GEDRAGSCODE FLORA- EN FAUNAWET GEMEENTE LANGEDIJK
HB Adviesbureau bv
Op alle offertes, werkzaamheden van en overeenkomsten met HB Adviesbureau zijn de RVOI 2001 voorwaarden van toepassing, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Den Haag op 2 juli 2001 onder nummer 84, welke voorwaarden u op eerste verzoek kosteloos worden toegezonden en welke voorwaarden voorts staan vermeld op onze website www.hbadvies.nl.
GEDRAGSCODE FLORA- EN FAUNAWET GEMEENTE LANGEDIJK Gedragscode voor: ruimtelijke ontwikkelingen, bestendig beheer en onderhoud en bestendig gebruik
In opdracht van:
Naam Postadres Postcode + plaats Contactpersoon Telefoonnummer
: : : : :
Gemeente Langedijk Postbus 15 1723 ZG Noord-Scharwoude De heer F. Miedema 0226 33 44 33
Projectnummer Datum Opgesteld door Gecontroleerd door
: : : :
7582K1 01-06-2012 ing. J.M. Smit P. Batelaan
Postadres
:
Bezoekadres Plaats
: :
Postbus 9230 1800 GE Alkmaar Comeniusstraat 7 Alkmaar
Telefoonnummer Faxnummer E-mail Internet NEN-EN-ISO 9001
: : : : :
072 - 5074950 072 - 5074979
[email protected] www.hbadvies.nl certificaatnummer NCK.2010.700.ISO
HB Adviesbureau bv
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
INHOUDSOPGAVE
1.
2.
3.
PAGINA
INLEIDING
1
1.1. Algemeen 1.2. Flora- en faunawet 1.3. Gedragscode 1.3.1. Verantwoordelijkheid 1.3.2. Documentatie van de toepassing van de gedragscode 1.3.3. Ecologisch werkprotocol 1.4. Onvoorziene natuurwaarden 1.5. Calamiteiten 1.6. Leeswijzer
1 2 4 4 5 5 6 6 6
PLANTEN EN DIERSOORTEN IN DE GEMEENTE LANGEDIJK
7
2.1. Inleiding 2.2. Vogels in de gemeente Langedijk 2.3. Zoogdieren in de gemeente Langedijk 2.3.1. Vleermuizen 2.3.2. Overige zoogdieren 2.4. Reptielen en amfibieën in de gemeente Langedijk 2.5. Vissen in de gemeente Langedijk 2.6. Dagvlinders en Libellen in de gemeente Langedijk 2.7. Vaatplanten in de gemeente Langedijk
7 7 11 11 13 14 14 15 15
BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD
16
3.1. Algemeen 16 3.2. Vervolgstappen en maatregelen 17 3.2.1. Stappenplan 17 3.2.2. Algemene maatregelen 17 3.2.3. Maatregelen bij maaiwerkzaamheden 18 3.2.4. Maatregelen bij snoei en dunning 18 3.2.5. Maatregelen bij onderhoud watergangen en waterpartijen 19 3.2.6. Maatregelen bij onkruidbestrijding 20 3.2.7. Maatregelen bij knippen van (blok)hagen en randen van beplantingsvakken 20 4.
5.
BESTENDIG GEBRUIK
21
4.1. Algemeen 4.2. Gebieden die vallen onder bestendig gebruik in de gemeente Langedijk 4.2.1. Recreatie 4.2.2. Evenementen 4.2.3. Hondenuitlaatplaatsen
21 21 21 22 23
RUIMTELIJKE ONTWIKKELING EN INRICHTING
24
5.1. Algemeen 5.2. Vervolgstappen en maatregelen 5.2.1. Stappenplan 5.2.2. Algemene maatregelen 5.2.3. Nieuwbouwlocaties (bouw- en woonrijp maken) 5.2.4. Sloopwerkzaamheden, herinrichting en reconstructies 5.2.5. Slootdempingen en aanpassingen aan bestaande watergangen
24 25 25 26 27 27 27
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
5.2.6. 5.2.7. 5.2.8. 5.2.9. 6.
Baggeren watergang en vervangen of plaatsen beschoeiingen Rooien/ verwijderen beplantingen en/of bomen Toezicht op de werkzaamheden Van te voren niet vastgestelde natuurwaarden
28 28 29 29
HOUDBAARHEID GEDRAGSCODE
31
6.1. Algemeen 6.2. Updaten
31 31
BIJLAGEN Bijlage 1: Tabel 1 soorten Flora- en faunawet Bijlage 2: Tabel 2 en 3 soorten Flora en faunawet Bijlage 3: Natuurkalender gemeente Langedijk Bijlage 4: Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten Bijlage 5: Inventarisatie methode per soort Bijlage 6: Afsprakenformulier Gedragscode Bijlage 7: Checklist flora en fauna
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
1.
INLEIDING
1.1.
Algemeen
De gemeente Langedijk is een gemeente in de regio West-Friesland in de provincie Noord-Holland. De gemeente Langedijk heeft HB Adviesbureau BV ingehuurd voor het opstellen van een gedragscode voor ruimtelijke ontwikkelingen, bestendig beheer en onderhoud en bestendig gebruik.
Overzichtskaart gemeente Langedijk
De laatste jaren wordt de gemeente Langedijk steeds vaker geconfronteerd met de Flora- en faunawet bij nieuwe initiatieven en beheerwerkzaamheden. Gezien de ruime hoeveelheid groen en water in de gemeente worden vaak soorten aangetroffen die bescherming genieten van de Flora en Faunawet. Deze wet biedt ook de ruimte voor het opstellen van een gedragscode over hoe de gemeente omgaat met aanwezige flora en fauna binnen de gemeentegrenzen. De gemeente heeft diverse lopende en aankomende projecten waarbij een gedragscode een belangrijke bijdrage heeft voor het beschermen van de aanwezige plant- en diersoorten en ook de voorbereidingstijd aanzienlijk wordt verkort door niet hoeven aan te vragen van een ontheffing. Een aantal nieuwe en lopende projecten zijn: - Nieuwbouwlocatie Westerdel; - Ontwikkeling bedrijventerrein Breekland; - Nieuwbouw westrand Sint-Pancras; - Realiseren Diepsmeerpark; - Uitbreiding begraafplaats Sint-Pancras; - Uitbreiding recreatiegebied Geestmerambacht; - Nieuwbouw veilingterrein; - Schouwen sloten en maaien bermen.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
1 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Ook bij het beheer en onderhoud in de gemeente draagt een gedragscode bij aan het in stand houden en ontwikkelen van de aanwezige natuurwaarden. Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft gedragscodes opgenomen in het Besluit vrijstelling dier- en plantensoorten. Op 23 februari 2005 is de zogenaamde “AmvB art. 75” van de Flora- en faunawet in werking getreden, oftewel het Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. Met dit besluit is geregeld dat er niet onnodig een ontheffing aangevraagd hoeft te worden. Ook is toen het instrument voor de bescherming van soorten geïntroduceerd: de gedragscode. Als de beheerder volgens een goedgekeurde gedragscode werkt, heeft hij/zij vrijstelling van het verbod op doden, verstoren en beschadigen. Als door een bepaalde werkwijze een vrijstelling kan worden verkregen van artikel 75 van de Flora en faunawet heeft deze gedragscode betrekking op de soorten als bedoeld in de Flora- en faunawet. Het gaat hierbij om: 1 - De tabel 2 soorten voor “ruimtelijke ontwikkelingen" en “bestendig gebruik ”; - De tabel 2- en 3 soorten voor “bestendig beheer en onderhoud”. Vogels zijn voor wat bescherming gelijk gesteld met tabel 3 soorten. Voor vogels geldt dan ook geen vrijstelling voor ruimtelijke ontwikkelingen en bestendig gebruik. Deze gedragscode is geen vrijblijvend stuk waarmee werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden. De vrijstelling op het aanvragen van een ontheffing geldt pas als er daadwerkelijk en aantoonbaar volgens de gedragscode wordt gewerkt. Er kunnen situaties voorkomen dat werken volgens de gedragscode niet mogelijk is en in dat geval zal altijd een ontheffing moeten worden aangevraagd. De gedragscode is daadwerkelijk van kracht op het moment van goedkeuring door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
1.2.
Flora- en faunawet
De Flora en faunawet regelt de bescherming van planten- en dierensoorten en geldt voor iedereen in Nederland. De wet beschermt circa 500 soorten van de 36.000 soorten die in Nederland voorkomen. Meerdere verbodsbepalingen beschermen de kwetsbare soorten die zijn opgenomen in de wet. De Flora- en faunawet werkt met het Nee, tenzij principe. Uitgangspunt hierbij is dat er geen schade mag worden gedaan aan beschermde dieren en/of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. Het gaat om de gevolgen van activiteiten die uitgevoerd worden.
Rugstreeppad
1
Rietorchis
Boomvalk
Voor vogels wordt op grond van de gedragscode geen vrijstelling verleend voor bestendig gebruik.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
2 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Tabel 1: stroomschema gedragscode of ontheffing2
Door de aangepaste regelgeving (Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet) is niet meer altijd een ontheffing nodig, zie tabel 1. Dit heeft een aanzienlijke tijdwinst tot gevolg, omdat geen tijdrovende procedure gevolgd hoeft te worden voor het uitvoeren van werkzaamheden. De vrijstellingsregeling komt hierop neer: Bij reguliere werkzaamheden en ruimtelijke ontwikkelingen geldt vaak één van de twee vrijstellingen: 1. Voor algemene soorten geldt een algemene vrijstelling 2. Voor zeldzamere soorten geldt vrijstelling als er gehandeld wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Van belang hierbij zijn de zeldzaamheid van de voorkomende soorten en de omvang van de werkzaamheden. De regeling wordt strikter naarmate de soorten zeldzamer worden en de maatregelen in omvang en invloed toenemen. Zorgplicht In de Flora- en faunawet is de zorgplicht opgenomen. Voor de wet zijn alle planten en dieren van onvervangbare waarde en daar moet zorgvuldig mee omgegaan worden. Zorgplicht houdt in dat een ieder ‘voldoende zorg’ in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Artikel 2 van de Flora- en faunawet omschrijft dit als volgt: 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan 2
Bron: Ministerie van EL&I; aangepaste beoordeling ruimtelijke ingrepen, Flora- en faunawet
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
3 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Als bijlage 1 bij deze gedragscode is een overzicht opgenomen van algemene soorten die in tabel 1 van de Flora- en faunawet zijn opgenomen. Deze soorten vallen onder de algemene vrijstelling en er hoeft geen ontheffing voor aangevraagd te worden. Wel geldt voor deze soorten de zorgplicht, zoals bovenstaand omschreven. Verbodsbepalingen De belangrijkste verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet staan in artikel 8 t/m 12. Het gaat hierbij om de volgende artikelen: Artikel 8 Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11 Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12 Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen.
1.3.
Gedragscode
De gemeente Langedijk gebruikt deze gedragscode om activiteiten uit te voeren volgens de vrijstellingsregeling. Het gaat om activiteiten die vallen onder: - ruimtelijke ontwikkeling en inrichting; - bestendig beheer en onderhoud; - bestendig gebruik. Deze gedragscode is een gedragscode zoals bedoeld in de “Algemene Maatregel van Bestuur artikel 75” ten aanzien van de Flora- en faunawet.
1.3.1. Verantwoordelijkheid De initiatiefnemer is hoofdverantwoordelijk voor de naleving van deze gedragscode en de aan te spreken partij voor het bevoegd gezag. In overeenstemming met de wet wordt de verantwoordelijkheid voor het toepassen van de wet binnen de gemeente Langedijk bij het afdelingshoofd Openbare Werken, de heer J.J. Kalverboer, neergelegd. Het afdelingshoofd Openbare Werken opereert namens het college als gedelegeerd opdrachtgever (initiatiefnemer). Dit laat onverlet dat de opdrachtnemer (persoon of bedrijf dat in opdracht van de gemeente Langedijk activiteiten uitvoert) een eigen verantwoordelijkheid heeft en door de initiatiefnemer aansprakelijk gesteld kan worden voor eventuele schade die door het niet correct naleven van de gedragscode door opdrachtnemer ontstaat.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
4 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
-
-
-
-
-
-
-
Bij de opdrachtverlening dient de initiatiefnemer voor zover mogelijk rekening te houden met de gevolgen voor de planning van eventueel benodigde onderzoeken of een ontheffingsaanvraag. De gemeente Langedijk maakt deze gedragscode openbaar, zodat haar eigen personeel, (potentiële) opdrachtnemers, belanghebbenden en belangstellenden tijdig over het bestaan en de inhoud van de gedragscode worden geïnformeerd. Het afdelingshoofd Openbare Werken is verantwoordelijk voor het ten behoeve van een natuurtoets beschikbaar stellen van al eerder geïnventariseerde gegevens over beschermde en bijzondere natuurwaarden. Het afdelingshoofd Openbare Werken maakt deze gedragscode onderdeel van alle opdrachten die in het kader van de beschreven werkzaamheden worden verstrekt. In bestekken, opdrachtbrieven en contracten wordt expliciet verwezen naar deze gedragscode, die tevens als bijlage bij opdrachtbrieven en contracten wordt opgenomen. De opdrachtnemer bevestigt schriftelijk de werkzaamheden volgens deze gedragscode uit te voeren. Het afdelingshoofd Openbare Werken is verantwoordelijk voor het inventariseren van het plangebied op beschermde soorten en het juiste gebruik van de genoemde inventarisatiegegevens in de planning en te nemen maatregelen in de besteksvoorbereiding van de werkzaamheden. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het adequaat uitvoeren van de in deze gedragscode beschreven maatregelen, ook als deze in onderaanneming worden uitgevoerd. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het tijdig, correct en volledig informeren en instrueren van de bij de werkzaamheden en maatregelen betrokken personen. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het aanwezig zijn van deze gedragscode met bijlagen op de locatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het geven van een adequate invulling aan de algemene zorgplicht tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, ook in gevallen waarin deze gedragscode niet voorziet. De juiste expertise dient altijd ingezet te worden. Genomen maatregelen moeten gedocumenteerd worden. De opdrachtnemer kan door het afdelingshoofd Openbare Werken aansprakelijk worden gesteld voor schade, als deze het gevolg is van het niet naleven van deze gedragscode. Ook bij afwezigheid van schade is het afdelingshoofd Openbare Werken bevoegd om sancties jegens de opdrachtnemer te treffen, als blijkt dat deze zich niet houdt aan de gedragscode.
1.3.2. Documentatie van de toepassing van de gedragscode De toepassing van de gedragscode moet goed gedocumenteerd worden. Voor het documenteren is een uniform format van verslaglegging opgesteld, welke is opgenomen onder bijlage 6. Dit document wordt op een centrale plaats (door of namens het afdelingshoofd Openbare Werken) gedurende twee jaar opgeslagen. Dit in verband met eventuele controles door de VVWA.
1.3.3. Ecologisch werkprotocol Een ecologisch werkprotocol is een standaard onderdeel van een mitigatie- en compensatieplan. In een ecologisch werkprotocol staat precies omschreven welke maatregelen getroffen moeten worden om effecten op beschermde soorten Flora- en fauna te voorkomen. Voorbeelden van maatregelen die beschreven staan in een ecologisch werkprotocol: In welke periode van het jaar de werkzaamheden uitgevoerd moeten worden. In hoeverre zeer terughoudend met verlichting omgegaan moet worden. Hoe voorkomen wordt dat bijvoorbeeld vleermuizen slachtoffer worden van de werkzaamheden. Op welke momenten ecologische begeleiding noodzakelijk is. Indien in het plangebied tabel 2 soorten zijn vastgesteld worden de werkzaamheden aantoonbaar uitgevoerd volgens deze gedragscode (bijlage 6). Het afspraken formulier wordt ingevuld en gedurende het project steeds bijgewerkt. Het afsprakenformulier is te gebruiken als ecologisch werkprotocol. Indien voor bepaalde projecten het afsprakenformulier niet toereikend is als ecologisch werkprotocol dan wordt er door een deskundige een specifiek protocol opgesteld. Dit ecologisch
werkprotocol dient op de locatie aanwezig te zijn en bekend te zijn onder de werknemers die
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
5 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
betrokken zijn bij de werkzaamheden. Werkzaamheden dienen conform dit protocol uitgevoerd te worden. 1.4.
Onvoorziene natuurwaarden
Het kan voorkomen dat het onmogelijk is om geheel volgens de gedragscode te werken, omdat er onverwacht natuurwaarden worden aangetroffen, waarvan aantasting onvermijdelijk is. Indien de aangetroffen soort(en) zijn opgenomen in deze gedragscode kan wel gewerkt worden volgens deze gedragscode. Indien de soort(en) niet zijn opgenomen in deze gedragscode wordt gezocht naar een andere oplossing. Dit kan zijn door: Te werken volgens een andere gedragscode waar de soort(en) wel in zijn opgenomen; Ontheffingsaanvraag Flora en faunawet. Bij voorkomen van dit soort situaties wordt er een deskundige, met aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie, ingeschakeld. De taak van de deskundige is om te adviseren welke maatregelen genomen moeten worden om de werkzaamheden uit te kunnen voeren.
1.5.
Calamiteiten
In gevallen van calamiteiten of in het belang van de veiligheid worden zoveel als redelijkerwijs mogelijk de gedragsregels uit deze gedragscode in acht genomen. Het is van belang dat de genomen maatregelen en de eventuele effecten op beschermde soorten goed gedocumenteerd worden.
1.6.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de aanwezige planten en dierensoorten in de gemeente Langedijk. De werkwijze voor bestendig beheer wordt omschreven in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 geeft de werkwijze weer voor bestendig gebruik en in hoofdstuk 5 wordt ingegaan op ruimtelijke ontwikkelingen en inrichting. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de houdbaarheid van deze gedragscode aangegeven.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
6 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
2.
PLANTEN EN DIERSOORTEN IN DE GEMEENTE LANGEDIJK
2.1.
Inleiding
De gemeente Langedijk laat voorafgaand aan nieuwe ontwikkelingen op haar grondgebied inventarisaties verrichten naar de aanwezigheid van beschermde Flora- en fauna (tabel 2 en 3 soorten en vogels). Tabel 1 soorten worden ook in de inventarisatie betrokken. Dit omdat voor deze soorten de zorgplicht van toepassing is. Voor een overzicht van de tabel 2 en 3 soorten wordt verwezen naar bijlage 2. In de loop der jaren is een groot deel van de gemeente onderzocht. Daarnaast zijn diverse inventarisaties verricht, naar aanwezige Flora- en fauna, in natuurgebieden binnen de gemeentegrenzen. Deze onderzoeken zijn uitgevoerd in opdracht van de gemeente en door vrijwilligers en natuurorganisaties. Bijlage 7 is een checklist van soorten die (waarschijnlijk) voorkomen in de gemeente Langedijk en waar bij inventarisaties rekening meegehouden moet worden. Onderzoeken door of namens de gemeente worden gedaan volgens de inventarisatieprotocollen van het Netwerk Groene Bureaus of gelijkwaardig. Ook worden de meest recente protocollen gebruikt om de toetsbaarheid aan de Flora- en Faunawet te garanderen. Voor het uitvoeren van de onderzoeken in opdracht van de gemeente worden ecologische onderzoek- en adviesbureaus ingehuurd die deskundig zijn op het gebied van ecologisch onderzoek. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van de inventarisatiemethode per soort. Voor gebruik van deze gegevens geldt een "houdbaarheid". Voor tabel 3 soorten en vogels zijn gegevens van 2 tot 3 jaar oud soms al gedateerd. Om bij nieuwe ontwikkelingen een goed inzicht te hebben in de aanwezige natuurwaarden wordt gewerkt met veldgegevens die niet ouder zijn dan 5 jaar, afhankelijk van soort. Voor soorten genoemd in bijlage IV van de habitatrichtlijn wordt niet gewerkt met gegevens ouder dan 2 tot 3 jaar. In dit hoofdstuk is een overzicht opgenomen van de aangetroffen beschermde soorten en soorten die naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst zullen voorkomen. In het overzicht is opgenomen of een soort behoort tot tabel 2 of 3. Dit is van belang voor het bepalen van de zeldzaamheid en kwetsbaarheid van de voorkomende soorten. Op deze manier kan ingeschat worden of een wezenlijke invloed op populatieniveau te verwachten is. De gegevens waarop het voorkomen van de genoemde soorten is gebaseerd, zijn niet ouder dan 5 jaar.
2.2.
Vogels in de gemeente Langedijk
Voor vogels geldt, volgens de Flora- en faunawet, de uitgebreide toets. In de tabellen 1 t/m 3 komen vogels niet voor, maar alle vogels in Nederland zijn gelijk beschermd en gelijk gesteld aan tabel 3 soorten. Verboden zijn werkzaamheden waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord. Voor activiteiten die vallen onder bestendig beheer en onderhoud, geldt een vrijstelling als dit gebeurt in het kader van één van de afwijkingsmogelijkheden genoemd in de Vogelrichtlijn. Dit zijn: - De bescherming van flora en fauna; - De volksgezondheid en de openbare veiligheid; - Veiligheid van het luchtverkeer. Voor alle overige werkzaamheden moet een ontheffing worden aangevraagd. Voor vogels geldt overigens dat vooral in het broedseizoen sprake zal zijn van verontrusting, doden of verstoren van nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen. Als uw werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden zal in het algemeen niet snel een ontheffing nodig zijn. Dit geldt echter niet voor jaarrond beschermde nesten. Tijdens werkzaamheden moet rekening gehouden worden met het broedseizoen van vogels. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het gaat erom of er een
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
7 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
broedgeval is. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik vallen alleen tijdens het broedseizoen onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig voor werkzaamheden buiten het broedseizoen. En ook niet als u maatregelen treft die voorkomen dat deze soorten zich op de bouwplaats vestigen tijdens het broedseizoen. U mag dus buiten het broedseizoen nesten verplaatsen of verwijderen, maar daar zijn uitzonderingen op. Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet het gehele seizoen: 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Deze categorieën zijn terug te vinden in de ‘Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten’. Deze lijst is opgenomen als bijlage 4 bij deze gedragscode. In de ‘Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten’ worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De aangepaste lijst met jaarrond beschermde nesten is indicatief en niet uitputtend. Als aanvulling op de vorige lijst zijn ook vogelsoorten opgenomen met niet jaarrond beschermde nesten. De soorten uit bovenstaande categorie 5 vragen extra onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. De lijst is een hulpmiddel om te bepalen of ontheffing nodig is voor met name de jaarrond beschermde nesten. Er wordt gekeken of er maatregelen mogelijk zijn die maken dat de functionaliteit van de vaste rust- en verblijfplaats behouden blijft. De functionaliteit blijft misschien gewaarborgd door mitigerende maatregelen. Op de lijst met jaarrond beschermde nesten kunnen uitzonderingen ontstaan waardoor het nest van een bepaalde soort toch niet jaarrond beschermd is. Als een jaarrond beschermd nest is aangetroffen en deze door een ingreep zal verdwijnen is altijd een omgevingscheck nodig. Een deskundige moet dan vaststellen of er voldoende gelegenheid is voor de soort om zelfstandig een vervangend nest te vinden in de omgeving. Is dit niet het geval? Dan moet, voor zover mogelijk, een alternatief nest worden aangeboden. Is dat ook niet mogelijk? Dan moet er een ontheffing worden aangevraagd. Het is de gemeente haar verantwoordelijkheid om gemotiveerd en gedocumenteerd te bepalen of er ontheffing nodig is gebaseerd op de feitelijke en ecologische omstandigheden van de betreffende soort. Als de gemeente de ontheffing krijgt, geldt ook dat in de meeste gevallen buiten het broedseizoen wordt gewerkt. De nieuwe vogellijst wordt gebruikt als checklist bij inventarisaties. De lijst geeft de vogels weer die vaak worden aangetroffen bij een ruimtelijke ingreep. De soorten uit de categorieën 1 tot en met 4 moeten in ieder geval geïnventariseerd worden. Afhankelijk van de uitkomst van de omgevingscheck moet u hiervoor ontheffing aanvragen. Soorten in categorie 5 worden ook meegenomen in de inventarisatie. Dan wordt duidelijk of er met deze soorten rekening moet worden gehouden in verband met het broedseizoen.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
8 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
De lijst is niet volledig voor alle vogelsoorten in Nederland. Als er bij een project een vogelsoort voorkomt die niet op de lijst staat. Dan wordt deze op de lijst gezet en vervolgens wordt door een deskundige aangegeven in welke categorie het nest van de vogel valt en welke maatregelen er genomen moeten worden. Bij de planning en de uitvoering van de werkzaamheden wordt ten alle tijden een deskundige betrokken. Onder de term deskundige valt iemand die voor de relevante situatie en soorten aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De deskundige voldoet aan één of meer van deze eisen. Hij/zij is: - Hbo of universitair opgeleid met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie. - Werkzaam als ecoloog voor een ecologisch adviesbureau. Bijvoorbeeld een bureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus. - Aantoonbaar actief op het gebied van de soortenmonitoring. - Aantoonbaar actief op het gebied van de soortenbescherming en aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties. Bijvoorbeeld de Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied. In de gemeente Langedijk komt een groot aantal (broed)vogelsoorten voor. Deze allemaal benoemen is niet relevant voor deze gedragscode. Er wordt volstaan met vermelden van soorten die op de rode lijst voorkomen en die zijn waargenomen en naar alle waarschijnlijkheid voorkomen in de gemeente Langedijk.
Blauwe kiekendief
Veldleeuwerik
Ransuil
Tabel 2: Rode lijst broedvogels die (waarschijnlijk) voorkomen in de gemeente Langedijk
Vogelsoort:
Habitat3:
Blauwe Kiekendief (Circus cyaneus)
In de broedtijd heidevenen, graslanden, duinen, moerasgebieden en akkers. Open agrarisch gebied met weilanden, heggen, boerderijen, etc. Maakt nest op richeltje in koeienstal, schuren en overdekte waranda’s. Slaapt buiten broedtijd gezamenlijk in rietvelden. In broedseizoen in heuvelland, heidevelden, open bossen, parken, landbouwgebieden etc Diverse habitats, zoals weilanden, moerassen, langs rivieren, op akkers, etc., graag nabij water. Op trek en in winter vaak in drogere gebieden Voornamelijk in open gebieden met veel lage vegetatie. In de winter ook in andere biotopen, maar altijd in de buurt van voldoende dekking in vorm van lage vegetatie. Open loof- en gemengde bossen, parken, tuinen, boomgaarden. Broedt in vochtige weilanden en natte venen. Vrijwel uitsluitend nabij menselijke nederzettingen. Kan buiten broedseizoen soms ver van menselijke bebouwing worden aangetroffen. Maakt nest onder uítstekende dakranden, onder bruggen, soms ook aan de ingang van grotten. Komt soms in enorme kolonies in dorpen en steden voor.
Boerenzwaluw (Hirundo rustica)
Boomvalk (Falco subbuteo) Categorie vaste nesten: 4
Gele Kwikstaart (Motacilla flava) Graspieper (Anthus pratensis) Grauwe Vliegenvanger (Muscicapa striata) Grutto (Limosa limosa) Huismus (Passer domesticus) Categorie vaste nesten: 2
Huiszwaluw (Delichon urbica)
3
Bron: Soortenbank.nl
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
9 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Kerkuil (Tyto alba) Categorie vaste nesten: 3
Kleinst Waterhoen (Porzana pusilla) Grote Zilverreiger (Ardea alba)
Kneu (Carduelis cannabina)
Koekoek (Cuculus canorus) Nachtegaal (Luscinia megarhynchos)
Patrijs (Perdix perdix) Porseleinhoen (Porzana porzana) Ransuil (Asio otus) Categorie vaste nesten: 4
Ringmus (Passer montanus) Roerdomp (Botaurus stellaris) Slechtvalk (Falco peregrinus) Categorie vaste nesten: 3
Slobeend (Anas clypeata) Snor (Locustella luscinioides) Spotvogel (Hippolais icterina) Steenuil (Athene noctua) Categorie vaste nesten: 1
Tureluur (Tringa totanus)
Veldleeuwerik (Alauda arvensis) Visdief (Sterna hirundo)
Wielewaal (Oriolus oriolus) Zomertaling (Anas querquedula)
Laagland, meestal bij boerderijen en dorpen. Heeft afwisselend landschap nodig met lage vegetatie, struiken en heggen Moerassen, vennen, ondergelopen weilanden, dode rivierarmen, oevers van meren, etc. Nestelt in uitgestrekte, dichte rietvelden of andere hoogopgaande watervegetatie, of in struiken of lage bomen. Fourageert in laaggelegen weilanden, moerassen, ondergelopen terrein, etc. Gevarieerd halfopen landschap, met bomen, heggen, bosjes en open gedeelten met lage vegetatie. Vaak nabij braak liggend land en in landbouwgebieden. ’s Winters vaak op akkers. Zeer gevarieerd; geen speciale voorkeur, maar mijdt koude en hete gebieden; aanwezigheid van gastheren en goede uitkijkposten zijn voorwaarden. Grote variëteit aan biotopen, zoals loofbossen, parken, oude boomgaarden, heuvels, lage gebergten, etc., zolang er maar voldoende dichte ondergroei is van bramen, brandnetels en open plekken. Open landbouwgebieden, boomloze heuvels en stenige heiden. In broedseizoen in moerassen, vennen, laagvenen en andere natte goed begroeide gebieden, bij voorkeur met ondiep helder zoet water. In uiteenlopende beboste streken, zelfs in monotoon naaldbos, maar meestal niet in (hoog-)gebergte. Jaagt in gebieden met lage vegetatie, zoals moerassen, weilanden, akkers. Prefereert open landschap met verspreide bomen, boomgaarden, etc. Komt vaak nabij boerderijen voor. Waar Huismussen ontbreken komen Ringmussen in steden voor. Beperkt tot laaglandmoerassen met flinke rietvelden. Bij voorkeur open landschappen, woeste gronden, valleien, natte gebieden. Broedt op rotskliffen, gebouwen en ruïnes. Ondiep, modderig water, poelen en plassen in of bij rietvelden en graslanden begrensd met overvloedige opgaande vegetatie. Dichte aaneengesloten rietgebieden, brede rietranden langs meren en rivieren. Parken, grote tuinen, randen van loofbos, boomgaarden, etc. Vaak in zompige gebieden. Heeft veeleer behoefte aan struiken dan bomen. Over het algemeen in agrarische gebieden met verspreide bomen en heggen; ook in boomgaarden, open bosgebied, duinen en halfwoestijnen. Nest in holen in de grond, in holle bomen, ruïnes, etc. Broedt in diverse natte, goed begroeide, open gebieden, meestal in natte weilanden, kwelders, moerassen. Buiten broedseizoen in zoete en zoute natte gebieden, zoals modderige kusten, moerassen, meren, etc. Gebieden bedekt met lage vegetatie. Open velden, weiden, veengebieden akkers. ’s Winters vaak op woeste grond, geploegde akkers, stoppelvelden etc. Zowel aan kust als in binnenland, maar altijd bij water. Broedt in kleine of grote kolonies in korte vegetatie, zoals in duinen, kwelders, moerassen, weilanden. Buiten broedseizoen voornamelijk kustgebonden. Boombewoner met voorkeur voor beboste gebieden met voornamelijk loofbos. Bouwt nest in een takvork. In en buiten broedseizoen bij voorkeur stilstaand zoetwater met rijke watervegetatie, met riet omrande plassen, moerassen en ondergelopen land.
In de gemeente Langedijk ligt het recreatiegebied Geestmerambacht waar een groot aantal verschillende vogelsoorten zijn waargenomen. Naast bovengenoemde soorten zijn daar ook de volgende soorten gezien: - Baardmannentje (tijdens trek) - Bergeend - Blauwborst - Braamsluiper
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
10 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
-
Bruine kiekendief Fitis IJsvogel (tijdens trek) Krakeend Lepelaars Oeverzwaluwen Sprinkhaanzanger Tjiftjaf Visarend (tijdens trek) Waterral Zwartkop
Bergeend
Visarend
IJsvogel
2.3.
Zoogdieren in de gemeente Langedijk
2.3.1. Vleermuizen Voor vleermuizen geldt dat alle inheemse soorten zijn opgenomen in tabel 3. Het gebruik van deze gedragscode is geen ontheffing of vrijstelling voor de vleermuissoorten die in Langedijk voorkomen. Van de vleermuis zijn niet alleen de verblijfplaatsen en paarplaatsen beschermd, maar ook foerageergebieden en vliegroutes zijn dusdanig beschermd dat opheffen van deze gebieden de populatie niet in aantal mag doen afnemen. Gebruik van de gedragscode en daarmee de vrijstelling, geldt alleen ten aanzien van de vleermuissoorten die in de gemeente Langedijk voorkomen ten opzichte van de activiteiten "bestendig beheer en onderhoud". Foerageergebieden en vlieg-/ migratieroutes zijn enkel ontheffingsplichtig indien zij van groot belang zijn voor de functionaliteit van de verblijfplaatsen van de voorkomende soort, doordat er onvoldoende alternatieven voorhanden zijn. Het gaat er hierbij dus om "hoe essentieel deze functies zijn voor het behoud van de vaste rust- en verblijfplaatsen". Aantasting van foerageergebied en/of vliegroutes wil dan ook niet per definitie zeggen dat daarmee ook de functionaliteit van het verblijf wordt aangetast. Dit is afhankelijk van de ingreep en moet onderzoek uitwijzen.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
11 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
In de onderstaande tabel zijn de vleermuissoorten opgenomen die in de gemeente zijn waargenomen en naar alle waarschijnlijkheid er voorkomen.
Baardvleermuis
Laatvlieger
Meervleermuis
Tabel 3: Vleermuissoorten die (waarschijnlijk) voorkomen in de gemeente Langedijk
Vleermuissoort:
Habitat4:
baardvleermuis (Myotis mystacinus)
De baardvleermuis bewoont in de zomer bomen, nest- of vleermuiskasten, zolders, of de ruimte achter gevelbetimmeringen en vensterluiken van gebouwen. Als winterverblijf worden vooral ondergrondse ruimten gebruikt: mergelgroeven, bunkers, forten, vestingwerken, oude steenfabrieken, ijskelders en (kasteel)kelders. Kolonies zijn in Nederland vooral in gebouwen, in spouwmuren, achter betimmering en daklijsten, of onder dakpannen gevonden. Overwinterende gewone dwergvleermuizen worden vooral bij toeval gevonden in spouwmuren, onder dakpannen, achter betimmering en daklijsten. Daarnaast zijn ze ook in spleten in de muur van kerktorens, en in spleten in grotten, groeves, betonnen bruggen en parkeergarages en dergelijke gevonden. Kraamkolonies komen voorzover bekend alleen in gebouwen voor. Ze wonen in de spouwmuur, achter de betimmering, onder daklijsten en dakpannen of onder het lood rondom de schoorsteen. Soms worden ze ook op zolders aangetroffen. In de winter zoeken laatvliegers nauwe en relatief droge plaatsen op zoals spouwmuren, spleten en scheuren in zolders, oude kelders en soms ook kieren dicht bij de ingang van grotten. Kolonies van meervleermuizen bevinden zich vrijwel altijd in gebouwen zoals op kerkzolders, in spouwmuren en onder dakpannen. Belangrijke overwinteringsplaatsen zijn bunkers in de duinen van Zuid- en Noord-Holland en de mergelgroeven in Limburg. Vele solitaire mannetjes of kleine groepen zijn gevonden in spleten en gaten in bomen, achter loshangend schors en in kasten. Als winterverblijf zijn gebouwen (spouwmuur, dakpannen, betimmering), houtstapels, maar ook boomholtes en nest- en vleermuiskasten bekend. De kraamkoloniën bevinden zich in boomholten, rotsspleten en zolders. Watervleermuizen overwinteren van eind-september tot maart en april met meer dan duizend dieren in koude, vochtige ondergrondse holen, waaronder grotten, mijnen, kelders en oude putten
gewone dwergvleermuis (Pipistrelllus pipistrellus)
laatvlieger (Eptesicus serotinus)
meervleermuis (Myotis dasycneme)
ruige dwergvleermuis (Pipistrelllus nathusii)
De watervleermuis (Myotis daubentonii)
4
Bron: Vleermuis.net
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
12 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
2.3.2. Overige zoogdieren In de gemeente Langedijk komen diverse zoogdieren voor die in tabel 2 en 3 voorkomen. In de onderstaande tabel zijn de waargenomen en te verwachten soorten opgenomen. Tabel 4: Zoogdieren uit tabel 2 en 3 die waarschijnlijk voorkomen in de gemeente Langedijk
Zoogdier:
Habitat5:
Eekhoorn (Sciurus vulgaris) Tabel 2
De eekhoorn leeft voornamelijk in uitgestrekte naaldbossen en gemengde bossen waarin naaldbomen overheersen. Ook komen ze voor in parken en tuinen. De noordse woelmuis leeft in hoge vegetaties met vooral grasachtige planten. In gebieden waar andere woelmuizen voorkomen, leeft de soort veel in natte terreinen, zoals rietland, moeras, zeer extensief gebruikte weilanden, drassige hooilanden, vochtige duinvalleien en periodiek overstroomde terreinen. De waterspitsmuis komt voor in en langs schoon, niet te voedselrijk, vrij snel stromend tot stilstaand water met een behoorlijk ontwikkelde watervegetatie en ruig begroeide oevers. Hij komt voor bij beken, rivieren, sloten, plassen en daar waar grondwater opwelt. Ook wordt hij veelvuldig aangetroffen langs de binnenduinrand, natuurlijke duinmeren en kunstmatige infiltratiegebieden.
De noordse woelmuis (Microtus oeconomus arenicola)
De waterspitsmuis (Neomys fodiens)
Eekhoorn
Noordse woelmuis
Waterspitsmuis
5
Bron: Zoogdieratlas.nl
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
13 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
2.4.
Reptielen en amfibieën in de gemeente Langedijk
De in tabel 2 opgenomen reptielen en amfibieën zijn niet waargenomen en worden ook niet verwacht in de gemeente Langedijk. In onderstaande tabel is alleen de te verwachten soort, de rugstreeppad, opgenomen uit tabel 3. Tabel 5: Overzicht reptielen en amfibieën in gemeente Langedijk
Reptiel / Amfibie:
Habitat6:
Rugstreeppad (Bufo calamita)
In noorden van verspreidingsgebied, dus ook in Nederland, in open, zandige gebieden zoals duinen, open rivieroevers, stuifzanden en heidevelden. Ook op industrieterreinen, militaire oefenterreinen en in zandgroeves. Ze hebben een voorkeur voor dynamische milieus en verschijnen vaak als eerste in nieuw ontstane biotopen als afgravingen en opgespoten land. Een echte pionierssoort.
2.5.
Vissen in de gemeente Langedijk
In de waterrijke gemeente Langedijk is een grote variatie aan voorkomende vissoorten. Voor deze gedragscode worden in onderstaande tabel de soorten uit tabel 2 en 3 weergegeven die voorkomen en mogelijk voorkomen in de gemeente Langedijk. Tabel 6: Vissen uit tabel 2 en 3 die (waarschijnlijk) voorkomen in de gemeente Langedijk
Vissen:
Habitat7:
Kleine modderkruiper (Cobitis taenia)
Stilstaand tot zwak stromend water, soms matig brak. Van kleine slootjes tot de oeverzone van meren. Bodem moet van een fijn substraat zijn. Heldere, kleine stromende wateren met zandige of stenige bodem. Vooral in zuurstofrijke zones zoals stroomversnellingen en onder stuwen van watermolens. Er moeten voldoende schuilmogelijkheden zijn zoals stenen, takken of boomwortels. Waterplanten zijn niet essentieel. Soms ook in stilstaand water van grote meren. Hier leeft hij in de met basaltblokken of puin beschermde oeverzone. Het leefgebied moet in verbinding staan met stromend water voor de voortplanting Langzaam stromende en stilstaande wateren. Van poldersloten en vijvers tot rivieren en meren. De bittervoorn is voor de voortplanting afhankelijk van de aanwezigheid van grote zoetwatermosselen.
Rivierdonderpad (Cottus gobio)
Bittervoorn (Rhodeus amarus)
Rivierdonderpad
6 7
Kleine modderkruiper
Bittervoorn
Bron: Soortenbank.nl Bron: Soortenbank.nl
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
14 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
2.6.
Dagvlinders en Libellen in de gemeente Langedijk
In de gemeente Langedijk zijn geen gegevens bekent over het voorkomen van dagvlinder/ libellen en kevers, met als uitzondering het recreatiegebied Geestmerambacht. Dit gebied is door leden van de KNNV Alkmaar onderzocht. Er zijn bijna twintig soorten dagvlinders aangetroffen, waarvan de meeste algemene soorten zijn als atalanta, boomblauwtje, citroenvlinder, dagpauwoog, kleine vos en groot koolwitje. Er zijn ook typische graslandsoorten aangetroffen als; hooibeestje, kleine vuurvlinder, argusvlinder en bruin blauwtje. Er is veel grasland en dat betekent dat er ook veel sprinkhanen zijn. Naast algemene soorten komt er ook een van de weinige populaties, van West Nederland, van het zeggedoorntje voor. Van libellen zijn er minstens 20 soorten waargenomen. Zij zijn aan het water gebonden aangezien de larven hierin opgroeien. Kenmerkende soorten zijn onder andere vroege glazenmaker, glassnijder, kleine roodoogjuffer, de platbuik en de blauwen glazenmaker.
2.7.
Vaatplanten in de gemeente Langedijk
In de gemeente Langedijk komen vooral in recreatiegebied Geestmerambacht diverse beschermde plantensoorten voor. Deze komen voor in tabel 2. Naast meer algemene soorten als Zwanenbloem (tabel 1) en Dotterbloem (tabel 1) blijkt uit gegevens van Floron dat er soorten voorkomen die wel op de rode lijst voorkomen, maar geen bescherming genieten van de Flora- en faunawet. Waarschijnlijk is een deel van de soorten verwilderd: - Kamgras: Rode Lijst 4. - Moerasbasterdwederik: Rode Lijst 4. - Selderij: Rode Lijst 3. - Veldgerst: Rode Lijst 4. - Wilde gagel: Rode Lijst 4. - Echte karwij: Rode Lijst 4. Het beleid hieromtrent is dat alle beschermde planten in heel Nederland zijn beschermd, ongeacht of de plant zich bevindt binnen of buiten het natuurlijk verspreidingsgebied van de soort. Verwilderde nakomelingen van aangeplante exemplaren zijn ook beschermd. Als de soort in een tabel staat, geldt of de vrijstelling uit deze gedragscode of moet ontheffing worden aangevraagd. Bij verwilderde soorten wordt echter aangenomen dat de gunstige staat van instandhouding niet in het geding komt en zijn maatregelen ook niet nodig. Wel geldt de zorgplicht. Tabel 7: Vaatplanten die voorkomen in de gemeente Langedijk
Vaatplanten:
Habitat8:
Rietorchis (Dactylorhiza majalis subsp. praetermissa)
Op natte, matig voedselrijke grond in graslanden, trilvenen, veenmosrietlanden, op zandplaten en opgespoten terreinen. In ondiep water in veenmoerassen, vennen en duinvalleien, soms in moerasbos; zoutmijdend.
Waterdrieblad (Menyanthes trifoliata)
Waterdrieblad
8
Rietorchis
Bron: Soortenbank.nl
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
15 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
3.
BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD
3.1.
Algemeen
De definitie voor bestendig beheer is als volgt; "werkzaamheden die steeds gericht zijn op behoud van de bestaande situatie". Onder bestendig beheer en onderhoud vallen frequent terugkomende werkzaamheden als: - Dunnen en snoeien: o Om bosvakken, bosplantsoen en overige beplantingen het gewenste eindbeeld te laten behalen is het noodzakelijk om periodiek te dunnen; o Bomen worden geregeld gesnoeid. In de jeugdfase vindt begeleidingssnoei plaats en in volwassen fase wordt volstaan met onderhoudssnoei; - Maaien: o Gazons, grasvegetaties, kruiden en rietvegetaties blijven in stand met een meer of minder intensief maaibeheer. - Beheer watergangen o Opschonen watergangen om doorstroming te waarborgen; o Periodiek maaien van het natte en droge profiel van watergangen; o Frequente baggerwerkzaamheden (kleinschalig); o Verwijderen vuil en dergelijke. - Overige beheerwerkzaamheden: o Onkruidbestrijding in groenvakken en op verhardingen; o Knippen (blok)hagen en randen van plantvakken; o Regulier onderhoud aan verhardingen, kunstwerken en openbare verlichting. Zodra de omvang en aard van de werkzaamheden sterk wijzigingen (is afhankelijk van het effect) vervalt het bestendig beheer en onderhoud en vallen de werkzaamheden onder “ruimtelijke ontwikkeling. Deze werkzaamheden staan beschreven in hoofdstuk 5. Voorbeelden hiervan zijn onder andere: - Baggeren (grootschalig) van watergangen; - Omvormen van vegetatietype in plant- en grasvakken; - Veranderen maaifrequentie of onderhoudsfrequentie; - Achterstallig onderhoud; - Inzet nieuw of ander materieel (grootschalig). De gedragscode voor bestendig beheer en onderhoud is gebaseerd op de in de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn genoemde afwijkingsgronden. De beheer- en onderhoudswerkzaamheden betreffen werkzaamheden zoals bovenstaand omschreven. Deze werkzaamheden staan ten dienste van de volksgezondheid, de openbare veiligheid en het onderhoud van de waterstaatkundige infrastructuur en landinfrastructuur. Voor het onderhoud van het openbaar groen in de gemeente Langedijk is een beeldbestek met kwaliteitsomschrijvingen opgesteld. Het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd door een externe aannemer, die een contract heeft voor 3 jaar met een optie tot verlenging met 2 jaar. Het onderhoud van zogenaamde A-locaties (zichtlocatie) wordt door de gemeente zelf uitgevoerd. Voor beide onderdelen van het beheer en onderhoud wordt deze gedragscode van toepassing verklaard door de gemeente en zullen uitvoerende partijen kennis moeten nemen van de inhoud en handelen conform deze gedragscode. Ook WNK bedrijven die onderhoudswerkzaamheden uitvoert in de gemeente moet kennis nemen van de inhoud en werken conform deze gedragscode.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
16 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
3.2.
Vervolgstappen en maatregelen
3.2.1. Stappenplan Via een stappenplan (zie onderstaand) dient gecontroleerd te worden of werkzaamheden onder bestendig beheer en onderhoud invloed hebben op aanwezige natuurwaarden. Via 4 stappen wordt vastgesteld of een ontheffing noodzakelijk is en welke maatregelen noodzakelijk zijn om binnen de zorgplicht te handelen. Stap 1 Inventarisatie flora en fauna: In de voorbereidingsfase (opstellen beheerplannen en/of bestekken) van beheer en onderhoudswerkzaamheden wordt er gekeken of er beschermde soorten voorkomen binnen het werkgebied. Dit onderzoek wordt gedaan aan de hand van beschikbare gegevens (bureaustudie) en indien noodzakelijk wordt een aanvullende veldinventarisatie (natuurtoets) uitgevoerd. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een deskundige met aantoonbare kennis en ervaring op het gebied van soortspecifieke ecologie (zie ook omschrijving onder paragraaf 2.2). Stap 2 Bepalen effect van werkzaamheden op natuurwaarden: Na stap 1 wordt bepaald welke invloed de werkzaamheden hebben op de aangetroffen natuurwaarden in het werkgebied. Belangrijke hulpmiddel hierbij is: - Natuurkalender gemeente Langedijk. Aan de hand van deze kalender kunnen werkzaamheden zo afgestemd worden dat bijvoorbeeld broedende dieren niet verstoord worden. De natuurkalender is een hulpmiddel voor de planning van werkzaamheden. De kalender geeft een indicatie van de gunstige uitvoeringsperiode. Om te oordelen over de geschiktheid van een uitvoeringsperiode wordt altijd een deskundige geraadpleegd. Stap 3 Wel of geen ontheffing: Zodra de stappen 1 en 2 zijn doorlopen is bekent welke invloed de werkzaamheden hebben op de aanwezige natuurwaarden. Stap 3 is bepalen of er een ontheffing aangevraagd moet worden of dat de gedragscode toereikend is voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Als de gedragscode toereikend is moet er gewerkt worden volgens de maatregelen in deze gedragscode. Het aanvragen van een ontheffing is een stap die een globale doorlooptijd heeft van minimaal 8 weken. De ontheffing wordt afgegeven door het Ministerie EL&I en die kunnen ook (aanvullende) voorwaarden stellen voor mitigerende of compenserende maatregelen. Stap 4 Maatregelen: Wanneer de werkzaamheden uitgevoerd worden dienen deze afgestemd te zijn op de natuurkalender en dienen er maatregelen genomen te worden om binnen de zorgplicht te blijven werken. De benodigde gegevens uit het stappenplan en de te nemen maatregelen worden opgenomen in een checklist. Deze checklist kan gebruikt worden bij uitvoeringsplannen en bestekken, zodat de aannemer of andere uitvoerende partij de maatregelen kan gebruiken als uitgangspunt bij de uitvoering. In onderstaande paragraven worden de maatregelen omschreven die genomen moeten worden om de schadelijke effecten van bestendig beheer en onderhoud ten aanzien van de soorten te beperken. Na doorlopen van het stappenplan gelden de aanvullende maatregelen uit paragraaf 3.2.2. t/m 3.2.7.
3.2.2. Algemene maatregelen o o o
Werkzaamheden zijn het gehele jaar mogelijk en toegestaan, als er geen vogels en geen soorten uit tabel 2 en 3 voorkomen in het werkgebied. Werken volgens de aangegeven tijdstippen in de natuurkalender in bijlage 3. Voor een aantal diersoorten in de gemeente geldt dat gebieden ook buiten de periodes aangegeven in de natuurkalender gebruikt wordt als foerageergebied en vaste rust- en verblijfplaats. Aan de hand van een natuurtoets en inventarisatie moet naar voren komen welke soorten er binnen het werkgebied voorkomen en welke functie het werkgebied heeft voor de verschillende soorten. Bij gebruik als foerageergebied en vaste rust- en verblijfplaats moet een werkwijze worden gekozen met mitigerende maatregelen en worden eisen gesteld aan de uitvoeringswijze. Dit moet opgesteld en bepaald worden door een erkend bureau.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
17 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
o
Uitvoerende aannemers of eigen medewerkers van de gemeente Langedijk krijgen tijdig een overzicht van aanwezige beschermde soorten in het werkgebied. Dit overzicht wordt aangevuld met duidelijke instructies over te nemen maatregelen en beperkingen aan de werkzaamheden. Het overzicht wordt ondertekend door de deskundige en de aannemer en maakt onderdeel uit van het werkdossier en moet aanwezig zijn op het werk.
Meerkoet
3.2.3. Maatregelen bij maaiwerkzaamheden o
o
o o o o
Maaien van gazons in intensief beheer (beeldkwaliteit A en B volgens de beeldcatalogus) kunnen jaarrond gemaaid worden. Wel moet tijdens het maaien gelet worden op broedende vogels en andere beschermde soorten, zodat deze soorten niet verstoord worden. Dit gebeurt onder andere door: Minimaal 1 week voor de maaiwerkzaamheden wordt, door een deskundige, een ronde langs de te maaien objecten gelopen. Dit om de werkafstand tot aangetroffen nesten, soortafhankelijk, te bepalen. De bevindingen worden door de deskundige aangegeven op een kaart, zodat duidelijk is waar de nesten zijn en vlak voor het maaien wordt dan gekeken of de nesten er nog zijn en worden dan, indien nodig, gemarkeerd op een wijze die geen predatoren aantrekt. De maaiwerkzaamheden worden uitsluitend uitgevoerd met apparatuur die de minste schade aan flora en fauna aanrichten. Direct voor het maaien uit, loopt een deskundige om dieren weg te jagen (richting open vluchtroute) dan wel nesten te markeren. Er wordt zoveel mogelijk in één richting gemaaid om een vluchtweg te bieden. Extensieve grasvegetaties en kruiden maaien na de zaadzetting van de voorkomende soorten. Maaisel laten liggen, zodat zaad uit maaisel op de grond terecht kan komen voor afvoer maaisel. De werkzaamheden dienen in tijd en ruimte gefaseerd plaats te vinden, waarbij ca. 20% van de vegetatie ongemoeid blijft tijdens een maaironde. Maaiwerkzaamheden zo uitvoeren dat diersoorten de kans krijgen weg te vluchten en een schuilplaats kunnen vinden in de directie omgeving. Onderhoud van natuurlijke gras- en kruidenvegetaties is gericht op verschraling, maaisel wordt op deze locaties altijd afgevoerd. Extensieve gras- en kruidenvegetaties worden zoveel mogelijk gefaseerd en gemaaid en bepaalde delen worden niet gemaaid en dienen als schuilplaats voor diersoorten. In verband met verkeersveiligheid worden vegetaties op onoverzichtelijke kruispunten en stroken langs drukke wegen vaker gemaaid. Het kan voorkomen dat er in de bloeiperiode van vegetatie wordt gemaaid.
3.2.4. Maatregelen bij snoei en dunning o o
In het broedseizoen worden geen snoei- en dunningswerkzaamheden uitgevoerd als blijkt dat er broedvogels aanwezig zijn binnen het werkgebied. In kader van (verkeers)veiligheid kan het noodzakelijk zijn om in broedseizoen te snoeien (zicht op kruispunten). In dit geval zal in overleg met een deskundige worden
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
18 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
o
bepaald wat de mogelijkheden zijn om verstoring te voorkomen. Hierbij moet gedacht worden aan: Zorg voor een goede inventarisatie van alle broedvogels. Maak gebruik van de expertise van SOVON of een plaatselijke vogelwerkgroep. Zorg voor deskundig advies en communiceer de werkzaamheden vooraf goed naar alle partijen. Zorg voor maatwerk. Neem bijvoorbeeld alleen weg wat nodig is voor de verkeersveiligheid en kom na het broedseizoen terug voor verdere snoei. Het kan voorkomen dat er vogels in de te snoeien beplanting nestelen. Direct voorafgaand aan snoeien van de beplanting moet deze gecontroleerd worden op de aanwezigheid van nesten en broedende vogels. Bij aanwezigheid van nesten wordt voldoende afstand gehouden van de nestlocaties. Dit is afhankelijk van de vogelsoort en wordt bepaald door een ter zake kundige. De nesten worden op kaart gemarkeerd en vervolgens wordt bepaald tot welke afstand van het nest er kan worden gewerkt. Vrijkomend takhout wordt, indien versnipperd, niet in de plantvakken verwerkt, maar afgevoerd. In brede bos- en bosplantsoenvakken worden vrijkomende takken zoveel mogelijk op houtrillen verwerkt.
3.2.5. Maatregelen bij onderhoud watergangen en waterpartijen o
o
o o o
In de gemeente Langedijk is het voornamelijk de rietorchis die in taluds langs watergangen is gesignaleerd. Voor de delen waar de rietorchis voorkomt wordt het beheer extensief uitgevoerd en wordt het in stand houden van en ontwikkelen van oeverplanten leidend. Indien de rietorchis zich gevestigd heeft in intensief onderhouden gebieden is het aannemelijk dat ondanks de intensieve beheerwerkzaamheden de rietorchis zich kan handhaven. Bij bestendig beheer volgens deze gedragscode zal dit niet veranderen. De periode voor werkzaamheden (opschonen) aan watergangen ligt tussen mei en september/ oktober, de voorkeur gaat uit naar september en oktober. In deze periode is er geen voortplanting van vissen en amfibieën en de soorten zijn dan ook nog niet in winterrust. Werkzaamheden worden zoveel mogelijk gefaseerd uitgevoerd en er wordt gewerkt in één richting. Op deze manier kunnen aanwezige soorten voor de werkzaamheden uit vluchten en zijn er altijd delen waarnaar ze kunnen uitwijken. Vrijkomende bagger en plantresten uit een watergang worden gecontroleerd op de aanwezigheid van diersoorten en worden teruggeplaatst in een gelijkwaardig habitat waar geen verstoring gaat plaatsvinden. In (delen) van watergangen waarvan bekend is dat de bittervoorn voorkomt, worden zoetwatermosselen teruggezet in de watergang.
Zoetwatermossel
o
Broedende vogels worden bij werkzaamheden aan de watergangen niet verstoord. Dit gebeurt onder andere door: Zorg voor een goede inventarisatie van alle broedvogels. Maak gebruik van de expertise van SOVON of een plaatselijke vogelwerkgroep;
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
19 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
o
Zorg voor deskundig advies en communiceer de werkzaamheden vooraf goed naar alle partijen. Zorg voor maatwerk. Denk daarbij aan: het achterwege laten van werkzaamheden in delen van het gebied waar vogels broeden; het veranderen van de volgorde van de werkzaamheden, waarbij de verstorende werkzaamheden worden uitgesteld tot na de broedperiode. Pas het werk aan (in overleg met een deskundige), mocht er onverwacht tijdens werkzaamheden een nest met eieren of jongen ontdekt worden. Bij baggerwerkzaamheden wordt gebruikt gemaakt van een baggerpomp. Dit in verband met verstoring van de aanwezige fauna. Tevens wordt de zwevende “vieze” laag vlak boven de bodem dan ook afgevoerd. Vrijkomende bagger blijft minimaal 1 etmaal op de kant liggen, hierbij moet rekening gehouden worden eventueel aanwezige waardevolle flora. Deze plekken moeten ontzien worden. Vrijkomende bagger wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van vissen en zoetwater mossels. Soorten die niet zelfstandig terug naar het water kunnen, moeten hierbij geholpen worden.
3.2.6. Maatregelen bij onkruidbestrijding o
Onkruidbestrijding indien mogelijk mechanisch uitvoeren;
Mechanische onkruidbestrijding
o o
Bij gebruik van bestrijdingsmiddelen een zone hanteren van minimaal 5 meter tot waardevolle vegetatie waar geen chemische middelen worden gebruikt; Voorafgaand aan chemische bestrijding waardevolle vegetaties duidelijk markeren, zodat tijdens de uitvoering hier rekening meegehouden kan worden. Het markeren wordt gedaan door een deskundige middels lint, piketten en wegenverf.
3.2.7. Maatregelen bij knippen van (blok)hagen en randen van beplantingsvakken o
De hagen zijn voornamelijk gesitueerd binnen de bebouwde kom van de gemeente. Het kan voorkomen dat er vogels in de haag nestelen. Direct voorafgaand aan knippen van hagen moeten deze gecontroleerd worden op de aanwezigheid van nesten en broedende vogels. Bij aanwezigheid van nesten wordt voldoende afstand gehouden van de nestlocaties. Dit is afhankelijk van de vogelsoort en wordt bepaald door een terzake kundige. De nesten worden op kaart gemarkeerd en vervolgens wordt bepaald tot welke afstand van het nest er kan worden gewerkt.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
20 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
4.
BESTENDIG GEBRUIK
4.1.
Algemeen
Onder bestendig gebruik wordt verstaan het sinds langere tijd ondernemen van activiteiten, die samenhangen met de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied en ingepast zijn door de beheerder of eigenaar van het gebied of inpasbaar zijn. Voorbeelden van bestendig gebruik zijn het houden van militaire oefeningen op bestaande oefenterreinen van Defensie, het kamperen op speciaal daarvoor bestemde plekken, (cultuur)historisch bepaalde evenementen zoals veldlopen, wandeltochten en Sint-Hubertusvieringen, evenementen op speciaal daarvoor bestemde terreinen, zoals crosscircuits of evenemententerreinen, zoals genoemd in de Memorie van Toelichting bij het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (Stb. 2000, 525), laatstelijk gewijzigd 10 september 2004. Voorbeelden van bestendig gebruik voor de gemeente Langedijk, zijn: - Gebruik van gemeentelijke sport- en recreatiegebieden. - Evenementen op daarvoor bestemde terrein als open lucht concerten (zijn niet in beheer bij de gemeente Langedijk). - Honden uitlaten op daarvoor bestemde plaatsen. Voor activiteiten en werkzaamheden op deze terreinen geldt dat het bestendig gebruik al op langere termijn zo plaatsvindt en dat dit niet heeft verhinderd dat er beschermde soorten zich op de terreinen vestigen. Als er afgeweken wordt van de gebruikelijke gang van zaken door bijvoorbeeld wijzigingen in frequentie, omvang of intensiteit, is er niet langer sprake van bestendig gebruik. De inpasbaarheid van een activiteit in het betreffende gebied hangt af van een aantal parameters zoals frequentie en impact. Een voorbeeld van een activiteit met een hoge frequentie maar een relatief lage impact is het uitlaten van honden (mits deze niet actief dieren verontrusten). Het is echter ook mogelijk dat een activiteit met een lage frequentie zoals een evenement toch een voldoende lage impact heeft om in het betreffende gebied inpasbaar te zijn. De bestendigheid van een evenement dient derhalve aangetoond te kunnen worden door middel van een onderbouwde inschatting van de impact op het gebied. Daarbij dienen zaken als locatie, intensiteit (in zowel bezoekersaantallen als bijvoorbeeld geluidsbelasting) en frequentie aan de orde te komen De overlast voor de aanwezige flora en fauna bestaat bij besteding gebruik meestal het verontrusten, verstoren van beschermde flora en fauna. Bij aanwezigheid van soorten uit tabel 2 en 3 binnen de gebieden die vallen onder bestendig gebruik moeten de werkzaamheden en gebruik voldoen aan de werkwijze en voorwaarden zoals opgenomen in deze gedragscode. Bij gebruik en werkzaamheden in deze gebieden is net als bij bestendig beheer en onderhoud de kalender onder bijlage 3 van toepassing. Gebieden die vallen onder bestendig beheer moeten bij vermoeden van aanwezigheid van beschermde soorten geïnventariseerd worden door een erkend bureau. Op deze manier kan het voorkomen van beschermde soorten met zekerheid worden vastgesteld.
4.2.
Gebieden die vallen onder bestendig gebruik in de gemeente Langedijk
4.2.1. Recreatie In de gemeente Langedijk komen de volgende recreatiemogelijkheden voor die vallen onder bestendig gebruik: - Jachthavens (niet in beheer bij gemeente); - Recreatieterreinen; - Campings (niet in beheer bij gemeente); - Visplaatsen; - Picknickplaatsen; - Zwembaden (buitenbaden met ligweiden, niet in beheer bij gemeente); - Wandel- en fietspaden;
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
21 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Jachthaven
Wandelpaden
Recreatieplas
Schade door bovenstaande onderdelen, die reeds voorkomen binnen de gemeente, kan zoveel mogelijk voorkomen worden door toepassen van de volgende uitgangspunten: - Van voorkomende beschermde soorten worden de habitats afgezet met duidelijke afrasteringen. - Als er broedende vogels voorkomen op de terreinen of in de randen, worden die buiten de invloedsfeer van de recreanten gehouden. Dat gebeurt door afzetten van bepaalde terreindelen in overleg met een deskundige. - Bestaande verlichting wordt in de huidige vorm gehandhaafd, waar mogelijk worden armaturen vervangen door aangepaste armaturen die minder breed en hoog stralen; - Bij aanwezigheid van beschermde soorten volgens tabel 2 en 3 en vogels wordt hierover voorlichting gegeven aan recreanten. Betreding van gevoelige gebieden wordt middels verbodsborden tegen gegaan. - Onderhoud van de gebieden geschiedt volgens de voorwaarden onder het hoofdstuk bestendig beheer en onderhoud van deze gedragscode.
4.2.2. Evenementen Bij eventueel voorkomende evenementen binnen de grenzen van de gemeente Langedijk worden de volgende maatregelen getroffen om schade aan beschermde flora en fauna te voorkomen: - Voorafgaand aan evenementen worden de te gebruiken gebieden en de directie omgeving (invloedsfeer) onderzocht op aanwezige natuurwaarde; - Bij voorkomen van broedende vogels op een evenemententerrein geldt; dat activiteiten uitvoeren tijdens het broedseizoen mogelijk is (uiteraard o.a. gerelateerd aan de aard van de activiteit) indien de ingreep geen wezenlijke invloed heeft op het broedsucces van aanwezige broedvogels. Onder welke specifieke gevallen betreffende evenementen alsnog georganiseerd zouden kunnen worden (indien broedgevallen aanwezig) dient door een deskundige te worden bepaald (o.a. zonering publiek, plaatsing geluidsboxen en verlichting, aanbrengen schermen e.a.). Dit alles geldt ook voor andere soorten (w.o. vleermuizen). - Vogels: Wanneer bomen met vaste rust- en verblijfplaatsen binnen de invloedssfeer van de verlichting van het evenement en de opbouw en afbouw aanwezig zijn, dient de verlichting zodanig te worden opgesteld dat de in- en uitvliegopeningen van de verblijfplaatsen van deze soorten niet (overdadig) worden beschenen. De verstoring van verlichting en geluid zal maar een korte periode plaatsvinden, voornamelijk tijdens het evenement. Individuen kunnen tijdig het plangebied ontvluchten en in de omgeving van het plangebied zal voldoende foerageergebied voor deze soorten aanwezig blijven. Het verlichtingsplan dient te worden vastgesteld door een deskundige op het gebied van vogels. - Vleermuizen: Wanneer bomen met vaste rust- en verblijfplaatsen binnen de invloedssfeer van de verlichting van het evenement aanwezig zijn, dient de verlichting van zowel het evenement als de opbouw en afbouw zodanig te worden opgesteld dat de in- en uitvliegopeningen van de verblijfplaats niet (overdadig) worden beschenen. De verstoring door verlichting en geluid zal maar een korte periode plaatsvinden, voornamelijk tijdens het evenement. Het evenement zal rond 11 uur ‘s avonds afgelopen zijn, waardoor maar een betrekkelijk korte periode voor vleermuizen verstorend zal zijn. Individuen kunnen tijdig het plangebied ontvluchten, waarna het waarschijnlijk is dat de vleermuizen weer terug zullen keren. Wanneer met het verlichtingsplan rekening wordt gehouden met eventueel in (de omgeving van) het plangebied aanwezige vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen, is er geen sprake van een overtreding van verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Met name de meervleermuis en de watervleermuis zijn lichtgevoelige soorten. Verstoring van essentiële foerageergebieden en migratieroutes dient te worden vermeden. Er dient rondom het evenement geen zodanige
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
22 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
-
verstoring door verlichting en geluid te ontstaan dat het gebied ongeschikt wordt voor foeragerende en/of migrerende vleermuizen. Wanneer de verlichting (van zowel het evenement als de opbouw en afbouw) op en rond het terrein van het evenement zodanig wordt gekozen dat deze geen tot zeer weinig uitstraling naar de omgeving veroorzaakt, zal dit een beperkte verstoring opleveren voor de aanwezige (migrerende en/of foeragerende) vleermuizen en worden geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden. Eventuele effecten van de verlichting op (migrerende en/of foeragerende) vleermuizen dient door een deskundige op het gebied van vleermuizen te worden ingeschat. Tevens is het belangrijk dat in de omgeving voldoende aaneengesloten, onverlichte opgaande structuren aanwezig zijn, die als alternatieve routes kunnen worden gebruikt. Het verlichtingsplan dient te worden vastgesteld door een deskundige op het gebied van vleermuizen. Honden aan de lijn uitlaten, zodat verstoring beperkt blijft tot directe omgeving van paden. Ook kunnen gebieden aangewezen worden als honden uitlaat- of losloopgebied.
Indian Summer Festival in Geestmerambacht
4.2.3. Hondenuitlaatplaatsen Binnen de gemeente zijn nog geen locaties aangewezen als hondenuitlaatplaatsen waar het is toegestaan dat honden los lopen. Dit kan in de toekomst veranderen, waarbij schade van deze gebieden voorkomen kan worden door: - Gebieden zo te kiezen dat ze niet direct grenzen aan waardevolle natuurgebieden of gebieden met beschermde soorten van tabel 2 en 3 en vogels; - Aangewezen gebieden waar grond broedende vogels voorkomen worden indien mogelijk tijdens broedseizoen gesloten. Minimaal worden de nestlocaties voldoende stevig afgezet, zodat honden de nesten niet kunnen bereiken.
Hondenlosloopgebied
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
23 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
5.
RUIMTELIJKE ONTWIKKELING EN INRICHTING
5.1.
Algemeen
In de gemeente Langedijk vinden jaarlijks diverse werkzaamheden plaats die vallen onder ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Onder ruimtelijke ontwikkelingen en inrichting vallen sloop-, bouw-, cultuuren civieltechnische werkzaamheden. Het gaat het merendeel om werkzaamheden die voortkomen uit (nieuwe) bestemmingsplannen, bouwprojecten, renovatie en herinrichting van de openbare ruimte, grond-, weg- en waterbouwwerken. Ook eenmalige (ingrijpende) beheersmaatregelen vallen hieronder. In dit hoofdstuk komen de volgende ruimtelijke ontwikkelingen en inrichtingen aan de orde: - Nieuwbouwlocaties (bouw- en woonrijp maken); - Renovatiewerkzaamheden; - Sloopwerkzaamheden, herinrichting en reconstructies; - Slootdempingen en aanpassingen aan bestaande watergangen; - Baggeren watergang en vervangen of plaatsen beschoeiingen; - Rooien/ verwijderen beplantingen en/of bomen. Voor aanvang van de werkzaamheden, zoals genoemd in dit hoofdstuk, moet er een vastgesteld bestemmingsplan zijn, waarin de aanwezige natuurwaarden zijn meegewogen. Indien niet duidelijk is welke soorten uit tabel 2 en 3 en vogels wel of niet aanwezig zijn binnen het plangebied, moet er een inventarisatie worden uitgevoerd door een erkend bureau. De geldigheid van een onderzoek naar de aanwezige natuurwaarden is maximaal 3 jaar geldig. Op zich is deze termijn voldoende, echter in de (ontheffing)praktijk wordt in de regel onderscheid gemaakt tussen verschillende omstandigheden (o.a. aard van de werkzaamheden en dynamiek van het gebied) en soorten (o.a. zeldzaamheid, levenswijze e.a.). Het spreekt voor zich dat in een gebied met een hoge dynamiek of een soort die er zelf een dynamische levenswijze op na houdt (o.a. vleermuizen) de gegevens van recenter aard dienen te zijn dan bijvoorbeeld in een laagdynamisch gebied met een stabiele populatie kleine modderkruiper of bittervoorn. Gegevens mogen (in relatie tot de laatste categorie) in principe niet ouder zijn dan 5 jaar. Binnen de zorgplicht kunnen de werkzaamheden uitgevoerd worden als er alleen tabel 1 soorten in het werkgebied voorkomen. Bij voorkomen van tabel 2 soorten in het werkgebied moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden volgens de voorwaarden en werkwijze in dit hoofdstuk. Voor de aanwezigheid van tabel 3 soorten en (broed)vogels geldt geen vrijstelling volgens deze gedragscode. In de gemeente Langedijk zijn de volgende tabel 3 soorten en vogels waargenomen of is het aannemelijk dat ze voorkomen binnen de gemeentegrenzen. Ten aanzien van de vogels geldt in deze met name de soorten van welke de vaste rust- en verblijfsplaats jaarrond beschermd zijn. Aantasting van de functionaliteit van dergelijke verblijven valt buiten de vrijstellingsregeling door te werken met een goedgekeurde gedragscode. - Bittervoorn (Rhodeus amarus) - Baardvleermuis (Myotis mystacinus) - Gewone dwergvleermuis (Pipistrelllus pipistrellus) - Meervleermuis (Myotis dasycneme) - Laatvlieger (Eptesicus serotinus) - Ruige dwergvleermuis (Pipistrelllus nathusii) - De watervleermuis (Myotis daubentonii) - De noordse woelmuis (Microtus oeconomus arenicola) - De waterspitsmuis (Neomys fodiens) - Rugstreeppad (Bufo calamita) - Boomvalk (Falco subbuteo) - Huismus (Passer domesticus) - Kerkuil (Tyto alba) - Ransuil (Asio otus) - Slechtvalk (Falco peregrinus) - Steenuil (Athene noctua)
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
24 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Voor deze soorten geldt dat als ze voorkomen binnen de grenzen van het werkgebied er een ontheffing noodzakelijk is. Naast bovengenoemde soorten kan het voorkomen dat er andere tabel 3 soorten voorkomen, hiervoor zal te allen tijde een ontheffing moeten worden aangevraagd.
Uitbreiding begraafplaats Sint Pancras (procensus)
5.2.
Uitbreiding bedrijventerrein Breekland
Vervolgstappen en maatregelen
5.2.1. Stappenplan Via hetzelfde stappenplan, als opgenomen in hoofdstuk 3, dient gecontroleerd te worden of werkzaamheden onder ruimtelijke ontwikkelingen en inrichting invloed hebben op aanwezige natuurwaarden. Via de 4 stappen wordt vastgesteld of een ontheffing noodzakelijk is en welke maatregelen noodzakelijk zijn om binnen de zorgplicht te handelen. Stap 1 Inventarisatie flora en fauna: In de voorbereidingsfase (opstellen ontwerp) nieuwe inrichtingsplannen wordt er gekeken of er beschermde soorten voorkomen binnen het werkgebied. Dit onderzoek wordt gedaan aan de hand van beschikbare gegevens (bureaustudie) en indien noodzakelijk wordt een aanvullende veldinventarisatie (natuurtoets) uitgevoerd. Stap 2 Bepalen effect van werkzaamheden op natuurwaarden: Na stap 1 wordt bepaald welke invloed de werkzaamheden hebben op de aangetroffen natuurwaarden in het werkgebied. Belangrijk hulpmiddel hierbij is: - Natuurkalender gemeente Langedijk (bijlage 3); Aan de hand van deze kalender kunnen werkzaamheden zo afgestemd worden dat bijvoorbeeld broedende dieren niet verstoord worden. De natuurkalender is een hulpmiddel voor de planning van werkzaamheden. De kalender geeft een indicatie van de gunstige uitvoeringsperiode. Om te oordelen over de geschiktheid van een uitvoeringsperiode wordt altijd een deskundige geraadpleegd. Stap 3 Wel of geen ontheffing: Zodra de stappen 1 en 2 zijn doorlopen is bekent welke invloed de werkzaamheden hebben op de aanwezige natuurwaarden. Stap 3 is bepalen of er een ontheffing aangevraagd moet worden of dat de gedragscode toereikend is voor het uitvoeren van de werkzaamheden bij voorkomen van tabel 2 soorten. Als de gedragscode toereikend is moet er gewerkt worden volgens de maatregelen in deze gedragscode. Bij voorkomen tabel 3 soorten moet altijd een ontheffing worden aangevraagd. Het aanvragen van een ontheffing is een stap die een globale doorlooptijd heeft van minimaal 8 weken. De ontheffing wordt afgegeven door Ministerie van EL&I en die kunnen ook (aanvullende) voorwaarden stellen voor mitigerende of compenserende maatregelen. Stap 4 Maatregelen: Wanneer de werkzaamheden uitgevoerd worden dienen deze afgestemd te zijn op de natuurkalender en dienen er maatregelen genomen te worden om binnen de zorgplicht te blijven werken. De benodigde gegevens uit het stappenplan en de te nemen maatregelen worden opgenomen in een checklist. Deze checklist kan gebruikt worden bij uitvoeringsplannen en bestekken, zodat de
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
25 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
aannemer of andere uitvoerende partij de maatregelen kan gebruiken als uitgangspunt bij de uitvoering. In onderstaande paragraven worden de maatregelen omschreven die genomen moeten worden om de effecten van ruimtelijke ontwikkelingen en inrichting te beperken. Na doorlopen van het stappenplan gelden de aanvullende maatregelen uit paragraaf 5.2.2 t/m 5.2.7.
5.2.2. Algemene maatregelen o o o o
o
o
o
o o
Werkzaamheden zijn het gehele jaar mogelijk en toegestaan, als er geen vogels en geen soorten uit tabel 2 en 3 voorkomen in het werkgebied. Er wordt rekening gehouden met broedvogels wiens vaste rust- en verblijfplaats een jaarronde bescherming geniet. Bij voorkomen wordt ontheffing aangevraagd. Werken volgens de aangegeven tijdstippen in de natuurkalender in bijlage 3. Bij werkzaamheden buiten de aangegeven periodes dient aanvullend onderzoek plaats te vinden naar de gevolgen van de werkzaamheden op de aanwezige natuurwaarden. Dit onderzoek dient uitgevoerd te worden door een erkend bureau met voldoende ervaring op gebied van natuurtoetsen en inventarisaties. Voor een aantal diersoorten in de gemeente geldt dat gebieden ook buiten de periodes aangegeven in de natuurkalender gebruikt worden als foerageergebied en vaste rust- en verblijfplaats. Aan de hand van een natuurtoets en inventarisatie moet na voren komen welke soorten er binnen het werkgebied voorkomen en welke functie het werkgebied heeft voor de verschillende soorten. Bij gebruik als foerageergebied en vaste rust- en verblijfplaats moet een werkwijze worden gekozen met mitigerende maatregelen en worden eisen gesteld aan de uitvoeringswijze. Dit moet opgesteld en bepaald worden door een erkend bureau. Uitvoerende aannemers of eigen medewerkers van de gemeente Langedijk krijgen tijdig een overzicht van aanwezige beschermde soorten in het werkgebied. Dit overzicht wordt aangevuld met duidelijke instructies over te nemen maatregelen en beperkingen aan de werkzaamheden. Het uitvoerende personeel moet aantoonbaar op de hoogte zijn van de gegevens. Vlak voor aanvang van de (aanleg) werkzaamheden wordt het werkgebied door een terzake kundige onderzocht en geschouwd. Tijdens de schouw worden beschermde soorten binnen het werkgebied verjaagd of verplaatst, als dit redelijkerwijs mogelijk is. Voor tabel 3 soorten en broedvogels is hiervoor een ontheffing nodig. Na de schouw wordt het werkgebied overgedragen aan de uitvoerende partij. Dit wordt schriftelijk vastgelegd in een overdrachtsdocument. In dit document wordt vastgelegd welke soorten er zijn gevonden en op welke wijze ze zijn verjaagd of verplaatst. Aannemer en deskundige tekenen beide dit formulier en het is gedurende het werk op locatie aanwezig. Bij het voorkomen van broedende vogels in of nabij het werkgebied wordt voldoende afstand gehouden van de nestlocaties. Dit is afhankelijk van de vogelsoort en wordt bepaald door een terzake kundige. Bij “grond”werkzaamheden komt vaak voor dat steile zandwanden ontstaan door bijvoorbeeld tijdelijke ontgravingen of depots. Dit zijn geschikte locaties voor oeverzwaluwen om zich te vestigen. Tijdens het broedseizoen van de oeverzwaluw (broeden doorgaans twee keer in de periode van half april tot eind augustus) moeten steile zandwanden worden voorkomen door deze te ontgraven flauwer dan 1:2. Indien er toch steile tijdelijke wanden zijn moeten deze bekleed worden met een folie om vestiging van de oeverzwaluw te voorkomen. Indien er toch oeverzwaluwen zich vestigen moet de steile zandwand gehandhaafd en afgezet worden tot na het broedseizoen van de oeverzwaluw.
Oeverzwaluwkolonie in gronddepot
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
26 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
5.2.3. Nieuwbouwlocaties (bouw- en woonrijp maken) o o
o o
Bij voorkomen van broedende vogels binnen het werkgebied worden de werkzaamheden pas na broedseizoen opgestart. Bij voorkomen beschermde plantensoorten worden deze zoveel mogelijk gespaard waar mogelijk. Tijdens de werkzaamheden worden deze locaties deugdelijk afgezet met hekwerken. Waar dit niet mogelijk is worden de soorten verplaatst/ verplant op aanwijs van een terzake kundige. Grondwaterstanden worden nooit meer verlaagd dan noodzakelijk voor uitvoeren van de werkzaamheden. Lozingswater mag alleen in overleg met Hoogheemraadschap Hollands Noorder Kwartier (waterbeheerder) op het oppervlaktewater worden geloosd. In overleg moet worden bepaald welke maatregelen genomen kunnen worden om schade aan beschermde soorten te voorkomen door zuurstofgebrek of verontreinigingen. Zorg voor een goede inventarisatie van alle flora en fauna bij de lozingslocatie. Zorg voor deskundig advies en communiceer de werkzaamheden vooraf goed naar alle partijen. Zorg voor maatwerk. Denk daarbij aan: Aanleg meerdere lozingspunten om hoge concentraties te voorkomen; Situering lozingspunten afstemmen met deskundige. Bij niet te voorkomen schade wordt onderzocht of retourbemaling een optie is.
5.2.4. Sloopwerkzaamheden, herinrichting en reconstructies o
o
Voordat sloop, herinrichting- of renovatiewerkzaamheden worden uitgevoerd, wordt het werkterrein onderzocht op de aanwezigheid van nestlocaties van vogels en vleermuizen (vooral te slopen gebouwen en oude bomen met holen). Ook wordt hierbij rekening gehouden met essentieel foerageergebied en vliegroutes. Bij aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen wordt een ontheffing aangevraagd. Bij aanwezigheid van broedende vogels worden de werkzaamheden uitgesteld tot na het broedseizoen. Aantasten van een vliegroute of foerageergebied alleen kan ook leiden tot overtreding, omdat hiermee de functionaliteit van de vaste rust- en verblijfplaats komt te vervallen.
5.2.5. Slootdempingen en aanpassingen aan bestaande watergangen o
o
o
o o o
Werkzaamheden worden in één richting uitgevoerd, zodat aanwezige soorten kunnen vluchten voor de werkzaamheden uit. Minder mobiele soorten moeten voorafgaand aan de werkzaamheden worden weggevangen en uitgezet worden in een gelijkwaardig habitat waar geen werkzaamheden plaatsvinden; Bij verlagen van de waterstand wordt dit eerst gedaan tot er nog ca. 0,20 meter water aanwezig is. Dan worden aanwezige soorten weggevangen en herplaatst in een gelijkwaardig habitat waar geen werkzaamheden plaatsvinden. Ook aangetroffen zoetwatermosselen worden verplaatst. Vervolgens worden de werkzaamheden zo snel mogelijk uitgevoerd; De periode voor werkzaamheden aan watergangen ligt tussen 15 juli en 1 november, de voorkeur gaat uit naar september en oktober. In deze periode is er geen voortplanting van vissen en amfibieën en de soorten zijn dan ook nog niet in winterrust. Indien vleermuizen de watergang gebruiken als belangrijke vliegroute is een ontheffing noodzakelijk; Beschermde planten worden gespaard en na zaadzetting overgezet naar een gelijkwaardig gebied of in nieuw gegraven watergangen. Broedende vogels worden bij werkzaamheden aan de watergangen niet verstoord. Dit gebeurt onder andere door:
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
27 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Zorg voor een goede inventarisatie van alle broedvogels. Maak gebruik van de expertise van SOVON of een plaatselijke vogelwerkgroep; Zorg voor deskundig advies en communiceer de werkzaamheden vooraf goed naar alle partijen. Zorg voor maatwerk. Denk daarbij aan: het achterwege laten van werkzaamheden in delen van het gebied waar vogels broeden; het veranderen van de volgorde van de werkzaamheden, waarbij de verstorende werkzaamheden worden uitgesteld tot na de broedperiode. Pas het werk aan, mocht er onverwacht tijdens werkzaamheden een nest met eieren of jongen ontdekt worden.
5.2.6. Baggeren watergang en vervangen of plaatsen beschoeiingen o
o
o
Werkzaamheden worden in één richting uitgevoerd, zodat aanwezige soorten kunnen vluchten voor de werkzaamheden uit. Minder mobiele soorten moeten voorafgaand aan de werkzaamheden worden weggevangen en uitgezet worden in een gelijkwaardig habitat waar geen werkzaamheden plaatsvinden; Bij verlagen van de waterstand wordt dit eerst gedaan tot er nog ca. 0,20 meter water aanwezig is. Dan worden aanwezige soorten weggevangen en herplaatst in een gelijkwaardig habitat waar geen werkzaamheden plaatsvinden. Vervolgens worden de werkzaamheden zo snel mogelijk uitgevoerd; De periode voor werkzaamheden aan watergangen ligt tussen 15 juli en 1 november, de voorkeur gaat uit naar september en oktober. In deze periode is er geen voortplanting van vissen en amfibieën en de soorten zijn dan ook nog niet in winterrust.
Zwaan
Baggerpomp
o o o o
Vrijkomende bagger en plantresten uit een watergang worden gecontroleerd op de aanwezigheid van diersoorten en worden teruggeplaatst in een gelijkwaardig habitat waar geen verstoring gaat plaatsvinden. In (delen) van watergangen waarvan bekend is dat de bittervoorn voorkomt, worden zoetwatermosselen teruggezet in de watergang. Broedende vogels worden bij werkzaamheden aan de watergangen niet verstoord. Bij baggerwerkzaamheden wordt, bij voorkeur, gebruikt gemaakt van een baggerpomp. Dit in verband met verstoring van de aanwezige fauna. Tevens wordt de zwevende “vieze” laag vlak boven de bodem dan ook afgevoerd. Vrijkomende bagger wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van vissen en zoetwater mossels. Soorten die niet zelfstandig terug naar het water kunnen, moeten hierbij geholpen worden.
5.2.7. Rooien/ verwijderen beplantingen en/of bomen o o
Bij aanwezigheid broedende vogels de werkzaamheden uitvoeren na het broedseizoen. Bij verwijderen van beplantingen en bomen wordt vrijkomend hout zoveel mogelijk vervoerd via aanwezige beheerpaden.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
28 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
o o o o o
Verwijderen van beplantingen en bomen wordt in een zo kort mogelijk periode uitgevoerd. Ook vrijkomend hout wordt zo snel mogelijk afgevoerd. Alleen takhout dat op rillen verwerkt wordt mag in bosplantsoen en bosvakken achter blijven. Nestbomen van beschermde soorten en holenbomen worden in principe niet geveld. Dit kan alleen als de boom een gevaar oplevert voor de openbare veiligheid door omvallen. Bomen direct naast nestbomen van beschermde soorten en holenboom worden gespaard indien mogelijk om te voorkomen dat de nestboom vrij komt te staan. In de periode van 15 maart tot 15 juli worden geen bomen gekapt binnen een afstand van 50 meter vanaf een nestboom van een beschermde soort. Velrichting van bomen is altijd van nestbomen afgericht.
5.2.8. Toezicht op de werkzaamheden Bij voorkomen van beschermde soorten binnen de grenzen van het werkgebied wordt gewerkt conform deze gedragscode of er is een ontheffing aangevraagd bij het ministerie van EL&I. De gemeente Langedijk laat door een extern deskundig bureau middels steekproeven verschillende projecten controleren op juist gebruik van de gedragscode en/of ontheffing. Gemiddeld zal dit gaan om ca. 5 projecten per jaar. De initiatiefnemer van nieuwe ontwikkelingen is altijd verantwoordelijk voor het op juiste wijze gebruiken van de gedragscode of aangevraagde ontheffing. Wanneer toch gebreken worden gesignaleerd is het niet altijd opzettelijk veroorzaakt en zal eerst naar een gezamenlijke oplossing gezocht worden voordat de nVWA wordt ingeschakeld.
5.2.9. Van te voren niet vastgestelde natuurwaarden Het kan voorkomen dat er tijdens nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen soorten uit tabel 2 of 3 of vogels gevonden/ gesignaleerd worden die niet verwacht werden. Bij langlopende projecten kunnen die ook van buitenaf het plangebied in trekken. De gebieden waar de soorten voorkomen worden direct afgezet met deugdelijke hekwerken. Indien mogelijk worden de werkzaamheden uitgesteld tot na voortplantingsperiode van de betreffende soort. Bij grote consequenties, zowel in tijd als geld, mogen beschermde soorten volgens tabel 2 worden verplaatst naar geschikte gebieden buiten het werkgebied waar geen verstoring plaatsvindt. Verplaatsen is uitsluitend toegestaan om te voorkomen dat exemplaren van beschermde soorten (ook tabel-3) tijdens betreffende activiteit o.a. worden beschadigd, vernield, verwond of gedood en is niet bedoeld om bepaalde activiteiten ongehinderd doorgang te laten vinden (al ware er op voorhand geen beschermde soorten aanwezig). Als er voor het uitvoeren van maatregelen soorten moet worden verplaatsen is dat geen overtreding van artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet. Het is namelijk niet de bedoeling de soorten (definitief) aan de natuur te onttrekken. Het is toegestaan om soorten te verplaatsen uit de directe gevarenzone naar een vergelijkbare habitat in de directe omgeving. Dit geldt uitdrukkelijk niet voor vleermuizen, muizen en vogels. Dit houdt verband met de stressgevoeligheid van deze dieren. Bij het vangen kunnen ze makkelijk door stress overlijden. In ieder geval planten (pas echter op met orchideeën vanwege de specifieke standplaatsfactoren), herpetofauna en vissen kunnen zonder noemenswaardige problemen worden verplaatst naar een veiliger heenkomen. Het vangen en/of uitsteken en verplaatsten moet gebeuren binnen de daarvoor benodigde tijd. Voorwaarde is dat de soorten in één keer verplaatst worden, zonder onnodig oponthoud. Voor het tijdelijk ergens anders onderbrengen van dieren of planten heeft u wel ontheffing nodig, omdat de soorten dan niet direct worden vrijgelaten of teruggeplaatst in de omgeving Dit verplaatsen moet begeleid worden door een erkend bureau. Voor tabel 3 soorten en vogels zal bij verstoring en aantasting altijd een ontheffing moeten worden aangevraagd. Indien door omstandigheden o.a. vaste rust- en verblijfplaatsen worden aangetroffen van tot dan toe onbekende, niet eerder aangetroffen, beschermde soorten dienen – indien de functionaliteit alsnog in het geding komt (en er zodoende in de directe omgeving geen alternatieven zijn) – aanvullende
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
29 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
(mitigerende) maatregelen (o.a. creëren nieuw leefgebied) te worden getroffen (tabel-2) of dient er alsnog een ontheffing te gelden (tabel-3, incl. vogels). In het laatste geval dient zo spoedig mogelijk contact met Dienst Regelingen te worden gezocht. Natuurlijk kunnen er ook maatregelen getroffen worden om beschermde natuurwaarden te weren uit het projectgebied (zoals het plaatsen van amfibieënschermen). Voor maatregelen voor soorten wordt verwezen naar de soortenstandaards: http://www.hetlnvloket.nl/onderwerpen/vergunning-en-ontheffing/dossiers/dossier/flora-en-faunawetruimtelijke-ingrepen/soortenstandaards
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
30 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
6.
HOUDBAARHEID GEDRAGSCODE
6.1.
Algemeen
De wetgeving op gebied van beschermde soorten en gebieden is onderhevig aan veranderingen. Dit kan gevolgen hebben op deze gedragscode. Regels kunnen worden aangescherpt of juist worden versoepeld. Beschermde soorten kunnen en totaal nieuwe bescherming krijgen. Het is zaak om elk jaar wijzigingen bij te houden en te controleren of ze invloed hebben op deze gedragscode. Indien aanpassingen zo substantieel zijn dat het een wijziging van de gedragscode inhoudt, dient dit te worden voorgelegd aan DR.
6.2.
Updaten
Deze gedragscode wordt jaarlijks gecontroleerd of de inhoud nog aansluit bij de laatste wetgeving. Ook kan het zijn dat er soorten zich in de gemeente Langedijk vestigen, waarvan het voorkomen nu niet verwacht wordt. Bij ontdekking van nieuwe beschermde soorten wordt de gedragscode hierop aangepast. Op deze manier werkt iedereen met een actuele gedragscode die aansluit bij de omstandigheden in de gemeente Langedijk. Door regelmatig overleg te hebben met natuurorganisaties, onderzoeksbureaus en dergelijke kan informatie verkregen worden over recente (beschermde soorten) in de gemeente. De houdbaarheid van deze gedragscode wordt vastgesteld op 5 jaar. Om de 5 jaar zal door het ministerie van EL&I beoordeeld worden of de gedragscode nog actueel is en aansluit bij de huidige wetgeving.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
31 van 31
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
BIJLAGE 1: TABEL 1 SOORTEN FLORA- EN FAUNAWET Toelichting tabel 1 - Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor de soorten in tabel 1 voor artikel 8 t/m 12 van de Ffwet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Voor deze activiteiten hoeft geen ontheffing aangevraagd worden. - Voor andere activiteiten dan hierboven genoemd is voor de soorten in tabel 1 een ontheffing nodig. Een ontheffingaanvraag voor deze soorten wordt getoetst aan het criterium ‘doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort’ (zgn. lichte toets).
Tabel 1: Algemene soorten Zoogdieren: aardmuis bosmuis dwergmuis bunzing dwergspitsmuis egel gewone bosspitsmuis haas hermelijn huisspitsmuis konijn mol ondergrondse woelmuis ree rosse woelmuis tweekleurige bosspitsmuis veldmuis vos wezel woelrat Reptielen en amfibieën: bruine kikker gewone pad middelste groene kikker kleine watersalamander meerkikker Mieren: behaarde rode bosmier kale rode bosmier stronkmier zwartrugbosmier Slakken: wijngaardslak Vaatplanten: aardaker akkerklokje brede wespenorchis breed klokje dotterbloem* gewone vogelmelk grasklokje grote kaardenbol kleine maagdenpalm knikkende vogelmelk
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
Microtus agrestis Apodemus sylvaticus Micromys minutus Mustela putorius Sorex minutus Erinaceus europeus Sorex araneus Lepus europeus Mustela erminea Crocidura russula Oryctolagus cuniculus Talpa europea Pitymys subterraneus Capreolus capreolus Clethrionomys glareolus Sorex coronatus Microtus arvalis Vulpes vulpes Mustela nivalis Arvicola terrestris Rana temporaria Bufo bufo Rana esculenta Triturus vulgaris Rana ridibunda Formica rufa Formica polyctena Formica truncorum Formica pratensis Helix pomatia Lathyrus tuberosus Campanula rapunculoides Epipactis helleborine Campanula latifolia Caltha palustris Ornithogalum umbellatum Campanula rotundifolia Dipsacus fullonum Vinca minor Ornithogalum nutans
1 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
koningsvaren slanke sleutelbloem zwanebloem
Osmunda regalis Primula elatior Butomus umbellatus
*m.u.v. spindotterbloem
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
2 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
BIJLAGE 2: TABEL 2 EN 3 SOORTEN FLORA- EN FAUNAWET Toelichting tabel 2 - Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor de soorten in tabel 2 voor artikel 8 t/m 12 van de Ffwet, mits activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Hetzelfde geldt voor alle vogelsoorten. Een gedragscode moet door een sector of ondernemer zelf opgesteld worden en ingediend voor goedkeuring. - Voor andere activiteiten dan hierboven genoemd is voor de soorten in tabel 2 een ontheffing nodig. Een ontheffingaanvraag voor deze soorten wordt getoetst aan het criterium ‘doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort’. Dit is niet van toepassing op alle vogelsoorten (zie toelichting tabel 3).
Tabel 2: Overige soorten Zoogdieren Damhert R Edelhert Eekhoorn Grijze zeehond R Grote bosmuis R Steenmarter Wild zwijn Reptielen en amfibieën: Alpenwatersalamander Levendbarende hagedis Dagvlinders: Moerasparelmoervlinder R Vals heideblauwtje R Vissen: Kleine modderkruiper Meerval Rivierdonderpad Vaatplanten: aangebrande orchisR aapjesorchisR beenbreekR bergklokje bergnachtorchisR bijenorchis blaasvarenR blauwe zeedistel bleek bosvogeltjeR bokkenorchisR brede orchisR bruinrode wespenorchisR daslook dennenorchisR duitse gentiaanR franjegentiaanR geelgroene wespenorchisR gele helmbloem gevlekte orchisR groene nachtorchisR groensteelR grote keverorchisR grote muggenorchisR
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
R = soort van Rode lijst 2004
Dama dama Cervus elaphus Sciurus vulgaris Halichoerus grypus Apodemus flavicollis Martes foina Sus scrofa Triturus alpestris Lacerta vivipara Euphydryas aurinia Lycaeides idas Cobitis taenia Silurus glanis Cottus gobio Orchis ustulata Orchis simian Narthecium ossifragum Campanula rhomboidalis Platanthera chlorantha Ophrys apifera Cystopteris fragilis Eryngium maritimum Cephalantera damasonium Himantoglossum hircinum Dactylorhiza majalis majalis Epipactis atrorubens Allium ursinum Goodyera repens Gentianella germanica Gentianella ciliata Epipactis muelleri Pseudofumaria lutea Dactylorhiza maculata Coeloglossum viride Asplenium viride Listera ovata Gymnadenia conopsea
3 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
gulden sleutelbloemR harlekijnR herfstschroeforchisR hondskruidR honingorchisR jeneverbesR klein glaskruid kleine keverorchisR kleine zonnedauwR klokjesgentiaanR kluwenklokjeR koraalwortelR kruisbladgentiaanR lange ereprijs lange zonnedauwR mannetjesorchisR maretak moeraswespenorchisR muurbloemR parnassiaR pijlscheefkelkR poppenorchisR prachtklokje purperorchisR rapunzelklokjeR rechte driehoeksvarenR rietorchis ronde zonnedauwR rood bosvogeltjeR ruig klokje schubvarenR slanke gentiaanR soldaatjeR spaanse ruiterR steenanjerR steenbreekvaren stengelloze sleutelbloemR stengelomvattend havikskruidR stijf hardgrasR tongvaren valkruidR veenmosorchisR veldgentiaanR veldsalieR vleeskleurige orchisR vliegenorchisR vogelnestjeR voorjaarsadonis wantsenorchisR waterdriebladR weideklokjeR welriekende nachtorchisR wilde gagelR wilde herfsttijloos wilde kievitsbloemR wilde marjolein wit bosvogeltjeR
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
Primula veris Orchis morio Spiranthes spiralis Anacamptis pyramidalis Herminium monorchis Juniperus communis Parietaria judaica Listera cordata Drosera intermedia Gentiana pneumonanthe Campanula glomerata Corallorhiza trifida Gentiana cruciata Veronica longifola Drosera anglica Orchis mascula Viscum album Epipactis palustris Erysimum cheiri Parnassia palustris Arabis hirsuto sagittata Aceras anthropophorum Campanula persicifolia Orchis purpurea Campanula rapunculus Gymnocarpium robertianum Dactylorhiza majalis praetermissa Drosera rotundifolia Cephalanthera rubra Campanula trachelium Ceterach officinarum Gentianella amarella Orchis militaris Cirsium dissectum Dianthus deltoides Asplenium trichomanes Primula vulgaris Hieracium amplexicaule Catapodium rigidum Asplenium scolopendrium Arnica montana Hammarbya paludosa Gentianella campestris Salvia pratensis Dactylorhiza incarnata Ophrys insectifera Neottia nidus-avis Adonis vernalis Orchis coriophora Menyanthes trifoliata Campanula patula Platanthera bifolia Myrica gale Colchicum autumnale Fritillaria meleagris Origanum vulgare Cephalanthera longifolia
4 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
witte muggenorchisR zinkviooltjeR zomerklokjeR zwartsteel Kevers: vliegend hert Kreeftachtigen: rivierkreeft
Pseudorchis albida Viola lutea calaminaria Leucojum aestivum Asplenium adiantum-nigrum Lucanus cervus Astacus astacus
Toelichting tabel 3 - Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik, geldt een vrijstelling voor de soorten in tabel 3 voor artikel 8 t/m 12 van de FFwet, mits activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Deze vrijstelling is enigszins beperkt; voor activiteiten die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud in de landbouw en bosbouw en bestendig gebruik geldt geen vrijstelling voor artikel 10 van de Ffwet. Ook niet op basis van een gedragscode. Een gedragscode moet door een sector of ondernemer zelf opgesteld worden en ingediend voor goedkeuring. - Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkeling, geldt voor soorten in tabel 3 geen vrijstelling. Ook niet op basis van een gedragscode. Hiervoor is een ontheffing nodig. - Voor activiteiten in het kader van bestendig beheer en onderhoud in de landbouw en bosbouw en bestendig gebruik en voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling is het niet mogelijk voor artikel 10 voor de soorten in tabel 3 een ontheffing te krijgen. - Voor andere activiteiten dan hierboven genoemd is voor de soorten in tabel 3 een ontheffing nodig. - Een ontheffingaanvraag voor de soorten van tabel 3 wordt getoetst aan drie criteria:1) er is sprake 9 van een in of bij de wet genoemd belang , 2) er is geen alternatief, 3) doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort. Deze drie criteria vormen de zogenaamde uitgebreide toets. De drie criteria staan naast elkaar en niet na elkaar (aan alle drie moet voldaan zijn). - De uitgebreide toets voor ontheffingverlening geldt ook voor alle vogelsoorten.
Tabel 3: Soorten bijlage IV HR/bijlage 1 AMvB Zoogdieren das boommarterR eikelmuisR gewone zeehondR veldspitsmuisR waterspitsmuisR Reptielen en amfibieën: adderR
R = soort van Rode lijst 2004
Meles meles Martes martes Eliomys quercinus Phoca vitulina Crocidura leucodon Neomys fodiens Vipera berus
9
-onderzoek en onderwijs; -repopulatie en herintroductie; -bescherming van flora en fauna; -veiligheid van het luchtverkeer; -volksgezondheid of openbare veiligheid; -dwingende redenen van openbaar belang; -het voorkomen van ernstige schade aan vormen van eigendom; -belangrijke overlast veroorzaakt door dieren; -uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud in de landbouw en Bosbouw; -bestendig gebruik; -uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
5 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
hazelwormR ringslangR vinpootsalamanderR vuursalamanderR Vissen: beekprikR bittervoornR elritsR gestippelde alverR grote modderkruiperR rivierprik Dagvlinders: bruin dikkopjeR dwergblauwtjeR dwergdikkopjeR groot geaderd witjeR grote ijsvogelvlinderR heideblauwtjeR iepepageR kalkgraslanddikkopjeR keizersmantelR klaverblauwtjeR purperstreepparelmoervlinderR rode vuurvlinderR rouwmantelR tweekleurig hooibeestjeR veenbesparelmoervlinderR veenhooibeestjeR veldparelmoervlinderR woudparelmoervlinderR zilvervlekR Vaatplanten: groot zeegrasR Bijlage IV HR Zoogdieren: baardvleermuis bechstein’s vleermuisR beverR bosvleermuis brandt’s vleermuisR bruinvisR euraziatische lynx franjestaartR gewone dolfijn gewone dwergvleermuis gewone grootoorvleermuis grijze grootoorvleermuisR grote hoefijzerneus hamsterR hazelmuisR ingekorven vleermuisR kleine dwergvleermuis kleine hoefijzerneusR laatvlieger meervleermuis mopsvleermuis nathusius’ dwergvleermuis
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
Anguis fragilis Natrix natrix Triturus helveticus Salamandra salamandra Lampetra planeri Rhodeus cericeus Phoxinus phoxinus Alburnoides bipunctatus Misgurnus fossilis Lampetra fluviatilis Erynnis tages Cupido minimus Thymelicus acteo Aporia crataegi Limenitis populi Plebejus argus Strymonidia w-album Spialia sertorius Argynnis paphia Cyaniris semiargus Brenthis ino Palaeochrysophanus hippothoe Nymphalis antiopa Coenonympha arcania Bolaria aquilonais Coenonympha tullia Melitaea cinxia Melitaea diamina Clossiana euphrosyne Zostera marina
Myotis mystacinus Myotis bechsteinii Castor fiber Nyctalus leisleri Myotis brandtii Phocoena phocoena Lynx lynx Myotis nattereri Delphinus delphis Pipistrellus pipistrellus Plecotus auritus Plecotus austriacus Rhinolophus ferrumequinum Cricetus cricetus Muscardinus avellanarius Myotis emarginatus Pipistrellus pygmaeus Rhinolophus hipposideros Eptesicus serotinus Myotis dasycneme Barbastella barbastellus Pipistrellus nathusii
6 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
noordse woelmuisR otterR rosse vleermuis tuimelaarR tweekleurige vleermuis vale vleermuisR watervleermuis wilde kat witflankdolfijn witsnuitdolfijn Reptielen en amfibieën: boomkikkerR geelbuikvuurpadR gladde slangR heikikkerR kamsalamanderR knoflookpadR muurhagedisR poelkikkerR rugstreeppad vroedmeesterpadR zandhagedisR Dagvlinders: donker pimpernelblauwtjeR grote vuurvlinderR pimpernelblauwtjeR tijmblauwtjeR zilverstreephooibeestjeR Libellen: bronslibel gaffellibelR gevlekte witsnuitlibelR groene glazenmakerR noordse winterjufferR oostelijke witsnuitlibelR rivierromboutR sierlijke witsnuitlibelR Vissen: houting steurR Weekdieren: Platte schijfhoren soorten bijlage IV HR/bijlage 1 AMvB Vaatplanten: drijvende waterweegbreeR groenknolorchisR kruipend moerasschermR zomerschroeforchisR Kevers brede geelrandwaterroofkever gestreepte waterroofkever heldenbok juchtleerkever Tweekleppigen: bataafse stroommosselR
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
Microtus oeconomus Lutra lutra Nyctalus noctula Tursiops truncatus Vespertilio murinus Myotis myotis Myotis daubentonii Felis silvestris Lagenorhynchus acutus Lagenorhynchus albirostris Hyla arborea Bombina variegata Coronella austriacus Rana arvalis Triturus cristatus Pelobates fuscus Podarcis muralis Rana lessonae Bufo calamita Alytes obstetricans Lacerta agilis Maculinea nausithous Lycaena dispar Maculinea teleius Maculinea arion Coenonympha hero Oxygastra curtisii Ophiogomphus cecilia Leucorrhinia pectoralis Aeshna viridis Sympecma paedisca Leucorrhinia albifrons Stylurus flavipes Leucorrhinia caudalis Conegonus oxyrrhynchus Acipenser sturio Anisus vorticulus
Luronium natans Liparis loeselii Apium repens Spiranthes aestivalis Dytiscus latissimus Graphoderus bilineatus Cerambyx cerdo Osmoderma eremita Unio crassus
7 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
BIJLAGE 3: NATUURKALENDER GEMEENTE LANGEDIJK
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
8 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
BIJLAGE 4: AANGEPASTE LIJST JAARROND BESCHERMDE VOGELNESTEN Toelichting bijlage 4: De lijst met vogelsoorten waarvan de nesten het hele jaar door zijn beschermd is in 2009 aangepast. Deze indicatieve lijst helpt u om te bepalen of u ontheffing nodig heeft van de Flora- en faunawet en om te kijken welke mitigerende maatregelen mogelijk zijn. Op het eerste deel van de lijst staan soorten met nesten die in principe jaarrond zijn beschermd. Het tweede deel bestaat uit nesten die niet jaarrond zijn beschermd (categorie 5), maar waarvan inventarisatie gewenst is. De ingevulde lijst kunt u meesturen met uw ontheffingsaanvraag voor een ruimtelijke ingreep. Komt bij uw project een vogelsoort voor die niet op de lijst staat? Vul dan de naam in onderaan de lijst. Een deskundige kan adviseren in welke categorie het nest van de vogel valt en welke maatregelen u moet nemen.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
9 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
10 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
11 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
12 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
BIJLAGE 5: INVENTARISATIE METHODE PER SOORT
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
13 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Amfibieën (bron Ravon) Onderzoek naar het voorkomen van amfibieën wordt bij voorkeur over de gehele activiteitsperiode verdeeld. Door de activiteitsperiode over minimaal 3 onderzoeksperioden te verdelen, kan inzicht gekregen worden in het voorkomen van amfibieën in een gebied. Wanneer gericht onderzoek naar een specifieke soort plaatsvindt, wordt onderzoek in de meest gunstige periode gepland. Wanneer een algemene inventarisatie gewenst is, wordt de eerste onderzoeksronde in maart uitgevoerd. In deze periode zijn de zogenaamde “vroegactieve” soorten als gewone pad en bruine kikker veelal in het water aan te treffen. De laatste onderzoeksperiode kan rond juli worden uitgevoerd en is vooral gericht op de “laatactieve” soorten als de groene kikker. Onderzoek naar amfibieën is voornamelijk afhankelijk van het doel van het onderzoek, het beoogde resultaat en het onderzoeksgebied. Natuurlijk kunnen ook de weersomstandigheden gedurende het onderzoek bepalend zijn voor de te hanteren onderzoeksmethodiek. Hieronder is een overzicht gegeven van te hanteren inventarisatiemethoden voor amfibieën: luisteren naar voortplantingsroep van amfibieën Kijken naar de aanwezigheid van ei afzet Bemonsteren van het water op de aanwezigheid van larven/adulten Bemonstering van wateren kan afhankelijk van de soort uitgevoerd worden met een schepnet (steeknet) of met behulp van fuiken. Omdat de watervegetatie beschadigd kan worden bij bemonstering met een schepnet, wordt aanbevolen voorafgaand aan de bemonstering de oever af te lopen en te zoeken naar eiafzet en/of amfibieën. Naast inventarisatiemethoden die gericht zijn op onderzoek naar de aanwezigheid van amfibieën in de voortplantingsbiotoop, kunnen enkele soorten ook buiten het voortplantingsseizoen geïnventariseerd worden. Reptielen (bron Ravon) Reptielen kunnen al vroeg in het voorjaar aangetroffen worden. Bij gunstige weersomstandigheden kunnen al in februari de eerste reptielen (adder en levendbarende hagedis) waargenomen worden. Bij onderzoek naar het voorkomen van reptielen is enige biotoop- en soortkennis vereist. De meeste reptielensoorten houden zich met name in overgangssituaties tussen verschillende biotopen op. Reptielen kunnen het best geïnventariseerd worden door rustig plekken met een variërende vegetatie of wisselende hoogtegradiënt af te lopen. Ook kan met op basis van geluid het voorkomen van reptielen onderzoeken. Vooral hagedissen maken een ritselend geluid wanneer ze door de vegetatie vluchten. Naast geluid kan voor enkele soorten ook gebruik gemaakt worden van hulpmaterialen. Soorten als de hazelworm, maar ook de gladde slang zoeken gedurende de dag vaak een beschut plekje op. Indien er in het gebied weinig plekken zijn waar de dieren kunnen schuilen, kan het uitleggen van plaatjes of dakpannen een zeer positief resultaat hebben op een inventarisatieonderzoek. Flora Bij de flora-inventarisaties wordt gericht gezocht naar beschermde plantensoorten. Het onderzoek vindt plaats in voorjaar en zomer. Vogels Voor het vaststellen van meer bijzondere (Rode lijst) soorten worden vijf ochtendbezoeken (vanaf zonsopkomst) en één avond-/nachtbezoek gebracht in bos, moeras en kleinschalige gebieden. In meer intensieve graslandgebieden volstaan vier ochtendbezoeken en één avond-/nachtbezoek. De inventarisatie vindt plaats door het noteren van territoriumindicerend gedrag zoals zang, balts, alarmeren, aandragen nestmateriaal. Tijdens
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
14 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
het avondbezoek worden vogels, voor zover noodzakelijk en zo min mogelijk, tot roepen aangezet door het afspelen van de roep met een cassetterecorder. Daarbij wordt gehandeld in overeenstemming met de richtlijnen van de Sovon methode. De bezoeken vinden plaats in de periode maart-juli. Tussen de verschillende bezoeken zitten minimaal tien dagen. Zoogdieren Voor onderzoek naar (kleine zoogdieren) wordt gebruikt gemaakt van sporen onderzoek, levend vangen en braakbalonderzoek. Daarnaast is het afnemen van interviews een vrij eenvoudige methode om meer te weten te komen over de verspreiding van zoogdieren. Voor sommige soorten zijn er ook gestandaardiseerde inventarisatie- en monitoringmethodes: muizen, spitsmuizen en woelmuizen: De Zoogdierenwerkgroep is een protocol aan het uitwerken om een aantal van deze soorten in de toekomst te gaan monitoren via live trap-onderzoek. Wie van plan is om kortelings in het kader van een of andere activiteit muizen te vangen, kan het ontwerp-protocol mee uittesten door de methodiek toe te passen en de Zoogdierenwerkgroep achteraf de gegevens te bezorgen. kleine zoogdieren: braakballen pluizen; eekhoorn: nesten tellen en haarvalonderzoek; waterspitsmuis: lokbuizen uitleggen om keutels in te zamelen, schuilplaatsen van golfplaat maken en controleren, haren inzamelen via haarvallen en braakballen pluizen; Vleermuizen Het onderzoek naar vliegroutes en foerageergebieden wordt uitgevoerd in de periode eind mei-eind augustus. Onderzoek naar paarplaatsen vindt plaats in de periode (eind) augustusseptember. Alle onderzoeken dienen bij goed weer plaats te vinden (weinig wind, geen/weinig neerslag, voldoende warm). Wanneer in het plangebied bomen met holtes of geschikte bebouwing aanwezig zijn, kunnen mogelijk zomerkolonies van vleermuizen aanwezig zijn. Kolonies van vleermuizen kunnen in de periode eind mei-begin juli worden opgespoord in de vroege ochtend. In een enkel geval kan er sprake zijn van aantasting van een winterverblijfplaats in holle gedeeltes van bomen of in bebouwing. Of een gebouw potentieel geschikt is als overwinteringslocatie kan globaal worden bepaald op basis van onder andere heersende luchtvochtigheid (90 %) en temperatuur (stabiel, niet boven 5 C). In de periode december-februari kan een inspectie van potentiële overwinteringslocaties plaatsvinden. Niet toegankelijke winterverblijfplaatsen kunnen in het najaar worden opgespoord door te letten op zwermgedrag (eind septemberoktober). Afhankelijk van de aanwezige biotopen en mate van aantasting zijn per ruimtelijke ontwikkeling twee à zeven veldbezoeken benodigd. Plangebieden waar geen opgaande beplanting, watergangen of bebouwing aanwezig zijn, hoeven meestal niet te worden onderzocht op het voorkomen van vleermuizen. Vissen Voor het inventariseren van vissen zijn twee methoden beschikbaar: - elektrisch vissen - bemonsteren met schepnet Beide methoden geven een indicatie van de aanwezige aantallen omdat ze geen van beide een water geheel ‘leeg vangen’. Met beide methode kunnen we wel een tamelijk compleet beeld van de aanwezige soorten verkrijgen. Hengelen (de in Nederland meest toegepaste vangstmethode) is geen bruikbare methode omdat deze erg selectief is, alleen de soorten die bijten komen in beeld. Vooral de kleinere vissoorten – die uit ecologisch oogpunt vaak het meest relevant zijn – blijven zo buiten ‘schot’. Het determineren van vissen vergt kennis. Het inventariseren van vissen is nog betrekkelijk ‘jong’, de methoden zijn nog in ontwikkeling.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
15 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Zo is er nog geen ervaring met de meest geschikte periode. Waarschijnlijk kan er het hele jaar door een goed beeld van de visfauna verkregen worden, met de beste kansen in de zomer als de populaties het grootst zijn. Insecten De soortgroep insecten is enorm divers en grotendeels nog onontgonnen qua inventarisatiemethoden. Voor wetenschappelijk onderzoek zijn er veel methoden beschikbaar, variërend van ingegraven jampotjes tot lichtvallen en kleefstrippen. Het maken van soortenlijsten is de meest eenvoudige methode. Vaak is het hiervoor nodig hulpmiddelen als een vlindernet te gebruiken. Voor dagvlinders is een telmethode ontwikkeld: de lijntransecttelling. Een traject (meestal 50 meter) wordt regelmatig (zeven tot tien keer) afgelopen en alle aanwezige vlindersoorten en hun aantallen genoteerd. Het seizoensmaximum van een soort geeft informatie over de grootte van de populatie van die soort, de verschillen in aantallen geven informatie over het seizoenspatroon van soorten. De werkelijke grootte van een populatie kunnen we zo niet vaststellen. Het determineren van insecten is tamelijk moeilijk. Dagvlinders zijn een relatief makkelijke groep, die - met enige ervaring – vrijwel allemaal gedetermineerd kunnen worden zonder ze te hoeven vangen (een kijker met korte instelafstand is wel handig om de diertjes beter te kunnen bekijken). De tellingen vinden verspreid over de zomerperiode (eind april tot begin september) plaats. Door het grote aantal benodigde bezoeken is het tijdsbeslag fors. Deze methode kan ook goed voor andere groepen insecten worden gebruikt, bijvoorbeeld voor zweefvliegen, hommels en libellen.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
16 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
BIJLAGE 6: AFSPRAKENFORMULIER GEDRAGSCODE De opdrachtnemer zorgt ervoor dat de werkzaamheden conform deze gedragscode plaatsvinden. In dit afsprakenformulier legt de opdrachtgever de afspraken met de opdrachtnemer vast. Minimaal twee weken voor aanvang van de werkzaamheden wordt het afsprakenformulier ondertekend door de opdrachtgever. De aannemer/uitvoerder ondertekent als blijk van ontvangst, kennisname en akkoord. Het afsprakenformulier wordt in tweevoud opgemaakt; opdrachtgever en opdrachtnemer behouden elk een getekend exemplaar. De opdrachtnemer instrueert het uitvoerende personeel en de eventuele onderaannemers over de gemaakte afspraken. Na de realisatie van het werk worden de werkzaamheden geëvalueerd. De opdrachtnemer zorgt ervoor dat ten behoeve van de uiteindelijke evaluatie van de gedragscode, het afsprakenformulier inclusief de evaluatie van de werkzaamheden, verstuurd wordt naar het afdelingshoofd Openbare Werken van de gemeente Langedijk. De opdrachtnemer kan het afsprakenformulier ook gebruiken om tijdens de werkzaamheden aan te geven wat er daadwerkelijk gebeurde. Het functioneert dan als administratie die bij controles overlegd kan worden.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
17 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Afsprakenformulier Gedragscode Flora- en faunawet gemeente Langedijk Locatie : Datum : Project :
Korte omschrijving van het werk en de werkzaamheden:
Bestendig Beheer en onderhoud Nr.
Type werkzaamheden (paragraaf 3.2.2):
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Maaien van gazons intensief beheer Maaien van extensieve grasvegetaties en kruiden Snoeien en dunnen Opschonen watergangen Baggerwerkzaamheden (kleinschalig) Maaien oevervegetaties en riet Onkruidbestrijding verhardingen Onkruidbestrijding plantvakken Knippen (blok)hagen
Aankruizen indien van toepassing
Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting Nr.
Type werkzaamheden (paragraaf 5.2.2):
1 2 3 4 5 6 7 8
Bouw- en woonrijp maken van terreinen Sloopwerkzaamheden Herinrichting en reconstructies Slootdempingen en/of aanpassingen bestaande watergangen Baggeren watergangen (grootschalig) Vervangen en/of plaatsen van beschoeiingen/ damwanden Rooien/ verwijderen beplantingen Rooien/ verwijderen bomen
Aankruizen indien van toepassing
Zijn er beschermde soorten uit tabel 1, 2 of 3 (incl. vogels) aanwezig in het gebied of hebben de werkzaamheden op deze soorten? ja / nee Bij "ja" vermeld de gemaakte afspraken in onderstaande tabel. Welke bronnen zijn geraadpleegd?
Wanneer heeft de laatste inventarisatie plaatsgevonden en op welke soorten was deze gericht?
Wie of welk bureau heeft de inventarisatie uitgevoerd?
Zijn er nesten aangetroffen van vogels die jaarrond zijn beschermd?
ja / nee
Bij "ja" vermeld de gemaakte afspraken in onderstaande tabel.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
18 van 18
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Afspraken per soortgroep
Soort
Locatie op kaart
Aangewezen/ gemarkeerd in het veld
Ontheffingplichtig? Ja/ nee
FF wet Ontheffing aanwezig? Ja/ nee
Planten: - Ontzie groeiplaats - Verplaats planten - Overige Vleermuizen: - Ontzie zomerverblijf - Ontzie winterverblijf - Ontzie Bomen met holen - Vliegroute - Belangrijk foerageergebied - Paar-/balts territorium - Overig Eekhoorn: - Ontzie - Ontzie zomernesten - Ontzie winternesten - Overig Waterspitsmuis: - Ontzie leefgebied - Verjaag dieren - Overig Noordse Woelmuis: - Ontzie leefgebied - Verjaag dieren - Overig Zoodieren: - Ontzie leefgebied - Verjaag dieren - Overig Vogels: - Ontzie nesten - Bomen met holen - Horsten van roofvogels - Kolonievogels - Voorkomen van nestelen - Overig Reptielen: - Ontzie leefgebied - Ontzie winterverblijf - Ontzie broedhoop - Ontzie ei afzetplaats - Verplaats dieren - Overig
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
1 van 3
Afspraken en periode van de werkzaamheden
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Rugstreeppad: - Ontzie leefgebied - Ontzie voortplantingsgebied - Verplaats dieren - Voorkom ontstaan leefgebied - Overig Amfibieën: - Ontzie - Ontzie voortplantingsgebied - Verjaag - Verplaats - Overig Vissen: - Ontzie - Ontzie voortplantingsgebied - Verjaag - Verplaats - Overig Insecten: - Ontzie - Overig Libellen en dagvlinders: - Ontzie - Overig Overige aantekeningen en afspraken:
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
2 van 3
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Opdrachtgever:
Opdrachtnemer:
Datum:
Datum:
Plaats:
Plaats:
Handtekening:
Handtekening:
Deskundige:
Datum:
Plaats:
Handtekening:
Aantekeningen/evaluatie na oplevering werkzaamheden:
De opdrachtnemer zorgt ervoor dat ten behoeve van de uiteindelijke evaluatie van de gedragscode, het afsprakenformulier inclusief de evaluatie werkzaamheden, verstuurd wordt naar het afdelingshoofd Openbare Werken van de gemeente Langedijk die verantwoordelijk is voor de opdrachtverstrekking.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
3 van 3
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
BIJLAGE 7: CHECKLIST FLORA EN FAUNA Vogellijst: De lijst met vogelsoorten waarvan de nesten het hele jaar door zijn beschermd is in 2009 aangepast. Deze indicatieve lijst helpt om te bepalen of ontheffing nodig is van de Flora- en faunawet en om te kijken welke mitigerende maatregelen mogelijk zijn. Op het eerste deel van de lijst staan soorten met nesten die in principe jaarrond zijn beschermd. Het tweede deel bestaat uit nesten die niet jaarrond zijn beschermd (categorie 5), maar waarvan inventarisatie gewenst is. Vogelsoort: Blauwe Kiekendief (Circus cyaneus) Boerenzwaluw (Hirundo rustica) Boomvalk (Falco subbuteo) Categorie vaste nesten: 4
Gele Kwikstaart (Motacilla flava) Graspieper (Anthus pratensis) Grauwe Vliegenvanger (Muscicapa striata) Grutto (Limosa limosa) Huismus (Passer domesticus) Categorie vaste nesten: 2
Huiszwaluw (Delichon urbica) Kerkuil (Tyto alba) Categorie vaste nesten: 3
Kleinst Waterhoen (Porzana pusilla) Grote Zilverreiger (Ardea alba) Kneu (Carduelis cannabina) Koekoek (Cuculus canorus) Nachtegaal (Luscinia megarhynchos) Patrijs (Perdix perdix) Porseleinhoen (Porzana porzana) Ransuil (Asio otus) Categorie vaste nesten: 4
Ringmus (Passer montanus) Roerdomp (Botaurus stellaris) Slechtvalk (Falco peregrinus) Categorie vaste nesten: 3
Slobeend (Anas clypeata) Snor (Locustella luscinioides) Spotvogel (Hippolais icterina) Steenuil (Athene noctua) Categorie vaste nesten: 1
Tureluur (Tringa totanus) Veldleeuwerik (Alauda arvensis) Visdief (Sterna hirundo)
Habitat: In de broedtijd heidevenen, graslanden, duinen, moerasgebieden en akkers. Open agrarisch gebied met weilanden, heggen, boerderijen, etc. Maakt nest op richeltje in koeienstal, schuren en overdekte waranda’s. Slaapt buiten broedtijd gezamenlijk in rietvelden. In broedseizoen in heuvelland, heidevelden, open bossen, parken, landbouwgebieden etc Diverse habitats, zoals weilanden, moerassen, langs rivieren, op akkers, etc., graag nabij water. Op trek en in winter vaak in drogere gebieden Voornamelijk in open gebieden met veel lage vegetatie. In de winter ook in andere biotopen, maar altijd in de buurt van voldoende dekking in vorm van lage vegetatie. Open loof- en gemengde bossen, parken, tuinen, boomgaarden. Broedt in vochtige weilanden en natte venen. Vrijwel uitsluitend nabij menselijke nederzettingen. Kan buiten broedseizoen soms ver van menselijke bebouwing worden aangetroffen. Maakt nest onder uítstekende dakranden, onder bruggen, soms ook aan de ingang van grotten. Komt soms in enorme kolonies in dorpen en steden voor. Laagland, meestal bij boerderijen en dorpen. Heeft afwisselend landschap nodig met lage vegetatie, struiken en heggen Moerassen, vennen, ondergelopen weilanden, dode rivierarmen, oevers van meren, etc. Nestelt in uitgestrekte, dichte rietvelden of andere hoogopgaande watervegetatie, of in struiken of lage bomen. Fourageert in laaggelegen weilanden, moerassen, ondergelopen terrein, etc. Gevarieerd halfopen landschap, met bomen, heggen, bosjes en open gedeelten met lage vegetatie. Vaak nabij braak liggend land en in landbouwgebieden. ’s Winters vaak op akkers. Zeer gevarieerd; geen speciale voorkeur, maar mijdt koude en hete gebieden; aanwezigheid van gastheren en goede uitkijkposten zijn voorwaarden. Grote variëteit aan biotopen, zoals loofbossen, parken, oude boomgaarden, heuvels, lagegebergten, etc., zolang er maar voldoende dichte ondergroei is van bramen, brandnetels en open plekken. Open landbouwgebieden, boomloze heuvels en stenige heiden. In broedseizoen in moerassen, vennen, laagvenen en andere natte goed begroeide gebieden, bij voorkeur met ondiep helder zoet water. In uiteenlopende beboste streken, zelfs in monotoon naaldbos, maar meestal niet in (hoog-)gebergte. Jaagt in gebieden met lage vegetatie, zoals moerassen, weilanden, akkers. Prefereert open landschap met verspreide bomen, boomgaarden, etc. Komt vaak nabij boerderijen voor. Waar Huismussen ontbreken komen Ringmussen in steden voor. Beperkt tot laaglandmoerassen met flinke rietvelden. Bij voorkeur open landschappen, woeste gronden, valleien, natte gebieden. Broedt op rotskliffen, gebouwen en ruïnes. Ondiep, modderig water, poelen en plassen in of bij rietvelden en graslanden begrensd met overvloedige opgaande vegetatie. Dichte aaneengesloten rietgebieden, brede rietranden langs meren en rivieren. Parken, grote tuinen, randen van loofbos, boomgaarden, etc. Vaak in zompige gebieden. Heeft veeleer behoefte aan struiken dan bomen. Over het algemeen in agrarische gebieden met verspreide bomen en heggen; ook in boomgaarden, open bosgebied, duinen en halfwoestijnen. Nest in holen in de grond, in holle bomen, ruïnes, etc. Broedt in diverse natte, goed begroeide, open gebieden, meestal in natte weilanden, kwelders, moerassen. Buiten broedseizoen in zoete en zoute natte gebieden, zoals modderige kusten, moerassen, meren, etc. Gebieden bedekt met lage vegetatie. Open velden, weiden, veengebieden akkers. ’s Winters vaak op woeste grond, geploegde akkers, stoppelvelden etc. Zowel aan kust als in binnenland, maar altijd bij water. Broedt in kleine of grote kolonies in korte vegetatie, zoals in duinen, kwelders, moerassen, weilanden. Buiten broedseizoen voornamelijk kustgebonden.
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
1 van 3
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Wielewaal (Oriolus oriolus) Zomertaling (Anas querquedula)
Boombewoner met voorkeur voor beboste gebieden met voornamelijk loofbos. Bouwt nest in een takvork. In en buiten broedseizoen bij voorkeur stilstaand zoetwater met rijke watervegetatie, met riet omrande plassen, moerassen en ondergelopen land.
Zoogdierenlijst: Vleermuizen: Vleermuissoort: baardvleermuis (Myotis mystacinus)
gewone dwergvleermuis (Pipistrelllus pipistrellus)
laatvlieger (Eptesicus serotinus)
meervleermuis (Myotis dasycneme)
ruige dwergvleermuis (Pipistrelllus nathusii)
De watervleermuis (Myotis daubentonii)
Habitat: De baardvleermuis bewoont in de zomer bomen, nest- of vleermuiskasten, zolders, of de ruimte achter gevelbetimmeringen en vensterluiken van gebouwen. Als winterverblijf worden vooral ondergrondse ruimten gebruikt: mergelgroeven, bunkers, forten, vestingwerken, oude steenfabrieken, ijskelders en (kasteel)kelders. Kolonies zijn in Nederland vooral in gebouwen, in spouwmuren, achter betimmering en daklijsten, of onder dakpannen gevonden. Overwinterende gewone dwergvleermuizen worden vooral bij toeval gevonden in spouwmuren, onder dakpannen, achter betimmering en daklijsten. Daarnaast zijn ze ook in spleten in de muur van kerktorens, en in spleten in grotten, groeves, betonnen bruggen en parkeergarages en dergelijke gevonden. Kraamkolonies komen voorzover bekend alleen in gebouwen voor. Ze wonen in de spouwmuur, achter de betimmering, onder daklijsten en dakpannen of onder het lood rondom de schoorsteen. Soms worden ze ook op zolders aangetroffen. In de winter zoeken laatvliegers nauwe en relatief droge plaatsen op zoals spouwmuren, spleten en scheuren in zolders, oude kelders en soms ook kieren dicht bij de ingang van grotten. Kolonies van meervleermuizen bevinden zich vrijwel altijd in gebouwen zoals op kerkzolders, in spouwmuren en onder dakpannen. Belangrijke overwinteringsplaatsen zijn bunkers in de duinen van Zuid- en Noord-Holland en de mergelgroeven in Limburg. Vele solitaire mannetjes of kleine groepen zijn gevonden in spleten en gaten in bomen, achter loshangend schors en in kasten. Als winterverblijf zijn gebouwen (spouwmuur, dakpannen, betimmering), houtstapels, maar ook boomholtes en nest- en vleermuiskasten bekend. De kraamkoloniën bevinden zich in boomholten, rotsspleten en zolders. Watervleermuizen overwinteren van eind-september tot maart en april met meer dan duizend dieren in koude, vochtige ondergrondse holen, waaronder grotten, mijnen, kelders en oude putten
Overige zoogdieren: Zoogdiersoort: Eekhoorn (Sciurus vulgaris) Tabel 2 De noordse woelmuis (Microtus oeconomus arenicola)
De waterspitsmuis (Neomys fodiens)
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
Habitat: De eekhoorn leeft voornamelijk in uitgestrekte naaldbossen en gemengde bossen waarin naaldbomen overheersen. Ook komen ze voor in parken en tuinen. De noordse woelmuis leeft in hoge vegetaties met vooral grasachtige planten. In gebieden waar andere woelmuizen voorkomen, leeft de soort veel in natte terreinen, zoals rietland, moeras, zeer extensief gebruikte weilanden, drassige hooilanden, vochtige duinvalleien en periodiek overstroomde terreinen. De waterspitsmuis komt voor in en langs schoon, niet te voedselrijk, vrij snel stromend tot stilstaand water met een behoorlijk ontwikkelde watervegetatie en ruig begroeide oevers. Hij komt voor bij beken, rivieren, sloten, plassen en daar waar grondwater opwelt. Ook wordt hij veelvuldig aangetroffen langs de binnenduinrand, natuurlijke duinmeren en kunstmatige infiltratiegebieden.
2 van 3
HB Adviesbureau bv Milieu • Geo • Infra
Reptielen en amfibieën lijst: Amfibieën soort: Rugstreeppad (Bufo calamita)
Habitat: In noorden van verspreidingsgebied, dus ook in Nederland, in open, zandige gebieden zoals duinen, open rivieroevers, stuifzanden en heidevelden. Ook op industrieterreinen, militaire oefenterreinen en in zandgroeves. Ze hebben een voorkeur voor dynamische milieus en verschijnen vaak als eerste in nieuw ontstane biotopen als afgravingen en opgespoten land. Een echte pionierssoort.
Vissenlijst: Vissen soort: Kleine modderkruiper (Cobitis taenia)
Rivierdonderpad (Cottus gobio)
Bittervoorn (Rhodeus amarus)
Habitat: Stilstaand tot zwak stromend water, soms matig brak. Van kleine slootjes tot de oeverzone van meren. Bodem moet van een fijn substraat zijn. Heldere, kleine stromende wateren met zandige of stenige bodem. Vooral in zuurstofrijke zones zoals stroomversnellingen en onder stuwen van watermolens. Er moeten voldoende schuilmogelijkheden zijn zoals stenen, takken of boomwortels. Waterplanten zijn niet essentieel. Soms ook in stilstaand water van grote meren. Hier leeft hij in de met basaltblokken of puin beschermde oeverzone. Het leefgebied moet in verbinding staan met stromend water voor de voortplanting Langzaam stromende en stilstaande wateren. Van poldersloten en vijvers tot rivieren en meren. De bittervoorn is voor de voortplanting afhankelijk van de aanwezigheid van grote zoetwatermosselen.
Vaatplanten lijst: Vaatplanten soort: Rietorchis (Dactylorhiza majalis subsp. praetermissa)
Waterdrieblad (Menyanthes trifoliata)
Gedragscode Langedijk definitief 01-06-2012
Habitat: Op natte, matig voedselrijke grond in graslanden, trilvenen, veenmosrietlanden, op zandplaten en opgespoten terreinen. In ondiep water in veenmoerassen, vennen en duinvalleien, soms in moerasbos; zoutmijdend.
3 van 3