1-6-2014
Pedagogisch Werkplan BSO De Schildpad
Buitenschoolse opvang DE SCHILDPAD
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
Inhoudsopgave Voorwoord ...................................................................................................................................... 3 1. 1.1 2.
BSO De Schildpad .................................................................................................................... 4 Pedagogische visie ................................................................................................................... 4 De groep .................................................................................................................................. 5
12.1 Groepsgrootte en groepsverdeling ............................................................................................. 5 2.2 Doorstromen naar een andere groep ........................................................................................... 6 2.3 Leidster-kind ratio ......................................................................................................................... 6 2.4 Indeling van de middag ................................................................................................................. 6 2.5 Eten en drinken ............................................................................................................................. 7 2.6 Hygiëne .......................................................................................................................................... 8 2.7 Veiligheid ....................................................................................................................................... 8 2.8 Gezondheid ................................................................................................................................... 9 2.9 Groepsactiviteiten ......................................................................................................................... 9 2.10 Groepsregels.............................................................................................................................. 10 2.11 Rituelen en vieringen ................................................................................................................ 10 2.12 Wenbeleid ................................................................................................................................. 10 3.
De pedagogisch medewerker en het kind ........................................................................... 11
3.1 Basishouding van de pedagogisch medewerker ......................................................................... 11 3.2 Verantwoordelijke kind dossier................................................................................................... 11 3.3 Normen en waarden ................................................................................................................... 12 3.4 Opvallend gedrag ........................................................................................................................ 13 3.5 Straffen en belonen ..................................................................................................................... 13 4. Activiteiten ................................................................................................................................ 14 4.1 Buiten spelen ............................................................................................................................... 14 4.2 Computerbeleid........................................................................................................................... 14 4.3 Huiswerk ...................................................................................................................................... 14 4.4 Speelgoed .................................................................................................................................... 14 4.5 Vakantieactiviteiten en uitstapjes ............................................................................................... 14 5
Kinderen in ontwikkeling...................................................................................................... 15
5.1 Scheppen van ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen ........................................................ 15 5.2 Sociaal-emotionele ontwikkeling ................................................................................................ 15 5.3 Veiligheid en geborgenheid......................................................................................................... 16 5.4 Lichamelijke ontwikkeling ........................................................................................................... 17 5.5 Verstandelijke en creatieve ontwikkeling ................................................................................... 18 5.6 Taalontwikkeling.......................................................................................................................... 20
1
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang 5.7 Ontwikkeling van de identiteit en de zelfredzaamheid............................................................... 20 6. Praktische informatie .............................................................................................................. 21 6.1 Aan- en afmelden van de kinderen ............................................................................................. 21 6.2 Intakegesprek .............................................................................................................................. 21 6.3 Wennen ....................................................................................................................................... 21 6.4 Het kind maakt gebruik van een extra opvang dag(deel) ........................................................... 21 6.5 Hoofdluis ..................................................................................................................................... 21 6.6 Klachten ....................................................................................................................................... 22 6.7 Adresgegevens ............................................................................................................................ 22 7. Ouders ....................................................................................................................................... 23 7.1 Respect/privacy ........................................................................................................................... 23 7.2 Informatie/afspraken .................................................................................................................. 23 7.3 Oudercommissie.......................................................................................................................... 23
2
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
Voorwoord Met dit pedagogisch werkplan willen wij aangeven hoe het pedagogisch beleid in de praktijk wordt uitgevoerd op BSO De Schildpad. Het geeft richting aan keuzes die we maken in het omgaan met kinderen, het vastleggen van afspraken en het vertalen van pedagogische doelen naar pedagogisch handelen op de buitenschoolse opvang. In het pedagogisch beleid van BSO De Schildpad staan de pedagogische doelstelling en uitgangspunten vermeld. Per item beschrijven we de uitgangspunten en de middelen die wij hierbij gebruiken. Het vastleggen van een pedagogisch werkplan vinden we belangrijk om de volgende redenen: • Een eenduidige en continue pedagogische kwaliteit ontwikkelen. • De pedagogische kwaliteit bewaken en bespreekbaar maken en eventueel bijstellen. • Het biedt steun bij het werken met de kinderen en geeft handvaten aan de werkzaamheden van de pedagogisch medewerker. • Duidelijk maken aan ouders en derden hoe we werken op de buitenschoolse opvang. (Profileren van de buitenschoolse opvang.) Dit pedagogisch werkplan is opgesteld in samenwerking met de pedagogisch medewerkers van de BSO. In de praktijk zal er een verfijning moeten plaats vinden van het pedagogisch handelen. Deze verfijning kan plaatsvinden in de teamvergaderingen en de groepsoverleggen, gedurende 2014 komen verschillende onderdelen van dit werkplan aan de orde. Op deze wijze hopen we dat het pedagogische werkplan geïmplementeerd wordt en een basis wordt voor het pedagogisch handelen.
3
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang 1.
BSO De Schildpad
BSO De Schildpad beschikt over een pedagogisch beleidsplan. Dit plan wordt minimaal één keer per jaar uitgebreid besproken en waar nodig aangepast en aangevuld. Wij zien het pedagogische beleid dan ook als iets dynamisch dat zich voortdurend blijft ontwikkelen. Het pedagogisch beleid is gedetailleerd uitgewerkt in dit pedagogisch werkplan.
1.1 Pedagogische visie BSO De Schildpad heeft als doel om de kinderen in de leeftijd van 4 t/m 13 jaar, in hun voor hen veilige en vertrouwde omgeving op te vangen. De belangrijkste doel van BSO De Schildpad is dan ook het bieden van kwalitatief goede opvang op het gebied van werkwijze, pedagogische uitgangspunten, materiaal, accommodatie, beroepskrachten en de samenwerking met ouder(s)/verzorger(s) en andere instanties. BSO De Schildpad bestaat uit een naschoolse opvang, een weekend opvang en een vakantieopvang. Binnen de opvang brengen de kinderen hun vrije tijd samen door. De groepen zullen zoveel mogelijk bestaan uit leeftijdsgenoten. Als het aanbod van de kinderen kleiner is, zullen er groepen samengevoegd worden, maar de activiteiten zullen zoveel mogelijk gericht zijn naar de leeftijd, ontwikkeling en behoefte van het kind. Het kan dus ook voorkomen dat een kind meedoet met een bepaalde activiteit uit een andere groep. Onze visie op de BSO in het kort • Kinderen volgen in hun ontwikkeling • Optimale dienstverlening aan de kinderen • BSO voor iedereen toegankelijk • BSO die voldoet aan de geldende kwaliteitsnormen Onze organisatie gaat ervan uit dat ieder kind uniek is en dat de capaciteiten en talenten van ieder kind individueel ontwikkeld moeten worden. Het kind moet de kans krijgen om met een breed scala aan mogelijkheden in contact te komen om te ontdekken waar zijn of haar talenten liggen. Dit kan variëren als in sport tot in de creatieve ontwikkeling. Een goede lichamelijke conditie is vereist om een kind goed te laten functioneren. Hiervoor hebben wij op de BSO De Schildpad een grote schoolplein met een grasveld en een ruime speellokaal voor ingericht. Daarnaast worden eigenschappen ontwikkeld die het kind nodig heeft om op school en in zijn verdere leven goed te laten functioneren zoals samenspelen, delen en rekening houden met anderen. Op de eventuele achterstanden van school en of moeilijkheden van het kind wordt in de opvang extra aandacht en begeleiding aangeboden. Dit kunt u allemaal terugvinden bij BSO De Schildpad waarbij de kinderen worden opgevangen in een kwalitatief verantwoorde, veilige en betrouwbare omgeving. BSO De Schildpad hanteert de volgende pedagogische uitgangspunten: 1. We bieden een veilige basis voor kinderen, met vaste pedagogisch medewerkers per leeftijdsgroep. 2. Kinderen en pedagogisch medewerkers gaan met respect met elkaar om. Belangrijk hierbij is het respect voor elkaars geloof en levenswijze. 3. We stimuleren de zelfstandigheid en het zelfvertrouwen van de kinderen. 4. We bieden een omgeving waarin elk kind zich als individu kan ontwikkelen. 5. We stimuleren de creativiteit van de kinderen; niet alleen in het gebruik van materialen, maar juist ook in het omgaan met bepaalde situaties en het oplossen van problemen. 6. We stimuleren het samenwerken van de kinderen onderling. 7. We kiezen voor horizontale leeftijdsgroepen waarin de regels en het activiteiten- en materiaalaanbod aan de leeftijd kunnen worden aangepast.
4
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
2. De groep 12.1 Groepsgrootte en groepsverdeling BSO De Schildpad is tot op heden geschikt voor opvang van maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar (tot het verlaten van de basisschool). Binnen BSO De Schildpad vindt opvang plaats in stamgroepen. Dit zijn vaste groepen waarbij de kinderen zo veel mogelijk zijn ingedeeld naar hun leeftijdscategorie. Zo kunnen wij activiteiten op leeftijdsniveau aanbieden: • Groep 1 en groep 2 (jongste kinderen) • Groep 3 en groep 4 (oudste kinderen) BSO De Schildpad werkt met basisgroepen van maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar en minimaal 2 pedagogisch medewerkers (gemiddeld 1 pedagogisch medewerker per 10 kinderen). Ook werken wij met vaste groepshulpen en eventueel BOL-stagiaires (Beroeps Opleidende Leerweg). Deze zijn altijd boventallig. Doordat wij met stamgroepen werken kan er tijdens minder bezetting of aan het einde van de dag samengevoegd worden, zodat het kind-leidster ratio gewaarborgd blijft. Wanneer kinderen buiten de stamgroep opgevangen worden, wordt het aantal pedagogisch medewerkers bepaald aan de hand van het rekenkundig gemiddelde van de voor de aanwezige leeftijdscategorieën geldende maximale aantal kinderen, waarbij naar boven kan worden afgerond. Incidenteel kan er een extra kind op de groep aanwezig zijn, bijvoorbeeld op een wen-dag of bij een verjaardag. Dit is echter een uitzondering en kan worden afgeweken van bovengenoemde regels. Door op deze manier te werken zijn de kinderen vertrouwd met elkaar en de pedagogisch medewerkers. De groepen starten ieder in hun eigen groepsruimte (dit gebeurd altijd in de vaste groepslokaal). De lokaal is dan verdeeld onder de groep met de jongste kinderen en de groep met de oudste kinderen, waarbij voor elk groep bestaande uit maximaal 10 kinderen 1 pedagogische medewerker ingezet is. Ook werkt er een vaste hulpkracht voor beide groepen. De hulpkracht ondersteunt de pedagogische medewerker bij de verschillende activiteiten zoals helpen met klaarmaken en begeleiden van eten/drinken, buitenspelen, knutselen, boekje lezen etc. Het drinken en fruit/rauwkost eten doen de kinderen ook in hun eigen groep. Afhankelijk van de activiteiten die gedaan worden maken de kinderen tijdens de overige tijd gebruik van de gehele groepsruimte. De kinderen verlaten hun klaslokaal alleen tijdens buitenspelen. Hierbij wordt de toezicht gehouden door 1 pedagogische medewerker en 1 groepshulp per 10 kinderen. Als de kinderen naar de wc moeten, wordt dit eerst aangegeven bij de pedagogisch medewerker zodat hij/zij de toezicht heeft over de groep. Vervolgens zijn er kaartjes opgehangen bij de deur met een rood en groen wc teken voor meisjes en de jongens elk apart. Wanneer een kind naar de wc moet, wordt de rode kant omgedraaid, zodat andere kinderen kunnen zien wanneer de wc bezet is. Bij terugkomst wordt de kaart weer omgedraaid naar de groene teken en kunnen andere kinderen gebruik maken van de wc.
5
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
2.2 Doorstromen naar een andere groep Minimaal een keer per jaar wordt er gekeken welke kinderen kunnen doorstromen naar de volgende leeftijdsgroep. Hierbij wordt er gekeken naar leeftijd en speelkameraadjes. Het is van belang dat het kind zich prettig, veilig en vertrouwd voelt binnen de groep. Het doorstromen gebeurt altijd in overleg met de pedagogisch medewerkers. Ouders en kinderen worden hier voorafgaand persoonlijk door de pedagogisch medewerker over geïnformeerd. De activiteiten worden wel op leeftijdsniveau aangeboden. Dit betekend dat de kinderen meedoen aan activiteiten uit hun eigen groep. Wanneer de kinderen klaar zijn met hun eigen activiteit mogen ze kiezen uit vrij spelen wat bestaat uit verschillende spelletjes uit het lokaal. Hierbij blijven de kinderen in het lokaal en kan de pedagogisch medeweker de toezicht houden over de kinderen van zijn/haar groep.
2.3 Leidster-kind ratio Wij houden leidster-kind ratio 1 op 10 aan; het aantal in te zetten pedagogisch medewerkers is afhankelijk van het werkelijke aantal op te vangen kinderen. Indien er meer kinderen aanwezig zijn, wordt er gebruik gemaakt van vaste invalkrachten. Ook als de kinderen buiten spelen houden wij dit leidster-kind ratio aan. Het toezicht buiten is dan ook 1 pedagogisch medewerkster op maximaal 10 kinderen. Wanneer er 1 pedagogisch medewerker even de groep moet verlaten, wordt de groep tijdelijk overgenomen door de andere pedagogische medewerker en of de groepshulp/stagiaire. De kinderen worden gevraagd binnen hun groep te blijven en het lokaal niet te verlaten, zodat de andere pedagogisch medewerker en de hulpkracht de overzicht over de hele groep kan waarborgen tot dat hun eigen pedagogische medewerker terugkomt. Op lange dagen wordt er na 17.00 uur en op korte dagen na 15.00 uur de groepen samengevoegd en gaan we met alle kinderen in een kring zitten. De dag wordt gezamenlijk geëvalueerd en worden de kinderen gevraagd hoe zij de verschillende activiteiten hebben ervaren.
2.4 Indeling van de middag Tijd 11.45 -12.00 uur Woe-vrij dag (lange dagen) 14.15 – 14.30 uur Ma-di-do-vrij dag (korte dagen) 12.30 uur lange dagen 15.00 uur korte dagen 13.00 uur lange dagen 15.30 korte dagen Woe-vrij dag lunch 15.00 uur 17.00 – 18.30 uur 15.00 uur korte dagen 17.00 uur lange dagen
Omschrijving Als kinderen continurooster hebben en tot 14:00 uur naar school gaan worden onderstaande tijden wat ruimer genomen.
Fruit/rauwkost en sap moment. Dit is een moment van rust, waarop de kinderen kunnen vertellen over hun belevenissen op school en thuis. Begin spel-/activiteitenprogramma. Naast activiteiten in de eigen groep kunnen kinderen er ook voor kiezen om met iets anders te spelen. Lunch keuze uit brood en of crackers met kaas, hagelslag, pindakaas of kipfilet. Drinken keuze uit melk, ranja en/of thee met water. Vanaf 17.00 uur kunnen kinderen worden opgehaald. De groepen samengevoegd en we gaan met alle kinderen in een kring zitten. De dag wordt gezamenlijk geëvalueerd en worden de kinderen gevraagd hoe zij de verschillende activiteiten hebben ervaren.
6
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang Op woensdag en vrijdag begint de BSO eerder en beginnen we met het samen eten van een meegebrachte boterham. Als het weer het toelaat, gaan we na het eten met z’n allen naar buiten. Vanaf 15.30 uur is de dagindeling hetzelfde als op maandag, dinsdag en donderdag. Voor de dagindeling tijdens vakanties wordt een aantal weken vóór de vakantie een organisatiecomité samengesteld. Dit comité is verantwoordelijk voor de keuze en organisatie van de vakantieactiviteiten. Het vakantieprogramma zetten we voor het begin van de vakantie op de site. Vaak worden, vooral in de zomervakantie, de activiteiten aan de hand van een thema gekozen. Het is ook mogelijk dat wij activiteiten buiten de deur organiseren. Openingstijden: - Op schooldagen van 14.30 uur tot 18.30 uur. - Tijdens schoolvakanties de hele dag van 8.30 uur tot 18.30 uur - Op studiedagen (vrije dagen van de basisschool voor bijscholing van leerkrachten) de hele dag van 8.30 uur tot 18.30 uur.
2.5 Eten en drinken Op de dagen dat uw kind lange dag op de BSO is, moet hij of zij zelf avond maaltijd meenemen. Eventueel kan op de BSO dit opgewarmd worden. Wij zorgen voor drinken (appelsap, sinaasappelsap en melkproducten). Later op de middag krijgen de kinderen nog een stuk fruit, aanmaaklimonade en eventueel een gezond tussendoortje (cracker, rijstwafel, soepstengel of plak ontbijtkoek). Ouders wordt verzocht om hun kind(eren) geen snoep mee te geven. Onze ervaring is dat de meeste ouders, hun kinderen liever niet willen laten snoepen. Als één kind dan wel snoep bij zich heeft is dit niet zo leuk voor de andere kinderen. Voor kauwgom geldt hetzelfde als voor snoep. Wilt u toch iets meegeven om het gebit van uw kind(eren) schoon te houden, dan kunt u een tandenborstel en tandpasta meegeven. U mag uw kind wel eigen drinken of een extra (gezond) tussendoortje meegeven. Indien er een traktatie uitgedeeld wordt op de groep, wordt hier rekening mee gehouden. De kinderen krijgen dan geen tussendoortje tijdens het fruitmoment. Zijn er bijzonderheden omtrent voeding waar wij rekening mee moeten houden, dan kunt u dat aangeven op het inschrijfformulier, tijdens het intakegesprek of aan de vaste pedagogisch medewerkers. Uitgangspunt: Door een vaste dagindeling bieden wij structuur aan. We besteden aandacht aan het gezamenlijke sociale gebeuren. We hechten veel waarde aan een positieve en ontspannen sfeer tijdens eet- en drinkmomenten. Middel: • De kinderen lunchen rond 15.00 uur op woensdag en vrijdag met de pedagogisch medewerker aan een gedekte tafel. • Tijdens de eet- en drinkmomenten zijn de kinderen verdeeld in stamgroepen. Tijdens deze momenten zitten de kinderen aan tafel en proberen we rust te creëren en een gezellige sfeer. • De pedagogisch medewerker besteed aandacht aan tafelmanieren. Ook is er aandacht voor het bevorderen van de zelfstandigheid. Dit verschilt per leeftijd. • Na een broodje met hartig beleg mogen de kinderen kiezen in beleg en brood/ cracker/ beschuit. • De pedagogisch medewerker geeft het kind de mogelijkheid om voor het eten naar het toilet te gaan en de kinderen moeten hun handen wassen voor het eten. • De kinderen hebben keuze in melk / ranja /thee.
7
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang • • • • •
De kinderen worden gestimuleerd om naar elkaar te luisteren. De kinderen lopen niet rond tijdens de maaltijd. Na de maaltijd wordt de ruimte weer schoon en speelklaar gemaakt, ook hierin kunnen de kinderen betrokken worden. Gelijk bij binnenkomst wordt er sap gedronken en fruit/rauwkost gegeten. Als kinderen vanwege hun gezondheid (of allergieën) andere voeding moeten krijgen wordt er in overleg met de ouders naar een oplossing gezocht. We bieden een gevarieerd basis voedingspakket aan. Bijvoorbeeld melk, ranja, karnemelk, thee en appel- en vruchtensap, tarwe-/volkorenbrood, smeerkaas, kaas, zoetbeleg, crackers, koekje. Soms wordt er een extra hapje geserveerd zoals pannenkoeken, tosti´s, soep ed.
2.6 Hygiëne Uitgangspunt: De pedagogisch medewerkers zijn verantwoordelijk voor de hygiëne t.a.v. de kinderen. Middel: De kinderen en medewerkers wassen hun handen voor het eten en na het wc bezoek. Na de maaltijd wordt de tafel opgeruimd en schoongemaakt. We leren de kinderen hun hand voor de mond te doen wanneer zij moeten niezen/hoesten. Vuile was wordt in de daarvoor bestemde wasmand gedaan en gewassen op 60 graden. De pedagogisch medewerkers hanteren het handen-was protocol. Ten aanzien van het schoonhouden van de ruimten, verkleedkleren en speelgoed zijn afspraken met de pedagogisch medewerkers gemaakt. We hanteren een schoonmaaklijst voor de dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse schoonmaakafspraken zoals toiletten, keuken, afwas ed.
2.7 Veiligheid Uitgangspunt: Wij bieden het kind een veilige omgeving, die voldoende uitdaging biedt voor de individuele ontwikkeling. Middel: Onze huisvesting voldoet aan de eisen gesteld in het bouwbesluit. Spelmateriaal wordt door de leiding maandelijks gecontroleerd op veiligheid en gebreken. Speeltoestellen worden jaarlijks gecontroleerd door een pedagogische medewerker. Dit wordt bijgehouden op een registratieformulier. Ongelukjes / gevaarlijke situaties met kinderen en / of medewerkers worden geregistreerd op een speciaal daarvoor ontwikkeld formulier en een keer per maand geëvalueerd. Ouders worden altijd op de hoogte gebracht van ongelukjes en gevaarlijke situaties. Dit wordt telefonisch of mondeling gedaan. In geval van calamiteiten houden de medewerkers zich aan de regels en richtlijnen weergegeven in het “Bedrijfshulpverleningsplan”. De SKR heeft voor alle aanwezigen op de BSO een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. De SKR maakt jaarlijks een risico inventarisatie en een plan van aanpak betreffende veiligheid, hygiëne en gezondheid. De deuren, keukenkastjes e.d. zijn voorzien van veiligheidssluiting. De stopcontacten zijn voorzien van veiligheids-strips
8
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
2.8 Gezondheid Uitgangspunt: Wij gaan zorgvuldig om met de gezondheid van de kinderen. Middel: Wij houden ons aan het protocol “omgaan met zieke kinderen”. Alle medewerkers hebben kinder EHBO of BHV gevolgd en onderhouden dit dmv. cursussen. Als het kind medicatie nodig heeft, dienen de ouders hiertoe een formulier “Overeenkomst gebruik geneesmiddelen” in te vullen en te ondertekenen. Wij volgen hiervoor het protocol “Geneesmiddelenverstrekking en het zieke kind”. De pedagogische medewerker mag geen medische handelingen verrichten. Ter verhoging van de weerstand spelen wij zoveel mogelijk buiten. In geval van ongelukken houden wij ons aan het protocol “Ongelukken met kinderen”. Op de BSO is altijd één medewerker aanwezig in het bezit van het certificaat “Bedrijfshulpverlening”. Dit bevat levensreddend handelen en wat te doen bij brand. Speelgoed wordt regelmatig schoongemaakt, verkleedkleren worden twee maal per jaar gewassen. Ruimtes worden geventileerd. Bij langdurige ziekte van het kind houdt de groepsleiding contact met de ouders en sturen we een kaartje. Bij vermoeden van kindermishandeling hanteren wij het protocol “ Kindermishandeling”
2.9 Groepsactiviteiten De activiteiten bij BSO De Schildpad worden aangepast op de leeftijd en ontwikkeling van de kinderen en begeleid door de aanwezige pedagogisch medewerker. Met de activiteiten wordt samenwerking en zelfstandigheid gestimuleerd. Door de activiteiten leren kinderen ook hun eigen kwaliteiten kennen of leren ze meer uitdaging te zoeken. De activiteiten op de BSO zijn gevarieerd. Zo zijn er activiteiten met sport, beweging, dans, creativiteit, motoriek en koken & bakken. De activiteiten worden vaak groepsgericht aangeboden, maar er blijft altijd aandacht voor het individuele kind. Er word naar gestreefd om wekelijks een activiteit met de kinderen te doen, belangrijk hierin is dat ook de pedagogisch medewerker een actieve rol heeft qua enthousiasme en meedoen aan de activiteit. De activiteiten die aangeboden worden op de sport staan bijna volledig in het teken van sport en spel. We willen heel graag de kinderen in aanraking laten komen met zo veel mogelijk verschillende soorten sport en spel. We stimuleren alle kinderen om met de aangeboden activiteiten mee te doen. Mochten de kinderen een keer geen zin hebben, dan is er ook gelegenheid om een andere activiteit te doen. Tijdens sport en spel is ook ruimte voor activiteiten die niets met sport/spel te maken hebben. De activiteiten die aangeboden worden op BSO De Schildpad staan bijna volledig in het teken van creatief werken met verschillende soorten materialen. Iedere week zal er gewerkt worden met een ander thema en materialen. In de week krijgen alle kinderen de gelegenheid om aan de activiteit mee te doen. De activiteit zal de hele week dezelfde zijn. Daarnaast is er voor de kinderen voldoende gelegenheid om activiteiten te ondernemen die niets met creativiteit te maken hebben. Zoals buitenspelen, boekje lezen of een spelletje spelen. Voor uitjes kan de hulp van ouders worden ingeroepen ter begeleiding van (groepjes) kinderen. Ouders mogen NIET worden ingeschakeld om kinderen te vervoeren per auto, fiets e.d. Ook op locatie kunnen bij bepaalde activiteiten ouders hulp bieden.
9
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
2.10 Groepsregels Op de BSO vinden we het belangrijk dat er voor alle kinderen een veilig en prettig klimaat is. Dit proberen wij te creëren door huisregels bekend te maken aan kinderen en deze na te leven met elkaar. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Wij houden rekening met elkaar. Wij luisteren naar elkaar en laten elkaar uitpraten. Wij gaan respectvol met elkaar om. Wij gebruiken nette woorden en spreken elkaar op een normale manier aan. Wij houden onze handen bij ons. Wij zijn zuinig op de spullen. De meubels en vensterbanken gebruiken wij waarvoor ze bedoeld zijn. Op de gang en in de lokalen lopen wij rustig. Wij blijven met speelgoed in de ruimte waar het hoort. We ruimen het speelgoed op, waarmee we gespeeld hebben. Het buitenspeelgoed blijft buiten en binnenspeelgoed blijft binnen.
Verder zijn er nog regels en afspraken voor de pedagogisch medewerkers, deze zijn terug te vinden in het document “regels en afspraken voor groepsleiding”.
2.11 Rituelen en vieringen Binnen BSO De Schildpad wordt op algemene wijze aandacht besteed aan de gebruikelijke Nederlandse feestdagen, zoals Sinterklaas, Kerstmis en Pasen. De geloofsachtergrond van de kinderen speelt hierbij in principe geen rol. Bij andere specifieke feestdagen wordt alleen stilgestaan als er kinderen zijn die deze feestdagen vieren en hieraan ook in de groep aandacht willen besteden. Wanneer uw kind jarig is of afscheid neemt, mag hij of zij trakteren. U kunt voor de keuze van een traktatie de pedagogisch medewerkers altijd om tips vragen.
2.12 Wenbeleid Uitgangspunt: Het kind en de ouders zo te begeleiden, dat het kind en de ouders zo snel mogelijk wennen aan de groep en de leiding, zodanig dat het kind en ouders zich geaccepteerd, gerespecteerd en veilig voelen. Middel: Het locatiehoofd heeft een intake gesprek met de ouders. Hierin komen aan de orde; de huisregels en beleid, de gang van zaken, informatie van het kind. Kinderen die voor het eerst op de BSO komen kunnen wennen. In de beginperiode krijgen ze extra aandacht van de leiding om zo snel mogelijk vertrouwd te raken met de andere kinderen in de groep.
10
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
3. De pedagogisch medewerker en het kind 3.1 Basishouding van de pedagogisch medewerker In de basishouding van de pedagogisch medewerker zijn de volgende waarden terug te vinden: • Respectvolle omgang met elkaar en met de kinderen. • Continuïteit en eensgezindheid van het opvoedend handelen. • Opvang bieden in een huiselijke omgeving. • Voor kinderen en personeel een veilige omgeving, waarin men elkaar kan aanspreken op intern geldende normen en waarden. Ondernemend en initiatiefrijk De pedagogisch medewerker is in staat om te handelen uit eigen beweging en niet altijd in opdracht van anderen; zij/hij is initiatiefrijk in het aanbieden van activiteiten die aansluiten bij de verschillende leeftijdsgroepen die er zijn binnen BSO De Schildpad. Klantgericht Het vlot, efficiënt en op persoonlijke wijze inspelen op uitgesproken of niet uitgesproken behoeften van de kinderen om zo de kinderen de basisveiligheid te bieden die zij nodig hebben. Flexibel De pedagogisch medewerker kan zich aanpassen aan veranderingen en kan de eigen gedragsstijl aanpassen om een gesteld doel te bereiken. De pedagogisch medewerker is zich bewust van zijn voorbeeld functie naar de kinderen toe. Verantwoordelijk De pedagogisch medewerker is verantwoordelijk voor zijn eigen handelen en het uitblijven daarvan. Betrouwbaar De pedagogisch medewerker houdt zich aan de gemaakte afspraken. Professioneel De pedagogisch medewerker laat observeer baar gedrag zien waarin de normen en waarden die wij belangrijk vinden bij BSO De Schildpad zichtbaar zijn. Deze punten maken onderdeel uit van de gesprekken tussen leidinggevenden en medewerkers en van de functioneringsgesprekken.
3.2 Verantwoordelijke kind dossier Bij BSO De Schildpad werken we met een “verantwoordelijke kind dossier”. Dit betekent dat elke pedagogisch medewerker m.b.t. een aantal kinderen op haar/zijn groep verantwoordelijk voor het kind dossier is. Deze pedagogisch medewerker zorgt dat het kind dossier altijd op orde is en voert de tien minutengesprekken met de ouders. Er is een voortgangslijst voor elk kind en de verantwoordelijke kind dossier zorgt ervoor dat deze lijst regelmatig ingevuld wordt met onderwerpen waardoor het kind opvalt. Dit kan iets positiefs of een verbeterpunt zijn. Wanneer het 10-minutengesprek plaats vindt, wordt de lijst erbij gepakt en wordt deze besproken. De informatie die uit het 10-minuten gesprek komt en bekend moet zijn binnen het gehele team, wordt besproken in het eerstvolgende teamoverleg. Wanneer een ouder een klacht meldt tijdens het 10 minuten gesprek, wordt een meldingen- en klachtenformulier ingevuld en de daarop volgende procedure gevolgd.
11
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
3.3 Normen en waarden Het overbrengen van waarden en normen kan in de volgende situaties aan de orde zijn. Intermenselijke relaties Binnen de eigen groepen hebben kinderen veel contact met elkaar en met de pedagogisch medewerker, waardoor ze ongemerkt leren om met allerlei mensen om te gaan en rekening met elkaar te houden. Belangrijk in deze omgang met elkaar is, dat: • Kinderen en de pedagogisch medewerker altijd open en eerlijk zijn. • Ze elkaar in hun waarde laten. • Pesten, (uit)schelden en discriminerende opmerkingen niet getolereerd worden. • Meningsverschillen worden uitgesproken. • Ze geen vooroordelen hebben. • Ze respect hebben voor de ander en voor zichzelf. Ongewenst gedrag van kinderen wordt zoveel mogelijk aangepakt en gecorrigeerd. Hierbij moet je denken aan: • Fysiek geweld naar andere kinderen of pedagogisch medewerker. • Ongewenst taalgebruik. • Ongewenst non-verbaal gedrag. Als het gedrag niet meer goed te corrigeren is, dan kan er een beroep gedaan worden op het protocol “ongewenst gedrag van kinderen”. Er zal ook altijd met ouders in gesprek gegaan worden over het gedrag van hun kind. Individualiteit Ieder kind kan binnen de BSO zelf bepalen hoe hij zijn tijd besteedt, ook al wordt groepsgewijs gewerkt; er is altijd voldoende ruimte om op individuele wensen van kinderen in te gaan. Samenleven/samen verantwoordelijk Het is van belang dat kinderen ervaren dat zij samen verantwoordelijk zijn voor de (groeps)ruimte waarin zij opgevangen worden. Belangrijk hierin is: • Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het materiaal en meubilair. • Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de sfeer binnen de groep. Uitgangspunt: Het overbrengen van normen en waarden is van essentieel belang voor de persoonlijkheids- en gewetensvorming van het kind. Elk kind heeft het recht geaccepteerd en begrepen te worden. Middel: • Verbaal en non-verbaal laten wij het kind weten welk gedrag wij goed- en afkeuren • De pedagogisch medewerker heeft een voorbeeld functie. • Wij wijzen het kind als persoon niet af, wij corrigeren alleen het gedrag. • Om situaties op een juiste wijze te kunnen benaderen, observeren en luisteren wij actief naar het kind. Openheid en het kind zelf tot een oplossing laten komen staan hierbij centraal. • Belangrijke waarden vinden wij dat kinderen elkaar en de omgeving met respect behandelen. Het kind moet leren rekening te houden met andere kinderen en volwassenen en moet tolerant zijn ten opzichte van de ander. Groepsopvang is bij uitstek geschikt om deze waarden over te brengen. • Er zijn binnen de BSO groepsregels die voor alle kinderen gelden en waarvan wordt verwacht dat ze nagestreefd worden. De pedagogisch medewerker houdt zich daar ook aan en ze spreken elkaar en de kinderen er op aan
12
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
3.4 Opvallend gedrag De pedagogisch medewerker heeft een signalerende functie ten aanzien van de ontwikkelingsgebieden van de kinderen, zowel bij positieve als niet-positieve of opvallende ontwikkeling. Opvallende zaken worden altijd met de ouder(s)/verzorger(s) besproken. Dit kan, indien daar ruimte voor is, aan het eind van de dag bij het ophalen van het kind zijn. Maar hiervoor kan ook een aparte afspraak worden gemaakt.
3.5 Straffen en belonen De pedagogisch medewerker kijkt en luistert goed naar zowel de individuele kinderen als naar de totale groep. Zij geven kinderen de ruimte om te leren omgaan met ruzietjes en conflicten. Kinderen zien en leren veel van elkaar, zij zien hoe een ander kind een situatie oplost. We hanteren hierbij de volgende uitgangspunten / aandachtsgebieden: • bij conflicten/ruzies gaan we uit van het zelf-oplossend vermogen van de kinderen; de pedagogisch medewerkers komt pas in actie als blijkt dat de kinderen er zelf niet • uitkomen; • alert zijn op de verschillende rollen/karakters van kinderen en hierop inspelen: o kinderen die niet voor zichzelf op kunnen komen: komen met hulpvraag of zoeken bescherming bij pedagogisch medewerkers o kinderen die altijd zelf conflicten/ongewenste situaties oplossen o kinderen die zich altijd aan andere kinderen aanpassen en dus nooit in conflict raken zelfstandigheid stimuleren, kinderen ook zelf op onderzoek uit laten gaan kinderen wijzen op eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast benaderen wij de kinderen met een positieve instelling. Als kinderen gedrag laten zien dat we niet accepteren krijgen ze een waarschuwing; na twee keer waarschuwen wordt het betreffende kind uit de situatie gehaald en mag het even nadenken over wat hij/zij heeft gedaan. Daarna zal de pedagogisch medewerker terug komen bij het kind en bespreken wat en waarom het is gebeurd. Minstens net zo belangrijk is het complimenteren van kinderen voor goed/positief gedrag. Dat doen we veelvuldig. Complimentjes geven is heel belangrijk voor het welbevinden en stimuleert kinderen het goede gedrag ook te blijven tonen en zich zeker te voelen over zichzelf.
13
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
4. Activiteiten 4.1 Buiten spelen Voordat de kinderen buiten gaan spelen controleert één van de pedagogisch medewerkers het buitenterrein op zwerfvuil e.d. in de zandbak. Na het eet- en drinkmoment gaan de pedagogisch medewerkers die de “buitenbeurt” hebben naar buiten; hierbij geldt een leidster-kind-ratio van 1 op 10. Kinderen tot 8 jaar mogen niet zonder continu toezicht alleen buiten spelen. Voor kinderen boven de 8 jaar kunnen ouders een vrijhedenformulier invullen. Hierop kan aangegeven worden of een kind zelfstandig zonder toezicht van een pedagogisch medewerker buiten mag spelen of andere dingen zelfstandig mag ondernemen, zoals het doen van een boodschap of zelfstandig naar huis gaan. Wanneer de kinderen onder toezicht buiten spelen, is er altijd één pedagogisch medewerker buiten en één binnen. Tijdens het buiten spelen gelden er duidelijke regels die door de pedagogisch medewerkers en de kinderen nageleefd worden. Zo zijn er duidelijke regels voor het gebruik van skates, skateboarden en wavesboards. Hierbij stellen wij het gebruik van pols-, knie en elleboogbeschermers verplicht. Het gebruik van een helm is niet verplicht in verband met de hygiëne en het feit dat een helm goed moet passen. Wanneer een ouder wil dat zijn/ haar kind wel een helm draagt, moet deze van huis worden meegegeven.
4.2 Computerbeleid Binnen BSO De Schildpad vinden we het belangrijk dat kinderen niet te veel en te vaak achter de (spel)computer of televisie zitten. Binnen de BSO vinden wij het belangrijk dat de kinderen andere activiteiten aangeboden krijgen. Activiteiten die aansluiten bij de belevingswereld van het kind, maar die ook uitnodigen om met meerdere kinderen samen te kunnen doen. Binnen de BSO zijn er duidelijke afspraken gemaakt over, spelcomputergebruik, gebruik van internet en het kijken van televisie. Deze regels zijn bekend bij de pedagogisch medewerkers en kunt u eventueel opvragen.
4.3 Huiswerk Binnen de BSO is er op elke locatie de mogelijkheid voor een kind om huiswerk te maken. Op de oudste groepen is hiervoor een rustige ruimte, waar kinderen hun huiswerk kunnen maken zonder gestoord te worden.
4.4 Speelgoed Wij vinden het geen probleem wanneer uw kind een eigen knuffel, speelgoed of spelmateriaal meeneemt naar de BSO. Wij zullen daar zorgvuldig mee omgaan, maar kunnen geen verantwoordelijkheid dragen voor eventuele beschadiging of verlies hiervan.
4.5 Vakantieactiviteiten en uitstapjes Tijdens de vakantieweken worden er binnen de BSO aan de hand van een thema en een vakantieprogramma allerlei activiteiten aangeboden. Dit wordt opgesteld door de pedagogisch medewerkers. Tijdens sommige vakantieweken worden er ook uitstapjes met de kinderen ondernomen. Wanneer er een uitje georganiseerd wordt, wordt het protocol voor uitstapjes aangehouden. Hierin staat duidelijk vermeld welke stappen ondernomen moeten worden voor en tijdens een uitje. Ouders kunnen door middel van het toestemmingsformulier wel of geen toestemming geven voor de deelname aan een uitstapje.
14
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
5 Kinderen in ontwikkeling 5.1 Scheppen van ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen Het scheppen van ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen is alleen mogelijk in een omgeving waarin een kind zich veilig voelt; dit is een belangrijke basis die BSO De Schildpad voor de kinderen biedt. Elk kind is uniek en krijgt de ruimte om zich op zijn of haar manier en in zijn of haar eigen tempo te ontwikkelen. Bij ontwikkelingsmogelijkheden gaat het om persoonskenmerken als veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit die kinderen in staat stellen om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. Kortom: geloof en vertrouwen in eigen kunnen. De aanpak en werkwijze van de pedagogisch medewerkers wordt voor een deel bepaald door de gezamenlijke afspraken die binnen BSO De Schildpad zijn gemaakt. Iedere individuele pedagogisch medewerker brengt echter daarnaast de eigen opleiding, levenservaring en werkervaring in. Zo beschikken we over een gevarieerd team van mensen die van elkaar leren en elkaar in de praktijk aanvullen.
5.2 Sociaal-emotionele ontwikkeling Door de groepsgewijze opvang bij de BSO ontstaat een zogenaamde peer-groep (ook wel referentiegroep genoemd) voor de kinderen. Een peer betekent letterlijk ‘gelijke’; het meest kenmerkende van de relatie tussen peers onderling is hun gelijkwaardige status. Peergroepen zijn kweektuinen waarin het kind allerlei sociale vaardigheden verwerft. Het leert onderhandelen, samenwerken, conflicten oplossen, helpen en beschermen, maar ook een ander aftroeven, voor zichzelf opkomen en leiding geven. Kleine leeftijd verschillen tussen kinderen bieden daarbij de mogelijkheid tot het experimenteren met sociale rollen en vaardigheden. Geaccepteerd worden door anderen, imitatie van anderen en identificatie met anderen speelt een belangrijke rol voor zowel de sociale als persoonlijke ontwikkeling. Uitgangspunt: Wij zien een kind als een individueel- en sociaal wezen, dat zelfvertrouwen nodig heeft als basis voor het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Middel: • De pedagogisch medewerker werkt volgens de Gordon methode. (Wij luisteren actief naar het kind. ) De pedagogisch medewerker: • Benoemt de gevoelens van het kind. Het kind mag zijn emoties tonen en zijn gevoelens uiten. • Probeert de emoties van het kind onder woorden te brengen en respecteert die emoties. • Overlegt met het kind. • Simuleert het kind zelf problemen op te lossen en helpt het kind hier eventueel bij. Bij negatief gedrag wijzen we het kind niet als persoon af, maar proberen we samen met het kind het gedrag te corrigeren. We vinden het belangrijk dat het kind zich geaccepteerd en gewaardeerd voelt. In het gebouw scheppen wij een gezellige sfeer, waar aandacht is voor elkaar. We hebben verschillende hoeken ingericht dat het kind de gelegenheid geeft om alleen of samen te spelen. De leiding stimuleert de kinderen om elkaar en ook de leiding te helpen. Wij vinden het ook belangrijk dat de kinderen naar elkaar leren luisteren. De zelfredzaamheid van het kind vinden wij heel belangrijk. Wij stimuleren de kinderen zoveel mogelijk zelf te doen. We nemen het kind serieus en stimuleren de eigen inbreng.
15
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
Wij bieden gevarieerd spelmateriaal/activiteiten aan welke zijn afgestemd op de leeftijd en de behoefte van het kind. Er is o.a. kleuterspeelgoed, speelgoed voor de motorische ontwikkeling (fietsen, skelters, glijbaan e.d.) , bouwmaterialen, creatief- en expressiemateriaal, gezelschapsspellen. We stimuleren kinderen tijdens het eten en tijdens spelmomenten naar elkaar te luisteren. We helpen het zelfvertrouwen van het kind te ontwikkelen, door positieve aandacht en complimenten te geven.
Sociaal contact wordt bevorderd door uit school gezamenlijk te drinken en fruit te eten, het aanbieden van groepsactiviteiten (samenwerken) en door samen te spelen. Naast het buiten spelen of spelen in een andere groep, is het ook mogelijk dat kinderen hun stamgroep verlaten om in een andere ruimte aan een activiteit of workshop deel te nemen. Hiervan is de eigen pedagogisch medewerkers ook altijd op de hoogte. De begeleiding in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen wordt deels vorm gegeven door het hanteren van regels/uitgangspunten in de omgang van kinderen met elkaar en met de pedagogisch medewerkers. • • • • • • • • •
Op je beurt wachten; volwassenen en kinderen uit laten spreken; naar anderen luisteren; Respect hebben voor elkaar; je bewust zijn van de verschillen tussen mensen, maar geen vooroordelen hebben; Samen spelen en samenwerken (stimuleren); rekening houden met elkaar; delen; elkaar helpen; geven en nemen; Kinderen over teleurstellingen heen helpen; kinderen laten merken dat fouten maken erbij hoort; Emoties bespreekbaar maken en laten merken dat het normaal is om je emoties te tonen; Het zelfvertrouwen en het getoonde initiatief stimuleren door een positieve benadering, onder andere door het geven van complimenten; Laten merken dat pesten, asociaal en agressief gedrag niet worden getolereerd; De kinderen de ruimte geven om zichzelf te ontplooien; soms is het goed om als pedagogisch medewerkers afstand te nemen van de kinderen; Kinderen een hoeveelheid vrijheid en verantwoordelijkheid geven die is afgestemd op de ontwikkelingsfase van het kind.
5.3 Veiligheid en geborgenheid Om de kinderen veiligheid en geborgenheid te bieden hechten we veel waarde aan de volgende zaken: • Kinderen op eigen niveau (zoveel mogelijk positief) benaderen • Individuele aandacht hebben voor kinderen • Vaste aanspreekpunten (vaste (inval) leidsters) per groep voor de kinderen, waardoor pedagogisch medewerkers een (vertrouwens)relatie met de kinderen op kan bouwen • Door vaste (leeftijds)groepen bouwen kinderen ook relaties op met andere kinderen • Het bieden van een huiselijke sfeer, niet alleen door de inrichting van de groepsruimtes, maar ook door de rol van de pedagogisch medewerkers • Het bieden van een vaste dagindeling; door deze structuur wordt de kinderen een veilig gevoel gegeven • Duidelijk stellen van grenzen (nee-is-nee); consequent hanteren van de regels; uitleg geven bij het geven van straf • Als sprake is van pestgedrag beroepen we ons op het “Pestprotocol”
16
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
5.4 Lichamelijke ontwikkeling Door een bewuste en zorgvuldige keuze van spel- en creatief materiaal wordt aandacht besteed aan de lichamelijke ontwikkeling van de kinderen. Het materiaal wordt hierbij zo goed mogelijk afgestemd op de leeftijd van de kinderen. Door het stimuleren van het buiten spelen wordt gezorgd voor meer lichamelijke beweging van de kinderen. Uitgangspunt: Wij stimuleren de lichamelijke ontwikkeling van het kind, door het aanbieden van spelmateriaal en spelvormen, passend bij het ontwikkelingsniveau van het kind. Middel: De pedagogisch medewerker observeert het kind en biedt materialen aan passend bij de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt. De pedagogisch medewerker biedt materiaal aan wat zowel de grove als fijne motoriek stimuleert en voor de sensopathische en auditieve ontwikkeling. De pedagogisch medewerker biedt het kind de mogelijkheid om zowel binnen als buiten te spelen. Op de groepen is het spelmateriaal afgestemd op de verschillende leeftijden. De pedagogisch medewerkers hebben een signalerende functie t.a.v. de algemene ontwikkeling van het kind. 1 keer per jaar wordt er van elk kind een observatie gemaakt en besproken in het team van de desbetreffende groep. Bijzonderheden in de ontwikkeling worden in overleg met het locatiehoofd besproken met de ouders. Materiaal voor de grove motoriek: Skelters - fietsen - step - glijbaan - zandbak - speelhuisje - knutsel, plak en verf materiaal - voetbal klimmateriaal – hinkelmat. Materiaal voor de fijne motoriek: Puzzels - blokken - kralen/knikker baan - poppen(hoek) - sensopathisch materiaal(klei, water, zand) lego - gezelschapsspellen – knex.
17
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
5.5 Verstandelijke en creatieve ontwikkeling Uitgangspunt: Wij vinden het belangrijk om kinderen de mogelijkheid te bieden, de wereld te ontdekken, verkennen en leren begrijpen. Middel: Uitdagende omgeving: De groepsruimten hebben verschillende speelhoeken ( o.a. bouwhoek, poppenhoek, leeshoek, autohoek, computerhoek, vrije speelruimte) . De kinderen hebben de vrijheid om hun eigen spel te spelen. Ieder kind wordt hierin gerespecteerd, gestimuleerd, geholpen en zoveel mogelijk begrepen. De kinderen kunnen zelf bepalen in welke ruimte en met wie ze spelen. In iedere ruimte is dan minimaal een pedagogisch medewerker aanwezig. Wij bieden een zo breed mogelijk activiteitenaanbod. De kinderen kiezen meestal zelf de activiteit waar ze aan mee willen doen. Tevens bieden we activiteiten aan in de vorm van clubs zodat ook andere interesses ontwikkeld kunnen worden. We zijn een groot voorstander van kind participatie. Te denken valt dat de kinderen mee mogen denken aan: aanschaf spelmateriaal evt. mee boodschappen doen, bepalen van thema´s of onderwerpen, vakantieprogramma. • Er wordt een draaiboek per activiteit gemaakt met daarin de activiteit, voor welke leeftijdsgroep het is, waar de activiteit op gericht is (motorisch, sensopathisch, grove motoriek, fijne motoriek e.d.), hoeveel kinderen mee kunnen doen, welke materialen nodig zijn, hoeveel begeleiding nodig is en waar de activiteit plaatsvindt. • De tuin biedt vele speelmogelijkheden o.a. grasveld, paadjes, zandbak, rekstok, autobanden, speelhuisje, hutten bouwen, skelters en fietsen racen. • Er is de mogelijkheid om op het schoolplein van de BSO te spelen. (Ouders geven hiervoor eventueel toestemming dat hun kind zonder direct toezicht mag spelen op het kleine en/of grote plein.) • In de omgeving kunnen we wandelen naar: bos, heide en hertenkamp, boodschappen doen, bezoek bibliotheek of een uitstapje. • We maken regelmatig gebruik van de sporthal om sport en spel activiteiten aan te bieden. Verscheidenheid aan materiaal • Tekenpotloden, wasco, scharen, prikpennen, verf en kwasten, allerlei soorten papier. • Klei • Leesboeken, voorleesboeken • Puzzels voor alle leeftijden • Gezelschapsspellen voor alle leeftijden • Constructiematerialen voor alle leeftijden • Verkleedkleren • Ingerichte poppenhoek met keuken. • Rijdend materiaal zoals, poppenwagens, kleine en grotere speelauto’s, skelters, step zowel voor binnen als voor buiten. • Zand en zandbakspeelgoed • Verschillende ballen
18
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang Verscheidenheid aan activiteiten De BSO heeft het aanbieden van activiteiten hoog in het vaandel. Uitgangspunt is dat de kinderen bij ons hun vrije tijd doorbrengen. Ze kunnen in principe kiezen met wie, waar en waarmee ze spelen. Ze mogen zich alleen buiten de tuin van de BSO begeven wanneer daar schriftelijke toestemming voor verleend is door de ouders/verzorgers of onder toezicht van een pedagogisch begeleider. Er worden dagelijks activiteiten aangeboden voor kleine groepjes of individueel, waarin kinderen naar eigen keuze deel kunnen nemen. Naast de dagelijkse activiteiten biedt de BSO clubs aan. Te denken valt aan sportclub, creatieve club, dansclub. Kinderen kunnen zich daar voor inschrijven. We proberen alle ontwikkelingsgebieden motorisch, sensopathisch- emotioneel- creatief- via het activiteiten aanbod te stimuleren. De activiteit wordt uitgelegd aan de kinderen en de kinderen mogen zelf bepalen of ze meedoen. De kinderen die niet mee willen doen of kunnen doen, gaan met de andere leiding mee, Voorbeeld activiteiten: veel variatie in knutselwerkjes, zodat de kinderen veel materialen leren kennen, zang, dans, balspelen, kringspelletjes, toneel, vrij spel (binnen als buiten), samen met de kinderen de paadjes vegen, bladharken, wandelen, speurtocht, naar de winkel, koken en bakken, bibliotheek bezoek en uitstapjes. Er zijn computers en een Wii(spelcomputer) aanwezig. Sommige spelletjes hebben een educatief karakter of bevorderen de creativiteit, er mogen geen vechtspellen gespeeld worden. Elk kind mag 30 minuten op een computer, daar worden afspraken over gemaakt en een ieder dient op z´n beurt te wachten. De pedagogisch medewerker heeft een belangrijke rol als het gaat om het stimuleren en uitdagen van de kinderen. De verstandelijke en creatieve ontwikkeling wordt gevolgd en gestimuleerd. De pedagogisch medewerker stimuleert de kinderen in hun (samen)spel, de kinderen leren hierbij veel door de omgang met elkaar en het kijken naar elkaar. Door het wisselende aanbod van spel- en creatief materiaal worden kinderen gestimuleerd in hun ontwikkeling. Met name de zorg voor een aanbod dat is afgestemd op de leeftijd van een kind is hierbij van belang. Kinderen worden in hun spel of met het maken van knutselwerk bewust afwisselend vrij gelaten en geholpen. Door kinderen vrij te laten leren ze veel van zichzelf en van de andere kinderen om hen heen. De hulp van de pedagogisch medewerkers zorgt voor weer andere. Doordat de kinderen veelal zelf bepalen wat zij willen doen bij de BSO, is de verstandelijke en creatieve ontwikkeling automatisch afhankelijk van de interesse van het kind. Kinderen hebben dus zelf inbreng in hun creatieve ontwikkeling en vaardigheid. Er wordt echter wel gestuurd op voldoende variatie in de tijdsbesteding van een kind.
19
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
5.6 Taalontwikkeling Door de communicatie van kinderen onderling en de communicatie met de pedagogisch medewerkers wordt de taalschat van de kinderen automatisch uitgebreid. De pedagogisch medewerkers besteedt hierbij wel aandacht aan het zoveel mogelijk weren van ongepast en onacceptabel taalgebruik van de kinderen. Bij de jongere kinderen wordt de taalontwikkeling gestimuleerd door met enige regelmaat voor te lezen in de groep. Uitgangspunt: Een kind moet zich verbaal en non-verbaal kunnen uiten om zich begrepen en geaccepteerd te voelen. Middel: • De pedagogisch medewerker spreekt algemeen beschaafd Nederlands. • De pedagogisch medewerker luistert actief naar kinderen. De leidster benoemt de gevoelens van de kinderen. • De pedagogisch medewerker stimuleert kinderen zoveel mogelijk zich in taal uit te drukken. • De pedagogisch medewerker spreekt het kind aan met zijn/haar naam. • De pedagogisch medewerker benoemt dingen/gebeurtenissen/emoties. • De pedagogisch medewerker fungeert soms als vertaler wanneer een kind het andere kind niet begrijpt.
5.7 Ontwikkeling van de identiteit en de zelfredzaamheid Uitgangspunt: Zelfvertrouwen is essentieel voor het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Middel: • De pedagogisch medewerker stimuleert de kinderen veel zelf te doen (jas ophangen, brood smeren, schoenen opruimen, speelgoed opruimen, toiletbezoek). Door zelf dingen te doen krijg je zelfvertrouwen en dit is essentieel voor een positief zelfbeeld. • De pedagogisch medewerker observeert wat het kind kan en biedt daar waar nodig hulp aan. • Een kind krijgt de gelegenheid om voor zichzelf op te komen. De pedagogisch medewerker stimuleert de kinderen zelf problemen op te lossen en emoties te verwoorden. De eigenheid en emoties van het kind worden gerespecteerd. • De pedagogisch medewerker hanteert regels en omgangsvormen. Regels bieden structuur, waardoor kinderen weten waar ze aan toe zijn, wat een gevoel van veiligheid en zelfredzaamheid geeft. De pedagogisch medewerker herhaalt en evalueert de groepsregels twee maal per jaar en brengt de groepsregels regelmatig onder de aandacht van de kinderen. Ook wordt er door de medewerker uitleg gegeven over waarom en het nut van de groepsregels. • Initiatieven van de kinderen worden zo min mogelijk beperkt. De pedagogisch medewerker laat de kinderen zoveel mogelijk zelf kiezen, als er iets niet kan dan leggen we uit waarom. • Voor de ontwikkeling van de identiteit noemt de pedagogisch medewerker de kinderen bij hun naam wanneer vertelt wordt wat we gaan doen. • De pedagogisch medewerker leert de kinderen elkaar en de leiding te helpen met het opruimen van speelgoed, het dekken van de tafel en opruimen etc.
20
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
6. Praktische informatie 6.1 Aan- en afmelden van de kinderen Bij studiedagen is (bij voldoende aanmeldingen) de BSO open vanaf het moment dat de kinderen vrij zijn. Voor opvang op studiedagen kunt u gebruik maken van de strippenkaart. U kunt zicht voor de opvang aanmelden via de ouderlogin op de website. In de vakanties worden de kinderen aangemeld middels de ouderlogin. Hierop dienen ouders in te vullen op welke dagen zij gebruik willen maken van de BSO. U dient uw kind uiterlijk 3 weken voor aanvang van de vakantieperiode aan te melden. U wordt hier aan herinnert middels een mail van de administratie. De opvang in vakanties kost u 1 strip per dagdeel. Als een kind op een gewone schooldag niet naar de BSO kan komen, moet een kind worden afgemeld via de pw´ers (dan kan eventueel direct worden aangegeven of de dag geruild moet worden) of op de locatie. Ouders kunnen altijd bellen met de locatie en het doorgeven, een email sturen aan de locatie of even inspreken op de voicemail. Ook is het mogelijk om bij het ophalen van het kind aan te geven dat het de volgende keer niet komt.
6.2 Intakegesprek Als een kind geplaatst is op de BSO, wordt er in de maand voor de startdatum contact met ouders opgenomen door de pedagogisch medewerker van de groep waar het kind gaat komen. In dit gesprek maken ouders en eventueel het kind kennis met de locatie en de pedagogisch medewerker. Ouders krijgen informatie over het reilen en zeilen op de BSO. Tevens worden gelijk alle gegevens gecontroleerd en wordt er een wenafspraak gemaakt.
6.3 Wennen Een kind kan, voor de definitieve plaatsing, 2 of 3 middagen komen wennen. Afhankelijk van het karakter van het kind en de wensen van de ouders, worden de breng- en haaltijden afgesproken en kunnen eventueel ook meer of minder wenafspraken ingepland worden. Tijdens het wennen wordt goed gekeken naar hoe het kind reageert op het groepsproces. Het kind wordt uitgenodigd om mee te doen met de activiteiten, maar als het kind wil kijken mag dit ook. Tijdens het wennen krijgt het kind een indruk van hoe een middag op de BSO er uit ziet. Dit geldt echter ook indien een kind naar de volgende basisgroep gaat. (wennen zal altijd gebeuren in een reguliere week)
6.4 Het kind maakt gebruik van een extra opvang dag(deel) Ouders kunnen bij BSO De Schildpad een extra dagdeel aanvragen voor hun kind. De kinderen zullen deze dag extra aandacht krijgen. Afhankelijk van het karakter van het kind. De pedagogisch medewerker zal goed kijken hoe het kind reageert op het groepsproces en zal worden uitgenodigd om mee te doen met activiteiten, maar als het kind wil kijken mag dit ook.
6.5 Hoofdluis Als er hoofdluis wordt geconstateerd binnen BSO De Schildpad, handelen we naar de regels van de GGD. Meestal wordt de hoofdluis geconstateerd door de school of door de ouders zelf. Wij doen op de BSO geen luizencontrole. Op het moment dat we horen van ouders dat er bij een kind luizen zijn, laten we aan alle ouders middels een affiche weten dat er hoofdluis is op de BSO.
21
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
6.6 Klachten Als ouders een klacht hebben, dan horen wij deze graag. Ouders kunnen deze klacht doorgeven aan de (vaste) pedagogisch medewerker. Bij iedere klacht dient een meldingen formulier te worden ingevuld. De pedagogisch medewerker dient het locatiehoofd bij de behandeling van de klacht te betrekken. De clustermanager en/of directeur worden op de hoogte gesteld van de ingekomen klacht en de geplande afhandeling. Heeft dit niet het gewenste effect, dan kan de klacht achtereenvolgens worden ingediend bij: de pedagogisch medewerker, de directeur, de Raad van Toezicht, de externe klachtencommissie (BSO De Schildpas is aangesloten bij de stichting Klachtencommissie Kinderopvang) Het is belangrijk bij de verdere afhandeling van de klacht dat ouders op de hoogte gebracht worden. Daarnaast dient de klacht ook besproken te worden in het teamoverleg. Het volledige klachtenreglement is terug te vinden op de website
6.7 Adresgegevens Voor de adresgegevens van onze locaties verwijzen wij u naar onze website www.bsodeschildpad.nl. Ons administratiekantoor bevindt zich op de locatie Dorrestraat en is te bereiken via Telefoonnummer 0654966634. Op maandag tot en met vrijdag is de administratie te bereiken tussen 09.00 en 17.00 uur.
22
Pedagogisch Werkplan | Buitenschoolse opvang
7. Ouders 7.1 Respect/privacy Ouders/verzorgers zullen verzekerd zijn van het feit dat er zorgvuldig omgegaan wordt met de persoonlijke gegevens. Dossiervorming met betrekking tot gegevens die het kind of de gezinssituatie betreffen wordt voorkomen. De BSO registreert een aantal gegevens van het kind die van belang zijn voor goede opvang of die vereist worden door de GGD. Deze gegevens worden door ouders ingevuld op het inschrijfformulier. Hierbij gaat het om gegevens met betrekking tot bijvoorbeeld: inentingen, telefonische bereikbaarheid op het werk- en/of privé en een noodnummer.
7.2 Informatie/afspraken Voor de mondelinge uitwisseling van informatie tussen de ouder(s)/verzorger(s) en BSO De Schildpad wordt van de volgende middelen gebruik gemaakt: • intakegesprek voor de definitieve plaatsing van het kind(eren); • (korte) gesprekken tussen pedagogisch medewerkers en ouder(s)/verzorger(s) op het moment dat de kinderen opgehaald worden; • jaarlijkse 10-minuten gesprekken tussen pedagogisch medewerkers en ouder(s)/verzorger(s); • individuele afspraken op verzoek van de ouder(s)/verzorger(s) of op verzoek van de pedagogisch medewerkers. Voor het periodiek geven van informatie aan de ouder(s / verzorger(s) worden de volgende middelen gebruikt: • 2 algemene nieuwsbrieven per jaar en een locatieflits na iedere vakantie; • informatieve brieven die via de kinderen worden meegegeven of via e-mail of post naar het huisadres worden verstuurd; • informatie op het mededelingenbord bij de ingang van de locatie (indien aanwezig).
7.3 Oudercommissie De oudercommissie stelt zich ten doel: 1. De belangen van de kinderen van het kindercentrum waar de oudercommissie aan verbonden is zo goed mogelijk te behartigen en de ouders te vertegenwoordigen; 2. Te adviseren ten aanzien van kwaliteit; 3. Het behartigen van de belangen van de ouders van het kindercentrum bij de directie en de Raad van Toezicht. Samenstelling: 1. Uitsluitend ouders, zoals omschreven in artikel 1 van het hierna genoemde reglement kunnen lid zijn van de oudercommissie (Wk art 58 lid 2); 2. Maximaal één ouder per huishouden kan lid zijn van de oudercommissie; 3. Personeelsleden, leden van de Raad van Toezicht en leden van de directie van de kinderopvangorganisatie (of naaste familie van voorgenoemde personen) kunnen geen lid zijn van de oudercommissie (Wk art 58 lid 3); 4. De oudercommissie bestaat uit minimaal twee en maximaal zeven leden (per locatie); 5. Bij de samenstelling wordt gestreefd naar een zo evenredig mogelijke vertegenwoordiging van alle BSO-groepen.
23