GEMEENTE GRAVE. Bestemmingsplan Koninginnedijk, Grave. Voorschriften

GEMEENTE GRAVE Bestemmingsplan Koninginnedijk, Grave

Voorschriften

030-005

november 2005

INHOUD

BLZ

Paragraaf I. Algemene bepalingen ................................................... 3 Artikel 1. Artikel 2.

Begripsbepalingen............................................................... 3 Wijze van meten .................................................................. 8

Paragraaf II. Bestemmingen.............................................................. 9 Artikel 3. Artikel 4. Artikel 5. Artikel 6. Artikel 7. Artikel 8. Artikel 9. Artikel 10. Artikel 11. Artikel 12. Artikel 13. Artikel 14.

Woondoeleinden (W)........................................................... 9 Woondoeleinden (uit te werken) (WU) .............................. 14 Bedrijventerrein (BT) ......................................................... 19 Maatschappelijke doeleinden (M)...................................... 22 Detailhandel (DH) .............................................................. 25 Verkeers- en verblijfsdoeleinden (VV)............................... 28 Groenvoorzieningen (G) .................................................... 30 Natuur – uiterwaarden (NU) .............................................. 31 Water met recreatieve doeleinden (WAR)......................... 32 Waterstaatsdoeleinden (dubbelbestemming).................... 34 Leidingen (dubbelbestemming) ......................................... 36 Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming)..... 38

Paragraaf III. Aanvullende bepalingen........................................... 41 Artikel 15. Algemene wijzigingsbevoegdheid ..................................... 41 Artikel 16. Procedureregels ................................................................ 41 Artikel 17. Dubbeltelbepaling.............................................................. 41 Artikel 18. Overgangsbepalingen ....................................................... 42 Artikel 19. Titel .................................................................................... 42 Bijlage Parkeernormen............................................................................ 43

Voorschriften Koninginnedijk, Grave

030-005 november 2005

1


030-005 november 2005

2

PARAGRAAF I. ALGEMENE BEPALINGEN ARTIKEL 1.

BEGRIPSBEPALINGEN

In deze voorschriften wordt verstaan onder: a. bestemmingsplan of plan: het bestemmingsplan “bestemmingsplan Koninginnedijk, Grave”, bestaande uit de kaart en deze voorschriften; b. (plan)kaart: de plankaart, tekeningnummer 030005-11.s01, deel uitmakend van het bestemmingsplan; inherent aan woonfunctie; direct overal toegestaan voorbeelden: - kantoorfuncties - ateliers karakter: kleinschalig, introvert karakter, niet specifiek publiekgericht, uitstraling overeenstemmend met woonfunctie. Vergelijk met publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

let op relevantie onderscheid aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen: uitsluitend functioneel

c.

aan huis verbonden beroeps-of bedrijfsactiviteit: een niet-milieuvergunning c.q. meldingsplichtige beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;

d. aanbouw: een aan een hoofdgebouw gebouwde, en vanuit dat hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een of meer zelfstandige ruimten zijn en toegankelijk vanuit het hoofdgebouw ; e. Algemene wet bestuursrecht: Wet van 4 juni 1992, Stb. 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; f.

bebouwingspercentage: het percentage van gronden, nader bepaald in de voorschriften, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

g. bedrijfswoning/ dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;


030-005 november 2005

3

h. begane grond: de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1 m boven meetniveau is gelegen;

i.

bestaand: bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van dit plan; bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

j.

bijgebouw: een vrijstaand of aan het hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw maar van daaruit niet rechtstreeks toegankelijk is en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;

k.

bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

l.

bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

Belangrijk is dat de definitie zich richt op zowel ruimtelijke als functionele ondergeschiktheid (dus uitsluitend garage en berging, geen woonruimten in bijgebouwen)

m. bouwvlak: een als zodanig op de kaart aangegeven gebied; n. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; o. bouwzone bijgebouwen: een als zodanig op de kaart aangegeven gebied; p. bruto vloeroppervlak (bvo): de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief magazijnen, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsuitoefening benodigde vloeroppervlakte;


030-005 november 2005

4

q. dak: een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk; Brancheregulering is niet toegestaan; Indien het publiek wordt uitgenodigd gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen, is er sprake van een horecafunctie (event. in combinatie met detailhandel) Afhaalcentra (cafetaria e.d. zonder eetgelegenheid ter plaatse) worden als detailhandel gezien.

r.

detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

s.

dienstverlening: een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, hypotheekverstrekker, postkantoor, telefoon/telegraaf-/ telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven.

t.

gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

u. hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; Het differentiëren van horeca is toegestaan.

v.

horecabedrijf: - categorie I: het betreft horecagelegenheden waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant (al dan niet in combinatie met een afhaalrestaurant als ondergeschikte functie), hotel en pension; - categorie II: het betreft horecagelegenheden waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de vroege avonduren plaatsvindt, zoals een snackbar, cafetaria, broodjeszaak, automatiek, lunchroom en ijssalon. Ook een inrichting waar maaltijden uitsluitend kunnen worden afgehaald (afhaalrestaurant) valt hieronder; - categorie III: het betreft horecagelegenheden waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt, waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt en een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bar-dancings, discotheken en nachtclubs;


030-005 november 2005

5

w. kap: een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden met een helling van elk ten minste 20° en ten hoogste 75°. De dakschilden dienen tenminste 60% van het dak te bedekken; x.

maatschappelijke doeleinden: voorzieningen ten behoeve van medische, sociale, culturele of religieuze activiteiten, voorzieningen ten dienste van onderwijs en bij onderwijs behorende sportvoorzieningen, kinderopvang, alsmede overheidsdiensten met een overwegend openbaar karakter;

y.

ondergronds: onder meetniveau;

z.

overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;

aa. plat dak: een dak met een dakhelling van minder dan 20°; bb. praktijkruimte: een ruimte in een woning waarin een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend; deze omschrijving onderscheidt zich van de omschrijving onder c./ in het plan worden deze activiteiten slechts na vrijstelling toegestaan voorbeelden: - persoonlijke dienstverlening (kapper/pedicure etc.) medisch/therapeutische dienstverlening. ambachtelijke activiteiten etc. karakter: kleinschalig, in te passen in woonomgeving, min of meer publieksgericht met een zekere verkeersaantrekking .

let op relevantie onderscheid aan-/ uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen: uitsluitend functioneel

cc. publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis: een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;

dd. uitbouw: een aan een hoofdgebouw gebouwde, en vanuit dat hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap – en een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;


030-005 november 2005

6

ee. verdiepingen: de bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag; ff. voorgevel: een naar de openbare weg en/of fietspad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw; gg. Wet geluidhinder: Wet van 16 februari 1979, Stb. 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; hh. Wet milieubeheer: Wet van 13 juni 1979, Stb. 442, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging va het ontwerp van dit plan; ii.

Wet op de economische delicten: Wet van 22 juni 1950, Stb. K 258, houdende vaststelling van regelen voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

jj.

Wet op de Ruimtelijke Ordening: Wet van 5 juli 1962, Stb. 286, houdende vaststelling van nieuwe voorschriften omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

kk. woning: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden. ll.

Woningwet: Wet van 29 augustus 1991, Stb. 439, tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.


030-005 november 2005

7

ARTIKEL 2.

WIJZE VAN METEN

Indien krachtens dit plan een meting moet worden verricht, dan moet de volgende wijze van meten worden toegepast:

a. bebouwde oppervlakte: de buitenwerks gemeten oppervlakte van een gebouw of gebouwencomplex gemeten op 1 m boven meetniveau, dan wel op een nader in de voorschriften geregeld niveau; b. bouwhoogte/ hoogte: de hoogte in meters van het hoogste punt van een bouwwerk, gemeten vanaf meetniveau, met dien verstande, dat bij de meting van de bouwhoogte van een gebouw schoorstenen, lichtkoepels en dergelijke aan een gebouw ondergeschikte bouwdelen buiten toepassing blijven; c.

dakhelling: de hoek van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel met het hellend dakvlak;

d. diepte van aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw: de diepte van een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten; e. goothoogte: de hoogte in meters van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel, gemeten vanaf meetniveau; f.

meetniveau: a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein; c. in afwijking van het voorgaande geldt voor de gronden gelegen in de bestemmingen “woondoeleinden (uit te werken)” het op de kaart als “meetniveau” aangeduide meetniveau.


030-005 november 2005

8

PARAGRAAF II. BESTEMMINGEN ARTIKEL 3.

WOONDOELEINDEN (W)

3.1. Doeleindenomschrijving De als “woondoeleinden” (W) op de kaart aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, tuinen, erven, groenvoorziening, parkeervoorzieningen, paden e.d. 3.2. Nadere detaillering van de doeleinden

Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

3.2.1. Binnen de bestemming woondoeleinden wordt onder gebruik ten behoeve van woondoeleinden eveneens verstaan: a. Gebruik van ruimten binnen de woning en/of aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit als bedoeld in 3.6.2.. b. Door middel van het verlenen van vrijstelling als bedoeld in 3.6.4. kunnen burgemeester en wethouders het gebruik van ruimten binnen de woning en/of aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, toestaan.

Ondergronds bouwen

3.2.2. Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het op de kaart aangegeven “bouwvlak” en “bouwzone bijgebouwen”. 3.3. Bebouwing

Algemeen

3.3.1. Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming, zoals hoofdgebouwen in de vorm van woningen en aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen.

Situering hoofdgebouwen

3.3.2. Hoofdgebouwen dienen aan de volgende eisen te voldoen: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het “bouwvlak”; b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven op de kaart; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven op de kaart; d. in afwijking van het bepaalde onder a. zijn overschrijdingen van het “bouwvlak” door ondergeschikte bouwdelen, zoals balkons en overstekken, toegestaan, mits de diepte van dit ondergeschikte bouwdeel niet meer bedraagt dan 1 m en de oppervlakte niet meer 2 dan 6 m .


030-005 november 2005

9

Maatvoering aan- en uitbouwen achterzijde hoofdgebouw

Diepte: zie wijze van meten

Maatvoering aan- en uitbouwen zijkant hoofdgebouw

Balkon

Maatvoering bijgebouwen Deze bepaling is afgestemd op gemeentelijk 19 lid 3-beleid

3.3.3. Voor de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen – aan de achterzijde van het hoofdgebouw – gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het “bouwvlak” en de “bouwzone bijgebouwen”; b. de diepte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 4 m; c. de totale diepte van de woning mag niet meer bedragen dan 15 m; d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw, met een maximale hoogte van 4 m; e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m. 3.3.4. Voor de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen – aan de zijkant van het hoofdgebouw – gelden de volgende bepalingen: a. de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het “bouwvlak” en de “bouwzone bijgebouwen”; b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m; d. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen tot in de zijdelingse perceelsgrens gebouwd worden of op minimaal 1 m afstand van de zijdelingse perceelsgrens; met dien verstande dat in hoeksituaties gebouwen uitsluitend op een afstand van minimaal 1 m mogen worden gesitueerd; e. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen niet tot gevolg hebben dat de denkbeeldige achtergevellijn of het verlengde daarvan van een eventuele aanbouw aan de achterzijde (maximaal 4 m diep) wordt overschreden. 3.3.5. Het plaatsen van hekwerken op een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw is toegestaan, indien en voorzover het hekwerk als een afscheiding geldt voor een dakterras en indien het hekwerk niet hoger is dan 1,5 m, gemeten vanaf bovenkant balkonvloer. 3.3.6. Vrijstaande bijgebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen: a. vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend in de “bouwzone bijgebouwen” worden gesitueerd; b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.


030-005 november 2005

10

Totale bebouwde oppervlakte aanuitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

3.3.7. De bebouwde oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen (aangebouwd en vrijstaand) mag per bouwperceel niet meer 2 bedragen dan 80 m met dien verstande dat de gronden gelegen binnen de “bouwzone bijgebouwen”, met niet meer dan 50 % mogen worden bebouwd. 3.3.8. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het “bouwvlak” en de “bouwzone bijgebouwen” mag niet meer bedragen dan 1 m; b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de overige gronden mag niet meer bedragen dan 2 m. 3.4. Vrijstellingsbevoegdheid

Aan- en/of uitbouw buiten “bouwvlak” en “bouwzone bijgebouwen”

3.4.1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 3.3.3. onder a. en/of 3.3.4. onder a., teneinde de situering van aan- en/of uitbouwen buiten het “bouwvlak” en de “bouwzone bijgebouwen” toe te staan, met dien verstande dat: a. de uitbreiding mag plaatsvinden over 50% van de breedte van de voorgevel; b. de diepte van de uitbreiding maximaal 1,5 m mag bedragen; c. de goot- en bouwhoogte van de aan- en/of uitbouw mag niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 4 m; d. na realisering een minimale diepte van de voortuin – gemeten van de voorgevel tot aan de openbare weg – van 2 m overblijft; e. de uitbreiding niet tot gevolg mag hebben dat meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd.

Vrijstelling maatvoering

3.4.2. Burgemeester en wethouders kunnen, voorzover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze bestemming vrijstelling kan worden verleend, vrijstelling verlenen van de op de kaart of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op: 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm; 2. de samenhang tussen bebouwing; 3. de hoogtedifferentiatie; b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.


030-005 november 2005

11

3.5. Wijzigingsbevoegdheid

Wijziging t.b.v. uitbreiding hoofdgebouw buiten “bouwvlak”

3.5.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening uitbreidingen van het hoofdgebouw toe te staan buiten het “bouwvlak”, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op: 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm; 2. de samenhang tussen bebouwing; 3. de hoogtedifferentiatie; b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt. 3.6. Gebruiksbepaling

Gebruiksverbod

3.6.1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken of te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming.

Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

3.6.2. Gebruik van ruimten binnen de woning en/of aan-/uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. het vloeroppervlak aan bebouwing per bouwperceel dat hiervoor gebruikt wordt mag niet meer bedragen dan 1/3 deel van dat 2 vloeroppervlak met een maximum van 50 m ; b. het gebruik mag geen ernstige c.q. onevenredige hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; c. de activiteiten die worden ontplooid mogen niet geluidzoneringsplichtig zijn; d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer; e. de activiteiten mogen niet meldings- en/of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer; f. er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden anders dan ondergeschikt en ten dienste van het aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit; g. er mogen geen reclame-uitingen aan de woning worden aangebracht; h. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn.

Zie begripsbepalingen onder "aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit".


030-005 november 2005

12

Gebruiksverbod publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis Zie begripsbepalingen onder "Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis".

3.6.3. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning of aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor het uitoefenen van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis. 3.6.4. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 3.6.3., teneinde binnen een woning en/of aan-/uitbouwen en bijgebouwen de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toe te staan, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. het vloeroppervlak aan bebouwing per bouwperceel dat hiervoor gebruikt wordt mag niet meer bedragen dan 1/3 deel van dat 2 vloeroppervlak met een maximum van 50 m ; b. het gebruik mag geen ernstige c.q. onevenredige hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; c. de activiteiten die worden ontplooid mogen niet geluidzoneringsplichtig zijn; d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer; e. de activiteiten mogen niet vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer; f. er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden anders dan ondergeschikt en ten dienste van het aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit; g. er mogen geen reclame-uitingen aan de woning worden aangebracht; h. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn.

Vrijstelling meest doelmatige gebruik

3.6.5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in 3.6.1. vervatte verbod, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Strafbepaling

3.6.6. Overtreding van het bepaalde in 3.6.1. is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onder 2 van de Wet op de economische delicten.


030-005 november 2005

13

ARTIKEL 4.

WOONDOELEINDEN (UIT TE WERKEN) (WU)

4.1. Doeleindenomschrijving De als “woondoeleinden (uit te werken)” (WU) op de kaart aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. woonzorgcentrum; c. maatschappelijke doeleinden; d. dienstverlening; e. gasontvangststation; f. groenvoorzieningen; g. parkeervoorzieningen; h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen; i. speelvoorzieningen; j. nutsvoorzieningen; k. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen; één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en erven. 4.2. Uitwerking Burgemeester en wethouders werken deze bestemming nader uit, overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met inachtneming van de volgende regels. 4.2.1. Algemeen a. Het uitwerkingsplan dient te voorzien in een duidelijke afwerking van de historische contouren van de vestingwerken van Grave. Daarbuiten ontstaat een zelfstandige, markant in het landschap gelegen uitbreidingswijk met een sterke oriëntatie op de rivier de Maas. b. Deze bestemming kan pas worden uitgewerkt wanneer een beeldkwaliteitsplan voor dit plangebied door de gemeenteraad is vastgesteld. c. Op de kaart zijn met “zonering milieu” de bestaande milieuhindercirkels aangeduid. Zolang deze hindercirkels niet zijn opgeheven, kan het deel van deze bestemming dat er binnen ligt niet worden uitgewerkt. d. Uitwerking voor de functie maatschappelijke doeleinden en dienstverlening samen, is mogelijk voor ten hoogste 1.500 m² bruto vloeroppervlak (bvo). Hierbij worden de maatschappelijke voorzieningen in het woonzorgcentrum niet meegerekend. Daarnaast 2 is maximaal 1.500 m bvo voor onderwijsdoeleinden toegestaan.


030-005 november 2005

14

e. Bij de uitwerking wordt rekening gehouden met de belangen van de gastransportleiding als bedoeld in Artikel 13 Leidingen (dubbelbestemming). f. Bij de uitwerking wordt rekening gehouden met de belangen van de waterkering. Hiertoe vindt overleg plaats met de beheerder van de waterkering. g. In ieder geval zijn binnen de op de kaart aangeduide beschermingszone “zone gasstation” geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen. Alvorens gebouwen op te richten binnen een gebied van 100 m rondom het gasontvangststation, maar buiten de op de kaart aangeduide “zone gasstation”, dient uit akoestisch onderzoek te blijken dat geluid geen belemmering opwerpt voor de nieuwe functie ten behoeve waarvan gebouwen worden opgericht. h. De te realiseren waterbergingsruimte bedraagt tenminste het 2 toekomstig verhard oppervlak (m ) vermenigvuldigt met 0,0272 m. i. Ten aanzien van duurzaam bouwen gelden de volgende voorwaarden: Flora en Fauna 1. herstel van de groen- en waterelementen en cultuurhistorische elementen; 2. gebruik maken van de natuurlijke situatie wat betreft bodemtypen, waterhuishouding en reliëf; 3. handhaving van het grondwaterpeil; 4. zo min mogelijk ophogen van de gronden bij het bouwrijp maken; Watersysteem 5. gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater. Het hemelwater zal worden opgevangen in een infiltratiesysteem, bestaande uit doorlatende verharding in combinatie met infiltratiegebieden in de groenstroken; 6. hydrologisch neutraal bouwen door de afwegingsstappen “hergebruik – infiltratie – buffering – afvoer” te doorlopen; Verkeerssysteem 7. de afstanden worden, zoveel als mogelijk, geminimaliseerd. Hierbij wordt aandacht besteed aan de beperking van afstanden tussen woongebieden, werkgelegenheid, scholen, winkels, openbaar vervoer e.d; 8. menging van functies zal plaatsvinden waardoor een positief effect te verwachten is ten aanzien van de belevingswaarde, sociale veiligheid, bereikbaarheid voor mindervalide en minder mobiele bewoners; 9. het fietsverkeer wordt gestimuleerd door een logisch netwerk van fietspaden, aanleg fietsroutes met een afwisselende omgeving waarbij zorggedragen wordt voor de (sociale) veiligheid;


030-005 november 2005

15

10. het uitwerkingsgebied zal zoveel mogelijk autoluw zijn waarbij de snelheid zo laag mogelijk gehouden zal worden. Hierdoor wordt de geluidhinder door verkeer beperkt; Energiesysteem 11. het plan voldoet aan een EPL-norm (EnergiePrestatie op Locatie) van 7. j. Ten aanzien van speelgelegenheid geldt dat binnen het 2 uitwerkingsgebied per hectare minimaal 100 tot 200 m terrein als speelgelegenheid (inclusief paden, beplanting, toegangen en dergelijke) ingericht dient te worden. 4.2.2. Verkeer en parkeren a. In het plangebied is een doorsteek van de ventweg naar het woongebied toegestaan, uitsluitend op of nabij de aanduiding “doorsteek” op de kaart, met een rijbaanbreedte van niet meer dan 4 m. b. Op of nabij de aanduiding “verkeersontsluiting” op de kaart wordt een interne ontsluitingsweg van het woongebied gesitueerd, met een rijbaanbreedte van minimaal 5 m. c. Op of nabij de aanduiding “langzaamverkeersroute” op de kaart wordt in ieder geval een fietspad gesitueerd en eventueel een voetpad. d. In ieder geval wordt op of nabij de aanduiding “verblijfsgebied” op de kaart een verblijfsgebied ingericht. e. Parkeren voor bewoners dient op eigen terrein en/of ondergronds plaats te vinden. f. Ondergronds parkeren is zowel op eigen terrein als onder het openbaar gebied mogelijk. Het doel is dat parkeren zoveel mogelijk uit het zicht plaatsvindt: opgenomen in de bebouwing of onder het straatniveau. g. Bij de ontwikkeling van de wijk zal rekening worden gehouden met de eisen van hulpdiensten, zoals brandweer en ambulance, ten aanzien van de toegankelijkheid van het gebied. h. Bij de ontwikkeling van de wijk dient – met betrekking tot de aanleg van parkeerplaatsen – op de in de bijlage parkeernormen opgenomen wijze en in de genoemde aantallen voldaan te worden. 4.2.3. Groen en water Op of nabij de aanduiding “groene zone” is een kaarsrechte strook van minimaal 20 m breed bestemd voor groenvoorzieningen en waterberging. Parkeren is hierin bovengronds niet toegestaan. 4.2.4. Wonen – algemeen a. Indien in het uitbreidingsplan wordt voorzien in een woonzorgcentrum, zijn binnen het uitbreidingsgebied niet meer dan 420 woningen toegestaan, exclusief de woningen in het woonzorgcentrum; indien


030-005 november 2005

16

niet wordt voorzien in een woonzorgcentrum, zijn 80 grondgebonden woningen extra toegestaan. b. Minimaal 20% van het aantal woningen zijn sociale huurwoningen. 4.2.5. Wonen – bebouwingswand a. Op of nabij de aanduiding “bebouwingswand” op de kaart dient een nagenoeg aaneengesloten bebouwingswand te worden gesitueerd met een bouwhoogte van tenminste 9 m en maximaal 15 m, die zorgt voor een geluidsluw gebied voor de daarachter (aan Maaszijde) te situeren woningen. b. De bebouwingswand dient voor minimaal 80% gesloten te zijn en waarbij de achter de bebouwingswand te situeren woningen voldoen aan de eisen gesteld in de Wet geluidhinder. c. De bebouwingswand mag uit niet meer dan 5 bouwlagen bestaan. d. Indien de 65 dB(A) grens wordt overschreden, dient de bebouwingswand voorzien te worden van een dove gevel. e. In de bebouwingswand zijn uitsluitend op de begane grond maatschappelijke doeleinden, dienstverlenende bedrijven en praktijkruimtes toegestaan. Voor praktijkruimtes geldt geen oppervlaktebeperking. 4.2.6.

Wonen – deelgebied 1

Deelgebied 1 wordt begrensd door de “ontsluitingsweg” a. Binnen deelgebied 1 zijn zowel grondgebonden woningen als gestapelde woningen (appartementen) toegestaan. b. De bebouwingsstructuur van de grondgebonden en gestapelde woningen sluit aan op de bestaande bebouwingsstructuur van de woningen, direct grenzend aan dit deel van het plangebied. c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 17 m. d. In dit deelgebied wordt door (een deel van) de bebouwing een duidelijk havenfront gevormd aan het op de kaart als “verblijfsgebied” aangeduide verblijfsgebied. e. Maatschappelijke doeleinden, dienstverlenende bedrijven en praktijkruimtes zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan. Voor praktijkruimtes geldt geen oppervlaktebeperking. 4.2.7.

Wonen/ woonzorgcentrum – deelgebied 2

Deelgebied 2 wordt begrensd door de “groene zone” en de “ontsluitingsweg” a. In deelgebied 2 is zowel een woonzorgcentrum toegestaan als grondgebonden en/of gestapelde woningen. b. In dit deelgebied wordt door (een deel van) de bebouwing een duidelijk havenfront gevormd aan het op de kaart als “verblijfsgebied” aangeduide verblijfsgebied. c. De bebouwing mag uit niet meer dan 4 bouwlagen bestaan en een bouwhoogte van niet meer dan 17 m.


030-005 november 2005

17

d. Binnen deelgebied 2 is een woonzorgcentrum toegestaan met een 2 maximale bruto vloeroppervlakte van 28.500 m . e. Het woonzorgcentrum kan bestaan uit zowel zelfstandige als onzelfstandige woonruimtes. f. In het woonzorgcentrum zijn maatschappelijke doeleinden toegestaan, gericht op sociale, culturele en/of medische begeleiding. g. Indien geen woonzorgcentrum wordt gerealiseerd zijn uitsluitend op de begane grond maatschappelijke doeleinden, dienstverlenende bedrijven en praktijkruimtes toegestaan. Voor praktijkruimtes geldt geen oppervlaktebeperking. 4.2.8.

Wonen – deelgebied 3

Deelgebied 3 (exclusief bebouwingswand)wordt begrensd door de “groene zone” a. In deelgebied 3 zijn zowel grondgebonden woningen als gestapelde woningen (appartementen) toegestaan. b. De verkaveling in deelgebied 3 moet zodanig zijn dat zichtlijnen door deelgebied 3 naar de Maas zijn gewaarborgd, in de richting van de als zodanig op de kaart aangeduide zichtlijnen. c. De bebouwing mag uit niet meer dan 4 bouwlagen bestaan en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m, met dien verstande dat aan de dijkzijde over de breedte van één woning één bouwlaag meer is toegestaan als bebouwingsaccent. 4.3. Voorlopig bouwverbod

4.3.1. Op de in dit artikel bedoelde gronden mag slechts worden gebouwd in overeenstemming met een onherroepelijk uitwerkingsplan. 4.3.2. In afwijking van het bepaalde in 4.3.1. mag ook worden gebouwd, indien het bouwplan overeenstemt met een conceptuitwerkingsplan, mits vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het bouwplan geen bezwaar hebben en mits het concept-uitwerkingsplan ter inzage is gelegd.


030-005 november 2005

18

ARTIKEL 5.

BEDRIJVENTERREIN (BT)

5.1. Doeleindenomschrijving De als “bedrijventerrein” (BT) op de kaart aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d. 5.2. Nadere detaillering van de doeleinden

Tweezijdige presentatie

5.2.1. De bedrijven dienen zich te presenteren naar zowel de provinciale weg als de aan de andere zijde gelegen woonwijk.

Toegestane bedrijven

5.2.2. Uitsluitend zijn toegestaan bedrijven als opgenomen in de bij de voorschriften als bijlage gevoegde bedrijvenlijst met dien verstande dat op de kaart per bestemmingsvlak de maximaal toegestane milieucategorie is aangeduid. Tevens is op het bouwperceel met de aanduiding op de kaart eveneens de bij de aanduiding behorende bedrijvigheid toegestaan: sw: sociale werkplaats.

Parkeren

5.2.3. Op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn.

Buitenopslag

5.2.4.

Buitenopslag is niet toegestaan.

Geen bedrijfswoningen

5.2.5.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

5.3. Bebouwing

Algemeen

Maatvoering gebouwen

5.3.1. Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming. 5.3.2. Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak; b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven op de kaart; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven op de kaart; d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 m, danwel wordt het gebouw in de zijdelingse perceelsgrens gesitueerd;


030-005 november 2005

19

e. voor de gronden geldt een minimaal bebouwingspercentage van 50% en een maximaal bebouwingspercentage van 80%. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

5.3.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen aan de volgende bepalingen te voldoen: a. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat erf- of terreinafscheidingen voor de vóór de voorgevel maximaal 1 m hoog mogen zijn; b. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m. 5.4. Vrijstellingsbevoegdheid


Burgemeester en wethouders kunnen, voorzover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze bestemming vrijstelling kan worden verleend, vrijstelling verlenen van de op de kaart of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op: 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm; 2. de samenhang tussen bebouwing; 3. de hoogtedifferentiatie; b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt. 5.5. Wijzigingsbevoegdheid

Wiziging t.b.v. uitbreiding buiten bouwvlak

5.5.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening uitbreidingen van het hoofdgebouw toe te staan buiten het “bouwvlak”, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op: 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm; 2. de samenhang tussen bebouwing; 3. de hoogtedifferentiatie; b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt; c. de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding is gewaarborgd; d. op het perceel is voldoende parkeer-, laad- en losruimte aanwezig.


030-005 november 2005

20

5.6. Gebruiksbepaling

Gebruiksverbod




Strafbepaling



030-005 november 2005

21

ARTIKEL 6.

MAATSCHAPPELIJKE DOELEINDEN (M)

6.1. Doeleindenomschrijving De als “maatschappelijke doeleinden” (M) op de kaart aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden; één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d. 6.2. Bebouwing

Algemeen



6.2.1. Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming. 6.2.2. Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak; b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven op de kaart; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven op de kaart. 6.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen aan de volgende bepalingen te voldoen: a. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat erf- of terreinafscheidingen voor de vóór de voorgevel maximaal 1 m hoog mogen zijn; b. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m. 6.3. Vrijstellingsbevoegdheid


6.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen, voorzover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze bestemming vrijstelling kan worden verleend, vrijstelling verlenen van de op de kaart of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op: 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm; 2. de samenhang tussen bebouwing; 3. de hoogtedifferentiatie;


030-005 november 2005

22

b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt. 6.4. Wijzigingsbevoegdheid

Wijziging t.b.v. uitbreiding buiten bouwvlak

6.4.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening uitbreidingen van het hoofdgebouw toe te staan buiten het “bouwvlak”, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op: 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm; 2. de samenhang tussen bebouwing; 3. de hoogtedifferentiatie; b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt; c. de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding is gewaarborgd; d. op het perceel is voldoende parkeer-, laad- en losruimte aanwezig.

Wijzigingsbevoegdheid woondoeleinden

6.4.2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming van de gronden aangeduid met “wijzigingsbevoegdheid woondoeleinden” op de kaart, te wijzigen in de bestemming “woondoeleinden” teneinde één nieuwe woning toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. Maximaal 1 vrijstaande woning is toegestaan. b. De afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m. c. De wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van de naburige erven. d. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m. e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m. f. Uit onderzoek dient te blijken dat de geluidsbelasting op de gevel de voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt. g. Uit onderzoek dient te blijken dat de bodemkwaliteit voldoet aan de eisen die woningbouw toestaan. h. Uit onderzoek dient te blijken dat de luchtkwaliteit geen belemmering opwerpt voor woningbouw. i. Uit onderzoek dient te blijken dat geen beschermde flora en fauna aanwezig zijn, danwel dienen de eventueel noodzakelijke ontheffingen te zijn verkregen.


030-005 november 2005

23

j. Op de kaart wordt een “bouwvlak” en een “bouwzone bijgebouwen” opgenomen. k. De bepalingen in Artikel 3 Woondoeleinden (W) zijn van overeenkomstige toepassing. 6.5. Gebruiksbepaling

Gebruiksverbod




Strafbepaling



030-005 november 2005

24

ARTIKEL 7.

DETAILHANDEL (DH)

7.1. Doeleindenomschrijving De als “detailhandel” (DH) op de kaart aangewezen gronden zijn bestemd voor: - detailhandel; - dienstverlening; één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d. 7.2. Bebouwing

Algemeen


7.2.1. Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming. 7.2.2. Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak; b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven op de kaart; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven op de kaart;


7.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen aan de volgende bepalingen te voldoen: a. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat erf- of terreinafscheidingen voor de vóór de voorgevel maximaal 1 m hoog mogen zijn; b. de hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 7 m en mag uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gesitueerd; c. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

Afstand zijdelingse perceelsgrens

7.2.4. Voor gebouwen en overkappingen geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m bedraagt, danwel dat in de zijdelingse perceelsgrens wordt gesitueerd.


030-005 november 2005

25

7.3. Vrijstellingsbevoegdheid


7.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen, voorzover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze bestemming vrijstelling kan worden verleend, vrijstelling verlenen van de op de kaart of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op: 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm; 2. de samenhang tussen bebouwing; 3. de hoogtedifferentiatie; b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt. 7.4. Wijzigingsbevoegdheid

Wijziging t.b.v. uitbreiding buiten bouwvlak

7.4.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening uitbreidingen van het hoofdgebouw toe te staan buiten het “bouwvlak”, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op: 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm; 2. de samenhang tussen bebouwing; 3. de hoogtedifferentiatie; b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt; c. de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding is gewaarborgd; d. op het perceel is voldoende parkeer-, laad- en losruimte aanwezig. 7.5. Gebruiksbepaling

Gebruiksverbod



7.5.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in 7.5.1. vervatte verbod, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot


030-005 november 2005

26

een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Strafbepaling



030-005 november 2005

27

ARTIKEL 8.

VERKEERS- EN VERBLIJFSDOELEINDEN (VV)

8.1. Doeleindenomschrijving De als “verkeers- en verblijfsdoeleinden” (VV) op de kaart aangewezen gronden zijn bestemd voor: - wegen, voet- en fietspaden; - parkeervoorzieningen; - groenvoorzieningen; - speelvoorzieningen; - verblijfsvoorzieningen in de vorm van pleinen; - nutsvoorzieningen; - beeldende kunstwerken; - water; één en ander met bijbehorende voorzieningen. 8.2. Nadere detaillering van de doeleinden Langzaamverkeersroute

Op of nabij de aanduiding “langzaamverkeersroute” op de kaart is uitsluitend een fietspad met eventueel een voetpad toegestaan. 8.3. Bebouwing

Algemeen

8.3.1. Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.


8.3.2. De bouwwerken dienen aan het volgende te voldoen: a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8m b. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m. 8.4.


Vrijstellingsbevoegdheid

8.4.1. Burgemeester en wethouders kunnen, voorzover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze bestemming vrijstelling kan worden verleend, vrijstelling verlenen van de op de kaart of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden


030-005 november 2005

28

van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt. 8.5. Gebruiksbepaling

Gebruiksverbod




Strafbepaling



030-005 november 2005

29

ARTIKEL 9.

GROENVOORZIENINGEN (G)

9.1. Doeleindenomschrijving De als “groenvoorzieningen” (G) op de kaart aangewezen gronden zijn bestemd voor: - beplantingen; - paden; - sport- en spelvoorzieningen; - beeldende kunstwerken; - waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen; één en ander met de bijbehorende voorzieningen. 9.2. Bebouwing

Algemeen

9.2.1. Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.


9.2.2. De bouwwerken dienen aan het volgende te voldoen: a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 m. b. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m. 9.3. Gebruiksbepaling

Gebruiksverbod




Strafbepaling



030-005 november 2005

30

ARTIKEL 10. NATUUR – UITERWAARDEN (NU)

10.1.Doeleindenomschrijving De als “natuur – uiterwaarden” (NU) op de kaart aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het tot ontwikkeling brengen en beheren van natuurwaarden; b. verkeersgeleiding van de scheepvaart; c. behoud, beheer en herstel van de op de kaart als “waardevolle boom” aangeduide bomen. 10.2.Bebouwing Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn die ten dienste staan van deze bestemming. 10.3.Gebruiksbepaling

Gebruiksverbod




Strafbepaling



030-005 november 2005

31

ARTIKEL 11. WATER MET RECREATIEVE DOELEINDEN (WAR)

11.1.Doeleindenomschrijving De als “water met recreatieve doeleinden” (WAR) op de kaart aangewezen gronden zijn bestemd voor: - water; - verkeer te water; - watergerelateerde dagrecreatie; - haven ten behoeve van recreatieve voorzieningen; - woondoeleinden; - nutsvoorzieningen; één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals bruggen, kades taluds, beschoeiingen, steigers e.d.. 11.2.Nadere detaillering van de doeleinden Woondoeleinden/ woonboot

Woondoeleinden zijn uitsluitend toegestaan op of nabij de aanduiding “woonboot” op de kaart en uitsluitend in de vorm van één woonboot. 11.3.Bebouwing

Algemeen

11.3.1. Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van deze bestemming alsmede een gemaal.

Bouwwerken

11.3.2. De bouwwerken dienen aan het volgende te voldoen: a. De hoogte van een gemaal mag niet meer bedragen dan 5 m. b. De bebouwde oppervlakte van een gemaal mag niet meer bedragen 2 dan 50 m . c. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m. 11.4.Vrijstellingsbevoegdheid


11.4.1. Burgemeester en wethouders kunnen, voorzover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze bestemming vrijstelling kan worden verleend, vrijstelling verlenen van de op de kaart of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op: 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm;


030-005 november 2005

32

2. de samenhang tussen bebouwing; 3. de hoogtedifferentiatie; b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt. 11.5.Gebruiksbepaling

Gebruiksverbod

Strijdig gebruik

11.5.1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken of te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming. 11.5.2. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verblijfsrecreatie begrepen.



Strafbepaling



030-005 november 2005

33

ARTIKEL 12. WATERSTAATSDOELEINDEN (DUBBELBESTEMMING)

12.1.Doeleindenomschrijving De als “waterstaatsdoeleinden (dubbelbestemming)” op de kaart aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor: a. het treffen van voorzieningen ten behoeve van het kwantitatieve waterbeheer; b. behoud, bescherming en het vervullen van een waterkerende functie, onder meer door middel van de aanleg en instandhouding van een dijklichaam op de gronden gelegen tussen de op de kaart aangeduide “grens beschermingszone waterkering”. 12.2.Bebouwing Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bebouwing, zijn op of in de in 12.1. bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming. 12.3.Vrijstelling

De beheerder van de waterkering is het Waterschap Aa en Maas

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in 12.2. voor de bouw van bouwwerken die zijn toegelaten op grond van de aan de desbetreffende gronden gegeven hoofdbestemming, mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de waterkering en het kwantitatieve waterbeheer. Daartoe wordt vooraf advies ingewonnen van de beheerder van de waterkering, waarbij het Ruimte voor de Rivierbeleid zal worden meegewogen. 12.4.Aanlegvergunning

Aanlegvergunning

12.4.1. In aanvulling op het bepaalde in de navolgende artikelen is het verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken of werkzaamheden te verrichten of te doen of laten verrichten: a. het vellen en/of rooien van houtgewas; b. het beplanten van gronden; c. het bodemverlagen en/of egaliseren van gronden; d. het verrichten van graafwerkzaamheden; e. het aanbrengen van kabels en/of leidingen.


030-005 november 2005

34

Uitzonderingen

12.4.2. Het in 12.4.1. vervatte verbod geldt niet voor: a. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis binnen het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer; b. werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.

De beheerder van de watering is het Waterschap Aa en Maas

12.4.3. De in 12.4.1. genoemde aanlegvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de waterkering en het kwantitatieve waterbeheer. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 12.4.1. wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken beheerder van de waterkering. Bij negatief advies van de beheerder van de waterkering wordt de vergunning niet eerder verleend dan na een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten. 12.5.Gebruiksbepaling

Gebruiksverbod




Strafbepaling



030-005 november 2005

35

ARTIKEL 13. LEIDINGEN (DUBBELBESTEMMING)

13.1.Doeleindenomschrijving De als “leidingen (dubbelbestemming)” op de kaart aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor aanleg en instandhouding van een gastransportleiding ter plaatse van de aanduiding “gastransportleiding” op de kaart, alsmede binnen een afstand van 4 m aan weerszijden van de gastransportleiding; één en ander met de bijbehorende voorzieningen. 13.2.Bebouwing Bouwwerken t.b.v. gastransportleiding

Ter plaatse van de aanduiding “gastransportleiding” zijn geen bouwwerken toegestaan. 13.3.Vrijstellingsbevoegdheid

Advies leidingbeheerder

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 13.2. teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. 13.4.Aanlegvergunning

Aanlegvergunning

13.4.1. Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van (half-)verhardingen; b. het vergraven, ophogen, diepwoelen of diepploegen van de bodem; c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen; d. het verwijderen van beplanting; e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen; f. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk; g. het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.


030-005 november 2005

36

Uitzonderingen

Advies leidingbeheerder

13.4.2. Het onder 13.4.1. vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden: a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend; b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren; c. welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen. 13.4.3. De in 13.4.1. genoemde aanlegvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico’s ontstaan en de leidingen niet worden aangetast. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 13.4.1. wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Bij negatief advies van de leidingbeheerder wordt de vergunning niet eerder verleend dan na een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten. 13.5.Gebruiksbepaling

Gebruiksverbod




Strafbepaling



030-005 november 2005

37

ARTIKEL 14. ARCHEOLOGISCH WAARDEVOL GEBIED (DUBBELBESTEMMING)

14.1.Doeleindenomschrijving De als “archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming)” (Aw) op de kaart aangewezen gronden zijn mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem. 14.2.Bebouwing Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de in 14.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming. 14.3.Vrijstellingsbevoegdheid

Verlening

14.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 14.2. teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarden geen bezwaar bestaat.

Voorwaarden

14.3.2. Voor zover het oprichten van een gebouw, waarvoor vrijstelling wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bepaalde in 14.2., indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of b. de verplichting tot het doen van opgravingen; of c. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.

Advies deskundige

14.3.3. De vrijstelling wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders advies hebben ingewonnen bij een terzake deskundige. 14.4.Aanlegvergunning

Aanlegvergunning

14.4.1. Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het verlagen of afgraven van de bodem, waarvoor geen ontgrondingvergunning is vereist;


030-005 november 2005

38

b. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,4 m onder het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; c. het aanleggen van bos of boomgaard; d. het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap; e. het ophogen van de bodem; f. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van de daarbij horende constructies; h. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; i. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem; j. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten; k. het aanleggen van bouwland of het scheuren van grasland; l. het rooien van bos of boomgaard waarbij de stobben worden verwijderd; m. het aanbrengen van constructies, die verband houden met bovengrondse leidingen; n. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in de aangeduide gronden kunnen aantasten. Uitzonderingen

14.4.2. Geen aanlegvergunning is vereist indien: a. de werken of werkzaamheden, als bedoeld in 14.4.1. onder g. en/of h. minder diep reiken dan 0,4 m onder het maaiveld en waarbij geen grond blijvend afgevoerd wordt en/of het grondoppervlak van de 2 aanlegwerken minder is dan 2500 m ; of b. de werken behoren tot het normale onderhoud en beheer van landschap, wegen, wateren, kabels en leidingen; c. voor de werken of werkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend; d. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen aanlegvergunning vereist was.

Rapport

14.4.3. Aan de aanvraag voor een aanlegvergunning kan de voorwaarde worden verbonden dat een rapport wordt overgelegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.


030-005 november 2005

39

Voorschriften

Strafbepaling

14.4.4. Aan de aanlegvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of b. de verplichting tot het doen van opgravingen; of c. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige. 14.4.5. Overtreding van het verbod dat is gesteld onder 14.4.1. is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onder 2 van de Wet op de economische delicten. 14.5.Wijzigingsbevoegdheid

Wijzigingsbevoegdheid “archeologisch waardevol gebied” vervallen

14.5.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming “archeologisch waardevol gebied” (dubbelbestemming) geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. 14.6.Gebruiksbepaling

Gebruiksverbod




Strafbepaling



030-005 november 2005

40

PARAGRAAF III. AANVULLENDE BEPALINGEN ARTIKEL 15. ALGEMENE WIJZIGINGSBEVOEGDHEID

Wijzigingsbevoegdheid detailhandel

15.1.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming van de gronden aangeduid met “wijzigingsbevoegdheid detailhandel” op de kaart, te wijzigen in de bestemming “detailhandel” zonder bouwvlak teneinde ruimte te creëren voor o.a. parkeergelegenheid bij de detailhandelsvestiging en de mogelijkheid te bieden de bestemming “verkeersdoeleinden” binnen deze wijzigingsbevoegdheid te verplaatsen. Op de tot “detailhandel” bestemde gronden is Artikel 7 Detailhandel (DH) van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL 16. PROCEDUREREGELS

16.1.Vrijstelling Bij het verlenen van vrijstelling overeenkomstig een in dit plan opgenomen vrijstellingsbevoegdheid nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht. a. Het ontwerpbesluit strekkende tot vrijstelling ligt gedurende 2 weken ter inzage. b. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de in de gemeente gebruikelijke wijze. c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen tegen het ontwerp-besluit kenbaar te maken bij burgemeester en wethouders. d. Burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijze kenbaar hebben gemaakt, de beslissing daaromtrent mede. 16.2.Wijziging en uitwerking Indien het plan overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt gewijzigd dan wel uitgewerkt, dient bij de voorbereiding van het besluit tot wijziging dan wel uitwerking de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht te worden gevolgd.

ARTIKEL 17. DUBBELTELBEPALING Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.


030-005 november 2005

41

ARTIKEL 18. OVERGANGSBEPALINGEN

18.1.Bebouwing Bouwwerken of complexen van bouwwerken, die op het tijdstip van het terinzageleggen van het ontwerp van dit plan legaal zijn danwel legaal kunnen worden gebouwd en die afwijken van dit plan, mogen, behoudens onteigening overeenkomstig de wet en mits de planafwijking naar de aard niet wordt vergroot en overigens geen andere afwijking van het plan ontstaat: a. gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd; b. uitgebreid worden met ten hoogste 10% van de oppervlakte en/of de inhoud, die bestond op het moment, dat het plan ter inzage werd gelegd; c. na calamiteit ter plaatse worden herbouwd, mits de bouwaanvraag binnen 2 jaar na de calamiteit is ingediend. 18.2.Ander gebruik van de grond en gebruik van de opstallen

18.2.1. Het gebruik van de grond en/of opstallen, dat strijdig is met het plan op het tijdstip waarop het plan van kracht wordt, mag worden gehandhaafd; dit geldt echter niet indien het betreft een gebruik dat strijdig met de in het vorige bestemmingsplan aangewezen bestemming was en welk strijdig gebruik een aanvang heeft genomen, nadat dit vorige bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen. 18.2.2. Wijziging van het met het plan strijdig gebruik van de gronden en/of opstallen is verboden, tenzij door de wijziging de afwijking van het plan naar de aard en de omvang niet wordt vergroot. 18.2.3. Overtreding van het bepaalde in 18.2.2. is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onder 2 van de Wet op de economische delicten.

ARTIKEL 19. TITEL Het plan, waarvan deze voorschriften deel uitmaken, is genaamd: "bestemmingsplan Koninginnedijk, Grave”.


030-005 november 2005

42

BIJLAGE PARKEERNORMEN eenheid

minimaal pp

waarvan bezoek

Duur

woning

2,0

0,3

Midden

woning

1,8

0,3

Goedkoop

woning

1,4

0,3

100 m 2 BVO

0,5

0,3

100 m 2 BVO

6,0

4,8

100 m BVO

14,0

11,2

Commerciële dienstverlening

100 m2 BVO

3,0

0,6

Kantoren

100 m 2 BVO

1,7

0,1

opmerking

Wonen

Zorg Woonzorg maaszicht

Verpleeg / verzorgingstehuis

Horeca Café

2

Restaurant Commercieel

Cultureel centrum

2

100 m BVO

2,0

1,8

Arts e.d.

behandelkam.

1,5

1,0

2

100 m BVO

2,0

1,8

100 m2 BVO

3,0

2,6

arbeidsplaats

0,6

Maatschappelijke doeleinden Supermarkt

Crèche / peuterspeelzaal

Kiss & ride

Aantal kinderen x % kinderen met auto x reductiefactor parkeerduur (0,5) x reductiefactor aantal kinderen per auto (0,75)

Kinderdagverblijf arbeidsplaats

0,6

Kiss & ride


Basisonderwijs leslokaal Kiss & ride Onderbouw

Bovenbouw


0,5 Aantal kinderen x % kinderen met auto x reductiefactor parkeerduur (0,5) x reductiefactor aantal kinderen per auto (0,75) Aantal kinderen x % kinderen met auto x reductiefactor parkeerduur (0,25) x reductiefactor aantal kinderen per auto (0,85)

030-005 juli 2005

min. 3 pp.


Bijlage bedrijvenlijst VNG 1999

030-005

november 2005

- UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

22

- VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.

- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken

- PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER B0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: B1 - < 10 MVA C3 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C

33

36

40

40 40 40

362 363

33

2851 2851

- VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)

- VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Farmaceutische produktenfabrieken: 2 - verbandmiddelenfabrieken

28

24 2442 2442

2222.6 2223 2223 2224 2225 223

205

Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen A Grafische afwerking B Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media

- HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken

20

182

- VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)

- LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW hoveniersbedrijven

VOLGNR OMSCHRIJVING

18

01 0141.1

LIJST 2 SBI

0 0

30 30

30

30

10

10 10 30 30 30 10

10

10

10

GEUR

0 0

10 10

0

30

10

0 0 0 0 0 0

30

10

10

STOF

30 30

10 30

30

100

30

30 10 30 10 30 10

30

30

10

GELUID

C C

C

Z

10 10

10 10

0

50

10

0 0 0 10 10 0

0

30

10

GEVAAR

1 1

1 2

1

2

2

1 1 2 2 2 1

1

2

1

VERKEER

1 1

1 2

1

2

1

1 1 1 1 1 1

1

2

1

VISUEEL

30 30

30 30

30

30

30

30 10 30 30 30 10

30

30

10

AFSTAND

a

2 2

2 2

2

2

2

2 1 2 2 2 1

2

2

1

CAT

- COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.

72 72

74 7481.3

73 731 732

- OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Foto- en filmontwikkelcentrales

- SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek

- VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.

71

711 714

- POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven B TV- en radiozendstations (zie ook tabel 2: zendinstallaties)

64 641 642 642

- VERVOER OVER LAND Taxibedrijven, taxistandplaatsen

Grth in overige intermediaire goederen Grth in machines en apparaten Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.

5156 5162 517

60 6022

10

Grth in overige consumentenartikelen

- LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Cateringbedrijven

0 10 10 30 10

Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen

55 5552

10

Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën

10

30 0

0

10 10

0 0 0

0

30

10 0 0

30 10 50 30

10 10

GEUR

- GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in bloemen en planten Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen

VOLGNR OMSCHRIJVING - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS B Autobeklederijen Autowasserijen

51 5121 5122 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514

5020.4 5020.5

SBI 50

0

10 0

0

0 10

0 0 0

0

0

10 0 0

10

0 0 10 10 10

0

30 10 0 30

10 0

STOF

30

30 10

10

30 30

30 10 0

30

10

30 30 30

30

30 30 30 30 30

30

30 30 30 30

10 30

GELUID

C

C C C

C

C

C

Z

10

30 0

0

10 10

0 0 30

0

10

10 0 0

10

0 0 0 0 30

30

30 0 0 30

10 0

GEVAAR

2

1 1

1

2 2

2 1 1

2

1

2 2 2

2

2 2 2 2 2

2

2 2 2 2

1 2

VERKEER

1

1 1

1

1 2

1 1 3

1

1

2 2 2

1

1 1 1 1 1

1

2 1 1 1

1 1

VISUEEL

30

30 10

10

30 30

30 10 30

30

30

30 30 30

30

30 30 30 30 30

30

30 30 50 30

10 30

AFSTAND

b

2

2 1

1

2 2

2 1 2

2

2

2 2 2

2

2 2 2 2 2

2

2 2 3 2

1 2

CAT

92 921, 922 9301.2 9301.3 9301.3

90 9000.3

7484.4

- CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid) Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen B Wasserettes, wassalons

- MILIEUDIENSTVERLENING A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval

Veilingen voor huisraad, kunst e.d.

0 30 0 10

10

0

0 0 0 0

10

0

30 30 30 10

30

10

C

30 30 0 0

10

0

2 2 1 1

1

2

1 1 1 1

1

1

30 30 30 10

30

10

c

2 2 2 1

2

1


Bijlage parkeernormen

030-005

november 2005

Bijlage parkeernormen eenheid

minimaal pp

waarvan bezoek

Duur

woning

2,0

0,3

Midden

woning

1,8

0,3

Goedkoop

woning

1,4

0,3

woning

0,5

0,3

100 m 2 BVO

6,0

4,8

100 m BVO

14,0

11,2

Commerciële dienstverlening

100 m2 BVO

3,0

0,6

Kantoren

100 m 2 BVO

1,7

0,1

opmerking

Wonen

Zorg Woonzorg maaszicht

Verpleeg / verzorgingstehuis

Horeca Café Restaurant

2

Commercieel

2

Cultureel centrum

100 m BVO

2,0

1,8

Arts e.d.

behandelkamer

1,5

1,0

100 m BVO

2,0

1,8

100 m 2 BVO

Maatschappelijke doeleinden

2

min. 3 pp.

Bedrijven Grootschalige detailhandel Opslag, groothandel

6,5

5,5

2

0,8

0,0

2

100 m BVO

Industrie

100 m BVO

2,5

0,1

Showroom

100 m 2 BVO

1,6

0,6

100 m BVO

0,8

0,1

100 m2 BVO

3,0

2,6

arbeidsplaats

0,6

Bedrijfsverzamelgebouw

2

Supermarkt

Crèche / peuterspeelzaal

Kiss & ride


Kinderdagverblijf arbeidsplaats

0,6

Kiss & ride


Basisonderwijs leslokaal

0,5

Kiss & ride Onderbouw

Bovenbouw

Aantal kinderen x % kinderen met auto x reductiefactor parkeerduur (0,5) x reductiefactor aantal kinderen per auto (0,75) Aantal kinderen x % kinderen met auto x reductiefactor parkeerduur (0,25) x reductiefactor aantal kinderen per auto (0,85)

Bestemmingsplan Koninginnedijk, Grave

030-005 november 2005

1

GEMEENTE GRAVE. Bestemmingsplan Koninginnedijk, Grave. Voorschriften

Recommend Documents