Stuk 2207 (2008-2009) – Nr. 1
Zitting 2008-2009 30 maart 2009
GEDACHTEWISSELING over het rapport ‘Zeven jaar Vlaamse Wooninspectie’ met de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering en de heer Tom Vandromme, hoofdcoördinator van de Vlaamse Wooninspectie
VERSLAG namens de Commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen uitgebracht door mevrouw Else De Wachter
5598 WON
Stuk 2207 (2008-2009) – Nr. 1
Samenstelling van de commissie: Voorzitter: de heer Jan Penris. Vaste leden: mevrouw Hilde De Lobel, de heren Jan Penris, Wim Van Dijck, mevrouw Gerda Van Steenberge, de heer Christian Verougstraete; de heren Carl Decaluwe, Tom Dehaene, Dirk de Kort, Ward Kennes; mevrouw Dominique Guns, de heren Hugo Philtjens, Bob Verstraete; de dames Else De Wachter, Michèle Hostekint, de heer Jan Roegiers. Plaatsvervangers: mevrouw Agnes Bruyninckx, de heren Felix Strackx, Erik Tack, Roland Van Goethem, N.; de dames Cindy Franssen, Vera Jans, Monica Van Kerrebroeck, de heer Johan Verstreken; de dames Hilde Eeckhout, Anne Marie Hoebeke, Laurence Libert; de heer Chokri Mahassine, mevrouw Els Robeyns, de heer Jo Vermeulen. Toegevoegde leden: mevrouw Vera Dua; de heer Mark Demesmaeker.
2
3
Stuk 2207 (2008-2009) – Nr. 1
INHOUD Blz. I.
Inleiding door de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering ................................................................................................................................ 4
II.
Uiteenzetting door de heer Tom Vandromme, hoofdcoördinator van de Vlaamse Wooninspectie............ 4 1. Resultaten............................................................................................................................................. 4 1.1. Aantallen .................................................................................................................................... 4 1.2. Spreiding in Vlaanderen ............................................................................................................. 5 1.3. Strafpunten ................................................................................................................................. 5 1.4. Gebreken .................................................................................................................................... 5 1.5. Ongeschiktheid en onbewoonbaarheid ....................................................................................... 5 1.6. Huurprijzen................................................................................................................................. 5 1.7. Gerechtelijke uitspraken ............................................................................................................. 6 2. De herstelvordering.............................................................................................................................. 6 2.1. Cijfers ......................................................................................................................................... 6 2.2. Suggesties ................................................................................................................................... 6 3. Besluit .................................................................................................................................................. 6
III. Vragen van de leden ................................................................................................................................... 7
Stuk 2207 (2008-2009) – Nr. 1
DAMES EN HEREN, De Commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen hield op 19 maart 2009 een gedachtewisseling over het rapport ‘Zeven jaar Vlaamse Wooninspectie’.1 Er werd van gedachten gewisseld met de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering en met de heer Tom Vandromme, hoofdcoördinator van de Vlaamse Wooninspectie. I. INLEIDING DOOR DE HEER MARINO KEULEN, VLAAMS MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, STEDENBELEID, WONEN EN INBURGERING Minister Marino Keulen vertolkt de waardering van de hele commissie voor het uitstekende werk van de Vlaamse Wooninspectie. Hij preciseert dat het jaarrapport de periode tussen 1 oktober 2007 en 30 september 2008 betreft. Opmerkelijk is de forse stijging (tot 384) van het aantal betrapte huisjesmelkers. Dat zijn 136 personen en vennootschappen meer dan het jaar voordien. In vergelijking met 2007 werden 178 panden en 705 entiteiten meer geverbaliseerd. Volgens de minister is de stijging niet zozeer te wijten aan het toenemende aantal wantoestanden in de huisvesting als wel aan de groeiende doeltreffendheid van het inspectiewerk. Bovendien is in de loop van het verslagjaar het kader volledig operationeel geworden, na hun indienstneming en opleiding het jaar voordien. De stijging is vooral vaststelbaar in Vlaams-Brabant en in West-Vlaanderen. In de laatstgenoemde provincie werd in de verslagperiode effectief een forse tand bij gestoken. Aan Vlaams-Brabant is een vaste wooninspecteur toegewezen. Minister Keulen concludeert dat het wetgevende arsenaal inzake woonkwaliteit en -inspectie dat tijdens deze regeerperiode werd ontwikkeld, begint te renderen. Hij noemt het instrument van de herstelvordering (een verkrot pand door een aannemer en op kosten van de eigenaar laten renoveren), dat in de verslagperiode op 126 panden werd toegepast. Doel is natuurlijk de verkrotte panden opnieuw geschikt maken voor huisvesting. De minister wijst erop dat over het algemeen de woonkwaliteit in Vlaanderen goed is. Voor de uitzonderingen op die regel is het goed dat de Wooninspectie bestaat. Minister Keulen vindt het noodzakelijk dat 1
Rapport Zeven jaar Vlaamse Wooninspectie, februari 2009: http://www.bouwenenwonen.be/uploads/b4066_wooninspectiejaarverslag_7145057.pdf.
4 de criminelen die de zwaksten in de samenleving uitbuiten, hard aangepakt worden door middel van boetes en andere straffen zoals de verbeurdverklaring van huuropbrengsten. Dat laatste wordt ook daadwerkelijk toegepast: in de verslagperiode gebeurde het voor in totaal 277.000 euro aan huurgeld. Minister Keulen herinnert aan het symbolische bestaan van de inspectie in het begin van de regeerperiode. Zij telde slechts enkele medewerkers en was alleen actief in de grote steden Antwerpen en Gent. Vandaag werken er 24 mensen. Tot slot wijst hij op de noodzaak van een goede samenwerking met lokale partners als politie, huisvestingsdiensten, arbeidsinspectie en sociale inspectie. Vaak gaat huisjesmelkerij immers samen met andere problemen als illegaliteit, schulden of verslaving. Coördinatie is dan ook de sleutel voor omvattend succes. De minister zegt de Wooninspectie zijn volledige steun toe voor de voortzetting van haar belangrijke werk. II. UITEENZETTING DOOR DE HEER TOM VANDROMME, HOOFDCOÖRDINATOR VAN DE VLAAMSE WOONINSPECTIE De heer Tom Vandromme begint zijn toelichting met een korte situering van de Vlaamse Wooninspectie. Zij past, als onderdeel van het agentschap Inspectie RWO, in de strafrechtelijke handhaving, terwijl de administratieve handhaving gebeurt door het agentschap Wonen Vlaanderen. Dat laatste adviseert de lokale overheid over het ongeschikt en onbewoonbaar verklaren van woningen. De strafrechtelijke handhaving neemt de vorm aan van processenverbaal en herstelvorderingen. Als veranderingen die plaatsvonden in het zevende werkjaar noemt de spreker de eerder vermelde herstelvordering en de vernieuwing op 1 februari van het technische verslag. Een aantal normen werd strenger. Voor kamers worden voortaan onder meer ook gebreken aan gemeenschappelijke functies als keuken en badkamer meegerekend bij de beoordeling van de kamers zelf. Verder moeten de wastafels in de kamers niet alleen over koud maar ook over warm water beschikken. Voor woningen moet de badkamer vorstvrij zijn en de oppervlakte minimaal 18m². Er wordt ook meer aandacht besteed aan hun brandveiligheid. 1. Resultaten 1.1. Aantallen De heer Vandromme bevestigt dat de aantallen van geverbaliseerde panden en woonentiteiten (elke woning die afzonderlijk wordt bewoond) sterk zijn
5 gestegen. Beide zijn inderdaad voornamelijk te wijten aan de personeelstoename. De eerder in dienst genomen personeelsleden renderen inmiddels volop. In totaal werden in het zevende werkjaar 442 panden geverbaliseerd en 1462 woonentiteiten – vorig werkjaar was dat 264 panden en 757 woonentiteiten. De spreker vermoedt dat de inspectie daarmee aan haar plafond zit met de huidige personeelsbezetting, zodat geen verdere stijging valt te verwachten. 1.2. Spreiding in Vlaanderen Terwijl het niveau van verbalisering in de grote steden stabiel blijft, doet de genoemde stijging zich voor in de regionale steden en nog meer op het platteland. De heer Vandromme merkt op dat al eerder was vastgesteld dat huisjesmelkerij zich niet tot de steden beperkt maar overal in Vlaanderen te vinden is. Voor de woonentiteiten is de spreiding soortgelijk. Daardoor is het aantal gemeenten waarin de Wooninspectie in het verslagjaar optrad, opnieuw hoger dan voordien. Het nam sinds het eerste werkjaar toe van 12 tot 96, dus ongeveer een derde van de Vlaamse gemeenten. De concrete spreiding is weergegeven op de kaarten in het jaarverslag. De zeer sterke stijging in Vlaams-Brabant en de sterke stijging in West-Vlaanderen zijn inderdaad te danken aan de inspanningen van de inspectie, die rekening heeft gehouden met de opmerkingen die vorig jaar in de commissie zijn gemaakt.2 Dit jaar wordt verder gewerkt aan West-Vlaanderen, waar het niveau nog altijd iets lager ligt dan in de rest van Vlaanderen, en zullen ook extra inspanningen worden geleverd in Limburg. 1.3. Strafpunten De strafpunten vormen een indicator van de toestand van de betrokken panden. Volgens de Vlaamse Wooncode en het Kamerdecreet is een woning ongeschikt vanaf 15 strafpunten. De strafpunten die gemiddeld zijn toegekend aan geverbaliseerde panden liggen zeer hoog, merkt de spreker op. Door de iets strengere normen heeft ook de vernieuwing van het technische verslag het aantal strafpunten verhoogd. Voor kamers is er zelfs sprake van een verdubbeling. In het voorliggende jaarverslag maakt de Wooninspectie voor het eerst het onderscheid tussen de aanvankelijke en de navolgende vaststellingen. Bij de aanvankelijke komt de inspectie voor de eerste keer ter plaatse, bij de navolgende vraagt de eigenaar zelf – of het parket – een nieuwe controle nadat een pand werd hersteld. Het is dan ook logisch dat de gemiddelden in 2
Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1693/1.
Stuk 2207 (2008-2009) – Nr. 1 de tweede categorie iets lager liggen. Soms leidt de herstelvordering zelfs tot een score van 0 strafpunten. Die laatste halen het gemiddelde naar beneden, waaruit de heer Vandromme concludeert dat veel andere navolgend geïnspecteerde woningen nog altijd zeer problematisch en zelfs ongeschikt zijn. 1.4. Gebreken De aard van de gebreken is nauwelijks veranderd. Er is nog altijd vooral sprake van elektrocutiegevaar; al de rest blijft ongeveer stabiel. Ter illustratie zijn foto’s opgenomen in het jaarverslag. 1.5. Ongeschiktheid en onbewoonbaarheid Nadat een woning of een kamer is onderzocht, krijgt zij een eindkwalificatie. De Wooninspectie stelt daarbij vast dat heel veel onderzochte panden ongeschikt en heel vaak ook onbewoonbaar zijn. Niet minder dan 81% van de bezochte woonentiteiten blijkt ongeschikt en voldoet dus niet aan de minimale kwaliteitsvereisten. De spreker benadrukt dat het niet gaat om luxe maar om elementaire basisnormen, en concludeert uit het hoge percentage dat de Wooninspectie zeker de juiste panden onderzoekt en dat dergelijke controle wenselijk is. 1.6. Huurprijzen Wat de huurprijzen van geverbaliseerde panden betreft, merkt de inspectie op dat het niet altijd mogelijk is ze te achterhalen. Wat in het verslag daarover staat is dus zeker geen gemiddelde Vlaamse huurprijs, mede omdat de Wooninspectie slechts een zeer klein stuk van de woningvoorraad controleert. Het verslag zegt dus ook niets over de algemene trend van de huurprijzen in Vlaanderen. Men kan wel concluderen dat de gemiddelde huurprijs voor een verkrotte woning redelijk hoog ligt. In Oost-Vlaanderen bleek de hoogste huurprijs 1100 euro, maar daarin zit ook de huur van een handelspand (in eveneens zeer slechte staat). In Vlaams-Brabant bleek de maximale huurprijs voor een kamer 750 euro, de som van opeenvolgende wekelijkse huurgelden. Vervolgens bevestigt de heer Vandromme dat 384 verschillende verhuurders geverbaliseerd werden. Dat aantal is hoger dan vroeger. Gemiddeld verhuren ze 3,8 woonentiteiten. Aangezien dat in het zesde werkjaar 3,05 en in het vijfde 3,64 was, mag men spreken van een redelijk constant aantal. Men stelt wel vast dat verhuurders in grote steden gemiddeld meer woonentiteiten in verkrotte toestand verhuren dan in andere steden en gemeenten. Ongeveer 17% van de verhuurders is een rechtspersoon, wat ook
Stuk 2207 (2008-2009) – Nr. 1
6
ongeveer stabiel is tegenover de voorgaande werkjaren (16% in het zesde werkjaar en 25% in het vijfde).
herstelvordering. Dat gebeurt in ongeveer de helft van de gevallen. Die steun vanwege de gemeenten wordt ook aan het parket meegedeeld.
1.7. Gerechtelijke uitspraken
Voor het huidige werkjaar stond de teller twee dagen voor de commissievergadering al op 116 panden en 391 woonentiteiten waarvoor het herstel is gevorderd. Het verslag over het achtste werkjaar zal dus op dit punt veel hogere cijfers vertonen, voorspelt de heer Vandromme.
Normaal monden de acties van de Wooninspectie uit in een gerechtelijke uitspraak. Het jaarverslag bevat het aantal uitspraken met kracht van gewijsde, dat wil zeggen de definitief geworden uitspraken. Het zijn er 44, een lichte stijging tegenover de 39 van het vorige werkjaar. In totaal ontving de Wooninspectie 76 vonnissen en arresten. Uit het verschil kan men afleiden dat in de helft van de gevallen de veroordeelden in beroep of cassatie gaan. De aantallen in Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen en Limburg liggen vrij laag, merkt de heer Vandromme op. De eerste twee zijn wellicht te wijten aan de vrij lage activiteit van de Wooninspectie vroeger. De spreker verwacht dan ook dat ze in de toekomst zullen stijgen. Voor Limburg heeft hij niet meteen een verklaring. Daarom nam de inspectie het initiatief tot overleg met de parketten van Tongeren en Hasselt. Met het eerste is een afspraak gemaakt, met het tweede heeft de vergadering al plaatsgevonden. Doel is een verhoogde vervolgingsgraad. Door de herstelvordering wordt de wooninspecteur voortaan automatisch op de hoogte gehouden van het verloop. Daardoor zijn de gegevens over de uitspraken thans volledig, wat vroeger niet altijd het geval was. 2. De herstelvordering De herstelvordering is een bevoegdheid die door de Wooninspectie maximaal wordt ingevuld. In de praktijk leidt dat tot zeer goede resultaten. Eigenaars blijken met de renovatie te starten nog voor de zaak voor de rechter komt. De vordering werkt dus zelfs zonder veroordeling als duwtje in de rug, concludeert de Wooninspectie, nadat de betrokken eigenaars eerder een ongeschiktheidsbesluit en een heffing kregen. 2.1. Cijfers De spreker onderstreept dat de inspectie altijd het volledige herstel van de woning vraagt, waardoor de eigenaar zich niet kan beperken tot oplapwerk. De Wooninspectie stelt dan ook vast dat de eigenaars effectief tot volledige renovatie overgaan. Tijdens het verslagjaar werd het herstel gevorderd voor 126 panden met in totaal 380 woonentiteiten. De enige gemeente waarvan het college van burgemeester en schepenen zelf een herstelvordering opstelde, was Willebroek. Wat wel vaker gebeurt, is dat men zich op verzoek van de Wooninspectie aansluit bij de
2.2. Suggesties Tot slot presenteert de spreker traditiegetrouw enige suggesties van de Wooninspectie ter verbetering van de wetgeving. De bijkomende bevoegdheid van de herstelvordering heeft de wooninspecteur, die vroeger klaar was zodra het proces-verbaal naar het parket was vertrokken, extra werk bezorgd. Op dit moment mag immers alleen de wooninspecteur processen-verbaal opstellen. Als ook de geschoolde technicus die met de inspecteur meegaat, het herstel zou mogen vaststellen, zou de capaciteit natuurlijk vergroten en de inzet van het personeel daarmee efficiënter worden. Verder stelt de Wooninspectie voor de formulering van het conformiteitsattest aan te passen. Men kan dat verkrijgen voor een woning met minder dan 15 strafpunten. Maar ook als de woning dus nog gebreken vertoont, vermeldt het attest altijd dat de woning volledig voldoet aan de normen. De inspectie stelt voor dat het resterende aantal strafpunten in het attest wordt opgenomen. Momenteel zijn alleen de verhuring en de terbeschikkingstelling strafbaar. Wie dus al wel een bordje ‘te huur’ heeft geplaatst, maar nog geen huurder heeft gevonden voor zijn verkrotte woning, pleegt dus momenteel geen strafbaar feit, waardoor ook de Wooninspectie niet kan optreden. Om ook dergelijke gevallen te kunnen aanpakken, pleit de inspectie ervoor de strafbaarstelling uit te breiden tot het te huur stellen. Als laatste verbetersuggestie stelt de Wooninspectie voor om de herstelverplichting ook aan de nieuwe eigenaar op te leggen. Daardoor zal zij het herstel in nog meer gevallen kunnen verkrijgen. De nieuwe eigenaar wordt daardoor immers zeker op de hoogte gesteld en kan dan niet achteraf ontkennen dat hij op de hoogte was. De vier verbeteringen kunnen volgens de heer Vandromme de slagkracht van de Wooninspectie vergroten. 3. Besluit De heer Vandromme besluit dat de Wooninspectie in Vlaanderen nodig blijft en vat nogmaals de belangrijkste vaststellingen samen. Opmerkelijk voor het
7 werkjaar 2007-2008 is de sterke stijging van het aantal onderzoeken en processen-verbaal in VlaamsBrabant en West-Vlaanderen. Het instrument van de herstelvordering werpt haar eerste vruchten af. En de Vlaamse Wooninspectie is vast van plan de herstelvordering verder consequent te gebruiken. III. VRAGEN VAN DE LEDEN Mevrouw Hilde De Lobel informeert naar de samenwerking met gemeentelijke diensten zoals de cel Krot Op in Antwerpen, die goed werk levert. Is er afstemming om te vermijden dat de Wooninspectie een pand goedkeurt dat door de lokale diensten wordt afgewezen? De heer Tom Vandromme antwoordt dat de Wooninspectie samenwerking nodig heeft omdat zij met 24 mensen heel Vlaanderen moet bestrijken. De samenwerking is goed met het agentschap Wonen Vlaanderen evenals met de gemeentelijke diensten. De inspectie heeft daardoor nog nooit ter plaatse moeten vaststellend dat zij vergeefs kwam. De spreker noemt de gemeentelijke huisvestingsambtenaren en het team van het Antwerpse cel Krot Op. Iedereen hanteert dezelfde normen, namelijk die van de Vlaamse Wooncode en het Kamerdecreet. Verschillende beoordelingen (gunstig en ongunstig) zijn in principe niet mogelijk, ook al zijn oordelen nooit 100% gelijklopend. Minister Marino Keulen onderstreept nogmaals het belang van de goede samenwerking met de lokale huisvestings- en politiediensten en met de arbeids- en sociale inspectie. Zij maakt mogelijk dat de Wooninspectie haar werk met een ploeg van 20 tot 25 mensen aankan. Het resultaat op het terrein is er. De minister bevestigt dat de parameters wettelijke beschikkingen zijn die voor alle niveaus gelden. In de praktijk valt echter iedereen, inclusief het parket, terug op de expertise van de Wooninspectie, merkt hij op. Mevrouw Else De Wachter vindt het succes van de Vlaamse Wooninspectie een zeer positieve evolutie. De personeelswerving is een van de bepalende factoren. De commissie heeft daar ook altijd voor gepleit, merkt het lid op. Zij hoopt met de heer Vandromme dat de inbreukaantallen de volgende jaren niet meer zullen stijgen. Dat er zo weinig gerechtelijke vrijspraken zijn, bewijst dat de Wooninspectie goede dossiers samenstelt en dat stelt mevrouw De Wachter tevreden. Verder drukt zij haar tevredenheid uit over de goedkeuring van het decreet kwaliteitsbewaking. Voor de sp·a-fractie was daarin niet alleen de aanpak van de huisjesmelkers van belang maar ook de nieuwe huisvesting van de slachtoffers. De inlassing van de
Stuk 2207 (2008-2009) – Nr. 1 herstelvordering blijkt op het terrein vrucht af te werpen, zelfs anticiperend op de veroordeling. Het vooruitstrevende decreet heeft mee gezorgd voor de mentaliteitswijziging, oordeelt het lid. Verder is ze blij dat de inspectie nu eindelijk ook in Vlaams-Brabant personeel heeft. Het verschil met de voorafgaande jaren is enorm. Het is daarnaast goed dat er nu eveneens in de landelijke gebieden en niet alleen in de grote steden werk gemaakt wordt van de strijd tegen de huisjesmelkerij. Het lid dankt de Wooninspectie ten slotte voor de suggesties ter verbetering van haar slagkracht. Hun implementatie moet zeker overwogen worden, meent zij. Mevrouw Michèle Hostekint benadrukt dat ze de beleidsaanbevelingen heel interessant vindt, in het bijzonder de goede suggestie om het te huur stellen van krotten strafbaar te stellen. Tot slot informeert zij naar de verklaring van het opvallend lage aantal herstelvorderingen in West-Vlaanderen. De heer Tom Vandromme antwoordt dat het afgelopen jaar gewerkt is aan het optrekken van de acties en de verbalisering in West-Vlaanderen. De contactneming met de gemeenten en de parketten vergt tijd. De eerste fase werd gewijd aan de detectie van verkrotte panden. De inspanningen worden in het huidige werkjaar voortgezet, wat zeker zal resulteren in meer herstelvorderingen. Mevrouw Michèle Hostekint merkt dat er ook opvallende verschillen zijn binnen de provincie: in Brugge is sprake van zeventien herstelvorderingen maar in Veurne en Ieper waren er geen, in Kortrijk een. Minister Marino Keulen memoreert de bezorgdheid die de commissie vorig jaar liet blijken. In WestVlaanderen bleek de Wooninspectie ternauwernood te werken. De resultaten beginnen nu te komen, maar er kan nog een tand worden bij gestoken. Het is inderdaad vreemd dat er in Veurne of Ieper niets te vinden zou zijn, maar dat heeft alles te maken met het feit dat daar de contacten nog moeten worden gelegd. De lokale besturen moeten worden overtuigd dat iedereen wint bij de aanpak van panden die ongeschikt zijn voor verhuring. Eens de contacten gelegd zijn, beginnen de dossiers te komen. Mevrouw Dominique Guns dankt de Wooninspectie voor haar werk en de minister voor het invoeren van die inspectie en de uitbreiding van haar personeel. Zij stelt vast dat mensen die ‘gepakt’ worden, wel degelijk bereid blijken aanpassingen aan de woningen uit te voeren. Het lid wil graag meer uitleg over de aanpassing van de formulering van het conformiteitsattest. Om de parketten niet te overbelasten zou zij wel liever zien dat de tehuurstelling niet strafbaar wordt gesteld en dat zij veeleer voorwerp zou uitmaken van
Stuk 2207 (2008-2009) – Nr. 1 administratieve inspectie. De herstelverplichting voor de nieuwe eigenaar lijkt haar problematisch omdat men niet vooraf weet of hij wel wil verhuren, maar ook deze situatie kan opgelost worden door administratieve inspectie bij tehuurstelling. De heer Tom Vandromme legt uit dat het conformiteitsattest momenteel kan worden afgeleverd wanneer een woning of een kamer veertien strafpunten of minder heeft en dus bewoonbaar is. De formulering is geregeld in de bijlage van het besluit van de Vlaamse Regering dat het model van conformiteitsattest vastlegt. Daarin staat dat de woning voldoet aan alle normen van de Wooncode, in weerwil van de overblijvende gebreken, zoals bijvoorbeeld een beetje vocht. De Wooninspectie verkiest het aantal strafpunten erin op te nemen, zodat de eigenaar weet dat de entiteit niet volledig in orde is en dat hij de resterende gebreken moet opvolgen. Mevrouw Dominique Guns kan daarmee akkoord gaan. De heer Jan Penris, voorzitter, vindt het enthousiasme van de commissie over de Wooninspectie terecht. Hij vraagt wie de inspectie, die volgens hem maatschappelijk noodzakelijk is, aanstuurt. Zijn het stedelijke diensten die melding maken van wantoestanden, dan wel burgers of politiediensten? In welke verhouding staan zij? De heer Tom Vandromme antwoordt dat het om de verzameling van al deze mogelijkheden gaat. Er zijn goede contacten met de parketten. Als zij bijvoorbeeld een onderzoek voeren in het kader van mensenhandel, wordt de Wooninspectie meegenomen bij grote acties of stuurt men kantschriften. Verder spelen wijkagenten een rol, bijvoorbeeld als ze een slechte woningkwaliteit vaststellen bij het huisbezoek in het kader van een nieuwe inschrijving. Nadat hun proces-verbaal op het parket is toegekomen, stuurt dat de Wooninspectie een kantschrift. Andere gevallen worden gesignaleerd door huisvestingsambtenaren, eventueel nadat burgers bij hen zijn komen klagen. Zij moeten uit de ernst van de zaak afleiden of zij Wonen Vlaanderen dan wel de Wooninspectie moeten laten optreden. Daarnaast vergelijkt de Wooninspectie ook zelf de inventaris van onbewoonbaar en ongeschikt verklaarde panden met het rijksregister. Als nog mensen ingeschreven blijken op zo’n adres, gaat de inspectie kijken of er wel degelijk nog bewoning is en wordt een actie gepland ten aanzien van de eigenaar. Die is immers doelbewust blijven verhuren nadat hij het besluit van de burgemeester heeft gekregen. Tot slot is er de samenwerking met andere inspectiediensten. De heer Vandromme noemt de inspectie Werk en Sociale Economie. Als zij mensonwaardige
8 huisvestingsomstandigheden van vreemde arbeiders aantreffen, geven zij dat aan de Wooninspectie door. Als de informatie van burgers komt, weegt de inspectie af of het belangrijk dat zij naar de woning gaat. Men raadt altijd eerst de bewoner aan om contact te nemen met de huisbaas, wat soms nog niet gebeurd is. In andere gevallen geeft de inspectie het geval door aan het agentschap Wonen Vlaanderen omdat een administratieve procedure dikwijls tot een goed resultaat kan leiden zonder dat men het hele strafrechtelijke apparaat in gang hoeft zetten. Minister Marino Keulen deelt mee dat inmiddels folders zijn gedrukt in 16 talen, telkens met de Nederlandse vertaling erbij. Als de Wooninspectie op het terrein komt bij huurders die het slachtoffer zijn van krotverhuur, krijgen zij er een in een taal die ze spreken. Alle relevante informatie staat erin, vooral verwijzingen naar diensten met hun telefoonnummer, inclusief welzijnsdiensten. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht heeft deze aanpak overigens goedgekeurd.
De verslaggever, Else DE WACHTER
De voorzitter, Jan PENRIS