GEMEENTE WOUDENBERG DRAAIBOEK 24 MILIEUZORG DEEL 3
Documentbeheer Vastgesteld door Datum Datum laatste wijziging Paraaf procesverantwoordelijke
Status Versie
Gemeente Woudenberg November 2007 Karen Kuperus
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 2 van 25
INHOUDSOPGAVE
1.
Algemeen........................................................................................................4 1.1 Inleiding................................................................................................................................ 4 1.2 Doel...................................................................................................................................... 4 1.3 Doelgroep ............................................................................................................................ 5
2.
Organisatie en voorbereiding .........................................................................6 2.1 Verantwoordelijkheid ........................................................................................................... 6 2.2 Organisatie........................................................................................................................... 6 2.3 Taken functionarissen Milieuzorg........................................................................................ 7 2.3.1 Procesverantwoordelijke Milieuzorg................................................................................ 7 2.3.2 Hoofd actiecentrum milieuzorg........................................................................................ 7 2.3.3 Medewerker actiecentrum Milieuzorg ............................................................................. 8 2.3.4 Secretarieel- en administratief medewerker ................................................................... 8 2.4 Afspraken met derden ......................................................................................................... 8
3.
Beginsituatie ................................................................................................10 3.1 Beschikbaar krijgen van personeel en middelen .............................................................. 10 3.2 Inzetten van personeel en middelen ................................................................................. 10
4.
Uitvoering.....................................................................................................11 4.1 Werkwijze........................................................................................................................... 11 4.1.1 Situatie 1: klein incident ................................................................................................. 11 4.1.2 Situatie 2: Rampsituatie................................................................................................. 11 4.1.3 Scenario’s ...................................................................................................................... 12 4.2 Relatie met andere processen .......................................................................................... 12
Bijlage 1: Incidenten alarmeringsschema ..........................................................15 Bijlage 2: Stroomschema activiteiten milieuzorg...............................................16 Bijlage 4: ·Activiteitenschema uit deelplan 24...................................................20 Bijlage 5: het RIVM en het BeleidsOndersteunend Team milieu-incidenten (BOT-mi)………………………………………..…………………………………………………………22 Bijlage 6: Verklaring gebruikte begrippen ..........................................................24
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 3 van 25
1. ALGEMEEN Dit draaiboek maakt onderdeel uit van het Crisisbeheersingsplan. Het Crisisbeheersingsplan bestaat uit vier delen en is als volgt opgebouwd: Deel 1: Het Basisplan “Hoofdlijnen en organisatiestructuur crisisbeheersing” Deel 2: Deelplannen “Activiteitenschema’s”
Deel 3: Regionale procesbeschrijving
DRAAIBOEK Deel 4: Concrete Lokale Invulling
Dit draaiboek is een gedetailleerde regionale uitwerking van de hoofdlijnen die in het basisplan (deel 1) en de deelplannen (deel 2) zijn beschreven. De Veiligheidsregio heeft dit model opgesteld en aangeboden aan de gemeenten in de Veiligheidsregio. De deelnemende gemeenten leggen de verdere lokale uitwerking van dit draaiboek vast in deel 4. Vanwege privacy gevoelige informatie kan er voor gekozen worden om deel 4 niet openbaar te maken. 1.1 Inleiding Bij een ramp of incident met nadelige gevolgen voor het milieu is de brandweer in eerste instantie leidend en neemt de nodige maatregelen om de omvang van de ramp of het incident te beperken en opnieuw een stabiele situatie te creëren. De gemeentelijke organisatie heeft vervolgens als taak om verdere aantasting van het milieu te voorkomen en nazorg dan wel sanering van de ontstane milieuschade uit te voeren. Uitgangspunten Het draaiboek is bedoeld als leidraad voor de betrokkenen bij de uitvoering van het proces Milieuzorg. Duidelijk wordt aangegeven hoe de verantwoordelijkheden voor de uitvoering van de verschillende taken zijn verdeeld. Het draaiboek is opgesteld vanuit een procesmatige benadering waarbij is geprobeerd in alle aspecten een geleidelijke opschaling aan te brengen. De gebruikte procesomschrijvingen zijn niet uitputtend. In dit draaiboek zijn grofweg 2 verschillende situaties te onderscheiden: § Situatie 1: Klein incident:In deze situatie is er sprake van een incident met milieu-effecten, waarbij geen sprake is van de procedures en opschaling van de rampenbestrijding. § Situatie 2: Grootschalig incident – ramp:Dit is de “klassieke” rampsituatie met milieueffecten, waarbij gewerkt wordt volgens de procedures en opschaling (bestuurlijk en ambtelijk) van de rampenbestrijding. Dit onderscheid werkt door in verschillende aspecten van het draaiboek Milieuzorg, o.a. alarmering, taken en werkwijze. Voor de uitvoering van het proces Milieuzorg zal een actiecentrum worden ingericht. Het draaiboek Milieuzorg heeft tot doel, de relevante werkzaamheden te starten, zodat tijdens en na een crisis, waarbij sprake is van een emissie of uitstroom van schadelijke stoffen, beperking van de milieuschade en behoud van de kwaliteit van het milieu wordt gerealiseerd. 1.2 Doel Het doel van het proces Milieuzorg is het tijdens en na afloop van een ramp of zwaar ongeval nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen, te beperken en te saneren.
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 4 van 25
1.3 Doelgroep -
alle zich binnen het rampgebied aanwezige personen, dieren en flora; de gemeentelijke crisisbeheersingsorganisatie.
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 5 van 25
2. ORGANISATIE EN VOORBEREIDING 2.1 Verantwoordelijkheid De gemeente heeft een procesverantwoordelijke voor het proces Milieuzorg aangewezen. Onder zijn leiding vinden de voorbereiding op en de uitvoering van de activiteiten op het gebied van Milieuzorg plaats. De procesverantwoordelijke is eindverantwoordelijk voor het opleiden en oefenen van personeel en het beheer van het draaiboek (m.n. het actualiseren). De exemplaren van dit draaiboek bevinden zich in ieder geval bij/in: § De Adviseur Crisisbeheersing; § De proces verantwoordelijke Milieuzorg; § Het hoofd actiecentrum Milieuzorg; § De uitwijklocatie benoemd in deel 4. 2.2 Organisatie In onderstaand schema wordt de plaats van het actiecentrum Milieuzorg binnen de rampenbestrijdingsorganisatie weergegeven: Organisatieschema crisisbeheersing Burgemeester
Regionaal Operationeel Team (ROT)
Gemeentelijke Beleidsteam (GBT)
Sectie GEMEENTE
Secties Politie-Brandweer-GHOR
Actiecentra (AC) + verschillende eenheden ter plaatse (COPI) Gemeentelijk Managementteam (GMT)
AC Algemene en onderst. processen
AC Uitvaart
AC Opvangverzorging
AC MILIEUZORG
AC CRIB
AC Voorlichting
AC CRAS
AC primaire levensbehoeften
Het Gemeentelijk Managementteam (GMT) stuurt het Actiecentrum Milieuzorg aan. De procesverantwoordelijke Milieuzorg maakt onderdeel uit van het Gemeentelijk Managementteam (GMT). De overige functionarissen maken onderdeel uit van het actiecentrum Milieuzorg. Bij een klein incident met milieu-effecten kan er ook gekozen worden voor een actiecentrum Milieuzorg, zonder dat er een GMT, een GBT of een ROT actief is. Het actiecentrum Milieuzorg draagt zorg voor: § het inschatten / bepalen van de effecten en risico's voor het milieu; § het nemen van maatregelen om het milieu te beschermen; § het organiseren van nazorg, opdat de oude situatie weer wordt hersteld.
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 6 van 25
AC Nazorg
2.3 Taken functionarissen Milieuzorg 2.3.1 Procesverantwoordelijke Milieuzorg De procesverantwoordelijke maakt onderdeel uit van het gemeentelijk Managementteam (GMT). Taken § Is de eindverantwoordelijke voor het proces Milieuzorg; § Is verantwoordelijk voor de organisatie van de alarmering t.b.v. het operationeel maken van het Actiecentrum Milieuzorg en alarmeert het Hoofd Actiecentrum; § Informeert het hoofd actiecentrum over de actuele situatie, de verwachte relevante ontwikkelingen en opdrachten vanuit het gemeentelijke Managementteam (GMT). Op basis van deze opdrachten geeft hij instructie m.b.t. de concrete invulling van het proces Milieuzorg; § Is verantwoordelijk voor het beschikbaar krijgen van personeel en financiële middelen t.b.v. het Hoofd Actiecentrum. Indien er schaarste aan personeel en middelen is meldt de procesverantwoordelijk dit in het GMT waarna het GBT wordt gevraagd fiat te geven (o.a. voor bijstand uit omliggende gemeenten). § Stelt het GMT direct op de hoogte van ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de beelden besluitvorming; § Bewaakt in het GMT de afstemming van het Actiecentrum Milieuzorg met de andere actiecentra. § Vertaalt de operationele opdrachten vanuit het ROT/GMT in operationele opdrachten voor het Actiecentrum; § Rapporteert aan het GMT en via het GMT aan het ROT betreffende uitvoering van de operationele activiteiten van het Milieuzorg. § Oefent zijn toezichthoudende taak uit en is bevoegd tot het besluiten tot en het opleggen van spoeddwangsom en / of spoedbestuursdwang. 2.3.2 Hoofd actiecentrum milieuzorg Geeft dagelijkse leiding aan het actiecentrum. Werkt onder verantwoordelijkheid van de procesverantwoordelijke en ontvangt van deze rechtstreeks instructie. Taken § Bepaalt en voorziet in de behoefte aan personeel voor milieuzorg en regelt de (interne) alarmering (zie deel 4); § Instrueert het personeel, coördineert de aflossing en bijstand en geeft leiding aan de medewerkers; § Stemt de werkzaamheden af tussen de verschillende aandachtsgebieden binnen het actiecentrum milieuzorg; § Stelt de procesverantwoordelijke direct op de hoogte van ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de beeld- en besluitvorming; § Draagt zorg voor een goede uitwisseling van informatie aan niet-gemeentelijke instanties, die betrokken zijn bij de uitvoering van het proces Voorzien in primaire levensbehoeften; § Is verantwoordelijk voor een goede uitwisseling van informatie met en naar de operationele diensten en andere niet gemeentelijke organisaties; § Maakt met de procesverantwoordelijke afspraken over de manier waarop hij kan beschikken over het werkbudget (o.a. over het doen van bestellingen en aankopen).
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 7 van 25
2.3.3 Medewerker actiecentrum Milieuzorg Werkt onder verantwoordelijkheid en instructie van het hoofd actiecentrum milieuzorg en vervangt hem waar nodig. Er kunnen meerdere functionarissen voor deze functie worden ingezet. Taken § Gaat na alarmering, door of namens het hoofd actiecentrum, onmiddellijk naar de aangewezen locatie van het AC of het incidentterrein en begint op aanwijzing van het hoofd actiecentrum met het operationeel maken van het centrum. § Zorgt voor een tijdige en accurate rapportage naar het hoofd actiecentrum m.b.t. alle ondernomen activiteiten en anticipeert op mogelijke ontwikkelingen; § Zorgt voor een juiste administratie van alle activiteiten en het gebruik van het logboek; § Zorgt voor het tijdig doen uitgaan van de aanvragen voor materialen en bijstand en voor een goede registratie; § Coördineert de te nemen maatregelen ten behoeve van nazorg en sanering. 2.3.4 Secretarieel- en administratief medewerker Werkt onder verantwoordelijkheid en instructie van het hoofd actiecentrum milieuzorg. Taken § Voert werkzaamheden uit op het gebied van milieu; § Ondersteunt het actiecentrum op de volgende aspecten: § een tijdige en accurate rapportage over ondernomen activiteiten en anticipeert op mogelijke ontwikkelingen; § de administratie rondom activiteiten en gebruikt daarvoor de logboekformulieren; § de administratie rondom aanwezigheid van medewerkers actiecentrum milieuzorg en gebruikt daarvoor de presentielijst. 2.4 Afspraken met derden De gemeente zal voornamelijk een coördinerende rol spelen bij de voorlichting en de uitvoering van maatregelen. Voor de uitvoering van maatregelen zal de gemeente veelal een beroep moeten doen op bedrijven met specifieke expertise op het gebied van bodem, water, lucht, riolering en asbest. Instanties die ook een rol kunnen spelen zijn onder andere de provincie, het waterschap Vallei en Eem en hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Inspectie VROM, Rijkswaterstaat en waterleidingbedrijven Vitens. In de bijlagen staan zo compleet mogelijke overzichten van instanties die een rol kunnen spelen bij het proces milieu. Landelijk Ondersteunende diensten (BOT-mi) Op landelijk niveau is het beleidsondersteunend team milieu-incidenten (BOT-mi) ingesteld met als doel onder meer gemeenten te adviseren bij milieu-incidenten. In het BOT-mi wordt de kennis en expertise van 7 instituten, waaronder onder meer de milieuongevallendienst (MOD), het KNMI en het RIVM, het nationaal gecombineerd tot één samenhangend advies (zie bijlage 5). Regionale Milieudiensten Voor de uitvoering van milieutaken heeft een deel van de gemeenten werkzaamheden uitbesteed aan de milieudienst. Mede afhankelijk van de afspraken die lokaal zijn gemaakt, kan bij een incident ook beroep worden gedaan op de milieudienst. Een aspect wat hierbij ook van belang is en waarover afspraken gemaakt moeten worden is de ontsluiting van de archieven van milieuvergunningen.
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 8 van 25
Regionaal Crisisteam In de Veiligheidsregio Utrecht wordt er op dit moment een systeem ontwikkeld om regionale poolvorming voor de gemeentelijke processen vorm te geven (“het Regionaal Crisisteam”). Voor deze pool worden er afspraken gemaakt over de manier waarop er personele invulling wordt gegeven aan de functies (“lokaal door de gemeente of in gezamenlijkheid door de regio”). Tevens wordt hierin de alarmering van deze functionarissen geregeld. Tot de invoering van dit systeem wordt er gebruik gemaakt van bijstand door (buur)gemeenten of afspraken die hierover lokaal of districtelijk zijn gemaakt.
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 9 van 25
3. BEGINSITUATIE 3.1 Beschikbaar krijgen van personeel en middelen Alarmering Voorzover mogelijk worden de medewerkers Milieuzorg telefonisch gealarmeerd. In eerste instantie worden de medewerkers die werkzaam zijn bij de getroffen gemeente gealarmeerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een klein incident en een rampsituatie (zie hoofdstuk 4.1). In deel 4 van dit draaiboek zijn de persoonlijke gegevens van de functionarissen opgenomen. Huisvesting actiecentrum Voor het actiecentrum milieuzorg dient een ruimte beschikbaar te zijn, voorzien van de benodigde communicatiemiddelen. In deel 4 van dit draaiboek wordt aangegeven welke ruimte in de gemeente is gereserveerd voor het actiecentrum. 3.2 Inzetten van personeel en middelen Instrueren van personeel Tijdens een calamiteit zal er nog een korte werkinstructie plaatsvinden door het hoofd Actiecentrum Milieuzorg. Aflossing Afhankelijk van de duur van het incident zal voor de noodzakelijke werkzaamheden een aflossingplan worden opgesteld. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van bijstand door (buur)gemeenten of afspraken die hierover lokaal of districtelijk zijn gemaakt. De aflossing zal normaliter om de 8 uur zijn. Voor werkzaamheden waarbij een publieksfunctie wordt vervuld zal dat om de 4 uur zijn.
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 10 van 25
4. UITVOERING 4.1 Werkwijze Om het milieu op een juiste en zo volledig mogelijke wijze te beschermen wordt van de (eerstelijns)-eenheden verwacht, dat zij milieuschadebeperkende maatregelen treffen. De afdeling milieu is een van de vergunningverlenende afdelingen binnen de gemeente. Tijdens een calamiteit kan deze afdeling een rol bij de bestrijding hiervan. Aan de hand van de milieuvergunning of transportdocumenten wordt uitgezocht om welke chemische stoffen het gaat, wat de consequenties voor het milieu kunnen zijn en waarom het is misgegaan. De afdeling milieu stelt de informatie met betrekking tot de calamiteit zonodig beschikbaar aan de Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS, zie bijlage) van de brandweer. In de nazorgfase wordt een eventuele bodemverontreiniging in kaart gebracht en zo nodig volgt bodemsanering. De gemeente is verantwoordelijk voor de coördinatie. Aandachtspunten hierbij zijn: § Zorg voor goede bescherming van het milieu bij bestrijdingsmaatregelen. § Verontreinigingen kunnen op lange termijn gevolgen hebben. § Milieu-incidenten kennen een intensief nazorgtraject (strafrechtelijk en financieel). 4.1.1 Situatie 1: klein incident 1.
Situatie 1: Klein incident melding
Algemeen medewerker Milieu (wachtdienst \ veld)
2.
Hoofd AC Milieu
3.
Procesverantwoordelijke
Medewerkers AC
Adviseur Crisisbeheersing
4.
Bij een klein incident met milieueffecten is ondersteuning van medewerkers milieu noodzakelijk. Afhankelijk van de lokale situatie (zie deel 4) wordt de Algemeen Medewerker Milieu (piket) rechtstreeks of via de ACB gealarmeerd . De algemeen medewerker milieu informeert voordat hij naar het incidentterrein gaat het hoofd actiecentrum milieu over de situatie. Afhankelijk van de ernst van het incident: § Informeert het hoofd actiecentrum de procesverantwoordelijke; § Alarmeert medewerkers van het actiecentrum; Afhankelijk van de lokale afspraken: § Informeert het hoofd Actiecentrum de ambtenaar rampenbestrijding.
4.1.2 Situatie 2: Rampsituatie
Situatie 2: Grootschalig incident melding
Adviseur Crisisbeheersing
Procesverantwoordelijk
Hoofd AC Milieu
Medewerkers AC
Status Versie
Bij grootschalige incidenten met milieu-effecten is ondersteuning van medewerkers milieu noodzakelijk. Afhankelijk van de lokale situatie (zie deel 4) vindt de grofweg volgens dit schema plaats. De medewerkers Actiecentrum gaan direct na alarmering direct naar het actiecentrum i.v.m. instructies. Bij de alarmering wordt aangeven hoe men bij het Actiecentrum kan komen (aanrijroute).Zorg dat degene die alarmeert over voldoende stratenkennis beschikt.
Algemeen medewerker Milieu (veld)
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 11 van 25
4.1.3 Scenario’s In totaal zijn er 5 verschillende scenario’s denkbaar waarbij milieuschade optreedt, te weten: Scenario’s
A
Bodemverontreiniging
B
Luchtverontreiniging
C
Vervuiling riolering
D
Verontreiniging Oppervlaktewater
E
Asbestverontreiniging
Waarover moet worden geadviseerd en welk advies moet, meestal door derden, worden uitgevoerd. Verspreiding voorkomen door - tijdelijke voorziening - metingen doen/ monsters nemen - mogelijk saneren - meten - maatregelen nemen zoals ramen en deuren dicht; - evacueren - meten - afdichten - doorspoelen - opzuigen - afschermen - opruimen - meten - saneren waterbodem - meten - saneren
opmerking
Mobiele verontreiniging immobiliseren, kan door afdekken, indammen e. Maatregelen zoals ramen en deuren dicht; evacueren
Rekening houden met gasvorming en explosiegevaar. Alarmeren buurgemeenten als rioolsysteem doorloopt Rekening houden met opvang dieren zoals vissen en vogels.
Plan van aanpak asbestbrand. (min. BZK)
Voor in te schakelen instanties zie deel 4 van dit draaiboek. 4.2 Relatie met andere processen Relatie met draaiboek
Van belang zijnde informatie
Brandweer Draaiboek 3 Reële scenario’s hierbij zijn: Ontsmetten van mens en dier • verontreiniging oppervlaktewater Draaiboek 4 • luchtverontreiniging Ontsmetten van Voertuigen en • asbestbrand met verspreiding naar lucht/bodem infrastructuur
Draaiboek 5 Waarnemen en meten
Status Versie
Om een juist beeld van de verspreiding te krijgen is het nodig, dat er gegevens worden verzameld. Scenario’s: • bodemverontreiniging • luchtverontreiniging • vervuiling van de riolering • verontreiniging oppervlaktewater • asbestbrand
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 12 van 25
Relatie met draaiboek Draaiboek 6 Waarschuwen van de bevolking
Van belang zijnde informatie Afhankelijk van de aard van de ramp of het incident kan het noodzakelijk zijn de bevolking te waarschuwen. Voorbeelden: verspreiding van giftige gassen via de riolering, luchtverontreiniging die schadelijk is voor de gezondheid of bodemvervuiling met een humaan risico.
GHOR Draaiboek 9 Preventieve openbare gezondheidszorg
Scenario’s: • luchtverontreiniging (denk aan Tsjernobyl) • asbestbrand met verspreiding naar lucht/bodem
Politie Draaiboek 11 Ontruimen en evacueren
Bij luchtverontreiniging met schadelijke effecten voor de gezondheid kan het noodzakelijk zijn dat bepaalde woningen/gebouwen ontruimd worden en de mensen worden geëvacueerd. Het besluit om te ontruimen en te evacueren zal gebaseerd zijn op informatie van de brandweer of de GHOR.
Draaiboek 12 Proces Afzetten/afschermen
Ten behoeve van het beschermen van de bevolking en het op een ordelijke wijze kunnen uitvoeren van maatregelen in het rampgebied kan het noodzakelijk zijn dat het rampgebied wordt afgezet. Dit is met name te verwachten bij bodemverontreiniging en de gevolgen van een asbestbrand.
Draaiboek 17 Strafrechtelijk onderzoek
Het onderzoek dat zal worden verricht naar de oorzaak van de ramp of het incident door expertisediensten en het onderzoek van politie en Openbaar Ministerie liggen in elkaars verlengde en vullen elkaar aan. Het is mogelijk dat er conflicterende situaties ontstaan. Deze problemen dienen via het GCT of het ROT in het GBT besproken worden.
Gemeente Draaiboek 18 Voorlichten en informeren
Te nemen of genomen maatregelen dienen zo snel mogelijk bekend te worden gemaakt. In overleg met het bureau communicatie zal er voorlichting plaats dienen te vinden naar de bevolking, pers en eigen medewerkers. In de asbestprotocollen zijn standaard voorlichtingsbrieven opgenomen.
Draaiboek 23 Schade
Door rampen met gevolgen voor het milieu kan schade ontstaan aan private en publieke eigendommen. In verband met aansprakelijkheid en eventuele schadevergoedingsregelingen die na de ramp worden opgesteld dienen de opgetreden schades vastgelegd te worden.
Draaiboek 25 Nazorg
De processen die tijdens de bestrijding van de calamiteit opgestart zijn en na de calamiteit doorlopen krijgen een plek in het proces Nazorg. Het projectteam Nazorg neemt hierbij dan de coördinatie op zich. Een groot aantal functionarissen welke ook een rol speelden bij de uitvoering van het proces Milieu in de crisisfase kunnen worden betrokken bij het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van nazorg.
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 13 van 25
Relatie met draaiboek Draaiboek Algemene en ondersteunende processen
Status Versie
Van belang zijnde informatie Naast de specifieke rampbestrijdingsprocessen (bijv. voorlichting of nazorg) worden ook algemene en ondersteunende processen te onderscheiden. Het betreft hier activiteiten die in elk specifiek proces aan de orde kunnen zijn. Het gaat achtereenvolgens om: communicatie en verbindingen, logistiek, registratie en verslaglegging, evaluatie en archivering. Deze processen worden uitgevoerd door het AC algemene en ondersteunende processen. Aandachtspunten hierbij zijn: § Het is van belang dat er ook afspraken worden gemaakt over de ontsluiting van archieven t.b.v. de verleende vergunningen. § De modelformulieren: logboek, berichtenformulier, presentielijst en situatierapport zijn opgenomen in het draaiboek ondersteunende processen. Ook worden deze formulieren op CD-rom aan dit draaiboek toegevoegd.
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 14 van 25
BIJLAGE 1: INCIDENTEN ALARMERINGSSCHEMA
Transport op het spoor
Transport op het water
bedrijfsongeval
Brand/explosie
Verontreiniging lucht
Verontreiniging bodem wegdek Verontreiniging gemeentelijke riolering
Verontreiniging oppervlaktewater
asbetsbrand
Milieu-incidenten anders
Brandweer Adviseur gevaarlijke stoffen Waarschuwings - en verkenningsdienst Ter beoordeling AGS-B / OvD Brw Ambulance OvD geneeskundig Medisch milieukundige Ter beoordeling OvD G GHOR bij bedreiging van volksgezondheid Politie Recherche afdeling milieu OM bij mogelijk strafbaar feit KLPD-verkeerspolitie KLPD-waterpolitie KLPD-luchtvaartpolitie Burgemeester Adviseur Crisisbeheersing TM toezichthoudend milieuambtenaar Portefeuillehouder/ wethouder milieu
Transport op de weg
alarmeringsschema Als er sprake is van vrijkomen gevaarlijke stoffen, zullen bij de naastbeschrevene typen incidenten de onderstaande diensten/personen worden gealarmeerd of geïnformeerd
A A
A A
A A
A A
A A
A A
A A
A A
A A
A A
A A
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
A A
A A
a a
A A
A A
A A
A A
A A
A A
A A
A A
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
a A A I a a a I I A I
a A A I a a a I I A I
a I a a a a a a a
a I a a a a a a a * D a a a
a a a a a a a a a A A A A A A A A A A A A A A A A A A I I I I I I I I I a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a I I I I I I I I I I I I I I I I I I A A A A A A A A A I I I I I I I I I Terwijl bovenstaande instanties veelal door alarmcentrales worden verwittigd, zullen onderstaande diensten door het actiecentrum milieu worden gewaarschuwd Provincie Utrecht a a a a a a a a a Meldpunt VROM / BOTmi I I I A I I I I I Gemeentedienst milieu a a a a a a a a a Gemeentedienst openbare werken a a a a a A A A A Gemeentedienst bouw - en woningtoezicht a a a a a a a a A Havenmeester a A Rijkswaterstaat verkeer A a a a A a Rijkswaterstaat water A a a a a A NS centrale meldkamer CMK a A a A Arbeidsinspectie * * * Drinkwaterbedrijf D D D D D D D D D Waterschap a a A a a a a a A Zuiveringsbedrijf a a a a a a a A A Eigenaar A A = altijd alarmeren a = alarmeren indien gewenst of mogelijke betrokkenheid I =informeren * = alarmeren op verzoek D = als incident in grondwaterbeschermingsgebied dan alarmeren
Status Versie
Datum Paginanummer
D a a A
21-11-2007 Pagina 15 van 25
5. BIJLAGE 2: STROOMSCHEMA ACTIVITEITEN MILIEUZORG
incident
Geen taken voor actiecentrum MILIEU
nee Milieuschade ? ja
Procesverantwoordelijke Einde proces
Alarmering hoofd actiecentrum
Evaluatie
Contact GBT/ ROT i.v.m. beeldvorming incident
ja
Verdere inzet nodig? (na contact ROT)
Regelmatige terugkoppeling GBT m.b.t. maatregelen
Inwinnen advies bij specialisten
nee Inventariseren benodigdheden en kostenraming
Regelen organiseren voorzieningen
GBT akkoord? ja
* de verantwoordelijkheid van de particulier bij het opruimen van milieuvergunning dient hierbij nadrukkelijk aan de orde te komen.
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 16 van 25
BIJLAGE 3: ALARMERINGSPROCEDURE REGIONALE FUNCTIONARISSEN (*) BRUL BRUL-VERZORGINGSGEBIED BRUL-WEST NADER BERICHT
ALARMEREN
INFORMEREN
Middelbrand/-hulpverlening
vlgs. lokale procedure
HOvD West
Grote brand/-hulpverlening
HOvD West
HOvD Oost
OPMERKINGEN
HOvD West gaat ter plaatse
AGS-B Coördinator info RAC Zeer grote brand/-hulpverleNing
HOvD West
CvD
HOvD West gaat ter plaatse
HOvD Oost
HOvD Oost gaat naar RAC
AGS-B
AGS-B gaat ter plaatse
LMPO
LMPO gaat naar BAC Coördinator info RAC gaat naar RAC
Coördinator info RAC Onderst.COV vlgs. procedure Ongeval met gevaarlijke stof/
AGS-B
Ondersteuning gaat naar COV LMPO
AGS-B gaat ter plaatse
HOvD West1
Brand met gevaarlijke stof
HOvD Oost1 1 ) op aangeven van AGS-B/ locaal commando/(D)OVD Start meetplan
HOvD Oost
CvD
HOvD Oost gaat naar RAC
LMPO Coördinator info RAC Bijstand peloton (buiten regio)
HOvD West Coördinator info RAC
Bijstand compagnie (buiten regio)
HOvD West
RCvD
HOvD West wordt CieCdt.
HOvD Oost
HOvD Oost wordt leider BAC
CvD Vrijzijnde HOvD West & Oost
CvD wordt Operationeel Leider
Coördinator info RAC Onderst.COV vlgs. procedure
Coördinator info RAC gaat naar RAC Ondersteuning gaat naar COV
Compagnie vlgs. procedure GRIP 1, 2, 3 of 4
vlgs. procedure GRIP
(*) - Als er zwaar gewonden of doden vallen onder het brandweerpersoneel/ de onder leiding van de brandweer optredende hulpverleners altijd de CvD informeren. - Bij twijfel over de alarmering altijd contact opnemen met de HOvD West.
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 17 van 25
VERZORGINGSGEBIED BRUL-OOST NADER BERICHT
ALARMEREN
INFORMEREN
Middelbrand/-hulpverlening
vlgs. lokale procedure
HOvD Oost
Grote brand/-hulpverlening
HOvD Oost
HOvD West
OPMERKINGEN
HOvD Oost gaat ter plaatse
AGS-B Coördinator info RAC Zeer grote brand/-hulpverleNing
HOvD Oost
CvD
HOvD Oost gaat ter plaatse
HOvD West
HOvD West gaat naar RAC
AGS-B
AGS-B gaat ter plaatse
LMPO
LMPO gaat naar BAC Coördinator info RAC gaat naar RAC
Coördinator info RAC Onderst.COV vlgs. procedure Ongeval met gevaarlijke stof/
AGS-B
Ondersteuning gaat naar COV LMPO
AGS-B gaat ter plaatse 1
Brand met gevaarlijke stof
HOvD Oost
HOvD West1 1 ) op aangeven van AGS-B/ locaal commando/(D)OVD Start meetplan
HOvD West
CvD
HOvD West gaat naar RAC
LMPO Coördinator info RAC Bijstand peloton (buiten regio)
HOvD Oost Coördinator info RAC
Bijstand compagnie (buiten regio)
HOvD Oost
RCvD
HOvD Oost wordt CieCdt.
HOvD West
HOvD West wordt leider BAC
CvD Vrijzijnde HOvD Oost & West
CvD wordt Operationeel Leider Coördinator info RAC gaat naar RAC
Coördinator info RAC Onderst.COV vlgs. procedure Compagnie vlgs. procedure GRIP 1, 2, 3 of 4
Ondersteuning gaat naar COV
vlgs. procedure GRIP
(*) – Als er zwaar gewonden of doden vallen onder het brandweerpersoneel/ de onder leiding van de brandweer optredende hulpverleners altijd de CvD informeren. - Bij twijfel over de alarmering altijd contact opnemen met de HOvD Oost.
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 18 van 25
BRUL OOST:
Binnensticht: Eemland: Heuvelrug:
BRUL WEST:
Status Versie
Lekstroom: Rijn en IJssel: Utrecht: Vecht en Venen:
Bunnik, De Bilt en Zeist Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest en Woudenberg Utrechtse Heuvelrug, Renswoude, Rhenen, Veenendaal en Wijk bij Duurstede, Houten, Nieuwegein, Vianen en IJsselstein Lopik, Montfoort, Oudewater en Woerden Utrecht Abcoude, Breukelen, De Ronde Venen, Maarssen en Loenen
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 19 van 25
BIJLAGE 4: ·ACTIVITEITENSCHEMA UIT DEELPLAN 24 Activiteit:
Discipline:
brw
pol
gnk
gem
1.
Het analyseren van relevante informatie.
*
-
+
(*)
1.1
Het in kaart brengen van: - de aard van het incident (systeem, stof, emissiegrootte, enz.); - de omvang van het incident; - de ontwikkeling.
*
-
+
+
1.2
Bepalen van de te hanteren norm(en) voor het milieu.
*
-
+
(*)
1.3
Bepalen hoe milieuschade moet worden vastgesteld.
*
-
+
(*)
1.4
Bepalen welke deelplannen daarbij zijn betrokken, en deze raadplegen*
-
+
+
2.
Het opstellen van een inzetplan.
*
-
+
(*)
2.1
Vaststellen van de meetstrategie voor: - bodem; - grondwater; - oppervlaktewater; - lucht; - volksgezondheid.
*
-
+
(*)
2.2
Vaststellen van een coördinatiepunt voor het verwerken van meetgegevens.
*
-
+
(*)
2.3
Vaststellen welke meetdiensten / laboratoria moeten worden ingeschakeld.
*
-
+
(*)
2.4
Afstemmen met en laten vaststellen door bestuur.
*
-
+
(*)
3.
Het beschikbaar krijgen van personeel en middelen.
*
+
-
(*)
3.1
Het alarmeren van milieuambtenaren, meetdiensten en sanerings bedrijven.
*
-
-
(*)
3.2
Het in acute situaties alarmeren en informeren van betrok ken diensten,* zoals: - waterschappen; - (drink-)waterzuivering; - rioolbeheerders.
-
-
-
3.3
Het opvangen van bijstandseenheden: - loodspost / uitgangsstelling; - begidsing; - melding van binnenkomst op locatie.
-
+
-
-
4.
Het inzetten van personeel en middelen.
*
-
+
(*)
4.1
Het instrueren van de eenheden.
+
-
-
(*)
4.2
Het bepalen van de verbindingen en de coördinatie.
+
-
-
-
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 20 van 25
Activiteit:
Discipline:
brw
pol
gnk
gem
4.3
Het aangeven van bijzonderheden: - veiligheidsaspecten.
*
-
+
+
5.
Het uitvoering geven aan het meten.
*
-
+
(*)
5.1
Controle en voortgangsbewaking.
+
-
-
(*)
5.2
Het corrigeren van het schadegebied op basis van de meetresultaten.
*
-
+
(*)
5.3
Het geven van extra (aanvullende) meetopdrachten.
*
-
+
(*)
5.4
Vaststellen van consequenties voor: - bodem - grondwater - oppervlaktewater - lucht - volksgezondheid - mens, dier en natuur
+
-
+
(*)
6.
Het vaststellen en uitvoeren van milieumaatregelen.
*
-
+
(*)
6.1
Het treffen van maatregelen ten aanzien van: - het milieu - de volksgezondheid
*
-
+
(*)
6.2
Het bepalen van de wijze van opruimen, saneren, enzovoorts
+
+
+
(*)
6.3
Opdracht geven om over te gaan tot opruimen / saneren enzovoorts
-
-
-
(*)
6.4
Afhandeling schade. - strafrechterlijk - financiëel.
+
-
+
(*)
6.5
Het geven van voorlichting aan betrokkenen.
+
+
+
(*)
Legenda: * (*) + -
: : : :
Status Versie
discipline discipline discipline discipline
die die die die
de activiteit uitvoert / coördineert. indien ingeschakeld de activiteit uitvoert / coördineert mede betrokken is bij de uitvoering van (onderdelen van) de activiteit. geen bemoeienis heeft.
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 21 van 25
BIJLAGE 5: HET RIVM EN HET BELEIDSONDERSTEUNEND TEAM MILIEU-INCIDENTEN (BOT-MI) Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu: RIVM Het RIVM is een beleidsondersteunend onderzoeksinstituut op gebied van volksgezondheid, milieu en natuur en werkt in opdracht van de ministeries van VWS, VROM, LNV. Het RIVM bestaat uit verschillende onderzoekslaboratoria. Met betrekking tot gevaarlijke stoffen spelen de volgende onderdelen een belangrijke rol: § Milieuongevallendienst: MOD De MOD kan worden ingeschakeld bij alle bijzondere omstandigheden waarbij zich potentiële risico’s voor mens en milieu voordoen. De MOD kan op afstand adviseren over de aard en de giftigheid van stoffen en over de te verwachten verspreiding van de stoffen maar kan ook ter plekke komen. De MOD heeft hiervoor een 24 uurs bereikbaarheidsdienst. Het ministerie van VROM, afdeling Crisismanagement, is de formele opdrachtgever van de MOD. De MOD beschikt over een aantal meetwagens uitgerust met meet- en monstername-apparatuur. De luchtmetingen van de MOD moeten worden gezien als aanvulling op, dan well verbreding van, de metingen die standaard door de brandweer worden uitgevoerd. De MOD is in staat om niet alleen de concentraties maar ook de samenstelling en de identiteit van verontreinigingen nauwkeurig in kaart te brengen. De MOD kan behalve luchtmonsters ook monsters nemen en analyseren van water, gewassen, bodem of veegmonsters van stofdeeltjes die op een oppervl ak benedenwinds van de bron zijn gedeponeerd. Ook kan sinds kort naast emissies met chemische stoffen ook een omgevingsbesmetting met microbiologische agentia (terreuraanslagen met chemische of biologische strijdmiddelen) geanalyseerd worden. Een aantal metingen kan direct in het veld worden uitgevoerd. Voor andere metingen geldt dat de monsters eerst naar de gespecialiseerde laboratoria van het RIVM of daarbuiten dienen te worden vervoerd. De MOD beschikt ook over persoonlijke beschermingsmiddelen. Er is bijvoorbeeld een eigen gaspakkenteam dat in het veld samen met de gaspakkendragers van de brandweer werkt. De MOD kan van een aantal stoffen de concentratie in de lucht gedurende langere tijd monitoren, zodat het verloop van de concentratie tijdens het incident gevolgd kan worden. §
Beleidsondersteunend team milieu-incidenten: BOT-MI Het BOT-MI wordt geactiveerd door de afdeling Crisismanagement van het ministerie van VROM. Dit gebeurt op basis van ingewonnen informatie en gegevens vanuit onder andere de MOD. Het BOT-MI wordt ingeschakeld bij grootschalige milieucalamiteiten of bij incidenten waarbij meerdere disciplines betrokken zijn en waarbij het gewenst is vanuit meerdere disciplines informatie en adviezen te geven. Het BOT-MI kan tijdens calamiteiten ook rechtstreeks benaderd worden door de hulpdiensten. Middels integrale adviezen kan het BOT-MI de rampbestrijdingsorganisatie ondersteunen bij het inschatten, voorkomen en beperken van schadelijke gevolgen van (dreigende) ernstige incidenten voor het milieu en de volksgezondheid. De leden van het BOT-MI hebben een 24 uurs bereikbaar-heidsdienst. Het team kan zeer snel operationeel zijn via website communicatie. Direct na alarmering kunnen alle leden vanuit hun eigen (werk)omgeving adviseren. Deelnemers aan het BOT-MI zijn: o ministerie VROM:Meldpunt (24-uur bereikbaarheid), afdeling Crisis Management (voorzitter BOT-MI), Inspectie. o Ministerie BZK: Directie Rampenbeheersing en Brandweer -> advies m.b.t. brandweer inzetmogelijkheden. o RIVM: Milieu Ongevallen Dienst (MOD), Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC), Centrum voor Externe Veiligheid (CEV) o Ministerie LNV: Rijks- Kwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouw (RIKILT) Keuringsdienst van Waren -> advisering over maatregelen landbouwgewassen en voedselketen. o Ministerie V&W: Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwater behandeling (RIZA) -> toxicologische beoordeling en advisering aquatisch milieu, Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 22 van 25
§
1
Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) Ook het NVIC is onderdeel van het RIVM en is gevestigd in het Academisch Ziekenhuis te Utrecht (AZU). Het NVIC is 24 uur per dag bereikbaar voor het geven van adviezen aan onder meer artsen, ziekenhuizen en overheidsinstanties over de gevaren van giftige stoffen en over de behandeling van personen die aan een giftige stof zijn blootgesteld. Ook kan het NVIC worden geraadpleegd als bij mensen ernstige gezondheidseffecten worden waargenomen die vermoedelijk of mogelijk verband houden met blootstelling aan een of andere stof als gevolg van een calamiteit, maar waarvan niet 1 duidelijk is welke stof het is . Het NVIC neemt ook deel aan het BOT-MI.
Bij acute en chronische intoxicatie
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 23 van 25
BIJLAGE 6: VERKLARING GEBRUIKTE BEGRIPPEN Landelijk informatiepunt ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen, LIOGS. Voor advisering over de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen, 24 uur per dag bereikbaar. Adviseur gevaarlijke stoffen brandweer (AGS-B), HBO-niveau chemie/fysica en stralingsdeskundige niveau 4. De AGS-B hoeft geen brandweerofficier te zijn maar moet wel kennis hebben van crisisbeheersing en rampenbestrijding. De AGS-B is adviseur in het veld (CTPI/CoRT) en wordt ingezet in het brongebied. Hij/zij staat onder directe leiding van de hoogst leidinggevende van de brandweer ter plekke. Er zijn twee fasen te onderscheiden in het adviseringstraject van de AGS-B: de acute fase en de latere fase. In de beginfase adviseert een AGS-B als “expert onder tijds- en verwachtingsdruk” op acute en onverwachte momenten en in complexe situaties met veel onzekerheden en beperkte informatie. Hij/zij adviseert hier op basis van herkenning van basisscenario’s. Dit vergt een grondige parate kennis over mogelijke basissituaties. Daarna kan in de latere fase een specifiek “berekenend” vervolgadvies gegevens worden. Op basis van de advisering worden vergaande beslissingen genomen. Hij/Zij krijgt soms te maken met tegengestelde belangen (stoppen / niet stoppen van evenementen) en moet een (acuut) advies geven op basis van niet eenduidige informatiebronnen. De AGS-B werkt nauw samen met de LMPO en is intermediair tussen lokaal commando en externe deskundigheid. De AGS-B moet dus stressbestendig zijn, secuur, analytisch en probleemoplossend. Verder moet de AGS-B communicatief vaardig zijn, goed kunnen luisteren en goede mondelinge uitdrukkingsvaardigheid bezitten (begrijpen en begrepen worden). Meetplanleider (LMPO) Het deskundigheidsniveau van de meetplanleider is hetzelfde als van de AGS-B. De LMPO is adviseur in het OT en staat onder directe leiding van de RCvD.De LMPO heeft, in tegenstelling tot de AGS-B, minder extreme tijdsdruk. Op basis van onvolledige informatie (metingen, info AGS-B, klachten bevolking) en algemene kennis wordt een inschatting gemaakt over de situatie en een verwachting naar de toekomst. De eerste vraag is of er onmiddellijke alarmering van de bevolking noodzakelijk is. De meetplanleider dient een beeld paraat te hebben van de soort en hoeveelheden gevaarlijke stoffen en de weersomstandigheden die onmiddellijke alarmering noodzakelijk maken. De meetplanleider adviseert ook over te nemen maatregelen voor de bevolking op basis van relevante voorbereide ongevalscenario’s. De advisering moet zorgvuldig en afgestemd in het OT plaatsvinden omdat er vergaande beslissingen genomen (moeten) worden. De competenties van de LMPO zijn vergelijkbaar met die van de AGS-B. Adviseur gevaarlijke stoffen (ROGS) 2 De opleiding AGS-B is aanvullend aan de reguliere opleiding voor brandweerofficieren en bestaat uit 10 opleidingsdagen gedurende een half jaar. De Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) De GAGS is adviseur in het OT en staat onder directe leiding van de HS -GHOR/ hoofd Ac-GHOR. Tevens is de GAGS adviseur van de OvD-G / CvD-G in het veld. Medisch Milieukundige (MMK) e De MMK is een (2 lijn) specialist op het gebied van de medische milieukunde. Dit betekent inhoudsdeskundig op het gebied van chemische, fysische en biologische milieufactoren die de (volks)gezondheid kunnen beïnvloeden. e
1 lijn MMK e De 1 lijndeskundige MMK is de eerst aanspreekbare inhoudsdeskundige vanuit de GGD.
2
Brandweerofficieren hebben een HBO-vooropleiding. Deze hoeft niet specifiek gericht te zijn op chemie of fysica.
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 24 van 25
Status Versie
Datum Paginanummer
21-11-2007 Pagina 25 van 25