Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
projectnr. 187115 revisie 00 4 september 2008
Auteur ir. Maaike Leenen - Rijnierse
Opdrachtgever Gemeente Zaanstad Postbus 2000 1500 GA Zaandam
datum vrijgave september 2008
beschrijving revisie 00 Concept
goedkeuring ir. M. Korthorst
vrijgave Drs. T. Artz
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Inhoud
Blz.
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding Doel ecologisch onderzoek Werkwijze Leeswijzer
3 3 4 4 4
2 2.1 2.2
Beschrijving plangebied en verwachte soorten Beschrijving plangebied Conclusies natuurwaarden
7 7 9
3 3.1 3.2 3.3
Toetsing effecten Beschrijving ingreep Effecten op beschermde soorten (tabel 2 en 3) Conclusies effecten
11 11 11 13
4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies onderzoek 4.2 Aanbevelingen 4.3 Vervolgstappen 4.4 Zorgplicht/ Voorbehoud Geraadpleegde bronnen
15 15 15 16 16 17
Bijlagen
19
Bijlage 1: Wettelijk kader
21
Bijlage 2: Resultaten bureaustudie
23
blad 1 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
blad 2 van 24
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
1
Inleiding
1.1
Aanleiding De gemeente Zaanstad wil in samenwerking met de gemeente Oostzaan een verkennende studie laten uitvoeren naar de mogelijkheid van de verhuizing van een volkstuinencomplex in een strook tussen de A8 en de Watering. Ook de haalbaarheid van woningbouw in dit gebied moet in dat onderzoek worden meegenomen. Voor de globale ligging van de planlocatie zie onderstaande figuur (figuur 1).
Figuur 1: Ligging van het plangebied (rood omlijnde gebied) ten opzichte van de A8 en het Natura 2000-gebied Oostzanerveld (gele gebied) . Met groen wordt de EHS aangegeven. (bron: Google maps, 2008)
Het plangebied ligt niet in een gebied dat is aangewezen als deel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het Natura 2000-gebied Oostzanerveld ligt aan de andere kant van de A8. Door de gemeente Zaanstad is een toetsing gevraagd in het kader van de flora- en faunawet. In de Flora- en faunawet wordt de bescherming van een groot aantal inheemse plant- en diersoorten geregeld. Het bouwen van woningen en de aanleg van volkstuinen valt onder het begrip 'ruimtelijke ontwikkeling' uit de Flora- en faunawet. Hiervoor geldt een algehele vrijstelling van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet voor algemene soorten (tabel 1 soorten uit de Flora- en faunawet, voor toelichting zie bijlage 1). Als er andere minder algemene of striktbeschermde soorten (tabel 2 of 3 soorten uit de Flora- en faunawet of broedvogels) voorkomen is het noodzakelijk om te bepalen of deze schade ondervinden van de voorgenomen werkzaamheden. Optredende schade kan vaak door maatregelen (bijvoorbeeld planning van de werkzaamheden) worden voorkomen of verminderd. Voor de restschade is een ontheffing noodzakelijk.
blad 3 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Om vast te stellen of de ontwikkeling van het plangebied overtredingen van de Flora- en faunawet aan de orde zijn waarvoor een ontheffing moet worden verkregen, is een toetsing uitgevoerd op basis van beschikbare verspreidingsgegevens en eerdere uitgevoerde onderzoeken.
1.2
Doel ecologisch onderzoek Het doel van de voorliggende natuurtoets is het opsporen van strijdigheden van de voorgenomen ingreep met de Flora- en faunawet.
1.3
Werkwijze Om eventuele strijdigheden van de plannen met de betreffende natuurwetgeving op te sporen dienen de volgende vragen te worden beantwoord: 1. 2. 3. 4.
Welke wettelijk beschermde soorten komen in de omgeving van het plangebied voor? Welke status hebben deze soorten? Welke invloed heeft de geplande ingreep in het betreffende gebied op de (strikt) beschermde soorten? Door welke maatregelen kunnen negatieve effecten op beschermde soorten worden voorkomen of verzacht? Is een ontheffing ex art. 8 tot en met 12 Flora- en faunawet noodzakelijk en welk vervolgtraject moet worden doorlopen?
Om bovenstaande vragen te beantwoorden zijn de volgende stappen doorlopen. Stap 1. Bureaustudie De bureaustudie bestaat uit een oriëntatie van beschikbare gegevens bij het Natuurloket. Daarnaast zijn, als het mogelijk en zinvol is, bij andere informatiebronnen (provincie en locale natuurverenigingen) gegevens opgevraagd. Aanvullend is literatuuronderzoek verricht. Stap 2. Effectenonderzoek Op basis van de beschrijving van de voorgenomen ingreep en de verzamelde gegevens van stap 1 zijn de (mogelijke) effecten (vernietiging, verstoring, versnippering) op de verwachte beschermde soorten en natuurwaarden beschreven. Voor de verwachte negatieve effecten op de beschermde soorten worden mitigerende maatregelen voorgesteld. Stap 3. Conclusies en advies met betrekking tot de ontheffingsaanvraag Op basis van stap 1 en 2 is vastgesteld of er sprake is van overtredingen van verbodsbepalingen zoals genoemd in de Flora- en faunawet art. 8 tot en met 12. De eventueel te nemen vervolgstappen worden aangegeven.
1.4
Leeswijzer Het eerste hoofdstuk behandelt de aanleiding, het wettelijke kader, het doel en de werkwijze van deze natuurtoets. In het tweede hoofdstuk worden de aanwezige biotopen in het plangebied beschreven en worden de verwachte beschermde soorten behandeld. Het derde hoofdstuk behandelt de te verwachten effecten van de werkzaamheden op de beschermde soorten. De conclusies en de te nemen vervolgstappen worden in het vierde
blad 4 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
en laatste hoofdstuk behandeld. In de bijlagen is een samenvatting van de Nederlandse natuurwetgeving te vinden.
blad 5 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
blad 6 van 24
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
2 2.1
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Beschrijving plangebied en verwachte soorten Beschrijving plangebied Het plangebied ligt tussen de watergang de Watering en de A8 in en wordt in het zuiden begrensd door een moerasbos met onder andere Zwarte Els en Wilgen- en Bramenstruweel. Het zuidelijke deel, dat zuidelijk ligt van het tankstation van de A8, wordt in het rapport van Van der Goes en Groot (Volkstuinencomplex te Zaandam, 2007) beschreven als: "zeer nat met over het algemeen een door Liesgras gedomineerde vegetatie. Op drogere stukken groeien pollen Pitrus en hier en daar zijn grasrijke stukjes aanwezig met onder andere Fioringras. Door het gebied lopen diverse kleinere en grotere slootjes. Sommige zijn geheel verland met Grote Lisdodde en Riet". Ten noorden van het tankstation is het gebied qua beplanting te vergelijken met die van het zuidelijke deel. Wel is het bosrijker, waarbij het moerasbos met Zwarte Els en Wilgen- en Bramenstruweel talrijker is. Tussen het bos zijn Rietvelden, Liesgras, Fioringras en veel sloten aanwezig. Het gehele plangebied ligt in vier verschillende kilometerhokken (x:118/y:495, en x:118/y:496, x:118/y:494, x:119/y:494). Deze kilometerhokken zijn alleen op vaatplanten, broed- en watervogels en dagvlinders goed onderzocht. Het kilometerhok x:118/y: 494 is ook goed onderzocht op vissen en libellen (www.natuurloket.nl) In alle 4 de kilometerhokken worden veel broed- en watervogels verwacht. In kilometerhok x:118/y: 494 zijn twee soorten vissen waargenomen van tabel 2/3 van de flora- en faunawet. In het rapport van Van der Goes en Groot (Volkstuinencomplex te Zaandam, 2007) wordt aangegeven dat de Bittervoorn, Kleine Modderkruiper en de Grote Modderkruiper kunnen voorkomen in het gebied. Zie bijlage 2 voor de rapportages van het natuurloket. Het voorkomen van wettelijk beschermde soorten in het uurhok of kilometerhok betekent niet direct dat deze soorten zich ook in of nabij het plangebied bevinden. Het plangebied omvat slechts een klein deel van het betreffende kilometerhok en daarmee ook een beperkt aantal verschillende biotopen. Met behulp van het veldbezoek is nagegaan welke dit zijn. Hierdoor kan meer duidelijkheid gegeven worden over de voorkomende dan wel verwachte soorten in het werkgebied. Voorkomende soorten Vogels In de rietvegetaties zijn broedmogelijkheden voor soorten als de Rietgors, Rietzanger en Baardman aanwezig. De Wilgen- en Bramenstruwelen zijn geschikt als broedmogelijkheid voor diverse zangvogels (Blauwborst, Winterkoning en Zwartkop). Wilde Eend, Wintertaling en Meerkoet nestelen is de oevers van de sloten. Ook is het gebied geschikt als broed- en foerageergebied voor de zeldzame Roerdomp, maar aangezien deze soort snel achteruitgaat en het voorkomen van de Roerdomp niet bekend is in deze omgeving, wordt de soort in het plangebied niet verwacht. Zoogdieren Van der Goes en Groot (Volkstuinencomplex te Zaandam, 2007) vonden in het gebied aanwijzingen van het voorkomen van de Noordse Woelmuis. Naast deze strikt beschermde soort is ook de Waterspitsmuis te verwachten. Beide soorten leven in een
blad 7 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
habitat met rietland en water. Geschikte rust- of verblijfplaatsen voor vleermuizen zijn in het gebied niet aanwezig, vanwege de afwezigheid van geschikte bomen of gebouwen. Wel is het gehele gebied geschikt als foerageergebied voor de Watervleermuis, Meervleermuis, Ruige Dwergvleermuis, Gewone Dwergvleermuis en Laatvlieger. Naast deze strikt beschermde soorten zijn ook algemene soorten te verwachten, zoals de Bunzing, Wezel en Hermelijn. Vissen Tijdens het veldbezoek van Van de Goes en Groot (Volkstuinencomplex te Zaandam, 2007) zijn geen beschermde vissoorten aangetroffen. Wel zijn de wateren geschikt voor de Bittervoorn, Kleine Modderkruiper en de Grote Modderkruiper. De Grote Modderkruiper is een soort die in het Oostzanerveld voorkomt en gezien de verbinding van het gebied met het Oostzanerveld (doormiddel van een duiker) is de aanwezigheid van deze soort goed mogelijk. Amfibieën De Bruine Kikker, Kleine Watersalamander. Meerkikker en Bastaardkikker en de Gewone Pad vinden hun voortplantingsbiotoop alleen in visvrije wateren. Dit zullen alleen de kleinere sloten zijn, waardoor alleen hierin deze soorten te verwachten zijn. De Rugstreeppad is in het gebied niet te verwachten, vanwege het natte gebied met veel vegetatie. Deze soorten houden juist van een open en droog gebied. Reptielen De Ringslang is een soort die houdt van waterrijke gebieden en oevers die zonbeschenen zijn. Beschutting in de vorm van bosjes en struwelen is ook van belang. Zijn voedsel bestaat uit amfibieën. In het plangebied zijn al deze elementen van zijn biotoop aanwezig. De Ringslang wordt om die reden in het gebied verwacht. Flora Beschermde soorten die in dit plangebied te verwachten zijn, zijn de Rietorchis en de Zwanenbloem. Andere soortgroepen zoals dagvlinders en libellen, zijn niet in en rondom het plangebied te verwachten vanwege het ontbreken van geschikte biotopen. In tabel 1 zijn de verwachte soorten van dit plangebied opgenomen. tabel 1: verwachte beschermde soorten in en rondom het plangebied in Zaandam *Afkorting rode lijst: GE = Gevoelig, KW = Kwetsbaar. (f) = foeragerend
Soort Nederlandse naam
Beschermingsstatus Wetenschappelijke naam
Flora- en faunawet T1 T2 T3
Rode lijst**
Broedvogels (bron: SOVON, 2002; Van der Goes en Groot, 2007)
blad 8 van 24
Baardman
Panurus biarmicus
Blauwborst Fuut
Luscinia svecica Podiceps cristatus
Gele Kwikstaart
Motacilla flava
Grote Zilverreiger
Casmerodius albus
Houtduif
Columba palumbus
Kleine Karekiet
Acrocephalus scirpaceus
Knobbelzwaan
Cygnus olor
Krakeend
Mareca strepera
Water & Klimaat
x x x x x x x x x
GE GE
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Soort
Beschermingsstatus
Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Kuifeend Meerkoet
Aythya fuligula Fulica atra
Merel
Turdus merula
Rietgors
Emberiza schoeniclus
Rietzanger
Acrocephalus schoenobaenus
Roodborst
Erithacus rubecula
Slobeend
Anas clypeata
Smient
Mareca penelope
Waterhoen
Gallinula chloropus
Watersnip
Gallinago gallinago
Wilde eend
Anas platyrhynchos
Winterkoning
Troglodytes troglodytes
Wintertaling
Anas crecca
Zomertaling
Anas querquedula
Zwarte Kraai
Corvus corone
Zwartkop
Sylvia atricapilla
Flora- en faunawet T1 T2 T3
x x x x x x x x x x x x x x x x
Rode lijst**
KW
KW KW
Zoogdieren (bron: Broekhuizen, 1992; Van der Goes en Groot, 2007; vzz) Bunzing
Mustela plutorius
Hermelijn
Mustela erminea
Meervleermuis (f)
Myotis dasycneme
Noordse Woelmuis
Microtus oeconomus
Rosse woelmuis
Clethrionomys glareolus
Wezel
Mustela nivalis
Woelrat
Arvicola terrestris
Waterspitsmuis
Neomys fodiens
Watervleermuis (f)
Myotis daubentonii
x x x x
KW
x x x x x
KW
x
KW
x
KW
x
KW
Vissen (bron: www.piscaria.nl; Van der Goes en Groot, 2007) Bittervoorn
Rhodeus cericeus
Kleine Modderkruiper
Cobitis taenia
Grote Modderkruiper
Misgurnus fossilis
x
Amfibieën (bron: RAVON, Van der Goes en Groot, 2007; Van Uchelen, 2006) Bruine Kikker
Rana temporaria
Gewone Pad
Bufo bufo
Kleine Watersalamander
Triturus vulgaris
Bastaardkikker
Rana esculenta
Meerkikker
Rana ridibunda
x x x x x
Reptielen (bron: RAVON; Van der Goes en Groot, 2007; Van Uchelen, 2006) Ringslang
Natrix natrix
Vaatplanten (bron: Van der Goes en Groot, 2007)
2.2
Zwanenbloem
Butomus umbellatus
Rietorchis
Dactulohiza majalis praetermissa
x x
Conclusies natuurwaarden In het plangebied zijn verschillende strikt beschermde soorten te verwachten. Het gaat dan om broedvogels, foeragerende vleermuizen, Noordse Woelmuizen, Waterspitsmuizen, Ringslangen en de vissensoorten Bittervoorn en Grote Modderkruiper. Deze soortgroepen vallen in het strengste beschermingsregiem van de Flora- en faunawet.
blad 9 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Dat houdt in dat bij overtredingen van de verbodsbepalingen met betrekking tot deze soorten, aangetoond moet worden dat er sprake is van een zwaar maatschappelijk belang, er geen alternatieven zijn en dat de gunstige staat van instandhouding van de populatie niet in gevaar komt. Daarnaast wordt de Kleine Modderkruiper en de Rietorchis verwacht. Deze soort valt onder een minder zwaar toetsingskader, waarvoor uitsluitend moet worden aangetoond dat de gunstige staat van instandhouding van de populatie niet in gevaar komt. In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de effectbeschrijving op deze soortgroepen. De overige voorkomende soorten vallen binnen het lichtste beschermingsregiem, waarvoor bij ruimtelijke ingrepen een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de artikelen 8 tot en met 12, een effectbeschrijving voor deze categorie van beschermde soorten is dan ook niet noodzakelijk. Wel geldt ook voor deze soorten de algemene zorgplicht van artikel 2 van de Flora- en faunawet. De zorgplicht voor de voorkomende soorten wordt in hoofdstuk 4 nader uitgewerkt in werkinstructies.
blad 10 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
3 3.1
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Toetsing effecten Beschrijving ingreep Het gehele plangebied wordt opnieuw ingericht. In het zuidelijke deel worden volkstuintjes aangelegd. en in de rest van het gebied zijn er plannen voor het aanleggen van waterwoningen. In figuur 2 is het ontwerp voor het plangebied te zien.
Figuur 2 : Voorgenomen ontwikkeling van het plangebied.
Om woningbouw en de aanleg van volkstuinen mogelijk te maken is het noodzakelijk om het gebied bouwrijp te maken. Dit betekent dat alle vegetatie moet worden gekapt. Aanvoer van materiaal zal mogelijk moeten worden gemaakt via een te realiseren weg en eventueel een aanlegkade. Ook graaf- en timmerwerkzaamheden zullen in het kader van de woningbouw gaan plaatsvinden.
3.2
Effecten op beschermde soorten (tabel 2 en 3) Tijdens de realisatie zullen er verschillende verstorende effecten optreden voor broedvogels, Noordse Woelmuis, Waterspitsmuis, foeragerende vleermuizen, Ringslangen, vissen en de Rietorchis. Broedende vogels
blad 11 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Tijdens het bouwrijp maken (verwijderen van de vegetatie) van het plangebied kunnen nesten worden vernietigd en broedende vogels worden verstoord. Na deze werkzaamheden is het terrein kaal en niet meer geschikt om te broeden. De constante verstoring tijdens de bouwwerkzaamheden voorkomt dat vogels in de in aanbouw zijnde gebouwen en in de directe omgeving gaan nestelen. Ingrijpen tijdens het broedseizoen kan veel invloed op de aanwezige broedende vogelsoorten hebben. Daardoor wordt dit door de wetgever niet toegestaan. Als broedende vogels aanwezig zijn dienen de werkzaamheden te worden uitgesteld tot na het uitvliegen van de jongen. Als de werkzaamheden buiten het vogelbroedseizoen worden uitgevoerd of als er geen broedende vogels aanwezig zijn is er geen sprake van overtreding van verbodsbepalingen en kunnen de werkzaamheden worden uitgevoerd. Het broedseizoen van de hier waargenomen soorten loopt vanaf half maart tot eind juli.
Noordse Woelmuis en Waterspitsmuis Door vergravingen, geluid, licht en bewegingen in het plangebied worden de Noordse Woelmuis en de Waterspitsmuis negatief beïnvloed. Door de geplande ontwikkeling van het gebied, wordt het biotoop van de Waterspitsmuis en de Noordse Woelmuis aangetast. Na inrichting van het gebied kunnen ze hier niet meer leven. Dit geldt voor zowel de woningbouw als de aanleg van de volkstuinen.
Vleermuizen Foeragerende vleermuizen worden gestoord door met name lichtstraling. Wanneer gewerkt wordt met lampen die licht uitstralen naar de omgeving of die omhoog of op het wateroppervlak schijnen. Na inrichting van het gebied met waterwoningen is het niet meer geschikt als foerageergebied van vleermuizen. Vanwege de ligging naast het natuurgebied Oostzanerveld dat een zeer groot en geschikt foerageergebied is voor de verschillende soorten, is er geen significant effect te verwachten op hun leefgebied.
Ringslang Ringslangen leven zowel op het land als in het water. In maart zijn de dieren vaak zonnend aan te treffen op open plekken. Daarna vinden de paringen plaats, hierbij zijn ze veel aan het rondtrekken. Zomers wordt er door de vrouwtjes veel gezond, terwijl de mannetjes een teruggetrokken leven leiden. In juni-juli worden eieren afgezet op warme plaatsen (mosplakkaten, boomstobben en in composthopen. In september en oktober kruipen de jonge dieren uit de eieren en gaan op zoek naar voedsel en zijn zeer actief. Daarna begint de winterslaap op droge vorstvrije plaatsen (tussen boomwortels, holen en gangenstelsels van konijnen en muizen. Door de veelheid van plaatsen waar een Ringslang zich bevindt, zullen werkzaamheden voor aanleg van woningen en voor de aanleg van volkstuinen effecten hebben op de Ringslangen. Ze worden verstoord tijdens winterslaap of zelf gedood tijdens grondwerkzaamheden. Bovendien is na de aanleg het gebied niet meer geschikt als leefgebied voor de Ringslang. Vissen Het dempen van watergangen en werkzaamheden in de watergangen kunnen een negatief effect hebben op de beschermde vissen. Modderkruipers bevinden zich vaak in de modderlaag, waardoor demping van de watergang of werkzaamheden in de waterbodemlaag een negatief effect hebben op deze soorten. Modderkruipers zetten hun
blad 12 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
eitjes af in de waterbodem of in de watervegetatie vlak langs de oever in maart tot en met juni. Bij werkzaamheden in deze periode aan de watergang wordt de voortplanting verstoord.
Rietorchis Bij het verwijderen van de vegetatie, worden ook eventueel aanwezige Rietorchissen verwijderd. Bovendien wordt met woningbouw en aanleg van volkstuinen het geschikte habitat verwijderd. Doordat het geschikte biotoop ook in het Oostzanerveld aanwezig is, wordt bij verwijdering van een enkele Rietorchis in het plangebied de gunstige staat van instandhouding van de populatie niet in gevaar gebracht.
3.3
Conclusies effecten De voorgenomen ontwikkeling in het plangebied kunnen negatieve effecten hebben broedende vogels, Noordse Woelmuizen, Waterspitsmuizen, Vleermuizen, Ringslangen, Vissen en de Rietorchis. Verstoring op broedvogels kan voorkomen worden door de planning van de werkzaamheden hierop aan te passen. Een ontheffing voor vogels is hierdoor niet noodzakelijk. Om zeker te zijn van aanwezigheid van Noordse Woelmuizen, Waterspitsmuizen, Ringslangen, Vissen en de Rietorchis dient een aanvullend onderzoek te worden uitgevoerd in het geschikte seizoen. Na deze onderzoeken kan worden bepaald of een ontheffing nodig is voordat de werkzaamheden kunnen starten.
blad 13 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
blad 14 van 24
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
4 4.1
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Conclusies en aanbevelingen Conclusies onderzoek Het plangebied tussen de Rijksweg A8 en de Watering wordt mogelijk bebouwd met woningen en volkstuinen. Uit het onderzoek naar eventuele strijdigheden met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet (artikel 8 tot en met 12) komt naar voren dat ter plaatse van het projectgebied broedende vogelsoorten voorkomen. Nesten van broedende vogels zijn beschermd en mogen tijdens de broedperiode, die grofweg loopt van circa maart t/m juli niet worden verstoord of vernield (hiervoor wordt ook geen ontheffing verleend). Werkzaamheden zullen daarom uitsluitend voor of na de broedperiode kunnen worden opgestart, tenzij aangetoond kan worden dat er geen broedende vogels aanwezig zijn. In paragraaf 4.2 worden aanbevelingen gedaan, zodat de verbodsbepalingen niet worden overtreden. Wanneer aan onderstaande aanbevelingen wordt gehouden is een ontheffing voor broedvogels niet noodzakelijk. Ook worden de Noordse Woelmuis, Waterspitsmuis, Ringslang, Bittervoorn, Kleine Modderkruiper, Grote Modderkruiper en de Rietorchis verwacht in het plangebied. Omdat niet met zekerheid is te zeggen dat deze soorten daadwerkelijk voorkomen in het plangebied, kan nog niets gezegd worden over de noodzakelijkheid van een ontheffing voor deze soorten. Een aanvullend onderzoek naar het voorkomen van deze soorten is dan ook aan te bevelen. Voor foeragerende vleermuizen zijn de effecten beperkt tot verstoring bij het gebruik van lampen die licht uitstralen naar de omgeving of die gericht zijn op de watergang of naar boven toe. In de omgeving is voldoende foerageergebied aanwezig, waardoor de ontwikkeling geen significant effect heeft op de vleermuizen. Daarnaast komen nog beschermde soorten voor die vallen onder het lichtste beschermingsregiem. Voor deze soorten geldt bij een ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling van de verbodsbepalingen mits de zorgplicht in acht wordt genomen. In paragraaf 4.4 wordt de zorgplicht voor deze soorten nader uitgewerkt in werkmethoden.
4.2
Aanbevelingen Onderstaande punten wordt aanbevolen, zodat schade aan broedende vogels en vleermuizen, wordt voorkomen. Opstarten van de werkzaamheden voor of na het broedseizoen - dat loopt van circa half maart t/m juli - van vogels. Dit in verband met het mogelijke verstoren en vernielen van nesten, wanneer de werkzaamheden gedurende deze periode worden uitgevoerd; Als de werkzaamheden in het broedseizoen moeten starten, dan moet het plangebied gecontroleerd worden op de aanwezigheid van in gebruik zijnde vogelnesten;
blad 15 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
4.3
bij aanwezigheid van vogelnesten binnen het plangebied is het noodzakelijk om ruim om het vogelnest een rustzone in acht te nemen (circa 15 m) waarbinnen geen werkzaamheden plaats vinden totdat de vogels zijn uitgevlogen; als er geen broedende vogels aanwezig zijn kunnen de werkzaamheden starten. Bij gebruik van lampen: gebruik lampen die geen licht naar de omgeving uitstralen en die niet naar de watergang of omhoog schijnen. Zo wordt voorkomen dat vleermuizen hinder ondervinden van de werkzaamheden.
Vervolgstappen Naast het toepassen van de werkmethode is het voor deze locatie noodzakelijk om een aanvullend onderzoek uit te voeren op de aanwezigheid van Noordse Woelmuizen, Waterspitsmuizen, Ringslangen, strikt beschermde vissen en de Rietorchis. Soortgroep Noordse Woelmuis en Waterspitsmuis Ringslang Vissen Rietorchis
Inventarisatieperiode Mei-september April-juni Mei-juli Mei-juli
Soort onderzoek Inloopvallen onderzoek Zichtonderzoek Schepnetonderzoek Zichtonderzoek
Wanneer dit onderzoek is uitgevoerd, kan bepaald worden of ontheffingen voor deze soorten noodzakelijk worden geacht.
4.4
Zorgplicht/ Voorbehoud Het plangebied vormt ook een geschikt leefgebied voor enkele algemene beschermde soorten zoogdieren. Verstoring van deze zijn niet ontheffingsplichtig in het kader van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor deze soorten geldt wel de algemene zorgplicht, dat houdt in dat niet willens en wetens schade toe mag worden gebracht aan beschermde natuurwaarden. Om schade aan deze soorten zoveel mogelijk te voorkomen, worden de volgende aanbevelingen gedaan: •
Voor aanvang van de grondwerkzaamheden het plangebied nalopen op aanwezigheid van beschermde soorten (bijvoorbeeld Zwanenbloem, kikkers en padden). Eventueel aanwezige soorten dienen te worden verplaatst naar een nabij gelegen terrein. • Om schade aan muizensoorten te voorkomen adviseren wij om bij de werkzaamheden zoveel mogelijk één richting uit te werken, bij voorkeur naar een groenstrook toe dat intact blijft. Deze maatregelen vallen onder de algemene zorgplicht van de Flora- en faunawet (art. 2). De voorliggende natuurtoets is gebaseerd op beperkte inventarisatiegegevens van derden en literatuuronderzoek. Deze gegevens geven geen garantie dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden geen (andere) beschermde soorten worden waargenomen. Natuur is vaak verrassend.
blad 16 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Geraadpleegde bronnen Literatuur Boddeke, P.H.N., Steendam, H., Van der Vliet, F., Smit, G.F.J., 2006. Natuurtoets Capaciteitsuitbreiding Coentunnel, inventariesatie beschermde soorten en effectenbeoordeling in het kader van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet., Bureau Waardenburg bv., Culemborg. Sluis, D., 2007. Volkstuinencomplex te Zaandam. Van der Goes en Groot, Alkmaar. SOVON, 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000. Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. Van Groen, F.M., 2007. Habitattoets volkstuinencomplex te Zaandam. Van der Goes en Groot, Alkmaar. Van Uchelen, E., 2006. Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen. KNVV uitgeverij, Utrecht. Internet www.natuurloket.nl www.piscaria.nl www.sovon.nl www.vleermuis.net www.vogelbescherming.nl www.waarneming.nl
blad 17 van 24
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
blad 18 van 24
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Bijlagen
Bijlagen
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Bijlagen
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Bijlage 1: Wettelijk kader De Nederlandse natuurwetgeving De Nederlandse natuurwetgeving valt uiteen in gebiedbescherming en soortbescherming. In het geval van deze locatie genoemd in dit rapport is alleen de soortbescherming van toepassing. Flora- en faunawet De soortbescherming is opgenomen in de Flora- en faunawet. Deze wet omvat ook de bescherming van Habitatrichtlijnsoorten buiten de aangewezen SBZ welke zijn vermeld in bijlage IV. De wet regelt de bescherming van de opgenomen soorten tegen plukken, uitsteken, opsporen, verstoren, doden en vervoeren. Deze bescherming geldt overal in Nederland, ook in de beschermde gebieden. De soortbescherming kent op zich geen externe werking, maar voor enkele soorten worden de begrippen in de Flora- en faunawet ruimer uitgelegd, bijvoorbeeld voor vleermuizen. Projecten worden getoetst aan de directe invloed op beschermde waarden binnen de grenzen van het plangebied. In het kader van de Flora en faunawet wordt een groot scala aan dier- en plantensoorten beschermd. De aanvankelijke ruime bescherming van een grote groep gewervelde dieren (o.a. zoogdieren en vogels) en een beperkte groep ongewervelden (o.a. enkele vlindersoorten en libellensoorten) in Nederland is met ingang van het nieuwe Vrijstellingenbesluit1 genuanceerd. Op basis van dit besluit zijn vier categorieën beschermde soorten te onderscheiden, gegroepeerd in drie tabellen. Tabel 1.
Algemeen voorkomende soorten, waarvoor een vrijstelling geldt voor overtredingen van artikel 8 t/m 12 bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkeling en bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik.
Tabel 2.
Overige soorten, die minder algemeen voorkomen en veelal zeldzaam zijn of bedreigd. Voor deze soorten geldt een vrijstelling wanneer gewerkt wordt met behulp van een door het ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode. In deze categorie vallen ook alle vogelsoorten. De vrijstelling is alleen van toepassing op werkzaamheden als 'bestendig beheer en onderhoud', 'bestendig gebruik' of 'ruimtelijke ontwikkeling en inrichting'. Wanneer niet volgens een dergelijke gedragscode wordt gewerkt of als het andere ingrepen betreft, is een ontheffing nodig. De ontheffing voor deze soorten wordt getoetst aan het criterium 'doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort'. Zonder gedragscode vallen broedvogels niet hieronder, maar onder het zwaardere toetsingsregiem, genoemd onder 3.
Tabel 3.
Soorten van bijlage IV HR/bijlage I AMvB die zeldzaam en veelal bedreigd zijn. Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor werkzaamheden in het kader van 'bestendig beheer en onderhoud' en 'bestendig gebruik' als gewerkt wordt conform een goedgekeurde gedragscode. Als het andere werkzaamheden betreft of als niet gewerkt wordt conform een gedragscode moet voor deze
1. Besluit van 10 september 2004, houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. Dit besluit is sinds eind februari 2005 van kracht.
Bijlage 1
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
soorten een ontheffing worden aangevraagd. Voor deze soorten geldt een streng toetsingskader waarbij moet worden aangetoond dat er sprake is van een in of bij de wet genoemd belang, er geen alternatieven zijn en de ingreep geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort.
Bijlage 1
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Bijlage 2: Resultaten bureaustudie Rapportages natuurloket van de kilometerhokken in het plangebied (Bron: www.natuurloket.nl)
Bijlage 2
Water & Klimaat
projectnr. 187115 september 2008, revisie00
Bijlage 2
Gebiedscan voor een locatie gelegen tussen de A8 en de Watering in de gemeente Zaanstad Toetsing Flora- en faunawet
Water & Klimaat