GEDICHTEN Derde plaats: Wim Schut met: Een vlucht Heel beklemmend dat gevoel Geen baan , geen geld, geen eten Eigenlijk heb ik geen enkel doel De omgeving lijkt mij vergeten.
De fles naast me is haast leeg Drank verdrijft mijn innerlijke angst Nooit had ik problemen, ik zweeg Voor baanverlies was ik het bangst
Ondanks of juist door mijn zwijgen moest ik vertrekken na zoveel jaar Men kon van mij geen hoogte krijgen Ik zei nooit wat, deed ik het maar.
Nu weet ik niet hoe het verder moet Het is een duikvlucht naar de afgrond Om er uit te stappen mis ik de moed Als ik maar een baantje vond
Ik zoek landingsbaan voor deze vrije vlucht, die anders eindigt in de goot Ik slaak vaak een diepe zucht; dacht dat drank uitzicht bood
Maar het is een vlucht in het ongewis Ik weet dat ik mijn rug moet rechten Er is er maar één die de oorzaak is Deze strijd moet ik zelf beslechten.
Tweede plaats: Marja Verschoor-Meijers met: Enkele reis Hij had z’n koffer volgepropt met vrolijk zomergoed en veel te dikke boeken
Even bevrijd van druk en stress zijn werk en thuis altijd maar dat moeten
Of hij iets wilde drinken vroeg de stewardess toen hield de wereld op te bestaan
vlucht MH17 werd neergeschoten uit haar hemelbaan en nooit meer teruggezien
Eerste plaats: Nathalie Looij met: Vluchtweg Radeloos en vol verlangen Zucht ik zacht mijn zorgen weg Waarom voelt t als gevangen? Krijg ik gevoelens niet weerlegd
Rusteloos laat ik mij zakken Op mijn kussen voor de nacht Terwijl gedachten doelloos dwalen Tikt de tijd naar middernacht
Kansloos blijf ik draaien Tot aan een verse morgenstond En nog voor de hanen kraaien Staan mijn voeten aan de grond
Droomloos starend in gedachten Bereikt mijn bijl de dikke knoop Wat stoutste dromen niet verwachten Geeft mij nu oprechte hoop
Vlekkeloos verloopt mijn morgen Neuriënd trek ik mijn plan Met overtuiging twijfel opgeborgen Het voelt alsof ik alles kan
Zorgeloos stap ik naar buiten Mijn avonturen tegemoet Mijn moed heeft doen besluiten; proef de smaak van bitterzoet!
Wolkeloos glanst goud als zijde Zo tuur ik door het ronde raam Deze vlucht zal mij bevrijden Mijn vlucht naar nieuw bestaan
VERHALEN Derde plaats: Gertjan van der Kraan met: Het kinderkamp Het is een mooie zomeravond. Ontspannen sta ik om mij heen te kijken. Genietend van al die mooie jonge planten en bloemen. De temperatuur is heerlijk op dit moment. Een zachte zomerbries maakt het geheel nog aangenamer. De hele dag had ik in de tuin achter ons huis gewerkt. Het was heerlijk weer geweest om eens lekker de tuin op te knappen. Al was het met 26 graden eigenlijk te warm geweest. Zo sta ik ’s avonds van het resultaat te genieten. Boven mij hoor ik opeens veel lawaai. Een gekwaak van jewelste. Ik kijk omhoog en zie een vlucht eenden overkomen. Hoe is het mogelijk dat ze elkaar niet raken, denk ik. Zoveel eenden hutje mutje bij elkaar tijdens hun vlucht. Een tocht op weg naar andere oorden. Op weg zoals de natuur hen ingeeft. Op weg naar voedsel en verblijf in een ander land. Al mijmerend dwalen mijn gedachten af naar de vele verschrikkelijke beelden op televisie die ons bijna dagelijks worden voorgeschoteld. Mensen op de vlucht. Op de vlucht naar beter, veiliger oorden. Drommen mensen op elkaar gepakt. Op elkaar gepakt in kleine bootjes, langs de weg en in kampen. Net zoals die eenden, dicht bij elkaar, onderweg naar een bestemming voor voedsel en rust. Alleen met één groot verschil. De vlucht eenden volgen hun instinct “onderweg” naar een locatie voor voedsel, eten en rust. Meestal vinden zij die ook. Maar die groep mensen op de vlucht onder een lucht vol dreiging met onbekende bestemming, vinden zij ook een rustige plaats? Vinden ze veiligheid, onderdak en voedsel? Vluchten kunnen ze eigenlijk niet meer. Moe en versleten. Toch zijn ze onderweg. Met honderden, duizenden. Vluchten kan niet meer. Ze worden tegengehouden, niet toegelaten. Inderdaad vluchten kan niet meer. Vluchten mag niet meer! Het mag niet bestaan. En toch, met elkaar laten we het toe. Ik schrik uit mijn gedachten. Mijn naam wordt geroepen. Klaas, waar zit je met je gedachten? We moeten nog het een en ander bij elkaar pakken voor het kinderkamp van Peter. Weg zijn de mijmeringen. Inderdaad onze jonge knul, gaat morgen op zomerkamp met een aantal jeugdelftallen van de vereniging waar hij lid van is. Heerlijk spelen, genieten en voetballen met elkaar. Ik kom er aan; roep ik en loop naar de achterdeur. Dat is waar ook. Ik zou zijn voetbalschoenen, voetbaltas en scheenbeschermers controleren. Natuurlijk mag wat snoep ook niet ontbreken in zijn voetbaltas. Wat is het toch een heerlijk gevoel als je de kinderen dit mag meegeven in hun jeugd. Toch heb ik op de achtergrond een vaag gevoel als ik denk aan het “Kamp”. Wat een verschil in “Kampen”. Wat leven we toch in een wereld van verschil.
Tweede plaats: Els Jungerius met: Een vlucht Potdikkie, weer niet gelukt! Met een zucht en boos op zichzelf pakte ze snel haar spullen en haar tas. Ze stopte er alles redelijk netjes in; het was nog best een eindje lopen naar de grote parkeerplaats. Hoe kon het dat de dag al weer voorbij was, vroeg ze zich wanhopig af. De tijd verglijdt zonder dat je het merkt. Ze dacht aan de plannen die ze vanochtend vroeg hardop voor zichzelf had herhaald. Als een mantra om zichzelf moed in te spreken. Zo was ze deze dag doorgekomen. Aan het einde van de dag zou zeker iets veranderd zijn. Dat moment was nu voorbij. Er waren weer erg veel opmerkingen geweest, veel vragen, soms opdrachten, waar ze geen neen tegen kon zeggen. Het werk had zich opgestapeld omdat ze constant werd weg-geroepen. Na terugkomst kon ze dan weer van voren af aan beginnen omdat je nu eenmaal de draad kwijtraakt als je wordt afgeleid. Ze voelde de angstzweetdruppels al langzaam op haar rug naar beneden zakken. Weer een avond en een nacht op weg naar een volgende dag. Ze zag er als een berg tegenop. Waarom was ze niet volgens plan in actie gekomen, zoals haar bedoeling was geweest? De stress nam langzaam bezit van haar gedachten, haar lichaam, haar geest. Ze voelde elke nieuwe fase; stap voor stap. Ja, al veel eerder had ze zichzelf tot de orde geroepen en beloofd dat ze niet weer zoveel zou toegeven als voorheen. Zichzelf niet totaal wegcijferend. Ze kon het niet meer aan; at niet meer goed. Het eten smaakte ook niet meer. Leek net karton, wat ze ook maakte. Haar zenuwen stonden op knappen, zo gespannen was ze. Eergisteren was ze nog van schrik opgesprongen toen de wekelijkse stapel reclamefolders op de grond plofte. Nog niet zo lang geleden kon ze haar verhaal nog kwijt. Nu wist ze niet meer wat ze nog kon of moest vertellen en keek men haar meewarig aan als ze een poging deed. Haar handen trilden af en toe. Bij het koffiedrinken moest ze zich volledig concentreren op wat ze deed om dat trillen te voorkomen. In het begin had het zo leuk geleken. Wat was ze blij geweest met deze kans! Doen wat je het liefste deed met volle overtuiging. Haar talent gebruiken. Toen kwam de enorme tegenwerking, het gefluister. Met moed en vastberadenheid trad ze elke uitdaging tegemoet. De donkere blikken, de anti-houding. Elke dag opnieuw voerde ze een gevecht dat uiteindelijk haar lichaam en geest ondermijnde. Ze hoorde te winnen en ze wilde wel, maar ze kon er niet meer tegenop. Nu stapte ze in haar auto en reed weg, de vrijheid tegemoet. Een vlucht; weg van het werk, de school.
Eerste plaats: Brigitte van Benthem met: Een vlucht De stoel stond strak tegen de deur van haar kamer geklemd. Het gaf haar een gevoel van veiligheid, schijnveiligheid welteverstaan. Iris hoorde de stemmen door de vloer naar boven komen. Schreeuwerig, maar niet goed verstaanbaar. Ze sloot haar ogen om even een moment tot rust te komen. Haar rugzak stond verscholen achter het gordijn onder het raam. De angst omklemde haar, maar ze probeerde zichzelf tot kalmte te manen. Tenslotte had ze nog een hele reis voor de boeg. De stemmen leken minder luid te klinken en Iris spitste haar oren toen ze voetstappen op de trap hoorde. Haar hart leek over te slaan, toen ze gemorrel aan de deurklink hoorde gevolgd door een klap van beneden. Het gemorrel stopte abrupt en de voetstappen verdwenen richting de trap. Daarna was het stil. De stilte vond Iris nog het meest beangstigend, omdat ze niet wist wat erna zou komen. Ze hoorde weer geluid van beneden komen, dit keer weer net zo schreeuwerig als daarvoor. Iris besloot haar plan te wijzigen en trok haar schoenen aan. Ze pakte haar rugzak en opende het slaapkamerraam. Heel voorzichtig, om geen geluid te maken, stapte ze naar buiten het platte dak op. Ze sloop voorbij het slaapkamerraam van haar moeder en stond even stil. Zonder na te denken nam ze een aanloop en sprong van het platte dak op het grasveld. Ze voelde een kleine steek in haar rechter enkel, maar herstelde zich snel. Iris rende het nabijgelegen park in zonder te stoppen. Het was inmiddels donker geworden toen Iris aan de andere kant van het park was gekomen. Ze stopte met rennen en liep richting het busstation, waar een groepje mensen stonden. Toen ze het groepje naderde draaide een vrouw met donker haar zich naar haar om met een glimlach op haar gezicht. Iris glimlachte voorzichtig terug. De vrouw vroeg haar in gebrekkig Nederlands of zij misschien wist welke bus naar het centrum zou gaan. Iris knikte en vertelde de vrouw dat ze bus 7 kon pakken. De vrouw bedankte Iris en zei dat 7 een geluksgetal was. Het kon Iris niet echt schelen. Het enige wat ze wilde was zo snel mogelijk op het station komen. Daar wilde ze de trein pakken richting Berlijn, waar haar vader woonde. De vrouw begon een verhaal, waar Iris niet veel van snapte. Ze meende te begrijpen dat de vrouw, samen met haar familie, op de vlucht was. Iris knikte haar vriendelijk toe en bedacht dat zijzelf ook op de vlucht was. Iris wenkte de vrouw toen ze bus 7 aan zag komen rijden. Gezamenlijk stapten ze in en de bus vertrok in de duisternis, hopelijk op weg naar een betere toekomst.