GEBRUIK VAN SOCIAL MEDIA Binnen de onderwijsinstelling Gereformeerde Hogeschool te Zwolle
Jan van den Engel – Lianne Pruisscher MINOR – ZORG EN WELZIJN IN DE DIGITALE SAMENLEVING - 2014
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
2
Aanleiding van het onderzoek
3
De trend van social media
4
Gebruik social media binnen de onderwijsinstelling
6
Theoretische Inleiding
7
Wat is social media
7
De invloed van social media
8
Gebruik social media binnen het hoger onderwijs
10
Internet research
13
Verantwoording enquête
14
Analyse enquête
16
Technische Analyse
21
Gesprek docenten
22
Advies aan de Gereformeerde Hogeschool
23
Faciliteren van onderwijs
23
Visie op het onderwijs.
24
Begripsafbakening
25
Bibliografie
26
Bijlagen
27
1. Enquête
28
2. Analyse van de enquête in tabellen
34
3. Technische analyse tabellen
39
1
VOORWOORD Voor u ligt een onderzoeksverslag van Jan van den Engel en Lianne Pruisscher, studenten van de Gereformeerde Hogeschool Zwolle. Het verslag is geschreven in het kader van de minor: Zorg en Welzijn in de digitale samenleving, gegeven door Jan Vuurboom. Binnen de regiegroep informatiemanagement op de Gereformeerde Hogeschool wordt er momenteel toegewerkt naar een nieuwe digitale leer- en werkomgeving.. Tot op heden wordt gebruik gemaakt van verschillende platformen voor het opvragen van documenten en cijfers en het raadplegen van de school-mail. Op dit moment is men bezig met de overgang naar ‘Trajectplanner’, een studentinformatiesysteem en rond de herfstvakantie zal de overgang naarOffice365 een feit zijn. Uiteindelijk wil de onderwijsinstelling bereiken dat alle verschillende platformen samenwerken binnen één gemakkelijk toegankelijk platform. In de regiegroep werden de ontwikkelingen binnen het onderwijs op gebied van social media opgemerkt en kwam de vraag of de Gereformeerde Hogeschool hier ook iets mee zou moeten. Jan Vuurboom, werkzaam binnen deze regiegroep, kwam met het idee om deze vraag te onderzoeken binnen de aangeboden minor. Dit verslag is in verschillende delen opgebouwd. Allereerst behandelen we de aanleiding van het onderzoek. Hierna volgt een theoretische inleiding gericht op social media en op het gebruik van social media binnen het onderwijs. Vanuit de theoretische inleiding hebben we de enquête opgesteld en is in ons verslag de verantwoording hiervan te vinden. Na de complete uitwerking van de enquête hebben we de uitkomsten voorgelegd aan docenten van de Gereformeerde Hogeschool en de resultaten van dat gesprek zijn ook opgenomen in ons verslag. Uit dit alles volgt een advies voor de Gereformeerde Hogeschool. Onze dank gaat uit aan Jan Vuurboom die het vertrouwen in ons had om ons dit onderzoek uit te laten voeren. Gedurende het hele onderzoek, wat langer dan een jaar heeft geduurd, heeft hij ons begeleid in de te nemen stappen. Daarnaast willen we Roeliene van Es bedanken voor de hulp bij de uitwerking van de enquête in het programma SPSS. Als laatste de docenten die bij de presentatie aanwezig waren en ons hebben geholpen met hun ervaringen over en visie op dit onderwerp.
2
AANLEIDING VAN HET ONDERZOEK Als we kijken naar een foto van een klaslokaal, ongeveer 70 jaar geleden, en we vergelijken deze foto met een klaslokaal anno nu. Is er iets veranderd?
Weinig! Maar, als we kijken naar de wereld om onderwijs heen, een wereld waarin de studenten terecht komen ná hun onderwijscarrière, is hier een enorme verandering en ontwikkeling geweest. We volgen online conferenties, spreken af in een ‘groeps-chat’ en hebben connecties via LinkedIn. Al deze veranderingen en ontwikkelingen zien we terug in de gezondheidszorg, in het transport, de infrastructuur en de businesswereld. Het onderwijs kent nagenoeg ieder jaar opnieuw dezelfde aanpak. Zogenoemde ‘eenheidsworst-lessen’. Past het onderwijs jou, dan heb je geluk gehad. Past het niet bij jou, dan heb je pech gehad. Waarom zijn de innovaties niet doorgevoerd in het onderwijs? Kan dit niet beter, sneller, effectiever? Als voorbeeld: Vroeger waren de winkels open tussen 10.00 en 15.00 uur, tussen de middag was de winkel gesloten tijdens de lunchpauze. Niemand kon toen zijn boodschappen doen. Hetzelfde geldt voor de zondagen. Hoe kunnen de winkels dan hun klanten trekken, zorgen dat ze hun inkomsten binnen krijgen? Juist, hun openingstijden en hun beleid aanpassen aan wat de vraag was van de mensen die gebruik wilden maken van hun diensten. De openingstijden veranderden, klanten konden na werktijd, of op de zondag, hun boodschappen doen en de winkels verdienden meer. Werkt dit niet net zo met het onderwijs? Waarom lijkt het alsof het onderwijs zich niet aanpast aan de ontwikkelingen van nu? Waar ligt eigenlijk de vraag van de klanten (scholieren, studenten) van het onderwijs en hoe kan het onderwijs aansluiten op de manier van leven en de maatschappij van nu? Is er überhaupt de behoefte om aanpassingen door te voeren met betrekking tot social media? Is het niet verwonderlijk dat de vraag om een onderzoek te doen naar de inzet van social media op de Gereformeerde Hogeschool wordt gesteld vanuit de regiegroep Informatiemanagement, en niet vanuit het onderwijs zelf?
3
DE TREND VAN SOCIAL MEDIA
Een aantal jaren geleden is de opmars van social media ingezet. En vandaag de dag maakt bijna iedereen er gebruik van, jong en oud. Op de site van Marketingfacts wordt het gebruik van social media in Nederland bijgehouden.
Social media in Nederland naar maandelijks unieke bezoekers (x1000)
http://www.marketingfacts.nl/berichten/social-media-cijfers-augustus-2013-overzicht
Op dit moment zitten we in een stroomversnelling van het digitale tijdperk. Steeds meer gebeurt online en doormiddel van multimedia. Aan de ene kant ontstaat er een angst voor het digitale en aan de andere kant omarmen we het. Op dit moment zijn er twee trends zichtbaar. Het gebruik van social media is aan het stabiliseren en daarnaast is er een versplintering ontstaan: mensen maken gebruik van meerdere media tegelijkertijd (Oosterveer, 2014). Het meest wordt er gebruik gemaakt van Facebook. Facebook is een sociaal netwerk waar je online contact kunt maken of houden. Gebruikers kunnen een profiel aanmaken waar je berichten en foto’s kunt delen op een ‘tijdlijn’. In 2009 was in Nederland Hyves nog het populairste social media netwerk, ondertussen is Facebook in Nederland uitgegroeid tot het populairste netwerk (Vincos, 2014). Dagelijks zijn er 757 miljoen gebruikers actief op Facebook.
Facebook dagelijks: - 6 miljard ‘likes’ - 350 miljard foto’s geüpload - 10 miljard berichten
Ook Twitter is de afgelopen jaren flink in opmars geweest. Twitter is een social media waar kleine berichten tot 140 tekens gedeeld kunnen worden. Mensen kunnen op elkaar reageren, elkaar volgen en elkaars berichtjes delen. Na 7 jaar zijn er ondertussen 923 miljoen geregistreerde accounts. Hiervan zijn er echter ‘maar’ 241 miljoen gebruikers maandelijks actief. Twitter wordt in Nederland zakelijk ook veel ingezet, namelijk door 25% van de geregistreerde accounts.
4
Een ander social media platform dat zakelijk wordt ingezet is LinkedIn. Het belangrijkste doel van LinkedIn is het inzetten van elkaars (zakelijke) netwerk. Dit doel wordt niet alleen in gezet voor netwerken maar ook voor het verspreiden van vacatures, het zoeken van vacatures, ingang vinden in een bedrijf, het stellen van vragen, peilingen houden en opzetten van groepen. In Nederland heeft LinkedIn 4,6 miljoen bezoekers per maand. Hieronder een overzicht waaruit blijkt hoe groot Facebook is.
Al deze platformen van social media worden veelvuldig ook door studenten gebruikt. Maar in hoeverre speelt het onderwijs hier ook op in?
5
GEBRUIK SOCIAL MEDIA BINNEN DE ONDERWIJSI NSTELLING
Het voornaamste gebruik van de social media is het discussiëren, publiceren en delen. Drie punten die ook binnen de studie een grote rol spelen. Toch worden de mogelijkheden van social media weinig gebruikt op hogescholen in Nederland, althans niet binnen de opleidingen zelf. Waarom zou ik mijn telefoon niet mogen gebruiken tijdens een toets? Wat is er erg aan het opzoeken van antwoorden of andere visies tijden een college? Waarom wordt dit gebruik niet gestimuleerd vanuit de opleiding zelf? En hoe zou de opleiding dit kunnen stimuleren, mochten ze dat willen? Die vragen intrigeerden ons en daarom hebben we onderzoek gedaan naar de volgende vraag:
Wat kan de Gereformeerde Hogeschool bereiken met een actieve inzet op de social media en hoe kijken betrokkenen hier tegenaan?
Om dit te onderzoeken leek het ons goed om twee doelgroepen te onderscheiden: 1. 2.
de studenten de docenten
De twee doelgroepen willen we los van elkaar benaderen aangezien ze beide (waarschijnlijk) een andere visie hebben op het gebruik van social media. Waar studenten eerder nieuwe manieren van werken zullen omarmen, lijkt het waarschijnlijk dat docenten hierin terughoudender zullen zijn. Het actief toepassen van social media zal voor docenten een andere manier van colleges geven gaan beteken. Niet iedere docent zal hier even graag aan mee willen doen. Van alle twee de groepen willen wij onderzoeken hoe men tegen social media aankijkt en wat men ervaart, of denkt te ervaren, als voordeel en nadeel. Dit doen we door middel van een enquête op de Gereformeerde Hogeschool, gericht op studenten, gevolgd door een overleg met docenten, nadat we de uitkomsten van de enquête hebben geanalyseerd. Om dit alles goed te onderzoeken moeten we eerst weten wat social media nu precies is. Ook gaan we bekijken of social media op andere hogescholen al ingezet wordt. Na het uitwerken en analyseren van een enquête verspreid onder studenten van de Gereformeerde Hogeschool schrijven we een advies voor de Gereformeerde Hogeschool met betrekking tot het gebruik van social media.
6
THEORETISCHE INLEIDING WAT IS SOCIAL MEDIA
Over wat social media nu precies is lopen de meningen uiteen. Toch is het mogelijk een kern eruit te pakken. In feite is social media een verzamelnaam van sociale netwerken. Deze netwerken wisselen sterk, zo is Hyves op de weg terug (tijdens schrijven van dit onderzoek zelfs helemaal opgeheven) en begint Facebook wereldwijd te stagneren in de groei. Ook sites als YouTube (site om (zelfgemaakte) filmpjes te plaatsen) en DeviantArt (site om (zelfgemaakte) afbeeldingen te plaatsen) vallen onder het begrip social media. Hieronder zullen we uitleggen waarom dat zo is. Kaplan en Haenlein definiëren social media als "een groep internetapplicaties die gebruik maken van de ideologie en de technologie van Web 2.0 en de creatieve uitwisseling van User Generated Content”. (Andreas M. Kaplan, 2014) Het belangrijkste van social media is dat het sociaal is. Dit klinkt logisch, maar houdt wel een aantal zaken in. Zo is het de vraag of je een gesloten blog kunt scharen onder social media. Het is immers wel openbaar maar niet voor iedereen. Ook Facebook kan door de gebruikers privé gebruikt worden zodat het kleinschalig kan blijven en niet iedereen alles kan bekijken. Wat soms ook maar beter is, denk maar aan Project X in Haren. Maar ook dit gebruik willen wij in ons onderzoek opnemen in het begrip social media. Mede omdat gebruik van social media op de Gereformeerde Hogeschool ook aan vele privacy vereisten zal moeten voldoen. De onderwijsinstelling is een instelling waar informatie opgeslagen wordt die niet overal gedeeld moet worden. De voortgang van studies en eventuele verslagen moeten privé opgeslagen blijven. Naast dat het gedeeld moet kunnen worden met de buitenwereld is een ander vereiste dat iedereen zich ervoor kan aanmelden. Ook hiervoor bestaan natuurlijk regels, zo is Facebook officieel alleen toegankelijk voor mensen boven de 13 jaar. Twitter heeft daarentegen weer geen leeftijdsgrens, maar wel voor hun nieuwe videodienst Vine. Maar over het algemeen moet het voor ieder persoon toegankelijk zijn. Waar social media ook aan moet voldoen is dat het altijd van twee kanten komt, het zogeheten Web 2.0 (O'Reilly, 2014). Zo zorg je zelf voor inhoud en lees je die van anderen. De site is dus altijd in beweging en actueel. Een willekeurig forum past dus binnen onze definitie van social media maar nu.nl niet (nujij.nl dan weer wel).
7
DE INVLOED VAN SOCIA L MEDIA
Wat voor invloed kan social media hebben op mensen? Als we kijken naar de 5 basisbehoeftes van mensen in de piramide van Maslow (zie afbeelding) zie je bij de bovenste drie lagen sociaal contact, waardering en erkenning en zelfontplooiing staan. Drie behoeftes waarin social media een rol kan spelen. Volgens Maslow zijn mensen sociale wezens, met een behoefte aan contact, waardering, erkenning en de behoefte om onszelf te ontplooien. Sociaal contact kan via social media gemakkelijk gelegd en onderhouden worden, je ziet wie je vrienden zijn, je kan je familie volgen en je leven met ze delen. Ook het behoren tot een bepaalde groep, het conformeren aan anderen is een behoefte die men met social media kan bevredigen: waardering en erkenning kan je verkrijgen door het krijgen van ‘likes’, mensen die je berichten retweeten, een hartje plaatsen bij je foto’s etc. Doordat mensen je volgen, krijg je erkenning en voel je waardering voor wat je deelt met anderen. Zelfontplooiing staat voor begrippen als creativiteit, spontaniteit en moreel. Door het maken van blogs, het delen van je ideeën en het binnenhalen van ideeën van anderen, het opdoen van kennis kan je aan de behoefte ‘zelfontplooiing’ voldoen. Als gevaar wordt gezien dat mensen alleen nog maar online bezig zijn, dat ze de ‘echte’ wereld vergeten. Wat echter in onderzoeken naar voren komt is dat social media het sociale gedrag juist versterkt en dat het een extra manier blijkt te zijn om in contact te komen. De behoefte om in ‘echt’ contact met mensen te komen blijft. Dit is terug te brengen naar de eerste basisbehoeften van Maslow: lichamelijke behoefte en veiligheid. De lichamelijke behoefte en de behoefte naar veiligheid brengen de mens ook in contact en zorgen ervoor dat er interactie (face-to-face) blijft. Social media heeft als eigenschap om interactie te vermeerderen. Meningen en informatie worden snel verspreid en ook snel versterkt. Hierdoor heeft het een significante invloed op de maatschappij. Social media is in staat om in hoog tempo meningen te verspreiden en te beïnvloeden. Door de veranderbaarheid van social media (het snelle delen, aanpassen, reageren, etc.) heeft dit ook invloed op de mens, de samenleving, de communicatie etc. Tegenwoordig wordt de samenleving ook wel een informatiesamenleving genoemd. Een samenleving waar een grote overvloed aan informatie is, waarvan iedereen op elk moment gebruik kan maken. Juist door deze grote hoeveelheid aan informatie wordt er ook een beroep gedaan op de aandacht(=tijd) van mensen. De informatie die tot mensen komt, moet opgenomen worden. Althans dat is wat er momenteel verwacht wordt. Maar er is een tekort aan aandacht/tijd die mensen kunnen spenderen aan alle informatie die tot hen komt. De fysieke en psychologische aandacht die men kan leveren Tegenwoordig is het niet meer de zender die zal niet zo snel groeien als de informatiestroom die moeite moet doen om de boodschap bij de mensen toekomt. Om een brug te kunnen slaan tussen ontvanger te krijgen, maar de moeite ligt bij de de informatiestroom en de aandacht die men heeft, is ontvanger, die zijn aandacht in evenwicht moet aanpassingsvermogen nodig. Er zal moeten worden houden met de vele informatie die hij voor zich gekeken naar de informatie, van een meer-meer-meerkrijgt. strategie naar een anders-doen-strategie. Hoe gaan we (Cuilenburg, 2002) op een andere manier om met deze stortvloed aan informatie?
8
Veel informatie in de huidige samenleving heeft een hoog interruptiegehalte. De ontvanger wordt gestoord met informatie en heeft van te voren geen toestemming tot communicatie gegeven. Naast deinformatiesamenleving heeft ook de netwerksamenleving zijn intrede gedaan. Het leggen van contacten, het samenwerken met iedereen, in binnen- en buitenland, het uitwisselen van informatie treedt steeds meer op de voorgrond. Als gevolg van de snelheid van de informatiesamenleving en de internationalisering, mogelijk gemaakt door de digitalisering, is netwerken steeds belangrijker geworden. Het werken in vaste structuren vervalt steeds meer (liquid society) en de grenzen van tijd en ruimte om te werken vervagen (Bauman, 2006). De ontwikkelingen in de technologie maken het werken in deze samenleving steeds makkelijker. We ontwikkelen steeds meer naar de vraag die er is. Er wordt niet meer zozeer gekeken naar wat een bedrijf, persoon, instelling kan leveren, maar de focus ligt op wat de klant/consument wil. Producten en diensten worden op maat gemaakt, hierdoor verandert ook de rol van een bedrijf of instelling. De hele manier van leven en werken verandert door deze ontwikkelingen waardoor ook werknemers zich zullen moeten aanpassen. Daarom zal ook het onderwijs moeten inspelen op deze ontwikkelingen in maatschappij, technologie en communicatie. Hierop zullen we verder ingaan in het hoofdstuk ‘Gebruik social media binnen het hoger onderwijs’.
9
GEBRUIK SOCIAL MEDIA BINNEN HET HOGER OND ERWIJS
De vraag hoe men social media kan inzetten op scholen wordt steeds vaker gesteld. Verschillende scholen zijn aan het experimenteren met hoe men dit zo goed mogelijk zou kunnen toepassen. Zo zie je steeds meer applicaties in de ‘Appstore’ of ‘Market’ van hogescholen staan. Deze worden dan voornamelijk gebruikt voor evenementen, open dagen, cijferregistratie of roosters. Toch zie je nog niet veel dat scholen social media echt toepassen binnen de lessen of de colleges. We hebben contact gezocht met verschillende scholen en kregen een interview met een student van de Universiteit Utrecht. Hij vertelde dat op deze onderwijsinstelling het gebruik van social media steeds meer wordt toegepast. Het verschil tussen daadwerkelijk gebruik van social media en enkel ondersteuning van het onderwijs, is lastig scherp te houden. Wij als onderzoeksgroep wilden vooral weten of de gebruiker altijd kan reageren, of het communicatie in interactie is en dat het niet alleen gaat om het verkrijgen van informatie (web 2.0).
Interview student Universiteit Utrecht: Op de Universiteit Utrecht maken we onder meer gebruik van Twitter. Deze functie zetten ze deels in als receptie van de Universiteit. Algemene vragen kunnen hier gesteld worden. Als deze niet door de receptie beantwoordt kan worden, wordt deze vraag doorgestuurd naar de goede plek zodat er wel antwoord gegeven kan worden. Ook delen ze nieuwsberichten over de Universiteit via Twitter. Hun hoofddoel voor het inzetten van social media is het delen van kennis. Ze noemen het bewust geen informatie omdat hun doel verder gaat dan dat. Door het actief inzetten van studenten voor het maken en onderhouden van de social media, delen zij hun kennis, anderen vullen dit weer aan en zo ontstaat een proces dat continu in ontwikkeling blijft. Andere toepassingen die ze gebruiken zijn YouTube voor delen van voorlichtingsfilmpjes, interviews en promotiefilmpjes. Ook maken ze gebruik van Slideshare. Enkele voorbeelden die ze gaven waarvoor ze zelf ook sociale omgevingen hebben gecreëerd zijn: -
informatie verspreiden onderzoeken publiceren 'Facebook' groep voor delen van college ervaringen, studievragen, notulen. links delen van goede bronnen samenvattingen delen 'vragendatabase' gekoppeld aan colleges 'Foursquare' om te zien wie zich waar in het gebouw bevindt.
Door verschillende toepassingen aan elkaar te koppelen is het mogelijk om notulen van een college te uploaden. Hierin kan gelijk worden doorverwezen naar bronnen die te maken hebben met het betreffende onderwerp. Daarnaast kan er een koppeling gemaakt worden naar de veel gestelde vragen bij het college.
Ook kwamen we erachter dat op verschillende onderwijsinstellingen waaronder Fontys Hogeschool, de Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Utrecht, Universiteit Maastricht, er gebruik gemaakt wordt van zogeheten Weblectures. Dit is een opname van een lezing of presentatie die met behulp van een webbrowser bekeken kan worden op het moment dat de student dat zelf wil. Hierbij worden opnames gemaakt van de spreker in combinatie met het beeld dat in het college zelf gepresenteerd wordt. Ook de Gereformeerde Hogeschool is een pilot gestart om thuis colleges te volgen en terug te zien; hierbij wordt gebruik gemaakt van
10
Presentation2Go (Learning Valley, 2014). Dit zou kunnen passen binnen het begrip social media wanneer de student ook vanuit huis live zou kunnen reageren op het college. Een ander voorbeeld van gebruik van social media zien we terug bij de Hanze Hogeschool in Groningen: het inzetten van Wikipedia binnen de leeromgeving. Dit wordt gedaan doormiddel van een interne Wiki. Studenten creëren een Wiki als opdracht voor een vak. Deze wordt gecontroleerd door medestudenten en docenten. Hierna wordt deze openbaar gemaakt binnen de Hogeschool. Andere studenten kunnen de Wiki’s aanpassen en aanvullen. Hierdoor ontstaat een interne database met Wiki’s over verschillende onderwerpen die continu in ontwikkeling zijn. Binnen de Open Universiteit (OU) wordt al sinds tijden open en flexibel onderwijs ingezet. Eerder ging dit vooral via de post. Tegenwoordig bieden ze steeds meer online hun leermateriaal aan, afstandsonderwijs heeft bij de OU hierdoor een grote ontwikkeling doorgemaakt. Ze hebben dan ook een leidende rol binnen Europese activiteiten op het gebied van open onderwijs. The millennial generation is completely Onlangs is het ‘Trendrapport Open Education 2014’ verschenen comfortable with online technology. So (Open Education, 2014). Hierin worden de trends op het gebied why are we fighting it in the van Open Education beschreven, vanuit de context van het classroom? Let's not fight it. Let's Nederlandse hoger onderwijs. Dr. Jet Bussemaker, minister van embrace it. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een kamerbrief geschreven op 8-03-2014 omtrent het open en online hoger (Agarwal, 2014) onderwijs (Bussemaker, 2014). Deze brief is online te vinden op de site van de Rijksoverheid. 1 Het Nederlands hoger onderwijs beschikt over een goede infrastructuur om open en online onderwijs mogelijk te maken. Als eerste stap wordt gezien het blended leren: een mix van face-to-face contact en online leren. Het afwisselen van online colleges (MOOC’s) met face-to-face werkgroepen. Een MOOC (Massive open online course) is een complete online cursus, met cursusmateriaal, een docent die uitleg en begeleiding geeft, huiswerk opgaven, feedback op ingeleverd huiswerk, een platform waar deelnemers met elkaar in discussie kunnen gaan en een afsluitend examen met de optie van een bewijs van deelname of een certificaat (Bussemaker, 2014). Uit een onderzoek van Kaufman & Van den Brink over de kansen en gevaren van MOOC’s voor studenten, komt naar voren dat studenten een balans willen, geen MOOC’s in plaats van, maar een aanvulling op het onderwijs. Steeds meer universiteiten zetten MOOC’s in als ondersteuning van hun studieprogramma. Binnen de Technische Universiteit Delft zijn MOOC’s al een vast onderdeel van enkele modules en volgend jaar zullen hier nog meer van starten. TU Delft is voorzitter van het Open courseware Consortium. De Universiteit Leiden is aangesloten bij Coursera en is ook gestart met het integreren van MOOC’s in haar onderwijs. Hogescholen zetten nog niet op grootschalig niveau online colleges in. De colleges worden hierbij veelal alleen aangeboden aan internationale studenten of studenten die voor hun studie tijdelijk in het buitenland verblijven. MOOC’s kunnen het reguliere onderwijs verbeteren door flexibiliteit, toegankelijkheid en kwaliteit toe te voegen, maar aan de andere kant wordt er ook gepleit voor menselijke interactie. Bussemaker benoemt dit in haar brief ook: “Direct contact tussen docent en student en binding van student en docent met de onderwijsinstelling zal altijd noodzakelijk blijven. Dit was al zo in de tijd van Erasmus en is nu nog evenzeer van belang.” Later verwijst ze nog een keer naar de tijd van Erasmus; waar toen de boekdrukkunst voor de ontwikkeling
1
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/01/08/kamerbrief-over-digitalisering-van-het-hogeronderwijs.html 11
zorgde van kleinschalige studiegenootschappen naar grootschaligere hoorcolleges, maakt de nieuwe technologie het mogelijk om weer terug te gaan naar kleinschaliger onderwijs, bijvoorbeeld de flipped classrooms: studenten kijken thuis online de colleges/uitleg van de stof en hierdoor komt er tijdens de collegeuren tijd en ruimte vrij om opdrachten, onderzoek en groepsopdrachten te doen (Pepping, 2014). Flexibiliteit moet, volgens Pepping, niet gezien worden als doel, maar als middel om meerdere doelgroepen aan te spreken en onderwijs als een levenslange route aan te bieden. Tegenwoordig liggen studieroutes vast en zijn speciale leerroutes enkel een voorrecht voor excellente studenten (honneurs-trajecten). Moet de speciale leerroute niet de ‘default’-route worden en meer onderwijs op maat worden aangeboden? Diversiteit in het onderwijs komt al snel neer op onderwijs op maat, flexibel ingericht onderwijs en vraaggericht onderwijs. De mogelijkheden van open en online onderwijs kunnen hierin stimuleren. In het onderzoek van Van der Woert wordt zichtbaar gemaakt dat er een grote vraag en behoefte is aan MOOC’s. Het leren zal op vele niveaus mogelijk worden zowel binnen het reguliere onderwijs als binnen bedrijven. Juist door hierin te ontwikkelen zal er een vraag ontstaan om krachten te bundelen en samen onderwijs te gaan ontwikkelen. Niet alleen tussen onderwijsinstellingen, maar ook (juist?) tussen andere non-profit organisaties en bedrijven. Door meer te investeren in samen doen en samen delen zullen er nieuwe samenwerkingen ontstaan. Denk aan gastcolleges, bibliotheken die meetings organiseren met een MOOC hieraan gekoppeld. Door bedrijven en onderwijsinstellingen met elkaar te laten samenwerken wordt er meer kennis gedeeld, ontwikkeld en worden ervaringen benut en educatief ingezet. Een verschijnsel dat ook te zien zal zijn bij de ontwikkeling van online en open onderwijs is ‘ontbundeling’. Door het ‘ontbundelen’ van het onderwijs zal de onderwijsroute niet meer door één instelling worden aangeboden maar door meerdere. Door het inschakelen van specialisten op een bepaald onderwerp en diensten van andere instellingen te benutten wordt er ook meer ingespeeld op het vraaggericht en maatgericht onderwijs. Door het openstellen van het onderwijsaanbod voor andere instellingen wordt er een beroep gedaan op de kwaliteitsontwikkeling van programma’s. Bussemaker benoemt in haar kamerbrief dat open en online hoger onderwijs als katalysator kan dienen van kwaliteit. Door docenten van buitenaf aan te trekken, traditionele boeken aan te vullen of te vervangen door open digitale leermiddelen of doormiddel van een MOOC. Door voor meer interactie in docentcontacten te zorgen, worden studenten meer geprikkeld en zal de stof meer inbedding krijgen in hedendaagse lokale/nationale vraagstukken. Studenten worden uitgedaagd zelf meer te investeren in hun eigen studietraject. Docenten zullen minder algemene en basiskennis over te hoeven dragen, dit zal immers digitaal en online beschikbaar zijn. Hierdoor zullen ze in staat zijn om hun colleges en contacturen interactief in te delen, verdieping aan te brengen en studenten waarschijnlijk meer te kunnen uitdagen. Open en online onderwijs staat momenteel op de agenda van het Nederlands hoger onderwijs. Zie de kamerbrief verschenen op 8-01-2014. De ontwikkeling hierin gaat echter nog niet vlot. Experts geven aan dat het moeilijk is te voorspellen welke kant de bal op zal gaan rollen. De wereldwijde ontwikkelingen gaan snel en geven soms onverwachte ontwikkelingen. Hierdoor is het lastig om strakke beleidsplannen te maken en zal juist in de ontwikkeling van open en online onderwijs de innovatie voorop moeten staan naast het gemaakte beleid. Sinds enkele jaren is er in het hoger onderwijs aandacht voor de zogenoemde MOOC’s. Maar in welke mate en op welke wijze zijn de online colleges eigenlijk open? De grootste MOOC-provider op dit moment is Coursera. Coursera is een educatie platform dat een partnerschap is aangegaan met topuniversiteiten en organisaties wereldwijd. Ze bieden online ‘courses’ aan voor iedereen, gratis. Hun missie is: “We envision a future where everyone has access to a world-class education. We aim to empower people with education that will improve their lives, the lives of their families, and the communities they live in”. Wel zit Coursera te denken aan een ‘freemium-model’. Waarbij een deel gratis is en voor sommige diensten betaald zal moeten worden. In de kamerbrief van dr. Jet Bussemaker staan verschillende vormen van openheid beschreven: open toegankelijk, open in tempo, open in plaats, open in tijd, open in programma, open beschikbaar, open voor bewerkingen (Bussemaker, 2014) 12
INTERNET RESEARCH
Na research gedaan te hebben op internet, kwamen we uit op nog enkele toepassingen van social media binnen het onderwijs. Deze beschrijven we in het kort hieronder. Onderstaande mogelijkheden zijn onder te verdelen in twee categorieën: het ondersteunen van het onderwijs en het gebruik maken van social media binnen het onderwijs. Het verschil zit in het optimaliseren van de huidige vorm van onderwijs (web 1.0) en het stimuleren van een nieuwe vorm van onderwijs (web 2.0). Het gaat hieronder niet om het platform op zich maar om de functie die het vertolkt.
-
-
-
-
Foursquare: door deze toepassing in te zetten binnen het onderwijs kunnen studenten zien waar de docenten zich op welke tijd bevinden in het gebouw. Hierdoor voorkomt men het omslachtig heen en weer mailen en zoeken naar de desbetreffende docent. Dit platform kan ook vormgegeven worden door online agenda’s van docenten. Google+: Doormiddel van ‘Hangouts’ van Google kunnen studenten en docenten een digitale omgeving creëren waarin ze met elkaar in contact zijn en blijven. Documenten kunnen worden gedeeld en men kan elkaar feedback geven. Afspraken kunnen simpel gedeeld worden met de Google Calendar. Andere platformen zoals drop box of MEGA zijn alternatieven hiervoor. Delicious: gebruikte en gevonden online bronnen, over onderwijs gerelateerde onderwerpen, kunnen gedeeld en gecategoriseerd worden binnen een ‘mindmap’. Op deze wijze creëren studenten een interne bronnendatabase zoals Google Scholar. Dit is een sterk voorbeeld van gebruik maken van social media binnen de opleiding, het samen creëren van een leeromgeving. Blogger: Een uploadmogelijkheid voor (reflectie)verslagen waarbij de student zelf kan aangeven wie er toegang krijgen tot het bestand. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld een stagebegeleider, een docent, een LTB-er en een mentor tegelijk een bestand inzien. Op deze manier wordt de leerweg van de student snel en gemakkelijk inzichtelijk bij de betrokken personen.
13
VERANTWOORDING ENQUÊTE De gehele enquête hebben we gesplitst in twee kernvragen. Hoe kijkt men aan tegen het gebruik van social media op de opleidingen van de Gereformeerde Hogeschool en wat ziet men als de voor- en nadelen van dit gebruik. Op welke punten hebben de studenten het idee dat er het meeste winst behaald kan worden? Op welke punten vinden studenten dat de Gereformeerde Hogeschool al goedgebruik maakt van social media? We hebben gekozen voor een kwantitatief onderzoek. Er is gebruik gemaakt van een pilot-onderzoek, deze hebben we afgenomen bij een vijftal studenten om de enquête te testen en te verbeteren. Gezien ons onderwerp zou het voor de hand liggen de enquête digitaal uit te zetten. Maar, onze ervaring is dat een online enquête door een groot gedeelte niet word ingevuld. Hierom hebben wij ervoor gekozen om de enquête schriftelijk en face-to-face te laten invullen. Wij denken dat we doormiddel van een schriftelijke enquête de studenten beter en sneller kunnen bereiken. Doordat wij onze enquête op deze manier verspreiden zal de netto en de bruto steekproef nagenoeg gelijk zijn. Het aantal studenten dat niet wilde meewerken gaf aan voornamelijk te druk te zijn. Het invullen van de enquête duurde ongeveer 5 a 10 minuten. Het aantal studenten die voltijd op de Gereformeerde Hogeschool studeerden in oktober 2012 was 1186. Om een valide steekproef te hebben moeten we in totaal 220 enquêtes afnemen. Het aantal studenten is per opleiding verdeeld naar het percentage. Deze verdeling is ook toegepast op onze enquêtes die we afgenomen hebben. 600 512 500 400 266
300
100
186
174
200 95 48
33
35
48 9
0 PABO
HBO-V studenten
SPH
MWD
GPW
Steekproef
Onze populatie wordt gevormd door de voltijdstudenten van de Gereformeerde Hogeschool. De steekproef is gestructureerd met een aselect begin. Door te beginnen met aselect onze enquêtes uit te delen en hierna te categoriseren wordt duidelijk binnen welke categorie we nog extra studenten moeten enquêteren. De enquête is in twee delen afgenomen. Een eerste deel was in week 28 van 2013 en een tweede deel in week 36 van datzelfde jaar. Dit in verband met de zomervakantie. Bij het opstellen van onze enquête hebben we voornamelijk gebruik gemaakt van meerkeuzevragen. Bij een aantal vragen is er de mogelijkheid om zelf een antwoord te formuleren en te motiveren. De verwerking van de resultaten is gedaan met behulp van het programma SPSS. Aangezien de verwerking van de data door onszelf is gedaan is er geen extra controle nodig op de invoer van de data.
14
Aan het begin hebben we de populatie onderverdeeld in subgroepen, we vroegen aan iedere student welke studie ze volgen, in welk jaar van de opleiding ze zitten, welk geslacht ze hebben en de leeftijd. Daarna hebben we gekeken welke mogelijkheid de populatie heeft met betrekking tot toegang tot de social media. We wilden weten hoeveel studenten gebruik maken van een laptop, smartphone, tablet of andere mogelijkheden. Van welke social media maakt de student zelf gebruik? Dit wilden we weten omdat we zo een inschatting kunnen maken van hun ervaring met de social media. Daarnaast is er wellicht een link tussen de wensen van de studenten en het eigen gebruik. We wilden weten van welke social media de studenten gebruik maken, daarnaast wilden we weten wat het doel is van dit gebruik. We hebben zelf verschillende doelen opgesteld en er een meerkeuzevraag over gesteld. Studenten hebben de mogelijkheid om zelf een ander doel te formuleren. Nadat we meer weten over het eigen gebruik wilden we weten waar de studenten denken winst te kunnen behalen met het gebruik van social media binnen de Gereformeerde Hogeschool. We hebben er bewust voor gekozen om dit te enquêteren doormiddel van een schalingsvraag. Hierdoor denken we een beter beeld te kunnen geven van wat voor studenten belangrijk is. Door zelf opties aan te dragen kunnen we de antwoorden beter categoriseren en analyseren. Ook bij deze vraag hebben we de mogelijkheid geboden om zelf nog een optie aan te dragen. Hierna hebben we de studenten een aantal opties voorgelegd met de vraag waar ze zelf gebruik van zouden willen maken. Met deze vraag willen we te weten komen wat voor studenten bevorderend zou werken om buiten de college-momenten om te studeren. Ook hier hebben we een schalingsvraag gemaakt zodat we een goed beeld krijgen over de mate van interesse vanuit de populatie. Naast dat we hebben gekeken naar de mogelijkheden buiten de college-momenten om hebben we ook een vraag toegespitst op de momenten binnen de collegemomenten. Tijdens het opstellen van de enquête kwamen we erachter dat het een duidelijker beeld zou geven als we het gebruik van social media zouden opdelen tussen ‘ binnen’ en ‘ buiten’ het gebouw van de Gereformeerde Hogeschool. Ook zou dit voor ons een beter inzicht geven over de wensen van de studenten aangezien er vanuit de student verschil kan zitten bij gebruik ‘ in’ of gebruik ‘buiten’ de onderwijsinstelling. Als laatst wilden we weten wat de studenten als voor- en/of nadelen zien aan het gebruik van social media binnen het onderwijs. We hebben ervoor gekozen ook hier een meerkeuzevraag van te maken zodat we de antwoorden goed kunnen concretiseren. Voor de opties van de meerkeuzevragen hebben we onderzoek gedaan naar de voor- en/of nadelen van andere scholen. Ook hier was weer de optie voor een eigen inbreng. De enquête is toegevoegd als bijlage 1. Enquête op pagina 28.
15
ANALYSE ENQUÊTE In bijlage 2. Analyse van de enquête in tabellen, pagina 34 kunt u alle resultaten van de vragen terugvinden vanuit de enquête. Hieronder werken wij de resultaten uit die van belang zijn voor ons advies aan de Gereformeerde Hogeschool, de zaken die ons opvallen en de gegevens die ons helpen bij ons advies. Zoekt u alle gegevens van een vraag, dan kunt u dus de bijlage erbij pakken. Alle gegevens zijn gebaseerd op de populatie van 220 voltijdstudenten. Vraag 5: Van alle ondervraagden is het grootste gedeelte in bezit van een laptop (90%), zowel als van een smartphone (87%). Het aantal tabletgebruikers is nog niet hoog (20%). 250 199
192
200 150 100
44
50 0 Smart-Phone
Tablet
Laptop
Vraag 6: De meeste mensen maken gebruik van Facebook en YouTube. Een aantal studenten gaf aan ook veelvuldig gebruik te maken van Whatsapp. Deze hadden we bewust niet meegenomen in de enquête omdat we dit meer zien als een (gratis) vervanging van sms. Na de overname door Facebook en de grote groei van Whatsapp blijkt achteraf dat we deze wel hadden moeten meenemen in ons onderzoek. Hieronder staan de verschillende social media in een taartdiagram gebaseerd op het aantal gebruikers. Linkedin
FourscareHyves
Flickr
Skype Facebook Google+ Blogger
Twitter
Youtube
Instagram
Myspace
Hieruit kunnen we opmaken welke social media favoriet zijn bij de studenten binnen de Gereformeerde Hogeschool. Dit geeft echter geen goed beeld over de wel/niet gebruikers van de verschillende social media. 16
Hieronder staat daarom een staafdiagram die weergeeft welk percentage studenten gebruik maakt van welke social media in percentages. Maakt wel gebruik van
Maakt geen gebruik van
9 26 60
63 75
81
100
96
88
95
91
99
99
74 40
37 25
19
12
5
0
9
1
1
Vraag 7: Door middel van deze vraag willen we analyseren waarom de studenten gebruik maken van de verschillende platformen die er bestaan binnen de social media. We hebben de studenten gevraagd om aan te geven waarvoor ze social media gebruiken, hiervoor hebben we een aantal opties beschikbaar gesteld waaruit gekozen kon worden. Daarnaast was er de mogelijkheid om zelf een andere reden toe te voegen, dit is bij alle ondervraagden niet gebeurd. Ook deze tabel is opgezet doormiddel van percentages. Maakt wel gebruik van
27
26
Maakt geen gebruik van
35 58
62 86 73
74
80
89
20
11
75
65 38 14
42
25
Hieruit kan opgemaakt worden dat studenten social media voornamelijk gebruiken voor het chatten en het verkrijgen van informatie, daarnaast is netwerken en vermaak een reden voor het gebruik. 17
Vraag 8: Deze vraag geeft ons inzicht in hoeverre studenten social media binnen de Gereformeerde Hogeschool belangrijk vinden en op welke manier ze dit dan willen vormgeven. De studenten hadden verschillende keuzes en konden aangeven hoe belangrijk ze die keuze vonden.
Zeer belangrijk Belangrijk Redelijk belangrijk Enigszins belangrijk Niet belangrijk
Hoe ‘paarser’ en ‘blauwer’ de staaf is hoe belangrijker de studenten dit onderdeel vinden. Hoog scorende onderdelen zijn dan: informatievoorziening, contact met medestudenten en online colleges terugkijken. Contact met docenten, agenda, discussie en een app voor in de colleges wordt niet of minder gewaardeerd door studenten. Vraag 9: In deze vraag wordt beantwoord wat voor vorm van social media studenten graag willen gebruiken buiten de lessen/colleges om. Het gebruik buiten de Gereformeerde Hogeschool, maar wel over of voor de Gereformeerde Hogeschool. Hierin valt vooral op dat studenten geen behoefte hebben aan een chat/hangout maar juist behoefte aan een online database of de mogelijkheid tot het online uploaden van verslagen. Op de volgende pagina staan de verschillende tabellen. De getallen 1 t/m 7 geven de mate van belangrijkheid aan. 1 niet belangrijk en 7 heel belangrijk. Hoe groter dus de bovenste vakken hoe belangrijker dit onderdeel gevonden wordt. De volgende ‘vormen’ konden de studenten uit kiezen:
-
Twitter-/chatbijeenkomst vooraf aan een toets met de docent Samengestelde interne WIKI als databank Beveiligde blog' voor uploaden reflectieverslagen, deelmogelijkheid Database met samenvattingen, controle van docenten en beoordelingssysteem Mindmapping met online bronnen Upload mogelijkheid verslagen, optie voor opmerkingen/aanpassingen betrokkenen.
De tabel staat op de volgende pagina.
18
1
16 20 16 19 21
4
5
6
7
25
29
31 44 33 33
55
32
36
47
34
42
32
28 15 9 11 17
37
22
23
24 16 20
DATABASE
MINDMAPPING
28
19 21
37
35
88
43
33
TWITTER/CHAT INTERNE WIKI
3
23
36
93
2
25 BEVEILIGDE BLOG
29
UPLOADEN VERSLAGEN, DELEN
Vraag 10: Deze vraag is erop gericht te ontdekken wat studenten als belangrijk ervaren binnen de colleges en lesmomenten: welke vorm van social media zien zij als nuttig binnen de colleges? De grote uitschieter hierin is de Twitter-functie binnen de colleges. Deze scoort 127 keer een 1. De rest scoort ook vrij laag waardoor we zouden kunnen concluderen dat het gebruik binnen de colleges als niet belangrijk wordt gezien. Interessant is echter om de vraag te stellen of het onderwijs hier wel aan toe is, zoals beschreven in de theoretische inleiding. De hoogste score is gegeven bij het gebruik van een livestreamcollege. De tabel is op dezelfde manier vormgegeven als bij vraag 9. De keuzemogelijkheden waren als volgt:
-
Twitterfunctie tijdens het college voor het stellen van vragen aan de docent Interactie tijdens college doormiddel van stellingen of vragen beantwoorden van de docent via een app of site Korte notities c.q. aandachtspunten delen doormiddel van bv. Evernote Een live-mindmap tijdens college Livestream van het college met mogelijkheid om vragen te stellen van buitenaf 1
24 20 19
36
2
3
5
43
44
55
53
38
26
4
67
43
44
127
TWITTER
43
47
26
35
31
52
49
41
38
STELLINGEN
NOTITIES
MINDMAP
LIVESTREAM
45
38
19
Vraag 11: Door middel van vraag 11 wilden we weten wat studenten als grote voordelen zien aan het gebruik van social media binnen de Gereformeerde Hogeschool. De populatie kreeg een aantal keuzes waarin ze mochten aangeven of ze die wel of niet belangrijk vonden, de resultaten zijn weergegeven in percentages. wel belangrijk
niet aangevinkt
26 48
56
61
44
39
Overal toegang
Support' van medestudenten
70
74 52
Bereikbaarheid docenten/studenten
Minder gebruik studieboeken
30 Meer interactie binnen colleges
Het grootste voordeel wordt door studenten gezien in de bereikbaarheid met docenten en studenten. Iets lager, maar nog steeds meer dan de helft, is het voordeel van minder studieboeken door het delen van informatie en uitwisselen van boeken.
Vraag 12: Deze vraag is op dezelfde manier vormgeven als vraag 11 alleen nu gericht op de nadelen van het gebruik van social media. Men is het meest bang voor het verliezen van face-to-face contact met medestudenten en de afhankelijkheid van het internet. Kennis geeft onze populatie niet aan als nadeel. wel belangrijk
niet belangrijk
30
32 57
59 91
70
68 43
41 9
72
96
28
4
20
TECHNISCHE ANALYSE
In de bijlage ‘Technische analyse tabellen’ pagina 39, staan de uitgewerkte tabellen. We vonden het interessant om te weten in hoeverre er belang binnen de ondervraagden was in het gebruik van social media op de Gereformeerde Hogeschool. Dit hebben we geanalyseerd door middel van vraag 8 op een andere manier te benaderen. We hebben vraag 8 als één geheel genomen door alle scores bij elkaar op te tellen en deze te delen door het aantal mogelijkheden. Hier kwam een gemiddelde uit per opleiding en per leerjaar. In de tabel is dit terug te vinden in de kolom ‘Mean’ achter de rij ‘belanggh’. Als je in de tabellen gaat kijken scoren ze allemaal een 3. Enkel de cijfers achter de komma verschillen. Dit is een erg klein verschil. Waar we uit op kunnen maken dat er geen groot verschil is tussen de verschillende opleidingen en leerjaren in het belang dat ze zien in het gebruik van social media. SPH scoort het hoogst en GPW laagst. Qua leerjaren scoort studiejaar 1 net iets hoger en studiejaar 3 heeft de laagste score, hier ook met minimale verschillen. Daarnaast zie je in de tabel ook de voordelen en nadelen terug komen met een gemiddelde. Deze hebben we berekend door te kijken hoeveel opties er waren aangekruist per ingevulde enquête bij vraag 11 en 12. Dit hebben we ook per opleiding en leerjaar berekend. Bij de verschillende opleidingen scoort hier bij de nadelen SPH het laagst, SPH-studenten zien dus de minste nadelen in het gebruik van social media. GPW ziet de meeste nadelen. Deze twee zagen we hierboven ook terugkomen bij het belang van het gebruik. GPW ziet niet alleen de meeste nadelen, ze zien ook het minste het belang in van het gebruik binnen de Gereformeerde Hogeschool. SPH ziet de minste nadelen en het grootste belang. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat GPW de kleinste opleiding binnen de Gereformeerde Hogeschool is en dus ook de minste respondenten had. Dit kan van invloed zijn op de resultaten. De PABO-opleiding ziet echter de meeste voordelen in van het gebruik van social media. HBO-V ziet de minste voordelen in het gebruik van social media. Gericht op de leerjaren ziet studiejaar 4 de meeste nadelen en studiejaar 3 de minste. Opvallend is dat leerjaar 3 dus de minste nadelen, maar ook het minste belang van het inzetten van social media ziet. De meeste voordelen worden gezien door leerjaar 1 en de minste voordelen door leerjaar 2. Aangezien de verschillen zo klein zijn, is de vraag of het relevant is voor de analyse. Mocht de Gereformeerde Hogeschool het wel interessant vinden om te kijken waar ze bijvoorbeeld een pilot kunnen draaien met het implementeren van social media binnen het onderwijs, dan zal waarschijnlijk de draagkracht hiervoor het grootst zijn bij SPH leerjaar 1. Zij zien het grootste belang in van het gebruik van social media en de minste nadelen. Zij het met minieme verschillen ten opzichte van andere opleidingen en leerjaren. Wat ons verder nog van belang leek, was het verschil tussen het gebruik binnen de collegemomenten en buiten de collegemomenten. Hiervoor hebben we gemiddelden berekend van de vragen 9 en 10. Dit hebben we op dezelfde manier gedaan als vraag 8, hierboven beschreven. Ook deze resultaten zijn terug te vinden in de bijlage in de kolom ‘Mean’. Hierin zien we dat ook weer een miniem verschil zit in de gemiddelden. Binnen de colleges scoort iets hoger dan buiten de colleges. Alles bij elkaar genomen: de verschillen zijn minimaal, wat aangeeft dat de studenten op de Gereformeerde Hogeschool als geheel nagenoeg dezelfde kijk hebben op het gebruik van social media binnen de onderwijsinstelling. Omdat de verschillen dusdanig klein zijn, nemen we dit niet mee in ons advies.
21
GESPREK DOCENTEN In dit onderdeel beschrijven we de relevante onderwerpen die ons zijn opgevallen tijdens dit gesprek. Dit hebben we onderverdeeld in 4 tussenkoppen. 1.
2.
3.
4.
Open blik en veel vragen. Toen we de docenten benaderden om deel te nemen aan onze presentatie merkten we gelijk op dat er interesse was voor het onderwerp en dat de docenten open stonden voor onze visie en nieuwsgierig waren naar ons onderzoek. Dit zagen we ook terug tijdens onze presentatie. Er kwamen veel vragen vanuit de docenten. Terechte vragen naar onderbouwing vanuit onderzoeken, voorbeelden van andere scholen en toelichting van onze visie. De docenten waren open over hun mening over het onderwerp en gaven hierin hun moeilijkheden aan. Daarnaast kwam ook de vraag of we een advies konden geven, dat als ze gebruik wilden maken van social media, wat een mooie eerste stap zou zijn. Deze dingen geven aan dat er een vraag ligt binnen het docententeam over hoe ze gebruik kunnen maken. De wil is er, nu de stap naar het daadwerkelijk toepassen van het gebruik van social media. Weinig overleg over gebruik Tijdens het gesprek kwam naar voren dat een aantal docenten al wel gebruik maakt van de mogelijkheden van social media. Waaronder het toepassen van online vragen doormiddel van de app Socrative (vergelijkbaar met de door ons gebruikte Mentimeter). Andere docenten hadden nog nooit van deze app gehoord, of van Mentimeter. Na verder doorvragen aan de docenten bleek dat er niet veel overlegd wordt over het gebruik van social media of andere onderwijsmiddelen. Dit heeft ons enigszins verbaasd omdat wij als studenten ervan uit gingen dat er onder docenten veel overleg zou zijn over mogelijke toepassingen binnen het onderwijs. Verschil in visie We hebben gekozen om docenten van verschillende opleidingen bij onze presentatie aanwezig te laten zijn en verschil in leeftijd en ervaring in het onderwijs. We merkten dat er een verschil zat in de visie op onderwijs en de manier waarop theorie bij de student gebracht kan worden. De ene docent ziet het onderwijs als informatieoverdracht van docent naar student. Andere docenten richtten zich meer op het begeleiden van studenten en sluiten aan op de vraag naar onderwijs van de studenten. Dit verschil in visie heeft grote invloed op het gebruik van social media binnen een onderwijsinstelling. Door het verschil in visie van docenten en het verschil in vormgeven van colleges, is er geen eenduidige missie in het onderwijs voor het gebruik van social media. Dit brengt ons op punt 4. Richtlijnen vanuit de onderwijsinstelling Het bleek tijdens ons gesprek dat er geen volledige richtlijnen bestaan voor het gebruik van social media. Zowel op het gebied van onderwijs alsmede het aangaan van digitale connecties, tussen docent en student, zijn geen vaste richtlijnen. Hierdoor weten docenten soms niet wat een verstandige keuze hierin is en ligt er verschil in het gebruik per docent. Daarnaast speelt de onderwijsinstelling zelf (nog) niet in op de ontwikkelingen gaande in het onderwijs. Het lijkt dat vanuit de docenten er een vraag ligt naar meer structuur en begeleiding over dit onderwerp.
22
ADVIES AAN DE GEREFORMEERDE HOGESCHOOL Om ons advies duidelijk naar voren te laten komen, splitsen we dit op in twee delen: het faciliteren van het onderwijs en visie op gebruik binnen het onderwijs. Tijdens het onderzoek kwamen we er achter dat hierin duidelijk onderscheid is.
FACILITEREN VAN ONDERWIJS Met het faciliteren van het onderwijs bedoelen we de randvoorwaarden. Het raadplegen van je mail, cijfers en agenda vallen hier bijvoorbeeld onder. Maar ook het delen van verslagen en het contact met medestudenten en docenten hoort hierbij. Hieronder in het diagram zijn 4 topics te zien: Nu, Office 365, Vraag vanuit studenten en Uitkomst. Onder Nu verstaan we hoe de huidige situatie nu is. Op dit moment wordt er gebruik gemaakt van verschillende platforms voor verschillende doelen. Momenteel is de onderwijsinstelling bezig met het ontwikkelen van de mogelijkheden van Office 365 en deze bruikbaar te maken voor het gebruik binnen de onderwijsinstelling. In één platform wordt er gebruik gemaakt van meerdere functies die aan elkaar gekoppeld zijn. De vraag van studenten is ontstaan vanuit onze enquête. De situatie Nu, de mogelijkheden van Office 365 en de uitkomsten uit de enquête geven de gewenste situatie voor de Gereformeerde Hogeschool. Dit is uitgewerkt in onderstaande afbeelding onder Uitkomst.
23
De vraag van studenten ligt vooral bij het verkrijgen van informatie (delen van kennis, feedback krijgen, informatie krijgen) en het contact met medestudenten/docenten vergemakkelijken. Studenten maken hiervoor al gebruik van platforms als Facebook, Whatsapp en ‘cloud-mogelijkheden’. Ons advies hierin is dit te integreren in één platform en de mogelijkheden hiervoor in Office 365 (“het nieuwe Topshare”) toe te passen. Binnen Office 365 is het mogelijk om groepen te maken waarin je kan communiceren, bestanden kan delen en afspraken kan maken. Hierdoor wordt een verbinding gelegd tussen de behoeften die de studenten hebben (zie diagram). Door het inzetten van groepen binnen intranet kan gemakkelijk gekozen worden met welke studenten en/of docenten bestanden worden gedeeld en wordt gecommuniceerd. Door gebruik te maken van Onedrive (‘cloud-mogelijkheid’ van Office 365) kunnen studenten verslagen uploaden en delen. Doordat het mogelijk is om te kiezen wie jouw verslag kan inzien, zijn de documenten beveiligd en zullen enkel en alleen de toegewezen personen de documenten kunnen inzien, voorzien van feedback en/of bewerken. Het delen van bestanden kan gekoppeld worden aan een beveiligde blog. Juist door het voor de studenten te kiezen ‘publiek’, dus met wie ze een bestand delen, maakt dat het beveiligd is en zullen enkel en alleen deze personen de bestanden inzien, voorzien van feedback en/of bewerken. Een interne Wiki kan gevormd worden als een applicatie waarin alle studenten als ‘redacteur’ onderwerp gerelateerde documenten kunnen vormen. Hierin kan kennis van studenten verzameld worden, met bronnen worden onderbouwd en als database gebruikt worden. Doordat studenten gedurende hun opleiding met verschillende onderwerpen te maken krijgen en zich gaan verdiepen in bijvoorbeeld diverse doelgroepen, problematiek en instellingen, zal er een breed scala aan documenten ontwikkeld worden die geraadpleegd kunnen worden. Wellicht een optie om een aantal docenten deze documenten te laten selecteren om de kwaliteit te waarborgen.
VISIE OP HET ONDERWIJS. Door veranderingen binnen het onderwijs, de veranderde vraag van studenten naar onderwijs en de online mogelijkheden die er tegenwoordig zijn, komt steeds meer de vraag naar boven: in hoeverre moet er nog gebruik gemaakt worden van klassikale colleges? Het enkel overdragen van theorie richting de student hoeft in deze tijd niet meer op een gezamenlijke locatie te gebeuren. Vanuit de studenten is er dan ook een steeds groter wordende vraag naar ‘blended-learning’ (een combinatie van online leren/theorie overdracht en contactonderwijs/werkgroepen. Er wordt een duidelijke scheiding gemaakt tussen de theorie die studenten zelf tot zich kunnen nemen en daarnaast werkcolleges begeleid door docenten waar een koppeling wordt gemaakt tussen de theorie en praktijk. Op de Gereformeerde Hogeschool wordt nog veel gebruik gemaakt van hoorcolleges. Door meer gebruik te maken van online mogelijkheden zou de Gereformeerde Hogeschool makkelijker een omslag kunnen maken naar blended-learning. Hiervoor is het nodig om als onderwijsinstelling je visie op het onderwijs bij te stellen naar de mogelijkheden van nu. In plaats van een visie op onderwijs gericht op hoe het altijd heeft gewerkt. Daarnaast zien we dat er vanuit de docenten een behoefte is naar informatie en duidelijkheid over het gebruik van social media. Er liggen vragen over het toepassen binnen de colleges en het gebruik van social media in het contact met studenten. Er zijn (nog) geen eenduidige richtlijnen over het gebruik hiervan binnen de Gereformeerde Hogeschool. Voordat hierover richtlijnen opgesteld kunnen worden zal er vanuit het management een eenduidige visie moeten komen op het gebruik van social media. Deze richtlijnen helpen docenten hoe ze om moeten gaan met het gebruik van social media binnen de colleges maar ook buiten de colleges om (bijvoorbeeld in contact met studenten). Daarnaast blijkt dat veel docenten niet alle geboden mogelijkheden binnen en buiten de colleges weten toe te passen. Dit is verschillend per opleiding maar kan ondervangen worden door betere begeleiding en sturing vanuit het beleid. Ook hiervoor zijn richtlijnen van belang waarop docenten kunnen terugvallen en van waaruit ze kunnen werken. Bovendien zou aandacht moeten worden besteed aan scholing van docenten om ze “digitaal competent” te laten worden. 24
BEGRIPSAFBAKENING
Social media:
Een openbare “plek” op internet waar gebruikers met elkaar in contact komen en zo zelf de “plek” creëren en onderhouden.
GH:
De Gereformeerde Hogeschool als onderwijsinstelling. We praten hier dan over de studenten, docenten en beleidsmakers.
Studenten:
Alle voltijdstudenten op de Gereformeerde Hogeschool.
Docenten:
Alle docenten op de Gereformeerde Hogeschool.
Sociale Netwerken:
Een netwerk van groepen of individuele mensen die elkaar kennen en/of samenwerken op een online platform.
Intranet:
Interne site voor studenten en docenten op de Gereformeerde Hogeschool, wordt gebruikt voor delen van informatie en documenten. Op dit moment in een overgang van ‘Topshare’ naar ‘Trajectplanner’.
Mindmap:
Het digitaal vastleggen van ideeën op een overzichtelijke manier, een digitaal web.
App:
Afkorting van application, een direct te downloaden en te gebruiken programma voor computer, telefoon, of tablet.
Interne Wiki:
Een Wiki is een applicatie of computerprogramma, waarmee webdocumenten door meer redacteuren samen kunnen worden bewerkt. (Wikipedia, 2014)
Blended learning:
Aangezien de meningen hierover verschillen volgen hier drie definities: De geïntegreerde combinatie van traditioneel onderwijs en ’online’ onderwijs. De combinatie van gereedschappen en media in een eLearning omgeving. De combinatie van didactische strategieën, ongeacht het gebruik van technologie. (Wikipedia, 2014)
MOOC’s:
Een MOOC (Massive open online course) is een complete online cursus, met cursusmateriaal, een docent die uitleg en begeleiding geeft, huiswerk opgaven, feedback op ingeleverd huiswerk, een platform waar deelnemers met elkaar in discussie kunnen gaan en een afsluitend examen met de optie van een bewijs van deelname of een certificaat. (Bussemaker, 2014)
Mentimeter:
https://www.mentimeter.com/ Online mogelijkheid tot vragen stellen en beantwoording doormiddel van een live-feed. Kan goed gebruikt worden binnen de colleges.
Cloud:
Term die aangeeft dat alle bron- en opslagplaatsen van bestanden via het Internet elders zijn opgeslagen in plaats van in de computer van de gebruiker. Dus in principe is alle data via het Internet beschikbaar. Dus altijd en vanaf elke locatie toegankelijk.
25
BIBLIOGRAFIE
Agarwal, A. (2014, 03 21). Ted . Opgehaald van Why massively open online courses still matter: https://www.ted.com/talks/anant_agarwal_why_massively_open_online_courses_still_matter/transc ript#t-24249 Andreas M. Kaplan, M. H. (2014, januari 21). Users of the world, unite! The challenges and opportunities of Social Media. Opgehaald van http://michaelhaenlein.com/: http://michaelhaenlein.com/Publications/Kaplan,%20Andreas%20%20Users%20of%20the%20world,%20unite.pdf Bauman, Z. (2006). Liquid Fear. Polity Press. Bussemaker, d. J. (2014). Kamerbrief open en online hoger onderwijs. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Cuilenburg, J. v. (2002). Over overvloed en tekort in de informatiesamenleving. informatie professional. Learning Valley. (2014). presentations2go. Opgehaald van http://www.presentations2go.eu/ Oosterveer, D. (2014, 03 20). De laatste cijfers van het socialmediagebruik in Nederland. Opgehaald van Marketingfacts: http://www.marketingfacts.nl/berichten/socialmediagebruik-in-nederland-updatemaart-2014?utm_source=twitter.com&utm_medium=tweetbutton Open Education, S. i. (2014). Trendrapport Open Education 2014. SURF. O'Reilly, T. (2014, januari 21). What Is Web 2.0. Opgehaald van oreilly.com: http://oreilly.com/pub/a/web2/archive/what-is-web-20.html?page=5 Pepping, R. (2014, 03 20). Flipping the classroom. Opgehaald van Onderwijs van morgen: http://www.onderwijsvanmorgen.nl/flipping-the-classroom Vincos. (2014, 03 20). world map of social networks. Opgehaald van Vincos: http://vincos.it/world-map-ofsocial-networks/ Wikipedia. (2014, april 11). Blended Learning. Opgehaald van Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Blended_learning Wikipedia. (2014, januari 21). Wiki. Opgehaald van Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Wiki
26
BIJLAGEN
1. 2. 3.
Enquête Analyse van de enquête in tabellen Technische analyse tabellen
27
1. ENQUÊTE
Gebruik social media binnen de Gereformeerde Hogeschool Geslacht: Man / Vrouw Leeftijd: …………………… Studie: …………………….. Studiejaar: 1 2 3 4 voltijd/deeltijd
Eigen gebruik: Ben je in bezit van een (meerdere antwoorden mogelijk)?
○
Smartphone
○
Tablet
○
Laptop
○
Anders namelijk: …........................................
Van welke social media maak je zelf gebruik (meerdere antwoorden mogelijk)?
○ Facebook ○ Twitter ○ Myspace ○ Instagram ○ YouTube ○ Blogger ○ Google+ ○ Skype ○ LinkedIn ○ Foursquare ○ Hyves ○ Flickr ○ Andere namelijk: ….........................................
28
Wat is je doel van social media (meerdere antwoorden mogelijk)?
○
Chatfunctie
○
Verkrijgen van informatie
○
Discussiemogelijkheid
○
Spelletjes / vermaak
○
Netwerken
○
Verspreiden van eigen informatie
○
Delen van informatie van derden
○
Agenda
○
Profilering van jezelf
○
Ander doel, namelijk: ….........................................….........................................….........................................…............................... ..........….........................................….........................................…...................................
29
Gebruik binnen de onderwijsinstelling Op welke gebieden is volgens jou winst te halen met het inzetten van social media? (geef aan hoe belangrijk jij dat punt vindt. 1 is niet belangrijk, 3 is neutraal, 5 is heel belangrijk)
○
Informatievoorziening (algemene informatie, openingstijden faciliteiten, etc) 1
○
○ ○
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
2
3
4
5
Discussie mogelijkheid (Skype/Google Hangout, chatgroepen) 1
○
2
Studie-reminders (GH-app, push berichten, afgestemd op jouw studieprogramma) 1
○
5
Agenda (Facebook evenementen, google agenda) 1
○
4
Professioneel netwerken (interne LinkedIn, stageplekken) 1
○
3
Contact docenten (buitenschools contact d.m.v. social media) 1
○
2
Contact medestudenten (chatgroepen, Facebookpagina, Google Hangouts) 1
○
5
Informatie evenementen (open-, meeloopdagen, eo-jongerendag, PR-manifestatie) 1
○
4
Kennisgeving studie (ontwikkelingen studie, veranderingen, etc) 1
○
3
Kennisgeving vakgebied (bv ontwikkelingen in jouw vakgebied, actuele vacatures) 1
○
2
2
3
4
5
App functie ter ondersteuning van de les (klassikaal stemmen, vragen stellen) 1 2 3 4 5 Online colleges terugkijken 1 2 3 4 5 Ander gebied, namelijk: ….........................................….........................................….........................................…............................... ..........….........................................….........................................…...................................
30
Van welke opties zou jij gebruik willen maken om het studeren buiten collegemomenten te bevorderen? (zet de mogelijkheden op volgorde van 1 t/m 7 doormiddel van te scoren, 1 is minst belangrijk en 7 is meest belangrijk. Anders namelijk: hoeft niet gescoord te worden)
○
Twitter- / chatbijeenkomst vooraf aan een toets met de docent Score: ….
○
Samengestelde interne Wiki als databank (kleinschalige Wikipedia onderhouden door studenten en gecontroleerd door docenten) Score: ….
○
Beveiligde ‘blog’ voor uploaden reflectieverslagen, zelf toegang verlenen aan docenten of begeleiders van buitenaf Score: ….
○
Een ‘hangout’ per onderwijseenheid (bijvoorbeeld Hangouts van Google+) Score: ….
○
Database met samenvattingen, controle van docenten en beoordelingssysteem (bijvoorbeeld de site: studentsonly.nl) Score: ….
○
‘Mindmapping’ met online bronnen (per onderwerp of opdracht een bronnendatabase, bijvoorbeeld Google Scholar) Score: ….
○
Uploadmogelijkheid voor verslagen met een optie voor opmerkingen/aanpassingen door medestudenten of andere betrokkenen Score: ….
○
Anders namelijk: ….........................................….........................................….........................................…...............................
31
Van welke opties zou jij gebruik willen maken om het studeren binnen collegemomenten te bevorderen? (zet de mogelijkheden op volgorde van 1 t/m 5 doormiddel van te scoren, 1 is minst belangrijk en 5 is meest belangrijk. Anders namelijk: hoeft niet gescoord te worden)
○
Twitterfunctie tijdens het college voor het stellen van vragen aan de docent. Score: ….
○
Interactie tijdens college doormiddel van stellingen of vragen beantwoorden van de docent via een app of site. Score: ….
○
Korte notities c.q. aandachtspunten delen doormiddel van bv. Evernote (digitale post-it). Score: ….
○
Een live-mindmap tijdens college (klassikale brainstorm) Score: ….
○
Livestream van het college met mogelijkheid om vragen te stellen van buitenaf. Score: ….
○
Anders namelijk: ….........................................….........................................….........................................…............................... ..........….........................................….........................................….........................................…..................... ....................….........................................….........................................….........................................…........... ..............................….........................................….........................................….........................................…. ........................................…................................................
Welke voordelen zie je in het gebruik van social media in combinatie met het onderwijs op de GH? Meerdere antwoorden mogelijk.
○
Bereikbaarheid docenten/studenten
○
Minder studieboeken
○
Overal toegang
○
‘Support’ van medestudenten
○
Meer interactie binnen de colleges
○
Andere namelijk: ….........................................….........................................….........................................…............................... ..........….........................................….........................................….........................................…..................... ....................….........................................….........................................…..........
32
Welke nadelen/problemen zie je in het gebruik van social media in combinatie met het onderwijs? Meerdere antwoorden mogelijk.
○
Minder privacy
○
Zelf weinig kennis over social media
○
Zelf geen mogelijkheid tot gebruik van social media
○
Minder ‘face-to-face’ contact
○
Overzicht kwijtraken
○
Afhankelijk van verbinding met internet
○
Extra druk / verplichting
○
Andere namelijk: ….........................................….........................................….........................................…............................... ..........….........................................….........................................….........................................…..................... ....................….........................................….........................................…..........
Weet je zelf nog een toepassing van social media binnen de GH? …................................................................................................................................................................................ ...................…............................................................................................................................................................. ......................................….......................................................................................................................................... .........................................................…....................................................................................................................... ............................................................................….................................................................................................... ...............................................................................................…................................................................................. ..................................................................................................................…..............................................................
33
2. ANALYSE VAN DE ENQUÊTE IN TABELLEN
Aantal
Vraag 5 Smart-phone
Tablet
Laptop
Wel aangekruist Niet aangekruist
28
Wel aangekruist
44
Niet aangekruist
176
Wel aangekruist
199
Niet aangekruist
21
Aantal
Vraag 6 Facebook Twitter Myspace Instagram Youtube Blogger Google+ Skype Linkedin Foursquare Hyves Flickr
Percentage 192 87
Wel aangekruist
212
Niet aangekruist
8
Wel aangekruist
82
Niet aangekruist
138
Wel aangekruist
1
Niet aangekruist
219
Wel aangekruist
55
Niet aangekruist
165
Wel aangekruist
162
Niet aangekruist
58
Wel aangekruist
10
Niet aangekruist
210
Wel aangekruist
42
Niet aangekruist
178
Wel aangekruist
88
Niet aangekruist
132
Wel aangekruist
27
Niet aangekruist
193
Wel aangekruist
3
Niet aangekruist
217
Wel aangekruist
19
Niet aangekruist
201
Wel aangekruist
3
Niet aangekruist
217
13 20 80 90 10
Percentage 96 9 37 63 0 100 25 75 74 26 5 95 19 81 40 60 12 88 1 99 9 91 1 99
34
Aantal
Vraag 7 Chatfunctie Verkrijgen van informatie Discussiemogelijkheid Spelletjes/vermaak Netwerken Verspreiden van eigen informatie Delen van informatie van derden Agenda Profilering van jezelf
Wel aangekruist
160
Niet aangekruist
60
Wel aangekruist
163
Niet aangekruist
57
Wel aangekruist
31
Niet aangekruist
189
Wel aangekruist
84
Niet aangekruist
136
Wel aangekruist
144
Niet aangekruist
76
Wel aangekruist
92
Niet aangekruist
128
Wel aangekruist
43
Niet aangekruist
177
Wel aangekruist
24
Niet aangekruist
196
Wel aangekruist
54
Niet aangekruist
166
Vraag 8
Informatievoorziening Kennisgeving in het vakgebied Kennisgeving op studiegebied Informatie evenementen Contact medestudenten Contact docenten Professioneel netwerken Agenda Studie-reminders Discussie mogelijkheid App-functie ter ondersteuning van de les Online colleges terug kijken
Niet belangrijk
Enigszins belangrijk
Redelijk belangrijk
Belangrijk
Zeer belangrijk
4% 4%
5% 10%
20% 30%
48% 40%
23% 17%
3%
8%
31%
45%
13%
5% 4% 25% 9% 21% 13% 18% 15%
10% 10% 25% 16% 21% 10% 24% 21%
23% 16% 26% 31% 28% 29% 30% 24%
38% 33% 20% 31% 18% 29% 21% 25%
25% 36% 5% 14% 12% 20% 7% 15%
10%
9%
13%
25%
43%
35
Vraag 9 Twitter/chatbijeenkomst vooraf aan een toets met de docent
Samengestelde interne WIKI als databank
Beveiligde blog' voor uploaden reflectieverslagen, zelf toegang verlenen aan docenten of begeleiders van buitenaf
Aantal niet belangrijk
93
2
33
3
21
neutraal
Vraag 9 Database met samenvattingen, controle van docenten en beoordelingssysteem
Aantal niet belangrijk
17
2
11
3
9
19
neutraal
15
5
16
5
28
6
20
6
47
heel belangrijk
16
heel belangrijk
88
niet belangrijk
21
niet belangrijk
29
2
19
2
23
3
33
3
37
neutraal
33
neutraal
34
5
44
5
32
6
31
6
35
heel belangrijk
36
heel belangrijk
25
niet belangrijk
25
niet belangrijk
20
2
28
2
16
3
32
3
24
neutraal
36
neutraal
22
5
43
5
42
6
29
6
55
heel belangrijk
23
heel belangrijk
37
Mindmapping met online bronnen
Upload mogelijkheid voor verslagen met een optie voor opmerkingen/aanpassingen door medestudenten of andere betrokkenen
36
Vraag 10 Twitterfunctie tijdens het college voor het stellen van vragen aan de docent
Interactie tijdens college doormiddel van stellingen of vragen beantwoorden van de docent via een app of site
Korte notities c.q. aandachtspunten delen doormiddel van bv. Evernote
Aantal 1
127
2
26
3
Vraag 10 1
41
2
35
19
3
47
4
20
4
53
5
20
5
32
6
1
6
5
7
3
7
1
1
52
1
38
2
45
2
31
3
44
3
38
4
38
4
42
5
30
5
59
6
4
6
2
7
2
7
5
8
1
1
49
2
26
3
43
4
55
5
39
6
1
7
3
Een live-mindmap tijdens college
Aantal
Livestream van het college met mogelijkheid om vragen te stellen van buitenaf
37
Aantal
Vraag 11 Bereikbaarheid docenten/studenten
Wel aangekruist
163
Niet aangekruist
57
Minder studieboeken
Wel aangekruist
115
Niet aangekruist
105
Overal toegang
Wel aangekruist
96
Niet aangekruist
124
'Support' van medestudenten
Wel aangekruist
86
Niet aangekruist
134
Meer interactie binnen de colleges
Wel aangekruist
66
Niet aangekruist
153
Aantal
Vraag 12 Minder privacy Zelf weinig kennis over Social Media Zelf geen mogelijkheid tot gebruik van Social Media Minder 'face-to-face' contact Overzicht kwijtraken Afhankelijk van verbinding met internet Extra druk/verplichting
Wel aangekruist
90
Niet aangekruist
130
Wel aangekruist
20
Niet aangekruist
200
Wel aangekruist
8
Niet aangekruist
212
Wel aangekruist
155
Niet aangekruist
65
Wel aangekruist
95
Niet aangekruist
125
Wel aangekruist
150
Niet aangekruist
70
Wel aangekruist
62
Niet aangekruist
158
38
3. TECHNISCHE ANALYSE TABELLEN
N belanggh
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
32
2,55
4,91
3,4830
,57377
nadelen
33
0,00
7,00
2,6061
1,57994
voordelen
33
0,00
5,00
2,3939
1,19738
Valid N (listwise)
32
a. Opleiding = SPH
N
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
belanggh
36
1,91
4,09
3,4495
,44107
nadelen
36
0,00
5,00
2,6389
1,15022
voordelen
36
0,00
5,00
2,5000
1,15882
Valid N (listwise)
36
a. Opleiding = MWD
N
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
belanggh
94
1,91
4,36
3,2389
,57742
nadelen
94
0,00
5,00
2,6809
1,24618
voordelen
94
0,00
5,00
2,5426
1,06423
Valid N (listwise)
94
a. Opleiding = PABO
N
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
belanggh
9
1,55
4,36
3,1616
,86695
nadelen
9
2,00
4,00
2,7778
,97183
voordelen
9
2,00
4,00
2,4444
,72648
Valid N (listwise)
9
a. Opleiding = GPW
N
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
belanggh
48
1,00
4,36
3,1667
,65484
nadelen
48
0,00
5,00
2,7292
1,37979
voordelen
48
0,00
4,00
2,1458
1,05164
Valid N (listwise)
48
a. Opleiding = HBO-V 39
N belanggh
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
81
1,00
4,45
3,3300
,61698
nadelen
82
0,00
6,00
2,6220
1,37563
voordelen
82
0,00
5,00
2,5000
1,10275
Valid N (listwise)
81
a. Studiejaar = 1
N
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
belanggh
64
1,82
4,91
3,2784
,59069
nadelen
64
0,00
5,00
2,7031
1,30542
voordelen
64
0,00
5,00
2,2969
1,12235
Valid N (listwise)
64
a. Studiejaar = 2
N
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
belanggh
35
2,09
4,36
3,2338
,53660
nadelen
35
1,00
4,00
2,4571
,98048
voordelen
35
1,00
5,00
2,4857
,85307
Valid N (listwise)
35
a. Studiejaar = 3
N
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
belanggh
38
1,91
4,18
3,2679
,63265
nadelen
38
1,00
7,00
3,0000
1,33558
voordelen
38
0,00
5,00
2,4211
1,22213
Valid N (listwise)
38
Minimum
Maximum
a. Studiejaar = 4
N
Mean
Std. Deviation
incol2
212
7,00
35,00
20,0226
5,14770
buitencol2
212
5,00
32,14
19,9158
4,66450
Valid N (listwise)
209
40