Gebruik maken van beelden, metaforen en intuïtie bij lesobservatie & coaching
Diericonen
Edward Wolfs en Twan Brouwers juni 2002
Voorwoord Deze tekst maakt deel uit van het project ‘stage observatie-instrumenten’ van het Instituut voor Leraar en School. We geven voorbeelden van beelden met dieren die gebruikt kunnen worden om te communiceren over een lessituatie. Bij de keuze om tot deze uitwerking te komen, spelen de volgende gedachten een rol: 1
2
3
4
We willen een poging wagen om de nabespreking van lessen van studenten in de lerarenopleiding of van docenten bij coaching en intervisie, een nieuwe impuls te geven. Het invullen van formulieren, catalogi en check-lists ten behoeve van de nabespreking wordt in onze ogen reeds voldoende gepraktiseerd. We willen graag een bijdrage leveren die niet in deze categorie valt. We denken dat het communiceren in beelden en metaforen een belangrijk hulpmiddel is bij de spiegelfunctie die een lesobservator op zich kan nemen. In de huidige praktijk gebeurt dat natuurlijk al vaak en heel spontaan. Er wordt bijvoorbeeld gezegd: ‘het was een heksenketel’ of ‘er heerste een oase van rust’ en ‘ze waren zo mak als lammetjes’. Bij het gebruiken van beelden en metaforen beperken we ons - in dit boekje - tot beelden die worden ontleend aan de dierenwereld. Het gebruik van diervormen is een bewuste keuze. We denken dat in veel culturen diersymbolen worden gebruikt. Boekjes voor kleine kinderen maken er veelvuldig gebruik van. Vermoedelijk is er in het hele evolutieproces van de mensheid gecommuniceerd met behulp van beelden uit de natuur. Dus nog voor we spraak en taal ontwikkelden, waren beelden als zon, maan, sterren, aarde, water, lucht, vuur, strand, zee, grond, berg, boom en allerlei diervormen bronnen voor de communicatie. Het is mogelijk dat deze beelden hierdoor een sterke communicatieve waarde hebben. Ze dringen diep door in onze hersenen en passeren de automatische piloot. Ze geven minder aanleiding tot discussie. Een ander aspect is dat, in de huidige praktijk van lesobservatie, de observator vaak de eigen eerste indruk ‘wegstopt’. Wel is de eerste indruk vaak een sterk beeld dat soms in de latere praktijk ook bevestigd wordt. Als je er open voor staat om dat eerste beeld in de communicatie te betrekken, dan voegt dat iets belangrijks toe. Uiteraard gebeurt dat in alle bescheidenheid en zonder suggestie van voorspellen of rationaliseren. Bedenk hierbij dat ook de leerlingen in een klas sterk reageren op zo’n eerste beeld. De kunst is dus om onze intuï tieve mening niet weg te stoppen, maar juist te verwoorden of te verbeelden en zo te komen tot een balans tussen intuï tie en ratio.
Enkele waarschuwingen zijn ook op hun plaats. 1
2
3
Deze tekst geeft enkele voorbeelden van gebruik. Het is niet de bedoeling die voorbeelden als standaard te zien. Iedere lesgever geeft de observator weer eigen, unieke eerste indrukken aan. Die opvangen en erover communiceren, daar gaat het om. Het is belangrijk om als observator in de spiegelfunctie het docentengedrag taakgericht te spiegelen. Persoonsgerichte reflecties vallen buiten het bestek van onze opdracht om observatie-instrumenten te maken. Met onze keuze in het gebied van de dierenwereld dreigen situaties waarbij mensen zich persoonlijk vergeleken voelen met een dier (varken, aap, slak) en dat kan beledigend opgevat worden. Zorg ervoor dat de keuze van een diermetafoor verrassend is en onverwacht. Het gebruik van een diermetafoor kan aangewend worden als een extra veiligheid in de communicatie. Door de eigenschap op een dier te betrekken, wordt een uitspraak minder bedreigend. De eigenschap wordt immers in een dier gelegd en niet in de persoon zelf. Dit opent meer mogelijkheden voor de communicatie over intuï tieve beelden en eerste indrukken. Een lesobservator kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik zag dat je in het begin bang was voor de klas.’ Die feedback komt ‘dichtbij’ en kan flink ‘aankomen’. Met dierfiguren wordt het accent gelegd op het beeld: ‘Ik zag eerst een bang vogeltje.’
Edward Wolfs en Twan Brouwers
Muizen op tafel
De klas viert een feestje en trekt zich weinig aan van de docent. De klas gaat zijn eigen weg. De docent doet of hij er niet bij is of dat hij niet ziet wat er gebeurt. De docent kijkt in feite steeds net de verkeerde kant op. Dat kan nauwelijks toevallig steeds zo uitkomen! De muizen dansen op tafel, terwijl de kat niet van huis is! Mogelijke gespreksonderwerpen: - Welke eigen observaties waren er? - De kat moet weer in zijn rol kruipen. De muizen moeten zijn aanwezigheid ervaren. De kat zal zich daar beter bij voelen!
Schildpad
Wat gaat het traag! Heb je zoveel tijd over? Wij mensen worden er slaperig van. We zien graag meer actie. Menig docent moet leren langzamer te spreken of rustiger te bewegen. Dat hoort een beetje bij het gedrag van onze beroepsgroep. Maar het kan ook overgedoseerd zijn! Te grote traagheid mist de dynamiek die bij communiceren hoort. Doorbreek in elk geval iets van die traagheid. Kleine dingen helpen al veel. Zijn de gebaren traag dan kun je ze groter maken. De dynamiek neemt dan toe. Ook kan het zijn dat een snelle oogbeweging het effect van traagheid compenseert. Mogelijke gespreksonderwerpen: - Zoek in jezelf manieren die bij je passen en die je kunt tonen om het tempo te verhogen.
Bruine beer
Docent met een hoog ‘bruine beer-gehalte’. De leider met een flinke charismatische uitstraling. Deze leider hoeft organisatorisch geen kei te zijn. Fouten in de organisatie kunnen met een aanstekelijke lach als sneeuw voor de zon verdwijnen. Deze leider hoeft ook geen kennis van zaken te tonen om als leider te worden herkend. Ben je zo’n type dan kunnen veel dingen erg makkelijk worden afgehandeld! Mogelijk gespreksonderwerp: - Van deze eigenschappen wordt soms een beetje misbruik gemaakt! - Word je er niet een beetje gemakzuchtig van?
Hert
Wees niet zo op je hoede. Je bevriest in de interactie. Dat doe je uit voorzorg. Als er een leeuw op je weg komt, is het een goede reactie om te bevriezen. De leeuw neemt immers starre objecten niet goed waar. Maar waarom zou een docent bevriezen in de interactie? Mogelijke gespreksonderwerpen: - Wil je niet gezien worden? - Wil je weg? - Ben je bang?
Lastige vlieg
Voor sommige leerlingen ben je alleen een lastige vlieg. Soms stoor je ze, maar er zit geen structuur in. Ze snappen niet goed waarom deze stoorzender het werken komt doorbreken. Een fout in het rooster? Met name bij proefwerken en examens kunnen docenten soms zo’n stoorzender zijn. Mogelijke gespreksonderwerpen: - Bezin je op een andere rol. - Werk aan een inhoudsvolle relatie met je leerlingen. Ze zijn niet toevallig in je lokaal. - Als leerlingen rustig zitten te werken, moet je er niet met allerlei mededelingen tussendoor komen. - Is de rustige werksfeer soms een uitdaging om je leiderschap te profileren? - Ik zag leerlingen die zich terugtrokken bij jouw interacties. Tanden goed gepoetst?
Kwaak de kikker
Een hoop ophef en een hoop gedoe. Blablaba-blabla. Ta-tatatata-tata! Blaas jezelf niet zo op en kalmeer een beetje. Mogelijke gespreksonderwerpen: - Hoe belangrijk ben jij voor de leerlingen? - Welke karaktereigenschappen zijn hier van betekenis? - Hoe zie je jezelf over tien jaar? - Kijk eens naar andere banen in het onderwijs.
Kameleon
Het is prachtig om te zien. Veel interacties tegelijk. Eén hand bezwerend, één hand wijzend, een uitnodigende en afwachtende mimiek op het gezicht en intussen met fluisterstem: ‘Wie zou dat weten?’ Docent speelt goed in op een veelheid van situaties in de klas. Kan veel verschillen aan. Dat is prettig! Mogelijke gespreksonderwerpen: - Wat wil jij zèlf? - Wordt de eigen agenda nog wel voldoende bewaakt?
Egel
Net als een egeltje: aandoenlijk, maar niet erg aaibaar! Het gaat er rustig aan toe. Wel erg behoedzaam… De docent raakt makkelijk en snel geï rriteerd en verweert zich met hatelijkheden. Pas op. De egel kan zich oprollen en heeft dan helemaal geen interacties meer met de buitenwereld, alleen de afweer. Mogelijke gespreksonderwerpen: - Ben je ergens bang voor? Ga je interactie het liefst uit de weg? Waarom? - Wat vind je van de klas, de leerlingen,..?
Pauw
Even zag ik een pauw. De docent gedraagt zich zelfingenomen. Leerlingen vinden dat soms afstandelijk. In mijn ogen lijkt het op een pauw; de leerlingen zeggen soms kwal. Wat exposeer jij je capaciteiten! Is dat niet wat TE? Mogelijke gespreksonderwerpen: - Wil je soms de beste leerling van de klas zijn? - Denk je dat het jouw rol is om altijd alles beter te weten; nog eens mooier te verwoorden? - Is jouw rol: ‘de pedagogische echo’: alles herhalen in beter gekozen woorden?
Struisvogel
Ik zag een docent die niet kijkt naar wat hem onwelgevallig is. Het leek of een struisvogel de les reguleerde. Dat is vervelend voor de leerlingen. Mogelijke gespreksonderwerpen: - Zie je wat er gebeurt in de klas? - Selecteer je informatie niet te snel als die niet in jouw straatje past? - Ben je geï nformeerd over hoe het er bij andere docenten aan toe gaat? - Maak je het voor jezelf mooier dan het is? - Kun je nog goed rapporteren aan je collega’s?
Slijmdier
Even zag ik een slijmbal; een kwal. Even was er een beetje slijmerig gedrag in de interactie met bepaalde leerlingen. Zijn dat de lievelingen? De volgelingen? De Paranimfen? Jouw paladijnen? Waarom? Geven zij jou misschien het ‘succesgevoel’? Vaak weet de docent dit zelf niet. Het is spontaan gedrag. Er zijn voorkeuren. Leerlingen merken dit haarfijn op en verafschuwen het. Bescherm je ertegen door met je leerlingen hier open over te spreken. Zij zijn degenen die je er het best op kunnen corrigeren. Mogelijke gespreksonderwerp: - Het is toch echt jouw verantwoordelijkheid om je aandacht gelijk over je leerlingen te verdelen.
Blinde mol
Blinde mol, ga je ogen eens wassen in de beek! Er zijn te veel zaken die niet worden gezien door de docent of waarbij de docent onvoldoende laat merken dat hij het ziet. Observeren is een sleutel voor het docentschap. Goed lesgeven en goed observeren gaan hand in hand. Deze beide versterken elkaar. Het is onmogelijk om een goede les te geven of een leerling adequaat te begeleiden zonder goede observaties. Wie daar niet goed in is, kan maar het beste eerst het observatievermogen verbeteren: leren observeren. Dat moet zelfs ingeslepen worden. Pas dan heeft het oefenen in lesgeven en begeleiden zin! Mogelijk gespreksonderwerp: - Wat kun je doen om je observatievermogen te verbeteren?
Bang konijn
Ik dacht een bang konijn te zien: een vluchtdier. Wie trekt zich terug in het veilige hol? Waarom? Je bent toch niet ingehuurd om je terug te trekken? Ben je ergens bang voor of heb je geen fantasie? Niet leuk zo’n les! Mogelijke gespreksonderwerpen: - Je eigen observatie is de kracht van je interactie! Het is te hopen dat je vanuit je veilige positie nu wel goed je leerlingen observeert, zodat je de volgende keer een betere reactie kunt geven die meer bij hen aansluit. - Pas op: observeer je nog wel goed? Konijnen hoeven in elk geval geen hoge verwachtingen te hebben van hun observerende rol. Vraag je af: worden waarnemingen wel opgeslagen in een langere termijngeheugen? Een konijn dat bang is, legt nauwelijks dingen vast in het geheugen en leert ook niet veel. De volgende keer ziet het er weer precies hetzelfde uit! Pas op, gebeurt dit te vaak, dan vinden je leerlingen je geen goede docent!
Blaffende hond
Ik zie een hond. Er worden wel veel verbale uitingen gegeven om het gedrag van de leerlingen bij te sturen maar het heeft weinig effect en er volgen geen maatregelen. Mogelijke gespreksonderwerpen: - Heeft dat geblaf nog wel zin? Misschien zou je moeten proberen of er niet een andere docentenrol in je lijf zit. Het is niet verkeerd om soms een blaffende hond te zijn, maar dan slechts even. - Zonodig moet die hond ook ‘bijten’. In elk geval: blaffen en niet bijten, dat vinden je eigen leerlingen niet juist!
Gekooide vos
De docent houdt lange monologen en schept een sfeer van isolement om zich heen. Er is haast geen interactie met de klas. Soms is dat fysiek ook niet zo eenvoudig, doordat er obstakels zijn zoals tafels van leerlingen, een grote demonstratietafel of een overheadprojector. De docent klampt zich vast aan het bord en wijkt daar niet ver vandaan; komt niet de klas in en zit vooral in het eigen territorium tussen het schoolbord en de eerste rij. Wat lopen ijsberen in zo’n klein territorium maakt wel een levendige indruk, maar toont ook iets van frustratie. Neem een groter terrein in bezit! Gooi je lokaal wat meer open en schep enkele loopwegen voor jezelf door het gehele lokaal! Maak de kooi maar open en doe zo nieuwe ervaringen op met je eigen natuurlijke interactie met de leerlingen! Ze kwamen toch niet om naar jouw te kíjken? Mogelijke gespreksonderwerpen: - Voelt de vos zich misschien wel het veiligst in zijn kooi? - Zijn de obstakels ‘met opzet’ geplaatst?
Veelgestelde vraag: Waarom staan er geen voorbeelden van positieve eerste indrukken in dit boekje?
Antwoord: Het communiceren van positieve eerste indrukken en intuï tieve beelden is naar onze mening zeer belangrijk! Zoek steeds naar een mix van goede dingen én verbeterpunten. Ook kunnen bij positieve indrukken beelden worden gebruikt. Deze communicatie is echter niet zo moeilijk. Gewone mensentaal volstaat hier meestal bij. Het gebruik van beelden uit de dierenwereld is daarbij niet zo belangrijk.