Handleiding
2
Geachte klant, Hartelijk dank dat u een PHILIPS-faxapparaat hebt gekozen. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe laserfax. Met dit apparaat kunt u faxen en telefoneren, SMS-berichten versturen en ontvangen evenals kopieën maken. Het apparaat print op normaal kopieer- en schrijfpapier. Met de tijdstempel van de Laserfax 855 kunt u de ontvangst van een fax precies documenteren. Dit werkt ook na een stroomstoring.
Kopieerapparaat
Uw apparaat print met de meest moderne lasertechnologie. De startercartridge, die met uw apparaat wordt meegeleverd, is voldoende voor max. 1.000 pagina’s. Met de navolgende tonercartridges kunt u tot 3.000 pagina’s afdrukken. Tonercartridges en toebehoren verkrijgt u via onze telefonische bestelservice (zie achterzijde).
Printer
U kunt de Laserfax 855 op uw computer aansluiten (PC met Microsoft Windows® 98 SE · 2000 · ME · XP) en het apparaat als laserprinter gebruiken. Bovendien kunt u documenten scannen en op de computer bewerken. Lees de handleiding a.u.b. zorgvuldig door en volg ook de veiligheidsinstructies op. Test zelf de veelvoudige mogelijkheden van uw laserfaxapparaat. U kunt het apparaat niet beschadigen, als u de functies toepast die wij in deze handleiding hebben beschreven.
Fax • Laserprinter op normaalpapier • Modem: Laserfax 825 – 14k4-modem (softmodem) Laserfax 855 – Super G3 33k6-modem • Faxgeheugen: Laserfax 825 – 50 pagina’s Laserfax 855 – 120 pagina’s • Faxschakelaar: Automatisch · Handmatig EXT/Antwoordapparaat · Fax • Afroep van faxberichten • Automatische documenteninvoer voor 20 documenten • Rondzendfunctie • Tijdstempel (Laserfax 855)
Telefoon • • • • •
Gebruik met telefooncentrale mogelijk Nummerweergave / CLIP Telefoonboek met max. 200 nummers Tien groepen met max. 199 nummers Extra functies (wisselgesprek, in de wacht zetten etc.) mogelijk
Papier • Papierlade voor max. 250 pagina’s • Papierformaten: A4 · Letter · Legal • Normaal schrijf- en kopieerpapier (60 tot 90 g/m2)
• • • • • •
64 grijstinten Snelheid: 10 pagina’s per minuut Automatische invoer voor 20 documenten Resolutie: Snel · Kwaliteit · Foto Zoom: 25 tot 400 procent Tot 99 kopieën van één document
• Zwart-wit laserprinter • Resolutie 600 dpi • Tien pagina’s per minuut
Lijsten en rapporten • • • • • •
Functielijst Journaal (30 SMS- of faxtransmissies en gesprekken) Nummers en groepen in de telefoonboek Overzicht van de instellingen van het apparaat Lijst van de wachtende opdrachten Verzendrapport
SMS • • • • • •
160 tekens (afhankelijk van het land en het net) Geheugen voor 30 berichten Automatische afdruk Bevestiging Versturen en ontvangen met subadres (terminal-ID) SMS naar e-mail of fax (afhankelijk van het land en het net)
Scanner • Resolutie: 256 grijstinten • Snelheid: zes seconden voor een A4-pagina • Automatische invoer voor 20 bladzijden
Computer-aansluiting (Laserfax 855) • Voor PC • Besturingssystemen Microsoft Windows® 98 SE · 2000 · ME® · XP® • USB-aansluiting (1.1 alsmede 2.0 full speed) • Installatie-CD met autoinstallatie • TWAIN-scannerdriver • Paper Port 8.0 • Printen vanaf de computer (tien pagina’s per minuut) • Nummers aan de telefoonboek toevoegen en bewerken
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Veiligheidsinstructies. . . . . . . . . 4 Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . 6 Bedieningspaneel met LCD-display . . . . . . . . . 7 In van de verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . 8
1. Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Uitpakken en aansluiten . . . Tonercartridge . . . . . . . . Papier . . . . . . . . . . . . Speciale telefoonaansluitingen Extra apparatuur . . . . . . . Easylink . . . . . . . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
.8 .9 11 13 14 15
2. Instellingen . . . . . . . . . . . . . . 16 Land instellen . . . . . . . Taal instellen . . . . . . . . Datum en tijd . . . . . . . Nummer en naam intoetsen Kopregel . . . . . . . . . . Belsignaal . . . . . . . . . Resolutie . . . . . . . . . . Beveiligde faxontvangst . . Vergrendelen . . . . . . . . Energiebesparingsmodus . . Faxontvangstmodus instellen
. . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
16 16 16 16 16 17 17 17 18 18 18
3.Telefoon. . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Telefoneren . . . . . . Nummerherhaling . . . Telefoonboek . . . . . . Snelzoeken . . . . . . . Groepen . . . . . . . . Nummers combineren . Telefoonboek afdrukken Extra telefoonfuncties . Nummerweergave . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
20 20 20 21 21 21 21 22 22
4. Fax. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Document plaatsen . . Fax verzenden . . . . . Fax handmatig verzenden Snelheid . . . . . . . . Verzendrapport . . . . . Een fax ontvangen . . . Gesorteerd afdrukken .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
23 23 24 24 24 24 25
Afdrukken in meervoud Tijdstempel * . . . . . . Groepsverzending . . . Uitgesteld verzenden . . Fax op afroep . . . . . . Journaal . . . . . . . . Opdrachten . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
25 25 25 26 26 27 27
5. Kopieerapparaat . . . . . . . . . 28 Automatisch kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . 28 Kopieën aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
6. SMS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 SMS verzenden . . . . . SMS ontvangen . . . . . SMS lezen . . . . . . . . SMS printen . . . . . . . SMS wissen . . . . . . . Aanvullende verzendopties SMS-instellingen . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
29 29 29 30 30 30 30
7. PC-aansluiting * . . . . . . . . . . 32 Systeemeisen . . . . . . . . Software installeren . . . . Software deïnstalleren . . . Companion Suite gebruiken Telefoonboek bewerken . . Instellingen . . . . . . . . Tonerniveau aangeven . . . Printen vanaf de computer . Scannen . . . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
32 32 33 34 34 35 35 35 36
8.Tips en Trucs . . . . . . . . . . . . . 37 Papier- of documentenstoring . . . . . . . . . . . 37 Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Bijlage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Verklarende woordenlijst Afkortingen . . . . . . Functielijst . . . . . . . Technische specificaties Garantie . . . . . . . . Index . . . . . . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
38 39 41 42 43 46
* Laserfax 855
Inhoudsopgave
4
Hoofdstuk Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies Houd de volgende instructies voor de plaatsing en het gebruik van het apparaat a.u.b. goed aan om eventuele gevaren, beschadigingen of storingen te vermijden. Zorg ervoor dat het faxapparaat veilig en stabiel op een vlak en glad oppervlak staat (geen onderleggers zoals tapijten, of iets dergl.). Mocht het apparaat ergens afvallen, kan het beschadigd worden of personen – vooral kleine kinderen – kunnen letsel oplopen. De afstand tot andere apparaten of voorwerpen moet minstens 15 centimeter bedragen. Monteer alle kabels zo dat niemand erover kan struikelen of kabels resp. het apparaat beschadigd kunnen worden. Laat vóór het apparaat minstens 30 centimeter vrij, omdat documenten en afdrukken aan de voorzijde uit het apparaat komen.
¿
Zet het apparaat nooit in direct zonlicht en plaats het niet vlak bij een verwarming, airconditioning, radio- of tv-toestel. Als u bovendien nog een draadloze telefoon gebruikt, houd dan a.u.b. een afstand aan van minstens 15 centimeter tussen het laserfaxapparaat en het basisstation van de draadloze telefoon. Hierdoor kunnen akoestische storingen in de draadloze hoorn optreden. Laat kinderen nooit zonder toezicht met het apparaat werken. De verpakkingsfolies mogen niet in handen van kinderen terechtkomen. De ruimte waarin u het apparaat gebruikt moet goed en voldoende geventileerd zijn – vooral als het apparaat vaak gebruikt wordt. Zet uw laserfaxapparaat zo neer dat de uitgeblazen luchtstroom niet op een werkplek gericht is.
¿
De fax mag niet afgedekt worden. Zet het apparaat niet in kasten of laden. Plaats het niet op een zachte ondergrond zoals tapijten of kussens, en dek de ventilatiespleten niet af. Hierdoor kan het apparaat oververhit en zelfs in brand raken. Als uw faxapparaat te heet wordt of wanneer er rook uit komt, trek dan onmiddellijk de stekker uit het stopcontact. Laat het apparaat door een technische servicedienst controleren.
¿
Sluit de telefoon- of netstekker niet in vochtige ruimten aan. Raak de netstekker, stopcontact of het telefoonstopcontact nooit met natte handen aan.
¿
Er mogen geen vloeistoffen of vreemde voorwerpen in het apparaat terechtkomen! Personen zouden anders een elektrische schok kunnen oplopen. Bovendien kan aan het apparaat ernstige schade ontstaan. Mochten er toch vloeistoffen of vreemde voorwerpen in het apparaat terechtkomen, moet u meteen de stekker uit het stopcontact trekken en het apparaat door een technische servicedienst laten controleren. Zet uw faxapparaat nooit in de regen. Trek bij onweer zowel de net- als de telefoonstekker van het faxapparaat uit het stopcontact. Is dat niet mogelijk, gebruik de fax dan niet en telefoneer ook niet. Anders bestaat het gevaar van blikseminslag voor de gebruiker of een beschadiging van het apparaat. Onderbreek de leiding van het faxapparaat naar het stroom- en telefoonnet voordat u het oppervlak van de fax schoonmaakt. Gebruik geen vloeibare of gasvormige reinigingsmiddelen (sprays, schuurmiddelen, enz.) of reinigingsmiddelen met alcohol. Als de behuizing of de netkabel beschadigd raakt, moet u de stekker uit het stopcontact trekken. Raak nooit een telefoonof netkabel aan die niet gesoleerd is resp. waarvan de isolatie beschadigd is, zonder dat u tevoren de telefoon- en netstekker uit het stopcontact hebt getrokken. Alleen een geautoriseerde servicedienst mag de behuizing van uw apparaat openen.
¿
Wanneer de stroom uitvalt, kunt u geen gebruik meer maken van telefoon of fax. Open nooit de tonercartridge. Mocht er tonerstof uit komen, vermijd dan een contact met huid en ogen. Bewaar nieuwe en gebruikte cartridges zo dat ze niet in de handen van kinderen terecht komen. Trek het papier bij een papierstoring niet met geweld uit het apparaat en gooi het voorzichtig weg: de toner zit eventueel nog niet goed op het papier vast en er zou tonerstof vrij
¿
Hoofdstuk Veiligheidsinstructies kunnen komen. Adem de losse tonerstof niet in. Verwijder de stof van kleding of voorwerpen met koud water; heet water zou de toner fixeren. Indien er een breuk in het LCD-display ontstaat, kan er een licht irriterende vloeistof uitstromen. Vermijd in ieder geval huid- en oogcontact. Uw faxapparaat is in overeenstemming met de normen EN 60950-1 resp. IEC 60950-1 gekeurd en mag alleen op telefoon- en stroomnetten worden gebruikt die aan deze normen voldoen. Het faxapparaat is uitsluitend voor gebruik in het desbetreffende land van verkoop gefabriceerd. Het voldoet aan de bepalingen van de telefoonmaatschappij van het land. Breng geen andere instellingen aan of voer geen andere procedures uit dan in deze handleiding worden beschreven.
¿
Ã
Laser-Veiligheid
Uw faxapparaat werkt met laserstralen. Alleen een gekwalificeerde servicedienstmedewerker mag het apparaat openen en servicewerkzaamheden uitvoeren, anders bestaat het gevaar van oogblessures door zichtbare en onzichtbare laserstralen. Klasse 1 laser-product
Veiligheidsinstructies
5
6
Hoofdstuk Overzicht
Overzicht Beschrijving van het apparaat Documenthouder Documentengeleider
Documenteninvoer Afdekkap Bedieningspaneel met LCD-display
Documentenuitvoer
Print- en faxuitvoer (uittrekbaar) Hoorn met krulsnoer Papierlade Opening voor Plug’n’Print-kaart
Tonercartridge
Aansluitingen aan de achterzijde Hoorn Externe apparatuur Telefoonkabel USB-port / computer Netsnoer
(Laserfax 855)
7
Hoofdstuk Overzicht
Bedieningspaneel met LCD-display Symbolen op het LCD-display
f – Resolutie SFINO ingesteld F – Resolutie FOTO ingesteld h – Resolutie FINO ingesteld I – Binnengekomen gesprekken
} – Telefoonboekfuncties oproepen Rood lampje v – Knippert het lampje, lees dan a.u.b. de aanwijzingen op het display
tijdens afwezigheid – Binnengekomen SMS-berichten W
COPY – Twee keer indrukken: Automatisch kopiëren. Eén keer indrukken: kopieën aanpassen
¾ – Opties kiezen / Cursor
STOP – Proces zonder opslaan onderbreken / document uitwerpen START – Faxtransmissie, faxontvangst starten
instellingslijst printen / Snelinstallatie starten / Faxjournaal of telefoonboek printen
h/f/F – Resolutie instellen (NORMAAL, FINO – h, SFINO – f, FOTO – F) C – Wissen / één menustap terug
W – SMS-berichten lezen, bewerken of versturen
op het display bewegen
¨ – Functie-, opdrachten-,
MENU/OK – Functies oproepen / Invoer bevestigen MODE – Faxontvangstmodus
Handmatig, FAX, EXT/ ANTW of AUTOMATISCH
Groen lampje » – Knippert, als een SMS-bericht is binnengekomen of wanneer zich een fax in het faxgeheugen bevindt
º – Lijst van de laatste tien gekozen nummers Blauwe toets en º – Lijst van de laatste 10 bellers R/PAUSE – Speciale functies oproepen Blauwe toets en R/PAUSE – Kiespauze invoegen ¼ – Nummer kiezen met de hoorn op de haak Blauwe toets en ¼ – Nog een nummer voor het verzenden van een fax toevoegen Druk de blauwe toets en de desbetreffende lettertoets in om de erboven afgebeelde speciale tekens in te toetsen
8
Hoofdstuk 1. Installatie
In van de verpakking Faxapparaat
1. Installatie Uitpakken en aansluiten Documenthouder aanbrengen Steek de documenthouder in de twee openingen van de afdekkap. De houder moet goed vastklikken.
Papierlade
Documenthouder
Documentenopvang
Print- en faxuitvoersteun eruit trekken Hoorn en krulsnoer
Trek de print- en faxuitvoersteun uit het deksel van de papierlade.
Startercartridge
Netsnoer Telefoonkabel
Documentenopvang aanbrengen
(landspecifiek)
Steek de documentenopvang in de twee openingen onder het bedieningspaneel. Handleiding
Installeerhulp
Installatie-CD (Laserfax 855)
9
Hoofdstuk 1. Installatie
Hoorn aansluiten
Netsnoer aansluiten
Steek een einde van het krulsnoer in het contact op de hoorn. Het andere einde van het krulsnoer steekt u in de aansluiting aan de achterzijde van het apparaat die met het )-symbool gekenmerkt is.
Steek de stroomkabel in de aansluiting aan de achterzijde van het apparaat. Sluit de stroomkabel op het stopcontact aan.
Telefoonkabel aansluiten U sluit de telefoonkabel op het faxapparaat aan door de kabel in de aansluiting met de aanduiding LINE aan de achterzijde van het apparaat te steken. Steek de telefoonstekker in het telefoonstopcontact.
Is het faxapparaat op de stroomvoorziening aangesloten, begint de snelinstallatie. U wordt verzocht uw land te selecteren en het nummer en de naam evenals de datum en de tijd in te toetsen (zie hoofdstuk Instellingen). Als u de snelinstallatie opnieuw wilt uitvoeren, drukt op ¨, en selecteert u met ¾ Helppagina 2: installatie. Bevestig dit met OK.
Tonercartridge Nieuwe tonercartridge
Nederland Voordat u documenten kunt ontvangen, kopiëren of afdrukken, moet er een tonercartridge in het faxapparaat zijn geplaatst. Daarom bevindt zich bij het apparaat een startercartridge (capaciteit circa 1.000 pagina’s). Het niveaugeheugen voor deze startercartridge werd in de fabriek ingesteld. De startercartridge hoeft niet met een Plug’n’Print-kaart te worden opgeladen. Voor elke volgende tonercartridge die u in uw faxapparaat plaatst moet u het niveaugeheugen met de meegeleverde Plug’n’Printkaart updaten. Gebruik uitsluitend originele PHILIPS tonercartridges om een goede afdrukkwaliteit te waarborgen. Andere tonercartridges kunnen het apparaat beschadigen. Bovendien komt de garantie te vervallen (zie Bijlage / Garantie).
¡ België
1. Installatie
10
Hoofdstuk 1. Installatie 1
2
Open de afdekkap door beide documentengeleiders vast te pakken en de afdekkap naar achter te klappen.
4
Verwijder de zwarte beschermfolie en ander verpakkingsmateriaal, maar nog niet de beschermstrook in de cartridge.
5
Schud de nieuwe tonercartridge meerdere malen heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen en zo de afdrukkwaliteit te verbeteren.
6
Trek pas daarna de beschermstrook aan de linker zijde van de cartridge er helemaal uit.
Verwijder de oude tonercartridge door deze bij de uitsparing in het midden vast te pakken en omhoog te trekken.
Neem de tonercartridge voorzichtig uit het apparaat, zodat er geen tonerstof uitvalt. Let op waar u de cartridge neerlegt; uittredend tonerstof kan de ondergrond vervuilen.
Æ
Bewaar de aangebroken of verbruikte tonercartridges in de originele verpakking of een plastic zak, zodat er geen tonerstof uitvalt. Geef de oude cartridges in de vakhandel of bij een afvalverzamelplaats af. Gooi de tonercartridges nooit in het vuur. Tonercartridges mogen niet in handen van kinderen terechtkomen.
Schud de tonercartridge niet meer nadat u de beschermstrook verwijderd hebt. Er zou anders tonerstof vrij kunnen komen.
Æ 7
Plaats de tonercartridge in uw laserfaxapparaat. De cartridge moet compleet vastklikken.
8
Sluit de afdekkap. Let er op dat de afdekkap aan beide zijden vastklikt.
Open nooit een tonercartridge. Mocht er tonerstof uit komen, vermijd dan een contact met huid en ogen. Adem de losse tonerstof niet in. Verwijder de stof van kleding of voorwerpen met koud water; heet water zou de toner fixeren. 3
Neem de nieuwe tonercartridge uit de verpakking.
11
Hoofdstuk 1. Installatie 9
Op het display verschijnt vervang cartr.?. Bevestig dit met OK.
10 Wacht tot op het display plaats kaart verschijnt. Schuif de Plug’n’Print-kaart van de nieuwe tonercartridge met de contacten naar links in de opening links naast de papierlade. (Alleen de startercartridge heeft geen Plug’n’Print-kaart nodig.)
Is het tonerniveau van uw cartridge laag, verschijnt elke keer, wanneer u de afdekkap opent en sluit, op het display de vraag: zwart=nieuw ? Hebt u geen nieuwe cartridge geplaatst, drukt u op STOP. Als u een nieuwe cartridge geplaatst hebt, drukt u op OK en volgt de bovenstaande beschrijving.
Tonerniveau aangeven Als u een nieuwe tonercartridge plaatst, moet u het niveaugeheugen van uw faxapparaat met de meegeleverde Plug’n’Print-kaart updaten. Uw faxapparaat registreert het tonerverbruik van elke afdruk en berekent daaruit het tonerniveau van de cartridge. Het aangegeven niveau is alleen betrouwbaar, als u elke nieuwe tonercartridge met de bijgevoegde Plug’n’Print-kaart update.
Æ
Mocht op het display de foutmelding Kaart onleesbaar, verschijnen, hebt u de Plug’n’Print-kaart er misschien verkeerd ingelegd. De contacten moeten naar links wijzen, als u de kaart in het apparaat schuift.
¡
11 Het updaten van het niveaugeheugen kan een poosje duren. Als het updaten beëindigd is, verschijnt op het display:
Actie voltooid / verwijder kaart 12 Trek de Plug’n’Print-kaart uit het apparaat.
U kunt het updaten op elk gewenst tijdstip afbreken door op STOP te drukken. Het niveaugeheugen moet echter voor elke nieuwe tonercartridge worden opgeladen. Hebt u per ongeluk op STOP gedrukt, start u het opladen als volgt: 1
Druk op MENU/OK, 62 en OK.
2
Selecteer met ¾ nieuw zwart, en bevestig dit met OK. Selecteer met ¾ Ja. Na een korte tijd verzoekt het apparaat u de Plug’n’Print-kaart erin te plaatsen.
1
Druk op MENU/OK, 62 en OK.
2
Selecteer met ¾ capac. cartr., en bevestig dit met OK. Het tonerniveau van de cartridge wordt als percentage tussen 100 procent (vol) en 0 procent (leeg) aangegeven.
3
Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Papier Voordat uw faxapparaat kopieert of faxen ontvangt moet u er papier in leggen. Gebruik de papiermaten A4, 210 × 297 millimeter, Letter, 216 × 279 millimeter (8,5 × 11 inch) of Legal, 216 × 356 millimeter (8,5 × 14 inch). Uw apparaat functioneert met normaal kopieer- en schrijfmachinepapier (60 tot 90 g/m2). Gebruik voor Legal-papier a.u.b. uitsluitend 90 g/m2. U kunt zowel documenten als blanco papier in de drie maten gebruiken.
A4-papier plaatsen 1
Trek de papierlade eruit.
1. Installatie
12
Hoofdstuk 1. Installatie 2
Schud het papier even los en maak er op een vlakke ondergrond een strakke stapel van. Zo verhindert u dat er meerdere vellen tegelijk in het apparaat worden getrokken.
3
Verwijder het deksel van de papierlade. Plaats slechts zoveel papier als onder de uitstekende begrenzingsmarkeringen aan de bovenste rand van de papierlade past (zie ook tekeningen op het deksel van de papierlade). U kunt tot 250 vel plaatsen.
4
Wilt u op een origineel document printen (bijvoorbeeld formulieren of briefpapier), plaats het origineel dan met de zijde waarop u wilt afdrukken naar onder en met de kop van de bladzijde naar achter in de papierlade.
5
Druk het papier naar beneden tot de hendel (A) aan de achterzijde van de papierlade vastklikt.
6
Leg het deksel op de papierlade. Schuif de lade tot de aanslag in het faxapparaat.
Trek de papierlade er niet uit als het apparaat aan het afdrukken is. Dit kan ertoe leiden dat het papier vastloopt. Mocht het papier vastlopen, volg dan de aanwijzingen in het hoofdstuk Tips en Trucs / Papierstoring.
Æ
Letter- of Legal-papier plaatsen
Voorgedrukte formulieren die door een laserprinter zijn afgedrukt zijn niet geschikt om verder bedrukt te worden. Dit kan ertoe leiden dat het papier vastloopt. Mocht het papier vastlopen, volg dan de aanwijzingen in het hoofdstuk Tips en Trucs / Papierstoring.
¡
Als u van een origineel document op een andere papiermaat wilt kopiëren of faxen in Letter- of Legal-formaat verwacht, geeft de tabel u het percentage voor de
Afdruk Document
A4
Om papier in Letter- of Legal-formaat in de papierlade te kunnen plaatsen moet u de lade aan deze formaten aanpassen. De papierbreedte stelt u met de beide verplaatsbare begrenzingen in het achterste gedeelte van de papierlade in. De lengte van de papierlade kunt u met de pijltoets op de bodem van de papierlade instellen.
vergroting of verkleining aan. Stel bijvoorbeeld 83 procent in, als u een fax in Legal-formaat ontvangt en deze op A4 wilt afdrukken.
Letter
Legal
A4
100 %
94 %
103 %
Letter
97 %
100 %
100 %
Legal
83 %
78 %
100 %
13
Hoofdstuk 1. Installatie 1
Aan papierbreedte aanpassen: Trek de beide zijkantbegrenzingen eruit. Draai de begrenzingen zo om dat de opdruk LTR naar binnen naar het papier wijst. Steek de zijkantbegrenzingen er weer in; ze moeten goed in de houders vastklikken. Draai altijd beide zijkantbegrenzingen om!
inlichtingen vindt u in de bedieningshandleiding van uw ISDN-installatie, of informeer bij uw netwerk-exploitant.
Telefooncentrale / PABX Telefooncentrales (PABX) worden in alle grotere bedrijven gebruikt. Voor een telefoongesprek of het versturen van een fax moet u een buitenlijncode draaien om van een neventoestel een verbinding met het openbare telefoonnet te verkrijgen.
Nu kunt u zowel Letter- als Legal-papier gebruiken, omdat de twee formaten dezelfde papierbreedte hebben. Wilt u weer A4-papier gebruiken, draait u de zijkantbegrenzingen weer terug, zodat de opdruk A4 te zien is. 2
Aan papierlengte aanpassen: Druk op de pijltoets op de bodem van de papierlade. Trek het voorste gedeelte van de papierlade eruit tot de pijltoets bij het opschrift LGL vastklikt. Nu kunt u papier in Legal-formaat in de lade plaatsen. Schuif de lade in elkaar tot de pijltoets bij het opschrift LTR vastklikt; nu kunt u papier in Letter-formaat erin plaatsen. Voor A4-papier moet de pijltoets in het veld met het opschrift A4 vastgeklikt zijn.
Speciale telefoonaansluitingen ISDN-installaties
1
Druk op MENU/OK, 15 en OK. Selecteer met ¾ soort centr Bevestig dit met OK.
2
Selecteer met ¾ openbaar of pabx.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Gebruikt u het apparaat op een neventoestel, stel dan u met functie 15 in hoe lang de interne nummers zijn en welke buitenlijncode gedraaid moet worden om de openbare telefoonlijn te krijgen. 1
Druk op MENU/OK, 15 en OK. Selecteer met ¾ Prefix. Bevestig dit met OK.
2
Toets de lengte van de interne nummers in. Vooringesteld is 10. Met de \-toets wist u cijfers. Ga uit van het langste nummer en tel er een cijfer bij op. Bestaan uw doorkiesnummers bijvoorbeeld uit vier cijfers, toetst u 5 in.
3
Bevestig dit met OK.
4
Toets de buitenlijncode in die nodig is om het openbare telefoonnet te breiken. In de meeste gevallen is dat de 0. (Vraag zo nodig de aanbieder van uw telefooninstallatie.)
5
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie. Met deze instellingen hoeft u de buitenlijncode niet meer vooraf te draaien, als u een extern nummer intoetst. Het apparaat zet automatisch de buitenlijncode vóór nummers die langer zijn dan de interne doorkiesnummers.
¡
Uw faxapparaat is een analoog faxapparaat (groep 3). Het is geen ISDN-faxapparaat (groep 4) en kan dus niet direct op een ISDN-aansluiting worden gebruikt. U hebt hiervoor een (analoge) adapter of een aansluiting voor analoge eindapparatuur nodig. Nadere
1. Installatie
14
Hoofdstuk 1. Installatie Mogelijkheid 2
Extra apparatuur U kunt op uw telefoonaansluiting behalve uw faxapparaat nog andere apparaten aansluiten, bijvoorbeeld (draadloze) telefoons, antwoordapparaten of modems. Neem contact op met uw leverancier als u het faxapparaat wilt combineren met speciale extra apparatuur. Als u op dezelfde aansluiting ook een draadloze telefoon met SMS-functie gebruikt, hangt het van de fabrikant af op welk apparaat een SMS-bericht wordt ontvangen. Het SMS-bericht wordt slechts op één apparaat ontvangen. Probeer de ontvangst van SMS-berichten op uw draadloze telefoon uit te schakelen.
Mogelijkheid 3
Aansluiting op het faxapparaat U kunt extra apparatuur direct op uw faxapparaat aansluiten. Vooral externe antwoordapparaten moet u op de volgende manier aansluiten: steek de telefoonkabel van het extra apparaat in de EXT-bus (RJ-11-aansluiting) van uw faxapparaat.
Mogelijkheid 4
Sluit de extra apparatuur aan via de EXT-bus, dan functioneert de faxschakelaar van het apparaat optimaal en kan de externe apparatuur controleren (zie hoofdstuk Instellingen / Faxontvangstmodus instellen).
Aansluiting op de telefoonlijn Wilt u andere telecommunicatieapparatuur op hetzelfde telefoonstopcontact aansluiten, dan dient u op de juiste volgorde van aansluiting te letten. Mogelijkheid 1
Hoofdstuk 1. Installatie
15
Easylink De Easylink-functie helpt u bij het gebruik van externe apparatuur die op dezelfde telefoonlijn aangesloten is. Extra telefoons moeten hiervoor op de toonkiesfunctionaliteit (DTMF tonen) worden ingesteld. Kijk in de handleiding van uw telefoon na hoe u uw toestel op de toonkiesfunctionaliteit instelt.
Faxontvangst starten Als u de hoorn van het faxapparaat opneemt en een fluittoon of stilte hoort, ontvangt u een faxbericht. Druk op START, en leg de hoorn er weer op. Het faxapparaat ontvangt het faxbericht. Als u een faxbericht ontvangt en de hoorn van een extra telefoon opneemt, drukt u op *5, om de faxontvangst te starten.
Belsignaal onderbreken Als u de hoorn opneemt van een extra telefoon die op een ander telefoonstopcontact is aangesloten en het faxapparaat gaat door met rinkelen, kunt u het faxapparaat van de oproep scheiden door op de extra telefoon ** in te drukken.
1. Installatie
16
Hoofdstuk 2. Instellingen 3
2. Instellingen Desgewenst drukt uw faxapparaat lijsten af, waarop de belangrijkste functies en voorinstellingen van uw apparaat staan beschreven. Druk op het faxapparaat de toets ¨ in. Selecteer met ¾, of de helppagina 1: helpfunctie of u de helppagina 5: instellingen wilt afdrukken. Bevestig dit met OK. U kunt het functiemenu ook afdrukken door op MENU/OK, 41 en OK te drukken. De lijst van de instellingen kunt u ook afdrukken door op MENU/OK, 44 en OK te drukken. Met MENU/OK opent u menufuncties. Met C keert u terug naar de voorafgaande menustap. Met ¾ beweegt u de cursor op het display. Met C of \ wist u afzonderlijke cijfers of letters. Met STOP onderbreekt u de procedure zonder op te slaan en keert u naar de uitgangspositie terug.
¡
Nummer en naam intoetsen Uw nummer en uw naam die u met de functie 14 intoetst, verschijnen in de kopregel van elke fax en als afzenderherkenning van uw SMS-berichten. Er staan voor beide elk max. 20 tekens ter beschikking. 1
Druk op MENU/OK, 14 en OK.
2
Toets uw faxnummer met de cijfertoetsen in, bijvoorbeeld 00 31 123 45 … Druk de blauwe toets en Q gelijktijdig in voor een plus-teken. Met de ½-toets voegt u een spatie in. Bevestig uw invoer met OK.
3
Toets uw naam met de lettertoetsen in. Druk + en de gewenste toets gelijktijdig in om hoofdletters in te toetsen. Met de ½-toets voegt u een spatie in. De speciale tekens staan rechts boven de lettertoetsen aangegeven. Druk de blauwe toets en de desbetreffende lettertoets gelijktijdig in om speciale tekens in te toetsen. Het is niet mogelijk op de eerste plaats van uw naam een speciaal teken in te voegen.
4
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Land instellen Toets met de functie 11 het land in, waar u het faxapparaat gebruikt. U moet het land in ieder geval instellen, omdat uw apparaat anders niet de juiste instellingen voor het lokale telefoonnet heeft. 1
Druk op MENU/OK, 11 en OK.
2
Selecteer met ¾ het land.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Taal instellen 1
Druk op MENU/OK, 12 en OK, om de taal op het display in te stellen.
2
Selecteer met ¾ de gewenste taal.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Datum en tijd 1
Druk op MENU/OK, 13 en OK, om de datum en de tijd op het display in te stellen.
2
Toets de datum en de tijd als volgt in: 08 08 05 14 00 voor 8 augustus 2005, 14.00 uur.
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Kopregel Uw naam en uw nummer verschijnen in de kopregel van elk faxbericht. U kunt deze functie uitschakelen, als u uw gegevens niet wilt meesturen. 1
Druk op MENU/OK, 16 en OK.
2
Selecteer met ¾ kopregel zend, en bevestig dit met OK.
3
Selecteer met ¾, of de kopregel op elk faxbericht moet verschijnen.
4
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie
17
Hoofdstuk 2. Instellingen
Belsignaal
Beveiligde faxontvangst
Volume
U kunt de faxontvangst met een code beveiligen. Binnenkomende faxen worden niet afgedrukt, maar in het faxgeheugen opgeslagen. Alleen na invoer van een pincode kunt u deze faxberichten afdrukken. Met de functie 28 toetst u een pincode in, activeert u de beveiligde faxontvangst of drukt u opgeslagen faxberichten af.
Met de functie 18 stelt u het volume van het belsignaal in. Er staan drie verschillende volumetrappen ter beschikking. Selecteer uit, om het belsignaal compleet uit te schakelen. Uw apparaat ontvangt binnenkomende faxberichten automatisch, zonder te rinkelen. Is uw faxapparaat op de manuele ontvangstmodus ingesteld, kunt u binnenkomende faxberichten niet horen en ontvangen (zie hoofdstuk Faxontvangstmodus instellen).
Pincode intoetsen 1
Druk op MENU/OK, 27 en OK.
1
Druk op MENU/OK, 18 en OK.
2
Selecteer met ¾ geheugen code, en bevestig dit met OK. Toets een viercijferige pincode in.
2
Selecteer met ¾ het gewenste volume. Er staan drie volumetrappen (zacht, Matig, hard) of uit ter beschikking.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Activeren/Deactiveren
3
1
Druk op MENU/OK, 27 en OK.
Resolutie
2
Selecteer met ¾ activeren, en bevestig dit met OK.
U kunt met de h/f/F-toets de resolutie voor het ontvangen of versturen van een fax instellen. Op het display verschijnt het symbool van de gekozen resolutie:
3
Toets de viercijferige pincode in en bevestig dit met OK. Selecteer met ¾ Met of zonder.
4
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; me STOP bereikt u de uitgangspositie.
NORMAAL – voor documenten zonder bijzondere kenmerken h/FINO – voor documenten met klein gedrukte teksten of tekeningen f/SFINO – voor documenten met talrijke details
Faxberichten afdrukken
F/FOTO – voor foto’s
1
Druk op MENU/OK, 27 en OK.
2
Selecteer met ¾ afdrukken, bevestig dit met OK. Toets de viercijferige pincode in.
3
Bevestig dit met OK. De opgeslagen faxberichten worden afgedrukt en uit het geheugen gewist. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Met functie 16 kunt u de voorinstelling voor de resolutie kiezen. Druk op MENU/OK, 16 en OK. Selecteer met ¾ resolutie, en druk op OK. Kies de gewenste resolutie en bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
¡
2. Instellingen
18
Hoofdstuk 2. Instellingen
Vergrendelen Met de vergrendeling verhindert u dat onbevoegden uw faxapparaat gebruiken. U kunt òf het hele toetsenbord òf de cijfertoetsen van uw faxapparaat vergrendelen.
4
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Op het faxapparaat zijn nu de cijfertoetsen geblokkeerd. U kunt de vergrendeling van de cijfertoetsen opheffen door de procedure te herhalen en onder punt 3 vrij te selecteren.
Code intoetsen U moet eerst een code intoetsen, waarmee u de vergrendeling activeert respectievelijk deactiveert. 1
Druk op MENU/OK, 61 en OK.
2
Selecteer met ¾ blokkeercode, en bevestig dit met OK.
3
Toets een viercijferige code in en bevestig deze met OK.
4
Toets de code ter bevestiging nogmaals in en druk op OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Hebt u al een code opgeslagen, vraagt het apparaat u eerst naar de oude code voordat u een nieuwe code kunt intoetsen.
Toetsenbord vergrendelen 1
Druk op MENU/OK, 61 en OK.
2
Selecteer met ¾ keyb.geblok., en bevestig dit met OK.
3
Toets de viercijferige vergrendelingscode in en bevestig deze met OK. Selecteer met ¾ Met.
4
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Op het faxapparaat zijn alle toetsen geblokkeerd. Pas na invoer van de code kunt u functies oproepen of cijfers intoetsen. De vergrendeling wordt na elk gebruik ingeschakeld. U kunt de vergrendeling van het toetsenbord opheffen door de procedure te herhalen en onder punt 3 zonder te selecteren.
Energiebesparingsmodus Uw apparaat schakelt standaard naar de energiebesparingsmodus. U hoeft deze modus niet in te stellen. Als u een fax ontvangt of een afdruk of kopie wilt maken, schakelt uw apparaat automatisch van de energiebesparingsmodus naar de bedrijfsmodus.
Faxontvangstmodus instellen Dankzij de ingebouwde faxschakelaar kunt u met één telefoonaansluiting telefoneren, faxen en extra apparatuur gebruiken. U kunt uit vier bedrijfsmodi kiezen: FAX, EXT/ANTW (antwoordapparaat), AUTOMATISCH of handmatig. Druk op de MODE-toets om de gewenste bedrijfsmodus te selecteren. Op het display verschijnt de geselecteerde faxontvangstmodus.
Instellen van het aantal belsignalen De faxschakelaar van uw apparaat scheidt faxberichten van telefoongesprekken. Bovendien kan de faxschakelaar extra aangesloten apparaten controleren die u via de EXT-bus op uw faxapparaat hebt aangesloten. Het aantal belsignalen voor de faxontvangstmodus stelt u met de functie 17 in. 1
Druk op MENU/OK, 17 en OK.
2
Selecteer met ¾ uit de lijst van de mogelijke belsignalen. U kunt tussen 0 en 5 belsignalen instellen.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Cijfertoetsen vergrendelen 1
Druk op MENU/OK, 61 en OK.
2
Selecteer met ¾ geblok.nr., en bevestig dit met OK.
3
Toets de viercijferige vergrendelingscode in en bevestig deze met OK. Selecteer met ¾ enkel
dir.
Handmatige modus In de handmatig-modus kunt u het faxapparaat als een normale telefoon gebruiken. U moet de faxontvangst handmatig starten, als u een faxbericht ontvangt (u hoort een fluittoon of stilte in de hoorn). Druk op START, om de fax te ontvangen. Een automatische ontvangst is met deze instelling niet mogelijk. De handmatig-modus is zinvol, als u een fax op een aangesloten computer wilt ontvangen.
Hoofdstuk 2. Instellingen
19
FAX-modus In de Fax-modus rinkelt het apparaat zo vaak als u met functie 17 hebt ingesteld. Daarna wordt de faxontvangst ingeschakeld. Deze modus moet u kiezen, als u op uw apparaat hoofdzakelijk faxberichten ontvangt. Neemt u de hoorn van een extra telefoon op die op de EXT-bus is aangesloten en hoort u dat u een faxbericht ontvangt (fluittoon of stilte), kunt u de faxontvangst starten door *5 of op het faxapparaat START in te drukken.
EXT/Antwoordapparaat-modus Deze modus moet u instellen, als u extra apparatuur, speciaal een extern antwoordapparaat, op de EXT-bus van uw faxapparaat hebt aangesloten. In de EXT/ANTWmodus werkt uw faxapparaat net als in de handmatig-modus. Neemt een extra aangesloten antwoordapparaat het gesprek aan, controleert uw faxapparaat of de binnenkomende oproep een faxbericht is. Herkent het apparaat een faxsignaal, ontvangt het de fax automatisch. Hebt u geen antwoordapparaat aangesloten of neemt het antwoordapparaat het gesprek niet aan, neemt het faxapparaat na een tevoren ingesteld aantal belsignalen de oproep over en ontvangt een eventueel faxbericht automatisch. Neemt u de hoorn van een extra telefoon op die op de EXT-bus is aangesloten en hoort u dat u een faxbericht ontvangt (fluittoon of stilte), kunt u de faxontvangst starten door *5 of op het faxapparaat START in te drukken.
Automatische modus Is de Automatisch-modus ingeschakeld, controleert het faxapparaat of de binnenkomende oproep een faxbericht of een telefoongesprek is. Faxberichten ontvangt het faxapparaat automatisch. Terwijl het faxapparaat bezig is met controleren, gaat het door met rinkelen. U kunt een telefoongesprek altijd aannemen. Na een tevoren ingesteld aantal belsignalen neemt het faxapparaat de oproep over en ontvangt een eventueel stil faxbericht automatisch. Als u de hoorn opneemt van een extra telefoon die op dezelfde lijn is aangesloten en het faxapparaat gaat door met rinkelen, kunt u het faxapparaat van de oproep scheiden door op de extra telefoon ** in te drukken. Extra telefoons moeten hiervoor op de toonkiesfunctionaliteit (DTMF tonen) worden ingesteld (zie hoofdstuk Installatie / Easylink).
¡
2. Instellingen
20
Hoofdstuk 3.Telefoon 3
Toets met de lettertoetsen een naam in. Druk + en de gewenste toets gelijktijdig in om hoofdletters in te toetsen. Met de ½-toets voegt u een spatie in. De speciale tekens staan rechts boven de lettertoetsen aangegeven. Druk de blauwe toets en de desbetreffende lettertoets gelijktijdig in om speciale tekens in te toetsen. Het is niet mogelijk op de eerste plaats van een naam een speciaal teken in te voegen. Bevestig dit met OK.
4
Toets met de cijfertoetsen het nummer in. Druk de blauwe toets en Q in voor een plus-teken; met de ½-toets voegt u een spatie in. Bevestig dit met OK.
5
Kies de snelheid voor de faxtransmissie naar deze abonnee. Normaal gesproken kunt u de hoogste snelheid selecteren. Als de slechtere lijnkwaliteit – bijvoorbeeld naar een ontvanger in overzee - bekend is, kiest u een lagere snelheid om tijd en telefoonkosten voor de automatische aanpassing te besparen.
3.Telefoon Telefoneren Kies het gewenste nummer en neem de hoorn van de haak. Als u invoeren uit uw telefoonboek oproept, is het mogelijk de nummers te bewerken nadat u ze opgeroepen hebt. U kunt bijvoorbeeld kengetallen of doorkiesnummers toevoegen of wissen Druk op ¼, om met de hoorn op de haak een nummer te draaien. U hoort de kiestoon uit de luidspreker, het nummer wordt meteen gedraaid. U kunt ook eerst de hoorn opnemen en dan een nummer intoetsen, de verbinding wordt meteen tot stand gebracht. Verkeerde cijfers kunt u niet meer corrigeren. Met ¾ beweegt u de cursor op het display. Met C of \ wist u afzonderlijke cijfers of letters. Met STOP onderbreekt u de procedure zonder op te slaan en keert u terug naar de uitgangspositie.
¡
Telefoonboek gebruiken 1
Druk op }.
2
Selecteer met ¾ zoeken, en bevestig dit met OK.
Nummerherhaling
3
Toets de beginletters in of selecteer met ¾ een naam uit de lijst.
In de nummerherhalingslijst zijn de laatste tien gekozen nummers opgeslagen.
4
Neem de hoorn van de haak of - wanneer u een fax wilt versturen - druk op START.
1
Druk op º.
2
Selecteer met ¾ het gewenste nummer. Druk op OK, om het nummer te bewerken. Met ¾ beweegt u de cursor; met C wist u afzonderlijke cijfers.
3
Neem de hoorn van de haak; het nummer wordt meteen opgeroepen.
Telefoonboek
De functie zoeken functioneert ook terwijl u telefoneert.
¡
Invoeren bewerken 1
Druk op }.
2
Selecteer met ¾ wijzigen, en bevestig dit met OK.
3
Toets de beginletters in of selecteer met ¾ de invoer die u wilt wijzigen. Bevestig dit met OK.
Met de }-toets roept u de telefoonboekfuncties op. U kunt nieuwe invoeren opslaan, naar invoeren zoeken, groepen aanleggen en bewerken. Het geheugen van uw faxapparaat heeft plaats voor ca. 200 invoeren; het juiste aantal hangt af van de lengte van de namen en de nummers. De invoeren kunnen max. 20 tekens lang zijn.
4
Wijzig de opgeslagen naam, het nummer en de transmissiesnelheid. Met ¾ beweegt u de cursor. Met C of \ wist u afzonderlijke letters of cijfers.
5
Bevestig de wijzigingen met OK.
Nieuwe invoer opslaan
Invoeren wissen
1
Druk op }.
1
Druk op }.
2
Selecteer met ¾ kiescodes, en bevestig dit met OK.
2
Selecteer met ¾ wissen, en bevestig dit met OK.
21
Hoofdstuk 3.Telefoon 3
Toets de beginletters in of selecteer met ¾ de invoer die u wilt wissen en druk op OK.
4
Toets desgewenst een nieuwe naam voor de groep in. Bevestig dit met OK.
4
Bevestig het wissen met OK.
5
U kunt invoeren wissen of toevoegen. Met ¾ beweegt u de cursor; met C wist u afzonderlijke abonnees. Druk op }, om nog meer abonnees uit de telefoonboek toe te voegen. Bevestig dit met OK.
6
Toets desgewenst een nieuw nummer voor de groep in. Bevestig dit met OK.
Snelzoeken Met de lettertoetsen hebt u toegang tot de invoeren die in de telefoonboek zijn opgeslagen. Toets de beginletters of de gewenste naam van de invoer in, als uw apparaat zich in de uitgangspositie bevindt. Uw apparaat laat u de invoeren in de telefoonboek met de desbetreffende letters zien. Selecteer met ¾ het gewenste nummer. Neem de hoorn van de haak of – wanneer u een fax wilt versturen – druk op START.
Groep wissen 1
Druk op }.
2
Selecteer met ¾ wissen, en bevestig dit met OK.
3
Selecteer de groep die u wilt wissen en druk op OK.
4
Bevestig het wissen met OK.
Groepen U kunt meerdere invoeren in uw telefoonboek in groepen opnemen. Als u deze groep als ontvanger van een fax- of SMS-bericht selecteert, wordt het bericht naar alle leden van deze groep gestuurd (zie hoofdstuk Fax / Groepsverzending). Uw faxapparaat kan tien verschillende groepen opslaan.
Groep samenstellen 1
Druk op }.
2
Selecteer met ¾ groepen, en bevestig dit met OK.
3
Toets een naam voor de groep in. Bevestig dit met OK.
4
Druk op }, en voeg er invoeren uit de telefoonboek aan toe. Toets de beginletters in of selecteer met ¾. Bevestig dit met OK. Druk op }, en voeg andere abonnees aan de groep toe. Beëindig de invoer met OK.
5
Toets een groepnummer van 1 tot 9 in, en bevestig dit met OK. De groep wordt opgeslagen.
Groep bewerken 1
Druk op }.
2
Selecteer met ¾ wijzigen, en bevestig dit met OK.
3
Selecteer met ¾ de groep die u wilt bewerken. Bevestig dit met OK.
Nummers combineren U kunt invoeren in de telefoonboek, handmatig ingetoetste cijfers en nummers uit de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers vrij combineren en bewerken, voordat het nummer gedraaid wordt. Hebt u bijvoorbeeld het kengetal van een gunstige telefoonaanbieder (Call-byCall) in uw telefoonboek opgeslagen, selecteer dan dit nummer en toets het navolgende nummer handmatig in of kies een ander nummer uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers.
Telefoonboek afdrukken Uw faxapparaat drukt een lijst van de in de telefoonboek opgeslagen invoeren en groepen af. Druk op }, en selecteer met ¾ afdrukken. Bevestig dit met OK. De lijst wordt afgedrukt. U kunt het register ook laten afdrukken door op ¨ te drukken en met ¾ helppagina 4: telboek te selecteren. Bevestig dit met OK. De lijst wordt afgedrukt.
¡
3. Telefoon
22
Hoofdstuk 3.Telefoon
Extra telefoonfuncties U kunt met uw faxapparaat extra telefoonfuncties gebruiken zoals bijv. Wisselgesprek, Wachtfunctie, Doorsturen. Hiervoor moet uw telefoonaansluiting over deze functie kunnen beschikken. Informeer bij uw telefoonmaatschappij of deze functies voor uw aansluiting beschikbaar zijn en hoe u deze kunt gebruiken. Druk op de R/PAUSE-toets om de extra telefoonfuncties op uw faxapparaat op te roepen.
Nummerweergave (afhankelijk van het land en het telefoonnet) Uw faxapparaat laat het nummer van een beller zien, voordat u de hoorn opneemt. Hiervoor moet uw telefoonaansluiting voor de nummerweergave (Caller Line Identification Presentation (CLIP)) vrijgeschakeld zijn. Informeer bij uw telefoonmaatschappij of deze extra functie voor uw aansluiting beschikbaar is. Het nummer wordt niet aangegeven, als de beller zijn nummer onderdrukt. Hebt u tijdens uw afwezigheid een gesprek ontvangen, verschijnt het symbool I. Op het display verschijnt het nummer van de beller. Uw faxapparaat slaat de nummers van de laatste tien oproepen op. 1
Druk op de blauwe toets en op º. Op het display verschijnt de lijst van de laatste tien bellers.
2
Selecteer met ¾ één van de nummers. Nieuwe invoeren zijn met een sterretje „*“ gekenmerkt.
3
Neem de hoorn van de haak om terug te bellen. Hebt u met functie 17 het aantal belsignalen op nul gezet, worden de telefoonnummers van bellers op extra aangesloten telefoons niet aangegeven.
¡
23
Hoofdstuk 4. Fax
4. Fax Gebruik zo mogelijk faxdocumenten met een donkere schriftkleur (zwart of donkerblauw). Geel, oranje of groen zijn niet geschikt.
Æ
Document plaatsen Schud de documenten even los en maak er op een vlakke ondergrond een strakke stapel van. Zo verhindert u dat er meerdere vellen tegelijk in het apparaat worden getrokken.
¡
Plaats geen pagina‘s in uw laserfaxapparaat die …
… vochtig zijn, met correctievloeistof bewerkt zijn, vuil zijn of een coating hebben. Plaats geen folies of kettingformulieren als documenten in uw faxapparaat. … met een zacht potlood, met verf, krijt of tekenhoutskool beschreven zijn.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documenteninvoer. Het onderste document wordt het eerst verzonden.
2
Schuif de documentengeleiders naar binnen zodat zij op de juiste breedte tegen de documenten aan liggen.
… u uit kranten of tijdschriften hebt gehaald (drukinkt!). … met paperclips of nietjes, met plakband of lijm bij elkaar worden gehouden. Plaats alleen afzonderlijke pagina’s zonder nietjes en gelijmde-verbindingen in uw faxapparaat. … met notitieblaadjes beplakt zijn. … te dik of te dun zijn (karton of zijdepapier). … verkreukeld of gescheurd zijn. Gebruik documenten in de maten A4 (210 × 297 millimeter), Letter (216 × 279 millimeter) of Legal (216 × 356 millimeter) met 60 tot 90 g/m2. Een tabel voor de maten vindt u in het hoofdstuk Installatie / Papier. Gebruik geen documenten die kleiner zijn dan A4. U kunt max. 20 documenten tegelijk plaatsen.
Druk op STOP, om het document uit te werpen zonder het te versturen.
Fax verzenden 1
Kies het gewenste faxnummer. U kunt een nummer met de cijfertoetsen intoetsen of een nummer uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers selecteren. Handmatig intoetsen: toets het nummer in met behulp van de cijfertoetsen.
4. Fax
24
Hoofdstuk 4. Fax Telefoonboek: druk op }, selecteer zoeken, en bevestig dit met OK. Selecteer met ¾ het gewenste nummer. Nummerherhalingslijst of lijst van bellers: druk op º en ¾, om een nummer uit de nummerherhalingslijst te selecteren. Druk gelijktijdig op de de blauwe toets en º en daarna op ¾, in om een nummer uit de lijst van bellers te selecteren. 2
Druk op START, om het versturen van een fax te starten.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Verzendrapport Afhankelijk van de instelling drukt uw apparaat een verzendrapport af, nadat u een fax hebt verstuurd. Dit bericht geeft aan of de fax bij de ontvanger is aangekomen. Er staan vier instellingen ter beschikking. 1
Kan de verbinding met de faxontvanger niet tot stand worden gebracht, bijvoorbeeld omdat de lijn bezet is, probeert uw apparaat na korte tijd opnieuw een verbinding te krijgen. Na nog twee pogingen breekt het apparaat de automatische nummerherhaling af. Wilt u de nummerherhaling daarvoor al afbreken, drukt u op STOP.
Druk op MENU/OK, 25 en OK. Selecteer een van de volgende opties:
Met – Na elke foutloze transmissie wordt een verzendrapport afgedrukt. Komt een transmissie niet tot stand, omdat het apparaat van de ontvanger bezet is, wordt eveneens een verzendrapport afgedrukt.
zonder – Er wordt geen rapport afgedrukt. De contrastinstelling wordt automatisch aan het document aangepast. Wilt u het contrast voor het versturen van een fax zelf instellen, gebruikt u de functie 24 uitgesteld verzenden.
Wél slaat het apparaat alle faxtransmissies op. U kunt het verzendrapport met het faxjournaal afdrukken.
¡
altijd – Het verzendrapport wordt na elke uitgevoerde of afgebroken transmissie afgedrukt.
Fax handmatig verzenden
zendfout – Het verzendrapport wordt alleen afAls het faxgeheugen vol is kunnen geen verdere documenten worden ingelezen. U kunt faxen echter handmatig verzenden:
gedrukt, als de transmissie niet tot stand is gekomen of afgebroken werd. 2
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
1
Breng het document aan zoals onder „Document plaatsen“ beschreven.
2
Neem de hoorn van de haak of druk op de luidsprekertoets ¼.
¡
3
Toets het gewenste nummer in of kies een nummer uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers.
Een fax ontvangen
4
Druk op START. Leg de hoorn op de haak. Het document wordt ingelezen en verstuurd.
Snelheid Het apparaat past de transmissiesnelheid aan de kwaliteit van de telefoonverbinding aan. Normaal gesproken kunt u de hoogste snelheid gebruiken. Wilt u een lagere transmissiesnelheid kiezen – bijvoorbeeld voor het verzenden van een fax naar overzee –, stelt u deze voor de transmissie met functie 21 in. Zo spaart u tijd en kosten die door de automatische aanpassing zouden ontstaan. 1
Druk op MENU/OK, 21 en OK.
2
Kies met ¾ de gewenste snelheid.
Deze instellingen gelden ook voor het SMSverzendrapport.
Hebt u de fabrieksinstellingen niet veranderd, worden ontvangen faxen automatisch afgedrukt. Ligt er geen papier in de papierlade of hebt u geen tonercartridge geplaatst, slaat het apparaat binnenkomende faxberichten op. Het faxgeheugen kan tot 50 bladzijden (Laserfax 825) respectievelijk 120 bladzijden (Laserfax 855) opnemen. Het groene lampje » op het bedieningspaneel knippert, als zich een fax in het geheugen bevindt. Nadat u papier of een nieuwe tonercartridge geplaatst hebt, drukt u op START om de opgeslagen faxen af te drukken.
25
Hoofdstuk 4. Fax
Gesorteerd afdrukken Ontvangt uw apparaat een faxbericht dat uit meerdere bladzijden bestaat, dan drukt het deze gesorteerd af. De als laatste ontvangen bladzijde komt als eerste uit het apparaat. Deze functie kunt u uitschakelen: 1
Druk op MENU/OK, 28 en OK.
2
Selecteer met ¾ afdruk sort., en druk op OK. Selecteer met ¾ zonder. Om de functie in te schakelen selecteert u Met.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
3
Groepsverzending U hebt twee mogelijkheden een faxbericht naar meerdere ontvangers te sturen: u toetst de nummers van de ontvangers afzonderlijk in of u selecteert een groep uit uw telefoonboek. In dit geval stuurt uw apparaat de fax naar alle leden van deze groep: u kunt de afzonderlijke invoeren niet bewerken.
Groepsverzending naar afzonderlijke ontvangers 1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documenteninvoer. Het onderste document wordt het eerst verzonden.
2
Toets met behulp van de cijfertoetsen een nummer in of selecteer een invoer uit de telefoonboek. Druk op }, selecteer zoeken, en bevestig dit met OK. Selecteer met ¾ uit de lijst van de invoeren. U kunt ook nummers uit de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers selecteren. Druk op º respectievelijk op de blauwe toets en op º, en selecteer met ¾ het gewenste nummer.
3
Druk op de blauwe toets en op ¼. Voeg met de cijfertoetsen overige nummers handmatig toe uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers. U kunt tot tien nummers invoeren. Druk tussen de afzonderlijke ontvangers op de blauwe toets en op ¼.
4
Druk op START, om met het versturen te beginnen. U kunt het versturen op elk gewenst tijdstip afbreken door op STOP te drukken.
Afdrukken in meervoud U kunt instellen dat faxberichten bij het ontvangen in veelvoud worden afgedrukt. 1
Druk op MENU/OK, 28 en OK.
2
Selecteer met ¾ aantal kopieEn, en bevestig dit met OK. Toets een waarde tussen 1 en 99 in.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Tijdstempel (Laserfax 855) De Laserfax 855 print de ontvangstdatum en de juiste tijd op elke binnenkomende fax. Hiermee kunt u documenteren wanneer u een faxbericht hebt ontvangen. Een buffergeheugen in het faxapparaat waarborgt dat ook na een stroomstoring de juiste datum en de juiste tijd worden afgedrukt. Is de tijdstempel-functie geactiveerd, worden binnenkomende faxen in het geheugen ingelezen. Zodra de laatste bladzijde is ontvangen, wordt de tijd opgeslagen en het apparaat drukt alle bladzijden af. In de kopregel verschijnt de opgeslagen datum en de tijd. 1
Wilt u deze functie uitschakelen, drukt u op MENU/OK, 26 en OK.
2
Selecteer met ¾ zonder. Om de functie in te schakelen selecteert u Met.
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Groepsverzending naar groepen 1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documenteninvoer. Het onderste document wordt het eerst verzonden.
2
Selecteer een groep uit de telefoonboek. Druk op }, selecteer zoeken, en bevestig dit met OK. Selecteer met ¾ een groep. U kunt andere groepen of afzonderlijke nummers toevoegen. Druk op de blauwe toets en op ¼. Kies een andere groep of invoeren uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst, de lijst van bellers of toets andere nummers met behulp van de cijfertoetsen in.
4. Fax
26
Hoofdstuk 4. Fax 3
Bevestig dit met OK.
Fax op afroep
4
Druk op START om met het versturen te beginnen. U kunt het versturen op elk gewenst tijdstip afbreken door op STOP te drukken.
Met Fax afroepen roept u documenten af die in een fax klaar liggen, waarvan u het nummer hebt gedraaid. Het is ook mogelijk documenten in uw faxapparaat klaar te leggen die door andere apparaten afgeroepen kunnen worden.
Kan uw faxapparaat een van de ontvangers niet bereiken, omdat de lijn bezet is of de verbinding niet tot stand komt, wordt het document naar de overige ontvangers van de lijst gestuurd. Nadat het apparaat de nummers van alle ontvangers heeft gedraaid, probeert het opnieuw de ontvangers te bellen die bij de eerste keer niet werden bereikt.
Onmiddellijk op afroep 1
Druk op MENU/OK, 22 en OK.
2
Toets het nummer in, van waar u een fax wilt afroepen, of selecteer een invoer uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers. Druk op START.
Uitgesteld verzenden Met deze functie verstuurt u faxberichten op een later tijdstip – binnen 24 uur. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld van gunstigere telefoontarieven profiteren of een fax naar een ontvanger sturen die alleen op bepaalde tijden bereikbaar is.
Uitgesteld afroepen 1
Druk op MENU/OK, 22 en OK.
2
Toets het nummer in, van waar u een fax wilt afroepen, of selecteer een invoer uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers. Druk op OK.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documenteninvoer. Het onderste document wordt het eerst verzonden.
2
Druk op MENU/OK, 24 en OK.
3
3
Toets het gewenste nummer in of selecteer een invoer uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers.
Toets het tijdstip in waarop het document moet worden afgeroepen, bijvoorbeeld 14 00 voor 14.00 uur. Bevestig dit met OK.
4
Selecteer met ¾ het gewenste contrast. Bevestig dit met OK. Het apparaat is nu in standby. Op het display verschijnt het nummer en het tijdstip, waarop het apparaat het faxbericht afroept. U kunt telefoongesprekken blijven voeren of andere faxberichten versturen.
Met de blauwe toets en ¼ kunt u andere ontvangers intoetsen en de fax naar een groep verzenden.
¡ 4
Bevestig dit met OK.
5
Toets het tijdstip in waarop het document moet worden verzonden, bijvoorbeeld 14 00 voor 14.00 uur. Bevestig dit met OK.
6
Selecteer met ¾ het gewenste contrast. Bevestig dit met OK. Na een korte opwarmfase slaat het apparaat het document op in het geheugen en verstuurt de fax op het aangegeven tijdstip.
Om een geprogrammeerde faxverzending te annuleren kunt u het document simpelweg verwijderen uit de opdrachtenlijst.Om een geprogrammeerde faxverzending te annuleren kunt u het document simpelweg verwijderen uit de opdrachtenlijst. Druk op MENU/OK, 53 en OK. Kies met ¾ het faxbericht dat u wilt wissen en bevestig dit met OK (zie ook hoofdstuk Opdrachten). Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Verzending op afroep U kunt in uw faxapparaat documenten klaar leggen die door andere apparaten afgeroepen kunnen worden. 1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documenteninvoer. Het onderste document wordt het eerst verzonden.
2
Druk op MENU/OK, 23 en OK.
3
Selecteer met ¾ enkelv. of meerv.. Met de instelling enkelv. kan het document één keer worden afgeroepen. Als u meerv. selecteert, kan het document worden afgeroepen zo vaak u wilt. Bevestig dit met OK.
4
Selecteer met ¾ het gewenste contrast. Bevestig dit met OK. Na een korte opwarmfase slaat het apparaat het document in het geheugen op.
Wis het document uit de opdrachtenlijst om de functie afroep-standby te annuleren. Druk op MENU/OK, 53
27
Hoofdstuk 4. Fax en OK. Selecteer met ¾ het faxbericht dat u wilt wissen. Bevestig dit met OK (zie ook hoofdstuk Opdrachten). Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Fax afroepen van subadres Wilt u een fax van een doorkiesnummer of een subadres afroepen – bijvoorbeeld van de diensten van een faxdatabank-aanbieder voor het afroepen van faxen gebruik maken – kunt u het doorkiesnummer of subadres met een kiespauze aan het faxnummer toevoegen. Op deze wijze kunt u ook faxen van een apparaat af dat met een code beveiligd is. Toets het faxnummer in. Voeg een kiespauze aan het nummer toe, door op de blauwe toets en op R/PAUSE te drukken. Toets nu het doorkiesnummer, het subadres of de code in, bijvoorbeeld 12345 R/PAUSE 12. Op het display verschijnt een P voor pauze: 12345 P 12. Het subadres wordt pas gekozen, als de faxverbinding met het hoofdnummer tot stand is gebracht.
Journaal Het faxjournaal bevat een lijst van de laatste 30 telefoongesprekken, faxen en SMS-berichten die u ontvangen of verstuurd hebt. Het journaal wordt na 30 transmissies automatisch afgedrukt. U kunt het faxjournaal op elk gewenst tijdstip afdrukken. U heeft twee mogelijkheden: Druk op ¨. Selecteer Helppagina 3: Journalen, en bevestig met OK. Het faxjournaal wordt afgedrukt. U kunt het faxjournaal ook afdrukken door op MENU/OK, 42 en OK te drukken.
Opdrachten In de opdrachtenlijst staan alle fax- en SMS-berichten aangegeven die zojuist verstuurd worden, voor de afroep klaar liggen of op een later tijdstip verstuurd moeten worden. Met MENU/OK, 5 en OK roept u de opdrachtfuncties op. U kunt opdrachten meteen uitvoeren, wijzigen, wissen, afzonderlijke opdrachten afdrukken of een lijst van alle wachtende opdrachten afdrukken. De opdrachten verschijnen apart op het display:
na het nummer van de opdracht en de status vindt u daar het faxnummer, waar een fax naar toe gestuurd of van waar een fax afgeroepen moet worden. Documenten in de opdrachtenlijst kunnen volgende status hebben.
znd – Later versturen doc – Verzending op afroep afr – Fax later afroepen tr. – Opdracht wordt uitgevoerd SMS – SMS-transmissie
Opdracht meteen uitvoeren Druk op MENU/OK, 51 en OK. Selecteer met ¾ de opdracht die u meteen wilt uitvoeren en druk op OK. Het verzenden of het afroepen begint meteen. Met STOP breekt u de procedure af.
Opdracht wijzigen Druk op MENU/OK, 52 en OK. Selecteer met ¾ de opdracht die u wilt wijzigen en druk op OK. Toets de gewenste wijzigingen in en bevestig dit met OK. Met STOP onderbreekt u de procedure zonder op te slaan en keert u naar de uitgangspositie terug.
Opdracht wissen Druk op MENU/OK, 53 en OK. Selecteer met ¾ de opdracht die u wilt wissen en druk op OK. Bevestig het wissen met OK. Met STOP onderbreekt u de procedure en keert u naar de uitgangspositie terug.
Opdracht afdrukken Druk op MENU/OK, 54 en OK. Selecteer met ¾ de opdracht die u wilt afdrukken en druk op OK. Het document wordt afgedrukt.
Opdrachtenlijst afdrukken Druk op MENU/OK, 55 en OK. Het apparaat drukt een lijst van alle wachtende opdrachten af. U kunt een opdrachtenlijst ook afdrukken door op ¨ te drukken en Helppagina 6: opdrachten te selecteren. Bevestig dit met OK. De opdrachtenlijst wordt afgedrukt.
4. Fax
28
Hoofdstuk 5. Kopieerapparaat
5. Kopieerapparaat U kunt met uw faxapparaat documenten kopiëren. Hiervoor staan twee verschillende mogelijkheden ter beschikking. Het is mogelijk automatisch te kopiëren of de kopieën door eigen instellingen aan te passen. Gebruik documenten in de maten A4 (210 × 297 millimeter), Letter (216 × 279 millimeter) of Legal (216 × 356 millimeter) met 60 tot 90 g/m2. Een tabel voor de maten vindt u in het hoofdstuk Installatie / Papier. Gebruik geen documenten die kleiner zijn dan A4. U kunt max. 20 documenten in een keer plaatsen.
Kopieën aanpassen 1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documenteninvoer. Het onderste document wordt het eerst gekopieerd.
2
Druk op de COPY-toets. De volgende opties staan ter beschikking:
3
Toets in hoe vaak u het document wilt kopiëren. U kunt tot 99 kopieën van een document maken. Bevestig dit met OK.
4
Selecteer de resolutie. Voor het kopiëren hebt u een hogere resolutie ter beschikking als voor faxtransmissies. Selecteer met ¾ de gewenste resolutie.
snel – Voor documenten zonder tekeningen of kleine details
kwalit. – Voor documenten met kleingedrukte teksten of tekeningen
foto – Voor hoogste resolutie Bevestig dit met OK.
Schud de documenten even los en maak er op een vlakke ondergrond een strakke stapel van. Zo verhindert u dat er meerdere vellen tegelijk in het apparaat worden getrokken.
5
U kunt het document vergroot of verkleind kopiëren. Mogelijk zijn verkleiningen tot 25 procent en vergrotingen tot 400 procent. Toets de gewenste waarde met de cijfertoetsen in en bevestig dit met OK.
6
Selecteer met ¾ het gewenste contrast. Bevestig dit met OK. Het kopiëren begint.
¡
Druk op STOP om de documenten uit te werpen zonder deze te kopiëren.
Automatisch kopiëren 1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documenteninvoer. Het onderste document wordt het eerst gekopieerd.
2
Druk twee keer op de COPY-toets. Het kopiëren begint.
29
Hoofdstuk 6. SMS Nummerherhalingslijst: druk op º, en selecteer met ¾ het gewenste nummer uit de nummerherhalingslijst. Druk op W. Het apparaat verstuurt het SMS-bericht.
6. SMS (afhankelijk van het land en het telefoonnet) U kunt met uw laserfaxapparaat SMS (Short Message Service)-berichten ontvangen en verzenden. Uw faxapparaat is hiervoor vooringesteld – het gebruik van deze functies is van het land en het telefoonnet afhankelijk. Vraag de aanbieder van uw telefooninstallatie of SMSbedrijf mogelijk is en of u zich hiervoor moet aanmelden of registreren. Indien problemen optreden of wijzigingen aan uw apparaat nodig zijn, wendt u zich a.u.b. eveneens aan uw telefoonaanbieder. Met C keert u terug naar de voorafgaande menustap. Met ¾ beweegt u de cursor op het display. Met C of \ wist u afzonderlijke cijfers of letters. Met STOP onderbreekt u de procedure zonder op te slaan en keert u naar de uitgangspositie terug.
Lijst van bellers: druk de blauwe toets en º, in om een nummer uit de lijst van bellers te selecteren. Druk op W. Het apparaat verstuurt het SMS-bericht. 5
U kunt de functie SMS verzenden ook oproepen door op MENU/OK, 31 en OK te drukken.
¡
¡
SMS verzenden 1
Druk op W, selecteer SMS verzenden, en bevestig dit met OK.
2
Toets de tekst in die u wilt versturen. U kunt maximaal 160 tekens intoetsen (afhankelijk van het land en het net). Druk + en de gewenste toets gelijktijdig in om hoofdletters in te toetsen. Met de ½toets voegt u een spatie in. De speciale tekens staan rechts boven de lettertoetsen aangegeven. Druk de blauwe toets en de desbetreffende lettertoets gelijktijdig in om speciale tekens in te toetsen. Met J begint u een nieuwe alinea. Met COPY drukt u uw SMS-bericht af, voordat u het verstuurt.
¡
3
Druk op W, als u het intoetsen hebt beëindigd.
4
U kunt een nummer met de cijfertoetsen intoetsen of een invoer uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers selecteren: Handmatig intoetsen: toets het telefoonnummer van de ontvanger in en druk op W. Het apparaat verstuurt het SMS-bericht. Telefoonboek: druk op }, en selecteer met ¾ de gewenste invoer uit uw telefoonboek. Druk op W. Het apparaat verstuurt het SMS-bericht.
Nadat het SMS-bericht verstuurd is, drukt uw faxapparaat, afhankelijk van de instelling, een verzendrapport af (zie hoofdstuk Fax / Verzendrapport).
Aan meerdere ontvangers zenden 1
Druk op W, selecteer SMS verzenden, en bevestig dit met OK.
2
Toets de tekst zoals bovenstaand beschreven in en druk op W.
3
Toets het nummer van de eerste ontvanger met de cijfertoetsen in of selecteer een invoer uit de telefoonboek of de nummerherhalingslijst.
4
Druk op de blauwe toets en op ¼, en toets een volgende nummer in. U kunt tot tien ontvangers toevoegen.
5
Druk op W, om het SMS-bericht te versturen.
SMS ontvangen Als u een SMS ontvangen hebt, brandt het groene lampje » op uw faxapparaat en op het display verschijnt het W-symbool. Het apparaat drukt binnengekomen SMS-berichten automatisch af. Als u het automatische afdrukken uitgeschakeld hebt, worden de SMS-berichten opgeslagen.
SMS lezen 1
Druk op W, selecteer met ¾ SMS lezen, en bevestig dit met OK.
2
Nummer, ontvangstdatum en -tijdstip van de laatste berichten worden aangegeven. Berichten die u nog niet gelezen hebt, zijn met een sterretje „*“ gekenmerkt. Selecteer met ¾ het gewenste SMS-bericht en bevestig dit met OK.
6. SMS
30
Hoofdstuk 6. SMS 3
Met ¾ beweegt u de cursor in het SMS-bericht. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Aanvullende verzendopties
U kunt de functie SMS lezen ook oproepen door op MENU/OK, 32 en OK te drukken.
Met een subadres stuurt u een SMS-bericht naar een bepaald faxapparaat dat samen met diverse andere apparaten op één telefoonlijn aangesloten is. Voeg het subadres aan het gedraaide nummer toe; is het subadres van het apparaat bijvoorbeeld 1, kiest u 123 45 67 1.
¡
SMS printen Hebt u het automatisch afdrukken uitgeschakeld, kunt u met deze functie uw SMS-berichten printen. 1
Druk op W, selecteer SMS afdrukken, en bevestig dit met OK.
2
Selecteer met ¾, welke SMS-berichten u wilt afdrukken:
geselecteerd – Bevestig dit met OK. Selecteer met ¾ het bericht dat u wilt afdrukken. Bevestig
SMS verzenden met subadres
SMS-instellingen Als u met functie 11 het land ingesteld hebt, waarin u uw faxapparaat gebruikt, kiest het apparaat automatisch de juiste SMS-instellingen (zie hoofdstuk Instellingen / Land instellen). Wilt u andere instellingen gebruiken, kunt u deze met de functies 35 en 36 wijzigen.
Nummers van de SMS-centrale
ten worden afgedrukt.
Onder SMS-centra zijn de nummers opgeslagen die u voor het verzenden en ontvangen van SMS-berichten nodig hebt. Mocht u andere nummers nodig hebben, kunt u deze met functie 36 wijzigen. Vraag in geval van twijfel uw telefoonaanbieder naar de juiste gegevens.
Alles – Bevestig dit met OK. Alle opgeslagen
1
Druk op MENU/OK, 36 en OK. Selecteer met ¾ SMS-centrum1. Bevestig dit met OK.
2
Selecteer zend nr., en bevestig dit met OK. Toets het nummer in, dat uw apparaat moet gebruiken om een SMS-bericht te verzenden. Bevestig dit met OK.
3
Selecteer ontvang nr., en bevestig dit met OK. Toets het nummer in, dat uw apparaat moet gebruiken om een SMS-bericht te ontvangen. Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
dit met OK.
nieuw – Bevestig dit met OK. Alle nieuwe berich-
SMS-berichten worden afgedrukt. U kunt de functie SMS afdrukken ook oproepen door op MENU/OK, 34 en OK te drukken.
¡
SMS wissen Uw faxapparaat slaat maximaal 30 SMS-berichten op. Als het geheugen vol is, kunnen geen berichten meer worden ontvangen. U moet SMS-berichten wissen om geheugen vrij te maken. 1
Druk op MENU/OK, 33 en OK.
2
Selecteer met ¾, welke SMS-berichten u wilt wissen:
geselecteerd – Druk op OK, en selecteer met ¾ het SMS-bericht dat u wilt wissen. Bevestig dit
U kunt ook SMS-berichten via een tweede aanbieder ontvangen. Selecteer SMS-centrum2, en bevestig dit met OK. Wijzig het nummer voor de ontvangst, zoals onder punt 3 beschreven. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
met OK.
Automatisch afdrukken uitschakelen
al Gelezen – Bevestig dit met OK. Alle gelezen SMS-berichten worden gewist.
Ontvangen SMS-berichten worden automatisch afgedrukt. Deze functie kunt u uitschakelen.
Alles – Bevestig dit met OK. Alle SMS-berichten
1
Druk op MENU/OK, 35 en OK.
2
Selecteer Autom.afDruk, en bevestig dit met OK. Selecteer met ¾, of u het automatisch afdrukken in of uit wilt schakelen.
worden gewist.
31
Hoofdstuk 6. SMS 3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Belsignaal U hoort een belsignaal, als een SMS-bericht binnengekomen is. Deze functie kunt u uitschakelen. 1
Druk op MENU/OK, 35 en OK.
2
Selecteer pieptoon sms, en bevestig dit met OK. Selecteer met ¾, of u het belsignaal in of uit wilt schakelen.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Subadres (Terminal ID) Hebt u meerdere apparaten met SMS-functie op één telefoonlijn aangesloten, kunt u aan deze apparaten subadressen toekennen. SMS-berichten kunnen dan naar een bepaald apparaat worden gestuurd. 1
Druk op MENU/OK, 35 en OK.
2
Selecteer met ¾ Term. adres., en bevestig dit met OK. Toets een cijfer van 1 tot 9 als subadres in. De afzender kan een SMS-bericht direct naar dit apparaat sturen, door het subadres aan het telefoonnummer toe te voegen.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Naam van de afzender
Geldigheidsduur
U kunt instellen of uw naam als afzender met elk SMSbericht meegestuurd moet worden. Uw naam slaat u met de functie 14 op (zie hoofdstuk Instellingen / Eigen nummer en naam).
Met de geldigheidsduur legt u vast hoe lang uw SMSbericht op de server van de telefoonaanbieder opgeslagen wordt, als de ontvanger niet bereikbaar is. Kan de server het SMS-bericht voor afloop van de geldigheidsduur niet naar de ontvanger sturen, wordt het bericht gewist.
1
Druk op MENU/OK, 35 en OK.
2
Selecteer afzender, en bevestig dit met OK. Selecteer met ¾, of uw naam als afzender met elk SMS-bericht meegestuurd moet worden.
3
1
Druk op MENU/OK, 35 en OK.
2
Selecteer valid.period, en bevestig dit met OK. Selecteer met ¾ de gewenste geldigheidsduur. Volgende instellingen zijn mogelijk: 6 hours, 1 day, 1 week en Maximum. Vraag uw telefoonaanbieder hoe lang het bericht met de instelling Maximum wordt opgeslagen.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie.
Bevestiging Is de bevestigingsfunctie geactiveerd, ontvangt u een SMS-bevestiging zodra uw SMS-bericht bij de ontvanger is aangekomen. 1
Druk op MENU/OK, 35 en OK.
2
Selecteer notification, en bevestig dit met OK. Selecteer met ¾, of u de bevestigingsfunctie in of uit wilt schakelen.
3
Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voorafgaande menustap terug; met STOP bereikt u de uitgangspositie. Het verzenden van de SMS-bevestiging kan eventueel met kosten verbonden zijn. Informeer bij uw telefoonaanbieder of deze functie voor u kosten veroorzaakt.
¡
6. SMS
32
Hoofdstuk 7. PC-aansluiting
7. PC-aansluiting (Laserfax 855)
Systeemeisen Uw computer moet aan de volgende minimale systeemeisen voldoen:
de Windows®-Explorer het CD-Rom-station en start het programma S. met een dubbele klik.) Op het beeldscherm verschijnt het masker C S. U kunt de C S installeren of deïnstalleren of de bedieningshandleiding voor P P oproepen. Klik op I om te laten aangeven welke bestanden zich op de installatie-CD bevinden. De Windows®-Explorer wordt geopend en geeft de inhoud van de CD aan.
Processor: 500 MHz voor Windows 98 SE® 800 MHz voor Windows 2000 · ME® 1 GHz voor Windows XP® Werkgeheugen: 128 MB voor Windows 98 SE · 2000 · ME® 192 MB voor Windows XP® Besturingssysteem: Windows 98 SE · 2000 · ME · XP® Vrij geheugen: 260 MB vrij geheugen voor de installatie van C S en P P. USB interface U kunt uw laserfaxapparaat uitsluitend op een PC (besturingssysteem Microsoft Windows®) aansluiten. Het apparaat is niet compatibel met Linux en Apple Macintosh®.
Klik op P I, en selecteer uit het volgende selectiemenu A.
Installeer eerst de software. Sluit uw faxapparaat pas op de USB-aansluiting van uw computer aan, als het installatieprogramma u hierom verzoekt.
Æ
Software installeren Op de meegeleverde installatie-CD vindt u de C S en P P. Met de C S hebt u vanaf uw computer toegang tot het adresboekje van het faxapparaat en u kunt invoeren toevoegen of bewerken. Bovendien kunt u instellingen veranderen en het niveau van de tonercartridge laten aangeven. Met P P kunt u documenten scannen en beheren. Het laserfaxapparaat wordt als standaard printer op uw computer aangemeld. U hebt op dezelfde wijze toegang als bij elke andere printer en kunt zwart-wit afdrukken maken. Sluit alle lopende programma’s en toepassingen voordat u de installatie start. Leg de installatie-CD in het CDROM-station van uw computer. Het programma start automatisch (Start het programma niet, selecteer dan in
Met de selectie A installeert u de C S, P P alsmede de printer- en scannerdriver. Als u alleen bepaalde componenten wilt installeren, klikt u op A, en selecteert de componenten die u wilt installeren.
¡
33
Hoofdstuk 7. PC-aansluiting Uw computer bereidt het installatieproces voor. Daarna verschijnt een installatiemenu, waarmee u de installatie kunt beginnen. Klik op V. Vervolgens wordt u verzocht de licentievoorwaarden te accepteren. Klik op J.
Nu kan het programma met de installatie beginnen. Klik op I.
Ter beëindiging van de installatie moet u uw computer opnieuw opstarten. Selecteer of de computer automatisch opnieuw zal opstarten of dat u op een later tijdstip de computer zelf opnieuw wilt opstarten. Klik op V.
Nadat uw computer opnieuw is gestart, is de installatie van de C S beëindigd.
Software deïnstalleren Sluit alle lopende programma’s en toepassingen voordat u de deïnstallatie start. Roep het deïnstallatieprogramma op door in het Startmenu op S > P’ > C S > C S > D te klikken. Uw computer bereidt de deïnstallatie voor. U kunt het programma repareren of verwijderen. Selecteer V, en klik op V.
Volg de overige instructies op het beeldscherm. Verbind computer en laserfaxapparaat met een USB-kabel, als het programma u hierom verzoekt. De USB-interface van uw faxapparaat vindt u op de achterzijde van het apparaat.
U wordt verzocht de deïnstallatie te bevestigen. Nadat u op OK geklikt hebt, wordt de C S van uw computer verwijderd. Ter beëindiging van de deïnstalla-
7. PC-aansluiting
34
Hoofdstuk 7. PC-aansluiting tie moet u uw computer opnieuw opstarten. Selecteer of de computer automatisch opnieuw zal opstarten of dat u op een later tijdstip de computer zelf opnieuw wilt starten. Klik op V.
Telefoonboek bewerken Met de C S kunt u de invoeren van uw faxapparaat, het adresboekje van Windows® en van Microsoft Outlook® bewerken. Klik op de knop A.
Nadat uw computer opnieuw opgestart is, is de deïnstallatie van de C S beëindigd.
COMPANION SUITE gebruiken Start de C S door op het pictogram C D op uw desktop te klikken of in het Startmenu S > P’ > C S > C S > C D te selecteren. U kunt het uiterlijk van het Startmenu veranderen door met de rechter muistoets te klikken.
Klik op A om de telefoonboek van uw faxapparaat te bewerken. Klik op I om de basisinstellingen van uw faxapparaat te bewerken. Onder S kunt u de instellingen voor de indicatie van het tonerniveau selecteren. Als u documenten wilt scannen, klikt u op het grote symbool D M in het midden van het Startmenu.
Selecteer het laserfaxapparaat om de invoeren van de telefoonboek te bewerken. U kunt nieuwe invoeren of groepen aan uw register toevoegen, deze bewerken of wissen en een lijst van alle invoeren afdrukken. Selecteer N om een invoer toe te voegen. U kunt selecteren of u een afzonderlijke invoer of een groep wilt toevoegen.
Invoer toevoegen
Toets naam en nummer in en selecteer de transmissiesnelheid voor faxberichten naar deze ontvanger (zie ook hoofdstuk Telefoon / Telefoonboek). Bevestig dit met OK.
Invoer bewerken Markeer de invoer die u wilt bewerken en klik op E. Verander de naam of het nummer en bevestig dit met OK.
35
Hoofdstuk 7. PC-aansluiting
Groep toevoegen
transmissie instellen. Bovendien kunt u de vergrendelingen voor het faxgeheugen en het toetsenbord inrichten.
Toets de naam van de groep in. Klik op L S om nieuwe invoeren aan de groep toe te voegen.
Tonerniveau aangeven Klik op de knop S. Het tonerniveau van de cartridge wordt als percentage tussen 100 procent (vol) en 0 procent (leeg) weergegeven.
Voeg met de pijltoetsen nieuwe leden aan de groep toe. Bevestig dit met OK.
Groep bewerken Markeer de groep die u wilt bewerken. Klik op L S om nieuwe invoeren aan de groep toe te voegen of invoeren uit de groep te verwijderen. Klik op W om de hele groep te wissen. Bevestig dit met OK.
Printen vanaf de computer
Instellingen
Als u de C S op uw computer installeert, wordt het laserfaxapparaat als printer onder Windows® ingericht. In het printermenu onder S > I > P vindt u het apparaat als L P S.
Klik op de knop P om de basisinstellingen van uw faxapparaat te bewerken. U kunt onder andere uw naam en nummer intoetsen, datum en tijd instellen, het aansluitingstype selecteren en de parameters voor de fax-
U hebt vanuit elk programma – net als tot elke andere printer – toegang tot uw Laserfax 855 en kunt zwart-wit afdrukken maken. Selecteer eenvoudig de L P S als printer.
7. PC-aansluiting
36
Hoofdstuk 7. PC-aansluiting De L P S wordt als standaard printer voor alle programma’s op uw computer ingericht.
¡
Klik in het printmenu op E, om de printerinstellingen te bewerken. U kunt instellen of u in hoogof dwarsformaat wilt afdrukken en hoeveel pagina‘s er op een vel moeten worden geprint. Verander de printvolgorde om de laatste pagina van uw document eerst af te drukken. Een lang document wordt nu gesorteerd uitgegeven; de eerste pagina ligt bovenop.
U kunt het scannen ook vanuit elk ander grafisch programma starten, als dit de Twain-driver ondersteunt. Selecteer als scanner de Twain-scannerdriver. Nu gaat ook het selectiemenu van de Twain-driver open zoals onderstaand beschreven.
¡
Scannen Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documenteninvoer. Het onderste document wordt het eerst ingelezen. U kunt maar 20 vellen tegelijk inleggen.
De installatie-CD die samen met uw apparaat wordt geleverd, bevat het programma P P 8.0. Als u tijdens de installatie A selecteert, wordt P P samen met de C S op uw computer geïnstalleerd. Start het programma door in het Startmenu op het symbool D M te klikken. Klik op de scan-knop of selecteer onder B > S.
Als u op de regelaar rechts bovenaan klikt, gaat een beeldschermmenu open, waarop u uitlijning en filter-instellingen voor de scan kunt selecteren. Met de knoppen eronder selecteert u of u in de zwart-wit modus (ook streep-modus) of in de grijstinten-modus scant. Stel onder R de gewenste resolutie voor de scan in. Klik op de onderste knop om het scannen te starten. Na het scannen verschijnt het document in het hoofdvenster van P P. U kunt het nu opslaan of met een grafisch programma of de OCR (Optical Character Recognition-) software verder bewerken. Onder het menupunt P kunt u verschillende profielen vastleggen. In een profiel slaat u instellingen op die u vaker wilt gebruiken, bijvoorbeeld om een vaak gebruikt documenttype te scannen. Voer eerst alle instellingen uit. Klik dan op N en toets een naam voor het profiel in. Klik op B. Selecteer dit profiel uit het selectiemenu om documenten met de opgeslagen instellingen te scannen.
¡
Stel als scanner de Twain-scannerdriver in. Selecteer of u een document of een foto wilt scannen. Klik op S. Het venster van de Twain-scannerdriver gaat open.
37
Hoofdstuk 8.Tips en Trucs hebt, voert u de installatie met de meegeleverde Plug’n’Print-kaart uit zoals in het hoofdstuk Installatie / Nieuwe tonercartridge wordt beschreven. Hebt u per ongeluk op STOP gedrukt, kunt u het opladen starten door op MENU/OK, 62 en OK te drukken en met ¾ nieuw zwart te selecteren. Bevestig dit met OK.
8.Tips en Trucs Papier- of documentenstoring Uw faxapparaat is met sensoren uitgerust die een papierof documentenstoring snel herkennen. Treedt een storing op, wordt de invoer van het printpapier of document meteen gestopt.
Mocht er een documentenstoring in het voorste gedeelte ontstaan, klap dan het paneel omhoog tot het vastklikt. Trek het papier of document er voorzichtig naar voren uit.
Open de afdekkap door beide documentengeleiders vast te pakken en de afdekkap naar achter te klappen. Eventueel moet u de tonercartridge verwijderen om bij het papier te kunnen komen.
Trek het papier bij een papierstoring niet met geweld uit het apparaat en gooi het voorzichtig weg. De toner zit eventueel nog niet goed op het papier vast en er zou tonerstof vrij kunnen komen. Adem de losse tonerstof niet in. Verwijder de stof van kleding of voorwerpen met koud water; heet water zou de toner fixeren.
Æ
Neem de tonercartridge voorzichtig uit het apparaat, zodat er geen tonerstof uitvalt. Let op waar u de cartridge neerlegt; uittredend tonerstof kan de ondergrond vervuilen.
Æ
Trek het papier of document er voorzichtig uit.
Reiniging Gebruik voor de reiniging een zachte, droge en pluisvrije doek. Via onze bestelservice zijn speciale faxreinigingsdoekjes verkrijgbaar. Gebruik in geen geval vloeibare of gasvormige reinigingsmiddelen (sprays, schuurmiddelen, polijstmiddelen of iets dergl.) of reinigingsmiddelen met alcohol. Er mag geen vocht binnenin het apparaat terechtkomen. 1
Klap het paneel omhoog tot het vastklikt.
2
Veeg met een zachte, droge en pluisvrije doek over het glazen ruitje van de scanner achter de rollen voor de papiergeleider.
3
Sluit het paneel.
Plaats de tonercartridge weer terug en sluit de afdekkap. Let er op dat de afdekkap aan beide zijden volledig vastklikt. Is het tonerniveau van de cartridge laag, verschijnt elke keer, wanneer u de afdekkap opent en sluit, op het display de vraag: Zwart=nieuw? Hebt u geen nieuwe cartridge geplaatst, drukt u op STOP. Als u een nieuwe cartridge geplaatst
¡
8. Tips en Trucs
38
Hoofdstuk Bijlage Extra apparatuur: U kunt andere appa-
Bijlage Verklarende woordenlijst Afzenderherkenning: Aan de bovenrand van elke ontvangen faxbladzijde verschijnen nummer en naam van de afzender evenals datum en tijdstip van de faxtransmissie.
Broadcast: Zie groepsverzending. Buitenlijncode: De buitenlijncode is het cijfer of de letter die men op een telefoontoestel van een telefooncentrale vóór het eigenlijke telefoonnummer moet draaien om een verbinding met het openbare telefoonnet te verkrijgen (zie ook Telefooncentrale).
Call-by-Call: Keuze van een telefoonaanbieder voor elk gesprek. Het is mogelijk telefoongesprekken via verschillende particuliere telefoonaanbieders te voeren. Met kengetallen vóór het eigenlijke telefoonnummer kan men voor elk telefoongesprek een andere telefoonaanbieder kiezen zonder een vaste contractuele binding aan te gaan (zie Nummers combineren).
Calling Line Identification Presentation (CLIP): Zie Nummerweergave. Chain Dialing: Zie Nummers combineren. Codering: De gegevens van uw faxbericht worden voor de transmissie gecodeerd en gecomprimeerd. Minimum standaard is MH (Modified Huffmann). Betere coderingsprocedures zijn MR (Modified Read) of MMR (Modified Modified Read).
Doorkiesnummer (ook bijtoestel): Nummer om een bepaalde aansluiting van een telefooncentrale direct op te bellen (zie Telefooncentrale).
Energiebesparingsmodus: Het laserfaxapparaat bevindt zich standaard in de energiebesparingsmodus. Als u een fax ontvangt of een afdruk of kopie wilt maken, schakelt het apparaat naar de bedrijfsmodus (zie Opwarmfase).
raten als antwoordapparaten, telefoons, kostentellers of computermodems serieel of parallel op uw faxapparaat aansluiten. Parallel aangesloten wil zeggen dat de apparaten op een ander telefoonstopcontact van dezelfde lijn aangesloten zijn. Als u de apparaten op de externe bus van uw faxapparaat aansluit, zijn ze serieel aangesloten. De faxschakelaar van uw apparaat kan alleen serieel aangesloten apparaten controleren en sturen.
Fax op afroep: Met de actieve fax op afroep kan men een document van een ander faxapparaat afroepen. Voor het afroepen van faxen van een grotere onderneming met meerdere afroepfuncties kunt u ook subadressen/doorkiesnummers intoetsen. Hiervoor moet u tussen het faxnummer en het subadres een kiespauze invoegen.
berichten worden in het SMS-geheugen opgeslagen.
Groepsverzending (Broadcast): Met deze functie kunt u een fax of SMS naar meerdere ontvangers sturen.
Handshake: De Handshake is de voorloopen afscheidsfase van een faxtransmissie. Na het opbouwen van een verbinding controleren de faxapparaten het toebehoren tot een groep en prestatiekenmerken als verkleinen of grijstinten. Na de faxtransmissie bevestigt het ontvanger-apparaat de ontvangst voordat de verbinding wordt onderbroken (zie Faxgroepen).
Hardmodem: De hardmodem is een vast ingebouwde modem. In tegenstelling tot een softmodem zijn de eigenschappen en functies vastgelegd en kunnen niet worden veranderd (zie Softmodem, zie Modem).
Faxgroepen: De faxapparaten worden, afhankelijk van de transmissiewijze en -snelheid, in internationaal gestandaardiseerde faxgroepen ingedeeld. De verbinding van twee apparaten van verschillende groepen is mogelijk, dan wordt de laagste gemeenschappelijke transmissiesnelheid gekozen. Het vastleggen van de snelheid vindt tijdens de Handshake plaats (zie Handshake). De faxgroepen 1 tot 3 zijn analoge faxapparaten. Groep 1 en 2 bestaan tegenwoordig nauwelijks meer; gebruikelijk zijn de faxapparaten van groep 3 die een transmissiesnelheid van 9.600 tot 33.600 bps hebben. Groep 4 zijn digitale faxapparaten die uitsluitend met ISDN-installaties functioneren. Deze hebben een transmissiesnelheid van maximaal 64.000 bps.
Faxsignaal, ook CNG-toon (Calling Signal): De toon die een faxapparaat uitzendt om een faxtransmissie aan te kondigen. Aan de CNG-toon herkent de faxschakelaar van het apparaat een binnenkomend faxbericht en start de faxontvangst.
Faxschakelaar: De faxschakelaar controleert binnenkomende oproepen en regelt het belgedrag van het faxapparaat. Afhankelijk van de geselecteerde modus worden faxberichten automatisch of handmatig ontvangen.
Geheugen: Zit er geen papier of geen toner in uw faxapparaat, slaat het apparaat binnenkomende faxberichten op. SMS-
Hook-Flash-functie: Zie R/PAUSEtoets.
In de wacht zetten: Zie Wisselgesprek. Journaal: Het journaal bevat de informatie over de laatste 30 telefoongesprekken en de verzonden en ontvangen fax- of SMSberichten. Het journaal kan op vastgezette tijden (bijvoorbeeld na 30 transmissies) of handmatig worden afgedrukt.
Kiespauze: Zie fax op afroep. Lijst van bellers: In de lijst van bellers worden de nummers van de laatste tien bellers opgeslagen. Hiervoor is het nodig dat de nummerweergave voor uw telefoonaansluiting geactiveerd is en de beller het meesturen van zijn telefoonnumer niet onderdrukt heeft (zie Nummerweergave).
Modem: Een modem zet de digitale computersignalen om in akoestische signalen en omgekeerd. Analoge telefoonleidingen dragen alleen akoestische en geen digitale signalen over (zie Hardmodem, zie Softmodem).
Multifrequentie-methode: Zie Toonkiesfunctionaliteit.
Niveaugeheugen: Met de Plug’n’Printkaart die met elke nieuwe tonercartridge wordt meegeleverd, kunt u het niveaugeheugen van uw faxapparaat updaten. Uw faxapparaat registreert het tonerverbruik
39
Hoofdstuk Bijlage van elke afdruk en berekend daaruit het tonerniveau van de cartridge. Het aangegeven niveau is alleen betrouwbaar, als u elke nieuwe tonercartridge met de bijgevoegde Plug’n’Print-kaart oplaadt.
Nummers combineren (Chain Dialing): U kunt invoeren uit de telefoonboek, handmatig ingevoerde cijfers en nummers uit de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers vrij combineren en bewerken, voordat het nummer gebeld wordt. Hebt u bijvoorbeeld het kengetal van een gunstige telefoonaanbieder (zie Call-by-Call) in uw telefoonboek opgeslagen, selecteert u deze invoer en toetst het gewenste nummer handmatig in of u kiest een nummer uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers.
Nummerweergave (Calling Line Identification Presentation, CLIP): Er zijn twee vormen van nummerweergave. Belt iemand u op, geeft uw apparaat het nummer van de beller op het display aan. Belt u iemand op, stuurt het apparaat het nummer mee zodat uw telefoonnummer bij de opgebelde persoon wordt aangegeven. Uw telefoonmaatschappij moet beide functies aanbieden en voor uw telefoonaansluiting vrijschakelen. Het verzenden van het telefoonnummer kan tijdelijk of compleet uitgeschakeld worden (Calling Line Identification Restriction, CLIR).
Opwarmfase: Standaard staat het apparaat in de energiebesparingsmodus (zie Energiebesparingsmodus). In de opwarmfase verwarmt het apparaat de printeenheid tot de benodigde bedrijfstemperatuur bereikt is en de kopie of de fax afgedrukt kan worden.
Parallelle aansluiting: Zie Extra apparatuur.
Plug’n’Print-kaart: Chipkaart, waarmee men na het aanbrengen van een nieuwe tonercartridge het geheugen van het tonerniveau op vol zet.
Afkortingen bps: Bits per Second (transmissiesnelheid) CCITT: Comite Consultatif International Telephonique et Telegraphique (voorloper van de ITU)
CE: Conformité Européenne CEPT: Conference Européenne des Administrations des Postes et des Télécommunications (fusie van de administratie van de posterijen)
CLIP: Caller Line Identification Presentation (zie Nummerweergave) CLIR: Calling Line Identification Restriction (zie Nummerweergave) CNG: Calling Signal (zie Faxsignaal) DECT: Digital Enhanced Cordless Telecommunication (draadloze telefoon) dpi: Dots per Inch (zie Resolutie) DTMF: Dual Tone Multiple Frequency (zie Toonkies-methode) ECM: Error Correction Mode (zie Reductie van transmissiefouten) GAP: Generic Access Profile (radioprotocol voor draadloze telefoon) IGM: Incoming Message (binnengekomen bericht op het antwoordapparaat) ISDN: Integrated Services Digital Network ITU: International Telecommunications Union (organisatie van de UNO) LCD: Liquid Crystal Display (vloeibaar-kristal display) LED: Light Emitting Diode (lichtdiode) MH: Modified Huffmann (codeermethode voor faxen, zie Codering) MHC: Modified Huffmann Code (codeermethode voor faxen, zie Codering) MMR: Modified Modified Read (codeermethode voor faxen, zie Codering) MR: Modified Read (codeermethode voor faxen, zie Codering) MRC: Modified Read Code (codeermethode voor faxen, zie Codering) OCR: Optical Character Recognition (tekstherkenning) PABX: Private Automatic Branch Exchange (telefooncentrale) POTS: Plain Old Telephone Service (analoge telefoondienst met lage transmissiesnelheid)
PSTN: Public Switched Telephone Network (openbaar telefoonnet) RAM: Random Access Memory (werkgeheugen) RJ-11: Registered Jack 11 (ook Western-stekker, gestandaardiseerde telefoonstekker) SMS: Short Message Service TWAIN: Tool Without An Interesting Name (standaard voor scannerdriver) USB: Universal Serial Bus (computeraansluiting)
Polling: Zie Fax afroepen. Pulskies-methode: Zie Toonkiesfunctionaliteit.
Bijlage
40
Hoofdstuk Bijlage
Reductie van transmissiefouten: ECM (Error Correction Mode) De ECM-methode reduceert transmissiefouten die bijvoorbeeld door slechte leidingen ontstaan en verkort daardoor de transmissieduur. Beide verbonden faxapparaten moeten ECM ondersteunen.
Resolutie: Aantal drukpunten per inch (dpi). Voor faxberichten en het verzenden van faxen staan Normaal, Fino, Sfino en Foto als resolutie ter beschikking. Voor het kopiëren zijn de resoluties Snel, Kwaliteit en Foto. Hoe hoger de resolutie des te langer duurt de transmissie.
buffergeheugen zorgt ervoor dat ook na een stroomstoring de correcte gegevens worden afgedrukt. Zo kunt u documenteren, wanneer een fax bij u is binnengekomen.
Toonkiesfunctionaliteit: (ook multifrequentie-methode) De toonkiesfunctionaliteit heeft in vele landen de pulskies-methode opgevolgd, waarbij voor elk cijfer een overeenkomstig aantal impulsen werd overgedragen. Bij de toonkies-methode is aan elke toets een specifieke toon toegekend (zogenaamde DTMF-tonen).
Transmissiesnelheid: De CCITT/ITU R/PAUSE-toets: Met de R/PAUSE-toets
Seriële aansluiting: Zie Extra apparatuur.
heeft voor de gegevenstransmissie via de telefoonlijn internationale normen uitgegeven. De korte aanduidingen beginnen allemaal met V, daarom ook V-standaard. De belangrijkste transmissiesnelheden voor faxberichten zijn: V.17 – 7.200 tot 14.400 bps V.21 – maximaal 300 bps V.22 – maximaal 1.200 bps V.22 bis – maximaal 2.400 bps V.27 ter – maximaal 4.800 bps V.29 – maximaal 9.600 bps V.32 bis – maximaal 14.400 bps V.34 – maximaal 33.600 bps
Softmodem: In het apparaat is geen
Wisselgesprek: Met de R/PAUSE-toets
vaste modem ingebouwd. Een programma voert, indien nodig, de modemfunctie uit en verschaft zich toegang tot het werkgeheugen (RAM) van het apparaat. Afhankelijk van de programmering kunnen eigenschappen en functies van de softmodem worden veranderd (zie Hardmodem, zie Modem).
schakelt u tussen verschillende telefoongesprekken heen en weer. De niet geactiveerde telefoongesprekken worden intussen in de wacht gezet en de gesprekspartners kunnen niet meeluisteren. Uw telefoonaansluiting moet voor deze extra functie geactiveerd zijn (zie Wachtfunctie, zie R/PAUSE-toets).
Stand-alone: Afzonderlijke werkplek die
Wachtfunctie: Wordt u tijdens een tele-
niet met andere werkplekken via een netwerk verbonden is.
foongesprek door nog iemand opgebeld, hoort u een signaal en op het display verschijnt het symbool I. Is uw telefoonaansluiting voor extra functies geactiveerd, dan kunt u tussen de gesprekken heen en weer schakelen (Zie R/PAUSE-toets, zie Wisselgesprek).
kunt u extra telefoonfuncties gebruiken, als uw telefoonaansluiting voor deze speciale functies vrijgeschakeld is. De R/PAUSE-toets heeft de Hook-Flashfunctie opgevolgd. (zie Wachtfunctie, Wisselgesprek).
Scannen: Inlezen van een document in het faxgeheugen of de computer om het te verzenden, te kopiëren of verder te bewerken.
Subadres: Zie Fax afroepen. Telefooncentrale: Telefooncentrales (PABX) worden in grotere bedrijven gebruikt. Ook particuliere ISDN-installaties kunnen telefooncentrales zijn. Om van een telefooncentrale een verbinding met het openbare telefoonnet te verkrijgen moet men een cijfer of teken vóór het eigenlijke nummer intoetsen; in de meeste gevallen is dit de nul (zie ook Buitenlijncode).
Tijdstempel (Laserfax 855): In de kopregel van elke ontvangen fax verschijnt de datum en het tijdstip van ontvangst. Een
41
Hoofdstuk Bijlage
Functielijst 1 Installatie 11 Land . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Lijst van de beschikbare landen 12 Taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Lijst van de beschikbare talen 13 Datum/tijd . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Datum en tijd intoetsen 14 Nummer/Naam . . . . . . . . . . . . . . . 16 Eigen nummer en naam intoetsen 15 regel type . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Publiek telefoonnetwerk/Telefooncentrale inrichten 16 Parameters . . . . . . . . . . . . . . 16, 17 Verschillende instellingen uitvoeren 17 sign.teller . . . . . . . . . . . . . . . 18 Aantal belsignalen instellen 18 vol.belsign. . . . . . . . . . . . . . . 17 Volume van het belsignaal instellen
2 Fax 21 zend snelheid . . . . . . . . . . . . . . 24 Transmissiesnelheid instellen
35 parameters . . . . . . . . . . . . . . 30, 31 Instellingen voor verzenden en ontvangen van SMS 36 SMS-centrum . . . . . . . . . . . . . . . 30 Nummers van de SMS-centrales intoetsen
4 Afdrukken 41 helpfunctie . . . . . . . . . . . . . . . 16 Lijst van de beschikbare functies 42 Journalen . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Overzicht van de laatste 30 transmissies 43 tel boek . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Lijst van de telefoonboekinvoeren en groepen 44 instellingen . . . . . . . . . . . . . . 16 Lijst van de instellingen van het apparaat 45 opdrachten . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Lijst van de wachtende opdrachten
5 Opdrachten 51 uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Onmiddellijk uitvoeren van een geselecteerde opdracht
22 afroep ontv . . . . . . . . . . . . . . . 26 Afroepen van een fax van een ander apparaat
52 wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Wijzigen van een geselecteerde opdracht
23 afr zenden . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Bericht klaar maken voor het afroepen
53 wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 27 Wissen van een geselecteerde opdracht
24 later zenden . . . . . . . . . . . . . . 26 Bericht op een later tijdstip faxen
54 afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Geselecteerde opdracht afdrukken
25 zend rapport . . . . . . . . . . . . . . 24 Instellingen voor het verzendrapport
55 overz. afrduk . . . . . . . . . . . . . . 27 Lijst van alle wachtende opdrachten afdrukken
26 tijdstempel . . . . . . . . . . . . . . . 25 Tijdstempel activeren / deactiveren 27 geheugen fax . . . . . . . . . . . . . . 17 Beveiligde faxontvangst instellen 28 ontvangen . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Instellingen voor de faxontvangst
6 Andere 61 lock . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Toetsenblokkeringen instellen 62 printercartr. . . . . . . . . . . . . 11, 37 Nieuwe tonercartridge intalleren
3 SMS-dienst 31 SMS verzenden . . . . . . . . . . . . . . 29 SMS-bericht intoetsen en verzenden 32 SMS lezen . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 SMS-berichten lezen 33 SMS wissen . . . . . . . . . . . . . . . . 30 SMS-berichten wissen 34 SMS afrdukken . . . . . . . . . . . . . . 30 Geselecteerde SMS-berichten afdrukken
Bijlage
42
Hoofdstuk Bijlage
Technische specificaties
Transmissiesnelheid . . . . . . . . . 14k4 (Laserfax 825) . . . . . . . . . . . . 33k6 (Laserfax 855) Horizontale resolutie . . . . . . . . . . .
Afmetingen (b x h x d) Gewicht
. . . . . . . . 370 × 200 × 330 mm
. . . . . . . . . . . . . . . . . ca. 7,25 kg
8 punten/mm
Verticale resolutie . . . . . . . Standaard 3,85 lijnen/mm . . . . . . . . . . . . . Fine 7,7 lijnen/mm
Netaansluiting . . . . . . . . . 220 – 240 volt / 50 – 60 Hz Stroomverbruik . . . . . . . . . . . . . . Standby < 8 W . . . . . . . . . . . . Transmissie < 17 W . . . . . . . Ontvangst < 20 W standaard Aanbevolen omgevingscondities . Temperatuur 17 – 28 ºC . . . . . . . . . Luchtvochtigheid 20 – 80 % . . . . . . . . . . . . . niet condenserend Storingsemissie
Kopieerapparaat Type
. . . . . . . . . . Zwart-wit, 64 grijstinten
Resolutie
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . . Laserfax 825 . . Snel 200 × 200 dpi Kwaliteit 400 × 200 dpi . . Foto 400 × 200 dpi
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . . Laserfax 855 . . Snel 200 × 300 dpi Kwaliteit 400 × 300 dpi . . Foto 400 × 300 dpi
. . . . . voldoet aan EN 55022 klasse B . . . . . . . . . . . . . . . EN 61000-3-2 . . . . . . . . . . . . . . . EN 61000-3-3
Stoorvastheid . . . . . . . . . . . voldoet aan EN 55024
Kopieersnelheid . . . . . . . . . . . . . . 10 blz./minuut
Papier
Kopieën in veelvoud . . . . . . . . . . . tot 99 bladzijden
Automatische documenteninvoer . . . . 20 documenten Papiermaten
Papierdikte
. . . . . . . . . . . . . A4 · 210 × 297 mm . . . . Letter · 8,5 × 11 inch · 216 × 279 mm . . . . Legal · 8,5 × 14 inch · 216 × 356 mm . . . . . . . . . . . . . . . 0,08 – 0,12 mm
PC-aansluiting (Laserfax 855) Soort aansluiting . . . . . . USB 1.1 (USB 2.0 Full Speed) Ondersteunde besturingssystemen . . . . . Windows® 98 SE / 2000 / ME / XP
Papiergewicht . . . . . . . . . . . . . . . . 60 – 90 g/m2 . . . . . . . . . . . . . . . . Legal: 90 g/m2
Scannerdriver . . . . . . . . . . . . . . . . . . TWAIN
Papierlade
Scanner
. . . . . . . . . . . . . . . . max. 250 vel
Type
. . . . . . . . . Zwart-wit, 256 grijstinten
Tonercartridge
Resolutie
Capaciteit (5 % zwart – Slerexe-Letter) Startercartridge . . . . . . . . . . . ca. 1.000 bladzijden Overige cartridges . . . . . . . . . . ca. 3.000 bladzijden
. . . . . . . . 200 × 200 dpi (Laserfax 825) . . . . . . . . 300 × 300 dpi (Laserfax 855)
Scangebied
. . . . . . . . . . . . . max. 218 × 600 mm
Printer
Snelheid
Type
. . . . . . . . . . . . Klasse 1 laserprinter
Opwarmtijd
. . . . . . . . . . . . . . . . . ca. 15 sec.
Resolutie
. . . . . . . . . . . . . . . . 600 × 600 dpi
Afdruksnelheid . . . . . . . . . . . . . . . 10 blz./minuut Afdrukbreedte . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200 mm
Telefoon
Aftastbreedte . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208 mm . . . . . . . . . . 6 seconden/A4-bladzijde
SMS Gateway
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V.23
Geheugen
. . . . . . . . . . . . . . . . 30 berichten
Berichtlengte
. . . . . . . . . . . . . . . . . 640 tekens (afhankelijk van het land en het telefoonnet)
Slerexe-Letter
Soort aansluiting . . . . Publiek telefoonnetwerk (PSTN) . . . . . . . . . Telefooncentrale (PABX) Telefoonboekinvoeren namen en nummers . . . . ca. 200
Fax Apparaattype
. . . . . . . . . . . . . . . . . . Groep 3
Compatibiliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . ITU-T T.30 Codering
. . . . . . . . . . . . . . . MH, MR, MMR
Faxgeheugen
. . . . . . . . 50 bladzijden (Laserfax 825) . . . . . . . 120 bladzijden (Laserfax 855)
De technische specificaties kunnen zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
43
Hoofdstuk Bijlage
Garantie SAGEM SA is de Europese nummer 1 op het gebied van faxdiensten en biedt een compleet assortiment aan faxterminals met internettoegang en SMS-functionaliteit, multifunctionele terminals en servers die voldoen aan de wensen van alle klanten, van particulieren tot multinationals.
• ongeschikte gebruiksomstandigheden, met name ten aanzien van temperatuur en vochtigheid; • reparaties of onderhoud aan het apparaat door personen die hiertoe niet door SAGEM Communication Austria GmbH zijn geautoriseerd; • slijtage als gevolg van normaal dagelijks gebruik van het apparaat en de accessoires;
Neem contact op met uw dealer wanneer u aanspraak wilt maken op de garantie. U dient hierbij het aankoopbewijs te overleggen. Indien er storingen optreden, zal de dealer u adviseren hoe te handelen.
• schade als gevolg van onvoldoende of slechte verpakking van het apparaat bij transport of verzending naar SAGEM Communication Austria GmbH;
Indien u het apparaat direct bij SAGEM Communication Austria GmbH hebt gekocht, gelden de volgende bepalingen:
• werk aan een apparaat of aanpassing of toevoeging van software zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SAGEM Communication Austria GmbH;
A Gedurende een periode van twaalf (12) maanden na de originele leverdatum van het apparaat, zal SAGEM Communication Austria GmbH in het geval van defecten aan het apparaat die te wijten zijn aan foutieve fabricage zorgdragen voor reparatie zonder de kosten voor arbeidsloon en vervangende onderdelen in rekening te brengen. Tijdens deze garantieperiode van twaalf maanden zal het defecte apparaat gratis worden gerepareerd. De transportkosten om het defecte apparaat te bezorgen bij het adres dat is verstrekt door de afdeling After Sales van SAGEM Communication Austria GmbH, zijn echter voor rekening van de klant. Het telefoonnummer van deze afdeling staat op de leverbon. Reparaties worden niet op de locatie van de klant uitgevoerd, tenzij de klant met SAGEM Communication Austria GmbH een onderhoudscontract heeft afgesloten waarin uitdrukkelijk wordt overeengekomen dat reparaties op locatie bij de klant worden uitgevoerd. De volgende bepaling geldt indien de klant het apparaat koopt voor zijn/haar bedrijf, vak of beroep. Tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld in onderhavig document, en zover de wet dit toestaat, geeft SAGEM Communication Austria GmbH geen service of garantie, direct of indirect, uit wettelijke bepalingen voortvloeiend of op andere wijze, in situaties die niet zijn beschreven in deze garantie en dientengevolge worden alle voorwaarden die door de wet zijn opgelegd bij deze uitgesloten. Deze garantie heeft geen invloed op de wettelijke rechten van de klant.
B Uitsluitingen van garantie SAGEM Communication Austria GmbH zal niet aansprakelijk zijn voor garantie in het geval van: • schade, defecten of storingen die het gevolg zijn van: • verzuim het installatieproces correct uit te voeren of de gebruiksinstructies correct op te volgen; • een externe oorzaak (waaronder, maar niet beperkt tot, bliksem, brand, aardbevingen of waterschade van welke aard dan ook); • aanpassingen die aan het apparaat zijn gemaakt zonder schriftelijke toestemming van SAGEM Communication Austria GmbH, • verzuim of nalatigheid het apparaat te onderhouden of incorrect onderhoud;
• levering van nieuwe softwareversies;
• storingen die niet het gevolg zijn van het apparaat of van de software die is geïnstalleerd op werkstations van gebruikers voor gebruik van het apparaat; • communicatieproblemen als gevolg van een ongeschikte omgeving, waaronder: • problemen betreffende toegang tot en/of verbinding met het internet, zoals onderbrekingen door toegangsnetwerken of storingen op de lijn die door de klant of zijn relatie wordt gebruikt; • overdrachtsstoringen (bijvoorbeeld slechte geografische dekking door radiozenders, storingen of slechte kwaliteit van de lijn); • storingen op het lokale netwerk (kabels, servers, werkstations) of storing op het overdrachtsnetwerk; • reguliere onderhoudswerkzaamheden (zoals gedefinieerd in de gebruikershandleiding die bij het apparaat is geleverd), evenals storingen die het gevolg zijn van uitgebleven onderhoudswerkzaamheden. Onderhoudskosten zijn altijd voor rekening van de klant. • De garantie vervalt wanneer uw faxapparaat door het gebruik van niet orginele Philips tonercartridges beschadigd raakt.
C In de gevallen die zijn beschreven in sectie B, evenals na het verstrijken van de garantieperiode van twaalf maanden, dient de klant SAGEM Communication Austria GmbH een prijsopgave te vragen en dient hij/zij deze te accepteren en ermee in te stemmen de kosten genoemd in de prijsopgave te voldoen alvorens het apparaat naar SAGEM Communication Austria GmbH terug te sturen. De reparatie- en verzendkosten worden aan de klant in rekening gebracht. Bovenstaande bepalingen zijn van toepassing, tenzij schriftelijk anders overeengekomen met de klant. Indien een bepaling uit deze garantieverklaring geheel of gedeeltelijk ongeldig of onwettig is als gevolg van een wettelijke regel die van toepassing is op consumenten, voortvloeiend uit de nationale wetgeving, heeft deze ongeldigheid of onwettigheid geen invloed op de overige bepalingen of delen van deze garantieverklaring.
Bijlage
44
Hoofdstuk Bijlage
Hoofdstuk Bijlage
45
Bijlage
46
Hoofdstuk Bijlage
Index A A4 papier . . . . . . . . . . . 11 A4-papier plaatsen . . . . . . . . . . 11 Aanbrengen documentenopvang . . . . . 8 documenthouder . . . . . . . 8 print- en faxuitvoersteun . . . 8 Aangeven tonerniveau . . . . . . . . 11 Aansluiten extra apparatuur . . . . . . 14 hoorn . . . . . . . . . . . . 9 modem . . . . . . . . . . . 14 netsnoer aansluiten . . . . . 9 PC-aansluiting . . . . . . . 32 speciale telefoon-aansluitingen13 telefoonkabel . . . . . . . . . 9 Aansluitingen aan de achterzijde . . . . . . 6 faxapparaat . . . . . . . . . 14 telefoonlijn . . . . . . . . . 14 Aantal belsignalen instellen . . . . . . . . . . 18 Activeren beveiligde faxontvangst . . . 17 Afdrukken gesorteerd . . . . . . . . . 25 helpfunctie . . . . . . . . . 16 instellingen . . . . . . . . . 16 in meervoud . . . . . . . . 25 Laser Printer Scanner . . . 35 meerdere bladzijden . . . . 25 SMS printen . . . . . . . . 30 telefoonboek . . . . . . . . 21 Afkortingen . . . . . . . . . . 39 Antwoordapparaten EXT/ANTW-modus . . . . 19 externe . . . . . . . . . . . 14 Automatische modus instellen . . . . . . . . . . 19
B Bedieningspaneel overzicht . . . . . . . . Belsignaal . . . . . . . . . . instellen . . . . . . . . volume . . . . . . . . . Beveiligde faxontvangst . . activeren . . . . . . . . activeren/deactiveren . . faxberichten afdrukken . Pincode . . . . . . . . . Bevestiging . . . . . . . . . Bijlage afkortingen . . . . . . . functielijst . . . . . . . garantie . . . . . . . . . verklarende woordenlijst Blauwe toets . . . . . . . . Blokkeercode . . . . . . . Broadcast rondzenden . . . . . . Buitenlijncode . . . . . . .
. . . . . . . . . .
. . . . . . . . . .
.7 17 17 17 17 17 17 17 17 31
. . . . . .
. . . . . .
39 41 43 38 .7 18
. . 25 . . 13
C C toets . . Cijfertoetsen CLIP . . . . symbool
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
.7 18 22 .7
Code vergrendelen . . . . . . Companion Suite . . . . . gebruiken . . . . . . . . instellingen . . . . . . . telefoonboek bewerken Contact . . . . . . . . . . COPY toets . . . . . . . . . .
G . . . . . .
. . . . . .
18 32 34 35 34 48
. . .7
D Datum instellen . . . . Datum en tijd instellen . . . . Documentenopvang aanbrengen . . . Documentenstoring Tips en Trucs . . Documenthouder aanbrengen . . . Document plaatsen fax . . . . . . . DTMF tonen . . . .
. . . . . . 16 . . . . . . 16 . . . . . . .8 . . . . . . 37 . . . . . . .8 . . . . . . 23 . . . . . . 15
E Easylink . . . . . . . . . . . . Energiebesparingsmodus . . . . EXT-bus . . . . . . . . . . . . EXT/Antwoordapparaat-modus instellen . . . . . . . . . . Externe antwoordapparaten . . Extra apparatuur . . . . . . . . Easylink . . . . . . . . . . . installatie . . . . . . . . . . SMS . . . . . . . . . . . . Extra telefoonfuncties . . . . .
15 18 14 19 19 14 14 15 14 14 22
F Fax23 document erin leggen groepsverzending . . . handmatig verzenden . journaal . . . . . . . onmiddellijk op afroep ontvangen . . . . . . opdrachten . . . . . . snelheid . . . . . . . tijdstempel . . . . . . uitgesteld afroepen . . uitgesteld verzenden . verzenden . . . . . . verzending op afroep . verzendrapport . . . . FAX-modus instellen . . . . . . . Faxgeheugen groen lampje . . . . . Faxontvangstmodus instellen . . . . . . . Fax op afroep . . . . . . onmiddellijk . . . . . uitgesteld afroepe . . van subadres . . . . . verzending . . . . . . FINO instellen . . . . . . . symbool . . . . . . . toets . . . . . . . . . FOTO instellen . . . . . . . symbool . . . . . . . toets . . . . . . . . . Functielijst . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . .
23 25 24 27 26 24 27 24 25 26 26 23 26 24
. . . 19 . . . .7 . . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
18 26 26 26 27 26
. . . 17 . . . .7 . . . .7 . . . .
. . . .
. . . .
17 .7 .7 41
Garantie . . . . . . . . . . Groen lampje . . . . . . . Groepen telefoon . . . . . . . . Groepsverzending . . . . . afzonderlijke ontvangers groepen . . . . . . . . toets . . . . . . . . . .
. . 43 . . .7 . . . . .
. . . . .
21 25 25 25 .7
LCD-display symbolen Legal papier . Legal-papier plaatsen Letter papier . Letter-papier plaatsen
. . . . . . . . . . .7 . . . . . . . . . . 11 . . . . . . . . . . 12 . . . . . . . . . . 11 . . . . . . . . . . 12
H
M
Handmatig verzenden fax . . . . . . . . . . . . . 24 Helpfunctie afdrukken . . . . . . . . . . 16 Hoorn aansluiten . . . . . . . . . . . 9
I
Manuele modus instellen . . Menu toets . . . . Mode toets . . . . Modem aansluiten . .
i
N
toets . . . . . . . . . . . . . 7 Inhoud van de verpakking . . . . 8 Installatie . . . . . . . . . . . . . 8 belsignaal . . . . . . . . . . 17 documentenopvang . . . . . 8 documenthouder . . . . . . . 8 extra apparatuur . . . . . . 14 hoorn . . . . . . . . . . . . 9 netsnoer . . . . . . . . . . . 9 papier . . . . . . . . . . . 11 resolutie . . . . . . . . . . 17 speciale telefoon-aansluitingen13 telefoonkabel . . . . . . . . . 9 tonercartridge . . . . . . . . 9 Installeren software . . . . . . . . . . 32 Instellen aantal belsignalen . . . . . . 18 automatische modus . . . . 19 belsignaal . . . . . . . . . . 17 blokkeercode . . . . . . . . 18 datum en tijd . . . . . . . . 16 EXT/Antwoordapparaat-modus19 FAX-modus . . . . . . . . 19 faxontvangstmodus . . . . . 18 kopregel . . . . . . . . . . 16 land . . . . . . . . . . . . . 16 manuele modus . . . . . . 18 nummer en naam . . . . . . 16 resolutie . . . . . . . . . . 17 SFINO . . . . . . . . . . . 17 subadres . . . . . . . . . . 31 taal . . . . . . . . . . . . . 16 Instellingen . . . . . . . . . . . 16 beveiligde faxontvangst . . . 17 SMS . . . . . . . . . . . . 30 Interne nummers . . . . . . . 13 ISDN . . . . . . . . . . . . . . 13
J Journaal . . . . . . . . . . . . 27
K Kopieerapparaat . . . . . Kopiëren automatisch kopiëren kopieën aanpassen . . Kopregel instellen . . . . . . .
. . . 28 . . . 28 . . . 28 . . . 16
L Land instellen . . . . . . . . . . 16 Laser-Veiligheid . . . . . . . . . . 5
. . . . . . . . 18 . . . . . . . . .7 . . . . . . . . .7 . . . . . . . . 14
Netsnoer aansluiten . Nummerherhaling telefoon . . . . . toets . . . . . . . Nummers combineren Nummerweergave . . Nummer en naam instellen . . . . .
. . . . . .9 . . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
20 .7 21 22
. . . . . 16
O Onmiddellijk op afroep fax . . . . . . . . . . . . Ontvangen fax . . . . . . . . . . . . Opdrachten . . . . . . . . . afdrukken . . . . . . . . . meteen uitvoeren . . . . opdrachtenlijst afdrukken wijzigen . . . . . . . . . . wissen . . . . . . . . . . Opties kiezen toets . . . . . . . . . . . Overzicht . . . . . . . . . . apparaat . . . . . . . . . bedieningspaneel . . . . . functie . . . . . . . . . .
. 26 . . . . . . .
24 27 27 27 27 27 27
. . . . .
. . . . .
7 6 6 7 2
P PABX . . . . . . . . . . . . Paper Port . . . . . . . . . . Papier . . . . . . . . . . . . Papierstoring Tips en Trucs . . . . . . . PAUSE toets . . . . . . . . . . . PC-aansluiting . . . . . . . . Companion Suite . . . . . eigenschappen . . . . . . instellingen . . . . . . . . Laser Printer Scanner . . Paper Port . . . . . . . . printen vanaf de computer scannen . . . . . . . . . . software . . . . . . . . . systeemeisen . . . . . . . tonerniveau aangeven . . Plaatsen A4-papier . . . . . . . . . Legal-papier . . . . . . . Letter-papier . . . . . . . Plug’n’Print-kaart . . . . . . . Prefix . . . . . . . . . . . . Print- en faxuitvoersteun . .
. 13 . 32 . 11 . 37 . . . . . . . . . . . .
.7 32 32 36 35 35 32 35 36 32 32 35
. . . . . .
11 12 12 11 13 .8
47
Hoofdstuk Bijlage
R R/PAUSE toets . . Reiniging . . Resolutie installatie instellen
. . . . . . . . . . .7 . . . . . . . . . . 37 . . . . . . . . . . 17 . . . . . . . . . . 17
S Scannen . . . . . . . . . . . PC-aansluiting . . . . . . Twain . . . . . . . . . . . SFINO . . . . . . . . . . . . instellen . . . . . . . . . symbool . . . . . . . . . toets . . . . . . . . . . . SMS . . . . . . . . . . . . . aanvullende verzendopties automatisch afdrukken uitschakelen . . . . . . . belsignaal . . . . . . . . . bevestiging . . . . . . . . centrale . . . . . . . . . extra apparatuur . . . . . geldigheidsduur . . . . . . groen lampje . . . . . . . instellingen . . . . . . . . naam van de afzender . . SMS lezen . . . . . . . . SMS ontvangen . . . . . . SMS printen . . . . . . . SMS verzenden . . . . . . SMS wissen . . . . . . . . subadres . . . . . . . . . symbool . . . . . . . . . toets . . . . . . . . . . . verzenden met subadres . Snelheid fax . . . . . . . . . . . . Snelinstallatie . . . . . . . . . Snelzoeken telefoon . . . . . . . . . Software . . . . . . . . . . . Companion Suite . . . . . deïnstalleren . . . . . . . installeren . . . . . . . . Paper Port . . . . . . . . Speciale tekens toets . . . . . . . . . . . Speciale telefoon-aansluitingen START toets . . . . . . . . . . . STOP toets . . . . . . . . . . . Subadres instellen . . . . . . . . . SMS verzenden . . . . . . Symbolen LCD-display . . . . . . . Systeemeisen . . . . . . . . .
. . . . . . . . .
36 36 36 17 17 .7 .7 29 30
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
30 31 31 30 14 31 .7 30 31 29 29 30 29 30 31 .7 .7 30
. 24 . .9 . . . . . .
21 32 32 33 32 32
. .7 . 13 . .7 . .7 . 31 . 31 . .7 . 32
T Taal instellen . . . . . . Technische specificaties afdruksnelheid . . . kopieersnelheid . . opwarmtijd . . . . . resolutie . . . . . . scanner snelheid . . SMS berichtlengte . SMS geheugen . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
16 42 42 42 42 42 42 42 42
soort aansluiting . . . transmissiesnelheid . . type . . . . . . . . . Telefoon . . . . . . . . . extra apparatuur . . . groepen . . . . . . . nummerherhaling . . . nummers combineren nummerweergave . . PABX . . . . . . . . . snelzoeken . . . . . . speciale-aansluitingen . telefoonboek . . . . . telefooncentrale . . . Telefoonboek . . . . . . afdrukken . . . . . . . gebruiken . . . . . . . invoeren bewerken . . invoeren wissen . . . nieuwe invoer opslaan toets . . . . . . . . . Telefooncentrale . . . . . Telefoonkabel aansluiten . . . . . . . Tijd instellen . . . . . . . Tijdstempel . . . . . . . Tips en Trucs . . . . . . . documentenstoring . . papierstoring . . . . . Toetsenbord . . . . . . . Tonercartridge . . . . . . zwarte beschermfolie Tonerniveau . . . . . . . Twain scannerdriver . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
42 42 42 20 14 21 20 21 22 13 21 13 20 13 20 21 20 20 20 20 .7 13
. . . .9 . . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
16 25 37 37 37 18 .9 10 11
. . . 36
U
modem . . . . . . . . . . . multifrequentie-methode . . niveaugeheugen . . . . . . nummers combineren . . . nummerweergave . . . . . opwarmfase . . . . . . . . parallelle aansluiting . . . . Plug’n’Print-kaart . . . . . . polling . . . . . . . . . . . pulskies-methode . . . . . R-toets . . . . . . . . . . . reductie van transmissiefouten . . . . . . resolutie . . . . . . . . . . scannen . . . . . . . . . . . seriele aansluiting . . . . . . softmodem . . . . . . . . . stand-alone . . . . . . . . . subadres . . . . . . . . . . telefooncentrale . . . . . . tijdstempel . . . . . . . . . toonkiesfunctionaliteit . . . transmissiesnelheid . . . . . wachtfunctie . . . . . . . . wisselgesprek . . . . . . . . Verklaring van Overeenstemming Verzenden fax . . . . . . . . . . . . . Verzending op afroep fax . . . . . . . . . . . . . Verzendrapport fax . . . . . . . . . . . . . Volume belsignaal . . . . . . . . . .
38 38 38 39 39 39 39 39 39 39 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 48 23 26 24 17
Z Zwarte beschermfolie Tonercartridge . . . . . . . 10
Uitgesteld afroepen fax . . . . . . . . . . . . . 26 Uitgesteld verzenden . . . . . 26 USB-port . . . . . . . . . . . 6, 33
V Veiligheidsinstructies . . . . Vergrendelen . . . . . . . . cijfertoetsen . . . . . . code . . . . . . . . . . toetsenbord . . . . . . Verklarende woordenlijst . afzenderherkenning: . . broadcast . . . . . . . . buitenlijncode . . . . . Call-by-Call: . . . . . . Chain Dialing . . . . . . CLIP . . . . . . . . . . CNG-toon . . . . . . . codering . . . . . . . . doorkiesnummer . . . . energiebesparingsmodus extra apparatuur . . . . faxgroepen . . . . . . . faxschakelaar . . . . . . fax afroepen . . . . . . geheugen . . . . . . . . groepsverzending . . . . handshake . . . . . . . hardmodem . . . . . . hook-Flash-functie . . . in de wacht zetten . . . journaal . . . . . . . . kiespauze . . . . . . . . lijst van bellers . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
.4 18 18 18 18 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38
Bijlage
Contact Mocht u technische problemen hebben, neem dan a.u.b. contact op met onze technische klantenservice: Het CE-merk bevestigt dat het apparaat voldoet aan de betreffende richtlijnen van de Europese Unie.
Nederland Telefoon: 0900 - 767 67 60 Fax: 0900 - 767 67 61
België Telefoon: 070 - 23 34 31 Fax: 070 - 23 34 35
Hebt u tonercartridges of andere toebehoren nodig, bel dan a.u.b. naar onze bestelservice:
Nederland Telefoon: 0800 - 023 07 11
België Telefoon: 0800 - 485 88
E-mail:
[email protected] Internet: www.sagem.com
SAGEM SA Le Ponant de Paris 27, rue Leblanc 75512 PARIS CEDEX 15
Verklaring van Overeenstemming (DoC) Hierbij verklaart SAGEM Communication Austria GmbH dat het toestel PHILIPS LPF 825/855 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG Bij deze verklaart SAGEM Communication Austria GmbH dat deze PHILIPS LPF 825/855 voldoet aan de essentiële eisen en aan de overige relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC. Bezoek onze website als u een afdruk van de DoC nodig hebt. Dit product is bestemd voor het gebruik op een analoog publiek telefoonnetwerk (PSTN) en voor het gebruik in het land dat op het typeplaatje van de verpakking staat aangegeven. Het gebruik in andere landen kan storingen veroorzaken. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het technische servicecenter in uw land. Mochten er tijdens het gebruik van uw apparaat problemen optreden, neem dan a.u.b. eerst contact op met uw vakhandelaar. De handleiding is gedrukt op chloorvrij gebleekt recyclingpapier. Hiermee wordt aan de hoogste standaards van de ecologische veiligheid voldaan. De gebruikte kartonnen verpakkingen en de verpakkingselementen van papier en karton kunnen als oud papier worden gedeponeerd. De plastic folies gooit u in de recyclingbak of in de restafvalbak, afhankelijk van de voorschriften in uw land. Het faxapparaat bevat talrijke materialen die hergebruikt kunnen worden. Informeer aan het einde van de levensduur van het apparaat a.u.b. naar de eisen in uw land met betrekking tot hergebruik van oude apparaten. Deze handleiding is een document zonder verdragskarakter. Vergissingen, drukfouten en wijzigingen voorbehouden Copyright © 2004 SAGEM Communication Austria GmbH
251561583-B
NL / B
(LPF 825/855)