GEBRUIKERSGIDS European Point Prevalence Survey of Healthcare Associated Infections and Antibiotic use in Long-Term Care Facilities
HALT-PROJECT Healthcare Associated Infections in Long-Term Care Facilities
2009-2010
Latour Katrien, Jans Béatrice
HALT-GEBRUIKERSGIDS
INHOUDSTABEL INLEIDENDE BEGRIPPEN ....................................................................................................................3 LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN ............................................................................................3 1
INTRODUCTIE................................................................................................................................4
2
DOELSTELLINGEN VAN HET HALT PROJECT ..........................................................................5
3
PRAKTISCHE INFORMATIE .........................................................................................................5 3.1 Wanneer?.....................................................................................................................................5 3.2 Welke documenten?.....................................................................................................................6 3.3 Welke bewoners worden in de studie opgenomen?.....................................................................7 3.4 Welke antibiotica worden opgenomen in deze studie? ..............................................................10 3.5 Welke infecties worden opgenomen in deze studie? .................................................................11 3.6 Wat wordt er over antibioticaresistentie onderzocht in deze PPS?............................................12 3.7 Hoe moeten de gegevens ingevoerd worden?...........................................................................13 3.8 Wat gebeurt er met de studiegegevens? ...................................................................................14 3.9 Inschatting van de werklast ........................................................................................................15 3.10 Ethische aspecten ....................................................................................................................16
4
GEGEVENSVERZAMELING........................................................................................................17 4.1 Afdelingslijst ...............................................................................................................................17 4.2 Residentenvragenlijst .................................................................................................................22 4.3 Instellingsvragenlijst ...................................................................................................................32
GEBRUIKTE DEFINITIES ....................................................................................................................42
2
HALT-GEBRUIKERSGIDS
INLEIDENDE BEGRIPPEN Antibioticaresistentie
Weerstand die een bacterie opbouwt tegen een antibioticum
waardoor het geneesmiddel niet langer kan gebruikt worden voor behandeling van infecties met deze bacterie. Het aantal personen die op een bepaald moment een bepaalde
Prevalentie
eigenschap, ziekte of aandoening vertonen (vb. het hebben van een infectie) binnen een gedefiniëerde populatie Vb. in een rusthuis met 100 bewoners vertonen op dag X (momentopname), 5 bewoners een infectie. De prevalentie is bijgevolg 5 op 100 of 5%. Punt prevalentie studie
Een studie waarbij de prevalentie van een bepaalde eigenschap,
ziekte of aandoening op een bepaald tijdstip (één dag) wordt onderzocht.
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN AB
Antibiotica
ECDC
European Centre for Disease Prevention and Control
ESAC
European Surveillance of Antimicrobial Consumption
HALT
Healthcare Associated infections in Long-Term care facilities
HCAI
Healthcare associated infections (= zorggerelateerde infecties)
IM
Intramusculair
IV
Intraveneus
LTCF
Long-Term Care Facilities (= chronische zorginstellingen)
MRSA
Methicilline Resistente Staphylococcus aureus
OCR
Optical Character Recognition
PPS
Punt Prevalentie Studie
WIV
Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid
WZC
Woon- en Zorgcentrum
3
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Allereerst wensen wij u als deelnemende instelling graag te bedanken voor uw medewerking aan het project ‘European Point Prevalence Survey of Healthcare Associated Infections and Antibiotic use in Long-Term Care Facilities’. Deze gebruikersgids werd speciaal ontworpen om u door de methodologie van dit project te loodsen en u te helpen bij het invullen van de vragenlijsten.
1
INTRODUCTIE
Door de toenemende vergrijzing van de populatie ontstaat in Woon- en zorgcentra (WZC) een aanzienlijke toename van ouderen die nood hebben aan zorg. De bewoners van deze instellingen vertonen vaak een verhoogd risico op het verwerven en ontwikkelen van zorggerelateerde infecties en antibioticaresistentie. Meerdere verklaringen zijn hiervoor te vinden. Allereerst zijn bejaarden vaak kwetsbaarder omwille van een verminderde afweer tegen micro-organismen ten gevolge van hun hogere leeftijd (immunosenescentie). Ook onderliggende aandoeningen (diabetes, dementia…) en fysiologische beperkingen (verminderde mobiliteit) kunnen bijdragen tot een verhoogd risico op infecties. Tevens gebruiken ze soms antibiotica voor diverse acute en chronische infecties. Bewoners die bovendien meermaals worden opgenomen in acute ziekenhuizen, verhogen het risico op het overbrengen van resistente micro-organismen naar de zorginstellingen bij hun terugkeer. In aanvulling op de individuele risico’s, vormt ook het huiselijk karakter van de instellingen een uitdaging voor de preventie en beheersing van zorggerelateerde infecties en antibioticaresistentie, vermits de kwetsbare bewoners op korte afstand van elkaar leven en sociale contacten delen. Een aanpak tot infectiebeheersing zoals aangewend wordt in een ziekenhuis, is in deze settings vaak ook niet haalbaar, omdat dergelijke maatregelen een verlaging van de levenskwaliteit van de bewoners met zich zouden meebrengen. De continue bevordering van effectieve maatregelen tot infectiepreventie en -beheersing wordt in WZC vaak beperkt door een hoge werkdruk, door de afwezigheid van voldoende gekwalificeerde verpleegkundigen en door hiaten in de opleiding, vooral wat betreft infectiebeheersing. Ook de aard van medische zorgverlening in WZC, waarbij de bewoner wordt opgevolgd door de huisarts, maakt dat er vooral aandacht wordt besteed aan de individuele gezondheid waarbij aspecten van collectieve gezondheid (volksgezondheid) soms naar de achtergrond verdwijnen. Coördinatie van medische activiteiten in deze settings moet bijdragen tot een doeltreffende infectiepreventie en -beheersing (met
4
HALT-GEBRUIKERSGIDS
o.a. zorgprotocols, vaccinatie, antibioticatherapie), maar is gezien het soms grote aantal bezoekende artsen niet vanzelfsprekend. Aangezien er weinig gegevens over zorggerelateerde infecties en antibioticagebruik in WZC beschikbaar zijn, beoogt het HALT-project om een gestandaardiseerde methodologie te ontwikkelen en te implementeren om de prevalentie van deze problemen te meten, zodat trends in Europese zorginstellingen en noden tot interventie, opleiding en/of additionele middelen voor infectiecontrole bepaald en opgevolgd kunnen worden. Hiermee wordt er beoogd om de veiligheid van bewoners in woon- en zorgcentra en van de oudere populatie in het algemeen te beschermen.
2
DOELSTELLINGEN VAN HET HALT PROJECT
Het HALT (Healthcare Associated Infections in Long-Term Care Facilities) project heeft als doelstellingen: Het meten en beschrijven van -
zorggerelateerde infecties
-
antibioticagebruik
-
antimicrobiële resistentie
-
beschikbare infectiepreventie en -controlemaatregelen
bij bewoners van Woon- en Zorgcentra (WZC) in verschillende Europese landen Onderzoeken van risicofactoren bij deze bewoners Determinanten onderzoeken op niveau van de instelling en van de resident
3
PRAKTISCHE INFORMATIE
3.1 Wanneer? Er zullen twee punt prevalentie metingen georganiseerd worden, één in november 2009 en één in mei 2010. Bij voorkeur worden de gegevens voor deze studie gedurende één dag in deze maanden (tussen 1/11/2009 en 30/11/2009 en tussen 1/05/2010 en 31/05/2010) verzameld. Deze dag is zelf te kiezen door de instelling. Grote instellingen kunnen eventueel opteren om de gegevensverzameling te 5
HALT-GEBRUIKERSGIDS
spreiden over twee of meer dagen, maar dan is het belangrijk dat de gegevensverzameling met betrekking tot de bewoners van eenzelfde afdeling op één dag worden afgewerkt. Rekening houdend met de bijkomende werklast is het aanbevolen om extra personeel te voorzien op de dag dat de punt prevalentie studie (PPS) doorgaat. Verschillen in het aantal infecties tijdens de maanden november en mei zijn te verwachten, vermits sommige soorten van infecties in een bepaald seizoen meer voorkomen (vb. meer luchtweginfecties tijdens de winter). Om een inschatting te kunnen maken van de seizoensgebonden variaties in de prevalentie van infecties en antibioticagebruik, is het wenselijk dat instellingen aan beide punt prevalentie studies deelnemen. Naar aanleiding van de verspreiding van een nieuw soort griep in de populatie kan het tijdschema van de eerste PPS in gevaar gebracht worden. Indien de aangekondigde grieppandemie, die een toegenomen werklast bij zorgverleners veroorzaakt, zich voordoet tijdens de PPS in november 2009, zal een oplossing voorgesteld worden. De nationale studiecoördinator zal dan bijkomende informatie verstrekken.
Wanneer?
• • • • •
PPS – 1: tussen 1 en 30 november 2009 PPS – 2: tussen 1 en 31 mei 2010 Gegevens worden verzameld op 1 dag (uitzondering: grote instellingen ≥ 1 opeenvolgende dagen) Bij voorkeur deelname aan beide PPS (omwille van seizoensgebonden variaties in prevalentie) PPS -1 kan gereorganiseerd worden ingeval van een grieppandemie
3.2 Welke documenten? Volgende documenten worden ter beschikking van de instelling gesteld: Deze gebruikersgids 2 vragenlijsten: -
een residentenvragenlijst
-
een instellingsvragenlijst
Een afdelingslijst (optioneel) Een codelijst voor micro-organismen 6
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Een codelijst voor indicaties Een informatiebrief en toestemmingsformulier Ontbrekende documenten of bijkomende exemplaren kunnen steeds aangevraagd worden bij de nationale HALT studie coördinator (voor België: WIV te Brussel). Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Afdeling Epidemiologie, t.a.v. Béatrice Jans / Katrien Latour Juliette Wytsmanstraat 14 1050 – Brussel Tel: 02/642.57.36 (B. Jans), 02/642.57.62 (K.Latour) Fax: 02/642.54.10 E-mail:
[email protected] /
[email protected]
3.3 Welke bewoners worden in de studie opgenomen? 1) Bewoners die in de studie worden opgenomen (doelpopulatie) Bewoners worden opgenomen in de studie indien ze: -
voltijds verblijven in het woon- en zorgcentrum
EN -
aanwezig zijn om 8u ‘s morgens op de dag van de PPS
EN -
reeds meer dan 24u aanwezig zijn in de instelling (de medische voorgeschiedenis van nieuwe bewoners is vaak nog niet volledig gekend of belangrijke data kan ontbreken bij opname)
Wie wordt niet opgenomen in de studie? -
bewoners die niet voltijds verblijven in de instelling, niet om 8u ‘s morgens aanwezig zijn (vb. afwezig voor verlof of in het ziekenhuis opgenomen) of nog geen 24u in instelling verblijven op de dag van de PPS (vb. de dag vóór de PPS opgenomen in het WZC)
-
bewoners van dagcentra (verblijven niet voltijds in het WZC) 7
HALT-GEBRUIKERSGIDS
-
bewoners die in het ziekenhuis verblijven op de dag van de studie (ziekenhuisopname = een patiënt die gedurende minstens 24u in een acuut ziekenhuis verblijft)
Opgelet: residenten die regelmatig voor een chronische ambulante behandeling een acuut ziekenhuis bezoeken, worden niet uitgesloten (vb. hemodialyse, ambulante chemotherapie...)
2) Bewoners
die
in
aanmerking
komen
voor
diepgaande
gegevensverzameling
(studiepopulatie) Binnen de doelpopulatie (cf. supra) dient enkel een residentenvragenlijst ingevuld te worden voor bepaalde bewoners (studiepopulatie) die aan welbeplaade criteria voldoen, m.n. voor bewoners die: -
tekens/symptomen van een infectie vertonen op de dag van de PPS (cf.3.5)
EN/OF -
antibiotica gebruiken op de dag van de PPS (cf. 3.4)
Welke bewoners worden in de studie opgenomen?
Doelpopulatie: • Alle bewoners die voltijds in het WZC verblijven EN • Aanwezig zijn om 8u ‘s morgens op de dag van de PPS EN • Reeds meer dan 24u in de instelling verblijven Voor welke bewoners binnen deze doelpopulatie wordt een residentenvragenlijst ingevuld?
Studiepopulatie: • Bewoners die tekens/symptomen van een infectie vertonen op de dag van de PPS EN/OF • Bewoners die antibiotica gebruiken op de dag van de PPS
8
HALT-GEBRUIKERSGIDS
9
HALT-GEBRUIKERSGIDS
3.4 Welke antibiotica worden opgenomen in deze studie? Een ‘antibioticum gebruikende inwoner’ = een bewoner (aanwezig op de ochtend van de PPS-dag en sinds minstens 24u in de instelling verblijvend) die een systemische antibioticabehandeling krijgt op de dag van de studie. Enkel antibiotica en antimycotica voor systemisch gebruik worden geregistreerd. D.w.z. antibiotica en antimycotica die opgenomen worden via de bloedbaan en door heel het lichaam de verschillende organen bereiken. Uitzondering: Binnen de antibiotica voor lokaal gebruik wordt nasaal toegediende mupirocine (Bactroban ® neuszalf) voor dekolonisatie van MRSA-dragerschap wel geregistreerd. Ook geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose worden opgenomen in de studie. Tevens worden antibiotica, die via inhalatie worden toegediend, geregistreerd omdat dit type van behandeling veelvuldig kan voorkomen in WZC. Omwille
van
de
huidige
dreiging
van
de
grieppandemie
is
het
interessant
om
de
profylactische/therapeutische behandeling van de griep te kennen. Om deze reden zullen ook 2 antivirale middelen, namelijk oseltamivir (Tamiflu®) en zanamivir (Relenza®), geïncludeerd worden in deze studie.
Welke antibiotica worden in de studie opgenomen?
Inclusie: • Alle orale, rectale, intramusculaire (IM) en intraveneuze (IV) behandelingen met: o Antibiotica en antimycotica voor systemisch gebruik o Geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose • Antibiotica behandeling via inhalatie (aërosoltherapie) • Lokaal toegepaste mupirocine (Bactroban® neuszalf) voor dekolonisatie van MRSA dragerschap • 2 antivirale middelen: oseltamivir (Tamiflu®) en zanamivir (Relenza®) Exclusie • Antivirale geneesmiddelen voor systemisch gebruik, uitgezonderd oseltamivir en zanamivir • Antibiotica voor lokaal gebruik (uitgezonderd mupirocine) • Antiseptica
10
HALT-GEBRUIKERSGIDS
3.5 Welke infecties worden opgenomen in deze studie? In woon- en zorgcentra worden infecties vaak in de eerste plaats opgemerkt door het verzorgend personeel, die het probleem rapporteren aan de verantwoordelijke verpleegkundige. Diagnostische testen (RX, microbioloische staalafname...), die in acute ziekenhuizen frequent gebruikt worden om de aanwezigheid van een infectie aan te tonen, komen in deze settings weinig frequent voor. Om deze redenen is er gekozen om het identificeren van infectietekens hoofdzakelijk op basis van klinische observatie te laten geschieden. Voor bewoners die op de dag van de studie tekens of symptomen (vb. koorts, roodheid, pijn, zwelling, diarree, braken…) van een infectie vertonen, dient een residentenvragenlijst ingevuld te worden. Bevestiging van de diagnose ‘infectie’ door een arts (of notering in het dossier) is niet noodzakelijk voor de rapportering in deze studie. In de residentenvragenlijst is een checklist opgenomen van mogelijke infecties en de tekens en symptomen die hiermee gepaard kunnen gaan. Deze lijst is gebaseerd op definities ontwikkeld door McGeer et al. voor infecties in ‘long-term care facilities (LTCF)’ (= chronische zorginstellingen) (McGeer A, Campbell B, Emori TG, et al. (1991). Definitions of infection for surveillance in long-term care facilities. Am J Infect Control. 19 :1-7)
De diagnose van een infectie in chronische zorginstelling is geen duidelijk afgelijnd begrip. Om deze reden kan de surveillance van infecties, gebaseerd op de McGeer criteria, een onderschatting geven van het aantal infecties. Om de proportie van bewoners die niet voldoen aan alle McGeer criteria, maar wel door een arts als geïnfecteerd worden beschouwd, in rekening te brengen, werd het criterium ‘gediagnosticeerd door de behandelende arts’ toegevoegd. Om zorggerelateerde infecties in WZC te definiëren, includeert McGeer enkel infecties die nog niet aanwezig of in incubatie zijn bij opname of heropname (vb. na een hospitalisatie of na een vakantie) in het woon- en zorgcentrum. Soms is het moeilijk om te bepalen om een bewoner die tekens /symptomen van een infectie vertoont, deze al dan niet had voor de recente opname of heropname (enkele dagen voorafgaand op de PPS). In dergelijke situaties zal de beslissing afhangen van het type van infectie en de verwachte incubatietijd. In de checklist dienen alle symptomen en tekens die de bewoner vertoont, te worden aangeduid. Een computerprogramma zal tijdens de analyse, op basis van de aangekruiste symptomen, de casussen 11
HALT-GEBRUIKERSGIDS
onderverdelen in ‘bevestigde’ of ‘mogelijke casussen’ met een infectie. Daarom is het belangrijk om echt alle aanwezige symptomen te registreren. Het HALT project wil informatie verzamelen over het voorkomen van alle zorggerelateerde infecties en gebruikt daarbij de volgende onderverdeling: Respiratoire infecties
Oor, oog-, neus- en mondinfecties
Urineweginfecties
Systemische infecties
Huidinfecties
Onverklaarbare koortsaanvallen
Gastro-intestinale infecties
Andere
Vragen die kunnen helpen bij de registratie van tekens/symptomen van een infectie • Vraag 1: Op de PPS-dag, welke bewoners uit de doelpopulatie vertonen tekens/symptomen van een infectie? • Vraag 2: Aan welk type van infectie kunnen deze tekens/symptomen gerelateerd zijn? Aan een mogelijke infectie van de luchtwegen of urinewegen, een gastro-intestinale infectie…? • Vraag 3: Was de mogelijke infectie aanwezig of in incubatie bij opname? Enkel tekens/symptomen van infecties die niet aanwezig of in incubatie waren bij opname/heropname in het WZC dienen geregistreerd te worden. Infecties die aanwezig of in incubatie waren bij opname worden NIET beschouwd als zorggerelateerd. • Vraag 4: Welke symptomen uit de checklist (cf. pagina 3-4 van de residentenvragenlijst) zijn aanwezig? Deze selectie dient volledig te zijn: alle tekens/symptomen dienen aangeduid te worden.
3.6 Wat wordt er over antibioticaresistentie onderzocht in deze PPS? Onderzoek van antibioticaresistentie in WZC is moeilijk, omdat laboratorische testen minder frequent afgenomen worden, alsook omwille van verschillen in gevoeligheid van de testen die in gebruikt worden in Europa. Desondanks wil HALT informatie verzamelen over het voorkomen van cultuurnames en de geïsoleerde micro-organismen. De volgende zeven micro-organismen met een specifiek antibioticaresistentiepatroon worden geïncludeerd: Acinetobacter baumannii
- Resistent tegen Amikacine en/of Carbapenem (1 definitie*)
Enterococcus
- Resistent tegen Vancomycine (2)
Escherichia coli
- Resistent tegen 3de generatie Cefalosporine (3)
Klebsiella pneumoniae
- Resistent tegen 3de generatie Cefalosporine 12
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Proteus mirabilis
- Resistent tegen 3de generatie Cefalosporine
Pseudomonas aeruginosa
- Resistent tegen Amikacine en/of Carbapenem
Staphylococcus aureus
- Resistent tegen Methicilline (4)
Definities: 1: Het antibiogram van deze Acinetobacter baumannii stam geeft resisentie (R) aan tegen amikacine (een aminoglycoside) of tegen carbapenem (meropenem, ertapenem, imipenem) 2: Het antibiogram van de Enterococcus duidt op resistentie tegen vancomycine (glycopeptide) 3: Het antibiogram wijst op resistentie tegen cefaloporines van de 3de generatie (de meest frequent gebruikte zijn: cefotaxim, ceftazidim, ceftriaxone) 4: Het antibiogram duidt op resistentie tegen methicilline (oxacilline, = een antibioticum dat gebruikt wordt voor de behandeling van infecties met Staphylococcus aureus. Indien een micro-organisme dat resistent is aan de hier boven vermelde antibiotica, een infectie veroorzaakt of een antibioticabehandeling noodzaakt, dan kan dat aangegeven worden in de residentenvragenlijst door het invullen van de speciale codes voor micro-organismen (cf. codelijst voor micro-organismen).
Deze
vraag
met
betrekking
tot
antibioticaresistentie
is
optioneel.
De
verantwoordelijke voor de dataverzameling is vrij om te bepalen of hij/zij de vraag zal beantwoorden. Er wordt wel verzocht om de vraag voor alle bewoners die antibiotica gebruiken op de dag van de PPS, te beantwoorden indien dit reeds voor één bewoner werd gedaan.
3.7 Hoe moeten de gegevens ingevoerd worden? 1) Voor de invoer van de PPS-data in november 2009 Tijdens de eerste PPS (november 2009) zal gebruik gemaakt worden van optisch leesbare vragenlijsten (Optical Character Recognition (OCR), Teleform®), ontworpen en verdeeld door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) in Brussel. De ingevulde residenten- en instellingsvragenlijst dienen gebundeld naar het WIV (cf. adres p.6) te worden gestuurd, waar ze optisch worden ingelezen. Opgelet: Enkel de orginele vragenlijsten mogen gebruikt worden (geen kopies!!!), zoniet bestaat het risico dat de documenten niet meer ingelezen kunnen worden en dus niet meer bruikbaar zijn! Ook is het belangrijk om de zwarte markeringstekens niet te beschadigen (o.a. door erover te schrijven, de papieren te nieten...). Bijkomende documenten kunnen steeds aangevraagd worden bij het WIV. 13
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Belangrijke aandachtspunten met betrekking tot het gebruik van OCR documenten
• •
Gebruik enkel originele vragenlijsten, nooit fotokopies Gebruik geen kladversie van de vragenlijsten, wel de geactiveerde versies kladversie geactiveerde versie
•
Vermijd het aanbrengen van veranderingen aan de zwarte markeringstekens (4 hoeken) en aan de identificatie markering (linker bovenhoek) vb. niet plooien, niet doorstrepen… Vermijd het gebruik van nietjes om de documenten samen te houden Plooi de vragenlijsten niet Schrijf duidelijk en gebruik hoofdletters Maak de vakjes/cirkels helemaal zwart, vink of omcirkel de antwoorden niet In geval van een fout: schrijf gewoon de correctie op de vragenlijst Doorstreep nooit de vragen die niet van toepassing zijn
• • • • • •
2) Voor de gegevensinvoer van de tweede PPS (mei 2010) Momenteel wordt een data-invoer softwareprogramma ontwikkeld dat in mei 2010 aan alle deelnemende instellingen zal toegezonden worden om geïnstalleerd te worden op de lokale computer in het WZC. De papieren vragenlijsten kunnen als basis dienen voor het verzamelen van de studiegegevens alvorens ingevoerd te worden in het softwareprogramma. Eens alle gegevens in de instelling verzameld en ingevoerd zijn, worden de data verzonden naar de nationale HALT-software module (WIV te Brussel). Het versturen kan per e-mail of via gegevensopslag (CD, USB…) gebeuren. De gegevens zullen daar aan de nationale databank toegevoerd worden.
3.8 Wat gebeurt er met de studiegegevens? Pilootstudie (= PPS-1): De optische leesbare documenten worden ingelezen op het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) te Brussel. De gegevens worden toegevoegd aan de HALT databank. Eens de dataverzameling volledig is voor alle deelnemende landen zal een feedbackrapport worden opgesteld en verzonden naar de nationale studiecoördinatoren van de deelnemende landen, die op hun beurt de gegevens verspreiden naar de deelnemende instellingen. Voor PPS-2: De nationale studiecoördinator van elk land zal een automatisch feedbackrapport genereren met behulp van de nationale HALT softwaremodule en deze vervolgens verspreiden naar de deelnemende instellingen. Een studierapport met de geaggregeerde gegevens van alle 14
HALT-GEBRUIKERSGIDS
deelnemende instellingen in Europa zal opgesteld worden door het WIV en verzonden worden naar de nationale studiecoördinatoren.
3.9 Inschatting van de werklast Het is aangewezen informatiesessies voor het personeel te organiseren. Deelname aan het HALT project gaat gepaard met een zekere werklast die zal getest worden tijdens de eerste PPS (de pilootstudie). Een correcte voorbereiding van de studie en een goed ingevulde afdelingslijst (zie verder) kunnen de dataverzameling sneller doen verlopen en zijn basisvereisten voor een geslaagde PPS. Bovendien zal een geschreven toestemming tot deelname (geschreven consent) gevraagd moeten worden aan elke bewoner die antibiotica inneemt of tekens/symptomen van een infectie vertoont op de dag van de PPS. Het invullen van de residentenvragenlijsten vergt de grootste inspanningen. Deze zijn echter redelijk, want vragenlijsten moeten enkel ingevuld worden voor bewoners met tekens/symptomen van een infectie en/of die antibiotica innemen op de dag van de PPS. Indien de prevalentie van antibioticagebruik in uw WZC vergelijkbaar is met de prevalentie (+/- 7.7%) geobserveerd tijdens de ESAC (European Surveillance of Antimicrobial Consumption) pilootstudie in 2007, alsook in andere Europese studies, dan kan men verwachten dat voor een instelling met een grootte van 100 bedden ongeveer 8 residentenvragenlijsten zullen moeten worden ingevuld. Bovendien zijn bewoners die antibiotica gebruiken ook vaak (maar niet altijd) de personen die tekens of symptomen van een infectie vertonen. Als medische en verpleegkundige dossiers van de bewoners volledig zijn ingevuld, dan zal het niet al te
moeilijk
zijn
om
de
nodige
informatie
te
vergaren.
Ook
nachtverslagen
en
dienstoverdrachtdocumenten kunnen nuttige bronnen zijn van informatie. Teneinde gemakkelijk de indicaties voor behandeling, de veroorzakende micro-organismen en de naam van het antibioticum in te vullen, worden bijkomende codelijsten geleverd. Als een verpleegkundige instaat voor de dataverzameling, dan worden de verzamelde gegevens bij voorkeur door de huisarts of coördinerende arts gevalideerd.
15
HALT-GEBRUIKERSGIDS
3.10 Ethische aspecten Volgens de Belgische regelgeving geldt dat in het kader van een wetenschappelijk onderzoek een geïnformeerde toestemming moet gevraagd worden aan de participanten. Dit wil zeggen dat de bewoner en/of zijn familieleden voldoende en duidelijk over de studie geïnformeerd (bewonersraad, informatiebrief of -vergadering) moeten worden, alvorens toestemming te geven. Toestemming geven kan enkel via het invullen en ondertekenen van het toestemmingsformulier door de bewoner of zijn proxy (in geval de bewoner niet in staat is om dit zelf te doen). Gegevens van bewoners die weigeren deel te nemen, worden niet opgenomen in de studie. Een informatiebrief en het toestemmingsformulier worden geleverd door het WIV. Om te voorkomen dat men op voorhand aan alle bewoners van de instelling een schriftelijk akkoord dient te vragen (en dus aan bewoners die mogelijks toch geen antibioticum gebruiken), gaat men als volgt te werk: de dag van de PPS vraagt men enkel aan bewoners die antibiotica innemen en/of tekens/symptomen van een infectie vertonen de toestemming (consentdocument) om hun gegevens op te nemen in de studie. Indien de bewoner niet in staat is om zijn toestemming te geven, bezorgt men het consentformulier (via post of rechtstreeks contact) aan de vertegenwoordiger van de resident (vb. familielid) en vraagt men om het consentformulier binnen de 14 dagen naar de instelling terug te sturen. Indien het familielid na 14 dagen géén antwoord gegeven heeft, gaat men er van uit dat het familielid met de deelname akkoord gaat en schrijft men op het consentformulier van de bewoner: “géén formele weigering ontvangen van de vertegenwoordiger”. Deze procedure wordt zo op voorhand meegedeeld aan de familie. Indien de bewoner competent is en zijn toestemming mondeling kan geven maar het consentformulier niet kan onderteken omwille van een beperkt gezichtsvermogen, fysieke handicap of ongeletterdheid zal de onderzoeker of een staflid op het consentformulier schrijven: ‘Resident kan niet ondertekenen’ en de redenen. De onderzoeker of het staflid ondertekenen dan het formulier in de hoedanigheid van getuige. Verder wordt de confidentialiteit in dit project op verschillende manieren gegarandeerd: - Aan elke deelnemende instelling in België wordt een uniek studienummer van het WZC toegekend door het HALT management team. In rapporten of tijdens voorstellingen waarbij resultaten tussen instellingen vergeleken worden, zal dit nummer gebruikt worden ter vervanging van de naam van de instelling. Op deze manier zullen de instellingen niet identificeerbaar zijn voor derden. - Voor elke bewoner die een antibiotica gebruikt en/of tekens/symptomen van een infectie vertoont op de dag van de PPS, zal een residentenvragenlijst moeten worden ingevuld. Ook hierbij wordt de naam 16
HALT-GEBRUIKERSGIDS
van de bewoner vervangen door een studienummer. Het residentenstudienummer mag tevens gekozen worden door de lokale onderzoeker in de instelling. Een lijst met de toegekende studienummers (vb. afdelingslijst) moet wel goed bijgehouden worden, zodat gegevens achteraf terug kunnen worden nagegaan indien er data ontbreken of niet blijken te kloppen. De afdelingslijst is enkel bestemd voor lokaal gebruikt en moet in de instelling worden bewaard tot het einde van de studie (december
2010),
waarna
hij
mag
vernietigd
worden
samen
met
de
ingevulde
toestemmingsformulieren. Werkwijze: Gebruik enkel cijfers! Vb. bewoner a = 2 5 _ , bewoner b = 2 6 _ ... De instellingsvragenlijst verzamelt enkel geaggregeerde gegevens zonder transmissie van individuele, traceerbare bewonersinformatie naar de HALT databank. Na verificatie van de gegevens door het WIV (te Brussel) zullen de residentenstudienummers vervangen worden door een nieuw, willekeurig gekozen studienummer, wat de totale anonimiteit van de data moet verzekeren. Gegevens verzameld in het kader van dit project mogen niet gebruikt worden voor andere doeleinden dat deze beschreven in de doelstellingen van het projectprotocol.
4
GEGEVENSVERZAMELING
4.1 Afdelingslijst De afdelingslijst beschrijft het type afdeling en de kenmerken van de bewoners aanwezig op de dag van de studie. Het gebruik van deze afdelingslijst is niet verplicht en werd enkel ontworpen om de gegevensverzameling (van o.a. noemergegevens zoals aantal bewoners aanwezig, met wonden, urinekatheters, enz…) in het WZC te vergemakkelijken (intern gebruik). Door een afdelingslijst per afdeling te gebruiken heeft men op een eenvoudige en systematische manier alle gegevens verzameld die gevraagd worden in de instellingsvragenlijst (cf. 4.3). Ideaal wordt deze afdelingslijst ingevuld door een verpleegkundige van de afdeling, omdat zij zeer gemakkelijk en snel kan aangeven welke bewoner een sonde heeft of een wonde, wie incontinent is… De onderzoeker dient dan enkel nog de som te maken van het totaal aantal bewoners met een wonde, sonde… in de afdeling. De totalen per afdeling worden dan samengeteld en ingevuld in de instellingsvragenlijst, die deze noemergegevens verzameld voor de totale WZC-populatie.
17
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Indien de afdelingslijst gebruikt wordt, mag deze NIET naar de nationale studiecoördinator opgestuurd worden. De lijst kan immers bewonersnamen bevatten en die zou de vertrouwelijkheid van gegevens schaden.
Dag van de PPS
Datum waarop de studie in het WZC plaats vindt.
Studienummers
Werkwijze cf. 3.10 ethische aspecten
Aantal bedden in de afdeling
De totale capaciteit van de afdeling, zowel de bezette als de
leegstaande bedden. Aantal gehospitaliseerde bewoners De bewoners die afwezig zijn op de dag van de PPS omwille van een verblijf van minstens 24u in een acuut ziekenhuis.
18
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Voor elke afdeling moet een afzonderlijke afdelingslijst worden ingevuld. Indien de instelling geen verschillende afdelingen heeft, worden alle gegevens ingevuld op één afdelingslijst. 1) In de linkerkolom schrijft men voor alle bewoners aanwezig op de PPS dag: de naam, hun kamernummer en het toegekend residentenstudienummer. 2) De rechterkolom heeft enkel betrekking op bewoners die in de studie moeten opgenomen worden: (zie ook 3.3 a) doelpopulatie), met name elke bewoner die voltijds in de instelling verblijft, op de dag van de PPS om 8u ‘s morgens aanwezig is en sinds meer dan 24u opgenomen is in het WZC. Belangrijke opmerking: De eerste PPS van het HALT-project valt samen met de tweede PPS van een andere PPS, namelijk ESAC-Nursing Home subproject. Sommige instelling nemen deel aan beide Europese studies, omdat de methodologie van de projecten ongeveer gelijkaardig is. Beide onderzoeken de prevalentie van antibioticagebruik in woon- en zorgcentra, maar het HALT project bevat een extra luik over de prevalentie van zorggerelateerde infecties. Uit de analyse van de eerst 19
HALT-GEBRUIKERSGIDS
ESAC PPS-gegevens bleek dat sommige instellingen de afdelingsgegevens hadden ingevuld voor bewoners die op de dag van de PPS een antibioticum gebruiken. De aanwezigheid van risicofactoren (sonde, katheter, wonde, incontinentie, desoriëntatie...) dient echter opgetekend te worden voor alle in de studie op te nemen bewoners (cf. 3.3). Een kruisje (X) moet gezet worden, indien de indicator aanwezig is bij de bewoner. Bij afwezigheid van de indicator wordt het vakje opengelaten.
Bewoner ouder dan 85 jaar
Is de bewoner ouder dan 85 jaar op de dag van de PPS?
Mannelijke bewoner
Is de bewoner een man?
Antibioticagebruik op de PPS dag Wordt de bewoner behandeld met een antibioticum (systemische antibiotica of antimycotica, geneesmiddelen voor tuberculosebehandeling, antibiotica via inhalatie, lokaal toegepaste mupirocine, 2 antivirale middelen: oseltamivir en zanamivir) op de dag van de PPS? Tekens/symptomen van infectie op de PPS dag Vertoont de bewoner tekens of symptomen van een (vermoedelijke) infectie op de dag van de PPS? Elke tube die in het lichaam wordt ingebracht om urine uit de
Urinekatheter
blaas af te voeren of te verzamelen. Vb. Verblijfsonde, suprapubische of buikwandkatheter, cystostomie op de PPS-dag Elk tubesysteem dat in een bloedvat (vene, arterie) wordt
Vasculaire katheter
ingebracht om vloeistoffen of geneesmiddelen toe te dienen. Vb. een perifere intraveneuze katheter of een
geïmplanteerd
vasculair
toegangssysteem
(porth-a-cath)
of
elk
ander
intravasculair
toegangssysteem (met inbegrip van een arterioveneuze fistel) op de PPS dag. Doorligwonde
Heeft de bewoner een doorligwonde op de PPS dag?
Andere wonde
Heeft de bewoner een andere wonde (beenulcus, traumatische
of heelkundige wonde, uitgezonderd doorligwonde)? Ook insertieplaatsen (vb. gastrostomie, tracheostomie, urostomie, colostomie, suprapubische- of peritoneale katheter) worden beschouwd als wonden. Gedesoriënteerd in tijd en/of ruimte Vertoont de bewoner verwardheid met betrekking tot tijd, ruimte of identificatie van personen? Vb. kan de bewoner zijn kamer niet terugvinden, heeft hij geen tijdsbesef of is hij niet in staat om personen te herkennen die hem vertrouwd zijn?
20
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Rolstoelgebruiker of bedlegerig
Is de bewoner ambulant (hij/zij kan alleen wandelen met of
zonder hulp van een wandelstok, krukken of een looprek), is hij/zij afhankelijk van een rolstoel voor zijn mobiliteit of is hij/zij bedlegerig? Heelkundige ingreep in voorbije 30 dagen Heeft de bewoner een heelkundige ingreep ondergaan in de 30 dagen voorafgaand aan de PPS? Incontinentie: urine en/of stoelgang Incontinentie is het gebrek aan controle van de sluitspieren van blaas of darm wat aanleiding geeft tot een ongecontroleerd verlies van urine of stoelgang. Wordt er gebruik gemaakt van vb. pampers om het verlies van urine en/of stoelgang op te vangen? Voor elke kolom van de afdelingslijst dient de som gemaakt te worden, die ingevuld kan worden in de verzameltabel op de laatste pagina. Deze cijfers dienen samengeteld te worden voor alle afdelingen, waarna ze ingevuld dienen te worden in deel B – Noemergegevens van de institutionele vragenlijst (cf. 4.3).
21
HALT-GEBRUIKERSGIDS
4.2 Residentenvragenlijst Na het invullen van de afdelingslijst wordt enkel een residentenvragenlijst ingevuld voor bewoners met tekens/symptomen van een infectie en/of voor bewoners die een antibioticum innemen op de dag van de PPS.
4.2.1 Data over resident
Uitleg studienummer : cf. 3.10 ethische aspecten
Definities: cf. 4.1 afdelingslijst
Geboortejaar
Het jaar dat de bewoner is geboren
Verblijfsduur in het WZC
Is de bewoner opgenomen sinds minder of meer dan 1 jaar in de
instelling? 22
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Opname in het ziekenhuis tijdens de 3 laatste maanden Opname (verblijf van minstens 24u) in een acuut ziekenhuis (ziekenhuis met minstens een medische en heelkundige afdeling) voor een verblijf van minstens 24u (geen ambulante behandeling) Is de bewoners ambulant (hij/zij kan alleen wandelen met of
Mobiliteit van de resident
zonder het gebruik van een wandelstok, krukken of een looprek), heeft hij/zij een rolstoel nodig om verplaatsingen te maken of is hij/zij bedlegerig op de dag van de PPS?
4.2.2 Data over antibioticabehandeling Gegevensbronnen: Ieder WZC heeft eigen gewoonten en werkmethodes die de manier waarop gegevens verzameld worden zullen beïnvloeden. - De bevoorradende apotheek: Indien in het WZC alle geneesmiddelen geleverd worden door éénzelfde apotheek die een elektronische lijst kan produceren met alle AB-gebruikende bewoners op de dag van de studie, dan is de gegevensverzameling gemakkelijk uit te voeren. Maar meestal zal dit een eerder uitzonderlijke situatie zijn. - De geneesmiddelenfiche/blad van de bewoner op de afdeling: Indien er geen elektronisch bestand aanwezig is afkomstig van de apotheek, dan zal de onderzoeker de gegevensverzameling volledig zelf dienen uit te voeren. Normaal
gezien
bestaat
er
in
de
meeste
instellingen
voor
elke
bewoner
echter
een
geneesmiddelenfiche of blad waarop de huidige medicamenteuze behandeling genoteerd staat. Indien deze
gegevensbron
regelmatig
bijgehouden
wordt
is
dit
een
goede
bron
voor
de
gegevensverzameling op de dag van de studie. Indien een elektronische fiche/blad beschikbaar is in de afdeling kan deze uitgeprint worden voor iedere AB-gebruikende bewoner op de dag van de studie. Indien er geen elektronische fiche voorhanden is maar enkel een met de hand geschreven fiche, dan zal de onderzoeker al deze fiches één voor één dienen na te gaan om AB-gebruikers op te sporen. Indien het om een grote instelling gaat kunnen de gegevens bijvoorbeeld verzameld worden door de verpleegkundig verantwoordelijke van elke afdeling of kan de gegevensverzameling over enkele dagen gespreid worden. - De medische en/of verpleegkundige dossiers van de bewoners: Indien er geen geneesmiddelenfiche/blad voorhanden is en de behandeling enkel in de dossiers genoteerd werd dan dienen alle dossiers nagekeken te worden op de dag van de studie. 23
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Belangrijke opmerkingen •
•
Sommige bewoners beheren soms zelf hun medicatie en kunnen dus eventueel een AB gebruiken zonder dat dit centraal ergens genoteerd werd. Voor zelfstandige bewoners dient met deze mogelijkheid rekening gehouden te worden. Indien in het WZC op de dag van het onderzoek geen enkele bewoner antibiotica gebruikt, blijft het absoluut noodzakelijk om toch een instellingsvragenlijst in te vullen. In dit specifiek geval (géén ABgebruikende bewoners) moet de institutionele vragenlijst duidelijk “nul” vermelden voor het ‘totaal aantal bewoners met een antibioticabehandeling’ op de PPS-dag in de samenvattende tabel met noemergegevens.
Naam van het antibioticum
Enkel voorgeschreven AB gebruikt op de dag van de studie
worden ingevuld. Het betreft hier een systemische behandeling met antibiotica, antimycotica 24
HALT-GEBRUIKERSGIDS
(behandeling van schimmels), geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose, toediening van mupirocine neuszalf voor dekolonisatie van MRSA, antibiotica toegediend via aërosol en 2 antivirale middelen: oseltamivir (Tamiflu®) en zanamivir (Relenza®). Niet in de studie opgenomen zijn: systemische behandeling met antivirale geneesmiddelen (met uitzondering van oseltamivir en zanamivir), antibiotica voor lokaal gebruik (o.a. via zalven, crèmes, oog- ,oor- of neusdruppels, spray, …) en antiseptica (antiseptica & desinfectantia: ontsmettingsstoffen voor toepassing op levende weefsels of op inerte materialen). De handelsnaam of de naam van de molecule van het voorgeschreven AB is vereist. Gebruik hoofdletters en schrijf duidelijk de naam van het antibioticum. Er werd ruimte voorzien voor 4 verschillende antibiotica. Indien de bewoner meer dan 4 AB gebruikt op de dag van de studie stellen we voor om een tweede vragenlijst te gebruiken. Vergeet hierbij echter niet om op deze nieuwe vragenlijst duidelijk het uniek studienummer dat toegekend werd aan deze bewoner in te vullen. Voor AB-behandelingen die gestopt worden op de dag van de studie: indien de bewoner op de dag van de studie nog minstens één AB-dosis kreeg, dient de residentenvragenlijst wel ingevuld te worden. Totale voorgeschreven dagelijkse dosis Het totaal aantal gram, milligram of Internationale eenheden van het antibioticum voorgeschreven per 24 uur. Vb. voorgeschreven dosis: 4 maal 500 mg van een AB /dag, schrijf 2 (indien uitgedrukt in gr/24u.) of 2000 (indien uitgedrukt in mg/24u) Voor antibioticabehandelingen die gestopt worden op de dag van de studie: zelfs indien de bewoner op de dag van de studie een onvolledige dagdosis toegediend kreeg, vult men de totale voorgeschreven dagelijkse dosis in. Er wordt immers niet de toegediende, maar wel de voorgeschreven dosis antibioticum geregistreerd. Indien een bewoner op de dag van de PPS om een of andere reden een voorgeschreven AB dosis niet toegediend kreeg (vb. moest nuchter blijven, weigerde of vergat het AB in te nemen…), noteert men de voorgeschreven dosis. Eenheid
Gram(gr.)/24u,
Milligram(mg.)/24u,
Internationale
Eenheid
(I.U.)/24u. Geef hier de gebruikte eenheid aan voor het voorschrift. Is het AB-voorschrift uitgedrukt in gram, in milligram of in Internationale eenheden. vb. Is de totale dosis 2 gram/24u., maak dan het overeenkomstig vakje ‘gr./dag’ zwart. Is de totale dosis 2000 mg/24u., maak dan het vakje met ‘mg/dag’ zwart.
25
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Toedieningswijze
Hoe worden de AB aan de bewoner toegediend op de dag van
de studie? Oraal (pillen, capsules of vloeibare vorm), intramusculair (IM) of intraveneus (IV, met inbegrip van een IV-infuus), nasaal (enkel nasale dekolonisatie met mupirocine), inhalatie (aërosol) of rectaal (zetpil). Indicaties
Voor welke indicatie werd het AB voorgeschreven? Om op deze
vraag te antwoorden is een codelijst voorhanden met de vier verschillende types van ABbehandelingen (profylactische-, empirische-, gedocumenteerde en dekolonisatiebehandeling) en de verschillende types van infecties waarvoor het AB voorgeschreven werd. Antwoord op deze vraag door de overeenkomstige code uit de indicatiecodelijst te selecteren. Vul de gepaste code in op de residentenvragenlijst.
Is het: - Een profylactische behandeling: AB worden toegediend om het ontstaan van een infectie of verwikkelingen van infectieuze aard te voorkomen. Vb’en van profylactische AB-behandeling in WZC kunnen o.a. zijn: de toediening van AB om recidiverende of recurrente urinewegeninfecties tegen te gaan, het gebruik van AB tijdens de acute fase van ernstige beroerte, AB-profylaxis tijdens tandheelkundige zorg, AB-profylaxis bij bewoners met chronische obstructieve longaandoeningen (COPD) enz. 26
HALT-GEBRUIKERSGIDS
- Een empirische, niet gedocumenteerde behandeling: AB worden voorgeschreven zonder dat microbiologische resultaten voorhanden zijn (geen staal afgenomen, resultaten nog niet ontvangen op het moment van voorschrift). In WZC kunnen voor diverse redenen AB frequent voorgeschreven worden zonder microbiologische documentatie. Dikwijls is het moeilijk om een kwalitatief goed microbiologisch staal te bekomen (urine, sputum) bij ouderlingen. Artsen dienen soms snel te handelen omdat voor bejaarden een vroegtijdig ingestelde behandeling kan vereist zijn (vb. voor een pneumonie). - Een gedocumenteerde behandeling: AB worden voorgeschreven en microbiologische resultaten zijn voorhanden. Ideaal wordt de behandeling gekozen binnen de AB waarvoor de kiem gevoelig is. - Een dekolonisatie behandeling voor MRSA-dragerschap: In deze categorie wordt enkel nasale dekolonisatie met mupirocine neuszalf voor MRSA-dragerschap geïncludeerd. AB, waar voorgeschreven?
Werd het AB voorgeschreven in het WZC, ziekenhuis of elders?
Wie schreef AB voor?
Wie heeft het AB-voorschrift gemaakt1? De behandelende arts,
een geneesheer specialist (vb. een geriater, pneumoloog, uroloog, enz…), een apotheker, een verpleegkundige of een andere persoon? Staal afgenomen vóór AB-behandeling? Werd voor deze infectie een microbiologisch staal afgenomen vóór het opstarten van de antibioticabehandeling (zelfs indien op de dag van de studie dit resultaat nog niet gekend is)? Antwoord met ‘Ja’ of ‘Neen’. Voor urine: dipstick test voor de AB-behandeling? Werd er een urinetest met een dipstick (opsporen van nitrieten en leukocyten) uitgevoerd vóór de start van een antibioticabehandeling? voorbeeld van een dipstick
Geïsoleerd micro-organisme?
(Optioneel, maar indien voor één AB-gebruikende bewoner
ingevuld, deze vraag ook beantwoorden voor alle AB-gebruikende bewoners) Welk(e) micro-organisme(n) werd(en) in dit staal aangetroffen? Gelieve hiervoor gebruik te maken van de codelijst met micro-organismen. vb. Acinetobacter baumannii = ACIBAU
Figuur: Deel van de codelijst met micro-organismen 1
In sommige Europese landen kan het voorkomen dat naast artsen ook andere beroepscategorieën AB voorschrijven.
27
HALT-GEBRUIKERSGIDS
ATC-code
Deze vraag dient niet ingevuld te worden door de onderzoeker
van het WZC, maar door de nationale HALT studiecoördinator. De ATC-code voor het voorgeschreven antibioticum wordt geselecteerd uit de ‘Anatomical Therapeutic Chemical Classification index’, een systeem dat gebruikt wordt om geneesmiddelen te rangschikken (WGO).
4.2.3 Data over tekens en symptomen van een infectie
Voor
elke
‘mogelijke’
infectie,
moeten alle tekens en symptomen die
de
bewoner
vertoont,
aangekruist worden. Tijdens de data-analyse zal een computerprogramme beslissen of de
bewoners
met
zijn
tekens/symptomen van een infectie onderverdeeld categorie infectie’
wordt
‘bevestigd of
in
de
in geval
een van
categorie
‘vermoedelijk geval van infectie’.
28
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Indien de bewoner, die tekens en symptomen van een infectie vertoont, een antibioticum krijgt ter behandeling, gelieve dan in dit kadertje de overeenkomstige antibiotica aan te duiden voor elke infectie. In
geval
antibiotica
van voor
verschillende eenzelfde
infectie, gelieve ze allemaal aan te duiden. In
geval
behandeling
geen
antibiotica-
ingesteld
werd
voor de infectie, gelieve ‘geen AB’ aan te duiden.
Verklarende woordenlijst2 bij de checklist Urineweginfectie
Kan zowel een infectie van het nierbekken, de urineleider, de
blaas als de urinebuis omvatten Suprapubische streek
Streek boven het schaambeen
Verandering van het aspect van de urine Omvat zowel een waarneembare verandering van kleur, geur en/of consistentie (vb. met vlokken, stroperig...) 2
Jochems AAF, Joosten FWMG. Coëlho zakwoordenboek der geneeskunde. 27ste druk. Doetinchem: Elsevier
gezondheidszorg; 2003. 938p. 29
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Achteruitgang van de mentale of functionele status Nieuw opgetreden moeilijkheden of achteruitgang die de bewoner ondervindt om activiteiten van het dagelijks leven uit te voeren (vb. hulp nodig om zich te wassen, aan te kleden, naar het toilet gaan, zich te verplaatsen of te eten) of achteruitgang van cognitieve mogelijkheden (vb. sneller iets vergeten, problemen met het herkennen van vertrouwde personen, sneller verward zijn...) Cellulitis
Infectie van het onderhuids bindweefsel
Zachte weefsels
Weefsels die andere structuren en organen in het lichaam
verbindt, omgeeft of ondersteunt. Dit zijn onder andere spieren, pezen, ligamenten, zenuwen, bloedvaten, vet, vezelig weefsel, bindweefsel (fascia) en vliezen Sereus vocht
Waterachtige vloeistof die wordt afgegeven t.g.v. een ontsteking
Maculopapillaire uitslag
Vlekkerige en knobbelachtige uitslag op de huid
Herpes simplex
Herpes wordt veroorzaakt door een virus: een huiduitslag (vaak
ter hoogte van de lippen, neus) bestaande uit kleine met een helder vocht gevulde blaasjes die zich in groepjes vormen en spoedig verdrogen (in de volksmond: koortsblaar) Herpes zoster
Synoniemen: gordelroos of zona, wordt veroorzaakt door een
virus: een meestal pijnlijke blaasjesvormige uitslag in gebieden waar veel gevoelszenuwen lopen (gelaat, borstkas, schouder en heup) Scabiës
Besmettelijke en hevig jeukende huidziekte veroorzaakt door een
mijt (schurft) Luchtweginfectie
Infectie van het ademhalingsstelsel: kan onderverdeeld worden
in een infectie van de bovenste/hoge luchtwegen of van de onderste/lage luchtwegen Hoge/bovenste luchtweginfectie
Omvat infecties van de (neus)keelholte ((naso)pharyngitis),
neusbijholten (sinusitis) en keelamandelen (tonsillitis) Lage/onderste luchtweginfectie
Omvat infecties van de luchtpijp en grote luchtpijpvertakkingen
(bronchitis), fijnere luchtpijpvertakkingen (bronchiolitis) en van de long(blaasjes) (pneumonie) Pharyngitis
Infectie van de keelholte
Cervicale lymfadenopathie
Afwijkingen (meestal gepaard gaande met zwelling en pijn) van
de lymfeklieren die tot de hals en nek behoren Pneumonie
Infectie van de long(blaasjes) en het longweefsel
Tracheobronchitis
Infectie van de luchtpijp (trachea) en zijn vertakkingen (bronchi)
RX Thorax
Radiologische foto van de borstkas en de longen 30
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Infiltraat
Afzetting van vocht (bloed, lymfe, etter..) in weefsels en cellen
Sputum
Opgehoeste fluim uit de lage luchtwegen (≠ speeksel !!!)
Pleurale pijn
Pijn in de borstkas bij het inademen wat kan resulteren in een
snelle oppervlakkige ademhaling om de pijn te verminderen Auscultatie
Beluisteren van de geluiden in het lichaam vb. luisteren naar
luchtverplaatsingen in de borstkas tijdens de ademhaling met behulp van een stethoscoop Crepitaties
Onderbroken knetterende bijgeluiden in de long en bronchus
door luchtverplaatsingen Rhonchi
Continue bijgeluiden in de lage luchtwegen door vibraties
Wheezing
Zacht fluitend of piepend geluid bij een bemoeilijkte uitademing
Bronchiaal ademen
Verscherpt ademgeruis, vergelijkbaar met het geluid dat men
bekomt bij het blazen in een fles/buis Gastro-intestinale infectie
Infectie van de maag en darm
Salmonella
Bacterie (gram-negatieve bacil) als frequente verwekker van
gastro-intestinale ziekten (o.a. gastro-enteritis (maag-darmontsteking), voedselvergiftiging...) Shigella
Bacterie
(gram-negatief)
die
bloeddiarree
(dysenterie)
en
uitdroging (dehydratatie) kan veroorzaken E.coli
Escherichia coli (gram-negatieve bacil), bacterie die kan leiden
tot gastro-intestinale klachten (o.a. bloederige diarree) en frequente oorzaak van urineweginfecties Campylobacter
Bacterie (gram neg.) die kan leiden tot acute waterige, soms
bloederige, diarree meestal ten gevolge van het eten van onvoldoende verhit voedsel Toxine
Een schadelijke stof die wordt gevormd door bacteriën
C.difficile
Clostridium difficile, een bacterie (gram-positieve bacil) die een
hardnekkige diarree en pseudomembraneuze colitis kan veroorzaken Abdominale pijn
Pijn in de buikstreek
Conjunctivitis
Infectie van het oogbindvlies (conjunctiva) ten gevolge van een
bacterie of virus Conjunctiva
Oogbindvlies; het slijmvlies dat de binnenzijde van de oogleden
en de voorkant van de oogbol bekleedt Sinusitis
Infectie van de neusbijholten 31
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Systemische infectie
Een infectie, veroorzaakt door een micro-organisme, die zich
verspreid naar verschillende organen in de verschillende lichaamssystemen Primaire bloedbaaninfectie
Een infectie die rechtstreeks ontstaat in de bloedbaan, in
tegenstelling tot een secundaire bloedbaaninfectie die eerst buiten het vasculair systeem (vb. urineweginfectie, luchtweginfectie) ontstaat en zich dan verspreid naar de bloedvaten. Hypothermie
Abnormale daling van de lichaamstemperatuur
Systolische bloeddruk
Bovendruk of maximum bloeddrukwaarde, die wordt veroorzaakt
door samentrekking van de hartkamers
4.3 Instellingsvragenlijst Elke deelnemende instelling dient tevens een instellingsvragenlijst in te vullen. Het beantwoorden van deze vragenlijst is essentieel voor de studie, omdat dit document belangrijke structurele- & werkingskenmerken, noemergegevens en informatie m.b.t. antibiotica- en infectiepreventiepraktijken in de deelnemende instellingen verzameld.
Cf. 3.10 ethische aspecten
32
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Te verzamelen gegevens:
A – ALGEMENE INSTELLINGSGEGEVENS
Statuut van het WZC
Behoort het WZC tot de ‘private’ of tot de ‘publieke’ sector?
Totaal aantal nieuwe bewoners opgenomen in de instelling (tussen 1/1/2008 en 31/12/2008) Ten einde de chroniciteit van zorg te kunnen uitdrukken, wordt de ‘turn-over rate’ berekend. Dit is een gestandaardiseerde methode en een makkelijk te bekomen indicator voor WZC. Hij kan gedefineerd worden als de snelheid voor een WZC-bed om een nieuwe bewoner te verkrijgen en wordt als volgt berekend: het
‘totaal aantal NIEUWE bewoners opgenomen in de instelling tussen 1/1/2008 en
31/12/2008’ op het ‘totaal aantal beschikbare bedden in de instelling op 31/12/2008’. Deze indicator is enkel bruikbaar indien tijdens het voorbije jaar de bedcapaciteit redelijk stabiel bleef, dit wil zeggen geen stijging of daling van meer dan 3% van de totale bedcapaciteit. Totaal aantal WZC-bewoners overleden vorig jaar Totaal aantal WZC bewoners die tijdens het voorbije jaar (tussen 1/1/2008 en 31/12/2008) overleden in het WZC of tijdens een hospitalisatie (acuut ziekenhuis) Totaal aantal beschikbare bedden in het WZC op 31/12/2008 Totale bedcapaciteit ( = totaal aantal bedden waarover het WZC beschikt), met inclusie van zowel bezette als leegstaande bedden op 31/12/2008 Steeg of daalde het aantal WZC-bedden met meer dan 3% tijdens het laatste jaar De totale bedcapaciteit (bezette en lege bedden) op 31/12/2008 mag niet meer dan 3% verschillen gedurende het jaar 2008. Vb. Indien het totaal aantal bedden op 31/12 100 is, dan mag tijdens het jaar (1/131/12) het aantal bedden niet toenemen (vb. extra bedden tijdens de wintermaanden) of afnemen (vb. sluiten van een afdeling wegens verbouwing) met meer dan 3 bedden (= 3% van 100 bedden) Gekwalificeerde verpleegkundigen beschikbaar 24/24u in het WZC Is er een gekwalificeerde verpleegkundige dag en nacht beschikbaar? Vb. bereikbaar per telefoon/beeper, 24u/24u aanwezigheid… In het WZC: totaal aantal kamers in de instelling De som van alle bewonerskamers, inclusief de eenpersoons- en meerpersoonskamers In het WZC: totaal aantal eenpersoonskamers in de instelling Het aantal kamers in de instelling waar slechts één persoon in kan verblijven.
33
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Deze variabele samen met de vorige (totaal aantal kamers in de instelling) zal gebruikt worden om de proportie van eenpersoonskamers in het WZC te berekenen.
B – NOEMERGEGEVENS Deze gegevens zijn uiterst belangrijk voor de studie. Zij dienen verzameld te worden in elke afdeling op de dag van de studie, bijvoorbeeld aan de hand van de voorgestelde afdelingslijst. De tabel met noemers van de instellingsvragenlijst vat de noemergegevens voor de totale WZC-populatie samen ( = som van de totalen in de verzameltabel van de afdelingslijst ) van elke afdeling samen.
Definities van variabelen: cf. 4.1 afdelingslijst
34
HALT-GEBRUIKERSGIDS
C – MEDISCHE VERZORGING EN COÖRDINATIE IN HET WZC Deel C van de vragenlijst verzamelt informatie over de wijze waarop de medische verzorging in het WZC georganiseerd wordt3. Dit is een belangrijk item omdat het mogelijk een impact kan hebben op AB-voorschrijfgewoonten. De coördinatie en standaardisatie van de medische zorg en het antibioticumbeleid in het WZC kan afhangen van de manier waarop de medische zorg verstrekt wordt: via de individuele behandelende huisarts of via, door de instelling aangeworven, artsen.
3
Sommige vragen kunnen vreemd lijken vanuit het Belgisch standpunt. Hierbij mag niet vergeten worden dat
deze vragen in andere Europese landen gesteld worden en er dus rekening dient gehouden te worden met alle mogelijke situaties en systemen. 35
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Persoonlijke behandelende arts
Een arts gekozen door de bewoner welke dikwijls reeds vóór de
opname van de bewoner in het WZC instond voor diens medische zorg. Vaste artsen tewerkgesteld door het WZC Een aantal vaste artsen aangesteld door (de beheerder van) het WZC die instaan voor de verzorging van de bewoners. Deze artsen zijn niet de persoonlijke behandelende artsen die vóór de opname van de bewoner in het WZC instonden voor diens medische zorg. Coördinerende arts
Een arts belast met de coördinatie van de medische activiteit en
de standaardisatie van zorgpraktijken/beleid in het WZC. Medische verzorging van bewoners Diagnose, medische behandeling en opvolging van de gezondheidsproblemen van de bewoners. Supervisie van medische dossiers Toegang tot alle medische informatie van alle bewoners in het WZC al-dan-niet met de mogelijkheid om een behandeling te wijzigen. Antibioticabeleid
Aanbevelingen en praktijken voor een goed gebruik van
antibiotica gebaseerd op huidige kennis en bewijskracht, rekening houdend met een voorzichtig gebruik door onnodige of ondoeltreffende behandelingen te vermijden. Zorgbeleid
Een lange termijnplanning van acties die resulteren in een
systematische en onderbouwde aanpak met als doel een kwalitatief goede zorg te leveren, vb. mbt wondzorg, vaccinatie, infectiepreventie, enz. Infectiepreventiebeleid
Een coherent geheel van voorzorgsmaatregelen die getroffen
worden om het optreden van infecties en de overdracht van ziektekiemen binnen een populatie te voorkomen. Peer review van medische activiteiten Een proces van het onderwerpen van de medische zorgpraktijken van een arts aan een beoordeling van een gekwalificeerd interdisciplinair team, vaak de andere behandelende artsen of artsen die werken in het WZC.
D – INFECTIEPREVENTIEPRAKTIJKEN IN HET WZC De aanwezigheid van een infectiepreventieteam en expertise kan eventueel het antibioticabeleid en de prevalentie van infecties in het WZC beïnvloeden. De informatie geleverd via dit luik is dus belangrijk. 36
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Gebruikte definities: Een gekwalificeerde verpleegkundige, arts, epidemioloog of
Infectiepreventiedeskundige
medisch technoloog die instaat voor de preventie van zorggerelateerde infecties door infectiebronnen te isoleren en verspreiding te beperken; voor het systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren van gezondheidsgegevens teneinde gepaste volksgezondheidspraktijken te plannen, implementeren, evalueren en te verspreiden; voor de vorming van gezondheidswerkers door instructie en verspreiding van informatie over infectie controle praktijken (bron: Association for Professionals in Infection Control and Epidemiology). Een multidisciplinair comité bijvoorbeeld samengesteld uit artsen,
Infectiepreventiecomité
verpleegkundigen, infectiepreventiedeskundigen, kwaliteitscoördinatoren, risicobeleidsdeskundigen, vertegenwoordigers
van
de
microbiologie,
heelkunde,
centrale
sterilisatie,
apotheek,
onderhoudspersoneel, enz. betrokken bij de preventie en controle van nosocomiale infecties in verzorgingsinstellingen. Hoeveel liters handalcohol werden er in 2008 gebruikt in het WZC? Totaal aantal gebruikte liters handalcohol tijdens het jaar 2008 37
HALT-GEBRUIKERSGIDS
E – ANTIBIOTICABELEID Het beleid/de cultuur i.v.m. AB kan sterk ontwikkeld of afwezig zijn in het WZC. Het beschikbaar zijn en gebruik van een restrictieve lijst, geschreven richtlijnen en therapeutische formularia kunnen eventueel belangrijke AB-beleidsindicatoren zijn.
38
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Gebruikte definities: Restrictieve lijst van voor te schrijven AB Een lijst met toegelaten antibiotica, met anti-microbiële middelen die niet zouden moeten gebruikt worden of waarvoor beperkingen opgelegd worden door het therapeutisch formularium voor de empirische behandeling van elke infectie in het WZC. Het doel van deze restrictieve AB-lijst is bepaalde antibiotica in reserve te houden en ze enkel te gebruiken indien de gevoeligheidsresultaten voor dat specifiek AB positief zijn. In sommige gevallen kan op deze beperking een uitzondering worden gemaakt waarbij een geschreven motivatieformulier dient ingevuld te worden waarin de redenen voor de AB-keuze uitgelegd worden. Antibioticacomité
Een team bestaande uit AB-voorschrijvende artsen, een
apotheker, zo aanwezig een coördinerend arts en een infectiepreventiedeskundige en indien mogelijk een microbioloog. Dit comité is belast met het ontwikkelen van lokale richtlijnen en protocollen voor AB-gebruik in het WZC. Geschreven richtlijnen voor correct AB-gebruik (good practice) in het WZC Aanbevelingen voor empirische en gerichte behandeling van de meest frequent voorkomende infecties, met inbegrip van dosis, toedieningswijze en duur van de behandeling. Meestal wordt ook een tweede en derde keuzebehandeling voorgesteld. Jaarlijkse AB-consumptiegegevens Een rapport over de hoeveelheid AB gebruikt tijdens het voorbije jaar, gerangschikt volgens AB-klasse. Antibioticaresistentieprofielen
Opvolgen van de evolutie van de AB-resistentiepatronen voor de
verschillende micro-organismen in het WZC om de keuze van AB voor behandeling te oriënteren. Gegevens worden verkregen door de surveillance van resistentieprofielen verkregen via microbiologische protocollen. Therapeutisch formularium
Lijst met geneesmiddelen die kunnen gebruikt worden voor een
bepaalde ziekte, bedoeld als een handleiding voor artsen om hen te helpen bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Het therapeutisch formularium zou minstens een specifiek hoofdstuk ivm antibioticabehandeling moeten bevatten.
39
HALT-GEBRUIKERSGIDS
F – BESCHIKBARE MIDDELEN OP VLAK VAN INFORMATICA
40
HALT-GEBRUIKERSGIDS
H – Uw mening over de HALT methodologie
41
HALT-GEBRUIKERSGIDS
GEBRUIKTE DEFINITIES Aantal bedden in de afdeling ................................................................................................................18 Aantal gehospitaliseerde bewoners ......................................................................................................18 Abdominale pijn ....................................................................................................................................31 AB, waar voorgeschreven?...................................................................................................................27 Achteruitgang van de mentale of functionele status .............................................................................30 Afdelingslijst ..........................................................................................................................................17 Andere wonde.......................................................................................................................................20 Antibioticabeleid....................................................................................................................................36 Antibioticacomité...................................................................................................................................39 Antibioticagebruik op de PPS dag ........................................................................................................20 Antibioticaresistentie ...............................................................................................................................3 Antibioticaresistentieprofielen ...............................................................................................................39 Antibioticum gebruikende bewoner.......................................................................................................10 ATC-code..............................................................................................................................................28 Auscultatie ............................................................................................................................................31 Bewoner ouder dan 85 jaar...................................................................................................................20 Bronchiaal ademen ...............................................................................................................................31 Campylobacter......................................................................................................................................31 C.difficile ...............................................................................................................................................31 Cellulitis.................................................................................................................................................30 Cervicale lymfadenopathie....................................................................................................................30 Conjunctiva ...........................................................................................................................................31 Conjunctivitis.........................................................................................................................................31 Coördinerende arts ...............................................................................................................................36 Crepitaties.............................................................................................................................................31 Dag van de PPS ...................................................................................................................................18 Doelpopulatie ..........................................................................................................................................7 Doorligwonde ........................................................................................................................................20 E.coli .....................................................................................................................................................31 Eenheid.................................................................................................................................................25 Empirische, niet gedocumenteerde behandeling..................................................................................27 Gastro-intestinale infectie .....................................................................................................................31 42
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Geboortejaar .........................................................................................................................................22 Gedesoriënteerd in tijd en/of ruimte......................................................................................................20 Gedocumenteerde behandeling............................................................................................................27 Geïsoleerd micro-organisme.................................................................................................................27 Gekwalificeerde verpleegkundigen beschikbaar 24/24u in het WZC....................................................33 Geschreven richtlijnen voor correct AB-gebruik (good practice) in het WZC........................................39 Heelkundige ingreep in voorbije 30 dagen............................................................................................21 Herpes simplex .....................................................................................................................................30 Herpes zoster........................................................................................................................................30 Hoeveel liters handalcohol werden er in 2008 gebruikt in het WZC .....................................................37 Hoge/bovenste luchtweginfectie ...........................................................................................................30 Hypothermie..........................................................................................................................................32 Incontinentie: urine en/of stoelgang ......................................................................................................21 Indicatiecodelijst....................................................................................................................................26 Indicaties...............................................................................................................................................26 Infectiepreventiebeleid ..........................................................................................................................36 Infectiepreventiecomité .........................................................................................................................37 Infectiepreventiedeskundige .................................................................................................................37 Infiltraat .................................................................................................................................................31 In het WZC: totaal aantal kamers in de instelling..................................................................................33 In het WZC: totaal aantal eenpersoonskamer in de instelling...............................................................33 Instellingsvragenlijst..............................................................................................................................32 Jaarlijkse AB-consumptieprofielen........................................................................................................39 Lage/onderste luchtweginfectie ............................................................................................................30 Luchtweginfectie ...................................................................................................................................30 Maculopapillaire uitslag.........................................................................................................................30 Mannelijke bewoner ..............................................................................................................................20 Medische verzorging van bewoners .....................................................................................................36 Mobiliteit van de resident ......................................................................................................................23 Naam van het antibioticum ...................................................................................................................24 Opname in het ziekenhuis tijdens de 3 laatste maanden .....................................................................23 Peer review van medische activiteiten..................................................................................................36 Persoonlijke behandelende arts............................................................................................................36 43
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Pharyngitis ............................................................................................................................................30 Pleurale pijn ..........................................................................................................................................31 Pneumonie............................................................................................................................................30 Prevalentie ..............................................................................................................................................3 Primaire bloedbaaninfectie ...................................................................................................................32 Profylactische behandeling ...................................................................................................................26 Punt prevalentie studie ...........................................................................................................................3 Residentenstudienummer .....................................................................................................................17 Residentenvragenlijst............................................................................................................................22 Restrictieve lijst van voor te schrijven AB .............................................................................................39 Rhonchi.................................................................................................................................................31 Rolstoelgebruiker of bedlegerig ............................................................................................................21 RX Thorax.............................................................................................................................................30 Salmonella ............................................................................................................................................31 Scabiës .................................................................................................................................................30 Sereus vocht .........................................................................................................................................30 Shigella .................................................................................................................................................31 Sinusitis.................................................................................................................................................31 Sputum..................................................................................................................................................31 Staal afgenomen vóór AB-behandeling? ..............................................................................................27 Statuut van het WZC.............................................................................................................................33 Steeg of daalde het aantal WZC-bedden met meer dan 3% tijdens het laatste jaar ............................33 Studienummers.....................................................................................................................................18 Studienummer van het WZC.................................................................................................................16 Studiepopulatie .......................................................................................................................................8 Supervisie van medische dossiers........................................................................................................36 Suprapubische katheter ........................................................................................................................29 Systemische infectie .............................................................................................................................32 Systolische bloeddruk ...........................................................................................................................32 Tekens/symptomen van infectie op de PPS dag ..................................................................................20 Therapeutisch formularium ...................................................................................................................39 Toedieningswijze ..................................................................................................................................25 Totaal aantal beschikbare bedden in het WZC.....................................................................................33 44
HALT-GEBRUIKERSGIDS
Totaal aantal nieuwe bewoners opgenomen in de instelling ................................................................33 Totaal aantal WZC-bewoners overleden vorig jaar...............................................................................33 Totale voorgeschreven dagelijkse dosis ...............................................................................................25 Toxine ...................................................................................................................................................31 Tracheobronchitis .................................................................................................................................30 Urinekatheter ........................................................................................................................................20 Urineweginfectie ...................................................................................................................................29 Vasculaire katheter ...............................................................................................................................20 Vaste artsen tewerkgesteld door het WZC ...........................................................................................36 Verandering van het aspect van de urine .............................................................................................29 Verblijfsduur in het WZC .......................................................................................................................22 Voor urine: dipstick test vóór de AB-behandeling? ...............................................................................27 Wheezing ..............................................................................................................................................31 Wie schreef AB voor? ...........................................................................................................................27 Zachte weefsels ....................................................................................................................................30 Zorgbeleid .............................................................................................................................................36
45