktiserend is van belang. Het is dan ook logisch dat een huwelijk tussen een sterk praktiserende moslim met een Belgische atheïstische vrouw, een grote religieuze afstand heeft. Dit zou dan kunnen opgelost worden door een bekering van de vrouw tot de islam. Uit onze interviews met de Noord-Afrikaanse partners blijkt echter dat deze niet per se sterk praktiserend islamitisch zijn. “Hij is niet fanatiek gelovig. Hij bidt geen vijf keer per dag, maar 1 keer. D’er is maar1 broer van hem die da doet, van de 7 dus.....” (Nele, 25 jaar) Het feit dat de Noord-Afrikaanse partner eigenlijk niet sterk praktiserend is, neemt niet weg dat hij/zij een huwelijk met een nietbekeerde Belgische partner niet zien zitten. Misschien kunnen we stellen dat de bekering en de eis tot die bekering niet enkel op religieuze gronden gebaseerd is, maar voornamelijk een middel is ter vrijwaring van de gehele ‘Noord-Afrikaanse identiteit’ van de ‘vreemde partner’. Het huwelijk van de Noord-Afrikaanse partner met een Belgische man of vrouw, wil dus in dit geval zeker niet zeggen dat hij of zij zich meer gaat focussen op de Belgische samenleving. Integendeel als we de belangrijkste aanpassingen die
gebeuren in de relatie resumeren, komen we tot de conclusie dat deze zich grotendeels aan de zijde van de Belgische partner situeren. Islam en een bekering tot de islam kunnen o.i. dan ook gezien worden als strategie om de gewoonten en gebruiken die de Marokkaanse/Egyptische partner van kindsbeen heeft geleerd te beschermen en in zijn of haar latere gezinsleven te bestendigen. Het feit dat de bekeerde partner het geloof niet tot in ‘de puntjes’ belijdt, is niet zo erg. Door die bekering beschouwt het gezin zichzelf als islamitisch en profileert het zich ook zo naar de buitenwereld. Youssef zegt dit ook letterlijk: “Eigenlijk hebben we geen problemen, want we zijn toch allebei moslim. De man mag zo en zo doen en de vrouw zo en zo , zoals geen varkensvlees of korte kleren. We hebben daar geen echte moeilijkheden mee. Ge moet elkaar begrijpen. Belangrijk is ook wel da ge alles op voorhand goed bepraatten als de vrouw dan akkoord is dan is er geen probleem.” (Youssef, 38 jaar, gehuwd met een Belgische vrouw) 3.
Wederzijdse aanpassingen
De koppels die we nu gaan bespreken, worden ons inziens eerder door een wederzijdse aanpassing aan elkaars cultuur gekenmerkt. Wat we precies met deze wederzijdse aanpassing bedoelen en waarop ze gefundeerd is, zijn het onderwerp van dit deel. Vermits we bij vorige koppels steeds hebben kunnen vaststellen dat de andere religie van de ’vreemde’ partner, nl. de islam een belangrijke rol speelt in het gemengde huwelijk, zullen we ook in dit deel kijken hoe koppels omgaan met deze religieuze heterogeniteit. De aanpassingen die we behandeld hebben bij de vorige ‘types’ zijn immers grotendeels op de religie gefundeerd of toch zeker een voortvloeisel van de islamitische, Arabische cultuur van de ’vreemde’ partner. We zullen dit type gemengd huwelijk op dezelfde manier als de vorige twee benaderen. Eerst zullen we uitstippelen wat deze wederzijdse aanpassing voor onze koppels precies inhoudt: op welke niveau’s van het samenleven laat ze zich gevoelen en op welke niet. Ten tweede gaan we het waarom hiervan na. Tenslotte zullen we de wisselwerking met hun sociale omgeving bekijken. Zoals reeds gezegd gaan we in dit deel koppels aan het woord laten die zich in zekere mate wederzijds aan elkaars cultuur aanpassen. De vreemde cultuurelementen worden in de eigen cultuur geplaatst. Een volgend koppel is Ellen en Youness. Ze zijn reeds 11 jaar gehuwd en hebben samen 3 kinderen. Ellen is 37 jaar en Youness is 38 jaar. Ze staan beiden in het onderwijs. Ze ontmoetten elkaar 12 jaar geleden. “Ik ging normaal gezien altijd met een vriendin op reis, maar da jaar kon die vriendin nie mee, ik stond er dus alleen voor. Ik wou dan maar met die reisorganisatie van Joker op reis. Ik moest 3 voorkeurbestemmingen zeggen, liefst wilde ik naar Turkije, maar daar was geen plaats meer voor. Uiteindelijk ben ik naar Egypte gegaan en da’s was dus heel goe meegevallen, want daar heb ik hem ontmoet......” (Ellen, 37 jaar, gehuwd met Egyptische man) “Mijn vader zei van begin al tegen mij: als je met Ellen wil trouwen doe dat dan, maar toen was echt nog niets tussen ons aan de hand, hij voelde het voor ons aankomen.....” (Youness, 38 jaar, gehuwd met een Belgische vrouw) Hoe is het deze koppels nu vergaan in het huwelijksleven? Hoe gaan ze om met de verschillende culturen en meer nog hoe proberen ze de verschillende cultuurelementen met elkaar te verenigingen? Kort maar zeer ‘to the piont’beschrijft Maria dit samenleven als volgt: “’t is een leerproces van elkaar steeds beter leren kennen.” (Maria, 37 jaar, gehuwd met een Egyptische man) Belangrijk is nu te beschrijven hoe dit ‘leerproces’ precies verloopt. Bij de vorige gemengde huwelijken hebben we kunnen vaststellen dat islam een belangrijk aanpassingsitem vormt. Hoe gaan deze koppels ermee om? “Godsdienst is geen probleem tussen ons. Zij heeft zich niet tot de islam bekeerd, mag natuurlijk wel , maar moet niet. Ook volgens de islam moet dat niet, da’s geen probleem voor de islam. Eigenlijk is godsdienst geen probleem tussen ons. We discussiëren er soms wel over, maar het is geen probleem.” (Youness, 38 jaar, gehuwd met een Belgische vrouw) Hoe legitimeren de betrokkenen hun gedrag? Waarom is het voor hen niet aan de orde dat de hun partner zich tot de islam bekeerd? Bij de koppels waarbij de Belgische partner zich in beperkte mate aan de cultuur van de andere partner aanpast, hebben we kunnen vaststellen dat de Belgische partners zich niet tot de islam bekeerd hebben. Ook hebben we kunnen constateren dat hun islamitische partners een bekering omwille van hen niet wensten, maar anderzijds kwam duidelijk naar voren dat deze partner de islam zeer belangrijk vinden en graag een islamitische moeder en opvoeding voor hun kinderen hebben. Nu gaan we echter een groot verschil zien met de vorige koppels: (1) (1) de Belgische vrouwen hier maken duidelijk dat ze zich niet tot de islam willen bekeren. (2) (2) hun Noord-Afrikaanse mannen hebben hier ook geen probleem mee. (3) (3) wat vooral opvalt is dat beide partners zich wat betreft geloven op dezelfde golflengte bevinden. Deze zelfde golflengte bereiken ze niet doordat één van beide partners zich tot de religie van de andere partner bekeert, maar doordat ze de gelijkenissen en de universaliteit die met de verschillende religies verbonden zijn benadrukken en belangrijker vinden. “Wij hebben ook samen over godsdienst gepraat en eigenlijk is da allemaal hetzelfde, of ge nu islam of christendom of boeddhisme neemt da is allemaal hetzelfde. Zo van de zonden, da ge geen mensen kwaad moogt doen, al die grote lijnen zijn over (of even ??) hetzelfde dus waarom er zever over maken!?” (Maria, 37 jaar, gehuwd met een Egyptische man) “Ik ben zelf katholiek opgevoed, maar ik ben nu ook weer niet ne kerkloper, maar de grote lijnen respecteer ik. En hij doet dus ook hetzelfde met zijn godsdienst, wij gaan niet alle … De moskee om het zo te zeggen, maar de grote lijnen respecteert hij wel. Het komt maar op één ding neer: respect hebben voor elkaar. Elkaar niet kwetsen en goed zijn voor elkaar en als er iets echt de andere stoort dan kun je wat water bij uwen wijn doen. (Maria, 37 jaar, gehuwd met een Egyptische man) “Het is allemaal hetzelfde, het draait allemaal om dezelfde waarden, het zijn universele waarden. De manier waarop deze waarden in de praktijk worden omgezet, is wel voor alle godsdiensten anders, maar de kern is hetzelfde.”
(Ellen, 37 jaar, gehuwd met een Egyptische man) “De meeste mensen weten niet precies wat de islam of het christendom inhouden. Alle godsdiensten zijn in feite één. De waarden komen overeen, er is toch geen enkele godsdienst die vraagt om iets slechts te doen?” (Youness, 38 jaar, gehuwd met een Belgische vrouw) “Godsdienst is relatief. Want de mensen van dezelfde godsdiensten zijn het vaak niet met elkaar eens. Er zijn overal en in elke godsdienst conservatieven en progressieven. Da’s van alle tijden. Ik vind dat godsdienst iets persoonlijks is, voor iedereen verschillend, maar wel gebaseerd op dezelfde waarden.....” (Youness, 38 jaar, gehuwd met een Belgische vrouw) Samenvattend kunnen we uit al deze citaten besluiten dat de betrokkenen vooral de universaliteit van religie belangrijk vinden. Ze benadrukken vooral het feit dat alle religies uiteindelijk op dezelfde waarden gebaseerd zijn. Eveneens wijzen zij op de verschillende verschijningsvormen van religies en de persoonlijke invulling in dit gebeuren. Religie is volgens hen niet absoluut, maar relatief en gebaseerd op gemeenschappelijke universele waarden. Belangrijke opmerking hierbij is, dat de visie de ze hebben ontwikkeld omtrent de gelijkwaardigheid van verschillende religies, niet samengaat met het al dan niet praktiserend gelovig zijn. In ons onderzoek kunnen we alleszins niet zeggen dat het vooral koppels zijn waarvan de partners niet praktiserend zijn die deze visie aanhangen. Wat we wel kunnen zeggen is dat w Niet alleen schuilt deze wederzijdse aanpassing in hun omgaan met de religieuze heterogeniteit, die binnen hun huwelijk wel degelijk een feit is, ook en vooral schuilt ze in de consensus die beide partners hebben omtrent de opvoeding van de kinderen. e hier te maken hebben met koppels die grotendeels op elkaar gelijken wat betreft de belangrijkheid die religie in hun leven inneemt. Ze zijn als het ware religieus op elkaar afgestemd. Zo zien we dat Maria en Hassan elk wel hun eigen godsdienst belijden, Ellen en Youness willen de kinderen bewust laten kennismaken met beide religies die ze belijden. Met Youness gaan de kinderen naar de moskee en met de grootmoeder (moeder van Ellen) gaan ze naar de kerk. Hun kinderen Zakaria, Yassin en Yasmin zijn respectievelijk 11jaar, 6 jaar en 9 jaar “Kinderen mogen ook ramadan meedoen, ze moeten binnen eigen mogelijkheden blijven. Ze moeten zelf kunnen kiezen. Ik verplicht ze niet altijd. Er zijn natuurlijk zaken die verplicht zijn, zoals geen varkensvlees eten of alcohol drinken. Maar de meeste dingen moeten ze zelf uitzoeken.” ( Youness, 38 jaar, gehuwd met een Belgische vrouw) “Ik vind het belangrijk dat ze de twee leren.Ze moeten de twee kennen. Uiteindelijk draait het om hetzelfde, maar ik vind wel da dat moet. Ze gaan dan ook regelmatig met mijn moeder naar de kerk.” (Ellen, 37 jaar, gehuwd met een Egyptische man) “Bij salat el aid heb ik Zakaria meegenomen. Ik heb gevraagd of hij daar zin in had en hij wilde mee, dus...da was heel plezant voor hem.” ( Youness, 38 jaar, gehuwd met een Belgische vrouw) Naast de guldenmiddenweg die de koppels trachten te bewandelen wat betreft de opvoeding van de kinderen zijn er ook andere aspecten van hun samenleven waarin cultuurverschillen naar voren komen. Belangrijk is uiteraard welke deze aspecten zijn, maar veel belangrijker is de manier waarop deze koppels met deze verschillen omgaan. De vorige ‘types’ gemengde huwelijken kenmerkten zich door een éénzijdige aanpassing van de Belgische partner in de richting van de Arabische partner. De koppels die we hier bespreken, kenmerken zich door een wederzijdse aanpassing. Dit hebben we reeds kunnen vaststellen als we keken hoe deze koppels met religieuze heterogeniteit binnen hun huwelijk omgaan. Ook de opvoeding was voorwerp van onderhandeling en werd gekenmerkt door de geloofsovertuigingen van beide partners. In wat volgt gaan we andere aspecten van het interculturele huwelijksleven bekijken. Achtereenvolgens zullen volgende aspecten aanbod komen: drinken en eten, kleding en communicatie. Zowel Maria en Hassan als Ellen en Youness wijzen erop dat ze wat betreft eten en drinken de moslimgewoonten respecteren: geen varkensvlees, enkel besneden vlees en geen alcohol. Blijkbaar is deze onthouding van alcoholische dranken en de eerbiediging van het verbod op varkensvlees een constante die we in ons onderzoek bij de alle gemengde koppels terugvinden. Ook bij koppels die trachten de zaken te onderhandelen, kunnen we vaststellen dat deze islamitische regel niet in het gedrang komt. “We eten geen varkensvlees, alleen besneden vlees. In het begin was het wel moeilijk om alternatieven te vinden, maar de laatste jaren met die vleestoestanden, hebben we meer keus. In het begin had ik het gevoel dat we altijd hetzelfde aten, maar da is nu niet meer. We gaan ook altijd naar de zaterdagmarkt voor besneden vlees.” (Ellen, 37 jaar, gehuwd met een Egyptische man) “We drinken ook geen alcohol, maar voor de rest doen we, denk ik hetzelfde als andere Belgische gezinnen. Er is geen verschil, we voelen dat ook niet zo.” (Youness, 38 jaar, gehuwd met een Belgische vrouw) In het begin van de relatie zijn de ouders, familie en vrienden van de Belgische partners eerder argwanend. Ze geloven niet echt in het welslagen van het huwelijk. Ze hebben een aantal vooroordelen tegenover gemengde huwelijken tussen Noord-Afrikaanse mannen en Belgische vrouwen. Deze kunnen als volgt samengevat worden: (1) (1) onderdrukking van de vrouw (2) (2) onverenigbaarheid van twee godsdiensten binnen een huwelijk (3) (3) andere cultuur, andere gewoontes brengen altijd problemen mee (4) (4) moeilijk voor de opvoeding van de kinderen Deze houdingen zijn vrij stereotiep en worden gevoed door een aantal vooroordelen die er over gemengde huwelijken heersen waarin cultuurverschillen als absoluut en onoverbrugbaar worden gezien. Na verloop van tijd vervaagt deze houding, naarmate de betrokkenen de vreemde partner beter leren kennen, kunnen ze de stereotypen relativeren en in een breder preciezer perspectief plaatsen. De verandering van houding heeft echter veel tijd en moeite nodig, langs beide kanten. Zowel de ouders als de vreemde partner moeten zich ten aanzien van hun respectievelijke sociale omgeving flexibel en tolerant opstellen. Dit is niet gemakkelijk, maar de betrokken koppels laten zien dat het wel mogelijk is. Bij Youness kunnen we zien dat het dorp waar hij met Ellen is komen wonen, hen als een curiositeit beschouwt, maar na verloop van tijd verandert dit en wordt Ellen zelfs aangesproken en gezien in het dorp als ‘de vrouw van Youness’. “Hier in het dorp was het in het begin ook gapen, maar die houding is na nen tijd echt veranderd, ze zijn het gewoon
geworden....zelf met ons huwelijk moest de ambtenaar van de burgerlijke stand opzoeken hoe da juridisch in zijn werk gaat voor gemengde koppels, maar nu is da allemaal anders, toen was da de grootste roddel, he.... ik ben nu zelfs nie meer gewoon Ellen, maar de vrouw van Youness ” (Ellen, 37 jaar, gehuwd met een Egyptische man) 4. Geen assimilatie 4.1 Algemene beschrijving: welke aanpassingen en waarom? Het koppel dat in dit deel aanbod gaat komen hebben we gecategoriseerd als een koppel dat in zijn dagdagelijkse realiteit enerzijds niet echt te maken heeft met noemenswaardige cultuurverschillen en bijgevolg niet echt aan elkaar moet aanpassen wat betreft cultuur. Anderzijds voelen ze wel dat ze beide tot een verschillende cultuur behoren op een ander niveau dan het gezin. Niet in hun bestaan als gezin moeten ze zich aan elkaars culturele gewoontes en noties aanpassen, maar in interactie met de bredere sociale omgeving. En dit met de bredere sociale omgeving van de Marokkaanse partner. In naam van de eer van de familie en uit respect en liefde voor die familie past het gezin zich bepaalde culturele en religieuze gewoonten aan. “Het klikte politiek, we waren allebei actief rond dezelfde dingen , politiek links. En mijn man was voor onze relatie niet meer gelovig. Al chance want met zo iemand zou ik denk ik niet kunnen samenleven. Ik voel dus eigenlijk echt niet dat er in ons huwelijk cultuurverschillen zijn..” (Clara, 42 jaar, gehuwd met een Marokkaanse man) Ook in de opvoeding van hun zoontje zien we dat Clara en Brahim rekening houden met de gevoeligheden van de Marokkaanse familie, niet omwille van bepaalde overtuigingen, maar om aan de druk van de sociale omgeving te weerstaan, sluiten Clara en Brahim bepaalde compromissen. Zo hebben ze hun zoontje laten besnijden niet omdat ze dat zelf belangrijk vinden, maar om de familie gunstig te stemmen. “Mijn man is niet gelovig, da’s een wetenschapsmens en mijn zoon is wel besneden voor de sociale controle. Da’s echt de enige reden. We wisten da als we naar Marokko gaan , da als 3-4 jarig jongetje, hij daar soms toch bloot rondloopt en da als we hem niet zouden besnijden en toch druk zou komen om het te doen. En ik had dan schrik dat hij zo onderdruk zou zetten om het te doen en da wou ik niet, ik heb effectief mijn neefje horen roepen , dus…. Beter hier en veilig dan ginder. Mijn bekommernis was dus vooral da, liever hier da wij da onder controle hebben, dan daar … Mijn man zegt u zelfs nu wel da doe ik nooit meer, mijn zoon heeft een week geweend, dus…. Maar de familie was natuurlijk content, ’t was nen echte moslim dan?, hé. “ (Clara, 42 jaar,gehuwd met een Marokkaanse man) “Zijn vader zei direct ‘bienvenue ma fille’ en da was wel heel aangenaam. Want de schoonvader is tocg een belangrijke figuur.” “Zijn moeder besefte dat haar zoon als hij in België met een Belgische vrouw getrouwd zou zijn, dat hij dan ook wel in België zou blijven….da vond ze dus wel minder.” (Clara, 42 jaar gehuwd met een Marokkaanse man) 4.2 Besluit Samenvattend kunnen we zeggen dat de koppels die zich kenmerken door ‘geen assimilatie’dit in feite enkel betrekking heeft op het concrete huwelijksleven in België. In wisselwerking met hun sociale omgeving kunne we stellen dat er zich we degelijk aanpassingen voordoen. Dit voornamelijk om de familie van de Noord-Afrikaanse partner te sussen. Omdat men er zich van bewust is dat bepaalde tradities belangrijk zijn voor de familie, gaat men in het bijzijn van die familie deze respecteren. Dit voornamelijk uit respect voor de familie en niet zozeer vanuit een overtuiging. De wisselwerking met de sociale omgeving laat zich dus doorgaans kenmerken door een aanpassing aan de familie van de Noord-Afrikaanse partner, enkel tijdens de vakantie in het land van herkomst van de Noord-Afrikaanse partner 5. Beperkte assimilatie 5.1. Algemene beschrijving: welke aanpassingen en waarom? In het vorige deel hebben we gemengde koppels besproken waarbij één van beide partners zich in grote mate aan de cultuur van de andere partner aanpast. In wat volgt zullen ze we ook koppels bespreken waarbij de ene partner zich aan de andere partner aanpast, zij het in beperkte mate. Weerom zien we in ons onderzoek dat de belangrijkste aanpassingen in de gemengde relatie door de Belgische partner gebeuren. Met dit grote verschil met het vorige type dat deze partners zich niet tot de islam bekeren. Enerzijds stellen de Belgische partners duidelijk grenzen aan hun aanpassingen en anderzijds stellen de Noord-Afrikaanse partners voor het huwelijk niet duidelijk dat ze in het in feite belangrijk vinden dat hun vrouw moslim wordt. De religieuze heterogamie die er tussen de koppels bestaat, wordt in dit geval niet opgelost door een bekering van de andere partner. Alvorens in te gaan op de strategieën die deze koppels ontwikkelen om binnen hun relatie om te gaan met verschillende culturele elementen, zullen we eerst de koppels voorstellen. Emma en Mustapha ontmoetten elkaar 4 jaar geleden en zijn nu reeds 3 jaar gehuwd. Ze zijn respectievelijk 52 en 34 jaar. Emma is huisvrouw en Mustapha is arbeider in de haven. Emma vertelt ons het verhaal van hun ontmoeting. “Hier in gewoon in ‘t dorp, bij vrienden....een vriendin nodigde mij uit om te eten en die is met een Egyptenaar getrouwd en hij (haar man) is een vriend van haar man (van die vriendin) en de eerste avond klikte het eigenlijk niet maar hij gaf wel zijn telefoonnummer en een paar weken later ontmoetten we elkaar 'toevallig' weer bij die mensen en zo is er stilletjes aan iets beginnen te groeien we zagen elkaar dan altijd bij die mensen enzo, en een jaar later heeft hij dan gevraagd om te trouwen en had hij het niet gedaan dan had ik het wel gevraagd. Het klikte gewoon, echt ongeloofelijk.” (Emma, 52 jaar, gehuwd met een Egyptische man) Als we de interviews met deze mensen nader bekijken, kunnen we vaststellen dat binnen de gemengde relatie het vooral de Belgische partner is die zich aan de Egyptische partner aanpast. Hoewel we hier te maken hebben met koppels waarbij de Belgische partner zich niet tot de islam bekeert, kunnen we uit de rest van de gesprekken met deze mensen afleiden, dat ze een aantal leefregels van de Arabische/islamitische way of life hebben overgenomen. Islam blijft ook hier dus het grootste aanpassingspunt, in die zin dat de respondenten zich bewust zijn van het feit dat ze met een islamitische partner gehuwd zijn en dat ze zich hieraan tot op zekere hoogte aanpassen. “Islam is wel een beetje een aanpassing: hij heeft zijn gewoontes zoals ramadan en bidden, hij doet dat nie om de zoveel uur, maar met de ramadan wel, hij eet geen varkensvlees en drinkt geen alcohol. Maar hij zit er niets mee in als ik da allemaal nie
meedoen: varkensvlees da eet ik nu sowieso nie meer, ik probeer zoveel mogelijk mee te doen ik, ik probeer hem daar zoveel mogelijk in te volgen. Maar hij zegt zelf ook dat ik da zelf moet kiezen. Hij wil niet dat ik mij voor hem tot de islam bekeer ofzo, ik hij vind da ik da zelf moet willen” (Emma, 52 jaar, gehuwd met een Egyptische man) Daarenboven kunnen we ook vaststellen dat hun Noord-Afrikaanse partners voor het huwelijk het feit dat hun toekomstige vrouw geen moslim is niet benadrukken, of zeker niet beschouwen als een reden om niet te huwen. Bij de koppels die we onder ‘totale assimilatie’ besproken hebben, hebben we kunnen vaststellen dat een bekering tot de islam een conditio sine qua non was om te huwen. Bij deze koppels zien we echter dat de Noord-Afrikaanse partners voor het huwelijk hun toekomstige Belgische vrouw niet bewust maken van de belangrijke plaats die de islam en de Arabische gewoonten, die ze van kindsbeen af hebben geleerd, in hun leven innemen. Enerzijds zien we dat Noord-Afrikaanse partners niet willen dat hun Belgische vrouw zich tot islam bekeerd omwille van hen, maar anderzijds kunnen we vaststellen dat ze dit toch belangrijk vinden en niet per se vinden dat islam en christendom, westerse en Arabische gewoonten uiteindelijk gebaseerd zijn op gemeenschappelijke waarden en normen. Dit komt onder andere het best tot uiting bij de opvoeding van de kinderen. De Noord-Afrikaanse partners willen dat de opvoeding van de kinderen in grote mate islamitisch getint is. Het is alleszins de bedoeling van de Noord-Afrikaanse mannen om hun kinderen de islamitische waarden en normen mee te geven. Saïd wil zelfs zijn dochter Sara naar Egypte sturen om te beletten dat ze haar roots zou verwaarlozen. “Hij vindt dat ook belangrijk om Sara Arabisch te leren, hij wil tegen haar alleen maar Arabisch praten….allez ik vind da wel normaal., Maar hij zei dan ook zoiets van als ze 10 jaar is om Sara dan naar Egypte sturen. Hij wil da ze dan daar Arabisch en de islam leert enzo en da ze nie wordt zoals de meisjes van hier: uitgaan en jongens enzo.” (Mieke, 28 jaar, gehuwd met een Egyptische man) Ook Mustapha wijst op dit aspect, en hoewel hij en Emma geen kinderen hebben, staat voor hem ook wel vast dat de islam aan de kinderen moet doorgegeven worden en dat zijn kinderen, vooral de dochters zeker geen een Belgische (in de zin van vrije) opvoeding, moeten krijgen. “Ik wil dat mijn kinderen moslims zijn en, nie zoals die Marokkanen die hier hun kinderen opvoeden, ze denken dat ze moslims zijn en dat ze hun kinderen de islam leren. Ma da is nie. Ze zijn te vrij, zoals de Belgen. Ik zou da nie willen dat mijn dochter later uitgaat en ’s nachts om 4 ‘s morgens terug thuiskomt. Ik ben nu 34 jaar en als ik in Egypte ben, dan durf ik nie laat weggaan voor mijn vader, da is bij ons niet.” (Mustapha, 34 jaar, gehuwd met een Belgische vrouw) We kunnen dus voorlopig zeggen dat de Noord-Afrikaanse partners wel degelijk belang hechten aan hun culturele roots en dat ze hun kinderen een islamitische opvoeding willen geven. Toch kunnen we anderzijds constateren dat Mieke beweert dat zij en Saïd vinden dat Sara (hun dochterje) mag kiezen, welke godsdienst ze wil. “We hebben Sara niet laten dopen, we hadden eigenlijk meer zoiets van, we laten haar kiezen, of ze moslim wordt of christen of geen geloof …” (Mieke, 28 jaar, gehuwd met een Egyptische man) Mieke duidt er dus op dat zij en Saïd dit besproken hebben en besloten hebben dat Sara later zelf mag kiezen welke godsdienst ze wil belijden, terwijl we duidelijk bij haar man hebben kunnen zien dat hij een islamitische opvoeding voor zijn dochter voor ogen heeft, hij wil haar zelfs naar Egypte sturen om te ontsnappen aan de westerse ‘verderfelijke’ invloeden. Deze discrepantie in het denken van de partners leeft eigenlijk eerder onderhuids en is volgens ons gebaseerd op het feit dat deze koppels zich op voorhand niet bewust zijn van de culturele en religieuze verschillen die er tussen hen heersen. Het is niet onze bedoeling om deze culturele en religieuze verschillen op te blazen, maar naar onze mening is het in een (gemengde) relatie belangrijk om duidelijk te stellen wat men belangrijk vindt, waaraan men waarde hecht. De Noord-Afrikaanse partners doen dit niet duidelijk genoeg. Uit de gesprekken met hun Belgische vrouwen hebben we kunnen opmaken dat deze zeer tevreden zijn met hun huwelijk en met hun partnerkeuze. Ze passen zich zoveel mogelijk aan hun Noord-Afrikaanse partner aan, maar hebben zeker niet het gevoel dat ze zich moeten aanpassen of geacht worden zich nog verder aan te passen. Zoals gezien zijn hun aanpassingen specifiek gericht op een aantal principes van de islamitische way of life: geen alcohol drinken, geen varkensvlees eten en geen korte kleding dragen. “Zoals wij overeenkomen is dat eigenlijk niet nodig dat ik mij tot de islam bekeer. Hij heeft zijn dingen en ik de mijne en hij vindt het bijvoorbeeld ook niet erg dat ik ne kerstboom zet, hij zegt da is van u. Wij maken daar eigenlijk geen probleem van.” (Emma, 52 jaar gehuwd met een Egyptische man) “Bij ons merk ik alleen maar dat hij moslim is tijdens de ramadan, voor de rest voel daar niks. Ik heb nie het gevoel dat dat een probleem is voor ons.” (Mieke,28 jaar, gehuwd met een Egyptische man) Het gesprek met de Noord-Afrikaanse partner [1] wijst er echter op dat hij wel degelijk wil dat zijn vrouw zich meer aanpast, in de zin van zich tot de islam bekeren zodat ze een islamitisch gezin vormen. Maar deze bekering willen ze zeker niet opdringen. De vrouwen moeten zich als het ware uit zichzelf tot de islam willen bekeren. Bij de koppels die we onder het punt totale assimilatie hebben besproken, hebben we ook gezien dat de Noord-Afrikaanse partners (Samira en Youssef) het belangrijk vonden dat de bekering van de Belgische partner stoelde op een persoonlijke wil om moslim te worden. Deze wil werd door hen echter gezien als één van de vele motieven die kunnen leiden tot een bekering en niet als het enige motief. Totnogtoe hebben we vooral de aandacht besteed aan de aanpassingen van de Belgische partner is de richting van de NoordAfrikaanse partner. We hebben deze aanpassingen ook bekeken vanuit het oogpunt van de Noord-Afrikaanse partner en we hebben kunnen vaststellen dat deze het eerder als een gemis ervaart dat de Belgische partner zich niet tot de islam heeft bekeerd. Daarenboven stelt de Belgisch partner duidelijk grenzen aan de aanpassingen. In wat volgt wijst Emma op enkele punten waarop ze zich duidelijk niet aanpast. Op die manier affirmeert ze haar Belgische identiteit en dit vooral tijdens haar vakantie in Egypte met Mustapha. “Als we in Egypte waren vroeg hij wel om een hoofddoek te dragen en ik heb gezegd: ’nee dat doe ik niet’. Ik ben een Belgische
vrouw en dat doe ik niet. “ (Emma, 52 jaar gehuwd met een Egyptische man)
6. Besluit Samenvattend kunnen we in verband met dit type gemengde huwelijken het volgende zeggen: (1) (1) De meeste aanpassingen gebeuren van de Belgische partner in de richting van de Noord-Afrikaanse partner. (2) (2) De aanpassingen houden geen bekering tot de islam in, maar zijn wel gebaseerd op een aantal principes van de islamitische way of life. (3) (3) De Belgische partners hebben het gevoel dat hun aanpassingen voldoende zijn voor het goed functioneren van het huwelijk. (4) (4) De Noord-Afrikaanse partners willen zich meer profileren als een islamitisch gezin. (5) (5) Een bekering tot de islam is voor de Noord-Afrikaanse partners dus wel belangrijk, zij het dat ze willen dat dit enkel het gevolg is van een persoonlijke wil bij hun Belgische partners. Bij de gemengde koppels die we behandeld hebben onder het ‘type totale assimilatie’ hebben we echter kunnen vaststellen dat een bekering tot de islam meer inhoudt dan enkel de persoonlijke wil om moslim te worden. Doorgaans heeft men ‘gemengde gevoelens’ bij gemengde huwelijken. De kracht die aan het cultuurverschil wordt toegekend is groot. Men staat dan ook vaak weigerachtig tegenover huwelijken tussen twee mensen met een verschillende religieuze en culturele achtergrond. Ook onderzoek naar de slaagkansen van gemengde huwelijken lijkt dit te bevestigen. Bedoeling van dit onderzoek was om dit beeld enigszins te nuanceren door bij ‘geslaagde gemengde huwelijken’ tussen mensen van Belgische origine en Noord-Afrikaanse eerste generatie migranten, na te gaan welke strategieën de betrokkenen ontwikkelen om zich aan elkaar aan te passen, om zich op elkaar af te stemmen. Vanuit een ruiltheoretische invalshoek hebben we immers gesteld dat een huwelijksrelatie enkel bevredigend is als de kosten en de baten van de partners in evenwicht zijn, partners passen zich dus als het ware aan elkaar aan om hun kosten-batenbalans in evenwicht te brengen. Op die manier hebben we uit 14 diepte-interviews met de betrokkenen vier types van koppels kunnen distilleren: (1) totale assimilatie: ene partner past zich totaal aan de ‘cultuur’ van de andere partner aan. (2)beperkte assimilatie: ene partner past zich in beperkte mate aan de ‘cultuur’ van de andere partner aan. (3)wederzijdse aanpassing: beide partners passen zich aan elkaars culturen aan. (4) geen assimilatie: beide partners passen zich niet aan elkaars cultuur aan. Deze types zijn gebaseerd op de aanpassingen van de Belgische partner in de richting van de Noord-Afrikaanse partner. We hebben immers kunnen vaststellen dat het meestal (uitgezonderd type 3) de Belgische partner is die zich aan de Noord-Afrikaanse partner aanpast. De legitimaties hiervoor zijn echter verschillend. Zo hebben we kunnen zien dat de wijze van aanpassen van de Belgische partner nauw samenhangt met zijn of haar denken over de ‘cultuur’ van hun partner, met de subjectieve definitie van cultuur die de Belgische partner heeft. Bij de legitimatie van hun gedrag hebben we dan ook twee verschillende soorten legitimaties kunnen onderscheiden: een persoonlijke legitimatie en een culturele legitimatie. Een persoonlijke legitimatie duidt erop dat de betrokkenen eerder een persoonlijke, in de zin van eigen, definitie van cultuur hebben en bijgevolg de cultuur van de Noord-Afrikaanse partner niet strikt definiëren als een vaste set van betekenissen. Aanpassingen zijn bij deze respondenten veel subtieler. Deze Belgische partners doen ook minder afstand van hun ‘eigen Belgische cultuur’. Een culturele legitimatie duidt er echter op dat de betrokkenen zich aan zijn/haar Noord-Afrikaanse partner aanpassen omdat men vindt dat die partner echt tot een andere cultuur behoort. Dit culturele onevenwicht in de relatie kan volgens hen enkel opgelost worden door een (serieuze) aanpassing van de Belgische partner in de richting van de Noordafrikaanse partner. Zoals gezegd is de typologie opgebouwd rond aanpassingen die partners van gemengde relaties maken als met elkaar samenleven. Deze aanpassingen waren het meest uitgesproken langs de kant van de Belgische partners. Na het opstellen van de typologie waar enkel die uitgesproken aanpassingen aan bod kwamen, hebben eens bekeken hoe de Noord-Afrikaanse partners zich aan hun partner van Belgische origine aanpassen. We hebben kunnen vaststellen dat de aanpassingen van de NoordAfrikaanse partners zich op een andere niveau situeren dan de aanpassingen van hun Belgische wederhelften. De aanpassingen van de Noord-Afrikaanse partners komen niet enkel ten goede van de huwelijksrelatie, maar hebben meer algemeen betrekking op de gehele integratie van de Noord-Afrikaanse partner in de Belgische samenleving. Zo hebben we kunnen zien dat alle NoordAfrikaanse partners Nederlands hebben geleerd. Deze bevinding strookt niet met het feit dat gemengde huwelijken tussen migranten en de autochtone bevolking doorgaans geassocieerd worden met een grotere assimilatie van de Noord-Afrikaanse partner in de richting van de Belgische mainstream. Onderzoeken omtrent huwelijke en partnerkeuze van migranten gaan er veelal vanuit dat een gemengde partnerkeuze impliceert dat de migrant zich heeft ‘aangepast ‘ aan de Belgische way of life. Onze bevindingen lijken dit niet te bevestigen. Meer nog we hebben kunnen vaststellen dat in de concrete beleving van het gemengde huwelijk de Noord-Afrikaanse partner trouw blijft aan zijn culturele en religieuze roots. Het is veelal de Belgische partner die zich meer gaat oriënteren op de cultuur of religie van de Noord-Afrikaanse partner.
Bron : http://www.samv.be