Gebruiksaanwijzing
NL BE LU
GLASKERAMISCHE INBOUW INDUCTIEKOOKPLAAT Uw inductiekookplaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk gebruik. Onze producten zijn verpakt in milieuvriendelijke materialen, die zonder gevaar voor het milieu gerecycleerd, tot afval verwerkt of vernietigd kunnen worden. Al deze materialen zijn als zodanig gemarkeerd. Denk aan het milieu en lever het afgedankte apparaat in bij een erkend inzamelpunt voor oude huishoudelijke apparaten.
Gebruiksaanwijzing
De gebruiksaanwijzing is voor de gebruiker bestemd. Hij geeft een beschrijving van het apparaat en van de juiste bediening. Deze gebruiksaanwijzing geldt voor verschillende modellen van dezelfde familie apparaten. Er kunnen dus beschrijvingen van functies in staan, die uw apparaat niet heeft.
Aanwijzingen voor de aansluiting
De aansluiting moet overeenkomstig de instructies uit het hoofdstuk »Elektrische aansluiting« en overeenkomstig de erkende normen en geldige voorschriften worden voorgenomen. De aansluiting mag uitsluitend door een vakman worden verricht.
Typeplaatje
Het typeplaatje met de basisgegevens is aan de onderkant van het apparaat.
Brandveiligheid
Het apparaat kan aan één kant naast een keukenkastje worden ingebouwd dat hoger is dan het apparaat zelf, terwijl het keukenelement aan de andere kant niet hoger dan het apparaat mag zijn.postavljen le pohištveni element enake višine, kot je aparat.
471352
Geachte klant!
3
INHOUDSOPGAVE BELANGRIJK - GELIEVE TE LEZEN VOOR GEBRUIK VAN HET APPARAAT .....5 Veiligheidsmaatregelen ..............................................................................................................5 Waarschuwingen ...........................................................................................................................6 INDUCTIEKOOKPLAAT ....................................................................................................7 Bediening van de kookplaat .................................................................................................... 7 Principe van de werking van de inductiekookplaat .....................................................8 De juiste pannen voor de inductiekookplaat ...................................................................8 Vermogenstanden ...................................................................................................................... 10 Tips om energie te besparen ................................................................................................. 10 BEDIENING VAN DE KOOKPLAAT............................................................................... 11 Inschakelen van de kookplaat .................................................................................................11 Inschakelen van de kookzones ...............................................................................................11 Uitschakelen van de kookzones .............................................................................................11 Uitschakelen van de kookplaat ..............................................................................................12 Vergrendeling van het bedieningspaneel/kinderbeveiliging ..................................12 Restwarmte-indicator ................................................................................................................12 Extra krachtige instelling van de kookzones met P- Power boost en SP Super Power boost) ....................................................................................................................12 Beperkte werkingsduur ............................................................................................................ 13 Beveiliging tegen oververhitting .......................................................................................... 13 Tijdfunctie (Timer) ...................................................................................................................... 14 Veiligheidswaars-chuwingen en storingsmelding ........................................................15 REINIGING EN ONDERHOUD VAN DE KERAMISCHE KOOKPLAAT................... 16 Schoonmaken ............................................................................................................................... 16 INBOUW VAN DE KOOKPLAAT .................................................................................. 18 Belangrijke waarschuwingen ................................................................................................. 18 Het plaatsen van de schuimrubber dichting.................................................................. 19 Maten van de uitsparing voor de inbouwkookplaat .................................................. 19 Montage ..........................................................................................................................................20 Ventilatieopeningen in de onderkast ..................................................................................21 Montageschema: ........................................................................................................................ 23 AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET ......................................................... 24 TECHNISCHE INFORMATIE ......................................................................................... 26 Typeplaatje .................................................................................................................................... 26
471352
4
BELANGRIJK - GELIEVE TE LEZEN VOOR GEBRUIK VAN HET APPARAAT
• Kinderen, boven de acht jaar en personen met verminderde fysieke, sensorische en verstandelijke vermogens of met gebrekkige kennis en ervaring kunnen het apparaat gebruiken onder geschikt toezicht of als ze de geschikte aanwijzingen voor een veilig gebruik van het apparaat hebben ontvangen en zich bewust zijn van de gevaren, die het gebruik van het apparaat kunnen veroorzaken. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen of het apparaat schoonmaken, ze mogen ook geen onderhoudswerkzaamheden uitvoeren zonder controle. • WAARSCHUWING: Het apparaat en sommige bereikbare delen van het apparaat kunnen tijdens het gebruik sterk verhit worden. Zorg ervoor niet in contact te komen met de verwarmingselementen. Kinderen, onder de acht jaar dienen niet zonder toezicht te blijven. • WAARSCHUWING: Brandgevaar: bewaar geen voorwerpen op het kookoppervlak. • WAARSCHUWING: Koken met vet of olie op de kookplaat zonder toezicht kan gevaarlijk zijn en brand veroorzaken. Probeer nooit vlammen te doven met water. Zet het apparaat uit en bedek de vlammen met een deksel of een vochtige doek. • Doe na gebruik de kookzone uit met het bedieningspaneel; vertrouw hierbij niet slechts op het systeem van panherkenning. • WAARSCHUWING: Als het oppervlak van de kookplaat gebarsten is, doe het apparaat dan uit, teneinde gevaar van een elektrische schok te voorkomen. Doe alle kookzones uit en draai de zekering of de hoofdzekering los, zodat het apparaat geheel is losgekoppeld van het elektriciteitsnet. • Leg geen metalen voorwerpen op de kookzone, zoals messen, vorken, lepels en deksels, aangezien deze sterk kunnen verhitten. 5
471352
Veiligheidsmaatregelen
• Gebruik voor de reiniging van het apparaat geen stoom of hogedruk reinigingsapparatuur, aangezien dit een elektrische schok kan veroorzaken. • Het apparaat is niet bestemd voor gebruik met uitwendige tijdklokken of met een speciaal controlesysteem.
Waarschuwingen • Het apparaat mag alleen worden aangesloten door een servicedienst of door een erkend vakman. • Ondeskundige werkzaamheden of reparatie van het apparaat kunnen ernstig letsel veroorzaken of schade aan het product. Alle reparaties mogen slechts worden uitgevoerd door een servicedienst of een erkend vakman. • Aansluitkabels van apparaten die zich in de buurt van het apparaat bevinden, kunnen bekneld raken tussen de ovendeur en daardoor beschadigen en kortsluiting veroorzaken. Daarom dienen de aansluitdraden van andere apparaten weg gehouden te worden van het apparaat. • Het apparaat is uitsluitend bestemd voor het bereiden van voedsel. Gebruik het niet voor andere doeleinden, bijvoorbeeld voor het verwarmen van de ruimte. • Wees vooral voorzichting bij het bakken van voedsel in de oven. Vanwege de hoge temperaturen worden bakblikken, roosters en binnenzijde van de over zeer heet. Gebruik daarom ovenwanten. • Bekleedt de binnenzijde van de oven niet met aluminiumfolie en zet geen bakblikken en andere braadsleden op de bodem van de oven. Het aluminiumfolie belemmert de luchtcirculatie in de oven, hindert het bakproces en vernielt het emaille van de oven. • De ovendeur kan sterk verhit worden tijdens het bakproces. Voor extra bescherming is een derde glasplaat ingebouwd, die de temperatuur van het buitenglas van de ovendeur verlaagt (allen bij sommige modellen). • De deurscharnieren van de oven mogen niet overbelast worden, aangezien ze kunnen beschadigen. Plaats geen zwaar kookgerei op de open deur en leun niet op de deur bij het reinigen van de binnenzijde van de oven. Verwijder de deur voor het reinigen (zie het hoofdstuk Verwijdering en plaatsing van de ovendeur). Op de open ovendeur mag men niet gaan staan of zitten (kinderen!).
471352
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
6
INDUCTIEKOOKPLAAT
1. Kookzone linkachter 2. Kookzone rechtsachter 3. Kookzone linksvoor 4. Kookzone rechtsvoor 5. Bedieningspaneel van de inductiekookplaat
Bediening van de kookplaat
Sensor voor het in- en uitschakelen van de kookplaat Aanduiding van de energiegraad o.t.w. de restwarmte De decimale punt toont de actieve tijdfunctie. Sensoren voor de keuze van de kookzone Sensor (-) in (+) Weergave van de klok
471352
A B B1 C E H
7
Principe van de werking van de inductiekookplaat
• De keramische kookplaat heeft drie of vier kookzones. Het oppervlak van de kookplaat is volledig vlak, zonder randen waarachter zich vuil zou kunnen verzamelen. • De kookplaat heeft zeer krachtige inductiekookzones. De warmte wordt rechtstreeks aan de bodem van de pan gegenereerd, waar ze het noodzakelijkste is, zonder enig verlies via het keramische oppervlak. Zo is het energieverbruik belangrijk minder dan bij gewone verwarmingselementen, die volgens het stralingsprincipe werken. • De kookzone wordt niet rechtstreeks verwarmd, maar via de warmte die door de bodem van de pan wordt weerkaatst. Deze warmte wordt na het uitschakelen van de kookzone aangeduid als »Restwarmte«. Bij de inductiekookzone wordt het verwarmen mogelijk gemaakt door een inductiespoel, ingebouwd onder het keramische oppervlak. De spoel veroorzaakt een magneetveld, waardoor op de (magnetiseerbare) bodem van de pan wervelstromen worden geinduceerd, die de kookzone verwarmen.
LET OP! Als u suiker of een andere zoete substantie op de kookzone heeft gemorst moet u de kookzone onmiddelijk met een doekje afnemen en de suikerresten met een schraper verwijderen, ook al is de kookzone nog heet, anders kan hij beschadigen. Reinig de kookplaat niet terwijl de kookzones nog warm zijn omdat u hem hierdoor kunt beschadigen.
De juiste pannen voor de inductiekookplaat
471352
8
• De inductiekookplaat werkt alleen feilloos als u de juiste pannen gebruikt. • Tijdens het koken moet de pan midden op de kookzone staan. • Geschikt zijn pannen die inductie mogelijk maken, bijvoorbeeld pannen van roestvrijstaal, geëmailleerd staal of gietijzer. Pannen met een bodem van gelegerd staal, koper of aluminium en glazen pannen zijn niet geschikt. • Als u een snelkookpan gebruikt, blijf er dan bij totdat de juiste druk is bereikt. Zet de kookzone eerst aan op het maximale vermogen. Verlaag het vermogen tijdig volgens de aanwijzingen van de fabrikant van de snelkookpan. • Gebruik geen pannen met ongelijke bodem! Holle of bolle bodems kunnen de bescherming tegen oververhitting belemmeren met gevolg, dat de kookplaat oververhit raakt. Dit kan scheuren veroorzaken in het glasoppervlak en het smelten van de bodem van de pan. De garantie dekt geen schade, ontstaan door het gebruik van ongeschikte pannen of door oververhitting van lege of opgedroogde pannen (zonder inhoud).
• Let bij aankoop van de pan op de sticker »inductie mogelijk«. Gebruik alleen pannen, die geschikt zijn voor elektrisch en inductiekoken met: • een bodemdikte van tenminste 2,25 mm • een vlakke bodem.
Kookzone
Minimale diameter van de panbodem
Ø 160 mm
Ø 110 mm
Ø 180 mm
Ø 110 mm
Ø 200 mm
Ø 145 mm
Magneettest Met een kleine magneet kunt u nagaan of de bodem van de pan magnetiseerbaar is. Gebruik alleen pannen waarbij de magneet aan de bodem blijft hangen.
De kookplaat kan beschadigen: • Als er een lege pan op wordt gezet. • Maak de bodem van de pan droog voordat u de pan op de kookzone zet. Dit zorgt voor een goede warmtegeleiding en voorkomt schade aan de kookzone. • Gebruik voor inductiekoken uitsluitend pannen die gemagnetiseerd kunnen worden, dus stalen, geëmailleerde of gietijzeren pannen. Alleen dan werkt de inductiekookzone.
9
471352
Panherkenning Eén van de vele voordelen van een inductiekookplaat is panherkenning. Zelfs als er geen pan op de kookzone staat of als de diameter van de pan kleiner is dan die van de kookzone, treedt er geen warmteverlies op. Als de pan veel kleiner is dan de kookzone, is het mogelijk dat de kookzone hem niet herkent. Bij het inschakelen van de kookzone verschijnt het symbool “U” op het vermogensdisplay. Als u binnen 10 minuten een pan op die kookzone plaatst, zal de kookzone deze herkennen en inschakelen op de ingestelde stand. Zodra u de pan van de kookzone neemt, wordt de energietoevoer naar de kookzone verbroken. Als op de kookplaat een pan met een kleinere diameter wordt geplaatst, zal alleen zoveel energie worden toegevoerd als nodig is om de gebruikte pan te verwarmen.
Vermogenstanden
Vermogenstand 0 1-2 3 4-5 6 7-8
De mate van verhitting van de kookzone kunt u op tien verschillende niveaus instellen. In de tabel zijn voorbeelden van afzonderlijke instellingen aangegeven. Bestemd voor UIT stand, benutten van de restwarmte Warmhouden van gerechten, langzaam sudderen van kleine hoeveelheden voedsel (laagste vermogenstand) Langzaam sudderen (doorkoken na het aankoken) Langzaam sudderen (doorkoken) van grotere hoeveelheden voedsel, braden van grotere stukken vlees Braden (aanbraden) Braden
9
Koken van grote hoeveelheden, bakken
P
Bijzondere sterke instelling voor het begin van het koken of bakken "Power
Tips om energie te besparen
471352
10
• Kies bij het kopen van pannen zorgvuldig de maat: de doorsnede van de pan verwijst meestal naar de bovenrand van de pan, die meestal wijder is dan de bodem. • Snelkookpannen die gebruik maken van druk in de goed afgesloten pan zijn bijzonder zuinig en besparen zowel tijd als energie. Bij een kortere kooktijd blijven er meer vitamines in het voedsel. • Doe altijd voldoende water in de snelkookpan, anders kan hij oververhit raken en kan zowel de pan als de kookzone beschadigen. • Sluit de pannen altijd af met deksels van de juiste maat. • Gebruik een pan die geschikt is voor de hoeveelheid voedsel die u klaar gaat maken. Als u een veel te grote pan gebruikt voor een kleine hoeveelheid voedsel zult u aanzienlijk meer energie gebruiken.
BEDIENING VAN DE KOOKPLAAT • Nadat u de kookplaat op het elektriciteitsnet heeft aangesloten, lichten alle symbolen op het display even op. De kookplaat is nu klaar om te worden gebruikt. • De kookplaat heeft elektronische sensors, die geactiveerd worden als u de bijbehorende sensortoetsen minstens één seconde aantipt. • Elke aanraking van de sensortoetsen wordt bevestigd door een pieptoon. • Plaats geen voorwerpen op het sensoroppervlak. Houd het sensoroppervlak altijd schoon.
Inschakelen van de kookplaat
Druk tenminste 1 seconde op de aan/uit sensor. De kookplaat wordt geactiveerd op alle indicatoren van de energiestanden (B), de indicator »0« brandt en de decimale punten knipperen (B1). De volgende instelling moet binnen 10 seconden worden voorgenomen, anders schakelt de kookplaat weer uit.
Inschakelen van de kookzones
Als u de kookplaat ingeschakeld heeft met de aan/uit sensor (A), kunt u binnen 10 seconden de gewenste kookzone kiezen. • Na het indrukken van de sensor van de gewenst kookzone (C) gaat de betreffende indicator voor de energiestand sterker branden »0«. • Met het drukken op de sensoren »+« (E) of »-« (E) kunt u het energieniveau instellen van 1-9-P. (Als u eerst op de sensor »-« drukt wordt het energieniveau meteen op 9 ingesteld). Door op de »+« (E) or »-« (E) sensortoets te blijven drukken wordt de vermogenstand automatisch verhoogd of verlaagd. De vermogenstand kan ook stapsgewijs worden veranderd door tussentijds de bijbehorende sensortoetsen aan te tippen.
• Kies eerst de kookzone, die u wenst uit te schakelen. • Met een druk op de sensor »-« (E) zet u de stand op »0«. Als alle kookzones op de stand »0« staan, zal de kookplaat zich na 20 seconden vanzelf uitschakelen. 471352
Uitschakelen van de kookzones
11
Uitschakelen van de kookplaat
• U kunt de kookplaat te allen tijde uitschakelen met een druk op de aan/uit sensor. Alle instellingen zullen worden gewist, behalve die van de waarschuwingsfunctie (zie hoofdstuk Tijdfunctie).
A
Vergrendeling van het bedieningspaneel/ kinderbeveiliging
Door het bedieningspaneel te vergrendelen kunt u de werking of het gebruik van de kookzones verhinderen. Op deze wijze werkt de vergrendeling ook als kinderbeveiliging. Inschakeling van vergrendeling van de controle eenheid • De kookplaat moet zijn uitgeschakeld. • Met een druk op de sensor (A) wordt de kookplaat ingeschakeld. Alle indicatoren worden op »0« gezet. • Druk nu tegelijkertijd op de sensor (C) van de kookzone links achter en de sensor »-« (E) en houd deze twee 3 seconden ingedrukt. Na het signaal verschijnt op alle indicatoren de letter »L«, die na enige seconden verdwijnt. De kinderbeveiliging is nu ingeschakeld. Uitschakeling van vergrendeling van de controle eenheid • Met een druk op de sensor (A) wordt de kookplaat ingeschakeld, op de indicatoren verschijnt de letter »L«. • Druk nu tegelijkertijd op de sensor (C) van de achterste kookzone en de sensor »-« (E) en houd deze 3 seconden ingedrukt. Op alle indicatoren de letter »0«. De kinderbeveiliging is nu uitgeschakeld.
Restwarmte-indicator
De inductiekookplaat heeft ook een restwarmte-indicator »H«. De kookzones worden niet rechtstreeks verwarmd, maar door de warmte die van de bodem van de pan weerkaatst. Zo lang het symbool »H« brandt nadat de kookzone is uitgeschakeld, kan de restwarmte worden gebruikt om voedsel op te warmen of te laten smelten. Zelfs als het symbool »H« verdwenen is, kan de kookzone nog heet zijn. Pas op dat u zich niet brandt!
Extra krachtige instelling van de kookzones met PPower boost)
Voor snel koken kunt u op alle kookzones een aanvullende instelling invoeren voor sterke mate van verhitting. Zo kunt u met aanvullend vermogen de kookzones snel verhitten voor het bereiden van grotere hoeveelheden eten.
471352
12
Waarschuwing: De kookzone met het teken SP P (Super Power boost) bevat een functie voor extra sterke verhitting. Op deze zone kan 5 minuten lang aanvullend vermogen ingesteld worden, daarna gaat de instelling automatisch terug op stand 9. Inschakelen van de extra krachtige »Power boost« • Met een druk op de betreffende sensor kiest u de kookzone. Met de sensor (C) stelt u de stand op 9, druk meteen daarna op »+«. Op de indicator voor het energieniveau verschijnt het teken »P«. Uitschakelen van de extra krachtige »Power boost« • Druk op de betreffende sensor van de kookzone (C) en meteen daarna op sensor »-« (E). Het teken »P« verdwijnt en de kookzone schakelt over op stand 9.
Beperkte werkingsduur
Automatische uitschakeling Vermogenstand
Maximale bedrijfsduur in uren
1
8
2
6
3
5
4
5
5
4
6
1,5
7
1,5
8
1,5
9
1,5
P
1,5
De maximale bedrijfsduur van elke kookzone is beperkt en de tijden zijn weergegeven in de bovenstaande tabel. Als de kookplaat door het automatische uitschakelmechanisme wordt uitgeschakeld, verschijnt op het display het symbool »0«, of het symbool »H« als er nog restwarmte is.
Beveiliging tegen oververhitting
• De kookplaat is uitgerust met een ventilator, die de electronica koelt tijdens het koken en na het koken nog enige tijd kan blijven werken. • De inductiekookzone heeft ook een beveiliging tegen oververhitting, om schade aan elektronische onderdelen
13
471352
Voorbeeld.: U stelt de kookzone in op stand 6 en laat de instelling voor langere tijd op deze stand. Als u de instelling van de kookzone niet verandert zal het veiligheidsmechanisme de instelling na anderhalf uur automatisch uitschakelen.
te voorkomen. Deze beveiliging werkt op verschillende niveaus. Als de temperatuur van de kookzone sterk stijgt, wordt het verwarmingsvermogen automatisch verlaagd. Als dit niet voldoende is, wordt het vermogen van gebruikte kookzones nog verder verlaagd of helemaal uitgeschakeld. In dat geval geeft het display »E2« aan. Als de kookzone afgekoeld is, staat het volle vermogen weer ter beschikking.
Tijdfunctie (Timer)
• U kunt de tijdfunctie kiezen met een gelijktijdige druk op de sensor »-« en »+« (E). De tijdinstelling verschijnt op de twee bovenste indicatoren (H), terwijl de onderste twee indicatoren op dat moment uitgeschakeld zijn. • De tijdfunctie wordt slechts 10 seconden getoond en gaat daarna weer terug op de vertoning van de kookstand.
U kunt kiezen uit twee werkwijzen: a) Uitschakelfunctie – Deze tijdfunctie is verbonden met de gekozen kookzone. Na het verstrijken van de tijd gaat de kookzone vanzelf uit. b)Waarschuwingsfunctie – de tijdfunctie heeft een waarschuwingsfunctie. Na het verstrijken van de tijd geeft de functie een waarschuwingssignaal. • Inschakelen en instelling van de tijdfunctie U kiest de tijdfunctie met gelijktijdige druk op de sensor »-« en »+« (E). - Als u van te voren een kookzone heeft uitgekozen, zodat de bijbehorende indicator sterker oplicht, zal de uitschakelklok voor de kookzone geactiveerd worden. De brandende decimale punt naast de energiestand geeft aan, dat de functie van de klok is ingeschakeld. - De waarschuwingsfunctie kunt u ook instellen, als er geen kookzone aan staat, als u wilt, dat u na bepaalde tijd gewaarschuwd wilt worden. De actieve functie wordt aangeduid door twee knipperende decimale punten naast de indicator. • Instelling van de werkingstijd met een druk op de sensor »-« of »+« (E). (Als u eerst op »-« drukt zal de tijd meteen ingesteld worden op 30 min. Met een langere druk op de sensor zal de instelling van de waarden versneld veranderen). 471352
14
• De waarden kunen worden ingesteld tussen 01 en 99 minuten. Voor elke kookzone kan apart een tijd worden ingesteld.
• De overgebleven tijd kunt u controleren door voor de betreffende kookzone de tijdfunctie te activeren. Met een druk op de sensor »-« of »+« (E) kunt u de instelling veranderen. (Met een herhaalde gelijktijdige druk op de sensor »-« en »+« (E) kiest u tussen de actieve instellingen). • Na afloop van de ingestelde periode knippert op de display »00«, bij de uitgeschakelde klok ook de bijbehorende decimale punt. Er is ook een geluidssignaal hoorbaar. Deze kunt u onderbreken door een druk op een willekeurige knop. Het signaal houdt ook na twee minuten vanzelf op. De kookplaat heeft sensors ter beveiliging tegen oververhitting. Bij een te hoge temperatuur schakelen de afzonderlijke kookzones of de hele kookplaat tijdelijk automatisch uit. Fout, mogelijke oorzaak, foutverwijdering • Ononderbroken geluidssignaal en knipperend teken Er03, - water over de sensors of een voorwerp, geplaatst over de sersors Het oppervlak van de sensors schoon- en vrijmaken. • Knipperend teken E/2 - Oververhitting van de kookzone. Wacht tot de kookplaat is afgekoeld. • Knipperend signaal E/3 - Niet de juiste pan. De pan heeft zijn ferromagnetische eigenschappen verloren. Gebruik een andere pan. Als de toetsen niet reageren of de storingsmelding niet verdwijnt, moet u de verbinding tussen de kookplaat en het elektriciteitsnet gedurende enkele minuten verbreken (verwijder de zekering of zet de hoofdschakelaar uit). Sluit het apparaat daarna weer aan op het elektriciteitsnet en schakel de hoofdschakelaar weer in. Als de fout niet verdwijnt, dient een servicemonteur te worden ingeschakeld.
471352
Veiligheidswaarschuwingen en storingsmelding
15
REINIGING EN ONDERHOUD VAN DE KERAMISCHE KOOKPLAAT Schoonmaken
Keramische glazen kookplaat
afbeelding 1
afbeelding 2
afbeelding 3
afbeelding 4
471352
16
Wacht na elk gebruik van de glazen keramische kookplaat totdat deze afgekoeld is en maak de plaat schoon. Als u dit niet doet, kan het kleinste voedselrestje in het hete oppervlak branden bij de volgende keer dat u het apparaat gebruikt. Gebruik voor het dagelijkse schoonmaken en onderhoud van het glazen keramische oppervlak speciale schoonmaakmiddelen die een beschermingslaag op het oppervlak nalaten, waardoor de plaat beschermd wordt tegen vuil. Verwijder voor elk gebruik stof of andere substanties van het oppervlak van de kookplaat en van de bodem van de pan, aangezien deze krassen kunnen achterlaten op het oppervlak (afbeelding 1). Let op: staalwol, schuursponsjes en schuurmiddelen kunnen krassen achterlaten op het oppervlak van de kookplaat. Het glazen keramische oppervlak kan ook worden beschadigd door agressieve spuitbussen en ongeschikte of onvoldoende geschudde (gemengde) vloeibare schoonmaakmiddelen (afbeelding 1 en afbeelding 2). De markering kan slijten wegens het gebruik van agressieve of schurende reinigingsmiddelen of als de onderkant van een pan beschadigd is (afbeelding 2). Lichte vlekken kunnen worden verwijderd met een vochtige doek. Droog vervolgens het oppervlak goed af (afbeelding 3). Watervlekken kunnen worden verwijderd met een milde oplossing van azijn. Gebruik deze oplossing echter nooit om het frame schoon te maken (aleen bij sommige modellen), aangezien het frame dan mat kan worden. Gebruik geen agressieve spuitbussen of ontkalkingsmiddelen (afbeelding 3). Grondige vlekken kunnen worden verwijderd met speciale middelen voor het schoonmaken van glazen keramische kookplaten. Wanneer u deze producten gebruikt, volg dan de instructies op van de producenten van deze producten. Zorg ervoor dat resten van schoonmaakmiddelen grondig worden verwijderd, aangezien deze de glazen keramische kookplaat kunnen beschadigen wanneer de kookzone wordt opgewarmd (afbeelding 3). Verwijder hardnekkig en ingebrand vuil met een schraper (afbeelding 4). Pas bij het gebruik van de schraper op dat u zich niet verwondt.
Gebruik de schraper alleen als u het vuil niet met een natte doek of speciale reinigingsmiddelen voor keramische oppervlakken kunt verwijderen.
Plaats de schraper niet loodrecht en schraap niet met het scherpe uiteinde over het keramische oppervlak. Suiker en voedsel dat suiker bevat kan het glazen keramische oppervlak permanent beschadigen (afbeelding 5). Daarom moeten deze zo snel mogelijk worden verwijderd van het glazen keramische oppervlak, zelfs wanneer de kookzone nog heet is (figuur4). Een verandering van kleur op het glazen keramische oppervlak heeft geen invloed op de werking of de stabiliteit van het oppervlak. Verkleuringen zijn meestal een resultaat van verbrande voedselresten of het gebruik van kookgerei dat gemaakt is van materialen zoals aluminium of koper. Deze vlekken zijn moeilijk te verwijderen. Waarschuwing: alle schade die hierboven is beschreven, gaat vooral over het uiterlijk van het apparaat en heeft geen directe invloed op de werking. Dit soort fouten kunnen geen onderwerp zijn van een garantieclaim.
471352
afbeelding 5
Houdt de schraper onder een rechte hoek (45°tot 60°). Laat de schraper met lichte druk over de markering glijden, zodat het vuil wordt verwijderd. Zorg ervoor dat de kunststof handgreep van de schraper (bij sommige modellen) niet met het hete kookoppervlak in aanraking komt.
17
INBOUW VAN DE KOOKPLAAT Belangrijke waarschuwingen • Het apparaat mag uitsluitend door een vakman in een keukenelement worden ingebouwd en op het elektriciteitsnet worden aangesloten • Het fineer of de bekleding van het keukenelement moeten voor de inbouw zijn behandeld met hittebestendige kleefmiddelen (100°C), anders kunnen ze door mindere temperatuurbestendigheid verkleuren en vervormen. • De kookplaat is geschikt voor inbouw in een werkvlak op een keukenelement met een breedte van 600 mm en meer. • De voorste twee bevestigingselementen moeten na de montage van de inbouwkookplaat vanaf de onderkant toegankelijk zijn. • Keukenelementen die boven de kookplaat hangen moeten zo hoog gemonteerd worden, dat ze niet in de weg hangen bij het koken. • De afstand tussen de kookplaat en de afzuigkap moet overeenkomen met de in de gebruiksaanwijzing van de afzuigkap vermelde afstand. De minimale afstand bedraagt 650 mm. • De minimale afstand tussen de rand van het apparaat en het ernaast staande hoge keukenelement is 40 mm. • Het gebruik van massiefhouten sierlatten langs het werkvlak achter het apparaat is alleen toegestaan als de minimale afstand zoals aangegeven in de inbouwtekeningen wordt vrijgelaten. • De minimale afstand tussen de inbouwkookplaat en de achterwand is op de inbouwtekening vermeld.
471352
18
Het plaatsen van de schuimrubber dichting
Voor het inbouwen van het apparaat moet aan de onderkant van de keramische (glazen) kookplaat de bij het apparaat geleverde schuimrubber dichting worden geplakt (zie afbeelding). Het inbouwen van het apparaat zonder dichting is niet toegestaan! De dichting moet op de volgende wijze aan het apparaat worden bevestigd: - de beschermfolie moet van de dichting worden verwijderd, - vervolgens moet de dichting aan de onderkant van het glas worden geplakt en wel 2 tot 3 mm van de rand (zie afbeelding). De dichting moet langs de hele rand van het glas worden geplakt en de hoeken mogen elkaar niet overlappen, - bij het plaatsen van de dichting moet worden voorkomen dat het glas met een scherp voorwerp in aanraking komt. OPMERKING! Bij sommige apparaten is de dichting al aanwezig!
595-600 510-515 min 20
57 61-65 min 40
R10
488-490
min 600
min 50 558-560
471352
Maten van de uitsparing voor de inbouwkookplaat
19
• De kookplaat kan worden ingebouwd in een werkvlak met een dikte van 30 -50 mm. • Werkbladen met een dikte van meer dan 40 mm moeten aan de binnenkant worden afgeschuind (Afbeelding A) om voldoende luchtcirculatie te waarborgen. • Bij een werkblad met een dikte van 30 mm is het nodig om het blad uit te zagen in het midden van de oven, voldoende afstand houdend van de voorrand van het blad, zodat de inductie kookplaat niet op de beschermrand van de oven komt te liggen! • Indien u een inductiekookplaat wilt inbouwen in een bestaande opening, dient u wel eerst de mogelijkheden van inbouw te controleren aan de hand van de gegeven inbouwmaten (inbouwdiepte is 56 mm).
Montage
471352
20
• Het werkvlak moet volledig horizontaal gemonteerd worden. • Bescherm de snijvlakken van de uitsparing goed. • Bevestig met behulp van de 4 bijgeleverde schroeven de 4 bijgeleverde bevestigingsklemmen aan de vooren achterkant van de kookplaat en aan de gemaakte uitsparing. • Sluit de kookplaat op het stroomnet aan (zie aanwijzingen voor het aansluiten van de kookplaat op het stroomnet). • Plaats de kookplaat in de uitsparing. • Druk de kookplaat van bovenaf stevig op het werkvlak. • Voor het aandraaien van de bevestigingsklem ist het gebruik van schroeven van langer dan 6,5 mm niet toegestaan.
• Voor een goede werking van de elektronische onderdelen van de inductiekookplaat dient er voldoende luchtcirculatie te zijn. A Onderkast met lade • De achterwand van het keukenkastje moet over de hele breedte zijn voorzien van een uitsparing met een hoogte van minstens 140 mm. Verder moet er aan de voorkant minstens 6 mm ruimte zijn over de hele breedte van het keukenkastje. • Onder in de kookplaat zit een ventilator. Als het keukenkastje eronder een lade heeft, mogen daarin geen kleine voorwerpen of papier worden bewaard, want deze kunnen door de ventilator naar binnen worden gezogen en de ventilator of het koelsysteem beschadigen. Aluminiumfolie en ontvlambare stoffen (bijv. sprays) mogen eveneens niet in deze lades worden bewaard en moeten uit de buurt van de kookplaat worden gehouden. Ontploffingsgevaar! Er moet 20 mm ruimte zijn tussen de inhoud van de lade en de ventilatoropeningen.
471352
Ventilatieopeningen in de onderkast
21
B Onderkast met oven • De inbouw van een oven onder de inductiekookplaat is mogelijk met de oventypes EVP4.., EVP2.., die een koelventilator hebben. Alvorens de oven in te bouwen, moet de achterwand van het keukenkastje worden verwijderd. Verder dient er aan de voorkant minstens 6 mm ruimte te zijn over de hele breedte van het keukenkastje.
471352
22
Een apparaat bestemd voor een 2 fasen aansluiting kan ook op één fase worden aangesloten. • Twee fasen aansluiting Plaats de brug over de aansluitingen 4 en 5. • Eén fase aansluiting Plaats de brug over de aansluitingen 4 en 5 en over de aansluitingen 1 en 2. Opmerking: aansluiting 3 blijft vrij. De aansluiting mag worden verricht met behulp van: • geisoleerde rubberaansluitkabels, type H05 RR-F 4x1,5 met geel-groene aardingskabel; • geisoleerde plastic aansluitkabels, type H05 VV-F 4x1,5 met geel-groene aardingskabel; of met behulp van andere geschikte kabels.
471352
Montageschema:
23
AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET • De aansluiting mag uitsluitend door een vakman worden verricht. De aarding moet aan de geldende voorschriften voldoen. • De aansluitklemmen zijn toegankelijk nadat het afdekplaatje is verwijderd. • Controleer voor de aansluiting of de spanning die op het typeplaatje is vermeld overeenkomt met de netspanning bij u thuis. • Het typeplaatje bevindt zich onder het apparaat. • Het apparaat is gemaakt voor gebruik bij een stroomtoevoer van 230V ~. • De elektrische bedrading moet zijn uitgerust met een stroomonderbreker die het apparaat in alle polen van het stroomnet kan scheiden met een afstand tussen de polen van minstens 3 mm in open stand. Zekeringen, veiligheidsschakelaars enz. zijn geschikt als stroomonderbreker. • Bij de aansluiting van het apparaat moeten de spanning van het elektriciteitsnet en de zekeringen in acht worden genomen. • Deze apparaten mogen aan één kant naast een hoger keukenelement worden geplaatst. Het keukenelement aan de andere kant mag echter niet hoger zijn dan het apparaat zelf. • Na de inbouw moeten stroomdraden en geisoleerde kabels voldoende tegen aanraking beveiligd zijn. ATTENTIE ! Verbreek de verbinding met het stroomnet alvorens enige reparatie aan het apparaat te verrichten. De aansluiting op het stroomnet moet overeenkomstig het bijgevoegde schakelschema worden voorgenomen. De aardingsdraad (PE) moet aan de aansluitklem met het aardingssymbool worden aangesloten . De aansluitkabel moet door een beveiligingsapparaat worden geleid dat voorkomt dat hij er per ongeluk uitgetrokken wordt. Schakel na de montage alle kookzones ongeveer 3 minuten in om na te gaan of ze goed functioneren. Open met een platte schroevendraaier de aansluitklem. Gebruik voor de aansluiting de bijgeleverde overbruggingsklemmen. 471352
24
Eén fasen aansluiting met begrenzing van het maximale totale vermogen (alleen bij het model met vier kookzones) • Indien uw zekering in huis geen stroom van 32 A mogelijk maakt, kunt u op uw apparaat de functie van maximale totale vermogensbegrenzing inschakelen, zodat een stroomverbruik van16 A niet overschreden wordt. • Indien u de begrenzing van het maximale totale vermogen inschakelt kunt u het totale vermogen van de kookzones vergroten tot het totale vermogen begrenzing is bereikt. Een geluidssignaal maakt u daarop attent. • Deze instelling kunt u activeren twee minuten na het aansluiten (het apparaat moet eerst uitgeschakeld en ontgrendeld zijn). • Druk tegelijkertijd op alle sensors voor de keuze van de kookzones en houdt ze 3 sekunde vast, tot er een kort geluidssignaal klinkt. Op de display verschijnt het teken »Hi«. Dit betekent hoog (high) vermogen. • Met een druk op »-« of »+« kunt u de instelling veranderen naar »Lo«, hetgeen laag (low) vermogen betekent. • Voor bevestiging van de instelling drukt u nogmaals drie seconden op alle sensors voor de keuze van de kookzones • De instelling van verminderd vermogen is opgeslagen. Indien u de instelling opnieuw wenst te veranderen, moet u het apparaat enige seconden loskoppelen van de elektriciteitsaansluiting. Opmerking: U kunt de instelling onderbreken met een druk op de aan/uit sensor (A), de instelling wordt ook na een minuut automatisch oderbroken. De oude instelling blijft actief.
471352
Voorbeeld: Indien u twee kookzones heeft ingesteld op de waarde P, kunt u de de andere twee kookzones niet gebruiken. Als u tegelijkertijd alle vier de kookzones wilt gebruiken, kunnen ze maximaal afzonderlijk ingesteld zijn op stand 7.
25
TECHNISCHE INFORMATIE Typeplaatje
A B C D E F G
Serienummer Code Model Type Merk Tehnische gegevens Conformiteits-aanduidingen
DE FABRIKANT BEHOUDT ZICH HET RECHT TOT WIJZIGINGEN VAN DE BESCHRIJVING VOOR, DIE GEEN INVLOED HEBBEN OP DE WERKING VAN HET APPARAAT.
471352
Aanwijzingen voor gebruik van het apparaat kunt u vinden op onze website: www.gorenje.com /
26
www.gorenje.com
SIVK_BI2
(12-15) nl