Geef ze een stem
Geef ze een stem
❚ Ouderpanels in de buitenschoolse opvang
C.I. Ligtermoet en E.T. Schreuder NIZW
© 1997 Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Auteurs C.I. Ligtermoet E.T. Schreuder Eindredactie Hemels Schrijfbedrijf Irene Hemels Foto omslag Clé Jansen Illustraties Len Munnik Drukwerk Giethoorn-NND ISBN 90 5050 598 8 NIZW-bestelnummer E 221785 Deze publicatie is te bestellen bij NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030) 230 66 07 Fax (030) 230 64 91 E-mail
[email protected]
Inhoud
❚ 1 2 3
4 5 6
Voorwoord Inleiding Het ouderpanel Ouderpanels in de praktijk Aan de slag met de panelmethode Stap 1 Vraagstelling bepalen Stap 2 Voorbereiden Stap 3 Uitvoeren Stap 4 Analyseren Stap 5 Rapporteren Stap 6 Implementeren Discussietechnieken Andere vormen van ouderbetrokkenheid Tot slot
06 07 09 12 20 20 21 25 27 28 29 30 36 39
Literatuur Discussieonderwerpen Checklist voorbereiding Voorbeeld uitnodiging Voorbeeld programma braindisc Nuttige adressen Overige publicaties buitenschoolse opvang
41 43 45 47 48 49 52
Voorwoord
❚ Deze brochure is totstandgekomen binnen het project Vernieuwing in de buitenschoolse opvang van het NIZW. In dit project zijn ideeën voor verbetering van de buitenschoolse opvang verzameld. Deze ideeën zijn vastgelegd in een reeks van acht brochures. Deze brochure is daar één van.
6
Geef ze een stem. Ouderpanels in de buitenschoolse opvang is geschreven voor allen die de mening van ouders over buitenschoolse opvang willen horen. In de eerste plaats denken wij daarbij aan stichtingen kinderopvang, sociaal-cultureel werk, basisscholen en hun oudercommissies. Maar ook gemeenteambtenaren welzijn vinden in de brochure veel informatie die voor hen relevant is. Uit de praktijk blijkt dat een ouderpanel een snelle en adequate manier is om ouders te betrekken bij vernieuwing van de buitenschoolse opvang. De brochure biedt de lezer een handleiding voor het opzetten van ouderpanels. Het NIZW heeft samen met enkele instellingen vijf ouderpanels uitgevoerd. De ervaringen van deze ouderpanels zijn de basis van de brochure. We danken onze mede-organisatoren hartelijk voor hun medewerking en de prettige samenwerking: de Stichting Welzijn Oud-West in Amsterdam, Kinderdagverblijf De Til in Zwolle, de Stichting Kinderopvang Leidschendam, de Stichting Kinderopvang Spaarndam en de oudercommissie van de buitenschoolse opvang van de Stichting Kinderopvang 's Hertogenbosch. Ook de ouders die zij hebben uitgenodigd om deel te nemen aan de ouderpanels zijn wij dankbaar voor hun inzet. Verder willen we op deze plaats Cisca van Betten - stagiaire bij het NIZW - bedanken voor haar enthousiasme als voorzitter bij verschillende ouderpanels en het schrijven van de verslagen. Theo Royers van het NIZW vormde met zijn boek over ouderenpanels een onmisbare vraagbaak bij het beschrijven van de panelmethode.
Ingrid Ligtermoet Liesbeth Schreuder
Inleiding
❚ Het opzetten van ouderpanels vergt nogal wat tijd. Maar de uitkomsten zijn er dan ook naar! De inspanningen werpen in de meeste gevallen hun vruchten af. Ouders aan het woord laten over wat zij van de buitenschoolse opvang vinden, betekent immers creatieve oplossingen en gedachten aangereikt krijgen. Uit verschillende onderzoeken (Bruggink en Haasken, 1996; Olde en Schiller, 1997; van Dijke e.a., 1994) die de laatste jaren zijn verschenen, blijkt dat ouders behoefte hebben aan verandering of verbetering van organisatie, inhoud en plaats van de buitenschoolse opvang. In de ouderpanels die het NIZW heeft georganiseerd geven de ouders concrete ideeën voor verbeteringen. Natuurlijk zijn die suggesties afhankelijk van de plaatselijke situatie. De organisatie van een ouderpanel om verbeteringen in plaatselijk beleid van de buitenschoolse opvang aan te brengen is dan ook aan te raden. Hiervoor kunnen verschillende initiatiefnemers zijn. In eerste instantie denken we daarbij aan het management van instellingen die buitenschoolse opvang aanbieden. Zij kunnen de resultaten van het ouderpanel direct in hun beleid opnemen. Het management is echter beslist niet de enige die het initiatief kan nemen tot het opzetten van een ouderpanel. Oudercommissies, onderzoeksbureaus of gemeenten kunnen net zo goed initiatiefnemer zijn. Zij zullen zelf de vertaalslag moeten maken naar hun eigen situatie. Zo kunnen onderzoeksbureaus of oudercommissies met de resultaten van een ouderpanel het management van instellingen stimuleren om het beleid te veranderen. De gemeente kan de resultaten gebruiken voor haar beleidsnota. Vanzelfsprekend kunnen ook instellingen gezamenlijk het initiatief nemen om een ouderpanel te organiseren. Een korte leeswijzer is hier op zijn plaats. In hoofdstuk 1 staat wat een ouderpanel is en wat je eraan kunt hebben. In hoofdstuk 2 wordt een aantal concrete praktijkvoorbeelden van ouderpanels beschreven. Vervolgens beschrijven we in hoofdstuk 3 de panelmethode in het algemeen. Een aantal technieken voor de uitvoering van een ouderpanel komt in hoofdstuk 4 aan de orde. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van andere mogelijkheden om ouders te betrekken bij de buitenschoolse opvang. Tot slot geven we in het laatste hoofdstuk antwoorden op een aantal veelgestelde vragen over ouderpanels.
7
In de bijlagen hebben we enkele hulpmiddelen opgenomen als uitgangspunt om zelf een ouderpanel te kunnen starten. Achterin de brochure staan ook nuttige adressen en een overzicht van andere publicaties over de buitenschoolse opvang, inclusief de andere brochures in deze reeks. Wij gebruiken in deze brochure de term 'leidster'. Hiermee worden ook de groepsleiders bedoeld.
8
1 Het ouderpanel
❚ Om meer tegemoet te komen aan wensen van ouders dienen aanbieders van buitenschoolse opvang ouders meer te betrekken bij de gang van zaken. Hoe kan dat beter dan ouders rechtstreeks om hun mening vragen! Het betrekken van ouders kan door hen schriftelijk en/of mondeling mee te laten denken over de organisatie en inhoud van de buitenschoolse opvang met als doel deze te verbeteren. Dat kan op veel manieren. Zo hebben ouders als groep in een oudercommissie of ouderraad recht op informatie en advies. In dit platform kunnen zij tevens hun stem laten horen. Individueel kunnen ouders invloed uitoefenen via een tevredenheidsonderzoek of een exit-interview. Een diepgaande, rechtstreekse, actieve betrokkenheid van ouders is mogelijk in een ouderpanel. Over het hoe en waarom van het ouderpanel gaat het in dit hoofdstuk.
Wat is een ouderpanel precies? Een ouderpanel is een groep ouders die elkaar niet of nauwelijks kennen en die met elkaar discussiëren over één of meer vragen. Doel van een ouderpanel is het verzamelen van meningen en ideeën van de gebruikers. Hiervoor worden speciale discussietechnieken gebruikt. Een essentieel kenmerk van de panelmethode is dat de resultaten op schrift gesteld en gebruikt worden. Ouderpanels zijn een afgeleide van consumentenpanels die op de consumentenmarkt al volop functioneren, bijvoorbeeld panels die hun mening geven over producten als voeding of het openbaar vervoer. Sinds kort wordt de panelmethode ook succesvol ingezet in de zorg- en welzijnssector. In een panel kunnen gebruikers van diensten meedenken over het verbeteren of veranderen van het aanbod van die diensten. Zo komen zwakke punten en gaten in het aanbod naar voren. Ouderpanels in de buitenschoolse opvang zijn eigenlijk heel logisch als je bedenkt dat ouders de gebruikers zijn. Ook vertegenwoordigen ouders de belangen van hun kinderen. Bovendien betalen ouders een belangrijk deel van de buitenschoolse opvang. En last but not least: ouders hebben hele goede ideeën voor de buitenschoolse opvang, gebaseerd op hun eigen ervaringen met opvang en met hun kinderen. Aanbieders van de buitenschoolse opvang kunnen de uitkomsten van een panel goed gebruiken om hun buitenschoolse opvang te veranderen of te verbeteren.
9
Een ouderpanel is een eenmalige bijeenkomst en komt op speciale uitnodiging bijeen. Deze leveren veel informatie op. Daarom lijkt het ons dat ouderpanels als vast onderdeel in het kwaliteitsbeleid van de aanbieders van kinderopvang opgenomen moeten worden. In dit kwaliteitsbeleid kan bijvoorbeeld opgenomen zijn dat een ouderpanel halfjaarlijks zijn mening geeft over belangrijke zaken rondom buitenschoolse opvang. Er worden dan steeds andere ouders voor gevraagd.
Wie kunnen de panelmethode toepassen?
10
Een veelheid aan instellingen en organisaties kunnen ouderpanels organiseren. Ze kunnen daarvoor elk hun eigen doel voor ogen hebben. Want hoewel de hoofddoelstelling voor iedereen hetzelfde is - het verzamelen van ideeën van ouders - kan de doelstelling in onderdelen wel iets verschillen. Instelling voor buitenschoolse opvang Hierbij kan het gaan om een instelling die buitenschoolse opvang biedt of wil gaan bieden zoals een stichting voor kinderopvang, een koepel van basisscholen of een stichting voor sociaal-cultureel werk. Doel: peilen van de kwalitatieve behoefte en/of verzamelen van nieuwe ideeën voor het beleid en de praktische uitvoering van de instelling. Oudercommissie of ouderraad Het kan gaan om een oudercommissie van een instelling voor buitenschoolse opvang of van een basisschool. Doel: peilen van de mening van ouders over buitenschoolse opvang en het verzamelen van nieuwe ideeën voor de belangenbehartiging namens de ouders. Ondersteunings- of onderzoeksbureau Een dergelijk bureau onderzoekt hoe buitenschoolse opvang in een regio, gemeente of wijk moet worden opgezet. Dit kan een provinciale steunfunctie of een organisatie- en adviesbureau zijn. Doel: inventariseren van de behoefte van ouders, verzamelen van meningen en ideeën voor de buitenschoolse opvang voor een onderzoeksrapport voor de opdrachtgevende instelling. Gemeente Een gemeentelijke afdeling, de afdeling welzijn of onderwijs bijvoorbeeld, die een beleidsplan maakt voor uitbreiding en/of vernieuwing van de buitenschoolse opvang in haar gemeente. Doel: inventariseren van de behoefte van ouders, verzamelen van meningen en ideeën over de organisatie van de buitenschoolse opvang ten behoeve van de beleidsvoorbereiding.
Uitkomsten Het NIZW heeft een aantal ouderpanels georganiseerd. Uit deze vijf panels komt naar voren dat ouders verbetering willen op de volgende punten: Sfeer De buitenschoolse opvang moet een thuissfeer verwezenlijken. Plaats De basisschool, een woonhuis of een apart kinderactiviteitencentrum in de eigen woonbuurt worden goede plekken genoemd voor het opzetten van een centrum voor buitenschoolse opvang. Groepssamenstelling Oudere kinderen willen vooral met eigen leeftijdgenoten omgaan en niet teveel last hebben van ‘de kleintjes’. Leeftijdsgrenzen Kinderen moeten ook na hun twaalfde jaar naar een vorm van opvang kunnen gaan. Regels Er zijn te veel regels die voor de oudere kinderen niet altijd nodig zijn. Vrijheid en zelfstandigheid Kinderen moeten meer keuzevrijheid hebben in de besteding van hun vrije tijd. Activiteiten Oudere kinderen moeten er meer op uit kunnen trekken met leeftijdgenoten en zonder toezicht buiten kunnen spelen. Jongere kinderen moeten in de buurt van de leiding kunnen spelen. Er dienen meer uitdagende activiteiten te worden georganiseerd. De voorbeelden in hoofdstuk 2 geven meer informatie over de ideeën van ouders.
11
2 Ouderpanels in de praktijk
❚ In dit hoofdstuk staan voorbeelden van ouderpanels die het NIZW samen met enkele instellingen voor buitenschoolse opvang heeft georganiseerd. De stichtingen voor kinderopvang wilden met deze methode nieuwe ideeën voor de vormgeving van hun buitenschoolse opvang verkrijgen. Voor het NIZW bood het een mogelijkheid om de methode uit te testen. De praktijkvoorbeelden maken inzichtelijk op welke manier ouderpanels gebruikt kunnen worden. Tevens staat vermeld wat er wel en niet goed beviel. 12
Een ouderpanel over zelfstandigheid De Stichting Kinderopvang Spaarndam zit met een dilemma: zij wil de oudere kinderen meer vrijheid geven, maar ouders vinden dat de buitenschoolse opvang vooral op de veiligheid van hun kinderen moet toezien. De stichting vraagt zich af hoe zij aan de wensen van zowel de kinderen als de ouders kan voldoen. De stichting wil een avond discussiëren over dit thema. Daartoe vraagt de stichting zeven ouders uit verschillende centra voor buitenschoolse opvang. Er komen twee vaders en vijf moeders. Een onafhankelijke voorzitter bereidt de avond voor. De directie van de stichting is niet aanwezig. Dit geeft ouders de ruimte om in alle vrijheid open met elkaar te praten. De voorzitter stuurt de directie achteraf het verslag met de ideeën van de ouders. Het programma van de avond ziet er als volgt uit: 1 Warming-up met foto's De ouders mogen ieder een foto kiezen die voor hen vrijheid of veiligheid uitdrukt. Zij leggen vervolgens aan elkaar uit waarom zij die foto gekozen hebben. 2 Brainstorm De ouders wordt in twee rondes gevraagd om zo veel mogelijk ideeën te geven over hoe de buitenschoolse opvang de vrijheid en de veiligheid van hun kinderen kan bevorderen. De ideeën worden op een flap-overbord geschreven. 3 Discussie De ouders gaan eerst in tweetallen en daarna in de hele groep over de beste ideeën met elkaar in discussie: Wat moet de buitenschoolse opvang doen? Hoe moet hij handelen? Wat is daarvoor nodig? 4 Stemmen Ten slotte geven de ouders ieder voor zich met stickers aan wat zij
de beste ideeën vinden. De meest gekozen ideeën worden vervolgens nog wat uitgewerkt. Uitkomsten De volgeschreven vellen papier en het verslag worden na enkele weken aan de directie van de Stichting Kinderopvang Spaarndam overhandigd. Een greep uit het verslag: • Kinderen moeten naarmate zij ouder worden steeds meer zelfstandig dingen buiten het centrum kunnen doen. Ook als dat eventueel een risico inhoudt. De ouders doen dit zelf ook met hun kinderen. Voorwaarde is wel dat dit van tevoren tussen ouders en leidsters openlijk wordt besproken. Bij de beoordeling of een kind dit aankan, gaat het niet zozeer om leeftijd als wel om karakter en ervaring van het kind. De afspraken moeten per kind op schrift worden gesteld, zodat het kind zelf ook weet wat wel en niet mag. • Er moeten meer uitdagende activiteiten en uitstapjes worden georganiseerd. Voorbeelden die worden genoemd zijn schaatslessen, samen koken of een groot timmerproject, waarbij een ruimte in de buitenschoolse opvang door de kinderen zelf wordt verbouwd. Ook met dit soort activiteiten traint het kind zijn zelfstandigheid. Het beheersen van een nieuwe vaardigheid maakt een kind immers óók zelfstandig en onafhankelijk. Levendige discussie Het ouderpanel laat een levendige discussie zien, waarin bepaald niet alleen maar over het gekozen thema wordt gepraat. Het blijkt namelijk dat ouders heel verschillende gevoelens hebben over buitenschoolse opvang. Sommige ouders zien de buitenschoolse opvang als een noodzakelijk kwaad waar hun kind nou eenmaal heen moet omdat zij zelf niet thuis zijn. Zij vinden dat hun kind eigenlijk thuis het beste af is. Deze ouders leggen veel nadruk op huiselijkheid en gezelligheid die de buitenschoolse opvang zou moeten bieden. Andere ouders daarentegen zien de buitenschoolse opvang als een voorziening met meerwaarde ten opzichte van thuis. De buitenschoolse opvang is voor hen een positieve keuze. Deze ouders vin-
13
den dan ook dat de buitenschoolse opvang uitdagende activiteiten zou moeten bieden, waarvoor thuis geen gelegenheid is. Het is jammer dat het verslag pas lang na de bewuste avond aan de stichting is overhandigd. Hierdoor ging veel van het aanvankelijk enthousiasme weer verloren.
Over betrokkenheid van ouders
14
Een kinderdagverblijf in Zwolle heeft de indruk dat de ouders van de buitenschoolse opvang weinig geïnteresseerd zijn. Bovendien willen zij graag meer sociaal-economisch achtergestelde ouders bereiken. Zij organiseren een ouderpanel waarin zij met name deze doelgroep vragen om mee te doen. Uiteindelijk lukt dat niet; er komen vooral ouders op af die toch al tot de meest betrokken groep ouders behoren. De ouders kennen elkaar al, want ze hebben allemaal hun kind op dezelfde buitenschoolse opvang. De ouders wordt gevraagd te discussiëren over de vraag wat zij verwachten van de buitenschoolse opvang en wat de rol van de ouders daarin zou moeten zijn. De leidsters zijn aanwezig bij deze avond. Er is een onafhankelijk voorzitter. Stellingen De ouders discussiëren aan de hand van stellingen, die van tevoren door de voorzitter zijn gemaakt. De ouders kiezen stellingen waarmee ze het eens zijn en waarmee ze het oneens zijn. Over de stellingen waarover in de groep verschil van mening bestaat, wordt verder gepraat. Een voorbeeld van een stelling waarover verschil van mening bestaat, is: ‘Ik wil regelmatig met de leidster overleggen over de opvoeding van mijn kind.’ Na de discussie zijn alle ouders het er over eens dat zij de eigen aanpak van de leidsters vertrouwen en dat het over het algemeen niet nodig is daarover te overleggen. Overleg is wel nodig bij conflicten tussen kind en leidster. De ouders vinden het normaal dat in de buitenschoolse opvang een andere aanpak en andere regels gelden dan thuis. Een te grote betrokkenheid van ouders vinden zij onnodig. Voor- en nadelen De aanwezigheid van leidsters tijdens het ouderpanel heeft zowel voorals nadelen. Enerzijds werkt hun aanwezigheid in Zwolle remmend. Een aantal ouders durft niet altijd vrijuit te spreken. Daardoor zijn waarschijnlijk niet al hun ideeën boven tafel gekomen. Anderzijds is het prettig voor de leidsters om rechtstreeks de wensen van de ouders te horen. Wellicht sorteert dat meer effect dan wanneer zij achteraf een ‘droog’ verslag lezen. Het is af te raden om alleen ouders van één centrum voor buitenschoolse opvang te vragen. Dit levert geen inbreng op van ouders die de opvang anders hebben geregeld.
Nieuwe ideeën voor groepsopvang De Stichting Kinderopvang Leidschendam heeft één van haar medewerkers voor een aantal uren aangesteld als coördinator om de buitenschoolse opvang te vernieuwen. Vernieuwing is met name gewenst voor oudere kinderen. Om ideeën te verzamelen voor deze vernieuwing organiseert de coördinator een ouderpanel en een kinderworkshop. Voor het ouderpanel wordt een verscheidenheid aan ouders gevraagd om mee te doen. Daarvoor worden twee centra voor buitenschoolse opvang, twee basisscholen, een buurthuis en het gastouderbureau benaderd. Belangrijkste selectiecriteria zijn dat de ouders werken en kinderen hebben in de leeftijd van vier tot dertien jaar. Het ouderpanel komt op een avond bijeen in één van de centra voor buitenschoolse opvang. Het is een heterogene groep ouders, die elkaar niet of nauwelijks kennen. Ook hier is een onafhankelijke voorzitter aangesteld. Tevens is de coördinator aanwezig. De ouders werken in tweeënhalf uur het volgende programma af: 1 Rondleiding door het centrum: Sommige ouders hebben nog nooit een centrum voor buitenschoolse opvang gezien. 2 Warming-up: Een beginvraag voor alle ouders: stel je voor dat je een kind van vier (of acht of tien) jaar bent, wat doe je dan het liefst na school? En waar heb je een hekel aan? 3 Brainstorm: Aan de hand van drie vragen worden goede ideeën verzameld. Wat vind jij de ideale opvang voor jouw kind na schooltijd? Hoe moet de opvang eruit zien? Hoe kan het georganiseerd worden? 4 Pauze: De voorzitter rangschikt de ideeën en schrijft ze op een flap-over. 5 Kiezen: De ouders kiezen de beste ideeën uit via het plakken van stickers. 6 Ideaalbeelden: De vijf ideeën met de meeste stickers worden uitgewerkt tot ideaalbeelden van de buitenschoolse opvang. Vervolgens bekijken de ouders hoe dit georganiseerd kan worden. Modellen De ouders vinden dat er een vorm van groepsopvang moet zijn. Zo'n voorziening is voor alle kinderen prettig, en vooral waardevol voor kinderen van alleenstaande ouders en kinderen zonder broers of zussen. In zo’n groepsopvang moet altijd ruimte blijven voor vrij spel en vrije keuze van de kinderen.
15
16
De uitkomst van deze avond is een schets van drie modellen: • Een woonhuis in iedere wijk waarin zo'n vijftien kinderen uit die wijk naartoe kunnen als hun ouders niet thuis zijn. Vanuit dat ‘tweede huis’ kunnen ze met hun vriendjes en vriendinnetjes op straat spelen, net zoals vanuit hun eigen huis. Mogelijk probleem is: wat vinden de buren van een dergelijk idee? • Een centrum voor buitenschoolse opvang in de speeltuin, waar kinderen die voor de opvang komen samen met andere kinderen kunnen spelen. Probleem: wil je voor zo'n voorziening nog wel zo veel ouderbijdrage betalen? Kinderen die alleen voor de speeltuin komen, hebben bijna dezelfde voorziening en betalen haast niets. • Een multifunctioneel kindercentrum waar de kinderen voor opvang en voor lessen en georganiseerde activiteiten komen. Aandachtspunt: kinderen die vijf dagen per week opvang nodig hebben, moeten ook wel eens een middag op de bank kunnen hangen of vrij kunnen spelen. Dat moet de voorziening dus wel blijven bieden. Probleem: de kinderen komen de deur niet meer uit waardoor ze hun directe leefomgeving, hun dorp bijvoorbeeld, niet leren kennen. De voorzitter houdt zich strak aan het tijdschema. Daardoor kunnen de ouders heel veel doen. Omdat de coördinator zich op de achtergrond houdt, wordt voorkomen dat ouders zich vooral op haar richten. Dat pakt positief uit. Zo blijven ouders onderling discussiëren: dat komt het aandragen van creatieve oplossingen ten goede.
School en huiskamers De Stichting Welzijn Oud-West in Amsterdam onderzoekt de mogelijkheden om voor kinderen vanaf acht jaar buitenschoolse opvang nieuwe stijl op te zetten. Geen buitenschoolse opvang, maar BuitenSchoolse Activiteiten (BSA). Samen met het NIZW organiseren zij een ouderpanel. Doel is ideeën te verzamelen voor een nieuwe buitenschoolse opvang die voldoet aan behoeften van ouders en kinderen. Er worden vijftien ouders benaderd met verschillende achtergronden en met kinderen in verschillende leeftijden. Bovendien zijn het ouders die de opvang verschillend hebben geregeld. Sommigen hebben een gastouder, anderen buitenschoolse opvang in het kindercentrum en weer anderen zorgen dat ze zelf op tijd thuis zijn. Op de avond zelf komen negen moeders: de rest heeft afgebeld. Gelukkig heeft de stichting daarmee al rekening gehouden en expres een aantal extra ouders gevraagd. De moeders, die elkaar niet kennen, discussiëren een hele avond over de buitenschoolse opvang in hun stadsdeel en leveren zo zinvolle ideeën aan de stichting. Het programma lijkt in opzet op dat van Leidschendam: eerst een voorstelronde, daarna brainstorm en discussie en tot slot het uitwerken van de beste ideeën.
Projectplan Een greep uit het verslag van dit ouderpanel: • Buitenschoolse opvang in groepsverband bevalt de ouders goed. Je kunt er immers op rekenen en de leidsters helpen je in de opvoeding. Buitenschoolse opvang dient een veel gewonere voorziening te worden, nu werkende ouders ook een gewoon verschijnsel zijn. Een publiciteitscampagne daarvoor achten de ouders op zijn plaats. • Buitenschoolse opvang moet in of vlakbij de basisschool worden georganiseerd. Je bent dan van de vervoersproblemen af. Oudere kinderen hebben het meestal naar hun zin op school en ze kennen de buurt goed. Bovendien organiseert de school vaak leuke buitenschoolse activiteiten waaraan de kinderen kunnen meedoen. De ouders opperen het idee om de schooldagen structureel te verlengen, al is het maar voor twee dagen per week. Daardoor heb je minder buitenschoolse opvang nodig. • Een ander alternatief voor de huidige buitenschoolse opvang is om huiskamers in de wijk te creëren waar kinderen ‘thuis’ komen na school en afspraken kunnen maken voor verdere activiteiten. Dit zou ook een goede oplossing zijn voor kinderen boven de twaalf jaar. Want een aantal ouders acht hen veel te jong om elke dag alleen thuis te zijn, zeker in de grote stad. • De nieuwe buitenschoolse opvang moet van goede kwaliteit zijn. Dus goed geschoolde leidsters, leuke ruimtes en leuke activiteiten. Ouders zijn bereid daarvoor te betalen. De stichting heeft deze ideeën intern bediscussieerd en uitgewerkt tot een projectplan voor het hele stadsdeel. De avond verloopt goed, al heeft deze soms iets te veel het karakter van belangenbehartiging. De stichting is namelijk voornemens de buitenschoolse opvang voor oudere kinderen af te schaffen. De ouders willen dat in ieder geval tegenhouden. Als dit eenmaal is uitgesproken, is een inhoudelijke discussie weer mogelijk. Met name de ideeën over het inschakelen van basisscholen in het stadsdeel vindt de Stichting Welzijn Oud-West verrassend.
Overleggen met kinderen De ouderraad van de naschoolse opvang van de Stichting Kinderopvang 's Hertogenbosch (SKH) wil een ouderavond organiseren om de resultaten van een tevredenheidsonderzoek aan ouders en directeur aan te bieden. Op basis van deze onderzoeksresultaten wil de ouderraad verder van gedachten wisselen over de naschoolse opvang. Om meer structuur aan de avond te geven, benadert de ouderraad het NIZW voor het organiseren van een ouderpanel. Samen bedenken zij een aantal vragen voor het panel. Deze vragen, in de vorm van stellingen, zijn gebaseerd op opvallende uitkomsten uit het tevredenheidsonderzoek.
17
Er worden acht ouders voor het ouderpanel uitgenodigd, waarvan er uiteindelijk maar vier komen. De ouders kennen elkaar niet. Drie van hen hebben hun kinderen op verschillende locaties van de naschoolse opvang zitten. Eén ouder heeft de opvang via het gastouderbureau geregeld. Dat er weinig ouders voor het ouderpanel komen, is in dit geval niet nadelig voor het functioneren van het ouderpanel. De genodigden voor de ouderavond, het 'publiek', mogen namelijk ook meepraten. Naast alle ouders die hun kind op de naschoolse opvang hebben, is ook de directeur van de SKH uitgenodigd. Er zitten ook leidsters in de zaal. In totaal zijn zo'n veertig mensen aanwezig.
18
Groepsgesprek Wat in beginsel een ouderpanel had moeten worden, mondt in feite uit in een groot groepsgesprek tussen ouders, leidsters en directeur. Hieruit komen overigens waardevolle ideeën. Om geen grote discussies te krijgen waarin iedereen door elkaar praat, wordt afgesproken dat het deze avond alleen gaat om het verzamelen van zo veel mogelijk ideeën. Het is niet de bedoeling daarover met elkaar in discussie te gaan. De gehele zaal brainstormt, na een warming-up, een schat aan ideeën bij elkaar over de naschoolse opvang aan de hand van de volgende stellingen: • Buiten schooltijd mag mijn kind altijd zelf bepalen wat het wil doen. • Op de naschoolse opvang moet de nadruk niet liggen op het vergroten van kennis maar op het aanbieden van recreatieve en creatieve activiteiten. • De naschoolse opvang moet geschikt zijn voor het maken van huiswerk. • Mijn kind zit speciaal op de naschoolse opvang om sociale vaardigheden te leren. • De ideale naschoolse opvang is in een woonhuis in een kinderrijke buurt. • De naschoolse opvang zou heel goed in school georganiseerd kunnen worden. • Mijn kind moet altijd terecht kunnen op de naschoolse opvang. De ideeën die door deze stellingen zijn uitgelokt, worden in de pauze geclusterd en in vijftien uitspraken op een flap-over gezet. Daarna mag iedereen vijf stickertjes plakken bij de uitspraken die hem of haar het meest aanspreken. De volgende drie uitspraken krijgen de meeste stickertjes: • De kinderen moeten met de leidsters kunnen overleggen over wat ze willen doen. • Ouders moeten op de hoogte zijn van het pedagogisch beleid. • De ideale naschoolse opvang vindt plaats op een boerderij.
Ouderpanel? Het is officieel niet echt een ouderpanel. Toch is de ouderraad heel tevreden met de avond. Door de 'panelachtige' organisatie verzandt de groep niet alleen in negatieve kritiek. Dit was op eerdere ouderavonden wel gebeurd. Bovendien krijgt de directeur de resultaten van het tevredenheidsonderzoek op een levendige en indrukwekkende wijze aangeboden. Daardoor gebeurt er ongetwijfeld meer met de resultaten.
19
3 Aan de slag met de panelmethode
❚ In dit hoofdstuk beschrijven we de panelmethode aan de hand van zes stappen uit het boek Een eigen stem. Werken met ouderenpanels: een veelzeggende methode.
20
De 1 2 3 4 5 6
zes stappen van de panelmethode zijn de volgende: Vraagstelling bepalen Voorbereiden Uitvoeren Analyseren Rapporteren Implementeren
Stap 1 Vraagstelling bepalen In de oriëntatiefase bedenkt de initiatiefnemer de vragen die hij of zij aan het ouderpanel wil stellen. Leidraad is wat de initiatiefnemer wil bereiken met het ouderpanel. Hiervoor kunnen algemene en specifieke vragen worden gebruikt. Algemene vragen Het voordeel van een algemene vraag is dat het ouderpanel meer vrijheid van discussie heeft. Ouders bepalen immers zelf de agenda. Er kan daardoor echt boven tafel komen wat hen dwars zit. Nadeel is dat vragen die de initiatiefnemer beantwoord wil zien, wellicht niet aan bod komen. Voorbeelden van algemene vragen zijn: Wat zijn uw ervaringen met de buitenschoolse opvang? Hoe ziet de ideale buitenschoolse opvang eruit? Hoe moet de buitenschoolse opvang er in ieder geval niet uitzien? Wat wilt u het liefst voor uw kind na school? Specifieke vragen Er kunnen situaties zijn waarbij het voorleggen van een aantal specifieke vragen aan de ouders voor de hand ligt. Bijvoorbeeld omdat een aantal beslissingen over de buitenschoolse opvang genomen moet worden, waarbij men de ouders wil betrekken. Achterin de brochure is een overzicht van onderwerpen bijgesloten waarover ouders geraadpleegd kunnen worden. Deze lijst kan helpen bij het bepalen van de vragen. Uiteraard is de lijst niet uitputtend. Iedere buitenschoolse opvang kan
weer anders geregeld zijn. Bovendien heb je steeds met andere mensen te maken, waardoor ook de vragen verschillend van aard kunnen zijn. Voorbeelden van specifieke vragen zijn: Wat vindt u een veilige omgeving voor uw kinderen? Welke rol zou u als ouder bij de buitenschoolse opvang willen spelen? Hoe kan de buitenschoolse opvang zijn activiteitenaanbod verbeteren of veranderen? Hoe kan de buitenschoolse opvang zijn spelmogelijkheden verbeteren of veranderen? Hoe kan de buitenschoolse opvang de kinderen meer vrijheid bieden? Wat vindt u van groepssamenstelling op de buitenschoolse opvang? Wat vindt u van de kwaliteit van de leidsters op de buitenschoolse opvang? Tips voor het bedenken van vragen • Bepaal de vraagstelling niet alleen, maar betrek anderen erbij. • Bedenk van tevoren hoeveel vrijheid het ouderpanel krijgt in de discussie. Wilt u de ouders vrij laten zelf onderwerpen in te brengen of wilt u een antwoord op uw eigen vragen? In het laatste geval stelt u specifieke vragen.
21
Stap 2 Voorbereiden De voorbereiding bestaat uit het maken van een draaiboek en het uitvoeren van de eerste vijf onderdelen van dat draaiboek. Wij bespreken deze onderdelen hieronder puntsgewijs.
actie
wie
Draaiboek maken
initiatiefnemer
8 uur
Selecteren ouders en vragen voorzitter en assistent
initiatiefnemer
20 uur
Keuze techniek en maken programma
initiatiefnemer en voorzitter
4 uur
Schriftelijk uitnodigen ouders
initiatiefnemer
2 uur
Regelen logistieke zaken
initiatiefnemer/ assistent
4 uur
Uitvoeren
voorzitter en assistent
3 uur 2 uur
Analyseren
voorzitter
Rapporteren
voorzitter
Implementeren
initiatiefnemer zelf of draagt over aan management
Voorbeelddraaiboek
wanneer
tijd
kosten
6 uur -
-
-
1 Draaiboek maken In het draaiboek staat door wie en wanneer de verschillende zaken worden uitgevoerd en hoeveel tijd en geld dat zal kosten. Hoeveel tijd een onderdeel kost, is over het algemeen goed in te schatten. De kosten die eraan verbonden zijn, zullen per gemeente of instelling sterk verschillen. Hiervoor kunnen wij in het voorbeelddraaiboek dan ook geen gemiddelden geven.
22
2 Selecteren van ouders, voorzitter en assistent Dit is de taak van de initiatiefnemer, al dan niet in samenwerking met anderen. De ervaring leert dat het selecteren van ouders veel tijd kost: twintig uur is geen uitzondering. Bij de selectie moet de initiatiefnemer aan drie dingen denken. Ten eerste moeten enkele ouders worden geselecteerd die elkaar niet of nauwelijks kennen. Creatieve ideeën ontstaan juist als men niet wordt gehinderd door overwegingen als ‘zij weet altijd zo veel, dus laat ik maar niet tegen haar ingaan’ of andere relationele zaken die spelen als mensen elkaar kennen en elkaar meer dan één keer ontmoeten. Ten tweede is een voldoende aantal deelnemers essentieel voor een goede discussie. Er kunnen minimaal acht en maximaal twaalf ouders meedoen. Dit maakt de kans op veel meningen en ervaringen zo groot mogelijk. In een te kleine groep komen te weinig ideeën naar boven. In een te grote groep kunnen de ouders minder inbrengen. Het is aan te raden meer ouders te selecteren dan nodig is in verband met het afzeggen op het laatste moment. Deze ouders komen dan op de reservelijst. Ten derde moet gezorgd worden voor variatie in de groep. Ouders van kinderen die naar dezelfde buitenschoolse opvang gaan, hebben dezelfde ervaringen met opvang. Variatie ontstaat onder andere door ouders met verschillende achtergronden en omstandigheden te zoeken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan ouders: • met kinderen in verschillende leeftijden (vier tot vijftien jaar); • met één kind of ouders met meerdere kinderen; • met verschillende etnische achtergronden; • uit verschillende sociaal-economische omstandigheden; • die van verschillende locaties van de buitenschoolse opvang gebruikmaken; • die gebruikmaken van verschillende vormen van buitenschoolse opvang, bijvoorbeeld via gastouderopvang, informeel geregelde opvang, buitenschoolse opvang op school, of buitenschoolse opvang in een buurthuis; • die wel of niet gebruikmaken van de buitenschoolse opvang; Denk er ook aan om zowel vaders als moeders te selecteren. Meestal worden ouders eerst telefonisch - eventueel via tussenpersonen - gevraagd of zij mee willen doen.
De initiatiefnemer moet ook op zoek gaan naar een goede voorzitter en een assistent. Een onafhankelijk voorzitter is onmisbaar voor een goed verloop van de uitvoering. Een voorzitter draagt zorg voor het goed afwerken van het programma en analyseert en rapporteert de resultaten achteraf. Een onafhankelijk voorzitter is bijvoorbeeld te vinden bij een leidinggevende of staffunctionaris van een naburige stichting voor kinderopvang, een koepel voor basisscholen of een steunfunctie voor kinderopvang of welzijn. Het profiel van een geschikte voorzitter ziet er als volgt uit: • ervaring met groepsgesprekken en liefst ook met discussietechnieken; kan het proces in goede banen leiden; • basiskennis van de buitenschoolse opvang; • goede luistervaardigheid en communicatievermogen; • vertrouwenwekkend; • vermogen tot objectief analyseren en rapporteren. De voorzitter heeft bij de uitvoering van het ouderpanel een assistent nodig, bij voorkeur de initiatiefnemer zelf, die voor praktische zaken zorgt zoals: naambordjes, uitdelen van consumpties, bediening van eventuele apparaten (opnameapparatuur en microfoons) en notulen. 3
Keuze van de techniek en het maken van het programma voor de uitvoering De initiatiefnemer maakt het programma in samenspraak met de voorzitter en kiest de technieken die daarbij toegepast kunnen worden. Het gaat om groepsdynamische technieken die discussies in een groep op gang brengen. Er zijn verschillende technieken mogelijk. In hoofdstuk 4 van deze brochure wordt nader ingegaan op deze technieken. Daar staat onder meer aangegeven welke techniek het meest geschikt is in welke situatie. Een voorbeeld van een programma is achterin de brochure opgenomen. Al met al neemt dit zo’n vier uur in beslag. 4 Schriftelijk uitnodigen ouders De schriftelijke uitnodiging kan de initiatiefnemer zelf maken. Hiervoor dient ongeveer twee uur te worden gereserveerd. Bij het uitnodigen van de ouders moet men aan drie dingen denken: • De ouders moeten ruim van te voren, ongeveer veertien dagen, worden uitgenodigd. Achterin de brochure is een voorbeeld opgenomen van een uitnodigingsbrief. In deze brief moet het programma met de geplande datum zijn opgenomen. In de brief moeten ook de vragen staan die aan het ouderpanel gesteld worden. Zo kunnen de ouders zich al voorbereiden. • Het moet de ouders duidelijk zijn dat afzeggen voor problemen zorgt; een panel functioneert niet goed als er te weinig mensen komen.
23
• Een ander aandachtspunt bij het uitnodigen van ouders is hen ervan te verzekeren dat uitspraken en opvattingen anoniem in de rapportage terechtkomen.
24
De verleiding is misschien groot om belangstellenden uit te nodigen, zoals leidsters of management van betrokken organisaties. Dit kan echter ten koste gaan van het functioneren van het ouderpanel. De aanwezigheid van leidsters of leidinggevenden kan remmend werken op de discussie, zeker als de ouders de leidsters kennen. Het blijkt dat de ouders ofwel terughoudender worden in het spuien van ideeën (‘Als ze maar niet denkt dat ik ontevreden ben over de opvang.’) ofwel vooral met de leidster en leidinggevende gaan praten in plaats van met elkaar (‘Ik vind dat jullie meer ... moeten gaan doen.’). De initiatiefnemer zou wel een vertegenwoordiger van de instelling kunnen sturen. Het voordeel is dat zo direct van ouders kan worden vernomen wat zij willen. Tegelijkertijd kan iemand van de instelling voor praktische zaken zorgen zoals ontvangst, koffie en thee. Dit kan alleen als de betrokkene zich volledig op de achtergrond kan houden, alleen met praktische zaken bezig is en niet in discussie gaat met de ouders. Als dit niet mogelijk is, valt het sturen van een 'waarnemer' af te raden. 5 Regelen van logistieke zaken Vooraf moet de initiatiefnemer een aantal praktische zaken regelen. Tijdens de uitvoering van het ouderpanel behartigt de assistent deze zaken en is hierop aanspreekbaar. Het meest logisch en tijdbesparend is wanneer de initiatiefnemer ook assistent van de voorzitter is. Zo kan hij of zij zowel de praktische zaken vooraf als tijdens het ouderpanel verzorgen. De voorbereiding van logistieke zaken neemt gemiddeld vier uur in beslag. Het gaat onder meer om de volgende logistieke zaken: • Accommodatie Deze moet ruim van te voren besproken worden, groot genoeg zijn voor het aantal genodigde personen en goed bereikbaar zijn. • Consumpties Er moeten in ieder geval koffie, thee en een versnapering zijn en eventueel andere hapjes en drankjes voor de genodigden. De assistent houdt tijdens de uitvoering van het ouderpanel toezicht op deze catering. • Apparatuur Om een goede rapportage te kunnen maken, en ter ondersteuning van de notulen van de assistent, is het te overwegen geluidsopnamen te maken. Soms is de ruimte zo groot dat in ieder geval de voorzitter een microfoon nodig heeft om het ouderpanel goed te kunnen leiden. • Materialen Voor iedereen moet een naambordje klaar staan. Afhankelijk van de
gekozen techniek zijn sets van stellingen op papier, flap-over, plakband, stickers of dikke viltstiften nodig. Overweeg het uitdelen van een kleine attentie aan alle ouders, als dank voor hun medewerking. Dit wordt zeer gewaardeerd! De voorbereiding, stap 2, bestaat zoals gezegd uit het uitvoeren van de hierboven beschreven vijf onderdelen uit het draaiboek. De overige vier onderdelen uit het draaiboek, namelijk het uitvoeren van het ouderpanel en analyseren, rapporteren en implementeren van de gegevens, vormen de volgende stappen van de panelmethode. Voor deze stappen is nauwelijks voorbereiding nodig. Achterin de brochure is een Checklist Voorbereiding opgenomen. De lijst is bedoeld als geheugensteuntje voor de initiatiefnemer om te controleren of alles is gedaan. Raadpleeg deze lijst bij de voorbereiding! 25
Stap 3 Uitvoeren De avond zelf wordt uitgevoerd door voorzitter, ouders en assistent samen. Het ouderpanel kan op basis van verschillende technieken worden uitgevoerd. Hieronder geven we het globale programma van een ouderpanel en enkele tips daarbij, ongeacht welke techniek wordt gebruikt. In hoofdstuk 4 komen de specifieke technieken aan de orde. Programma: 1 Inleiding 2 Selecteren of bedenken van onderwerpen 3 Kiezen van onderwerpen 4 Pauze 5 Discussiëren 6 Afsluiting 1 Inleiding In de inleiding door de voorzitter moeten in ieder geval de volgende onderdelen aan de orde komen. De voorzitter: • stelt zich voor en vertelt wat zijn of haar rol is in het ouderpanel. • vertelt over de aanleiding voor het ouderpanel. • legt uit hoe de techniek werkt en wat er gaat gebeuren. • vraagt of de ouders bezwaar hebben tegen een geluidsopname van het ouderpanel. • benadrukt dat uitspraken anoniem gerapporteerd worden. 2 Selecteren of bedenken van onderwerpen De manier waarop dit gebeurt, hangt af van de techniek. Soms zijn de discussieonderwerpen gegeven. Soms moet het ouderpanel zelf de onderwerpen bedenken. Algemene regels voor de ouders bij het bedenken of selecteren van onderwerpen zijn:
• Praat niet door elkaar. • Het gaat om uw eigen mening. • U hoeft het niet eens te worden. • Het gaat om wensen, niet om kritiek. Het is handig om deze regels al van tevoren op een flap-over te schrijven. De ervaring heeft geleerd dat mensen bij het bedenken van onderwerpen al graag in discussie gaan. Soms is dat ook goed. In een korte discussie kan duidelijk worden wat ieder precies bedoelt. Tot zover kan de voorzitter de discussie dan ook wel laten komen. Het is de taak van de voorzitter om bij te veel discussie in deze fase weer terug te komen op de regel: ouders hoeven het niet eens te worden met elkaar. 26
3 Kiezen van onderwerpen In dit onderdeel kiezen de ouders ieder voor zich de meest interessante onderwerpen uit. 4 Pauze Tijd voor een consumptie, waarvoor de assistent vanzelfsprekend zorgt! 5 Discussiëren In dit onderdeel mogen de ouders reageren op elkaars keuzes en argumenten, zodat discussie ontstaat. Ouders hoeven het nog steeds niet met elkaar eens te worden. De discussie is een instrument om ieders argumenten zo goed mogelijk naar voren te halen. Afhankelijk van de techniek vindt dit onderdeel tegelijkertijd met of pas na het vorige onderdeel plaats. Soms is er bijvoorbeeld eerst een discussie in kleine groepjes alvorens alle ouders gezamenlijk over hun keuzes - en argumenten daarbij - discussiëren. 6 Afsluiting De voorzitter vertelt de ouders wat er gaat gebeuren met de resultaten van het ouderpanel en ook wanneer de ouders een verslag van het panel zullen ontvangen. Tot slot vat de voorzitter de resultaten kort samen en bedankt de ouders voor hun inzet door het uitreiken van een kleine attentie. Tips voor de voorzitter Bereidt u zich goed voor op de vraagstelling aan het ouderpanel en het leiden van het panel. Let bij het stellen van vragen op het volgende: • Vragen kunnen op verschillende manieren worden gesteld: Neutraal: Wat vindt u van ...? Sturend: Wat verstaat u onder (een) goede ...? Wat moet er volgens u veranderen of verbeteren aan ...?
• Stel geen waarom-vragen: mensen kunnen het gevoel krijgen dat ze worden ondervraagd. • Stel de vragen kort en helder. • Stel niet te veel vragen. En verder: • Wees duidelijk en toon een uitnodigende houding. • Ga als voorzitter niet in op specifieke kritiek, zoals kritiek op bepaalde leidsters of de gemeente. Neem het voor kennisgeving aan en stimuleer ouders te zeggen wat zij willen zeggen. • Houd de tijd in de gaten. • Zorg ervoor dat iedereen voldoende aan bod komt. Dominante ouders mogen niet overheersen. Let op stille mensen en probeer hen met de juiste vragen of door het inlassen van een 'rondje' (iedereen om de beurt het woord geven) te betrekken bij het gesprek. 27
Stap 4 Analyseren Analyseren en rapporteren liggen heel dicht bij elkaar. De voorzitter analyseert de gegevens eerst voor zichzelf op papier om ze vervolgens ordelijk over te kunnen dragen. De analyse van de gegevens is niet het makkelijkste onderdeel. De voorzitter heeft een schat aan informatie gekregen, maar wat is belangrijk en wat niet? Welke ordening en structuur is het beste? Om een analyse te kunnen maken heeft de voorzitter in elk geval de gegevens nodig over de deelnemers, notulen, eventueel eigen aantekeningen en geluidsopname. Voor het analyseren van de gegevens moet ongeveer twee uur worden uitgetrokken. Ordenen en structureren kan op tal van manieren. Vijf vragen kunnen het uitgangspunt zijn om alle gegevens te ordenen en een analyse te maken. 1 Wie waren aanwezig? Wat voor ouders waren het? Werkten zij? Hoe hadden ze hun opvang geregeld? Hoeveel kinderen hadden ze, wat was hun sociaal-economische achtergrond? De antwoorden op deze vragen vormen een korte beschrijving van de groep. 2 Welke ideeën werden belangrijk gevonden? De voorzitter schrijft voor zichzelf de ideeën op en geeft hierop een korte toelichting. 3 Hoe zou je de ideeën kunnen ordenen? Een voorbeeld van een ordening op onderwerp is het splitsen van ideeën over: • de organisatie van de buitenschoolse opvang; • het pedagogisch beleid; • samenwerking met andere organisaties;
• • • • • •
de rol van ouders; jonge en oudere kinderen; de locatie; de ruimte; de speelmogelijkheden; de sfeer.
Tips die de voorzitter helpen bij het ordenen en structureren van de gegevens: • laat de informatie eerst een tijdje bezinken; • voorkom dat andere opvattingen de analyse beïnvloeden door er met andere betrokkenen over te praten. 4 28
Welke ideeën zijn belangrijk voor het beleid en welke voor de uitvoering van de buitenschoolse opvang? Na het ordenen is het belangrijk een onderscheid te maken naar het soort ideeën. Er zijn ideeën gericht op het management en de beleidsmakers, maar er zijn ook ideeën specifiek op de uitvoering, de leidsters, gericht. Wanneer het management de resultaten krijgt gerapporteerd, is het aan hen om de juiste gegevens direct naar de juiste personen door te sluizen. 5
Welk beeld komt naar voren na het beantwoorden van de voorgaande vragen. Welke aanbevelingen zijn op basis hiervan te doen? Na de ordening van de gegevens komt ongetwijfeld een algemeen beeld naar voren van wat het belangrijkste werd gevonden. Aan de hand hiervan kan de voorzitter aanbevelingen formuleren. De analyse is nu afgerond en de voorzitter kan de resultaten ervan rapporteren.
Stap 5 Rapporteren In deze stap wordt mondeling en schriftelijk gerapporteerd. Voor het rapporteren moet de voorzitter ongeveer zes uur de tijd nemen. De voorzitter rapporteert eerst schriftelijk aan de initiatiefnemer en stuurt een kopie van het verslag aan de ouders uit het ouderpanel. Dit rapport wordt vervolgens gepresenteerd aan de leidsters of het team van de buitenschoolse opvang. De rapportage bestaat gewoonlijk uit drie delen, te weten een inleiding, een opsomming van de ideeën en de conclusies en aanbevelingen. De rapportage betekent weer een stap in de richting van het doel waarvoor het ouderpanel is georganiseerd, namelijk op basis van behoeften van ouders de buitenschoolse opvang, waar nodig, te veranderen of verbeteren. Een schriftelijke rapportage is een goed hulpmiddel om het management te motiveren om dat ook daadwerkelijk te doen. Bij de voorbereiding is al een afspraak gemaakt om de resultaten die
opgetekend zijn in het rapport, met de initiatiefnemer (zie Checklist Voorbereiding) te bespreken. De taak van de voorzitter is afgelopen na het rapporteren van de resultaten.
Stap 6 Implementeren Voordat de uitvoering van het ouderpanel plaatsvindt, is het buitengewoon belangrijk dat het management aangeeft welke procedure wordt gevolgd voor implementatie van de resultaten (zie Checklist Voorbereiding). Het van tevoren kenbaar maken van de procedure voor implementatie is belangrijk omdat dit de betrokkenen vertrouwen geeft dat er ook werkelijk iets met de uitkomsten wordt gedaan. Bovendien geeft het management ermee aan de methode van het ouderpanel serieus te nemen. Het bespreken van resultaten van het ouderpanel kan het beste meegenomen worden in de gewone overlegprocedures. Het implementatietraject bevat de volgende onderdelen: Beleids- of projectplan De plannen kunnen worden verwerkt in een al bestaand of nieuw beleidsplan. Als het management beslist om er een project aan te wijden, moet eerst een projectplan worden geschreven. Doorvoeren in de praktijk Bijvoorbeeld door: • de resultaten te bespreken met leidsters of team, bestuur, oudercommissie of andere betrokkenen bij de buitenschoolse opvang; • een project op te zetten; • bijscholing te organiseren. Evalueren We raden aan om na een half jaar met de leidsters te evalueren wat er terecht is gekomen van de aanbevelingen en resultaten van het ouderpanel - aan de hand van de oorspronkelijke rapportage. Op grond van de uitkomsten van de evaluatie kan het management opnieuw vragen hebben. Dan kan er weer een ouderpanel worden georganiseerd, te beginnen met de eerste stap. Het houden van een ouderpanel hoeft dus geen eenmalige aangelegenheid te zijn. Uit het ene panel kan het andere voortkomen. Schematisch ziet dat er als volgt uit: vraagstelling bedenken
implementeren
voorbereiden
rapporteren
uitvoeren
analyseren
29
4 Discussietechnieken
❚ In dit hoofdstuk zetten we de technieken uiteen die tijdens de uitvoering van het ouderpanel toegepast kunnen worden. Het zijn technieken die een discussie op gang brengen. Immers, als een discussie niet volgens een structuur verloopt, kan het verzanden in weinig zeggende uitspraken of slechts negatieve uitlatingen. Door deze technieken te gebruiken, wordt de kans vergroot om te komen tot positieve en creatieve resultaten. 30
Het 1 2 3
gaat om de volgende groepsdynamische technieken: Braindisc-techniek en variaties daarop Gibson-techniek Ei-techniek
Groepsdynamische technieken helpen een groepsgesprek op gang. Er ontstaat een combinatie van ideeën, ervaringen, meningen en uitspraken van de verschillende ouders. De Braindisc-techniek blijkt succesvol te zijn. Dit komt onder andere doordat je met deze techniek snel tot de kern van de zaak komt; op wat ouders echt belangrijk vinden. Deze techniek nemen we hier dan ook als richtlijn. Daarna zullen we kort de Gibson- en de Ei-techniek bespreken, die in bepaalde gevallen kunnen worden toegepast. Voor meer informatie over deze en andere technieken (denk aan Focus-techniek, nominale groepstechniek, testpanel en egodocumentaire technieken) verwijzen wij naar Royers (1996) en Janszen (1997).
De Braindisc-techniek De term Braindisc is een combinatie van de werkwoorden brainstormen en discussiëren. Het ouderpanel brainstormt eerst over een aantal al dan niet zelf ingebrachte onderwerpen of vragen. Vervolgens gaan de ouders in discussie met elkaar over de uitspraken die gedaan zijn tijdens de brainstormsessie. De techniek bestaat uit vier fases en neemt in totaal ruim twee uur in beslag. De Braindisc-techniek kan in de praktijk als volgt worden uitgevoerd: Eventueel: voorbereiding Soms moeten vragen, onderwerpen of stellingen worden bedacht om over te brainstormen. Dit kan van tevoren gedaan zijn door de initiatiefnemer. Soms gebeurt dit tijdens de brainstormfase in het ouderpanel zelf.
Eventueel: warming-up Bij de ouderpanels blijkt een warming-up goed te werken om de ideeënstroom op gang te brengen. Technieken om op gang te komen zijn bijvoorbeeld: • Voorstelrondje door ouders te laten vertellen hoeveel dagen ze werken, hoeveel kinderen ze hebben, hoe ze de opvang hebben geregeld. • Ouders vragen zich in te leven in wat een jong kind en een ouder kind leuk vindt om te doen na school. • Ouders vragen zich te herinneren wat zij vroeger het liefst na schooltijd deden. • Ouders foto's of plaatjes uit laten kiezen en vervolgens vragen waarom juist die foto's of plaatjes hen aanspreken. Fase 1 Brainstormen Deze fase duurt tien tot vijftien minuten. De ouders brainstormen over één of meerdere onderwerpen, vragen of stellingen. Deze kunnen van tevoren zijn vastgesteld. Het moet echter ook mogelijk zijn dat ouders het onderwerp zelf bepalen als al brainstormend blijkt dat zij iets anders belangrijker vinden. De regels voor het brainstormen: • Eén persoon tegelijk aan het woord. • Geen kritiek op elkaars ideeën: discussie is verboden. • Probeer los te komen van het gewone: originele ideeën zijn welkom. • Hoe meer ideeën, hoe beter. • Afkijken mag: voortborduren op ideeën van anderen is prima. De regels voor het brainstormen staan op een flap-over. De voorzitter en de assistent schrijven alle ideeën van de ouders op een flap-over. Fase 2 Discussiëren in tweetallen Deze fase duurt eveneens tien tot vijftien minuten. In deze fase kiezen de ouders individueel welk idee op de flap-over hun het meest aanspreekt. Daarna beargumenteren de ouders hun keuze in tweetallen. Fase 3 Discussiëren met de groep Deze fase neemt een half uur tot drie kwartier in beslag. De groep komt weer in haar geheel bij elkaar. Iedere ouder licht zijn of haar keuze in de groep toe. Aan de hand daarvan vindt de groepsdiscussie plaats. Fase 4 Kiezen De laatste fase kost ongeveer een half uur. In deze fase moet iedere ouder, met de discussies nog vers in het hoofd, een keuze maken uit de ideeën die op de flap-over staan. De ouder kiest één of meer ideeën die hem het meest aanspreken. Als er veel uitspraken zijn, mogen de ouders
31
meerdere keuzes maken. De keuzes kunnen bijvoorbeeld worden aangegeven door stickertjes te plakken of door ze aan te kruisen met dikke stiften. Variaties Er zijn verschillende variaties op de Braindisc-techniek mogelijk. De praktijkvoorbeelden uit hoofdstuk 2 laten dit ook zien. Er kan op de volgende onderdelen worden gevarieerd: • de verschillende fases verkorten of verlengen; • meer aandacht besteden aan de discussie over gekozen ideeën; • alleen brainstormen: het gaat dan alleen om ideeën verzamelen; • dieper ingaan op speciale vraagstellingen bij de meest gekozen ideeën, bijvoorbeeld discussiëren over de uitvoerbaarheid, de haalbaarheid of de voor- en nadelen ervan. 32
Voordelen van de Braindisc-techniek • Het is mogelijk om zelf onderwerpen in te brengen. • De techniek is gemakkelijk aan te passen aan de praktijksituatie. Als de mensen niet zo snel los komen, kan de voorzitter ter plekke een aantal vragen inbrengen. • Braindisc biedt naast vrijheid voor de ouders ook de mogelijkheid om te sturen, doordat ouders een deel van de tijd in tweetallen discussiëren. Dit beperkt de invloed die een groep op elkaar heeft.
De Gibson-techniek De Gibson-techniek is geschikt voor mensen die moeite hebben met het voeren van gesprekken en/of discussies in grotere groepen. De ouders discussiëren bij deze techniek aan de hand van stellingen. Ook deze techniek bestaat weer uit een aantal fases. Voorbereiding Er moeten stellingen worden geformuleerd en op kaartjes geschreven. Voordat de uitvoering van het ouderpanel plaatsvindt, wordt ouders gevraagd na te denken over bepaalde onderwerpen. In de uitnodigingsbrief kan bijvoorbeeld staan dat ze thuis al een aantal ideeën moeten opschrijven en opsturen. Op basis van de opgestuurde ideeën van de ouders formuleert de initiatiefnemer of de voorzitter een aantal stellingen. De stellingen kunnen ook gebaseerd worden op de eigen vraagstelling van de initiatiefnemer. De bijlage Discussieonderwerpen kan behulpzaam zijn bij het bedenken van onderwerpen voor stellingen. Het formuleren van stellingen is niet eenvoudig: vuistregel is dat een stelling maar één uitspraak mag bevatten en dat die met eens of oneens beantwoord moet kunnen worden. Vermijd het woord 'niet' of 'nooit' in een stelling.
Voorbeelden van stellingen zijn: • De prijs voor de buitenschoolse opvang is veel te hoog. • Mijn kind krijgt genoeg vrijheid op de buitenschoolse opvang. • De buitenschoolse opvang moet met andere instellingen samenwerken. • Ik vind regelmatig overleg over de opvoeding van mijn kind met de leidster niet nodig. De stellingen worden op kaartjes geschreven en omgekeerd op een tafel gelegd. Veertig stellingen zijn voldoende voor een groep van acht tot twaalf ouders. Fase 1 Kies de stellingen waarmee je het eens bent De ouders lezen ieder voor zich de stellingen op de kaartjes en pakken kaartjes met de stellingen waarmee zij het eens zijn. Niet iedere ouder behoeft alle kaartjes te lezen. De kaartjes die overblijven, zijn de stellingen waarmee iedereen het oneens is. Deze worden in een envelop gedaan, waarop het woord 'oneens' staat. Voor dit alles is ongeveer vijftien minuten tijd. Fase 2 Kies de stellingen waarmee je het oneens bent In deze fase leggen de ouders de kaartjes met de stellingen waarmee zij het eens zijn (dus de kaartjes die zij hadden opgepakt) opnieuw omgekeerd op de tafel. Dit keer pakken de ouders ieder voor zich de stellingen waarmee zij het oneens zijn. De stellingen die zijn blijven liggen, gaan in een envelop waarop 'eens' staat. De stellingen waarover het ouderpanel van mening verschilt, zijn nu in het bezit van verschillende ouders. De voorzitter schrijft deze op een flap-over. Deze fase neemt wederom ongeveer een kwartier in beslag. Fase 3 Discussiëren De laatste fase gaat over de stellingen die op de flap-over staan en duurt ongeveer drie kwartier. Per stelling vraagt de voorzitter welke ouders het hiermee eens respectievelijk oneens zijn. Vervolgens beargumenteert iedere ouder zijn of haar mening over de stelling. Anderen mogen hierop reageren, zodat discussie ontstaat. Het kan zijn dat ouders het over de argumenten snel eens worden. Dan kan, zonder dat iedereen aan het woord is geweest, worden overgegaan naar de volgende stelling. Tips voor de voorzitter • Houd opdrachten die u per fase aan de ouders geeft concreet en kort. • Houd de vaart erin: ouders behoeven niet alle stellingen eerst te lezen, voordat zij kiezen.
33
Nadeel van deze techniek is dat er veel stellingen kunnen overblijven die niet worden beargumenteerd. Voor een brede vraagstelling en uitwisseling van ideeën is bij deze techniek weinig ruimte. Voordeel bij de uitvoering is dat in korte tijd duidelijk wordt waarmee ouders het wel en niet eens zijn. Conclusie is dat deze methode vooral geschikt is om antwoord te krijgen op specifieke vragen die in stellingen op kaartjes zijn vertaald. Deelnemers die het moeilijk vinden zich verbaal uit te drukken, krijgen via het kiezen van stellingen toch de kans hun mening te geven.
De Ei-techniek
34
Het woord 'ei' is bij deze techniek verbonden aan de spreekwoorden 'je ei kwijt kunnen' en 'het ei van Columbus ontdekken'. De werkwijze van deze techniek is betrekkelijk eenvoudig. Voorbereiding Vooraf aan de bijeenkomst krijgen de ouderpanelleden een vragenlijst met een aantal open vragen erin. Voorbeelden van vragen zijn: 'Noem vijf dingen die u (niet) leuk vindt in de buitenschoolse opvang.' 'Wat zou uw kind leuk vinden om te doen na schooltijd?' U kunt de ouders ook bellen om antwoord op deze vragen te krijgen. De antwoorden van de ouders worden overgenomen op kaartjes. In totaal worden sets gemaakt van ongeveer zestig kaartjes: voor iedere ouder één set. Voorbeelden van uitspraken van ouders die op de kaartjes worden gezet zijn: 'Ik vind het leuk dat mijn kind zijn vriendjes mag meenemen na schooltijd.' 'Mijn kind moet altijd van tevoren zeggen dat hij een vriendje mee wil nemen. Dat werkt niet.' 'Mijn kind hangt na school het liefst de hele middag op de bank met een strip. Maar dat vind ik niet goed.' Fase 1 Kiezen Iedere deelnemer krijgt een set van zestig kaartjes. In vijftien minuten mag een deelnemer daar vijf kaartjes uitkiezen, waarover hij of zij iets wil zeggen. Fase 2 Discussiëren Daarna mag iedere deelnemer om de beurt één van zijn of haar vijf kaartjes voorlezen. Vervolgens kan de deelnemer in vijf minuten zijn ei kwijt over de uitspraak op het kaartje, of het ei van Columbus ontdekken. Anderen mogen erop reageren, zodat discussie ontstaat. Afhankelijk van het aantal deelnemers kunnen er twee tot vijf rondes plaatsvinden, waarin iedere deelnemer opnieuw een van zijn of haar kaartjes kan voorlezen.
Samenvattend Voordeel van deze techniek is dat er een goed evenwicht is tussen kiezen en discussiëren over het gekozene. Bij de Braindisc-techniek moeten de deelnemers direct met zijn allen aan het werk, bij de Ei-techniek kunnen ze er eerst individueel over nadenken. Vervolgens is er voldoende ruimte om te discussiëren. Bij de Gibson-techniek wordt juist weinig gepraat en is men een groot deel van de tijd bezig met selecteren. De Eitechniek geeft de voorzitter een middel in handen om de bijeenkomst goed te structureren. Deze techniek geeft de deelnemers tegelijkertijd de gelegenheid om voldoende hun 'ei kwijt te kunnen'.
35
5 Andere vormen van ouderbetrokkenheid
❚ Naast ouderpanels zijn er nog andere vormen van ouderbetrokkenheid. De meeste bestaan al geruime tijd. Zeer bekend is de oudercommissie. Maar er zijn er natuurlijk veel meer. In dit hoofdstuk bespreken we de diverse andere vormen van ouderbetrokkenheid. 36
Het uitvoeren van een ouderpanel kan heel goed een plaats krijgen naast, maar ook binnen, de andere vormen van ouderbetrokkenheid. Sterker nog: een samenspel van verschillende vormen van ouderbetrokkenheid geeft een meerwaarde. Dit geldt voor de instellingen die de buitenschoolse opvang aanbieden, maar zeker niet in de laatste plaats voor de ouders zelf.
Oudercommissie Al jarenlang bestaan er oudercommissies in de kinderopvang. Bij de invoering van de WMCZ (Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen) op 1 juli 1996 hebben ze een stevige positie gekregen. Volgens die wet hebben oudercommissies binnen de gesubsidieerde buitenschoolse opvang het recht om gevraagd en ongevraagd advies te geven over alle onderdelen van het beleid. Bijvoorbeeld over het beleid inzake veiligheid, verzorging en opvoeding en kwaliteit van de buitenschoolse opvang. Om daarover advies te kunnen geven heeft de oudercommissie informatie nodig. Via de WMCZ heeft de oudercommissie het recht op informatie over het beleid, de plannen voor de toekomst en over onderwerpen waarover advies wordt gevraagd. Het is voor een oudercommissie vanzelfsprekend belangrijk om contact te houden met haar achterban. Het organiseren van een ouderpanel is daarvoor een bruikbare methode.
Klachtenregeling In het kader van de WKCZ (Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector) moeten alle kinderopvanginstellingen een klachtenreglement opstellen. Ook moeten zij een klachtencommissie instellen. In het reglement staat hoe ouders en anderen klachten kunnen indienen en wat de regels voor de commissie zijn bij het behandelen van de klachten. De kinderopvanginstelling is verplicht de oudercommissie advies te vragen over het
opstellen van een klachtenreglement. Een ouderpanel is een uitstekende manier om ouders een stem te geven in het oplossen van problemen die de klachten veroorzaken.
Ouderavond Een ouderavond kan bedoeld zijn om algemene informatie te geven. Het kan ook een discussieavond zijn over een bepaald thema. Door regelmatig dit soort avonden te organiseren, ontstaat meer continuïteit in de betrokkenheid van ouders bij de buitenschoolse opvang. Zowel de leiding op de buitenschoolse opvang als de oudercommissie kan ouderavonden verzorgen. De combinatie van een ouderavond met een ouderpanel is goed mogelijk. Tijdens het ouderpanel op een ouderavond kan - naast het panel ook het publiek meedoen. Ouders verzanden dan niet snel in het alleen maar spuien van kritiek, maar laten door het gezamenlijk brainstormen ook positieve geluiden horen.
Tevredenheidsonderzoek Dit is een jaarlijks of tweejaarlijks onderzoek over een langere termijn naar de tevredenheid van ouders over het beleid van de buitenschoolse opvang. Meestal gebeurt dit door een brede schriftelijke vragenlijst aan ouders te sturen. Vaak voert de instelling voor buitenschoolse opvang dit onderzoek zelf uit. Ook de oudercommissie zou dit kunnen doen. De gegevens worden in een rapport verwerkt en dienen als basis voor het invoeren van verbeteringen.
Bliksemenquête Dit instrument is bedoeld om ouders op een snelle manier vragen te stellen over actuele onderwerpen. Bijvoorbeeld om ideeën van ouders te verzamelen voor de verbouwing van de ruimte van de buitenschoolse opvang. In plaats van een enquête kunnen ook enkele interviews of een belronde worden gehouden. Juist vanwege de snelheid is een dergelijke enquête een handige manier om ouders te betrekken bij de buitenschoolse opvang.
Ideeënbus De ideeënbus staat in de instelling waar de buitenschoolse opvang is gevestigd. Ouders, maar ook kinderen kunnen hierin - al dan niet anoniem - hun ideeën kwijt over de buitenschoolse opvang. De ideeënbus is een eenvoudige mogelijkheid tot het betrekken van ouders bij de buitenschoolse opvang. Die is bovendien laagdrempelig omdat hij weinig inspanning vergt. Initiatiefnemers kunnen de ideeën ook gebruiken bij het bepalen van de vraagstelling voor een ouderpanel.
37
Individuele contacten Individueel contact tussen leidsters en ouders kan formeel en informeel verlopen. Informeel contact is er vaak bij het halen van de kinderen. Ouders kunnen dan hun specifieke wensen en opmerkingen bij de leiding kwijt. Op gezette tijden kan de buitenschoolse opvang ook formeel individueel contact regelen. De leiding kan een persoonlijk gesprek aangaan met de ouders. Hiermee bereikt de leiding twee dingen. Ten eerste kan zij zo in alle rust de ontwikkeling van het kind bespreken met de ouders. Ten tweede is het ook een manier om de tevredenheid van de ouders over de buitenschoolse opvang te toetsen en hen te raadplegen over wat ze veranderd of verbeterd willen zien. 38
Exit-interview Dit is een interview met ouders als het kind de buitenschoolse opvang gaat verlaten. Een interview aan het einde van de rit lijkt mosterd na de maaltijd. Dat is het zeker niet. Een exit-interview heeft twee voordelen. De ouders zullen zich makkelijker uiten, omdat zij niet meer afhankelijk zijn van de buitenschoolse opvang. Daarnaast kunnen de ouders hun mening geven over de gehele periode dat hun kind op de buitenschoolse opvang is geweest. Hieruit kunnen waardevolle adviezen voor verbetering worden gedestilleerd. Een instelling die zowel een ouderpanel organiseert als een aantal exit-interviews houdt, hanteert een uitstekende werkwijze om veel en gevarieerde ideeën van ouders te verzamelen.
6 Tot slot
❚ Een ouderpanel is een verfrissende methode om de ideeën van ouders boven tafel te krijgen. Wij hopen dat deze brochure u hiervan heeft overtuigd en dat u voldoende aanwijzingen heeft gekregen om zelf een ouderpanel te organiseren. Tot slot zetten wij de vijf meest gestelde vragen (met onze antwoorden) over ouderpanels op een rij. Het zijn vragen die instellingen die willen starten met een ouderpanel zichzelf stellen. 39
1
Kan de oudercommissie als ouderpanel fungeren?
Nee, want de oudercommissie heeft een andere doelstelling. Bovendien kennen de ouders die zitting hebben in de oudercommissie elkaar te goed. De discussie zal dus onvoldoende nieuwe ideeën opleveren. Niets staat de oudercommissie echter in de weg om de discussietechnieken uit hoofdstuk 4 toe te passen voor hun eigen discussies. 2
Hoe vaak moet je een ouderpanel organiseren?
Dit is afhankelijk van de vraagstelling waarover de mening van het ouderpanel is gewenst. Als een gemeente bijvoorbeeld de organisatie van de buitenschoolse opvang wil afstemmen op behoeften van ouders zal één ouderpanel niet genoeg zijn om zo'n belangrijk onderdeel van het beleid op te baseren. Dan zijn er minstens drie verschillende ouderpanels nodig. Maar als een instelling wil horen of er goede ideeën zijn voor het activiteitenprogramma lijkt ons één ouderpanel per jaar voldoende. 3 Waarom moeten wij al die moeite doen om ouders uit verschillende hoeken bijeen te brengen? De enige reden daarvoor is dat er dan meer kans is op goede, originele en van alle kanten bekeken ideeën. Bovendien weet de instelling dan ook met meer zekerheid of de geopperde ideeën bij verschillende doelgroepen zullen aanslaan. Zo beginnen ouders met een hoger inkomen bijvoorbeeld vooral over het probleem van combineren van (viool)lessen en buitenschoolse opvang, terwijl ouders op bijstandsniveau liever deze lessen als onderdeel van het buitenschoolse opvangprogramma willen zien.
4
Vinden ouders het wel leuk om in een ouderpanel te zitten?
Ja. Naar onze ervaring vinden de ouders de discussietechniek heel prettig. Ze zijn ook allemaal bij het onderwerp betrokken. Ze vinden het belangrijk om hun stem te laten horen over iets wat in hun leven, en dat van hun kind, een belangrijke en wederkerende factor is. Het is wel belangrijk om de avonden niet te laten uitlopen. Langer doorgaan dan 22.00 uur is voor veel ouders echt te laat. Een kleine attentie maakt dat ouders zich ook gewaardeerd voelen. Het is ook belangrijk om de ouders het verslag te sturen en ze te laten weten wat er met hun ideeën gaat gebeuren. 5 40
Is de uitkomst al het werk waard?
U zult van ons natuurlijk geen ander antwoord verwachten dan een volmondig ja. Ten eerste is het minder werk dan het op het eerste gezicht lijkt. De meeste tijd zit eigenlijk in de voorbereiding. Ten tweede is het zo dat door het organiseren van een ouderpanel en door het implementeren van de uitkomsten, een instelling haar beleid niet alleen baseert op eigen ideeën. Beleid dat een dergelijke instelling voert, is per definitie beter omdat ouders er serieus bij betrokken zijn. Ouders (en hun kinderen) zullen daardoor vanzelfsprekend ook meer tevreden zijn over het beleid van de instelling voor buitenschoolse opvang.
Literatuur
❚ Bruggink, G.K. en R. Haasken Een onderzoek naar de behoefte aan buitenschoolse opvang in de gemeente Groningen. Groningen: Maatstaf, 1996 Dijke, A. van, L. Terpstra en J.M.A. Hermanns Ouders over kinderopvang. Amsterdam: SCO, 1994 Emancipatieraad Witte vlekken in de kinderopvang. Een onderzoek naar voorzieningen voor 0 tot 16-jarigen. Den Haag: Emancipatieraad, 1996 Heycop ten Ham, A., J. Hoex en W. Rosenboom Handleiding kwaliteitszorg kinderopvang. Utrecht: NIZW, 1994 Hol, A. (red.) Ouderbeleid in de kinderopvang. Een maat voor kwaliteit. Utrecht: Projectbureau Mutant, 1995 Jansen, D. Ouders tellen mee in de kinderopvang. Spelregels voor oudercommissies. Utrecht: NIZW-BOinK, 1997 Janszen, C. De stem van mantelzorgers. Meningen en ideeën van mantelzorgers over de dagopvang voor ouderen in Breda. Utrecht: NIZW, 1997 (Intern verslag) Meijvogel, M.C., E.T. Schreuder en B. Vervoort Thuis in de Buurt. Utrecht: NIZW, 1994 Olde, N. en H. Schiller Resultaten behoefteonderzoek naar buitenschoolse opvang in Hoograven en Voordorp. Nijmegen: Context, 1997 Royers, T. Een eigen stem. Werken met ouderenpanels: een veelzeggende methode. Utrecht: NIZW, 1996
41
Royers, T. Panels als nieuwe vorm van gebruikersraadpleging, Handboek lokaal ouderenwerk. Utrecht: De Tijdstroom, 1993 Schepers, W. en T. de Vent De oudercommissie en haar achterban. Utrecht: NIZW-BOinK, 1997
42
Discussieonderwerpen
❚ Regels • zelfstandigheid; • mogelijkheid tot meebeslissen; • hoeveelheid vrijheid; • controle door leidsters; • huiswerkbegeleiding. Activiteitenaanbod • oudere kinderen; • jongere kinderen; • contacten met andere vriendjes en vriendinnetjes, meenemen vriendjes; • gebruik van aanbod buiten de buitenschoolse opvang; • individuele vrijetijdsbesteding. Materiaal • spelmogelijkheden; • spelmateriaal; • leesmateriaal. Ruimte • binnenruimte; • buitenruimte. Groepssamenstelling • groepen met overlappende leeftijden; • leeftijdsgroepen; • geen groepen. Contacten met ouders • oudercommissie; • ouderavond; • eigen rol ouders op de buitenschoolse opvang; • voorlichting over de buitenschoolse opvang; • opvoedingsondersteuning; • contact tussen leidsters en ouders.
43
Plaats/accommodatie • bereikbaarheid (dicht bij huis); • vestigingsplaats (school, buurthuis, woonhuis); • omvang: kleinschalig-multifunctioneel. Organisatie • samenwerking met andere instellingen (sociaal-cultureel werk, clubs, buurthuis et cetera); • openingstijden; • flexibiliteit.
44
Praktisch • vervoer; • eten en drinken; • brengen en halen. Beleid en kwaliteit • pedagogisch beleid; • prijs; • continuïteit leidsters; • kwaliteit leidsters.
Checklist voorbereiding
❚ Actie- en aandachtspunten
Afgerond
Draaiboek maken Heeft u bepaald wie wat wanneer doet en hoeveel tijd en geld het kost? Heeft u alle punten (1 t/m 9) opgenomen?
ja/nee
Selecteren ouders Kennen de ouders elkaar niet? Is het aantal ouders voldoende? Zijn er 'reserve-ouders'? Is er genoeg variatie? Vragen voorzitter en assistent Hebben voorzitter en assistent toegezegd? Is de voorzitter ervaren, onafhankelijk en objectief genoeg? Heeft u de assistent gevraagd te notuleren en praktische zaken tijdens uitvoering te behartigen? Keuze techniek en opstellen programma Heeft u de techniek gekozen (Braindisc, variatie daarop òf Gibson òf Ei-techniek)? Is het programma opgesteld? Is datum uitvoering ouderpanel vastgesteld? Uitnodigen ouders Heeft u de officiële uitnodiging met programma ruim van te voren opgestuurd? Weten de ouders dat zomaar afzeggen niet kan? Heeft u de ouders verteld dat hun uitspraken anoniem blijven?
Opmerkingen
Logistieke zaken regelen Heeft u de accommodatie geregeld? Is deze ruim genoeg? Is deze goed bereikbaar? Heeft u de consumpties geregeld? Heeft u de eventuele apparatuur geregeld? Heeft u de materialen geregeld: naambordjes, materialen voor de gekozen techniek, attentie voor de ouders? Uitvoeren Zijn de voorzitter en assistent goed op de hoogte van werkwijze? Analyseren Heeft u de voorzitter gevraagd te analyseren? Rapporteren Heeft u de voorzitter gevraagd te rapporteren? Heeft u een datum afgesproken wanneer rapportage klaar moet zijn? Heeft u een datum vastgesteld wanneer u de rapportage opstuurt aan de ouders? Heeft u met de voorzitter een datum afgesproken voor het bespreken van de resultaten door voorzitter met het management? Implementeren Is het implementatieplan van de resultaten bekend?
Voorbeeld uitnodiging
❚ Datum: Betreft: discussiebijeenkomst buitenschoolse opvang Geachte ouder, De Stichting Kinderopvang ... organiseert een discussieavond (ouderpanel) over de beste manier om de opvang buiten schooltijd voor kinderen van werkende, werkzoekende en studerende ouders te organiseren. Wij zijn op zoek naar nieuwe ideeën en hebben de inbreng van ouders daarbij hard nodig. U heeft telefonisch toegezegd mee te doen. Wij zijn bijzonder blij met uw deelname. Er doen nog ... andere ouders mee. De bijeenkomst zal plaatsvinden op ..., van ... tot ... uur in ..., telefoon: ... . Wilt u ons tijdig (in ieder geval voor ...) opbellen als u plotseling toch niet kunt deelnemen? Dan kunnen wij nog iemand anders in uw plaats uitnodigen. U kunt afbellen bij ..., telefoon: ... . U kunt hem/haar ook bellen voor andere vragen. Met vriendelijke groet,
47
Voorbeeld programma braindisc
❚ 19.30
Voorstelrondje naam, leeftijd, kinderen, (functie niet belangrijk) adreslijst voor verslag laten rondgaan
19.40
Korte inleiding
19.50
Werkwijze ouderpanel
19.55
Brainstorm
20.45
Koffie en stemmen
21.00
Discussie
21.45
De belangrijkste ideeën formuleren en afsluiting
48
Werkwijze ouderpanel 1.
We beginnen met een brainstorm om zo veel mogelijk nieuwe ideeën te verzamelen voor de opvang van onze kinderen. Er zijn een aantal spelregels voor een brainstorm: • alle ideeën zijn welkom; • we spreken geen oordeel uit over de ideeën; • de kwantiteit is belangrijk: hoe meer hoe beter; • spieken mag: van het ene idee komt het andere.
2.
In tweede instantie nemen we een aantal goede of leuke ideeën eruit en bediscussiëren ze van alle kanten: Hoe zit het voor oudere en jongere kinderen? Wat zijn de voor- en nadelen ervan? Tot slot kiezen we de vijf ideeën die het meest aanspreken.
3.
Nuttige adressen
❚ Provinciale steunfuncties GRONINGEN Sprong Wegalaan 3-5 9742 NA Groningen Postbus 2266 9704 CG Groningen telefoon (050) 577 01 01 fax (050) 577 64 93 FRIESLAND Steunpunt Welzijn Fryslân Natalstraat 7 8917 BN Leeuwarden Postbus 298 8901 BB Leeuwarden telefoon (058) 234 85 00 fax (058) 234 85 01 DRENTHE STAMM Postbus 954 9400 AZ Assen Eemland 5b 9405 KB Assen telefoon (0592) 39 44 00 fax (0592) 35 12 01 OVERIJSSEL Spil Stationsweg 5 8011 CZ Zwolle Postbus 625 8000 AP Zwolle telefoon (038) 421 67 46 fax (038) 421 66 64
49
FLEVOLAND Kwadrant Neringpassage 107 Postbus 194 8200 AD Lelystad telefoon (0320) 24 42 59 fax (0320) 28 06 39
50
GELDERLAND Spectrum Arnhemsestraatweg 19 6881 NB Velp Postbus 8007 6880 CA Velp telefoon (026) 384 62 00 fax (026) 384 63 00 UTRECHT Stichting Steunpunt Kinderopvang Jeugd- en Jongerenwerk Utrecht / SKJU F.C. Dondersstraat 1 3572 JA Utrecht telefoon (030) 272 36 11 fax (030) 272 35 18 NOORD-HOLLAND IMCO Emmakade 4 1441 ET Purmerend Postbus 106 1440 AC Purmerend telefoon (0299) 41 87 00 fax (0299) 41 87 99 ZUID-HOLLAND Zuidhollands Overleg Kindercentra / ZOK 's-Gravendijkwal 68 3014 EG Rotterdam telefoon (010) 436 60 88 fax (010) 436 53 16 Program Postbus 25196 3001 HD Rotterdam telefoon (010) 436 21 66 fax (010) 436 63 57
ZEELAND Stichting Ondersteuning Kinderopvang Zeeland / SOKZ Roozenburglaan 89a 4337 JB Middelburg telefoon (0118) 64 10 00 fax (0118) 61 52 36 NOORD-BRABANT Brabants Steunpunt Jeugdwelzijn / BSJ Koningsweg 2 5211 BL 's Hertogenbosch Postbus 2347 5202 CH 's Hertogenbosch telefoon (073) 614 17 74 fax (073) 613 99 21 LIMBURG SYMBIOSE Kerkeveldlaan 3 6042 JW Roermond Postbus 1278 6040 KG Roermond telefoon (0475) 34 00 00 fax (0475) 32 88 44
51
Overige publicaties buitenschoolse opvang
❚ Verschillende landelijke organisaties maken publicaties ter ondersteuning van de uitbreiding van de buitenschoolse opvang in Nederland. Al deze publicaties zullen eind 1997 of begin 1998 uitkomen. De provinciale steunfuncties beschikken over specifieke publicaties over de buitenschoolse opvang in hun provincie. 52
NIZW Het NIZW maakt acht brochures. De eerste twee brochures zijn uitgaven van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aldaar gratis te verkrijgen. De overige zes brochures komen in december uit bij het NIZW en zijn aldaar te verkrijgen voor ƒ 15,-- per stuk. Meijvogel, M.C. en E.T. Schreuder Buitenschoolse opvang, basisinformatie. Rijswijk: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 1997 Schreuder, E.T. en M.C. Meijvogel Buitenschoolse opvang in samenwerking. Rijswijk: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 1997 Schreuder, E.T. en M.C. Meijvogel De kinderclub. Een open voorziening voor buitenschoolse opvang. Utrecht: NIZW, 1997 Schreuder, E.T. Buitenschoolse opvang op de basisschool. Utrecht: NIZW, 1997 Schreuder, E.T. en M.C. Meijvogel De huiskamer. Buitenschoolse opvang als achterwacht. Utrecht: NIZW, 1997 Schreuder, E.T. Tieneropvang. Utrecht: NIZW, 1997 Ligtermoet, C.I. en E.T. Schreuder Geef ze een stem, ouderpanels in de buitenschoolse opvang. Utrecht: NIZW, 1997
Rijnen, J.A.M. en E.T. Schreuder Geef ze de ruimte, kinderparticipatie in de buitenschoolse opvang. Utrecht: NIZW, 1997
VOG De VOG maakt een werkboek voor instellingen om hen te ondersteunen bij de praktische vormgeving van de buitenschoolse opvang. Dit werkboek is te bestellen bij de VOG. Werkboek uitbreiding buitenschoolse opvang. VOG, december 1997
VNG De VNG publiceert een stappenplan om gemeenten te ondersteunen bij het vormgeven van de uitbreiding van de buitenschoolse opvang in hun gemeente. Het stappenplan is te bestellen bij de VNG. Stappenplan voor gemeenten. VNG, december 1997
BOinK BOinK publiceert een voorbeeld van een nieuwe opzet van buitenschoolse opvang. Deze brochure is te bestellen bij BOinK. Balk, L. Gouda: een buitenschools voorbeeld van samenwerking, Utrecht: BOinK, 1997
53
Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW Het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW is het onafhankelijk instituut dat instellingen en beroepskrachten in de sector zorg en welzijn helpt op maatschappelijke ontwikkelingen in te spelen en de kwaliteit van het werk te waarborgen. In nauwe samenwerking met andere instellingen ontwikkelt het NIZW methoden waarmee het werkveld adequaat kan reageren op nieuwe vragen van cliënten. Dit resulteert in boeken, nieuwsbrieven, congressen, leertrajecten, databanken en video's. Daarnaast stelt het instituut zich ten doel de sector als geheel te versterken. Hiermee houden vooral het Centrum voor Beroeps- en Opleidingsvraagstukken en het Informatiecentrum Zorg en Welzijn zich bezig. Het International Centre bemiddelt en ondersteunt bij internationale samenwerking. 55
De activiteiten van het NIZW richten zich op verschillende terreinen zoals kinderopvang, jeugdzorg, maatschappelijk werk, ouderendienstverlening, sociaal-cultureel werk, maatschappelijke opvang, verzorgingsen verpleeghuizen, thuiszorg en hulpverlening aan mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap. In de sector zorg en welzijn werken meer dan 400.000 beroepskrachten en vele vrijwilligers. Voor hen zijn de producten van het NIZW bedoeld. In toenemende mate wendt het NIZW zich met zijn informatie ook rechtstreeks tot de daadwerkelijke consumenten van voorzieningen in de sector.