Stan Verhaag
‘Aandacht voor Iedereen’ organiseert rondetafelgesprek
Gemeente en burger moeten Krijgt de burger straks nog wat hij nodig heeft? Wat kan de gemeente van de burger verlangen en vice versa? En hoe gaan we om met mensen die niet zelfredzaam zijn? Negen Wmo-experts discussieerden onlangs in Utrecht, WMO Magazine was erbij.
Open Dag van het Zelfregiecentrum Nijmegen, 30 augustus 2013. In het midden met blauw overhemd Jos Kersten: ‘Als WIG hebben we de handen ineengeslagen met drie andere belangenorganisaties. Onder de naam Zelfregiecentrum Nijmegen bieden we zes trainingen aan om zelfregie te bevorderen. Er is absoluut potentie op dat gebied.’
16
WMO05_okt_2013.indd 16
wmo magazine 5 / november 2013
10/14/13 1:21 PM
elkaar opnieuw vinden ‘Transformatie vanuit cliëntperspectief ’: dat was het thema van de rondetafelbijeenkomst die het programma ‘Aandacht voor Iedereen’ in september organiseerde in Utrecht. Burgers moeten meer voor elkaar zorgen en maatschappelijke organisaties gaan dit ondersteunen. Gaan burgers deze uitdaging aan? Tegen welke dilemma’s lopen zij op? En de gemeenten? Zorgaanbieders, bestuurders en belangenbehartigers spraken onder leiding van Petra van de Horst (programmamanager ‘Aandacht voor Iedereen’) over hun dilemma’s. Elk dilemma werd ingeleid met een korte analyse door ‘Aandacht voor Iedereen’, waarna de discussie volgde.
Dilemma 1: Hoe reageer je als overheid op de vraag ‘Krijg ik straks nog wel wat ik nodig heb?’ De analyse. Aan de gekantelde werkwijze van gemeenten liggen beleidskeuzes, visies en politieke meningen ten grondslag. Daardoor ontstaan er verschillen tussen gemeenten, bijvoorbeeld in het regelen van de toegang tot voorzieningen en het bieden van voorzieningen. Deze verschillen roepen reacties op bij burgers. Cliënten en belangenbehartigers gaan uit van verworven rechten en het gelijkheidsbeginsel. Ze hebben zorgen over het ontbreken van een ondergrens aan kwaliteit van ondersteuning. In de nieuwe Wmo gaat daarnaast de ‘compensatieplicht’ op de schop. Burgers weten steeds minder waar ze aan toe zijn, getuige het toenemend aantal juridische procedures tussen burgers, organisaties en de gemeenten. Van het recht op een individuele voorziening tot het aanbesteden van huishoudelijke verzorging: er is onduidelijkheid en grote zorg bij burgers die afhankelijk zijn van ondersteuning. Het dilemma. Hoe reageer je als overheid op de vraag ‘Krijg ik straks nog wel wat ik nodig heb?’ De discussie. ‘In het verleden zijn we van een recht op zorg naar de compensatieplicht gegaan. Die plicht kalft nu ook af,’ zegt Jos Kersten. ‘De komende jaren is het adagium: “Eerst eigen kracht en sociale netwerk, dan een collectieve voorziening, dan pas een individuele voorziening.” Dat is een heel andere manier van werken. Het is dus belangrijk dat je als overheid de burger goed informeert en zijn vertrouwen wint. Zoek hem op, ga in gesprek. Burgers moeten ervaren dat er naar hen geluisterd wordt en dat er ook voordelen zijn: dat er bijvoorbeeld breder naar zijn situatie gekeken wordt.’ Wethouder Klaasjan de Jong (Zoetermeer) beaamt dat je als gemeente de burger het vertrouwen moet geven dat je het belangrijk vindt wat hij beleeft. ‘De individuele gesprekken gaan we dan ook al een tijdje aan, want anders werken en anders denken is een
wmo magazine 5 / november 2013
WMO05_okt_2013.indd 17
must. Tegelijkertijd herken ik het dilemma, want ik zie wantrouwen bij sommige burgers. Zij stellen de vraag: “Is een gemeente wel in staat om goed in te schatten wat ik nodig heb?”’ Emmy van Brakel (gemeente Woudenberg) gaat nog een stapje verder. Zij meent dat de gemiddelde gemeente op dit moment geen idee heeft wie de mensen zijn die een beroep doen op de AWBZ. Het is echt noodzakelijk dat gemeenten weten om wie het gaat, wat hun behoeften en zorgen zijn. Daarnaast is de wetgeving op veel punten nog onduidelijk en weet nog niemand hoeveel geld er straks beschikbaar is. ‘Ik merk dat die onduidelijkheid met name tot onrust leidt bij de AWBZ-cliënten,’ zegt Van Brakel. ‘En gemeenten hebben schroom om de communicatie met de betrokken burgers op gang te brengen, juist omdat er nog zo veel onduidelijk is.’ ‘Maar heb je als overheid dan zélf wel voldoende vertrouwen in de beweging die moet worden gemaakt?’ vraagt onderzoeker Marja Jager-Vreugdenhil. ‘Zo niet, dan kun je de burger ook niet meenemen in de veranderingen, want de burger voelt het haarfijn aan als dat vertrouwen bij jou ontbreekt.’ Wat je als overheid vooral niet moet doen nu, meent Edgar Grijzen, is afwachten tot alles helemaal duidelijk is. ‘De trend van eigen
Dit zijn de deelnemers Emmy van Brakel is beleidsadviseur bij de gemeente Woudenberg. Inge van Dommelen is adviseur Kanteling bij ‘Aandacht voor Iedereen’ en lid van de Wmo-raad in Delft. Jan Festen is voorzitter van de KBO afdeling Malden. Roos van Gelderen (SP) is wethouder Wmo in Leiden. Edgar Grijzen is accountmanager bij zorgaanbieder Kwintes. Marja Jager-Vreugdenhil is onderzoeker aan het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken van de Gereformeerde Hogeschool Zwolle. Klaasjan de Jong (CDA) is wethouder Wmo in Zoetermeer. Jos Kersten is directeur WIG/Zelfregiecentrum Nijmegen. Chris Stronks is secretaris van de Provinciale CG-Raad (PCG) in Zeeland.
17
10/14/13 1:21 PM
Emmy van Brakel (links), beleidsadviseur bij de gemeente Woudenberg, en Petra van der Horst, programmamanager ‘Aandacht voor Iedereen’, die het gesprek in Utrecht leidde.
kracht is niet nieuw. Kantelen moet, dat weten we allang. En een andere manier van zorg leveren aan mensen is ook een must. Wij als Kwintes maken al geruimte tijd andere zorgconcepten, wij zorgen al voor snellere dienstverlening, wij proberen al de sociale netwerken van cliënten te versterken. In de verzorgingsstaat van de afgelopen decennia hebben mensen het afgeleerd om na te denken over wat zij zelf nog kunnen betekenen. En dat geldt ook voor een doelgroep als de onze, namelijk de mensen met psychiatrische problematiek. Maar er is al veel aan de gang en het is belangrijk dat dat verder uitgebouwd wordt.’ Wethouder Roos van Gelderen (Leiden) vertelt wat haar dilemma is: ‘Enerzijds maak ik me over sommige dingen zorgen en anderzijds zie ik heel veel kansen. We hebben de laatste jaren veel dingen gefragmenteerd en verkokerd vormgegeven. Dat is best lastig. De kunst is om mensen die zorgen hebben niet nog verder de put in te praten en om tegelijkertijd mijn persoonlijke verbondenheid te tonen die ik voor mensen voel. We moeten als overheid en als wethouders onze nek durven uitsteken, een gezicht durven zijn en laten zien dat we aandacht hebben voor iedereen. We moeten ons ook kwetsbaar durven opstellen. We moeten als gemeente erkennen dat er angst is, maar we moeten er niet aan toegeven.’ De wethouder maakt haar dilemma concreet met een voorbeeld: ‘Wie gaat de burger de boodschap vertellen dat we als overheid een groter beroep gaan doen op zijn zelfredzaamheid? Ik vind dat je daar als overheid voorzichtig mee moet zijn. Bij ons leverde de Wmo-raad ook een bijdrage, door buurtbewoners uit te nodigen en met hen in gesprek te gaan.’ Inge van Dommelen, adviseur bij Aandacht voor Iedereen, kan zich het dilemma van Van Gelderen
18
WMO05_okt_2013.indd 18
voorstellen: ‘”Zelfredzaamheid” is een term die bij burgers een allergische reactie kan oproepen. Cliënten willen soms liever werken met een professional dan met familieleden. “Zelfredzaamheid” is niet per se een manier om mensen te stimuleren, je kunt er mensen ook mee stigmatiseren.’ Marja Jager-Vreugdenhil pleit voor een brede bewustwordingscampagne: ‘Volgens mij is het belangrijk dat volksvertegenwoordigers – dus zowel wethouders als ministers en staatssecretarissen – aan burgers duidelijk maken hoe de vork anno 2013 aan de steel zit. De overheid vindt dat burgers in eerste instantie moeten zorgen voor zichzelf, dat ze als dat onvoldoende werkt een beroep moeten doen op familie, vrienden en buren, en pas daarna op een voorziening van de overheid. Maar op dit moment denkt de burger bij “zelf oplossen” in eerste instantie aan collectieve voorzieningen, en alleen als dat niet lukt doen ze een beroep op familie, vrienden en buren. Die volgorde moet veranderen. En dat moet niet alleen gebeuren in de hoofden van de burger, maar net zo goed bij de gemeenten en zorg- en welzijnsorganisaties. Ik zie dat gemeenten en organisaties dat nu mondjesmaat beginnen te doen. Links en rechts stappen ze bijvoorbeeld op de kerk af en bespreken ze de mogelijke bijdrage van die kerk. Maar deze omwenteling heeft heel veel tijd nodig. Het zou helpen als er een brede bewustwordingscampagne werd gelanceerd.’ In Sluis helpt de Wmo-raad mee aan het vergroten van de bewustwording en vertrouwen, vertelt Chris Stronks (provinciale CG-Raad Zeeland): ‘De Raad moet laten zien dat hij wortelt in de burgerij, oprecht probeert naar burgers te luisteren, hun belangen te behartigen, maar ook dat hij keuzes moet maken en niet altijd aan ieders wensen kan voldoen. Door het instellen van werkgroepen van burgers, van mensen die het vertrouwen van medeburgers genieten en “gezag” hebben, werkt de raad zelf aan versteviging van zijn brugfunctie. Zo kan een situatie ontstaan waarin adviezen, keuzes en (uiteindelijk) beleidsvorming transparant worden, het waard
Dit is ‘Aandacht voor iedereen’ Tien landelijke patiënten-, gehandicapten- en ouderenorganisaties en de Koepel Wmo-raden hebben in het programma ‘Aandacht voor iedereen’ de handen ineen geslagen zodat hun ervaring en kennis optimaal benut wordt bij het verder vormgeven van de Wmo in de lokale praktijk. ‘Aandacht voor iedereen’ geeft Wmo-raden en belangenorganisaties informatie en advies, zodat zij een stevige gesprekspartner kunnen zijn voor gemeenten en zorg- en welzijnsaanbieders. Ook stimuleert het programma de lokale samenhang en samenwerking. Daarnaast monitort het programma voor cliënten en mantelzorgers de gevolgen van de transitie van de AWBZ-begeleiding naar de Wmo.
wmo magazine 5 / november 2013
10/14/13 1:21 PM
zijn te worden geaccepteerd. Dan is er sprake van een werkelijke kanteling. Het is belangrijk dat zowel ambtenaren als wethouders gebruik maken van de netwerken en kennis van de Wmo-raad en van de cliëntenbeweging.’ Natuurlijk zijn cliëntenorganisaties er ook om de veranderingen uit te dragen, vindt Jos Kersten: ‘Belangrijk is dat mensen kunnen kiezen en dat je als gemeente niet gaat voorschrijven. Het keukentafelgesprek biedt wat dat betreft volop kansen om de regie bij burgers te laten. Als een burger zich gehoord voelt, krijgt hij vertrouwen in de overheid.’ Roos van Gelderen meent dat de taal die je als overheid gebruikt heel belangrijk is: ‘In een van onze gemeentelijke stukken stond eens de zin: “Met tachtig procent van onze burgers gaat het goed, met twintig procent gaat het minder goed; die tachtig procent vormt de basis van onze samenleving.” Zo moet het dus niet. Deze formulering bracht veel verzet teweeg – en terecht.’ Chris Stronks: ‘Mijn advies is: laat je uitingen altijd eerst lezen door een lid van de doelgroep.’
Dilemma 2: Wat kan de gemeente van de burger verlangen en vice versa? De analyse. ‘Aandacht voor Iedereen’ krijgt signalen van burgers dat instellingen die het indicatiegesprek voeren de cliënt doorverwijzen naar hun eigen dienstverlening. Dat cliënten in een AWBZ-instelling verplicht zorg moeten afnemen. Dat personeel steeds wisselt. Allemaal begrijpelijk wellicht gezien de kosten, belangen van medewerkers en onrendabel vastgoed. Maar zo vindt er geen kanteling plaats. En de cliënt zelf ? Die wil graag een vaste hulpverlener. Ook begrijpelijk, deze behoefte aan duidelijkheid en vertrouwen. Maar het vorm geven van het eigen kracht-principe blijkt hier nog niet uit. Ook gemeenten hebben een belang. Als zij zelf het keukentafelgesprek voeren, dan verwijzen ze soms door naar de regio of naar voorzieningen die onder een ander financieringsregime vallen. Zo hoeven ze hun eigen budget niet aan te spreken. Zolang het gesprek en de indicatie onderdeel zijn van ‘het systeem’, gaan belangen boven de doelstelling dat de burger optimaal kan participeren, komt er geen kanteling tot stand en blijft het leveren van maatwerk en het realiseren van besparingen door oplossingen die echt passen bij de burger een utopie. Het dilemma. Wat mag de burger minimaal verwachten van de gemeente? En de gemeente van de burger? De discussie. Jan Festen zegt het kort en krachtig: ‘Een wethouder moet een visie hebben op waar de gemeente heen wil. En hij
Marja Jager-Vreugdenhil: 'Heb je als overheid zélf voldoende vertrouwen in de beweging die moet worden gemaakt?’
moet de burger vertrouwen geven, geen wantrouwen in de vorm van allerlei controle.’ Emmy van Brakel meent dat gemeenten op dit moment nog twee verschillende signalen afgeven: ‘Enerzijds boren ze als het gaat om zorg en begeleiding de kracht van burgers aan, anderzijds wijzen ze de burger die initiatief toont in bijvoorbeeld de eigen woonomgeving op regels en protocollen.’ Roos van Gelderen: ‘Mijn devies is dat wij ons er als gemeente niet mee moeten bemoeien als de burger zelf iets wil doen. Ik vergelijk het met opvoeden: als overheid moet je op een gegeven moment kunnen loslaten én je moet het goede voorbeeld geven.’ Inge van Dommelen: ‘Je moet als overheid ook duidelijk maken waarvoor burgers straks nog wél een beroep op je kunnen doen. Daarover verkeren zorgvragers en Wmo-raden in onzekerheid. De indruk wordt nu gewekt dat de burger het helemaal alleen moet doen, maar dat is een zeer beperkte visie op eigen kracht.’ Edgar Grijzen voegt eraan toe dat ook hij als zorgaanbieder duidelijkheid verwacht van de overheid: ‘Ik wil dat de overheid mij duidelijke kaders en een visie biedt. Wij willen daarbij als zorgaanbieder graag meedenken met de gemeente, want ook wij snappen donders goed dat het anders moet. Vertrouwen tussen zorgaanbieders en gemeenten is cruciaal. Een belangrijk aandachtspunt is
Marja Jager-Vreugdenhil: ‘Heb je als overheid zélf wel voldoende ver trouwen in de beweging?’
wmo magazine 5 / november 2013
WMO05_okt_2013.indd 19
19
10/14/13 1:21 PM
bijvoorbeeld de enorme hoeveelheid zorgaanbieders. In sommige gemeenten zijn er wel honderd! Hoe ga je daarmee om als gemeente? We hebben elkaar heel hard nodig de komende tijd. Vergeet niet dat de zorgaanbieders veel kennis hebben. Benut die kennis optimaal.’ Samenwerking is cruciaal, bevestigt Roos van Gelderen. Ze geeft als voorbeeld een initiatief in Leiden, waar vertegenwoordigers van verschillende organisaties met elkaar in contact werden gebracht. ‘Een van onze gemeenteambtenaren werd gekoppeld aan een ouderenwerker. Die laatste bleek met al zijn ervaring de complete sociale kaart van Leiden uit zijn hoofd te kennen. Hij wist precies te vertellen welke zorgaanbieder waar zat en wat die aanbieder aan wie te bieden heeft. Onze ambtenaar was daardoor aangenaam verrast. Dit soort samenwerkingsvormen is de komende tijd hard nodig om aan en van elkaar te leren.’ Tot zover de vraag ‘wat mag de burger verwachten van de (lokale) overheid’. En wat kan de wethouder verwachten van de burger? Jos Kersten heeft een simpel antwoord: dat de burger doet wat hij kan doen. ‘Ik vind het niet meer dan normaal dat de overheid aan burgers vraagt om hun eigen kracht in te zetten.’ Marja Jager-Vreugdenhil meent dat er rondom elke burger een kring van personen is op wie hij of zij een beroep kan doen. ‘Je eigen familie is de eerste kring. Daarmee bedoel ik kinderen, broers en zussen, ouders. Een andere kring is bijvoorbeeld je werk, maar je doet op je collega’s niet hetzelfde beroep als op je familie. Met name van je familie mag je meer verwachten als het gaat om zorgen voor elkaar. Daarbij is het overigens heel belangrijk om je te realiseren dat het voor veel ouders een heel grote en pijnlijke stap is om je door je kinderen te laten verzorgen.’ Roos van Gelderen: ‘Als het gaat over wat we van de burger mogen verwachten, dan gaat het de laatste jaren al heel snel over diens “eigen verantwoordelijkheid”. Dat is een term waar ik grote moeite mee heb. Voor mij is het een synoniem voor “over de schutting gooien”. Bovendien heeft “eigen verantwoordelijkheid” de impliciete boodschap dat je slecht bezig bent wanneer je iets niet op eigen houtje kunt oplossen. Wat ik vrees, is dat we straks tegen iedereen gaan zeggen: “Gij zult voor een ander zorgen. Dat verwachten we van jou.” De realiteit is dat er anno 2013 al heel veel mensen zijn die voor een ander zorgen. Het zijn deze mensen die zich het meest aangesproken voelen als we het hebben over “eigen verantwoordelijkheid”. Het reële gevaar is dat we hen van ons vervreemden, dat zij zeggen: “Huh? Eigen verantwoordelijkheid? Moet ik dan nóg meer gaan zorgen dan ik al doe?” Ik geloof dan ook absoluut niet in het verplichten van vrijwilligerswerk. Ik geloof wel in het faciliteren ervan, in het scheppen van de juiste voorwaar-
Roos van Gelderen, wethouder in Leiden: ‘We moeten als gemeente erkennen dat er angst is, maar we moeten er niet aan toegeven.’
den. Als je dat doet, dan voelen mensen zich wel aangesproken. Want vergeet niet dat we als overheid vragen van mensen dat ze én werken én zorgen. Mij spreekt het woord “betrokkenheid” aan. Dat doet recht aan wat er is tussen mensen.’ Jos Kersten noemt een voorbeeld in Nijmegen van faciliteren: ‘Er worden zogenaamde “Wij-Kringen” opgericht. Dat zijn netwerken van zo’n tien mensen met een verstandelijke beperking, die op loopafstand van elkaar wonen. Ze beloven elkaar te helpen als dat nodig is. In dezelfde wijk wordt gewerkt met de ABCD-methode. Een kwartiermaker verzamelt verhalen van buurtbewoners en brengt mensen met elkaar in contact. Zo is een gezin dat twee hoog woont in contact gekomen met een oudere vrouw met reuma die een eigen tuin heeft. Vader en moeder werken heerlijk in de tuin en de vrouw heeft nieuwe sociale contacten, ze is gek op kinderen. Zo worden er ook verbindingen gelegd tussen buurtbewoners en mensen uit de Wij-Kring. Dat gaat op basis van wederkerigheid: dat je elkaar wat te bieden hebt.’
Dilemma 3. Hoe kunnen de minst zelfredzamen profiteren? Analyse. De kern van de Kanteling is dat de burger met ondersteuning van het eigen netwerk en de gemeente ‘in de eigen kracht komt en blijft’. Maar voor veel burgers is dat te hoog gegrepen. Denk aan de oudere met een toenemende ondersteuningsbehoefte of iemand met GGZ-problematiek en wisselende ondersteuningsbehoeften. Hulp vragen aan naasten willen of kunnen ze niet. De Kanteling gaat uit van een zekere mate van zelfredzaamheid, namelijk dat mensen tijdig
Inge van Dommelen: ‘“Zelfredzaamheid” kan bij burgers een allergische reactie oproepen.’ 20
WMO05_okt_2013.indd 20
wmo magazine 5 / november 2013
10/14/13 1:21 PM
ondersteuning vragen, dat ze weten waar ze dat kunnen doen en hoe. Maar hoe blijf je in contact met mensen om je heen als je niet meer met hen kunt doen wat je altijd deed? Het dilemma. Hoe zorgen we dat ook de mensen die niet of nauwelijks zelfredzaam zijn profiteren van de komende transitie? De discussie. ‘De kans die deze transitie biedt, is dat we een goed beeld krijgen van wie de meest kwetsbare mensen eigenlijk zijn,’ meent Emmy van Brakel. ‘Tot nu toe weten we dat nauwelijks binnen de Wmo, behalve dan op het gebied van schuldhulpverlening. Door multidisciplinair te werken, kunnen we die kennis benutten.’ ‘Professies moeten samenwerken,’ vindt Marja Jager-Vreugdenhil. ‘In Zwolle werkt Travers Welzijn samen met het RIBW, een organisatie voor mensen met een psychische problematiek. Die laatste gaan mee de wijk in om het contact tot stand te brengen met mensen met bijvoorbeeld een psychiatrische achtergrond, in het project “Jij + ik = wij”.’ Roos van Gelderen: ‘Het gaat erom dat we de ervaringsdeskundigen herkennen en er een beroep op doen. Vandaar dat ik de ontwikkeling van sociale wijkteams toejuich. Ze werken multidisciplinair en kennen de wijk op hun duimpje. Zo spelen we beter in op de heel kwetsbaren. Ook kunnen we zo beter zien wie de kwetsbaren precies zijn. Dat sluit aan op wat Emmy van Brakel zegt over “mensen in beeld krijgen”. Die teams werken kleinschalig, zijn deskundig en bieden maatwerk.’ Chris Stronks: ‘Dat is inderdaad heel wat beter dan de huidige situatie, waarin soms één arts bepaalt wat iemand nodig heeft nadat hij die
persoon een stukje van nog geen honderd meter heeft laten lopen.’ Chris Stronks: ‘Nu hebben mensen nogal eens te maken met een gemeente die overbodig lijkende regels hanteert. Iemand met een beperking die een parkeerkaart aanvraagt, moet een keuring ondergaan waarbij een arts nagaat of de betreffende persoon honderd meter kan lopen. Dat is vaak eenvoudig te bepalen op basis van het medisch dossier of de codes op het rijbewijs van de aanvrager. Moeten gemeenten, waar het gaat om regelgeving, niet ook kantelen?’ Edgar Grijzen: ‘Sociale wijkteams kunnen bovendien problemen bij mensen sneller herkennen en daardoor mensen al helpen vóórdat ze een beroep doen op dure hulp.’ Klaasjan de Jong: ‘Bij ons werken de wijkverpleegkundigen outreachend. Dat is belangrijk om ook de medische kant van het verhaal te horen en mee te nemen.’ Jan Festen: ‘Er zijn ook steeds meer ouderen die geen beperking hebben, maar die door hun leeftijd steeds minder in hun eigen kracht komen te staan. Ik hoop dat de sociale wijkteams erin slagen om ook deze mensen te bereiken.’ Jos Kersten vertelt hoe de belangenorganisaties in Nijmegen zelf een rol spelen in het versterken van eigen kracht en het bevorderen van zelfredzaamheid: ‘Als WIG hebben we de handen ineengeslagen met drie andere belangenorganisaties. Onder de naam Zelfregiecentrum Nijmegen bieden we inmiddels zes trainingen aan, die er alle op zijn gericht zelfregie te bevorderen. Er is namelijk absoluut potentie op dat gebied. Tegelijkertijd blijven we belangenorganisaties, die er nauw op toezien dat de overheid niet te kort door de bocht gaat met haar beroep op eigen kracht.’
Hartenkreten Aan het eind van het rondetafelgesprek krijgen alle deelnemers de kans een hartenkreet te slaken. Edgar Grijzen: ‘Wat wij vrezen, is dat gemeenten straks ieder op hun eigen manier om verantwoording vragen voor alles wat we als zorgaanbieder doen. Ik roep gemeenten dan ook op om regionaal afspraken te maken en zo het gevaar af te wenden dat we met enorme administratieve lasten en kosten worden opgezadeld.’ Emmy van Brakel: ‘In een kleine gemeente als Woudenberg met twaalfduizend inwoners kunnen wij het wiel niet alleen uitvinden. Helaas schiet de ondersteuning door de VNG en VWS te kort. Ik vind dat wij te weinig begeleiding krijgen. Het gevaar is dat kwetsbare burgers daardoor buiten de boot vallen, zelfs wanneer je als kleine gemeenten samenwerkt.’ Roos van Gelderen: ‘Het is heel belangrijk dat we als gemeenten integraal naar mensen kijken. Alleen dan kunnen we een goed arrangement maken voor hem of haar.
wmo magazine 5 / november 2013
WMO05_okt_2013.indd 21
Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat ook de afdeling Werk en Inkomen een Wmo-gevoel moet hebben.’ Chris Stronks: ‘Ik vind het belangrijk dat gemeenten meer gaan dereguleren, dat ze dus minder regeltjes opleggen.’ Jos Kersten: ‘Als het gaat om bestuurskracht wordt van wethouders visie en leiderschap gevraagd. Dat geldt evenzeer voor burger- en cliëntenparticipatie. Daar is in deze hectische tijd ook visie en leiderschap nodig.’ Inge van Dommelen: ‘Ik geloof in één leefwereld, niet in allerlei loketten. Uit een onderzoek van Vilans is gebleken dat een burger heel veel zelfredzaamheid nodig heeft om een Wmo-loket überhaupt te kunnen vinden.’ Klaasjan de Jong: ‘De Kanteling gaat verder dan alleen zorg. Ik vind het een mooie uitdaging om dat steeds in de gaten te blijven houden.’ Jan Festen: ‘Ik wens dat “zorg en welzijn” snel verandert in “welzijn en zorg”. Ouderen willen namelijk helemaal niet alleen maar een beroep doen op en gebruik maken van allerlei voorzieningen. Vertrouw de burger.’
21
10/14/13 1:21 PM