GE Consumer & Industrial Power Protection
VAT200 Gebruikershandboek
GE imagination at work
Snelle handleiding Deze handleiding helpt bij het installeren en gebruiken van de omvormer en bij het controleren of de aandrijving en de motor goed werken. Starten, stoppen en toerenregeling worden uitgevoerd vanaf het toetsenblok. Raadpleeg de VAT200 Gebruikershandleiding die bij uw omvormer is geleverd als uw toepassing externe besturing of speciale systeemprogrammering vereist.
Stap 1 Voor het inschakelen van de omvormerʳ
Lees het voorwoord en de veiligheidsmaatregelen (bladzijde 0-1 t/m 1-3) van de VAT200 Gebruikerhandleiding. Controleer of de aandrijving is geïnstalleerd volgens de procedures beschreven in het hoofdstuk VAT200 omgeving en installatie op bladzijde 3-1 t/m 3-8. De aandrijving niet activeren als u denkt dat er iets niet in orde is, totdat bevoegd personeel de situatie heeft opgelost. (Het niet opvolgen van deze aanwijzing kan leiden tot ernstig letsel.)
z
Controleer de naamplaten van de omvormer en de motor om te bepalen of zij dezelfde PK en hetzelfde voltagepercentage aangeven. (Controleer of de ampère van een volledig belaste motor die van de omvormer niet overschrijden.)
z
Verwijder de klembeschermer om de motor en voedingsklemmen bloot te leggen. a. Controleer of de netvoeding is aangesloten op L1, L2 en L3 (bladzijden 3-12). b. Controleer of de motorbedrading is aangesloten op T1, T2 en T3 (bladzijden 3-12). (De twee draden kunnen mogelijk omgekeerd moeten worden als de rotatie van de motor onjuist is.)
1. SEQ-LEDΚ1_00 =1, LED brandt.ʳ 2. FRQ-LEDΚ1_01 = 1/2/3/4, LED brandt ʳ 3. FWD-LEDΚVoorwaartse richting, LED-werking (knippert bij stoppen, blijft branden bij werking).ʳ 4. REV-LEDΚAchterwaartse richting, LED-werking (knippert bij stoppen, blijft branden bij werking).ʳ 5. Vier werkingen van de LED's FUNΕHz/RPMΕVOLTΕAMP en weergave van vier 7-segmentweergave, raadpleeg gebruiksaanwijzing van toetsenblok.ʳ 6. LCD-toetsenblok zonder LED's FUN, Hz/RPM, VOLT, AMP.ʳ
ʳ
iʳ
Stap 2 Aandrijving inschakelenʳ z
Schakel de netvoeding in naar de aandrijving en bestudeer de operator. De vier 7-segmentweergave moet de vermogensspanning 3-5 seconden weergeven en vervolgens de frequentie/het toerental, 05.00 weergeven. Vier 7-segmentweergave en FWD-LED moeten blijven knipperen.
Stap 3 Controleer rotatie van motor zonder belastingʳ z z
z
Druk op de knop RUN (FWD-LED moet branden); Vier 7-segmentweergave moet werken van 00,00 tot 05,00. Controleer de rotatie van de motor. Indien dit onjuist is: Druk op de knop STOP. Ontkoppel de netvoeding. Wacht tot de “oplaad”-LED uit gaat. Keer de motorbedrading T1 en T2 om. Start de aandrijving opnieuw en controleer de nieuwe rotatie. Druk op de knop STOP om de aandrijving te stoppen.
Stap 4 Controleer het hoogste toerental bij 50 Hz/60 Hzʳ z
z
z z
Frequentie/Toerental kan veranderd worden door op de pijlen omhoog en omlaag te drukken. Druk op de knop SHIFT/RESET om naar links of rechts te bewegen voor het volgende/vorige cijfer. Druk op de knop READ/ENTER om het toerental in te stellen. Stel de frequentie in op 50 Hz/60 Hz volgens de laatste regel. Druk op de knop RUN. Controleer de aandrijfversnelling naar het hoogste toerental. Druk op de knop STOP om de aandrijving te stoppen en de vertraging te controleren.
Stap 5 Overige gebruikʳ Zie de VAT200 Gebruikershandleiding voor informatie Raadpleeg de volgende bladzijden: Versn instellen...................................................................p. 4-11 Vertr instellen ....................................................................p. 4-11 Max toerental instellen ....................................................p. 4-11 Min toerental instellen ......................................................p. 4-11 Nominale motorvermogen instellen ................................p. 4-9 Besturingsmodus (Vector, V/F) instellen .......................p. 4-7
ʳ
iiʳ
Inhoudsopgaveʳ Snelle handleiding Hoofdstuk 0 Voorwoord 0.1 Voorwoord 0.2 Productinspectie Hoofdstuk 1 Veiligheidsmaatregelen 1.1 Voor gebruik van het product 1.1.1 Voor het inschakelen
i 0-1 0-1 0-1 1-1 1-1 1-1
1.1.2 Tijdens de inschakeling
1-2
1.1.3 Voor gebruik
1-2
1.1.4 Tijdens de werking
1-3
Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3
1.1.5 Tijdens het onderhoud
1-3
Modelbeschrijving Omgeving en installatie Omgeving Maatregelen m.b.t. omgeving Brandbaar materiaal 3.3.1 Bedradingsmededeling 3.3.2 Toepassingsspecificatie van magneetschakelaar en bedrading 3.3.3 Voorzorgsmaatregelen voor randapparatuur Specificaties 3.4.1 Individuele productspecificaties
2-1 3-1 3-1 3-2 3-3 3-3
3.4
3-6 3-9 3-9
3.4.2 Algemene specificaties Bedradingsschema VAT200-serie omvormer Beschrijving van de klemmen van de omvormer Buitenafmeting Software-index Toetsenblokbeschrijving 4.1.1 Toetsenbordweergave en gebruiksaanwijzing
3-10
4.1.2 Gebruiksaanwijzing van het toetsenblok
4-2ʳ
4.1.3 Gebruiksaanwijzing van het LED-toetsenblok
4-3ʳ
4.1.4 Gebruiksaanwijzing van het LCD-toetsenblok
4-4
4.1.5 Voorbeeld van toetsenblokgebruik Selectie besturingsmodus VAT200 programmeerbare functielijst Beschrijving parameterfunctie Specificatiebeschrijving van ingebouwde PLC-functie 4.5.1 Basisaanwijzing
4-5ʳ 4-7 4-8 4-22 4-56 4-56
4.5.2 Functie van basisaanwijzing
4-57
4.5.3 Toepassingsaanwijzingen
4-58
3.5 3.6 3.7 Hoofdstuk 4 4.1
4.2 4.3 4.4 4.5
ʳ
3-5
iiiʳ
3-12 3-13 3-15 4-1 4-1 4-1ʳ
Probleemoplossing en onderhoud Foutweergave en oplossing 5.1.1 Fout die niet handmatig hersteld kan worden
5-1 5-1 5-1
5.1.2 Speciale omstandigheden
5-4 5-5
5.1.3 Bedrijfsfouten Algemene probleemoplossing Snelle probleemoplossing VAT200-serie Routinecontrole en periodieke controle Onderhoud en controle Randapparatuur Reactorspecificatie aan ingangszijde Reactorspecificatie aan GS-zijde Remweerstand Digitale operator en verlengkabel EMC-filter Interfacekaart 6.6.1 RS-485 Interfacekaart
5-6 5-7 5-13 5-14 6-1 6-1 6-1 6-2 6-4 6-6 6-7 6-7
6.6.2 RS-232 Interfacekaart
6-8
6.6.3 Programmakopieereenheid
6-9
VAT200 Interne parameterlijst motor ʳ VAT200 Parameterinstellinglijst
Bijl1 Bijl2
Hoofdstuk 5 5.1
5.2 5.3 5.4 5.5 Hoofdstuk 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Bijlageĉ ˕˼˽˿˴˺˸ʳ˜˜ ʳ
ʳ
ivʳ
ʳ
Hoofdstuk 0 Voorwoordʳ
ʳ
Hoofdstuk 0 Voorwoord 0.1 Voorwoord Lees de handleiding zorgvuldig alvorens de omvormer te gebruiken om de gebruiksduur van het product te verlengen en uw veiligheid te garanderen. Neem contact op met de dichtstbijzijnde GE-leverancier of uw verkoopvertegenwoordigers bij problemen in het gebruik van het product die niet opgelost kunnen worden middels de informatie in deze handleiding. Zij zijn altijd bereid zijn om u te helpen. De producten van GE, ook voor in de toekomst. ĆVeiligheidsmaatsregelenʳ De omvormer is een elektrisch elektronisch product. Voor uw veiligheid zijn er symbolen, zoals "Gevaar" en "Let op" in deze handleiding opgenomen om u eraan te herinneren om te letten op de veiligheidsaanwijzingen bij het hanteren, installeren, gebruiken en controleren van de omvormer. Zorg ervoor dat u de aanwijzingen opvolgt voor de hoogst mogelijke veiligheid. ʳ Geeft een mogelijk gevaar aan dat kan leiden tot de dood of ernstig ʳ Gevaar persoonlijk letsel bij misbruik.ʳ ʳ Geeft aan dat de omvormer of het mechanische systeem kan ʳ Let op beschadigen als het niet correct wordt gebruikt.ʳ ʳ Gevaarʳ z
Raak geen printplaten of componenten aan als de laadindicator nog brandt nadat de stroom is uitgeschakeld.ʳ z Niet aansluiten als de omvormer onder stroom is gezet. De onderdelen en signalen op de printplaten niet controleren tijdens de werking van de omvormer. z De omvormer niet demonteren en interne bedrading, kringen en onderdelen niet aanpassen. De aardingsklem van de omvormer correct aarden. Voor 200 V-klasse aarding tot 100 Ù of minder, 400 V-klasse aarding tot 10 Ù of minder.ʳ ʳ
Let opʳ z z z
Geen spanningstest uitvoeren op onderdelen in de omvormer. Hoogspanning leidt heel makkelijk tot beschadiging van deze halfgeleideronderdelen. De T1- (U), T2- (V) en T3- (W) klemmen van de omvormer niet aansluiten op de wisselstroomvoeding.ʳ Geïntegreerde CMOS-schakelingen op het moederbord van de omvormer zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Raak de hoofdprintplaat niet aan.ʳ
ʳ 0.2 Productinspectie De omvormers van GE zijn voor levering allemaal op een correct functioneren getest. Controleer het volgende als u de omvormer ontvangt en uitpakt: x Het model en de capaciteit van de omvormer zijn dezelfde als die op uw aankoopbon. Controleer op schade veroorzaakt door het transport. Niet aansluiten op de netvoeding en contact opnemen met de verkoopvertegenwoordigers van GE als één van de bovengenoemde problemen zich voordoen.ʳ
ʳ
0-1ʳ
Hoofdstuk 1 Veiligheidsmaatregelenʳ
Hoofdstuk 1 Veiligheidsmaatregelen ʳ
˄ˁ˄ Voor gebruik van het productʳ 1.1.1 Voor het inschakelenʳ Let opʳ De netspanning die wordt gebruikt, moet voldoen aan de aangegeven ingangsspanning van de omvormer.ʳ ʳ Gevaarʳ Controleer of de aansluitingen van de hoofdstroomkring goed is. L1(L), L2 en L3(N) zijn vermogensingangsklemmen en moeten niet verward worden met T1, T2 en T3. Anders kan de omvormer beschadigen.ʳ ʳ
Let opʳ z
Om te vermijden dat de bescherming aan de voorzijde loskomt, niet aan de bescherming trekken tijdens het hanteren, omdat anders de warmteafleider er af kan vallen. Accidenteel vallen, leidt tot schade aan de omvormer of persoonlijk letsel en moet worden voorkomen.
z
Om gevaar op brand te voorkomen, moet de omvormer niet op brandbaar materiaal worden geïnstalleerd. Installeer de omvormer op onbrandbare materialen, zoals metaal.
z
Als er meerdere omvormers in hetzelfde bedieningspaneel zijn geplaatst, moet een extra warmteafleider worden geïnstalleerd om de temperatuur onder de 40 graden Celsius te houden om oververhitting of brand te voorkomen.ʳ
zʳ Schakel de stroom eerst UIT bij het verwijderen of installeren van de operator en gebruik de operator volgens de aanwijzing in het schema om een beschadigde operator te voorkomen of om te voorkomen dat er geen weergave is door een slecht contact.ʳ
ʳ Waarschuwingʳ Dit is een product behorende bij de beperkte verkoopdistributieklasse volgens IEC 61800-3. In een huiselijke omgeving kan dit product radiostoring veroorzaken, waardoor de gebruiker genoodzaakt kan zijn om adequate maatregelen te nemen.ʳ ʳ
ʳ
1-1ʳ
Hoofdstuk 1 Veiligheidsmaatregelenʳ
1.1.2 Tijdens de inschakeling Gevaarʳ z De connectoren niet aansluiten of ontkoppelen op de omvormer wanneer deze onder stroom staat om schade aan het besturingspaneel door zwerfspanningsstoten te voorkomen die ontstaan door contactterugslag.ʳ z Als de momenteel vermogensverlies langer duurt dan 2 seconden (hoe meer paardenkracht, hoe langer de periode), heeft de omvormer niet genoeg energieopslag voor de kring; Daarom is, bij regeneratie van de stroom, de werking van de omvormer gebaseerd op de instelling van 1-00 / 2-05 en de situatie van de externe schakelaar, dit wordt beschouwd als een ψherstartωin de volgende paragrafen.ʳ z Als het momenteel vermogensverlies van korte duur is, heeft de omvormer nog altijd genoeg energieopslag voor de kring. Daarom zal de omvormer, bij regeneratie van de stroom, automatisch herstarten, afhankelijk van de instelling van 2-00/2-01. z
Bij het herstarten van de omvormer is de werking van het apparaat gebaseerd op de instelling van 1-00 en 2-05 en de situatie van de externe schakelaar (FWD/REVknop). Let op: de startprocedure is niet belangrijk bij 2-00/2-01/2-02/2-03. 1. Bij 1-00=0000 zal de omvormer niet automatisch werken na een herstart.ʳ 2. Bij 1-00=0001 en de externe schakelaar (FWD/REV-knop) op UIT, zal de omvormer na de herstart niet werken.ʳ 3. Bij 1-00=0001, de externe schakelaar (FWD/REV-knop) op AAN en 2-05=0000, zal de omvormer na de herstart niet automatisch werken. Let op: Schakel voor de veiligheid de externe schakelaar (FWD/REV-knop) UIT na vermogensverlies om onderliggende schade aan de machine en het lichaam te voorkomen als de stroom het plotseling weer doet.ʳ
z
Raadpleeg de beschrijving en suggestie van 2-05 om de veiligheid van mens en machine te garanderen.ʳ
1.1.3 Voor gebruikʳ Gevaarʳ Controleer of het model en de capaciteit dezelfde zijn als die ingesteld bij 15.0.ʳ ʳ Let opʳ De omvormer zal de netspanning ingesteld bij 0-07 gedurende 5 seconden laten knipperen als de stroom wordt ingeschakeld.ʳ ʳ
ʳ
1-2ʳ
Hoofdstuk 1 Veiligheidsmaatregelenʳ
1.1.4 Tijdens de werking Gevaarʳ De motor tijdens de werking niet inschakelen of uitschakelen. Anders zal de omvormer door de overstroom ontkoppelen of kan de hoofdstroomkring doorbranden.ʳ ʳ
ʳ
Gevaarʳ
zʳ Om elektrische schokken te voorkomen, de bescherming aan de voorzijde niet verwijderen tijdens inschakeling.ʳ z De motor zal automatisch herstarten na een stop als de auto-herstartfunctie is ingeschakeld. Kom in dit geval niet dicht in de buurt van de machine.ʳ z Opmerking: De stopschakelaar werkt anders dan de noodstopschakelaar. Het moet eerst ingesteld zijn voordat de knop werkzaam is.ʳ ʳ Let opʳ z Raak de warmteafgevende onderdelen, zoals de warmteafleider en de remweerstand, niet aan.ʳ z De omvormer kan de motor aandrijven met een laag naar een hoog toerental. Controleer het toegestane capaciteitsbereik van de motor en het mechanisme.ʳ z Controleer de instellingen met betrekking tot de remstop.ʳ z
De signalen op de printplaten niet controleren als de omvormer is ingeschakeld.ʳ
ʳ
Let opʳ Pas na 5 minuten kunnen de onderdelen gedemonteerd of gecontroleerd worden als de stroom UIT staat en de indicator uit is gegaan.ʳ
ʳ 1.1.5 Tijdens het onderhoud Let opʳ De omvormer moet gebruikt worden in een omgeving zonder condensatie met een temperatuur tussen de –10 °C en +40 °C en een relatieve luchtvochtigheid van 95 % zonder condensatie.ʳ ʳ
Let opʳ Als de bovenbescherming van de omvormer is verwijderd, kan het apparaat worden gebruikt in omgevingen zonder condensatie met een temperatuur tussen de –10 °& en +50 °& en een relatieve luchtvochtigheid van 95 %, maar de omgeving moet vrij zijn van water en metaalstof.ʳ
ʳ
1-3ʳ
Hoofdstuk 2 Modelbeschrijvingʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 2 Modelbeschrijving ʳ Omvormermodelĺʳ
MODELΚU201N00K4FSʳ ʳ
Ingangsspanningĺʳ
I/S: WS 1 Fase ʳ 200~240 V 50/60 Hzʳ
Uitgangsspecificatiesĺʳ
U/S: WS 3 F 0~264 V ʳ 1.2 KVA 3.1 Aʳ ALGEMEEN ELEKTRISCHʳ
ʳ U20
1
N
00K4
F
Sʳ
Serie: Vermogensspanning: ʳ
Netvoedingˍ 1ΚEenfasig
ʳ
Ruisfilter (1):ʳ
N 230 V
SΚGeenʳ
XΚ400 V
FΚIngebouwd
3 : Driefasig ʳ
ʳ
ʳ
Configuratieʳ SΚStandaard ʳ
Vermogen KW (2)Κ
ʳ
00K4Κ0,4 KW 04K0Κ3,7 KW ʳ
ʳ
02K2Κ2,2 KW 11K0Κ11,0 KW ʳ ϡOpmerkingen: 1) Ingebouwd EMC-filter is niet beschikbaar in de driefase 230 V, U203N-serie.ʳ 2) Maximale toegestane vermogenspercentage Eenfasige 230V, U201N-serie: tot 2,2 kWʳ ʳ Driefasige 230 V, U203N-serie: tot 7,5 kWʳ ʳ Driefasige 400 V, U203X-serie: tot 11 kWʳ
ʳ
ʳ
00K7Κ0,75 KW 05K5Κ5,5 KW 01K5Κ1,5 KW 07K5Κ7,5 KW
2-1ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳʳ 3.1 Omgevingʳʳ De omgeving heeft een directe invloed op de werking en de levensduur van de omvormer. Installeer daarom de omvormer in een omgeving die voldoet aan de volgende omstandigheden:ʳ
Omgevingstemperatuur: -10 oC - +40 oC; zonder bescherming: -10 oC - +50 oC Vermijd blootstelling aan regen of vocht. Vermijd direct zonlicht. Vermijd oliemist en saliniteit. Vermijd eroderende vloeistof en gas. Vermijd stof, gruis en kleine metaaldeeltjes. Uit de buurt houden van radioactieve en brandbare materialen. Vermijd elektromagnetische storing (soldeerapparaat, stroomapparaat). Vermijd trillingen (ponsmachine). Voeg een trilvrije mat toe als de omstandigheden niet kunnen worden vermeden. Als er meerdere omvormers in hetzelfde besturingspaneel zijn geplaatst, moet een extra warmteafleider worden geïnstalleerd om de temperatuur onder de 40 graden Celsius te houden. ʳ
Air exchanging fan In vermogensverdeler
In de
ʳ
In de
vermog
vermog
ensverd
ensverd
eler
(Juiste configuratie)
Air exchanging fan
eler
(Onjuiste configuratie)
(Juiste configuratie)
ʳ (Onjuiste configuratie)ʳ
Plaats de voorzijde van de omvormer voor en de bovenzijde boven voor de warmteafleiders.ʳ
Installeer de omvormer volgens de volgende schema's: (Verwijder de stofhoes voor de warmteafleiding als het apparaat in een doos is geïnstalleerd of als dit mogelijk is in de omgeving.)
Installeerric hting
Luchtconvectie -10 oC - +40 oC
(b) zijaanzicht
(a) vooraanzicht
ʳ
3-1ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
3.2 Maatregelen m.b.t. omgevingʳʳ Gebruik de omvormer niet in een omgeving met de volgende omstandigheden:ʳ ʳ ʳ ʳ Oil
Corroderend gas en
Direct zonlicht
Oliemist
ʳ
ʳ
Salt
Wind, regen en
Zout
Ijzeren
waterdruppels kunnen ʳ
ʳ
ʳ
Extreem lage temperatuur
Sterke trillingen
ʳ
ʳ
Elektromagnetische golf en ultrahoge golf (In de buurt van een lasapparaat)
Radioactieve materialen ʳ
ʳ ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ
Extreem hoge temperatuur
3-2ʳ
Brandbare materialen
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
3.3 Brandbaar materiaalʳʳ 3.3.1 Bedradingsmededeling A. Draaimoment van schroevendraaier: Bevestig de bedrading met een schroevendraaier of een ander hulpmiddel en houdt u aan de draaimomenten die hieronder vermeld staan: Bereik KWʳ 0,4/0,75 0,75/ 1,5 1,5/2,2/3,7/5,5/7,5 2,2/3,7/ 5,5/ 7,5/11
Vast draaimoment ʳ Stroombronʳ Nominaal draaimoment voor TM1-klemʳ 200-240 Vʳ 0,59/0,08 7,10/8,20 (LBS-FT / KG-M)ʳ (LBS-IN/KG-CM)ʳ 380-480 Vʳ 200-240 Vʳ 1,5/0,21 18,00/20,28 (LBS-FT / KG-M)ʳ (LBS-IN/KG-CM)ʳ 380-480 Vʳ
ʳ
B. Stroombedrading:ʳ De stroomdraden worden verbonden met L1, L2, L3, T1, T2, T3, P, BR en P1. Selecteer de draden in overeenstemming met de volgende criteria: (1) Gebruik alleen koperdraad. Het bepalen van de draaddiameter moet gebaseerd zijn op een schatting bij een werking op 105 oC. ʻ˅ʼʳVoor het bepalen van de draadspanning is de minimale spanning van het 230VACtype 300 V en van het 460VAC-type 600 V.ʳ C. Besturingsbedrading:ʳ De besturingsbedrading bestaat uit draden die zijn aangesloten op de TM2-besturingsklem. Selecteer de draad in overeenstemming met de volgende criteria: (1) Gebruik alleen koperdraad. Het bepalen van de draaddiameter moet gebaseerd zijn op een schatting bij een werking op 105 oC. ʻ˅ʼʳ Voor het bepalen van de draadspanning is de minimale spanning van het 230VAC-type 300 V en van het 460VAC-type 600 V.ʳ ʻˆʼʳ Geleid de besturingsdraden niet door dezelfde buis als de stroomdraden en de motordraden om ruisinterferentie te voorkomen.ʳ
D. Nominale elektrische specificaties van het klemblok: De volgende lijst bestaat uit nominale waarden voor TM1:ʳ Bereik KWʳ 0,4/0,75/1,5 0,75/ 1,5 3,7/ 5,5/ 7,5 2,2/ 3,7/ 5,5/ 7,5 11
Stroombronʳ 200-240 Vʳ 380-480 Vʳ 200-240 Vʳ 380-480 Vʳ 380-480 Vʳ
Voltageʳ
Ampèreʳ
600
15
600
40
600
40
ʳ ϡOpmerking: Nominale waarden van ingangs- en uitgangssignalen (TM2) - volg de specificaties van klasse 2-bedrading.ʳʳ
ʳ
3-3ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
E. Zekeringtypes:ʳ Gebruik zekeringen met een stroombegrenzingsfunctie voor een beste bescherming van de omvormer.ʳ ʳ Bereik KWʳ 5,5/ 7,5 5,5 7,5 11
Stroombronʳ 200-240 Vʳ 380-480 Vʳ
Nominale zekeringspecificatiesʳ 50 A, 660 VWS, 100 KA I.R.ʳ 32 A, 660 VWS, 100 KA I.R.ʳ 40 A, 660 VWS, 100 KA I.R.ʳ 50 A, 660 VWS, 100 KA I.R.ʳ
ʳ Mededelingʳʳ Raak de elektrische onderdelen niet aan als de stroom is ingeschakeld of tot vijf minuten nadat de stekker is ontkoppeld om schokken te voorkomen. Andere handelingen moeten uitgevoerd worden als de laadindicator niet meer brand.
De bedrading van de omvormer niet bevestigen als de stroom nog is ingeschakeld. Het niet opvolgen van deze mededeling kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.ʳʳ
Dit product is bestemd voor gebruik in een Verontreinigingsgraad 2-omgeving of gelijksoortige omgevingen.ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
3-4ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
ʳ ʳ
3.3.2 Toepasbare specificatie van magneetschakelaar en bedrading Gegoten stroomonderbreker/magneetschakelaarʳ GE draagt geen verantwoordelijkheid voor het verhelpen van storingen veroorzaakt door de volgende omstandigheden:ʳ ʻ˄ʼʳEr is geen gegoten stroomonderbreker geïnstalleerd of er is een onjuiste onderbreker of een met een te hoge nominale waarde geïnstalleerd tussen de stroombron en de omvormer.ʳ ʻ˅ʼʳEr is een magneetschakelaar, een fasecondensator, of een salvocondensator geïnstalleerd tussen de omvormer en de motor.ʳ N00K4
N00K7
N01K5
N02K2
N04K0
N05K5
N07K5
Gegoten stroomonderbreker van GEʳ
FDʳ 16 Aʳ
FDʳ 20 Aʳ
FD 32 Aʳ
FDʳ 32 Aʳ
FDʳ 32 Aʳ
FDʳ 50 Aʳ
FD 63 Aʳ
Magneetschakelaar (MS) van GEʳ
CL00ʳ
CL01ʳ
CL01ʳ
CL02ʳ
CL25ʳ
CL04ʳ
CL45ʳ
Draaddik teʳ 2,0 mm2ʳ Klemschr oefʳ M4ʳ
Draaddik teʳ 2,0 mm2ʳ Klemschr oefʳ M4ʳ
Draaddik teʳ 2,0 mm2ʳ Klemschr oefʳ M4ʳ
Draaddik teʳ 3,5 mm2ʳ Klemschr oefʳ M4ʳ
Draaddik teʳ 3,5 mm2ʳ Klemschr oefʳ M4ʳ
Draaddik te 5,5 mm2ʳ Klemschr oef M6ʳ
Draaddik te 5,5 mm2ʳ Klemschr oef M6ʳ
VAT200 Modelʳ
Klemmen hoofdstroomkring (TM1)ʳ L1 / L2 / L3ʳ T1 / T2 / T3 P / P1 / BR Signaalklemmen (TM2) 1 ~16 ʳ
Draaddikte 0,75mm2 ( # 18 AWG), klemschroef M3ʳ
ʳ VAT200 Modelʳ Gegoten stroomonderbreker van GEʳ Magneetschakelaar (MS) van GEʳ Klemmen hoofdstroomkring (TM1) L1 / L2 / L3ʳ T1 / T2 / T3 / P / P1 / BR Signaalklemmen (TM2) 1 ~16
X00K7, X01K5, X02K2, X04K0,ʳ ʳ FDʳ 16 Aʳ CL00 CL01 voor X04K0ʳ 2
Draaddikte 2,0 mm ʳ Klemschroef M4ʳ
X05K5ʳ
X07K5ʳ
X11K0ʳ
FDʳ 20 Aʳ
FDʳ 32 Aʳ
FDʳ 50 Aʳ
CL02ʳ
CL25ʳ
CL04ʳ
2
Draaddikte 3,5 mm ʳ Klemschroef M4ʳ
Draaddikteʳ 5,5 mm2ʳ Klemschroefʳ M6ʳ
Draaddikte 0,75mm2 ( # 18 AWG), klemschroef M3ʳ
Gebruik een driefasige kooi-inductiemotor met een capaciteit die voldoende is voor de omvormer.ʳ Eén omvormer drijft meerdere motoren aan. Het totale vermogen van alle motoren die tegelijkertijd lopen, moet lager liggen dan de capaciteit van de omvormer en elke motor moet voorzien zijn van een correcte thermische relais.ʳ Sluit geen capacitieve component, zoals een fasecondensator, een LC of een SC, aan tussen de omvormer en de motor.ʳ ʳ ʳ
3-5ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
ʳ
3.3.3 Voorzorgsmaatregelen voor randapparatuurʳʳ Netvoeding:ʳ
Controleer of de gebruikte spanning goed is zodat de omvormer niet wordt beschadigd.ʳ
Er moet een gegoten stroomonderbreker zijn geïnstalleerd tussen de netvoeding en de omvormer.
Gegoten stroomonderbreker:
Gebruik een gegoten stroomonderbreker die voldoet aan de nominale spanning en vermogen van de omvormer voor het in-/uitschakelen en de bescherming van de omvormer.ʳ
Gebruik de omvormer niet als schakelaar voor run/stop.
Lekonderbreker:
Installeer een lekonderbreker om een foutieve werking te voorkomen door elektriciteitslekkage en om de operatoren te beschermen.ʳ
Magneetschakelaar:
Bij een normaal gebruik is een magneetschakelaar niet nodig. Er moet echter een schakelaar worden geïnstalleerd aan de primaire zijde bij het uitvoeren van functies, zoals externe besturing en auto-herstart na stroomuitval, of bij gebruik van een remregelaar.
Gebruik de magnretschakelaar niet als run/stopschakelaar van de omvormer.ʳ
WS-reactor voor vermogensverbetering:ʳ
Als omvormer met een lagere capaciteit dan 200 V/400 V 15 KW worden voorzien van een hoge capaciteit (meer dan 600 KVA), kan een WS-reactor geïnstalleerd worden om de vermogensprestatie te verbeteren.ʳ
Ingangsruisfilter:
Er moet een filter geïnstalleerd worden als er inductieve belasting rond de omvormer is.ʳ
Omvormer:
ʳ
Ingangsstroomklemmen L1, L2 en L3 kunnen gebruikt worden in elke volgorde, ongeacht de fasen.ʳ
Uitgangsklemmen T1, T2 en T3 worden aangesloten op de U, V en W-klemmen van de motor. Als er omkering van de motor heeft plaatsgevonden terwijl de omvormer voorwaarts staat, hoeft u slechts twee klemmen van T1, T2 en T3 te verwisselen.
Sluit de ingangsklemmen T1, T2 en T3 niet aan op de netvoeding om schade aan de omvormer te voorkomen.
Sluit de aardingsklem goed aan. 200 V-serie: klasse 3aarding, <100 Ω; 400 V-serie: <10 Ω.ʳ
3-6ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
Maak de externe aansluitingen aan de hand van de volgende aanwijzingen:. Controleer de aansluitingen om zeker te weten dat alle verbindingen goed zijn aangesloten. (Gebruik de besturingskringzoemer niet om de aansluitingen te controleren.)ʳ ʳ
De omvormer gebruikt een speciale stroomkabel juiste resultaten niet geven. ʳ
Een algemeen ruisfilter kan de
ʳ
ʳ
Bevestig een ruisfilter of separatietransformator als de omvormerʳ de stroomkabel met andere apparaten deelt.ʳ de stroomkabel met andere apparaten deelt.ʳ
ʳ
(A) De bedrading van de hoofdstroomkring moet apart worden gehouden van ander hoogspanningsdraden of draden met een hoog vermogen, om ruisinterferentie te voorkomen. Zie de onderstaande afbeelding.ʳ ʳ
Een ruisfilter bij de uitgang van de hoofdstroomkring kan conductieve ruis onderdrukken. Om radioactieve ruis te voorkomen, moet de bedrading in een metalen buis worden geplaatst en moet de afstand van andere signaaldraden van andere besturingsapparaten meer dan 30 cm bedragen. MCCB
Metalen doos
Netvoeding Ruisfilterʳ
VAT200ʳ ʳ ʳ
Metal Pipeʳ
Ruisfilter
bovenʳ
Signaalbedr Controller
ʳ ʳ
3-7ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
ʳ
Als de verbinding tussen de omvormer en de motor te lang is, moet u rekening houden met een spanningsdaling van de stroomkring. Fase-naar-fase spanningsdaling (V) =
3 ×draadweerstand (Ω/km)×draadlengte (m)×stroom×10-3. En het aantal dragers die moeten worden aangepast op basis van de draadlengte.ʳ De lengte van de draad tussen Minder dan 25 Minder dan 50 Minder dan 100 Minder dan de omvormer en de motorʳ mʳ mʳ mʳ 100 mʳ Minder dan 16 Minder dan 12 Minder dan 8 Minder dan 5 Toegestane aantal dragersʳ KHzʳ KHzʳ KHzʳ KHzʳ Instellingen van parameter 3 16 12 8 5 22ʳ ʳ (B) De bedrading van het besturingskring moet apart worden gehouden en weggeleid worden van de besturingsdraden van de hoofdstroomkring of andere hoogspannings- of stroomlijnen om ruisinterferentie te voorkomen.
Bescherm de bedrading van de besturingskring met een getwijnde draad om fouten veroorzaakt door ruisinterferentie te voorkomen en sluit de beschermde bedrading aan op een aardklem. Zie de onderstaande afbeelding. De afstand van de bedrading moet niet langer zijn dan 50 m. Afschermdraad
Bescherming
Aarden van klem (Zie de aanwijzingen van de filterbedrading
Dit uiteinde niet aansluiten
ʳ
Omhuld met isoleerband
ʳ (C)ʳ De aardingsklem van de omvormer correct aarden. Voor 200 V-klasse aarding 100 Ù of minder; voor 400 V-klasse aarding 10 Ù of minder.ʳ
De aardingsbedrading is gebaseerd op de technische basis van de elektrische apparatuur (AWG). Hoe korter, hoe beter.ʳ
De aarde van de omvormer niet delen met andere hoogspanningsbelasting (lasapparaat, krachtmotor). Sluit de klemmen respectievelijk op de aarde aan.ʳ
Maak geen lus als verschillende omvormers hetzelfde aardingspunt gebruiken.ʳ
ʳ (a) Goed
(b) Goed
(c) Fout
(D) Gebruik voor een maximale veiligheid de juiste draaddiktes (AWG) voor de hoofdstroomkring en de besturingskring in overeenstemming met de relatieve regelgeving.ʳ (E) Controleer na het aansluiten of de bedrading juist is, de bedrading in goede staat verkeert en de klemschroeven vastgedraaid zijn.ʳ
ʳ
3-8ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
3.4 Specificatiesʳ 3.4.1 Individuele productspecificaties
Eenfasig, 200-240 V-model (met of zonder ingebouwd EMC-filter)ʳʳ Model: U201N □ □□□ FSʳʳ 00K4ʳʳ 00K7ʳʳ 01K5ʳʳ 02K2ʳʳ Paardenkracht (PK)ʳ 0,5 1 2 3 Correcte motorcapaciteit (KW) 0,4 0,75 1,5 2,2 Nominale uitgangsvermogen (A) 3,1 4,5 7,5 10,5 Nominale capaciteit (KVA)ʳ 1,2 1,7 2,9 4,0 Max. ingangsspanningʳ Eenfasig: 200~240 V +10 % -15 %Δ50/60 H Z ± 5 %ʳ Max. uitgangsspanningʳ Driefasig: 0~240 Vʳ Ingangsvermogen (A)ʳ 8,5ʳ 12 19 27 Netto gewicht (KG)ʳ 1,2(1,3) 1,2(1,3) 1,5(1,8) 1,9(2,3) Toegestane tijd momenteel 1,0 1,0 2,0 2,0 vermogensverlies (seconde)ʳ Driefasig, 200-240 V-model (zonder ingebouwd EMC-filter)ʳ Model: U203N □ □□□ SSʳʳ 00K4ʳʳ 00K7ʳʳ 01K5ʳʳ 02K2ʳʳ 04K0ʳʳ 05K5ʳʳ 07K5ʳʳ Paardenkracht (PK)ʳ 0,5 1 2 3 5,5 7,5 10 Correcte motorcapaciteit (KW) 0,4 0,75 1,5 2,2 3,7ʳ 5,5 7,5 Nominale uitgangsvermogen (A) 3,1 4,5 7,5 10,5 17,5 26 35 Nominale capaciteit (KVA)ʳ 1,2 1,7 2,9 4,0 6,7 9,9 13,3 Max. ingangsspanningʳ Driefasig: 200~240 V +10 % -15 %Δ50/60 H Z ± 5 %ʳ Max. uitgangsspanningʳ Driefasig: 0~240 Vʳ Ingangsvermogen (A)ʳ 4,5 6,5 11 15,4 20 29 40 Netto gewicht (KG)ʳ 1,2ʳ 1,2ʳ 1,2 1,75 1,9 5,6 5,6 Toegestane tijd momenteel 1,0 1,0 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0 vermogensverlies (seconde)ʳ Driefasig, 380-480 V-model (met of zonder ingebouwd EMC-filter)ʳ Model: U203X □ □□□ FSʳʳ
00K7ʳʳ
01K5ʳʳ
02K2ʳʳ
04K0ʳʳ
05K5ʳʳ
07K5ʳʳ
11K0ʳʳ
Paardenkracht (PK)ʳ 1 2 3 5,5 7,5 10 15 Correcte motorcapaciteit 3,7ʳ 5,5 7,5 11 0,75 1,5 2,2 (KW)ʳ Nominale 2,3 3,8 5,2 8,8 13,0 17,5 25 uitgangsvermogen (A)ʳ Nominale capaciteit 1,7 2,9 4,0 6,7 9,9 13,3 19,1 (KVA)ʳ Max. ingangsspanningʳ Driefasig:380~480 V +10 % -15 %Δ 50/60 H Z ± 5%ʳ Max. uitgangsspanningʳ Driefasig: 0~480 Vʳ Ingangsvermogen (A)ʳ ˇʿ˅ʳ ˈʿˉʳ ˉʿ˃ʳ ˄˃ʿ˅ʳ ˄ˈʳ ˅˃ʿˈʳ ˆ˃ʿ˅ʳ Netto gewicht (KG)ʳ 1,2 (1,3) 1,2(1,3) 1,8(2,2) 1,8(2,2) 5,6(6,6) 5.6(6.6) 5,6(6,6) Toegestane tijd momenteel 1,0 1,0 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0 vermogensverlies (seconde)ʳ
ʳ
3-9ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
3.4.2 Algemene specificaties Itemʳʳ Besturingsmodusʳ
Frequentieregelingʳʳ
Bereikʳ
VAT200 TYPEʳ V/F of vermogensvectorbesturingʳ 0,1~650.0 Hzʳ
Startregelingsmomentʳ
150 %/1 Hz (Huidige vector)ʳ
Bereik toerenregelingʳ
1:50 (Huidige vector)ʳ
Precisie toerenregelingʳ
0,5 % (Huidige vector)ʳ
Instelresolutieʳ Toetsenblokinstellingʳ
Schermfunctieʳ
Digitaal: 0,01 Hz (Opm. *1 )ΙAnaloog: 0,06 Hz / 60 Hz (10 bits)ʳ Direct instellen met de toetsen ▲▼ of VR op het toetsenblokʳ Vier digitale LED's (of 2×16 LCD) en statusindicator; schermfrequentie / toerental / regelsnelheid / GS-spanning / uitgangsspanning / Vermogen / Rotatierichting / Omvormerparameter / Probleemlog/ Programmaversieʳ ˄ˁʳ
Externe variabele weerstand / 0-5 V / 0-10 V / 4-20 mA / 5-0 V / 10-0 V / 20-4 mAʳ
Extern signaalinstellingʳ
˅ˁʳ
Voert omhoog/omlaag-regeling, snelheidsregeling of automatische procedureregeling uit met multifunctionele contacten op het klemblok (TM2)ʳ
Frequentiebegrenzerfuncti Respectievelijk instellen van boven-/ondergrens van de eʳ frequentie en verboden drietrapsfrequentiesʳ Dragerfrequentieʳ V/F-patroonʳ Versn/Vertr-regelingʳ Multifunctionele analoge uitgangʳ
2 ~ 16 kHzʳ 18 afstelbare patronenΕ1 programmeerbaar patroonʳ
Tweetrapsversn/vertr-tijd (0,1 – 3,600 seconden) en tweetrapsS-curves (zie de beschrijving bij 3-05)ʳ 6 functies (zie de beschrijving bij 8-00/8-01)ʳ
Multifunctionele ingang
30 functies (zie de beschrijving bij 5-00~5-06)ʳ
Multifunctionele uitgang
16 functies (zie de beschrijving bij 8-02~8-03)ʳ
Digitaal ingangssignaalʳ
NPN/PNP-wisselingʳ
Overige functiesʳ
Momenteel vermogensverlies herstart, Snelheid zoeken, Overbelastingsdetectie, 8 vooringestelde snelheden. Versn/Vertrschakelaar (2-traps), S-curves, 3-draadsbesturing, PID-regeling, draaimomentaanhaal, Slipcompensatie, Frequentie boven- / ondergrens, Auto-energiebesparing, Modbus-slave en PC/PDA-Link, Auto-restart, Ingebouwde simpele PLC-functie.ʳ
ʳ ʳ
3-10ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
ʳ Itemʳ
VAT200 TYPEʳ
Communicatiebesturing
˄ˁʳVia RS232 of RS485 ʳ ˅ˁʳEén op één of één op meervoudige besturing (ALLEEN RS485)ʳ ˆˁʳBAUDSNELHEID/STOPBIT/PARITEIT/bit kan ingesteld wordenʳ
Draaimoment remmenʳ
Ongeveer 20 н, het model met ingebouwde remtransistor en aangesloten remweerstand is 100 %ʳ
Bedrijfstemperatuurʳ
-10 ~ 50 ć(opm 2)ʳ
Opslagtemperatuurʳ
-20 ~ 60 ćʳ
Luchtvochtigheidʳ
0 – 95 % Relatieve luchtvochtigheid (geen condensatie)ʳ
Trillingsdempingʳ
1 G (9,8 m/s2 )ʳ
EMCʳ
Voldoet aan vereiste EN61800-3 met optionele filterʳ
LVDʳ
Voldoet aan vereiste EN 50178ʳ
Omhulselʳ
Beveiligingsfuncties
Veiligheidsgraadʳ
IP20 ( NEMA 1 met externe doos bevestigd)ʳ UL 508Cʳ
Overbelastingsbe veiligingʳ
De relais die de motor (de curve kan ingesteld worden) en de omvormer (150 % / 1 min) beveiligen.ʳ
ZEKERINGbeve iligingʳ
De motor stopt nadat ZEKERING is doorgebrandʳ
Overspanningʳ
200V klasseΚGS-spanningЇ410 V 400V klasseΚGS-spanningЇ820 Vʳ
Onderpannningʳ
200V klasseΚGS-spanningЇ190 V 400V klasseΚGS-spanningЇ380 Vʳ
Herstart momenteel vermogensverlies
Stop gedurende langer dan 15 ms vermogensverlies kan worden herstart middels spinstart na momenteel vermogensverlies gedurende max. 2 sec 15 ms.ʳ
Afslaanpreventie
Afslaanpreventie voor versnellen/vertragen/werkingʳ
Kortsluiting uitgangsklemʳ
Elektronische kringbeveiligingʳ
Aardingsfoutʳ
Elektronische kringbeveiligingʳ
Overige functies
Beveiliging tegen oververhitting van warmteafleider, te hoog draaimomentdetectie, foutcontactregeling, omkeerbeperking, beperkingen voor directe start na inschakeling en foutherstel, parametervergrendeling.ʳ
Opmerking 1Κde instelresolutie van boven de 100 Hz is 0,1 Hz indien bestuurd via het toetsenblok, en 0,01 Hz indien bestuurd via de computer (PC) of programmeerbare logica-besturing (PLC).ʳ Opmerking 2Κ–10 ~ 50 ć in verdeler (zonder stofdeksel / bedekking), –10 ~ 40ćbuiten verdeler (met stofdeksel / bedekking). ʳ
3-11ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
3.5 Bedradingsschema VAT200-serie omvormerʳʳ Remweerstand (opm 1)
GSreactor ʳ
Magneetsch akelaar
Gegoten stroomonderbrekerʳ MCCB
P
P1
BR
( MC )
L1(R) ʳ
/WSstroombro nʳ
L2(S)
Stroom ingangʳ
Inductieve motor
T1(U) Stroomui tgang
T2(V) T3(W)
L3(T)
˅00 v: klasse 3 aarding 400 v: speciale aarding
ON-OFF PE
MC
Salvodemper CON2
Digitaal
RS485
TM2
besturingspane el
S1
Voorwaarsts/stop of rachterwaarts/stop
RS232
(Option Card)
Memory Card
S2
Achterw/stop of achterw/voorw
S3
SDOP
ʳ
S4
ʳ
Snelheidsregeling
CON 1
S5 TM2 R1A
Alg. punt voorrNPN-ingang COM
R1B
24V
Alg. punt voor PNP-ingang Reset /foutherstel Frequentieinstelapparaat
Multifunctionele uitgangsklemmen ʳ
P P
S6/ AV2 + 10V
R1C
AIN
R2A
_
250VAC/1A (30VDC/1A)
R2B COM
Frequentieindicator 0~10 VGS
FM+
+
˩
FM
_
COM
SW2
NPN
SW3
SW1
˦˪˅Κ˩˜ˡʳ˃̑˄˃˩˂˃̑˅˃̀˔ʳ̆˸˿˸˶̇˼̉˸ ˦˪ˆΚ˦ˉʳ˃̑˄˃˩˂˃̑˅˃̀˔ʳ̆˸˿˸˶̇˼̉˸ʳ ˜ʳˣˢ˦˜˧˜ˢˡΚ˃̑˅˃̀˔ʳ̆˼˺́˴˿ʳ
˜
PNP
˩ʳˣˢ˦˜˧˜ˢˡΚ˃̑˄˃˩ʳ̆˼˺́˴˿ʳ ˦˪˄Κˡˣˡ˂ˣˡˣʳ̆˸˿˸˶̇˼̉˸ʳ ʳ
ʳ Opmerking 1Κzie de beschrijving van de hoofdstroomkringklemmen (P1, BR) en de specificatie van de remweerstand voor de selectie van waarden.ʳ ʳ
ʳ
3-12ʳ
ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
3.6 Beschrijving van de klemmen van de VAT200-serie omvormerʳʳ Beschrijving van de hoofdsstroomkringklemmen Symboolʳ Beschrijvingʳ L1 ( L )ʳ Netvoedingsingang ʳ Eenfasig: L/Nʳ L2ʳ ʳ ʳ ʳ Driefasig: L1/L2/L3ʳ L3 ( N )ʳ Remweerstand of aansluitklem: Gebruikt in gevallen waarbij de omvormer vaak ontkoppelt door grote belastingsinertie of korte vertragingstijd (zie de specificaties van remweerstand)ʳ
P1ʳ BRʳ P1Ε Pʳ
Klemmen die de GS-reactor verbindenʳ
T1 ʳ
ʳ
T2 ʳ
Omvormeruitgangenʳ
T3ʳ ʳ Beschrijving van VAT200 besturingskringklemmen Symboolʳ Beschrijvingʳ R2Aʳ
Multifunctionele klem - Normaal openʳ
R2Bʳ
Contact nominale capaciteit: :(250 VWS / 1 A of 30 VGS / 1 A)ʳ
R1Cʳ
Gewoon contactʳ
R1Bʳ
Normaal sluitcontactʳ
R1Aʳ
Normaal opencontactʳ
10Vʳ
Frequentieknop (VR) stroombronklem (pen 3)ʳ
AINʳ
Analoge frequentiesignaalingangsklem (zie beschrijving bij 5-06)ʳ
Multifunctionele klemmen - Contact met beschrijving: (zie 8Normaal openʳ 02, 8-03)ʳ
24Vʳ
Gewoon contact voor S1~S5 bij PNP-ingang Kortsluitingspen 2 en pen 3 (zie VAT200 bedradingsschema) van SW1 bij gebruik van PNP-ingangʳ
COMʳ
Gewoon contact voor S1~S5 bij NPN-ingang Kortsluitingspen 2 en pen 3 (zie VAT200 bedradingsschema) van SW1 bij gebruik van NPN-ingangʳ
FM+ʳ
De positieve analoge uitgang voor multifunctie (zie de beschrijving bij 8-00), het signaal voor de uitgangsklem is 0 - 10 VGSʳ
ʳ Symboolʳʳ
Functiebeschrijvingʳʳ
S1ʳ S2ʳ S3ʳ
Multifunctionele ingangsklemmen (zie de beschrijving bij 5-00 ~ 5-04)ʳ
S4ʳ S5ʳ S6/AV2ʳ ʳ
PID-ingangsklem (zie de beschrijving bij 5-05)ʳ 3-13ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
Beschrijving van de SW-functie
ʳ SW2/SW3ʳ
ʳVʳʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
Extern signaaltypeʳ ʳ ʳ 0~10 VGS analoog signaalʳ
˜ʳ
V ʳ ʳ
ʳ
Opmerkingenʳ ʳ ʳ ʳ Externe besturing mogelijk bij 1-06=0002ʳ
0~20 mA analoog signaal
˜ʳ ʳ ʳ ʳ SW1ʳ ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
Extern signaaltypeʳ ʳ
NPN-ingangʳ
ʳ PNP-ingangʳ
ʳ
ʳ
Opmerkingenʳ
3-14ʳ
ʳ Fabrieksinstellingʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
3.7 Buitenafmetingen ʳ ʻ˄ʼʳ Frame 1ΚʳEenfasige modellen U201__: N00K4, N00K7. Driefasige modellen U201__: N00K4, N00K7, N01K5, X00K7, X01K5.ʳ ʻ˅ʼʳ Frame 2ΚʳEenfasige modellen U201__: N01K5. N02K2ʳ ʳ
Driefasige modellen U203__: N02K2, N04K0. X02K2, X04K0ʳ
ʳ ʳ
Unit : mm/inchʳ LENGTE
A
MODEL
B
Frame 2
187,1/7,36 170,5/6,71 114,6/4,51 128/5,04ʳ E
F
G
Frame 1
147/5,79
Frame 2
148/5,83ʳ 142,1/5,59 7/0,28ʳ
ʳ 3-15ʳ
141/5,55
78/3,07
D
163/6,42
LENGTE
150/5,9
C
Frame 1
MODEL
ʳ
ʳ
90/3,54
ʳ
7/0,28 ʳ
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatieʳ
ʻˆʼʳ Frame 3ΚDriefasige modellen U203__:ʳN05K5, N07K5, X05K5, X07K5, X11K0.ʳ
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ ʳ LENGTE ʳ MODEL ʳ Frame 3 ʳ ʳ
Unit : mm/inchʳ A
B
D
E
260/10,24 244/9,61 173/6,81 186/7,32 195/7,68
ʳ
ʳ
C
3-16ʳ
F 188/7,4
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ 4.1 Toetsenblokbeschrijving 4.1.1 Toetsenblokweergave en gebruiksaanwijzing
ʳ 1. SEQ LEDΚ1_00 =1, LED brandt.ʳ 2. FRQ LEDΚ1_01 = 1/2/3/4, LED brandt ʳ 3. FWD LEDΚVoorwaartse richting, LED-werking (knippert bij stoppen, blijft branden tijdens werking).ʳ 4. REV LEDΚAchterwaartse richting, LED-werking (knippert bij stoppen, blijft branden tijdens werking). 5. Vier werkingen van FUNΕHz/RPMΕVOLTΕAMP-LED en weergave van vier 7- segmentenscherm, raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het toetsenblok.ʳ 6. LCD-toetsenblok zonder FUN, Hz/RPM, VOLT, AMP-LED.ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
Attentie Om beschadiging van het toetsenblok te voorkomen, geen schroevendraaier of ander scherp of hard voorwerp gebruiken.ʳ ʳ
4-1ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
4.1.2 Gebruiksaanwijzing van toetsenblokʳ ʳ ʳ Inschakelen
ϥ LED brandt :LED knippertʳ
Stroomspanning (*1)ʳ ʳ
5 seconden later of voer gebruikssignaal in of druk op DSP om frequentie aan te passen.
ʳ ʳ ʳ ʳ
HZ/TPM
ʳ ʳ
ʳ˱
vʳ <ʳ
HZ/TPM
(*3)
RUN/STOP
HZ/TPM
Frequentie/Snelheid/ Regelsnelheidʳ
ʳ ʳ
ENTERʳ
(*2)
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
Frequentie/Snelheid /Regelsnelheid
ʳ ʳ
Frequentie/Snelheid/ Regelsnelheidʳ
DSP
Selecteer de parametergroep FUN
ʳ˱ʳ FUN
READ Ф
vʳ
FUN
Selecteer de parametergroep
Parameterinstellin
DSP
ʳ DSP
ʳ ʳ
END ENTER
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ
Uitgangsspanni
DSP VOLT
GS-spanning
VOLT
DSP Ingebouwde PLC-status
DSP
Uitgangsspanning
AMP
(*4) ʳ *1ΚDe omvormer zal de huidige instelling van 0-07 (netspanning) laten knipperen na inschakeling.ʳ *2Κ4-04, 4-05 bepaalt de wergaven van frequentie, snelheid of regelsnelheid.ʳ *3ΚDe knop ENTER hoeft bij stoppen niet ingedrukt te worden voor aanpassing. Zie voorbeeld 1, 2. *4ΚOf uitgangsstroom, uitgangsspanning, GS-spanning, status van ingebouwde PLC wordt weergegeven of niet wordt bepaald door 4-00 ~ 4-03 respectievelijk.
4-2ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
4.1.3 Gebruiksaanwijzing van LED-toetsenblok Inschakele
ϥ : LED brandt : LED knippertʳ ʳ
5 seconden later of voer gebruikssignaal in of druk op DSP om frequentie aan te passen. HZ/RPMʳ
Θ
ʳ
^^ v <^
Θ
HZ/RPM
ʳ
RUN/STOP HZ/RPMʳ
Θ
ʳ
ENTER
READ DSP
FUN
ʳ
FUN
^^ FUN
Ф
— v^
^^ v^
DSP
Ф ʳ
FUN
ʳ
—
ENTER
DSP ʳ
ʳ
VOLT
VOLT
DSP DSP
Θ
4-3ʳ
ʳ
AMP
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
4.1.4 Gebruiksaanwijzing van LCD-toetsenblokʳ ʳ Inschakele ʳ ʳ
ʳ
Stroombronʳ
ʳ ʳ
220 V 5 seconden later of voer gebruikssignaal in of druk op DSP om frequentie aan te passen
ʳ ʳ ʳ
Hoofdfreq. 60,00 Hz
^^ v <^
ʳ
Instelfreq. 060,00Hz
ʳ ʳ
RUN/STOP Uitgangsfreq.
ʳ ʳ
ENTER
50,99 Hz
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
00- 00=Vector(CT) modus ^
ʳ ʳ ʳ
00-06= 0ʳ Ingeschakeld
READ
v
˃˃ˀ 06=uitgeschakeldʳ Auto-afstellingʳ
^
v
DSP
00-06= 1ʳ Ingeschakeld
END
ENTER
ʳ DSP ʳ
ʳ
Uitgangsspanning 220 V
DSP
GS-busspanning 311 V DSP
ʳ
PLC-status Stop
DSP
Uitgangsstroom 3,1 Amp
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ 4-4ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
4.1.5 Voorbeeld van toetsenblokgebruik
Opm.ΚXXXX staat voor de vooringestelde uitgangsfrequentieʳ 4-5ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Example4. Modify the Frequency in Operating
Voorbeeld 4. De parameterwaarde aanpassenʳ
Voorbeeld 5. Besturingʳ ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ 6-00
ʳ
ʳ
Inschakele
ʳ
ʳ
ʳ6-00
FWDʳ REVʳ ʳ
ʳ
RUNʳ STOPʳ
RUN STOP
FWDʳ REVʳ ʳ
ʳ
ʳ
FWD-LEDʳ
~ʳ
{ʳ
{ʳ
ϥʳ
~ʳ
REV-LEDʳ
{ʳ
~ʳ
ϥʳ
{ʳ
{ʳ
ϥ: LED brandt ~: LED knippert {: LED gaat uitʳ ʳ ʳ ʳ 4-6ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
4.2 Selectie besturingsmodusʳ VAT200-serie omvormer heeft drie besturingsmodi: 1. Algemene vectormodusʳ 2. VT-vectormodus (speciaal voor blazer, pomp).ʳ 3. V/F-modusΖʳ De gebruiker kan uit deze modi kiezen met het digitale toetsenblok volgens de toepassing. De fabrieksinstelling bestaat meestal uit de vectormodus. Stel voor gebruik de besturingsmodus en de relatieve parameters van de motor in volgens het onderstaande stroomschema. (De vectormodus is alleen geschikt voor de omvormer met dezelfde capaciteit in vergelijking met de motor, of een stap hoger of lager.)ʳ ʳ Instelprocedure van ʳ
besturingsmodus
ʳ ʳ
Besturingsmodus
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
Vectorbesturing
˩˂˙ˀ˵˸̆̇̈̅˼́˺ʳ Selectie besturingsmodusʳ
Selectie besturingsmodus 0-00=2
Stel de volgende parameters in: V/F-patroon 10-0 Momentaanjaging 10-1 Motor geen belastingsstroom 10-2 Motor nominale slip 10-3 Max uitgangsfrequentie 10-4 Max uitgangsstroom 10-5 Gemid uitgangsfrequentie 10-6 Gemid uitgangsstroom 10-7 Min uitgangsfrequentie 10-8ʳ Min uitgangsstroom ʳʳ 10-9ʳ
0-00=0ʳ 0-00=1ʳ Stel de volgende parameters in: Motor nom spanning 0-01 Motor nom stroom 0-02 Motorstoom 0-03 Motor nom snelheid 0-04 Motor nom frequentie 0-05ʳ Stroomspanning 0-07ʳ Voer Auto-afstelling uit0-06=1)
Opmerking: Einde 1. Gebruik de V/F-modus:ʳ (1) Bij gebruik van één omvormer om meerdere motoren tegelijkertijd aan te drijven (2) Als de naamplaat van de motor is onbekend (3) Als de specificatie van omvormer en motor meer dan 1 klasse verschillen. 2. Eén omvormer drijft meerdere motoren aan (alleen V/F-modus is beschikbaar), stel de motorparameter in volgens de onderstaande regels:ʳ (1). Kies de hoogste nominale frequentie van de motorenʳ (2). Kies de laagste nominale spanning van de motorenʳ (3). Kies het laagste nominale toerental van de motorenʳ (4). En wat betreft de stroom: tel de nominale stroom op van alle motoren.ʳ (5). En wat betreft het vermogen: tel het nominale vermogen op van alle motoren.ʳ 3. Als de naamplaat van de motor onbekend is, zal de omvormer de interne parameter instellen volgens de standaardmotor.ʳ 4. Als parameter 0-00 niet op 2 kan worden ingesteld, zal het toetsenblok ‘Err2’ weergeven bij het uitvoeren van de auto-afstelling.ʳ 4-7ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
4.3 VAT200 Programmeerbare functielijstʳ Nr. parametergroep 0Aandrijfmodus
Beschrijving
1-
Start/Stop en Frequentiemodi
2-
Handmatige/Automatische herstartmodi
3-
Bedrijfsparameters
4-
Digitale weergavemodus
5-
Multifunctionele ingangsklemmen (MFIK)
6-
Jog, Ingestelde (MFIK) snelheidsinstelling via toetsenblok
7-
Werking analoog ingangssignaal
8-
Werking multifunctionele uitgangsrelais en uitgangssignaal
9-
Aandrijf- en belastingsbeveiligingsmodi
10-
Volt/Hz-patroonmodus
11-
PID-modus
12-
PID "begrenzing" en "buiten bereik"-modus
13-
Communicatiemodus
14-
Auto-afstellingsparameters motor
15-
Aandrijfstatus en functiereset
4-8ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
0- Aandrijfmodus Functieʳ codenr.
LCD-schermʳ
Beschrijving
Bereik/Code
Bedrijfs Opmerinstelling kingen
0000: Vector (algemeen gebruik)ʳ 0-00
0001: Vector (Variabel draaimoment)ʳ
(Besturingsmodus) Besturingsmodus
0000
*3
Motor nominale spanning (Vac) -----
*3*5 *3*5
0002: Volt/Hz (zie parametergroep 10- Volt/Hz-modus) (Motor nominale V) 0-01 0-02
(Motor nominale ampère)
Motor nominale stroom (Amp) -----
0-03
(Motor nominale KW)
Motor nominaal vermogen (kW) -----
0-04
(Motor TPM)
nominale Motor nominale snelheid (TPM) -----
0-05
(Motor nominale Hz) Motor nominale frequentie (Hz) -----
0000: Ongeldigʳ 0001: Geldig
0-06
(Auto-afstelling) Motorparameter Auto-afstelling
0-07
220V-SERIE˖170,0~264,0ʳ (WSWS-lijningangsspanning (Vac) 440V-SERIE˖323,0~528,0 ingangsspanning)
0-08
0000: Engelsʳ 0002: Fransʳ 0001: Duitsʳ 0003: Italiaansʳ 0004: Spaans
(Taal selecteren) Taalselectie
*3*5 *3*5
*3*5
0000
*3
0000
Alleen voor LCDtoetsenblok
1- Start/Stop en Frequentiemodi Functieʳ codenr.
1-00
1-01
1-02 1-03 1-04
LCD-schermʳ
Beschrijving
Bereik/Code
0000: Toetsenblokʳ 0001: Externe Run/Stop-besturing (Runbron) Bronselectie runopdracht (zie 1-01)ʳ 0002: Communicatieʳ 0003: Ingebouwde PLC 0000: Voorwaarts/StopAchterwaarts/Stopʳ Run/Stop(MFIK Run-modus) Voorwaarts/Achterwaarts0001: Run/Stop-Voorwaarts/ modus met externe klemmen Achterwaartsʳ 0002: 3-bedradingsmodus -Run/Stop 0000: Omkeeropdracht inschakelenʳ (Omgekeerde run) Verbod op omgekeerde werking 0001: Omkeeropdracht uitschakelen 0000: Stopknop ingeschakeldʳ (Toetsenblok Stop) Stopknop toetsenblok 0001: Stopknop uitgeschakeld 0000: Normale startʳ (Startmethode) Selectie van startmethode 0001: Snelheid zoeken inschakelen 4-9ʳ
Bedrijfsʳ instelling
0000
0000
0000 0000 0000
Opmerkingen
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
0000: Beheerste vertraging tot 1-05
(Stopmethode)
stoppen met GS-
Selectie van stopmethode
injectieremmen (Snelle stop)ʳ
0001: Vrije run-stop 0000: Toetsenblokʳ 0001: Potentiometer op toetsenblokʳ 0002: Externe analoge signaalingang 1-06
(Frequentiebron) Bronselectie frequentieopdracht
of potentiometer op afstand 0003: Omhoog/Omlaag
0000
frequentiebesturing met MFIK (S1 - S6)ʳ 0004: Communicatie instelfrequentie 0000: "Enter" moet worden ingedrukt na een frequentieverandering met de 1-07
(Toetsenblok omhoog/omlaag)
Toetsenblokgebruik met
omhoog/omlaag-toetsen van
omhoog/omlaag-toetsen in
het toetsenblokʳ
runmodus
0000
0001: De frequentie zal direct na het indrukken van de omhoog/omlaag-toetsen worden aangepast
2- Handmatige/Automatische herstartmodi Functieʳ codenr.
LCD-ʳ schermʳ
Beschrijving
Bereik/Code
Bedrijfsʳ Opmerinstelling kingen
0000: Momenteel vermogensverlies en herstart uitschakelenʳ 2-00
(VermV-selectie)
Momenteel vermogensverlies en herstart
0001: Momenteel vermogensverlies en herstart inschakelen
0000
0002: Momenteel vermogensverlies en herstart inschakelen terwijl CVE actief is
Momenteel vermogensverlies
2-01
(VermV vervolgT)
2-02
(Herstartvertraging)
2-03
(Aantal herstarten) Aantal pogingen tot autoherstart 0 - 10
2-04
(Autoherstart)
vervolgtijd (seconden) Autoherstartvertragingstijd (seconden)
0.0 - 2.0
0,5
0.0 - 800.0
0,0
0000: Snelheid zoeken inschakelenʳ
Autoherstartmethode
0001: Normale start
4-10ʳ
0
0000
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ 0000: Directe werking na
2-05
(Directe start sel) Directe werking na inschakeling
inschakeling inschakelenʳ 0001: Directe werking na
0000
inschakeling uitschakelen 2-06
(Onderbreking-aan Onderbreken-AAN timer timer)
0.0-300.0
(seconden)
0,0
0000: Reset alleen inschakelen als 2-07
runopdracht is uitgeschakeldʳ
(Resetmodus sel) Instelling resetmodus
0001: Reset inschakelen als
0000
runopdracht in- of uitgeschakeld is 2-08
(KEB_Vertr_Tijd)ʳ
Vertragingstijd kinetische
0.0:Uitschakelenʳ
energieback-upʳ
0.1~25.0: Vertragingstijd KEBʳ
0,0
3- Bedrijfsparametersʳ Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
schermʳ
Beschrijving
Bereik/Code
Bedrijfsʳ Opmerinstelling 50,00Я6
kingen
3-00
(Freq. Bovengrens)ʳ Bovengrens frequentie (Hz)ʳ
0,01 - 650,00
3-01
(Freq. Ondergrens)ʳ Ondergrens frequentie (Hz)ʳ
0,00 - 650.00
0,00
0,1 – 3600,0
10,0
*1
0,1 – 3600,0
10,0
*1
Versnellingstijd # 1
0,00
3-02
(Versn.tijd 1)ʳ
3-03
(Vertr.tijd 1)ʳ
3-04
(S-curve 1)ʳ
S-curve Versn/Vertr # 1 (seconden) 0,0 - 4,0
0,0
3-05
(S-curve 2)ʳ
S-curve Versn/Vertr # 2 (seconden) 0,0 - 4,0
0,0
3-06
(Versn.tijd 2)ʳ
3-07
(Vertr.tijd 2)ʳ
3-08
(Jogversn.tijd)ʳ
3-09
(Jogvertr.tijd)ʳ
3-10
(Gsinj.startfreq)ʳ
3-11 3-12
(seconden)ʳ Vertragingstijd # 1 (seconden)ʳ
Versnellingstijd # 2 (MFIK)
0,1 – 3600,0
10,0
*1
0,1 – 3600,0
10,0
*1
0,1 - 25,5
0,5
*1
0,1 - 25,5
0,5
*1
GS-injectierem startfrequentie (Hz) 0,1 - 10,0
1,5
(seconden)ʳ Vertragingstijd # 2 (MFIK) (seconden)ʳ Jogversnellingstijd (MFIK) (seconden)ʳ Jogvertragingstijd (MFIK) (seconden)ʳ
(Gsinj-percentage)ʳ GS-injectierempercentage (%)ʳ (Gsinj-tijd)ʳ
*4
GS-injectieremtijd (seconden)ʳ
0,0 – 300,0ʳ
100,0ʳ
0,0 - 25,5
0,5
ʳ
3-13
(Overslaanfreq 1)ʳ Overslaanfrequentie # 1 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
0,0
*1
3-14
(Overslaanfreq 2)ʳ Overslaanfrequentie # 2 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
0,0
*1
3-15
(Overslaanfreq 3)ʳ Overslaanfrequentie # 3 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
0,0
*1
0,00 - 30,00
0,0
*1
3-16
(Overslaan bandbreedte)ʳ
Overslaanfequentie bandbreedteʳ (± Hz)ʳ 4-11ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
0000: Alle functies inschakelenʳ 0001: 6-00 - 6-08 kunnen niet 3-17
(Parametervergrende ling)ʳ
worden veranderdʳ 0002: Alle functies, behalve 6-00
Parametervergrendelingʳ
0000
- 6-08, kunnen niet worden veranderdʳ 0003: Alle functies uitschakelenʳ 0000: Uitschakelenʳ 0001: Omvormer naar
3-18
(ROM-pakket werking)ʳ
kopieereenheidʳ
Kopieereenheidʳ
0002: Kopieereenheid naar
0000
omvormer ʳ 0003: Controlerenʳ 0000: Auto (Afhankelijk van temp.)ʳ 3-19
(Ventilatorbesturing)ʳ Ventilatorbesturingʳ
0001: Werking in RUN-modusʳ
0000
0002: Altijd werkenʳ 0003: Altijd stoppenʳ 3-20
3-21
(Energiebesparingsm odus)ʳ
0000: Uitgeschakeldʳ 1
Energiebesparingsmodus * ʳ
3-22
(Dragerfreq)ʳ
3-23
(Middenf van dwars)
3-24
(Verst van Dwars)ʳ
3-25
(Verlies van Dwars)ʳ
3-26
(Versn.t van Dwars)ʳ
3-27
(Vertr.t van Dwars)ʳ
3-28
(Opheffingafwijking)
3-29
(Laagste afwijking)ʳ
*6
0 - 100
80
*6
2 - 16
10
ʳ
5,00 – 100,00
20,00
ʳ
0,1 – 20,0
10,0
ʳ
0,0 – 50,0
0,0
ʳ
0,5 – 60,0
10,0
ʳ
0,5 – 60,0
10,0
ʳ
0,0 – 20,0
10,0
ʳ
0,0 – 20,0
10,0
ʳ
instelfrequentieʳ
(Energiebesparingsv Energiebesparingsversterking (%) ersterking)ʳ
0000
0001: Bestuurd via MFIK bij
*1ʳ Dragerfrequentie (kHz)ʳ Middenfrequentie (MF) van dwarse werking (%)ʳ Versterking (A) van dwarse werking (%)ʳ Verlies (V) van dwarse werking (%)ʳ Versn.tijd (VT) van dwarse werking (seconden)ʳ Vertr.tijd (VTT) van dwarse werking (seconden)ʳ Opheffing (X) afwijkende dwarsbeweging (%)ʳ Laagste (Y) afwijkende dwarsbeweging (%)ʳ
Opmerkingen: 1. De energiebesparingsmodus is alleen beschikbaar in de Volt/Hz-modus (0-00 = 0002).
ʳ ʳ ʳ ʳ 4-12ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ 4- Digitale weergavemodus Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
schermʳ
Beschrijving
Bereik/Code
Bedrijfsʳ Opmerinstelling
kingen
0000
*1
0000
*1
0000
*1
0000
*1
1800
*1
0000
*1
0000: Motorvermogenweergave 4-00
(Motorverm.weerg)ʳ
Motorvermogen
uitschakelenʳ
weergaveselectieʳ
0001: Motorvermogenweergave inschakelenʳ 0000: Motorspanningsweergave
4-01
(Motorspn.weerg)ʳ
Motorspanning
uitschakelenʳ
weergaveselectieʳ
0001: Motorspanningsweergave inschakelenʳ 0000: Busspanningsweergave
4-02
(Busspan.weerg)ʳ
GS-busspanning
uitschakelenʳ
weergaveselectieʳ
0001: Busspanningsweergave inschakelenʳ
4-03 4-04
(PLC-status weerg)ʳ PLC-status weergaveselectie (Schermschaling)ʳ
Klanteenheden (regelsnelheid) waardeʳ
0000: PLC-statusweergave uitschakelenʳ 0001: PLC-statusweergave inschakelenʳ 0 - 9999 0000: Aandrijfuitgangsfrequentie weergegevenʳ 0001: Regelsnelheid weergegeven in
Klanteenheden 4-05
(Schermeenheden)ʳ (regelsnelheid) weergavemodusʳ
hele getallen (xxxx)ʳ 0002: Regelsnelheid weergegeven met één cijfer achter komma (xxx,x)ʳ 0003: Regelsnelheid weergegeven met twee cijfers achter komma (xx,xx)ʳ 0004: Regelsnelheid weergegeven met drie cijfers achter komma (x,xxx)ʳ 0000: PID-feedbackweergave
4-06
(PID-snelheid weerg)ʳ
PID-snelheid
uitschakelenʳ
weergaveselectieʳ
0001: PID-feedbackweergave inschakelenʳ
4-13ʳ
0000
*1ʳ *7ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
5- Multifunctionele ingangsklemmen (MFIK) Functieʳ codenr.
LCD-ʳ schermʳ
Beschrijving
Bereik/Code
5-00
(MFIK S1 Sel)ʳ Multifunctionele ingangsklem S1ʳ
5-01
(MFIK S2 Sel)ʳ Multifunctionele ingangsklem S2
5-02
(MFIK S3 Sel)ʳ Multifunctionele ingangsklem S3
5-03
(MFIK S4 Sel)ʳ Multifunctionele ingangsklem S4
5-04
(MFIK S5 Sel)ʳ Multifunctionele ingangsklem S5
5-05
(MFIK S6 Sel)ʳ Multifunctionele ingangsklem S6
5-06
(MFIK AIN Sel)ʳ
5-07
(MFIK Scantijd)ʳ
Multifunctionele ingangsklem AIN
0000: Voorwaarts/Stop-opdracht *1ˀ̎̐ˀ 0001: Achterwaarts/Stop-opdracht *2 0002: Ingestelde snelheid # 1 (6-02)ʳ 0003: Ingestelde snelheid # 2 (6-03) ʳ ʳ 0004: Ingestelde snelheid # 3 (6-05) *3 0005: Jogʳ 0006: Versn/Vertr # 2ʳ 0007: Noodstop A-contact 0008: Basisblok 0009: Snelheid zoeken 0010: Energiebesparingʳ 0011: Selectie besturingssignaalʳ 0012: CommunicatieseletieSelectie communicatieʳ 0013: Versn/Vertr uitgeschakeldʳ 0014: Omhoog-opdrachtʳ 0015: Omlaag-opdrachtʳ 0016: Hoofd/reservesnelheidʳ 0017: PID-functie uitgeschakeldʳ 0018: Resettenʳ 0019: Codeeringangsklem˄klem S5˅ 0020: PID-feedbacksignaal A12 ˄klem S6˅ 0021: AI2 voorspanningssignaal 1 ingang˄klem S6˅ 0022: AI2 voorspanningssignaal 2 ingang˄klem S6˅ 0023: Analoge ingang˄klem AIN˅ 0024: PLC-toepassingʳ 0025: Omgekeerde werkingʳ 0026: Dwarse werking bovenste afwijkingʳ 0027: Dwarse werking onderste afwijking 0028: Stroombron gevonden voor KEBʳ Functieʳ 0029: Noodstop B Contact*7Noodstop B-contact *7ʳ
Multifunctionele ingangsklem S1 S6 Signaalcontrolescantijd (mSec X 1 - 100 4 )ʳ
4-14ʳ
Bedrijfsʳ Opmerinstelling kingen
0000
ʳ
0001
0002
0003
0004
0018
0023
5
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ 0000: Als de MFIK's zijn geprogrammeerd voor omhoog/omlaag
frequentieregeling, zal de ingestelde frequentie gelijk blijven als de aandrijving stopt. En als de aandrijving stopt, wordt de functie omhoog/omlaag uitgeschakeld.ʳ 0001: Als de MFIK's zijn geprogrammeerd voor 5-08
(Stopsel door MFIK)ʳ
omhoog/omlaagfrequentieregeling, zal de
Stopmodus gebruikt MFIKʳ
0000
ingestelde frequentie gereset worden naar "nul" als de aandrijving stopt.ʳ 0002: Als de MFIK's zijn geprogrammeerd voor omhoog/omlaagfrequentieregeling, zal de ingestelde frequentie gelijk blijven als de aandrijving stopt. En als de aandrijving stopt, wordt de functie omhoog/omlaag ingeschakeld. *7
(Stap 5-09
omhoog/omlaa gfun)ʳ
Stap van omhoog/omlaagfunctie
0,00 – 5,00
(Hz)ʳ
0,00
ʳ
Opmerkingen: 1. Om te wisselen naar Run/Stop met functie 1-01 = 0001. 2. Om te wisselen naar Voorwaarts/Achterwaarts met functie 1-01 = 0001. 3. Ingestelde snelheid # 3 verkregen door klemmen S3 en S4 gelijktijdig te activeren.
6- Jog en ingestelde (MFIK) snelheidsinstelling op toetsenblokʳ Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
schermʳ
6-00
(Toetsenblokfreq)ʳ
6-01
(Jogfreq)ʳ
Beschrijving
Bereik/code
Fabrieks Opmerinstelling
kingen
Toetsenblokfrequentie (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
5,00
*1
Jogfrequentie (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
2,00
*1
6-02
(Ingestelde snelheid # 1)ʳ Ingestelde snelheid # 1 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
5,00
*1
6-03
(Ingestelde snelheid # 2)ʳ Ingestelde snelheid # 2 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
10,00
*1
6-04
(Ingestelde snelheid # 3)ʳ Ingestelde snelheid # 3 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
20,00
*1
6-05
(Ingestelde snelheid # 4)ʳ Ingestelde snelheid # 4 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
30,00
*1
6-06
(Ingestelde snelheid # 5)ʳ Ingestelde snelheid # 5 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
40,00
*1
6-07
(Ingestelde snelheid # 6)ʳ Ingestelde snelheid # 6 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
50,00
*1
6-08
(Ingestelde snelheid # 7)ʳ Ingestelde snelheid # 7 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
60,00
*1
4-15ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
7- Werking analoog ingangssignaalʳ Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
schermʳ
7-00 7-01 7-02
7-03
Beschrijving
Bereik/code
(AIN-versterking)ʳ AIN-versterking (%)ʳ (AIN-afwijking)ʳ
AIN-voorspanning (%)ʳ
(AIN-voorspanning)ʳ Selectie AIN-voorspanningʳ
(AIN-helling)ʳ
instelling
ngen
0 - 200ʳ
100
*1
0 - 100
0
*1
0000
*1
0000
*1
0000: Positiefʳ 0001: Negatiefʳ 0000: Positiefʳ
AIN-hellingʳ
Fabrieks Opmerki
0001: Negatiefʳ
AIN signaalcontrolescantijd 7-04
(AIN-scantijd)ʳ
(AIN, AI2)ʳ
1 - 100
50
0 - 200ʳ
100
(mSec x 2)ʳ 7-05
(AI2-versterking)ʳ AI2-versterking (%)(S6)ʳ
Opmerkingen: Groep 7 is beschikbaar als 5-06=0023 (AIN-klem.=Analoge ingang)
4-16ʳ
*1
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
8- Werking multifunctionele uitgangsrelais en uitgangssignaalʳ Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
schermʳ
Beschrijving
Bereik/code
Fabrieks Opmerinstelling
kingen
0000
*1
100
*1
0000: Uitgangsfrequentieʳ Analoge 8-00
0001: Frequentie-instellingʳ
(AU-modusselectie)ʳ uitgangsspanningmodusʳ
0003: GS-spanningʳ
(0 - 10 V GS, klem. FM+)ʳ
0004: Uitgangsvermogenʳ 0005: PID-feedback *7ʳ
8-01
(AU-versterking)ʳ
Analoge uitgangsversterking (%)ʳ
0 - 200 0000: Runʳ 0001: Frequentie bereikt (Doelfrequentie) (Stel frequentie ± 8-05 in)ʳ
8-02
(Relais R1 Sel)ʳ
0002: Stel frequentie in (8-04 ± 8-
Uitgangsrelais R1-
05)ʳ
besturingsmodusʳ
0006
0003: Frequenctiedrempelniveau (> 8-04) - Frequentie bereiktʳ 0004: Frequenctiedrempelniveau (< 8-04) - Frequentie bereiktʳ 0005: Te hoog momentdrempelniveauʳ 0006: Storingʳ 0007: Auto-herstartʳ 0008: Momenteel WS-stroomverliesʳ 0009: Snelle stopmodusʳ 8-03
(Relais R2 Sel)ʳ
Uitgangsrelais R2-
0010: Kust-tot-stop-modusʳ
besturingsmodus
0011:Motoroverbelastingsbeveiligin
0000
0,00 - 650,00
0,00
*1
0,00 - 30,00
0,00
*1
gʳ 0012:Aandrijfoverbelastingsbeveiligi ngʳ 0013: PID-feedbacksignaalverliesʳ 0014: PLC-werkingʳ 0015: Inschakelen *7ʳ 8-04 8-05
(Freq overeenkomst)ʳ
Frequentie bereikt (Hz)ʳ (Zie 8-02: 0001)
(Freq overeenkomst Frequentie bereikt bandbreedte breedte)ʳ
(± Hz)ʳ
4-17ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
9- Aandrijf- en overbelastingsbeveiligingsmodiʳ Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
scherm
Beschrijving
0000: Uitschakelpreventie 9-00
(VERS uitschakeling Selectie uitschakelpreventie Sel)ʳ
Fabrieks Opmer-
Bereik/code
tijdens versnellenʳ
instelling tijdens
versnellen inschakelenʳ 0001: Uitschakelpreventie
tijdens
0000
versnellen uitschakelenʳ 9-01
(VERS
Uitschakelpreventiepercentage
uitschakelpercentage) tijdens versnellen (%)ʳ
50 - 300
200
0000: Uitschakelpreventie tijdens 9-02
(VERTR uitschakeling Selectie uitschakelpreventie Sel)ʳ
tijdens vertragenʳ
vertragen inschakelenʳ 0001: Uitschakelpreventie tijdens
0000
vertragen uitschakelenʳ 9-03
(VERTR
Uitschakelpreventiepercentage
uitschakelpercentage) tijdens vertragen (%)ʳ
50 - 300
200
0000: Uitschakelpreventie in 9-04
(RUN uitschakeling Selectie uitschakelpreventie in Sel)ʳ
runmodus inschakelenʳ 0001: Uitschakelpreventie in
Runmodusʳ
0000
runmodus uitschakelenʳ 9-05
(RUN
Uitschakelpreventiepercentage
uitschakelpercentage) in Runmodus (%)ʳ
50 - 300
200
0000: Vertragingstijd
9-06
(VERTR Sel uitschakeling RUN)ʳ
uitschakelpreventie ingesteld
Selectie vertragingstijd
op 3-03ʳ
uitschakelpreventie in
0001: Vertragingstijd
Runmodusʳ
0000
uitschakelpreventie ingesteld op 9-07ʳ
9-07
(VERTR-tijd uitschakeling RUN)ʳ
Vertragingstijd in uitschakelpreventiemodus
0,1 – 3600,0
3,0
(seconden)ʳ 0000: Elektronische motoroverbelastingsbeveilgin
Elektronische 9-08
(Motor OB1 Sel)ʳ
motoroverbelastingsbeveiligin gsmodusʳ
g inschakelenʳ 0001: Elektronische motoroverbelastingsbeveilgin g uitschakelenʳ
4-18ʳ
0000
kingen
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ 0000: Elektronische
motoroverbelastingsbeveiligin g ingesteld voor inschakelmotor zonder 9-09
(Motortype)ʳ
Selectie motortypeʳ
omvormerʳ
0000
0001: Elektronische motoroverbelastingsbeveiligin g ingesteld voor inschakelmotor met omvormerʳ 0000: Constant draaimoment (OB =103 %) (150 % gedurende 1 9-10
(Motor OB1-curve)ʳ
minuut)ʳ
Curveselectie
motoroverbelastingsbeveilingʳ 0001: Variabel draaimoment (OB
0000
=113 %) (123 % gedurende 1 minuut)ʳ 0000: Kust-tot-stop na activering overbelastingsbeveiligingʳ 9-11
(Motor OB1 werk)ʳ
Werking na activering
0001: Aandrijving zal niet
overbelastingsbeveiligingʳ
uitschakelen als
0000
overbelastingsbeveiliging is geactiveerd (OB1)ʳ 0000: Te hoog draaimoment uitschakelenʳ 0001: Te hoog draaimoment alleen 9-12
(Mom.det. Sel)ʳ
Selectie te hoog
inschakelen in
draaimomentdetectieʳ
instelfrequentie.ʳ
0000
0002: Te hoog draaimoment inschakelen als aandrijving in runmodus staatʳ 0000: Aandrijving gaat door na 9-13
(Mom.det. werk)ʳ
Werking na activering te hoog draaimomentdetectieʳ
activering te hoog draaimomentʳ
0000
0001: Kust-tot-stop na activering te hoog draaimomentʳ
Te hoog 9-14
(Mom.det. niv)ʳ
draaimomentdrempelpercentag 30 - 200
160
e (%)ʳ Vertragingstijd te hoog 9-15
(Mom.det. vertraging) draaimomentactivering
0,0 - 25,0
(seconden)ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ 4-19ʳ
0,1
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
10- Volt/Hz-modusʳ Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
scherm
10-0
(V/F-selectie)ʳ
10-1
(Momentaanjaging)ʳ
10-2 10-3
(Motor geen overbelasting Amp)ʳ
Beschrijving Volt/Hz-patronenʳ
0 - 18
Aanpassing Volt/Hz-curve ʳ (Momentaanjaging) (%)ʳ
(Max frequentie)ʳ
10-5
(Max spanning)ʳ
10-6
(Midfrequentie)ʳ
10-7
(Middenspanning)ʳ
10-8
(Min frequentie)ʳ
10-9
(Minimale spanning)ʳ
0 – 30,0
Fabrieks Opmerki instelling
ngen
0Я9
*4*6
0,0
*1*6
ʳ
*5*6
0,0
*1*6
Motor geen overbelastingsvermogenʳ
-----
(Amps WS)ʳ
(Motor nominale slip) Motorslipcompensatie (%)ʳ
10-4
Bereik/code
Maximale frequentie (Hz)ʳ Maximale frequentiespanningspercentage (%)ʳ Middenfrequentie (Hz)ʳ
0,0 – 100,0 50,00 - 650,00 0,0 - 100,0 0,10 - 650,00
Middenfrequentiespanningspercent age (%)ʳ Minimale frequentie (Hz)ʳ Minimale frequentiespanningspercentage (%)ʳ
ʳ
4-20ʳ
50,00Яʳ 60,00 100,0 2,50Яʳ 3,00
*4*6 *6 *4*6
0,0 - 100,0
7,5
*6
0,10 - 650,00
0,50
*6
0,0 - 100,0
7,5
*6
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
ʳ
11- PID-modusʳ Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
scherm
Beschrijving
Fabrieks Opmerki
Bereik/code
instelling
ngen
0000: Uitgeschakeldʳ 0001: Voorspanning-C-besturingʳ 0002: Feedback D-besturingʳ 0003: Voorspanning D omgekeerde functiebesturingʳ 0004: Feedback D omgekeerde functiebesturingʳ 0005: Frequentieopdracht + 11-0
(PID-modusselectie)ʳ Modusselectieʳ
Voorspanning D-besturingʳ
0000
0006: Frequentieopdracht + Feedback D-besturingʳ 0007: Frequentieopdracht + Voorspanning D-omgekeerde functiebesturingʳ 0008: Frequentieopdracht + Feedback D-omgekeerde kenmerkenregelingʳ 11-1 11-2
(Feedbackversterkin g)ʳ
Feedbackversterking (%)ʳ
(PID-versterking)ʳ Proportionele versterking (%)ʳ
0,00 - 10,00
1,00
*1
0,0 - 10,0
1,0
*1
11-3
(PID I Tijd)ʳ
Integratietijd (seconden)ʳ
0,0 - 100,0
10,0
*1
11-4
(PID D Tijd)ʳ
Differentiatietijd (seconden)ʳ
0,00 - 10,00
0.00
*1
11-5
(PID-afwijking)ʳ
0000
*1
0ʳ
*1
0,0
*1
11-6 11-7
(PIDafwijkingsaanp)ʳ (Uitgangsfilter T)ʳ
0000: Positiefʳ
PID-afwijkingʳ
ʳ
ʳ
0001: Negatiefʳ
PID-afwijkingsaanpassing (%)ʳ 0 - 109ʳ Uitgangsvertragingsfiltertijd (seconden)ʳ
0,0 - 2,5
ʳ
ʳ
12- PID "begrenzing" en "buiten bereik"-modusʳ Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
scherm
Beschrijving
Bereik/code
Fabrieks Opmerki instelling
0000: Uitgeschakeldʳ 0001: Ingeschakeld aandrijving gaat door na 12-0
(Fb Verlies Det Sel)ʳ Feedbackverliesdetectiemodusʳ
feedbackverliesʳ 0002: Ingeschakeld aandrijving "STOPT" na feedbackverliesʳ
4-21ʳ
0000
ngen
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
12-1
(Fb Verlies Det Per)ʳ
12-2
(Fb Verlies Det Tijd)ʳ
12-3
(PID I grens)ʳ
Feedbackverliesdetectiepercentage (%)ʳ Vertragingstijd feedbackverliesdetectie (seconden)ʳ Integratiegrenswaarde (%)ʳ
0 - 100
0
0,0 -25,5
1,0
0 - 109
100
*1
Integratiewaarde reset naar nul als 0000: Uitgeschakeldʳ 12-4
(I Tijdwaarde Sel)ʳ feedbacksignaal
gelijk
is
beoogde waardeʳ Toegestane 12-5
(I Foutmarge)ʳ
0000
aan 0001: 1 secondeʳ 0030: 30 secondenʳ
integratiefoutmarge 0 - 100
(eenheden)ʳ
0
(1 eenheid = 1/8192)ʳ 12-6 12-7ʳ 12-8ʳ
0000: 0~10 Vʳ
(PID Comm. bron)ʳ PID-feedbacksignaalʳ (Slaapniveau)ʳ (Slaaponderbrekingst ijd)ʳ
0000
0001: 4~20 mAʳ
Slaapfunctieniveauʳ
0,00-650,00
0,0
*7
Slaaponderbrekingstijdʳ
0,0-25,5
0,0
*7
ʳ 13- Communicatiemodusʳ Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
scherm
13-0
(Serieel Comm.adr)ʳ
Beschrijving
Fabrieks Opmer-
Bereik/code
Toegewezen communicatiestationsnummerʳ
1 - 254
instelling
kingen
1
*2*3
0003
*2*3
0000
*2*3
0000
*2*3
0000
*2*3
0000: 4800 13-1
(Seriële baudsnelheid)ʳ
Baudsnelheidinstelling (bps)ʳ
0001: 9600 0002: 19200 0003: 38400
13-2
(Comm.stopbit)ʳ
Selectie stopbitʳ
0000: 1 Stopbitʳ ʳ
ʳ
0001: 2 Stopbitsʳ ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
0000: Zonder pariteitʳ 13-3
(Comm.pariteit Sel)ʳ Pariteitselectieʳ
0001: Met even pariteitʳ 0002: Met oneven pariteitʳ
13-4
(comm.gegevensopm aak)ʳ
0000: 8-Bitsgegevensʳ
Selectie gegevensopmaakʳ
0001: 7-Bitsgegevensʳ
ʳ
14- Auto-afstelparameters motor ʳ Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
scherm
Beschrijving
Bereik/code
Fabrieks Opmerinstelling
kingen
14-0
(Statorweerstand)ʳ Statorweerstand (Ohms)ʳ
-----
ʳ
*3*5
14-1
(Rotorweerstand)ʳ Rotorweerstand (Ohms)ʳ
-----
ʳ
*3*5
14-2
(Equi Inductantie)ʳ Equivalente Inductantie (mH)ʳ
-----
ʳ
*3*5
14-3
(Magneetvermogen)ʳ Magneetvermogen (Amps WS)ʳ
-----
ʳ
*3*5
-----
ʳ
*3*5
14-4
(Ferrietverlies)ʳ
Ferrietverliesconductantie (gm)ʳ
ʳ 4-22ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
15- Aandrijfstatus en functieresetʳ Functieʳ
LCD-ʳ
codenr.
scherm
15-0
(Aandrijfmodel)ʳ
Paardenkrachtcode aandrijvingʳ (Zie bladzijde 4-55)ʳ
15-1
(Softwareversie)ʳ
Softwareversieʳ
15-2
(Foutenlog)ʳ
Foutenjog (laatste 3 fouten)ʳ
15-3 15-4 15-5
Beschrijving
(Verstreken uren)ʳ Toegenomen bedrijfstijd (uur)ʳ (Verstreken
Toegenomen bedrijfstijdʳ
uur*10000)ʳ
(Uur X 10000)ʳ
Fabrieks Opmerki
Bereik/code
(Verstreken tijd Sel)ʳ Toegenomen bedrijfstijdmodusʳ
instelling
ngen
ʳ
*3
-----
-----
*3
(Zie bladzijde 4-55)ʳ
-----
*3
0 - 9999
-----
*3
0 - 27
-----
*3
0000
*3
0000
*4
0000: Tijd tijdens inschakelingʳ 0001: Alleen tijd tijdens runmodusʳ 1110: Resetten voor 50 Hz
15-6
(Reset Parameter)ʳ
motorwerkingʳ
Aandrijving naar fabrieksinstellingen resettenʳ
ʳ
1111: Resetten voor 60 Hz motorwerkingʳ 1112: Reset PLC-programmaʳ
Opmerkingen:
*1 kan tijdens de werking worden aangepast *2 kan niet tijdens de werking worden aangepast *3 veranderen niet tijdens invoeren van fabrieksinstellingen *4 wanneer parameter in verband staat met fabrieksinstelling *5 de parameter wordt veranderd bij het vervangen van het model (zie beschrijving van het POSTSCRIPTUM 1) *6 alleen beschikbaar in V/F-modusʳ *7 alleen voor versie 1.6 en later.ʳ
ʳ
4-23ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
4.4 Beschrijving parameterfunctie
Parametergroep 0 - Aandrijfmodus 0-00˖Besturingsmodus 0000˖Vectormodus (algemene modus) 0000˖Vectormodus (VT-modus) 0002˖V/F-modus Selecteren van de meest geschikte vectormodus of V/F-modus volgens de belastingskenmerken.
Vector (algemene modus) neigt de algemene belasting of snelveranderende momentbelasting te regelen.
2.
Vector (VT-modus) is geschikt voor blazer/pomp en HVAC-belasting. Het magneetvermogen van de motor is variabel met het draaimoment, wat het vermogen om energie te besparen verlaagt. Bij selectie van de V/F-modus, parametergroep 10 instellen volgens de belastingskenmerken. 0-01:Motor nominale spanning˄Vac˅ 0-02:Motor nominale stroom˄A˅ 0-03:Motor nominaal vermogen (kW) 0-04:Motor nominaal toerental (TPM) 0-05:Motor nominale frequentie (Hz) 0-06:Motorparameter Auto-afstelling 0000: Uitgeschakeld 0001: Ingeschakeld De gegevens op naamplaat en auto-afstelling moeten ingevoerd worden zolang het veranderen van de motor als vectormodus is geselecteerd.ʳ Auto-afstelling: eerst de gegevens instellen bij 0-01~0-05 volgens de naamplaat na uitschakeling, vervolgens 0-06=0001 instellen en auto-afstelling uitvoeren; de motor zal draaien. De motor stopt als de omvormer klaar is met de auto-afstelling. De opgespoorde interne gegevens zullen automatisch naar parametergroep 14 worden geschreven. Voorzorgsmaatregel 1.De motorparameter auto-afstelling is de stationaire auto-afstelling. Tijdens de auto-afstelling van de motor, draait de motor niet en het toetsenblok geeft -AT- weer. 2. Tijdens het auto-afstellen van motorparameter, is het ingangssignaal in de besturingskring ongeldig.ʳ 3. Bevestig voor het auto-afstellen van de motorparameter, de stopstatus van de motor.ʳ 4. De motorparameter auto-afstelling is alleen beschikbaar in de vectormodus (0-00=0000 of 0-00=0001). 0-07 WS-lijningangsspanning (Volt WS) 220 V-serie˖170,0~264,0ʳ 440 V-serie˖323,0~528,0 Stel de aanwezige voltagewaarde in om het spanningsniveau van de omvormer te controleren. 0-08 Taalselectie 0000: Engelsʳ 0001: Duitsʳ 0002: Fransʳ 0003: Italiaansʳ 0004: Spaans De functie is alleen beschikbaar voor de producten met een LCD-toetsenblok. De functie is niet noodzakelijk bij een LED-toetsenblok. 4-24ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 1 - Start/Stop en frequentiemodi 1-00 : Bronselectie runopdrachtʳ 0000:Toetsenblok 0001:Externe klem 0002:Communicatie 0003:Ingebouwde PLC 1.) 1-00=0000 de omvormer wordt bestuurd via het toetsenblok. 2.) 1-00=0001 de omvormer wordt bestuurd via de externe klemmen en de stopknop voor een noodstop is ingeschakeld. (Zie de beschrijving bij 1-03). Opmerking: 1-00=0001, zie parametergroep 2-00, 2-01, 2-02 en 2-03 voor een uitvoerige beschrijving om de veiligheid te garanderen van mens en machine. 3.) 1-00=0002 de omvormer wordt via de communicatie bestuurd. 4.) 1-00=0003 de omvormer wordt via de ingebouwde PLC bestuurd 1-01 : Besturingsmodi voor externe klemmenʳ 0000:Voorwaarts/stop-achterwaarts/stop 0001:Run/stop-voorwaarts/achterwaarts 0002:3-dradige besturingsmodus - run/stop 1.) Bij besturingsopdracht 1-00 = 0001 (externe klem) is 1-01 geldig.ʳ 2.) Bij besturingsmodus 1-00 = 0001 (externe klembesturing) is de stopknop voor de noodstop beschikbaar. (Zie de uitvoerige beschrijving bij 1-03).ʳ 3.) Dat zowel de voorwaarts- als de achterwaartsopdrachten AAN staan, zal worden geïnterpreteerd als STOP.ʳ 1-01 = 0000, Besturingsmodus is als volgt: (1).Ingangssignaal is NPN:
(2). Ingangssignaal is PNP:
˦˄ʳʻvoorwaartsʼʳ ˦˅ʳʻachterwaartsʼʳʳ
˦˄ʳʻvoorwaartsʼʳ ˦˅ʳʻachterw.ʼʳ
˖ˢˠʳ(0 V alg.ʼʳ
˅ˇʳ˩ʳ(algʼʳ
1-01 = 0001, Besturingsmodus is als volgt: (1). Ingangssignaal is NPN:
˦˄ʳʻrunʼʳ ˦˅ʳʻvoorw/achterwʼʳ
(2). Ingangssignaal is PNP:
˦˄ʳʻrunʼʳ ˦˅ʳʻvoorw/achterwʼʳʳ
˖ˢˠʳ(0 V algʼʳ
˅ˇʳ˩ʳ(algʼʳ
4-25ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
1-02 = 0002, Besturingsmodus is als volgt:
(2). Ingangssignaal is PNP:
(1). Ingangssignaal is NPN:
˦˄ʳʻrunʼʳ ˦˅ʳʻstopʼʳ
˦˄ʳʻrunʼʳ ˦˅ʳʻstopʼʳ
˦ˆʳ(FWD/REV)
˦ˆ (FWD/REV)
˖ˢˠ
˅ˇʳ˩ʳ(alg)ʳ
(˃ʳ˩ʳ˴˿˺ʼʳ
ĆOpmerking: Bij selectie van de 3-dradige besturingsmodus, wordt klem S3 niet geregeld door 5-02. S1 (runʼʳ S2 (achterw.) 1-01 = 0000ʳ Uitgang
Voorw Achterw.*
1-01 =0001ʳ Uitgang
Voorw. Achterw.*
ĆOpmerking: 1-02=0001, de achterwaartse opdracht is niet beschikbaar. 1-02 : Verbod op achterwaartse werking 0000: Achterwaartse opdracht inschakelenʳ 0001: Achterwaartse opdracht uitschakelen 1-02=0001, de achterwaartse opdracht is niet beschikbaar. 1-03 : Stopknop toetsenblok 0000: Stopknop inschakelenʳ 0001: Stopknop uitschakelen 1-03=0000ˈde STOP-knop is beschikbaar om de omvormer te stoppen. 1-04 : Selectie startmethode 0000: Normale startʳ 0001: Snelheid zoeken inschakelen 1.) 1-04=0000˖bij inschakeling versnelt de omvormer van 0 naar de doelfrequentie in de ingestelde tijd.ʳ 2.) 1-04=0001˖bij inschakeling versnelt de omvormer naar de doelfrequentie van de gedetecteerde motorsnelheid. 1-05 : Stopmethode 0000: Beheerste vertraging-naar-stop met GS-injectierem (snelle stop) 0001: Vrije runstop 1.) 1-05=0000: de omvormer zal vertragen naar 0 Hz in de ingestelde vertragingstijd na het ontvangen van de stopopdracht.ʳ 2.) 1-05=0001: de omvormer zal de uitvoer stoppen na het ontvangen van de stopopdracht. De motor zal inertiavrij werken tot de stop. 4-26ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
1-06 : Bronselectie frequentieopdrachtʳ 0000: Stel de frequentie in met het toetsenblokʳ 0001: Potentiometer op toetsenblokʳ 0002: Externe analoge signaalingang of potentiometer op afstandʳ 0003: Omhoog/omlaag-frequentieregeling met MFIK (S1 - S6)ʳ 0004: Communicatie-instelfrequentie ˄ˁʼ 1-06=0001ˈals één van de parameter in groep 5-00~ 5-06 is ingesteld op 16 en de multifunctionele klem op UIT staat, wordt de frequentie ingesteld door de KNOP (VR voor hoofdsnelheid) op het toetsenblok. Terwijl de multifunctie AAN staat, wordt de frequentie ingesteld door het analoge signaal (reservesnelheid) op klemblok (TM2).ʳ ˅ˁʼ 1-06=0002ˈals één van de parameters in groep 5-00~ 5-06 is ingesteld op 16 en de multifunctionele klem op UIT staat, wordt de frequentie ingesteld door het analoge signaal (hoofdsnelheid) op het klemblok (TM2). Terwijl de multifunctie AAN staat, wordt de frequentie ingesteld met de KNOP (VR voor reservesnelheid) op het toetsenblok.ʳ ˆˁʼ Zie de beschrijving van parametergroep 5-00~ 5-06 (multifunctionele ingangsklem) voor de functie omhoog/omlaag-klem.ʳ 4.) De prioriteit in het lezen van de frequentie is PLC-frequentieregeling > achterwaartse werking > jog > ingestelde snelheid > Ÿź op het toetsenblok of Omhoog/omlaag of communicatiebesturing. 1-07:Toetsenblokgebruik met omhoog/omlaag-toetsen in runmodus 0000: De knop "Enter" moet ingedrukt worden na een verandering in frequentie met de omhoog/omlaag-toetsen op het toetsenblok. 0001: De frequentie zal direct veranderen nadat de omhoog/omlaag-toetsen worden ingedrukt.
4-27ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 2 - Handmatige / Automatische herstartmodi 2-00: Momenteel vermogensverlies en herstartʳ 0000: Momenteel vermogensverlies en herstart inschakelenʳ 0001: Momenteel vermogensverlies en herstart is ingeschakeld 0002: Momenteel vermogensverlies en herstart inschakelen terwijl CVE actief is. 2-01 : Momenteel vermogensverlies doorlooptijd (sec): 0,0 - 2,0 seconden ˄ˁʼ Omdat de inschakeling van een andere stroombelasting resulteert in een spanningsdaling onder het onderspanningsniveau zal de omvormer de uitvoer onmiddellijk stoppen. Als de netvoeding herstelt binnen de bij 2-01 ingestelde tijd, zal de omvormer spinstarten vanuit de uitschakelfrequentie of zal de omvormer uitschakelen waarbij 'LV-C' wordt weergegeven.ʳ 2.) De toegestane vermogensverliestijd verschilt per model. Het bereik is van 1 seconde tot 2 seconden. ˆˁʼ 2-00=0000: bij vermogensverlies zal de omvormer niet inschakelen.ʳ ˇˁʼ 2-00=0001: als de uitvaltijd korter is dan de waarde bij 2-01, zal de omvormer een spinstart uitvoeren in 0,5 seconde, omdat de netvoeding en herstarttijden oneindig zijn.ʳ ˈˁʼ 2-00=0002: als de stroomuitval langer duurt, voordat de omvormer het besturingsvermogen voor de CVE verloor, zal de omvormer herstarten volgens de instellingen bij 1-00 en 2-04 en de status van de externe schakelaar wanneer de stroom het weer doet.ʳ
ĆOpmerking: 1-00=0001, 2-04=0000, 2-00=0001 of 0002 na stroomuitval gedurende langere tijd, schakel de stroom en stroomschakelaars UIT om letsel aan personen en schade aan de machine te voorkomen wanneer de stroom weer wordt hersteld. 2-02˖Vertragingstijd auto-herstart:0 ~ 800,0 secondenʳ 2-03˖Aantal pogingen tot auto-herstart: 0 ~ 10 keer 1.) 2-03=0˖de omvormer zal niet auto-herstarten door uitschakeling om een ongeluk te voorkomen.ʳ 2.) 2-03>0ˈ2-02= 0: de omvormer zal SPINSTART uitvoeren in 0,5 seconden na uitschakeling ter voorkoming van een ongeluk. De motor zal inert lopen tot de frequentie bij de uitschakelstop om vervolgens aan de hand van de instelling te versnellen of vertragen tot de doelfrequentie. 3.) 2-03>0ˈ2-02>0˖ De uitgang zal gedurende een periode worden gestopt. Deze periode wordt bepaald door 2-02 na ongelukuitschakeling. Vervolgens zal een spinstart worden uitgevoerd tot de ingestelde doelfrequentie. Omdat de omvormer is ingesteld in remvertraging of GS-remmen, zal de omvormer niet herstarten na een ongeluk. 2-04 : Startmethode: 0000: Snelheid zoeken inschakelenʳ 0001: Normale start 1.) 2-04=0000Κde omvormer zal motorsnelheid detecteren en versnellen tot de instelfrequentie wanneer snelheid zoeken is ingeschakeld.ʳ 2.) 2-04=0001Κde omvormer zal de motorsnelheid versnellen vanuit de stop (nulsnelheid) tot de ingestelde frequentie.ʳ 4-28ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
2-05 :Directe run na inschakeling: 0000: Directe run na inschakeling inschakelen 0001: Directe run na inschakeling uitschakelen Gevaar˖ 1.) 2-05=0000 en de omvormer zijn ingesteld op externe klembesturing ˄1-00=0001˅, als de runschakelaar op AAN staat na inschakeling, zal de omvormer auto-starten. Het wordt aanbevolen om de stroomschakelaar en runschakelaar op UIT te zetten ter voorkoming van letsel aan personen en schade aan de machine wanneer de stroom wordt hersteld. ʳ 2.) 2-05=0001 en de omvormer zijn ingesteld op externe klembesturing ˄1-00=0001˅, als de runschakelaar op AAN staat na inschakeling, zal de omvormer niet auto-starten en zal STP1 knipperen. Het is nodig om de runschakelaar op UIT en vervolgens op AAN te zetten voor een normale start.ʳ 2-06 : Vertraging-AAN timer (seconden): 0 ~ 300,0 seconden Bij inschakeling en 2-05=0000 zal de omvormer een auto-herstart uitvoeren in de ingestelde vertragingstijd.ʳ 2-07: Resetmodus instelling 0000: Reset alleen inschakelen als runopdracht is uitgeschakeldʳ 0001: Reset inschakelen als runopdracht is in- of uitgeschakeld 2-07=0000 wanneer de omvormer het ongeluk heeft opgespoord, de runschakelaar op UIT zetten om te resetten, anders kan er geen herstart worden uitgevoerd. 2-08: Vertragingstijd kinetische energieback-up: 0,00~25,00 seconden 2-08 = 0 KEB-functie uitschakelenʳ 2-08Ћ0 KEB-functie inschakelenʳ voorb: 220 V-systeem ʳ
ϡOpmerking:ʳ 1.Bij 2-08Ћ0Δwaarbij de momenteel vermogensuitval en herstart is uitgeschakeld, zal de omvormer de KEB-functie uitvoeren.ʳ 2.Bij uitschakeling detecteert de CVE de GS-spanning. KEB- functie inschakelen bij GS-spanning onder de 190 Vΰ220V-systeemαʳof 380 Vΰ440V-systeemα.ʳ 3.Als de KEB-functie is ingeschakeld, vertraagt de omvormer tot nul middels 2-08 en zal deze stoppen.ʳ 4.Als het stroom aan-signaal is ingeschakeld tijdens de KEB-functie, zal de omvormer versnellen tot de oorspronkelijke frequentie. ʳ 4-29ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 3 - Besturingsparameters 3-00: Bovengrens frequentie (Hz): 0,01 - 650,00 3-01: Ondergrens frequentie (Hz): 0,01 - 650,00
Interne
3-00 (bovengrens freq.) ʳ ʻopmʼʳ
3-01 (ondergrens freq.)
ĆOpmerking: als 3-01 = 0 Hz en de frequentieopdracht 0 Hz is, zal de omvormer stoppen bij de 0-snelheid. Als 3-01 > 0 Hz en de frequentieopdracht ̰3-01 isˈzal de omvormer de ingestelde waarde bij 3-01 uitvoeren.
3-02 : Versnellingstijd #1 ˄seconde˅: 0,1 – 3600,0 3-03 : Vertragingstijd #1 ˄seconde˅: 0,1 – 3600,0 3-04 : S-curve van eerste versnellingstrap˄seconde˅: 0,0 – 4,0 3-05 : S-curve van tweede versnellingstrap˄seconde˅: 0,0 – 4,0 3-06 : Versnellingstijd #2 ˄seconde˅: 0,1 – 3600,0 3-07 : Vertragingstijd #2 ˄seconde˅: 0,1 – 3600,0 3-08 : Jogversnellingstijd ˄seconde˅: 0,1 –25,5 3-09 : Jogvertragingstijd ˄seconde˅: 0,1 – 25,5 1.)Formule voor het berekenen van de versnellings- en vertragingstijd: De noemer is gebaseerd
op de nominale frequentie van de motor. Versnellingstijd = 3-02 (of 3-06) x
Ingestelde frequentie 0-05
ˈVertragingstijd = 3-03 (of 3-07) x
Ingestelde frequentie 0-05
2.) Als 5-00 – 5-06 is ingesteld op 06 (de tweede versnellings- en vertragingstijd)ˈzal de eerste versnellings-/ vertragings-/ S-curve of de tweede versnellings-/ vertragings-/ S-curve ingesteld zijn op AAN bij de externe ingangsklem. 3.) Als 5-00 – 5-06 is ingesteld op 05 (Jog)wordt de jogrun bestuurd via de externe klemmen. De versnelling en vertraging zullen worden uitgevoerd op jogversnellings- en vertragingstijd. 4.) Als 5-00 – 5-06 is ingesteld op 05 (Jog) en op 06 (wisselen tussen versnellings- en vertragingstijd), moet u het onderstaande opvolgen om de versnellings- en vertragingstijd te veranderen naar AAN via de externe klemmen en de lijstinstelling: Versn/Vertr.tijd 2ʳ JOG versn/vertr.tijdʳ Functieʳ Versn/Vertr.tijd 1ʳ (3-02/3-03) (3-06/3-07) (3-08/3-09) 1-06 bepaalt de 1-06 bepaalt de Werkt op 6-01 uitgangsfrequentie uitgangsfrequentie Jogfrequentie ingestelde waarde 5-00~5-05=05 Jogopdracht 5-00~5-05=04 Wisselen versn/vertr.tijd
Uit
Uit
Aan
Uit
Aan
Uit
4-30ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
5.) Als S-curvetijd (3-04/3-05) is ingesteld op 0, is de S-curve niet beschikbaar. De versnellings- en vertragingstijd liggen namelijk op lijn. 6.) Als de S-curvetijd (3-04/3-05) hoger is dan 0, zal de versnelling en vertraging worden uitgevoerd als in het volgende schema. 7.) Ongeacht de afslaanpreventieperiode, bedraagt de versnellings- en vertragingstijd = ingestelde versnellings- / vertragingstijd + S-curvetijd. Voorbeeld: versnellingstijd = 3-03 + 3-04DŽ 8.) Tijdens het versnellen en vertragen kan er een restfout optreden bij het wisselen van versnelling in vertraging en vice versa. Stel de S-curvetijd in op 0 (3-04/3-05) als u de versnellings- en vertragingstijd moet wisselen tijdens het versnellen en vertragen.
˦ˀ˶̈̅̉˸̇˼˽˷ʳ
Uitgangsfrequenti
Tijdʳ
3-10 : Startfrequentie GS-injectierem (Hz): 0,1 – 10,0 3-11 : GS-injectieremniveau (%): 0,0 – 300,0
3-12 : GS-injectieremtijd (seconde): 0,0 – 25,5
3-12 / 3-10 is de proceduretijd en de startfrequentie van GS-remming, zoals de onderstaande grafiek laat zien:
HZ 3-10ʳ
t
3-13 : Overslaanfrequentie # 1 (Hz): 0,00 –650,00 3-14 : Overslaanfrequentie # 2 (Hz): 0,00 –650,00 3-15 : Overslaanfrequentie # 3 (Hz): 0,00 –650,00 3-16 : Bandbreedte overslaanfrequentie (Hz): 0,00 –30, 00 3-12ʳ
Voorbeeld: als 3-13 is ingesteld op 10,0 Hz / 3-14 op 20,0 Hz / 3-15 op 30,0 Hz / 3-16 op 2,0 Hz 10 Hz ±2 Hz=8-12 Hzʳ 20 Hz ±2 Hz=18-22 Hz overslaanfrequentieʳ 30 Hz ±2 Hz=28-32 Hzʳ 3-16 3-15 3-14 3-13 4-31ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
3-17: Parameterblokkeerfunctie 0000: Alle functies inschakelen 0001: 6-00 - 6-08 kunnen niet worden veranderd 0002: Alle functies, behalve 6-00 - 6-08, kunnen niet worden veranderd 0003: Alle functies uitschakelen
3-18: Kopieereenheid ʳ 0000: Uitschakelen 0001: Omvormer naar kopieereenheid 0002: Kopieereenheid naar omvormer 0003: Controleren 1.) 3-18=0000˖omvormer kan parameter niet kopiëren.ʳ 2.) 3-18=0001˖kopieer de omvormerparameters naar de module. 3.) 3-18=0002˖kopieer de moduleparameters naar de omvormer.ʳ 4.) 3-18=0003˖kopieer de parameters naar de omvormer of module om over en weer de parameters te controleren.ʳ
ĆOpmerking: De kopieerfunctie is beschikbaar voor modellen met dezelfde capaciteit. 3-19: Besturing ventilatorwerkingʳ 0000: Auto (afhankelijk van temp.) 0001: Activeren in RUNmodus 0002: Altijd laten werken 0003: Altijd stoppen 1.) 3-19=0000˖de ventilator werkt als de omvormer temperatuurstijgingen detecteert. Hierdoor word de onderhoudsperiode verlengd.ʳ 2.) 3-19=0001˖de ventilator werkt terwijl de omvormer is ingeschakeld. 3.) 3-19=0002˖de ventilator werkt continu, ongeacht of de omvormer is ingeschakeld.ʳ 4.) 3-19=0003˖de ventilator stopt altijd, ongeacht of de omvormer is ingeschakeld. 3-20: Werking energiebesparende modus 0000: Uitgeschakeld 0001: Bestuurd via MFIK op ingestelde frequentie 3-21: Energiebesparende versterking (%): 0-100 1.) Voor de VENTILATOR, POMP of andere zware inertiabelastingen die een een hoger startmoment vereisen, zij hebben tijdens de werking niet zo'n hoog draaimoment nodig. Daarom is het nodig om 3-20 in te stellen voor een verlaging van de uitgangsspanning om energie te besparen.ʳ 2.) 5-00 ~ 5-06 (Multifunctionele ingangsklem) is ingesteld op 10 om energie te besparen.ʳ 3.) 3-20=0001, als de multifunctionele klem is ingesteld op 10 ˄energiebesparende besturingsklem˅ˈzal de uitgangsspanning geleidelijk dalen tot de ‘oorspronkelijke spanning ב3-21’ ingestelde waarde als de klem AAN staat. De uitgangsspanning zal stijgen tot de oorspronkelijke spanningswaarde als de klem UIT staat.
ĆOpmerking˖1.De afnemende en toenemende spanningssnelheden om energie te besparen, zijn dezelfde als die voor SNELHEID ZOEKEN.ʳ 2. De energiebesparende modus is alleen beschikbaar in de V/F-modus. (0-00 = 0002)DŽ 4-32ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
3-22˖Dragerfrequentie (KHz) ˖ 2-16 3-22 2 3 4 5
Dragerfrequen ie 2 KHz 3 KHz 4 KHz 5 KHz
3-22 6 7 8 9
Dragerfrequen ie 6 KHz 7 KHz 8 KHz 9 KHz
3-22 10 11 12 13
Dragerfrequen ie 10 KHz 11 KHz 12 KHz 13 KHz
3-22 14 15 16
Dragerfrequen ie 14 KHz 15 KHz 16 KHz
ϡOpmerking: de externe elektronische componenten kunnen gestoord worden, erger nog, de motortrilling kan gestoord worden door het afkappen van de hoge dragerfrequentiegolfvorm, alhoewel de omvormer weinig ruis veroorzaakt tijdens de werking. Het is daarom noodzakelijk om de dragerfrequentie te reguleren.ʳ 3-23: Middenfrequentie (MF) van dwarse run (%˅ ˖ 2-16 3-24 : Amplitude˄%˅: 0,1-20.0 3-25 : Amplitudedaling˄%˅: 0,0-50,0 3-26 : Versnellingstijd (s): 0,5-60,0 3-27 : Vertragingstijd (s): 0,5-60,0 3-28 : Afwijkende dwarse run˄X bovenafwijking˅ (%) : 0,0-20,0 3-29 : Afwijkende dwarse run˄Y onderafwijking˅ (%): 0,0-20,0 De dwarse run wordt gedefinieerd als het toevoegen van een driehoekgolf naar de basiswerkingsfrequentie van de uitgangsfrequentie van de omvormer bij de ingestelde versnellingsen vertragingstijd. De werking is als de onderstaande grafiek:ʳ 3-23: Middenfrequentie dwarse run˄%˅ 3-24: Amplitude˄%˅: 3-25: Amplitudedaling˄%˅: 3-2: Versnellingstijd (s): 3-27: Vertragingstijd (s): 3-28: Afwijkende dwarse run ˄X bovenafwijking˅ 3-29: Afwijkende dwarse runʳ (Y onderafwijking) 1) De dwarse run is beschikbaar als de klem (5-00~5-05=0025) voor een dergelijke werking op AAN staat. Als de omvormer is ingeschakeld, wordt de dwarse run gelezen als de uitgangsfrequentie van de omvormer de middenfrequentie (3-23) bereikt. Tijdens de versnelling tot de middenfrequentie, staat de versnellingstijd op de oorspronkelijk ingestelde waarde (3-02/3-06). Als de dwarse run UIT staat of de omvormer UIT staat, staat de vertragingstijd ook op de oorspronkelijk ingestelde waarde (3-03/3-07). Bij een dwarse run staat de omvormer echter in de versnellingstijd (3-36) en de vertragingstijd (3-27) voor dwarse run. De werking is zoals in de onderstaande grafiek:ʳ
4-33ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
2) Tijdens een dwarse run kan de middenfrequentie geregeld worden door de multifunctionele ingangsklemmen. De X bovenafwijking en de Y onderafwijking kunnen niet tegelijkertijd worden ingevoerd. Als ze tegelijkertijd worden ingevoerd, zal de omvormer de oorspronkelijke middenfrequentie aanhouden. De beweging is zoals in de onderstaande grafiek:ʳ
3) De afslaanpreventie is niet werkzaam bij de versnellings- en vertragingstijd voor de dwarse run. Het is echter werkzaam tijdens de eerste versnelling tot de middenfrequentie als de functie voor dwarse run UIT staat of de omvormer in de vertragingstijd staat nadat de STOP-opdracht is ontvangen. 4) Het frequentiebereik van de dwarse run wordt beperkt door de boven- en ondergrens van de omvormerfrequentie. D.w.z.: als de (middenfrequentie + amplitude) hoger is dan de bovengrens, zal de omvormer werken op de bovengrens van de frequentie. en als (middenfrequentie amplitude) lager is dan de ondergrens, vice versa. 5) Tijdens de dwarse run kunnen alle ingestelde waarden aangepast worden, zoals (middenfrequentie, amplitude, amplitudedaling, versnellingstijd. vertragingstijd, bovenafwijking en onderafwijking van dwarse run). De aangepaste versnellings- en vertragingstijd heeft prioriteit op de oorspronkelijke waarde, maar niet op de versnellings- en vertragingstijd voor de dwarse run. De beweging is zoals in de onderstaande grafiek: 6) De afslaanpreventiebeveiliging is niet beschikbaar tijdens de versnellings- en vertragingstijd voor de dwarse run. Daarom moet worden overwogen of de huidige systeemcapaciteit in overeenstemming is met de omvormercapaciteit tijdens het samenstellen van de apparatuur.
4-34ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 4 - Digitale weergavemodus 4-00˖Weergaveselectie motorvermogen˖ 0000: Weergave motorvermogen uitschakelen 0001: Weergave motorvermogen inschakelen 4-01˖Weergaveselectie motorspanning˖ 0000: Weergave motorspanning uitschakelen 0001: Weergave motorspanning inschakelen 4-02˖Weergaveselectie GS-busspanning˖0000: Weergave busspanning uitschakelen 0001: Weergave busspanning inschakelen 4-03˖Weergaveselectie PLC-status˖ 0000:PLC-statusweergave uitschakelenʳ 0001:PLC-statusweergave inschakelen De functie is beschikbaar voor het LCD-toetsenblok, maar niet voor het LED-toetsenblok.ʳ
4-04˖Waarde aangepaste eenheden (Regelsnelheid) ˖ 0-9999 De max. ingestelde regelwaarde van 4-04 is gelijk aan de nominale frequentie (0-05) van de motor. De gegeven regelsnelheid 1800 is bijvoorbeeld gelijk aan weergave 900 als de uitgang 30 Hz is, terwijl de bedrijfsfrequentie 60 Hz is.
4-05᧶Weergavemodus aangepaste eenheden (regelsnelheid) ʳ 0000:Uitgangsfrequentie van aandrijving wordt weergegeven 0001:Regelsnelheid wordt weergegeven als heel getal (xxxx) 0002:Regelsnelheid wordt weergegeven met één cijfer achter de komma (xxx,x) 0003:Regelsnelheid wordt weergegeven met twee cijfers achter de komma (xx,xx) 0004:Regelsnelheid wordt weergegeven met drie cijfers achter de komma (x,xxx) De ingestelde frequentie wordt weergegeven als de omvormer stopt, terwijl de bedrijfsregelsnelheid wordt weergegeven als de omvormer werkt.
4-06˖Weergave PID-feedback 0000:Uitgeschakeld ʳ 0001:Ingeschakeld Toetsenblok geeft PID-feedbackwaarde weer:ʳ Parameter 5-05=20 (d.w.z. S6 is ingesteld als de analoge klem voor PID-feedback, zie PID), 11-0=1 (PID is ingeschakeld) en 4-06=1 (geeft S6 weer als analoge waarde van PID-feedback 0~100, de fomule is als volgt:)ʳ Als feedbacksignaal 0~10 V (12-6=0000) is, geeft het toetsenblok de waarde = (S6/10 V)*100 weerʳ Als feedbacksignaal 4~20 mA (12-6=0001) is, geeft het toetsenblok de waarde = (S6/20 mA)*100 weerʳ ϡOpmerking: druk op de DSP-knop om te wisselen tussen de uitgangsfrequentie en de PIDfeedbackwaarde.ʳ ϡOpmerking: de omvormer geeft XXXF weer tijdens de werking en XXXr als deze is gestopt.
4-35ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 5-Multifunctionele ingangsklemmen (MFIK) Besturing multifunctionele ingangsklemmen (TM2 S1-S6/AIN)Κ ʳ 5-00~06 0000: Voorwaarts/Stop-opdracht *1 ʳ 2 0001: Achterwaarts/Stop-opdracht * ʳ ʳ 0002: Ingestelde snelheid # 1 (6-02)ʳ ʳ ʳ 0003: Ingestelde snelheid # 2 (6-03)ʳ ʳ ʳ 3 0004: Ingestelde snelheid # 3 (6-05) * ʳ ʳ 0005: Jogʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ 0006: Versn/Vertr.tijd # 2ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ 0007: Noodstop contact Aʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ 0008: Basisblokʳ ʳ ʳ ʳ ʳ 0009: Snelheid zoekenʳ Stopʳʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ 0010: Energiebesparingʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ 0011: Selectie besturingssignaalʳ ʳ ʳ 0012: Selectie communicatiebesturingssignaalʳ 0013: Versn/Vertr uitgeschakeldʳ 0014: Omhoog-opdrachtʳ 0015: Omlaag-opdrachtʳ 0016: Hoofd-/reservesnelheidʳ 0017: PID-functie uitgeschakeldʳ 0018: Resettenʳ 0019: CodeeringangsklemΰKlem S5αʳ 0020: PID-feedbacksignaal A12 ΰKlem S6αʳ 0021: AI2 Voorspanningssignaal 1 IngangΰKlem S6αʳ 0022: AI2 Voorspanningssignaal 2 IngangΰKlem S6αʳ 0023: Analoge ingangΰKLem AINαʳ 0024: PLC-toepassingʳ 0025: Dwarse runʳ 0026: Bovenafwijking dwarse runʳ 0027: Onderafwijking dwarse runʳ 0028: Stroombrondetectie voor KEB-functieʳ 0029: Noodstop contact Bʳ A. De klemmen S1-AIN op het klemblok (TM2) zijn multifunctionele ingangsklemmen. De bovenstaande 30 functies kunnen met deze klemmen worden ingesteld. B. Functiebeschrijving voor 5-00~06:ʳ
1. 5-00~06=0/1(Voorwaarts/achterwaarts/stop)ʳ De omvormer werkt als de voorwaarts-opdracht AAN staat, maar stopt als deze UIT staat. De 5-00 bedrijfsinstelling is voorwaarts. De omvormer werkt als de achterwaarts-opdracht AAN staat, maar stopt als deze UIT staat. De 5-01 bedrijfsinstelling is achterwaarts. 2. 5-00~06=2-4 (ingestelde snelheid 1~3)ʳ De omvormer werkt op de ingestelde tijd als de externe multifunctionele klemmen AAN staat en de duur wordt bepaald door de tijd van de klem AAN. De bijbehorende frequentieparameter wordt hieronder weergegeven:ʳ 4-36ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
3. 5-00~06=5 (Jog) Selecteer AAN voor de jogwerking via de externe ingangsklemmen. Nu werkt de omvormer op de versnellings- en vertragingsjogtijd. De bijbehorende frequentieparameter wordt hieronder weergegeven: De volgorde van frequentieprioriteit: Jogsnelheid / ingestelde snelheid / toetsenblokfrequentie of extern frequentiesignaalʳ Ingestelde JogMultifunctionele Multifunctionele Multifunctionele waarde opdrachtklemʳ klem 1ʳ klem 2ʳ klem 3ʳ uitgangsfrequent Ingestelde Ingestelde waarde Ingestelde Ingestelde ieʳ waarde = 05ʳ = 02ʳ waarde = 03ʳ waarde = 04ʳ 0 0 0 0 6-00 Xʳ
Xʳ
Xʳ
1
6-01
0
0
1
0
6-02
0
1
0
0
6-03
0
1
1
0
6-04
1
0
0
0
6-05
1
0
1
0
6-06
1
1
0
0
6-07
1
1
1
0
6-08
4. 5-00~06=6 (wisselen van versnellings- en vertragingstijd) Bij de externe ingangsklem de versnelling 1 / vertraging 1 / S-curve 1 of versnelling 2 / vertraging 2 / S-curve 2 selecteren. 5. 5-00~06=7 /29᧶externe noodstop contact A of B. De omvormer zal vertragen tot een stop en N.S. laten knipperen als het noodstopsignaal is ontvangen, ongeacht de instelling bij 1-05. Zet na het ontvangen van een dergelijk signaal de schakelaar op UIT en vervolgens op AAN, of druk op de bedrijftoets en de omvormer zal herstarten uit de startfrequentie. Als het noodstopsignaal was uitgegeven voordat de omvormer volledig was gestopt, zal de omvormer de noodstop uitvoeren. 8-02/03 bepaalt de werking van de foutklem. Bij 8-02/0=0: de foutklem reageert niet op de invoer van het externe noodstopsignaal. Bij 8-02/03=9 reageert de foutklem op de invoer van het noodstopsignaal. 6. 5-00~06=8ΚBasisblok De omvormer stopt de uitvoer bij het ontvangen van de STOP-opdracht en de Vrije motorrun stopt.ʳ 7. 5-00~06=9Κsnelheid zoeken stopt Bij het starten detecteert de omvormer eerst de ingestelde snelheid voor de motor en vervolgens versnelt de omvormer van de huidige snelheid naar de ingestelde snelheid. 8. 5-00~06=10Κenergiebesparende werking Wat betreft de VENTILATOR, POMP of andere zware inertiabelastingen die een een hoger startmoment vereisen, zij hebben tijdens de werking niet zo'n hoog draaimoment nodig. Het verlagen van de uitgangsspanning betekent dus een energiebesparing. 4-37ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
De uitgangsspanning daalt geleidelijk als de multifunctionele klem op AAN staat. De uitgangsspanning stijgt geleidelijk (naar de oorspronkelijke spanning) als de multifunctionele klem op UIT staat. Opmerking: de versnellings- en vertragingssnelheid van de energiebesparende werking is dezelfde als de snelheid van de SNELHEID ZOEKEN.ʳ 9. 5-00~06=11᧶besturingssignaal uitschakelen Externe schakelklem staat UIT: 1-00/01 bepaalt het bedrijfssignaal en het frequentiesignaal.ʳ Externe schakelklem staat AAN: het toetsenblok regelt het bedrijfssignaal en het frequentiesignaal, maar wordt niet bestuurd door 1-00/01.ʳ 10. 5-00~06=12᧶Omvormerbesturing in communicatie uitschakelen Externe schakelklem staat UIT: in communicatie kan het hoofdapparaat (PC of PLC) de werking van de omvormer en het frequentiesignaal besturen en kan de parameters aanpassen en zijn de bedrijfssignalen van het toetsenblok en TM2niet werkzaam. Het toetsenblok kan daarnaast alleen de spanning, het vermogen en de frequentie weergeven, de parameters zijn leesbaar, maar niet aanpasbaar en de noodstop is ingeschakeld.ʳ Externe schakelklem staat AAN: in communicatie wordt de omvormer bestuurd via het toetsenblok, ongeacht de instelling van 1-00/1-06 en het hoofdapparaat. In dergelijke omstandigheden kan het hoofdapparaat de parameters van de omvormer nog steeds lezen en veranderen.ʳ 11. 5-00~06=13᧶versnellen en vertragen uitschakelen Het versnellen en vertragen is niet beschikbaar totdat de verboden versnellings- en vertragingssignalen zijn vrijgegeven. De werking wordt in de onderstaande grafiek weergegeven: Bedrijfssignaalʳ Uitschakelenʳ VERS/ VERTʳ ʳ Uitgangsʳ frequentieʳ ʳ
(Opm)ΚSchakelaar staat op UIT, de opdracht om VERS/VERT uit te schakelen is niet beschikbaar.ʳ
12. 5-00~06=14ᇬ15᧶OMHOOG/OMLAAG-functie: (Actuele VERS/VERT-tijd is gebaseerd op de instelling) (1) Stel 1-06 = 3 in als u de OMHOOG/OMLAAG-functie wilt gebruik en de andere frequentiesignalen zijn niet bruikbaar. (2) Stel 5-08 = 0 en 5-09 = 0 in, de omvormer versnelt naar de ingestelde waarde van 6-00 als de instelklem op AAN staat. Hierna blijft de omvormer een bepaalde snelheid aanhouden. Nadat de omvormer de OMHOOG/OMLAAG-opdracht ontvangt, zal deze versnellen / vertragen totdat de opdracht vrij wordt gegeven. De omvormer werkt op een gegeven snelheid. De omvormer zal geleidelijk stoppen of vrij-stoppen aan de hand van 1-05 wanneer de omvormer de STOP-opdracht ontvangt. En de stopfrequentie zal worden opgeslagen in 6-00. De OMHOOG/OMLAAG-toets werkt niet als de omvormer stopt. Het toetsenbord moet gebruikt worden om de parameter in te stellen. ʳ 4-38ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
(3) Stel 5-08 = 1 in, de omvormer werkt van 0 Hz als de instelklem op AAN staat. De werking OMHOOG/OMLAAG wordt uitgevoerd zoals hierboven beschreven. De omvormer zal geleidelijk stoppen of vrij-stoppen aan de hand van 1-05 wanneer de omvormer de STOPopdracht ontvangt en terugkeert naar 0 Hz. De volgende handeling zal beginnen op 0 Hz. (4) Het simultane Omhoog/Omlaag-signaal werkt niet (5) 5-09Į 0, de omvormer zal versnellen naar de instelling van 6-00 en die snelheid aanhouden. Als de Omhoog/Omlaag-klem AAN staat, is de instelfrequentie de huidige waarde van 6-00f5-09 en zal de omvormer versnellen / vertragen naar de frequentie van 6-00. De boven- en ondergrens van de frequentie beperken de werking. Als het Omhoog/Omlaagsignaal 2 seconden wordt gegeven, zal de omvormer gaan versnellen / vertragen. Bij 5-09=0, is de werking hetzelfde totdat het Omhoog/Omlaag-signaal stopt. Zie het tijdschema van 5-09.ʳ ʳ ʳ Werkingʳ ʳ
ʳ ʳ
OMHOOGʳ
ʳ ʳ
OMLAAGʳ ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ
Uitgangsʳ frequentie 6-00ʳ
ʳ ʳ 13. 5-00~06=16 Wisselen hoofd/Reservesnelheid Multifunctionele klem = UIT, de frequentie wordt ingesteld door de VR (Hoofdsnelheid) via het toetsenblok. Als de multifunctionele klem = AAN, wordt de frequentie ingesteld door de analoge signaalklem (reservesnelheid) op het TM2 van het klemblok. 14. 5-00~06=17(PID-functie uitschakelen) De PID-functie uitschakelen staat AAN. PID wordt niet bestuurd door 11-0, maar in de UIT-stand wordt het bestuurd door 11-0 15. 5-00~06=18 (Reset-opdracht)ʳ De reset-opdracht is dezelfde als wanneer de reset-toets op het paneel AAN staat. De opdracht staat UIT en de omvormer reageert niet. De fabrieksinstelling van 5-05 is de reset-opdracht. 16. 5-04=19 (Codeeringangsklem) De multifunctionele klem S5 is ingesteld op 19, wat betekent dat het bestaat uit de ingangsklem voor de PLC-programmacodeerder. 17. 5-05=20 (Ingangsklem PID-feedback) De multifunctionele klem S6 is ingesteld op 20, wat betekent dat de ingangsklem van de PID-feedback bestuurd wordt door de instelling bij 11-0. 18. 5-05=21 /22(Voorspanningssignaal 1/2 invoer) Om de afwijking van de Toetsenblok VR of AIN-analoge invoer te regelen, is alleen het signaal van 0 ~ 10 V of 0 ~ 20 mA beschikbaar.ʳ ʳ ʳ ʳ 4-39ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ ˈˀ˃ˈː˅˄ʳFunctie
ˈˀ˃ˈː˅2 Functie
Hz
Hz Bovengrens freq.
Bovengrens frequentie 3-00 Limit 3-00
ʳ ʳ
Limit 3-00
0
10
V
0
ʳʳAIN+S6
5
10
V
AIN+(S6-5V)
ʳ 19. 5-06=23 (Analoge invoer AIN) De multifunctionele klem AIN = 23. De werking wordt gegeven om de frequentie in te stellen. 20. 5-00~06=24 (PLC-toepassing) De multifunctionele klem S1-AIN=24, wat betekent dat de klem voor de PLC-toepassing is. De klem is voor de PLC-programmaingang. 21. 5-00~06=25 (Dwarse run); 5-00~06=26 (Bovenste afwijking dwarse run); 5-00~06=27 (Onderste afwijking dwarse run). Zie voor de bewegingsbeschrijving 3-23~3-29 voor meer informatie. 22. 5-00~06=28 (Stroombrondetectie voor KEB-functie) Zie de beschrijving van 2-08.ʳ Scantijden digitale/analoge ingangssignaal: 5-07: Multifunctionele klem S1ᨺS6 en AIN-signaal bevestigen de scantijden (mSec X 4)Δ1~100 keer 1. TM2-klem wordt gebruikt voor het scannen als dezelfde signalen continu worden gegeven gedurende N-tijden (namelijk scantijden), zal de omvormer het signaal als normaal behandelen. Tijdens het geven van het signaal, wanneer de scantijden minder zijn dan N, zal het signaal bestaan uit ruis.ʳ 2. Elke scanperiode duurt 4 ms.ʳ 3. De gebruiker kan de intervalduur van de scantijden aangeven aan de hand van de ruisomgeving. Pas bij een ernstige ruis de waarde van 5-0 naar boven bij, maar daardoor zal de responssnelheid worden vertraagd.ʳ 4. Opmerking: Als S6 en AIN digitale signalen zijn, wordt het spanningsniveau voor het digitale signaal boven de 8 V behandeld als AAN en onder de 2 V als UIT.ʳ ʳ Stopmodus met MFIK: ʳ 5-08:ʳ 0000:Bij gebruik van Omhoog/Omlaag wordt de ingestelde frequentie behouden als de omvormer stopt en is Omhoog/Omlaag niet werkzaam. ʳ 0001:Bij gebruik van Omhoog/Omlaag, wordt de ingestelde frequentie gereset naar 0 Hz wanneer de omvormer stopt. ʳ 0000:Bij gebruik van Omhoog/Omlaag wordt de ingestelde frequentie behouden als de omvormer stopt en is Omhoog/Omlaag werkzaam.ʳ (1) Stel 5-08=0 in, de omvormer zal versnellen tot de snelheid van 6-00 na het onvangen van de runopdracht en op die betreffende snelheid werken. De omvormer begint met versnellen (vertragen) wanneer de OMHOOG (OMLAAG) klem wordt ingeschakeld. De omvormer behoudt de snelheid wanneer de Omhoog/Omlaag-opdracht vrij wordt gegeven. Als het run-signaal wordt vrijgegeven, zal de omvormer geleidelijk stoppen of de uitgang stoppen (bepaald door 1-05). De frequentie zal worden opgeslagen als het bedrijfssignaal verdwijnt. De Omhoog/Omlaag-toetsen zijn niet 4-40ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
beschikbaar als de omvormer stopt. Het toetsenblok is beschikbaar om de ingestelde frequentie (600) aan te passen. Bij 5-08=0002 is Omhoog/Omlaag beschikbaar als de omvormer stopt.ʳ (2) Stel 5-08=1 in wanneer de run-klem is ingeschakeld, de omvormer werkt vanuit 0 Hz en de Omhoog/Omlaag-functie is dezelfde als hierboven beschreven. Als het run-signaal wordt vrijgegeven, zal de omvormer geleidelijk stoppen of de uitgang stoppen (bepaald door 1-05) en terugkeren naar 0 Hz. De volgende werking begint altijd vanaf 0 Hz.ʳ ʳ Stap van omhoog/omlaag-functie (Hz) 5-09ΚOmhoog/Omlaag (Hz) 0,00 – 5,00 Hieronder worden twee modi beschreven:ʳ (1) 5-09 = 0.00, de functie is uitgeschakeld. De werking is zoals bij de oorspronkelijke werking. Als de Omhoog-klem AAN staat, neemt de frequentie toe en als de Omlaag-klem AAN staat neemt de frequentie af. (Zie de volgende grafiek.)
ʳ ʳ (2) 5-09 = 0.01 tot 5.00, Omhoog/Omlaag-klem staat AAN, welke equivalent die de frequentie van 5-09 verhoogt/verlaagt. De oorspronkelijke Omhoog/Omlaag-modus weer activeren als er langer dan 2 seconden wordt gedrukt. (Zie het volgende schema)ʳ
ʳ ʳ 4-41ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 6- Jog en ingestelde (MFIK) snelheidsinstelling op toetsenblokʳ Jog en ingestelde (MFIK) snelheidsinstelling op toetsenblok: ʳ 6-00~08: Jog en ingestelde snelheid via het toetsenblok instellen A. 5-00~06=2-4 (ingestelde snelheid 1~3)ʳ De externe multifunctionele klem = AAN, de omvormer werkt op de ingestelde snelheid. De bedrijfstijd van de 8 stadia is gebaseerd op de AAN-tijd van de klem. Zie de bijbehorende parameterlijst:ʳ B. 5-00~06=5 (Jog-klem) De externe multifunctionele klem = AAN, de omvormer werkt in de jogversnellingstijd / jogvertragingstijd/AAN.ʳ Functieʳ codenr.
LCD-ʳ schermʳ
Beschrijving
Bereik/code
6-00
(Toetsenblokfreq)ʳ
Toetsenblokfrequentie (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
6-01
(Jogfreq)ʳ
Jogfrequentie (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
6-02
(Ingestelde snelheid # 1)ʳ
Ingestelde snelheid # 1 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
6-03
(Ingestelde snelheid # 2)ʳ
Ingestelde snelheid # 2 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
6-04
(Ingestelde snelheid # 3)ʳ
Ingestelde snelheid # 3 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
6-05
(Ingestelde snelheid # 4)ʳ
Ingestelde snelheid # 4 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
6-06
(Ingestelde snelheid # 5)ʳ
Ingestelde snelheid # 5 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
6-07
(Ingestelde snelheid # 6)ʳ
Ingestelde snelheid # 6 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
6-08
(Ingestelde snelheid # 7)ʳ
Ingestelde snelheid # 7 (Hz)ʳ
0,00 - 650,00
Prioriteit bij het lezen van de frequentie: Jog > Ingestelde snelheid > Toetsenblokfrequentie of extern frequentiesignaal ʳ Multifunctionele Multifunctionele klem 2ʳ klem 3ʳ Ingestelde Ingestelde waarde = 03ʳ waarde = 04ʳ 0 0
Multifunctionele klem 1ʳ Ingestelde waarde = 02ʳ 0
Jogopdrachtklemʳ Ingestelde waarde = 05ʳ 0
Ingestelde waarde uitgangsfrequentieʳ 6-00
Xʳ
Xʳ
Xʳ
1
6-01
0
0
1
0
6-02
0
1
0
0
6-03
0
1
1
0
6-04
1
0
0
0
6-05
1
0
1
0
6-06
1
1
0
0
6-07
1
1
1
0
6-08
ʳ
4-42ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 7 - Analoog ingangssignaalmodusʳ Analoog ingangssignaalmodus:ʳ 7-00:AIN-versterking (%) 0 - 200 7-01:AIN-voorspanning (%) 0 -100 7-02:AIN-versterkingselectie: 0000:positief 0001:Negatief 7-03:AIN-helling: 0000:positief 0001:Negatief 7-04: Scantijd AIN-signaalverificatie scantijd (AIN, AI2) (mSec x 4) 1 – 100ʳ 7-05: AI2-versterking (%)(S6) 0 - 200 ʳ 1. 7-03 = 0Κ0 V (0 mA) overeenkomstig de ondergrens van de frequentie, 10 V (20 mA) overeenkomstig de bovengrens van de frequentie.ʳ 2. 7-03 = 1 Κ˄0 V (20 mA) overeenkomstig de ondergrens van de frequentie, 0 V (0 mA) overeenkomstig de bovengrens van de frequentie.ʳ De instelling van afbeelding 1: ʳ
7-00
ʳ
7-02
7-03
Aʳ 100 нʳ
50 %
0
0
100 %
100 нʳ
0%
0
0
100 %
Dʳ
ʳ
Hz
Voors
ʳ
100 %
ʳ
50 %
ʳ
Afb. 1
60 30
ʳ
˕ʳ
7-00 Eʳ
7-01
100 нʳ 20 %
Hz
7-03
Cʳ 100 н 50 %
0
1
100 %
100 н 0 %
0
1
100 %
7-02
7-03
7-05
1
0
100 %
ʳ
ʳ
7-00
0% 0Hz -50% -100%
frequentie (3-00=60)
7-02
7-03
7-05
1
1
100 %
Figure 4
60Hz Bias
˘ʳ
7-01
Hz
Upper Frequency Limit (3-00=60)
2V
Bovengrens
˖ʳ
100 н 50%
Figure 3
30Hz
Afb. 2 Hz
De instelling van afbeelding 4:ʳ
60Hz
Bias
7-05
˗ ˩ʳ ʳʳ˃ʳʸ 0 Hz ʳ 0V 5 V 10 V (0 mA) (20 mA)
˩ʳ
De instelling van afbeelding 3: ʳ
7-02
ˈ˃ʳʸ 30
ʳʳ 0 V 5 V 10 V (0 mA) (20 mA)
ʳ
7-01
100 % 60
Bovengrens freq.
˔ʳ
7-00
Voorspa
ʳʳ˃ʳʸʳ 0 Hz
ʳ
7-05
ʳ
7-01
Bʳ
ʳ
De instelling van afbeelding 2:ʳ
V
(4mA) (20mA)
-100%
Limit (3-00=60)
30Hz
0% 0Hz -50%
10V
Upper Frequency ˙ʳ
V
5V 10V (20mA)
3. De omvormer leest de gemiddelde waarde van de A/D-signalen eenmaal per (7-04×4ms). De gebruiker kan de scanintervallen bepalen aan de hand van de ruis in de omgeving. Verhoog 7-04 in een omgeving met veel ruis, maar daardoor zal de responstijd verhogen.ʳ 4-43ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 8 - Multifunctionele uitgangsklem en uitgangssignaalmodusʳ Multifunctionele analoge uitgangsregeling:ʳ 8-00ΚAnaloge uitgangsspanningsmodus: ʳ 0000: Uitgangsfrequentieʳ 0001: Frequentie-instellingʳ 0002: Uitgangsspanningʳ 0003: GS-busspanningʳ 0004: Motorspanningʳ 0005: Feedbacksignaal van PIDʳ 8-01ΚAnaloge uitgangsversterking = 0 ~ 200 %ʳ
ʳ
De multifunctionele analoge uitgangsklem van het klemblok (TM2) bestaat uit 0~10 V GS-analoge uitgang. Het uitgangstype wordt bepaald door 8-01. De functie van 8-01 is: bij tolerantie voor de externe spanningsmeter en randapparatuur 8-00 instellen.ʳ De feedbackwaarde van PID (d.w.z. de ingangsspanning en het vermogen van S6) analoge uitgangswaarde van FM+-klem. De waarde komt overeen met het ingangssignaal 0~10 V of 4~20 mA.ʳ ϡOpmerking: de max. uitgangsspanning is 10 V door de hardware op de kring. Gebruik alleen 10 V, zelfs wanneer de uitgangsspanning hoger moet zijn dan 10 V.ʳ ʳ Multifunctionele uitgangsklembesturing: 8-02ΚRELAIS1(R1CΔR1BΔR1A-klem op TM2) 8-03ΚRELAIS2(R2CΔR2A-klem op TM2) ʳ 0000: Runʳ 0001: Frequentie bereikt (Doelfrequentie) (Stel frequentie in ± 8-05)ʳ 0002: Stel frequentie in (8-04 ± 8-05)ʳ 0003: Frequenctiedrempelwaarde (> 8-04) - Frequentie bereiktʳ 0004: Frequenctiedrempelwaarde (< 8-04) - Frequentie bereiktʳ 0005: Te hoog momentdrempelwaardeʳ 0006: Storingʳ 0007: Auto-herstartʳ 0008: Momenteel WS-vermogensverliesʳ 0009: Snelle stopmodusʳ 0010: Kust-tot-stop-modusʳ 0011: Motoroverbelastingsbeveiligingʳ 0012: Aandrijfoverbelastingsbeveiligingʳ ʳ ʳ 0013: PID-feedbacksignaalonderbrekingʳ 0014: PLC-werking 0015: Vermogensingangʳ 8-04ΚFrequentie bereikt uitgangsinstelling =0 ~ 650 Hz 8-05ΚBereik frequentieuitgangsdetectie =0 ~ 30 Hz
4-44ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
8-02/03= 01Κ
8-02/3= 02Κʳ
de ingestelde frequentie is bereikt ( r 8-05) 8-05ʳ ʳ
Consistentiefout arbitraire frequentie = 8-04 r
ʳ Doelfrequentie ʳ
ʳ ʳ ʳ
Referentiefrequentie
Uitgangsfrequentie
Uitgangsfrequentieʳ
ʳ
Detectiebr
ʳ ʳ
eedte P 78
Frequentie-instelling 8-04 Gewenste frequentie
ʳ ʳ
Multifunction.
Detectiesignaal
ʳ 8-02/3 = 03Κveelvoorkomende detectiefout > 8-04
P8-02/3 = 04Κveelvoorkomende detectiefout < 8-04ʳ
ʳ ʳ ʳ
Frequentei-instelling 8-04ʳ
Frequentie-instelling
ʳ ʳ
Uitgangsfrequent
Uitgangsfrequent
ʳ ʳ
Detectiesignaal Frequentiedetectiesignaal
ʳ ʳ 8-02/3= 05Κte hoog momentdetectieʳ ʳ Detectieniveau te hoog ʳ Uitgangsstroo ʳ m ʳ ʳ ʳ Uitgang te hoog moment: 8-02/3=05 ʳ ʳ ʳ ʳ
9-15
ʳ
ʳ
4-45ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 9- Aandrijf- en overbelastingsbeveiligingsmodiʳ ʳ 9-00ΚUItschakelpreventieselectie tijdens versnellen:ʳ 0000ΚUitschakelpreventie tijdens versnellen inschakelen ʳ 0001ΚUitschakelpreventie tijdens versnellen uitschakelenʳ 9-01ΚUiItschakelpreventieniveau tijdens versnellen: 50% ~ 300%ʳ 9-02ΚUitschakelpreventieselectie tijdens vertragen:ʳ 0000ΚUitschakelpreventie tijdens vertragen inschakelen ʳ 0001ΚUitschakelpreventie tijdens vertragen uitschakelenʳ 9-03ΚUitschakelpreventieniveau tijdens vertragen: 50% ~ 300%ʳ 9-04ΚUitschakelpreventieselectie in runmodus:ʳ 0000ΚUitschakelpreventie in runmodus inschakelen ʳ 0001ΚUitschakelpreventie in runmodus uitschakelenʳ 9-05ΚUitschakelpreventieniveau in runmodus: 50% ~ 300%ʳ 9-06ΚSelectie vertragingstijd uitschakelpreventie in runmodus:ʳ 0000: Vertragingstijd uitschakelpreventie ingesteld bij 3-03ʳ 0001: Vertragingstijd uitschakelpreventie ingesteld bij 9-07ʳ 9-07ΚVertragingstijd in uitschakelpreventiemodus (sec): 0.1 ~ 3600.0ʳ 1. Bij het versnellen, zal de omvormer de versnellingstijd onderbreken als de tijd te kort is, wat leidt tot overspanning om te voorkomen dat de omvormer uitschakelt.ʳ 2. Bij het vertragen, zal de omvormer de versnellingstijd onderbreken als de tijd te kort is, wat leidt tot overspanning of GS VUS om te voorkomen dat de omvormer uitschakelt waarbij 'OV' wordt weergegeven.ʳ 3. Sommige mechanische kenmerken (zoals drukken) of ongewone defecten (vastlopen door onvoldoende smering, ongelijke werking, onzuiverheden van verwerkte materialen, enz.) zal de omvormer doen uitschakelen en daarmee de gebruiker last bezorgen. Als het bedrijfsmoment van de omvormer de instelling van 9-05 overschrijdt, zal de omvormer de uitgangsfrequentie verlagen volgend op de vertragingstijd ingesteld bij 9-06 en terugkeren naar de normale bedrijfsfrequentie nadat het moment stabiel wordt.ʳ ʳ 9-08ΚElektronische motoroverbelastingsbeveiligingsmodus:ʳ 0000ΚElektronische motoroverbelastingsbeveiliging inschakelenʳ 0001ΚElektronische motoroverbelastingsbeveiliging uitschakelenʳ 9-09ΚSelectie motortype:ʳ 0000ΚElektronische motoroverbelastingsbeveiliging ingesteld voor inschakelmotor zonder omvormerʳ 0001ΚElektronische motoroverbelastingsbeveiliging ingesteld voor inschakelmotor met omvormerʳ 9-10ΚCurveselectie motoroverbelastingsbeveiliging:ʳ 0000ΚConstant moment (OL=103 %)(150 %,1 minuut)ʳ 0001ΚVariabel moment (OL=113 %)(123%,1 minuut)ʳ 9-11ΚWerking nadat overbelastingsbeveiliging is ingeschakeld:ʳ 0000ΚKust-tot-Stop nadat overbelastingsbeveiliging is ingeschakeldʳ 0001ΚAandrijving zal niet uitschakelen als overbelastingsbeveiliging is ingeschakeld (OL1)ʳ Beschrijving van de thermische relais-functie:ʳ ˄ˁ 9-10 = 0000Κbeschermt de algemene mechanische belasting, de belasting is minder dan 103 % van het nominale vermogen, de motor blijft werken. De belasting is groter dan 150 % van het nominale vermogen, de motor blijft 1 minuut werken (zie de volgende curve (1)).ʳ 4-46ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
= 0001Κbeschermt HVWS-belasting (VENTILATORΕPOMP, enz.)Κde belasting is minder dan 113 % van het nominale vermogen, de motor blijft werken. De belasting is groter dan 123 % van het nominale vermogen, de motor blijft nog 1 minuut werken.ʳ De warmte-afleiding zal afnemen als de motor op een laag toerental werkt. Daarom neemt tegelijkertijd het werkingsniveau van de thermische relais af. (Curve 1 verandert naar curve 2.) 9-09 = 0000Κstel 0-05 in als de nominale frequentie van de servomotor.ʳ 9-11 = 0000Κde omvormer stopt als de thermische relais in werking treedt en OL1 knippert. Druk op 'reset' anders blijft de externe resetklem werken.ʳ = 0001Κde omvormer blijft werken als de thermische relais in werking treedt en OL1 knippert. OL1 verdwijnt totdat het vermogen afneemt tot 103 % of 113% (bepaald door 9-10).ʳ ʳ ʳ
2. ˆˁ
Minuutʳ . (1) ˄ˁ˃ʳ
(2) ˄ˈ˃ʳ
Huidig percentageʳ
ʳ 9-12ΚDetectieselectie te hoog moment:ʳ = 0000ΚTe hoog momentwerking uitschakelenʳ = 0001ΚTe hoog moment alleen inschakelen bij ingestelde frequentieʳ = 0002ΚTe hoog moment inschakelen terwijl aandrijving in runmodus staatʳ 9-13ΚWerking nadat te hoge momentdetectie is ingeschakeld:ʳ = 0000ΚAandrijving gaat door na inschakeling te hoog momentʳ = 0001ΚKust-tot-Stop nadat te hoog moment is ingeschakeldʳ 9-14ΚDrempelwaarde te hoog moment (%)Κ30-200 %ʳ 9-15ΚVertragingstijd inschakeling te hoog moment (s)Κ0,0-25,0ʳ ʳ Het te hoge draaimoment wordt gedefinieerd als: het uitgangsmoment ligt binnen parameter 9-15, het spanningspercentage (het nominale moment van de omvormer is 100 %) ligt boven parameter 9-14. 9-13 = 0000Κbij een te hoog moment kan de omvormer blijven werken en knippert OL3 totdat het uitgangsmoment lager onder de ingestelde waarde bij 9-14 komt.ʳ = 0001ΚBij een te hoog moment zal de omvormer stoppen en knippert OL3. ‘RESET’ moet ingedrukt worden, ander blijft de externe klem actief. Parameter 8-02,03 (Multifunctionele uitgangsklem) = 05, de uitgangsklem is het te hoog moment uitgangssignaal.ʳ ʳ
ϡOpmerking: het te hoog moment uitgangssignaal zal worden uitgevoerd als parameter 9-12=001 of 0002 en over het percentage en tijd.ʳ 4-47ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 10 – Volt /Hz-patroonmoduseʳ Selectie V/F-patroon 10-0ΚSelectie V/F-patroon
= 0 – 18
10-1ΚVersterking momentaanjaging (V/F-patroonmodulatie) % = 0,0 – 30,0% 10-2ΚMotor geen bealastingsstroom (Amps WS) 10-3ΚMotor nominale slipcompensatie (%) 10-4ΚMax uitgangsfrequentie (HZ)
------------= 0,0 – 100,0 %
= 50,00 – 650,0 Hz
10-5ΚMax uitgangsfrequentie spanningsverhouding (%) 10-6ΚGemiddelde frequentie (HZ)
= 0,0 – 100,0 %
= 0,10 – 650,0 Hz
10-7ΚGem. uitgangsfrequentie spanningsverhouding (%) 10-8ΚMin uitgangsfrequentie (HZ)
= 0,0 – 100,0 %
= 0,10 – 650,0 Hz
10-9ΚMin. uitgangsfrequentie spanningsverhouding (%)
= 0,0 – 100,0 %
ʳ
ʳ 1. 10-0=18, stel het V/F-patroon vrij in overeenkomstig 10-4~10-9 (zie het volgende schema) ʳ ʳ ʳ (V) ʳ ʳ 10-5 ʳ (Vmax) ʳ ʳ ʳ 10-7 ʳ (Vmid) ʳ ʳ 10-9 ʳ ʳ (Vmin) ʳ ʳ Hz ʳ ʳ
10-8
10-6
10-4
650
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ 4-48ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
V (%) 100
0 B
60
C
Algemeen gebruik
50
Algemeen gebruik
2. 10-0 = 0 – 17 V / F patroon (zie de volgende lijst)Ζ ʳ Fu Fun 10-0 type nct 10-0 V/F patroon type ctie ie
V/F patroon V (%) 100
9 B
C 0.1 3.0 60 650 Hz
V (%)
1
Hz
100
B
2 C 0.1 2.5
3
50 650 Hz
Hoog beginmoment
Hz
Hoog beginmoment
0.1 2.5 50 650 Hz
10
100
11
12
C 0.1 25 50 650 Hz
V (%) 100
7
8
B C 0.1 5 50 650 Hz
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
4-49ʳ
Afnemende moment
100
13
Constant moment
Afnemende moment Constant moment
6
1 3.0
60 650 Hz
V (%)
B
5
B C
V (%)
4
V (%)
15
100
B
14
C 0.1 30 60 650 Hz
V (%) 100
16
B C
17
0.1 6 60 650 Hz
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
(1/2 ~ 15 HP) ʳ 10-0 0/9 1 / 10 2 / 11 3 / 12 4 / 13 5 / 14 6 / 15 7 / 16 8 / 17
Bʳ 7,5 % 10,0 % 15,0 % 20,0 % 17,5 % 25,0 % 15,0 % 20,0 % 25,0 %
Cʳ 7,5 % 7,5 % 7,5 % 7,5 % 7,5 % 7,5 % 7,5 % 7,5 % 7,5 %
ʳ 3. De omvormer zal de waarde uitvoeren van B, C-spanning (zie 10-0) plus 10-1 V/Fpatrooninstelling. En het beginmoment zal worden verhoogd. ˦̃˴́́˼́
100
B ˄˃ˀ˄ːʳ C
˛̍ʳ
ʳ ˄ʳ ˅ˁˈ˂ˆˁ˃ ˈ˃˂ˉ˃ ʳ ĆOpmerking: 10-1=0, Momentaanhaalfunctie is niet beschikbaarʳ
ʳ 4. Als de inductiemotor werkt, moet er slip optreden door de belasting. Aanjagen is noodzakelijk om de snelheidsprecisie te verbeteren. ʳ Opmerking: 0-02=motor nominale Uitgangsvermogen (10-2)ʳ Aanjagen stroomʳ h (10-3) slipfrequentieʳ (0-02)-(10-2) 10-2=motor geen belastingsstroomʳ (Motorsynchronisatiesnelheid - nominale snelheid) / 10-3 ruwe waarde=ʳ motorsynchronisatiesnelheidʳ Gemarkeerd op motornaamplaatʳ Motorsynchronisatiesnelheid (TPM)=ʳ
120 Motorpolenʳ
X Motor nominale frequentie (50 Hz of 60 Hz)ʳ 120
h 60=1800 TPMʳ 4 ϡOpmerking: Motor geen belastingsstroom (10-2) verschilt met de omvormercapaciteiten ΰ15-0αʳ (zie opmerking 0-02). Het moet worden gereguleerd volgens de actuele omstandigheid.ʳ bijv.: 4 PolenΔ60 Hz inductiemotor synchronizatiesnelheid=ʳ
4-50ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 11 - PID-modusʳ 11-0ΚSelectie PID-werking ʳ 0000: PID uitschakelenʳ 0001: PID inschakelen (afwijking is D-beheerst)ʳ 0002: PID-feedback D-bestuurdʳ 0003: PID D achterwaarts karakteristiek bestuurdʳ 0004: PID-feedback D karakteristiek bestuurd ʳ 0005: PID, frequentieopdracht + D-bestuurd ʳ 0006: PID, frequentieopdracht + feedback D-bestuurd ʳ 0007: PID, frequentieopdracht + D-achterwaarts karakteristiek bestuurd 0008: PID, frequentieopdracht + feedback D-achterwaarts karakteristiek bestuurd ʳ 11-0 ʳ = 1, D is de afwijking van (doelwaarde –gedetecteerde waarde) in de eenheidtijd (11-4). = 2, D is de afwijking van de gedetecteerde waarden in de eenheidtijd (11-4). = 3, D is de afwijking van (doelwaarde –gedetecteerde waarde) in de eenheidtijd (11-4). Als de afwijking positief is, neemt de uitgangsfrequentie af, vice versa. = 4, D is de afwijking van de gedetecteerde waarden in de eenheidtijd (11-4). Als de afwijking positief is, neemt de frequentie af, vice versa. = 5, D is gelijk aan de afwijking van (doelwaarde –gedetecteerde waarde) in de eenheidtijd (114) + frequentieopdracht. = 6, D is de afwijking van de gedetecteerde waarden in de eenheidtijd + frequentieopdracht. = 7, D is gelijk aan de afwijking van (doelwaarde –gedetecteerde waarde) in de eenheidtijd + frequentieopdracht. Als de afwijking positief is, neemt de uitgangsfrequentie af, vice versa. = 8, D is de afwijking van de gedetecteerde waarden in de eenheidtijd + frequentieopdracht. Als de afwijking positief is, neemt de frequentie af, vice versa. ʳ 11-1ΚFeedback Kalibratieversterking (%) Κ 0,00 - 10,00 11-1 is de kalibratieversterking. Afwijking = (doelwaarde - gedetecteerde waarde) x 11-1ʳ 11-2ΚProportionele versterking (%) Κ 0,0 -10,0 11-2ΚProportionele versterking voor P-besturing.ʳ 11-3ΚIntegratietijd᧤s᧥ Κ0,0 - 100,0 11-3ΚIntegratietijd voor I-besturingʳ 11-4ΚDifferentiële tijd᧤s᧥ Κ0,00 -10,00 11-4ΚDifferentiële tijd voor D-besturingʳ 11-5: PID-afwijking 0000 : Positieve richtingʳ 0001 : Negatieve richtingʳ 11-6: PID-afwijkingsaanpassing (%) -109 % ~ +109 % 11-5/11-6ΚPID het berekende resultaat plus 11-6 (het teken van 11-6 wordt bepaald door 11-5).ʳ 11-7ΚUitvoernaijlfiltertijd᧤s᧥ Κ0,0 -2,5 11-7Κbijwerkingstijd voor uitgangsfrequentie.ʳ ʳ 4-51ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
ϡOpmerking: PID-functie is beschikbaar voor het beheersen van de uitgangsstoom, externe ventilatorstroom en de temperatuur. De beheerste stroom is als volgt:ʳ ʳ 5,6,7,8ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ
˃ Doelwaarde 11-0
(1-06 instelling)
ʳ ʳ Gedetecteerde waarde ʳ (TM2/AV2)ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
PID Offʳ
11-1ʳ
PID AAN
1,2,3,4 Ѐʳ
Onder
P(11-2)
Ѐʳ
Ёʳ
1Ε3ʳ
I (11-3)
Begrenzer
Ѐʳ
(11-7)
Afwijkin (11-5)
(12-3)
(11-6)
Ѐʳ
D (11-4)
Ѐʳ
Frequentie-opdrachtʳ
2Ε4ʳ
D(11-4) ˄Εˆ
(11-0) D (11-4)ʳ
˅Εˇʳ
(11-0)
1. Uitvoeren van PID-besturing, stel 5-05=23, AV2 in op TM2 als PID-feedbacksignaalʳ 2. De doelwaarde van het bovenstaande schema is de 1-06 ingangsfrequentie.ʳ ʳ ʳ ʳ
Parametergroep 12- PID "begrenzing" en "buiten bereik" modusʳ 12-0ΚDetectiemodus feedbackverlies: 0000:Uitschakelenʳ 0001:Ingeschakelen - aandrijving gaat door na feedbackverlies
0002:Inschakelen – Aandrijving “STOPT” na feedbackverliesʳ 12-0= 0ΚUitschakelenʳ 12-0= 1Κdetecteren voor run en PDER weergevenʳ 12-0= 2Κdetecteren voor stop en PDER weergevenʳ ʳ 12-1ΚDetectiemodus feedbackverlies (%): 0 - 100ʳ 12-Het signaalverlies lezen. Afwijking = opdrachtwaarde - feedbackwaarde. Als de afwijking groter is dan het verliespercentage, gaat het feedbacksignaal verloren.ʳ ʳ 12-2ΚVertragingstijd detectie feedbackverlies (s)Κ0,0-25,5ʳ 12-2Κvertragingstijd als feedbacksignaal verloren gaat.ʳ ʳ 12-3ΚIntegratiegrenswaarde (%)Κ0 - 109ʳ 12-3Κde begrenzer om PID-saturatie te voorkomen.ʳ ʳ 4-52ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
ʳ 12-4ΚIntegrator reset naar 0 als feedbacksignaal gelijk is aan beoogde waarde: ʳ 0000:Uitschakelen 0001:1 seconde 0030: 30 secondenʳ 12-4=0ΚAls PID-feedbackwaarde de opdrachtwaarde bereikt, wordt de integrator niet gereset naar 0.ʳ 12-4=1~30ΚAls PID-feedbackwaarde de doelwaarde bereikt, wordt de integrator gereset naar 0 in 1~30 seconden en stopt de omvormer de uitvoer. De omvormer zal weer uitvoeren als de feedbackwaarde verschilt van de doelwaarde.ʳ ʳ 12-5ΚToegestane integratiefoutmarge (eenheidwaarde) (1 eenheid = 1/8192)Κ0 - 100ʳ 12-5=0 ~ 100 % eenheidwaarde: herstart de tolerantie na integrator-reset naar 0.ʳ ʳ 12-6ΚPID-feedbacksingaalΚ0000: 0~10 Vʳ 0001: 4~20 mAʳ 12-6ΚSelectie feedbacksignaal, 12-6=0Κ0~10 VΙ12-6=1Κ4~20 mAΖʳ ʳ
12-7, 12-8ΚPID-slaapmodusʳ PID-SLAAPMODUS:ʳ 12-7 Stel de frequentie in voor de slaapactivering, eenheid˖HZʳ 12-8 Stel de tijd in voor de slaapvertraging, eenheid˖secʳ Als de PID-uitgangsfrequentie lager is dan de frequentie voor de slaapactivering en de tijd van de slaapvertraging word bereikt, zal de omvormer vertragen tot 0 en in de PID-slaapmodus gaan staan.ʳ Als de PID-uitgangsfrequentie hoger is dan de frequentie voor de slaapactivering, zal de omvormer geactiveerd worden en in de PID-actief-modus gaan staan. De werking is zoals in de onderstaande grafiek:
ʳ 4-53ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 13 - Communicatiemodusʳ 13-0ΚToegewezen communicatiestationsnummerΚ1 - 254ʳ 13-0: om de communicatiestationscodes in te stellen die geschikt zijn voor het aandrijven van meer dan één omvormersituaties.ʳ 13-1ΚBaudsnelheidinstelling (bps)Κ 0000:ʳ 4800ʳ 0001: 9600 0002: 19200 0003: 38400 ʳ 13-2ΚStopbitselectieΚ0000:ʳ 1 Stopbitʳ 0001: 2 Stopbitsʳ ʳ 13-3ΚPariteitselectieΚ0000 :ʳ geen pariteitʳ 0001 : even pariteitʳ 0002 : oneven pariteitʳ ʳ 13-4ΚGegevensopmaakselectieΚ0000 :8 bitsgegevensʳ 0001 :7 bitsgegevensʳ 1.RS-485-communicatieΚʳ (1) 1 vs 1 besturing: om één omvormer te besturen via een PC of PLC of controller.(instellen op 13-0 = 1~254)ʳ (2) 1 vs meer-besturing: om meer dan één omvormer te besturen van een PC of PLC of controller (het max aantal omvormers kan 254 zijn. Instellen op 13-0 = 1~254), als de omvormer de communciatiestationscode = 0 ontvangt en de communicatiebesturing accepteerbaar is, ongeacht de instelwaarde bij 13-0.ʳ 2. RS-232-communicatie: (RS232-interface is vereist)ʳ 1 vs 1-besturing: om één omvormer te besturen via een PC, PLC of controller. (Instellen op 13-0 = 1~254) ϡOpmerking:ʳ a. De BAUDSNELHEID (13-1) van PC (of PLC or controller) en de baudsnelheid van de omvormer moeten hetzelfde worden ingesteld. Communicatie-opmaak (13-2/13-3/13-4) moet hetzelfde worden ingesteld.ʳ b. De omvormer bevestigt de parameterefficiëntie als de PC de parameter van de omvormer aanpast.ʳ c. Zie het VAT200 CommunicatiePROTOCOL.ʳ
Parametergroep 14 - Auto-afstellingʳ 14-0ΚStatorweerstand (Ohms)ʳ 14-1ΚRotatorweerstand (Ohms)ʳ 14-2ΚEquivalente Inductantie (mH)ʳ 14-3ΚMagneetvermogen (Amps WS)ʳ 14-4ΚFerrietverliesconductie (gm)ʳ 1. Als 0-00=0 of 1(vectormodus ) is geselecteerd, als de stroom is ingeschakeld en de ingesteld op 006=1, zal de motor lopen wanneer de omvormer de auto-afstelling uitvoert. De auto-afstelling is afgelopen als de motor stopt. De omvormer zal de interne parameter van de motor schrijven naar 14-0~ 14-4 en 0-06 auto-resetten als 0.ʳ 2. Het auto-afstellen moet uitgevoerd worden zolang de motor is veranderd. Als de interne parameters al bekend zijn, kunnen ze worden direct worden ingevoerd bij 14-0~14-4.ʳ 3. 0-06=1Δvoor een auto-afstelling, na uitvoering, 0-06 auto-reset naar 0 en het toetsenblok geeft EINDE weer.ʳ 4-54ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Parametergroep 15 - Bedrijfsstatus en functieresetʳ 15-0ΚPK-codeʳaandrijvingʳ ʳ 15-0
Omvormermodelʳ
15-0
Omvormermodelʳ
2P5ʳ
U20_N00K4ʳ
401
U203X00K7ʳ
201
U20_N00K7ʳ
402
U203X01K5ʳ
202
U20_N01K5ʳ
403
U203X02K2ʳ
203
U20_N02K2ʳ
405
U203X04K0ʳ
205
U20_N04K0ʳ
408
U203X05K5ʳ
208
U20_N05K5ʳ
410
U203X07K5ʳ
210
U20_N07K5ʳ
415
U203X11K0ʳ
ʳ 15-1ΚSoftwareversieʳ ʳ 15-2ΚFoutenjogΰlaatste 3 keerαʳ 1. Als de omvormer niet normaal functioneert, zal de vorige foutenlog die is opgeslagen in 2.xxxx overgedragen worden naar 3.xxxx en vervolgens za het logbestand in 1.xxxx worden overgedragen naar 2.xxxx. De huidige fout zal worden opgeslagen in het lege 1.xxxx. De fout in 3.xxxx is de meest recente van de drie, terwijl die in 1.xxxx de oudste is. 2. Voer 15-2 in, de fout 1.xxxx zal eerst worden weergegeven, druk op ? u kunt 2.xxx?3.xxx?1.xxx lezen, terwijl de volgorde 3.xxx?2.xxx?1.xxx?3.xxx is.ʳ 3. Voer 15-2 in, de drie foutloggen zullen worden gewist als de reset-toets wordt ingedrukt. De loginhoud zal veranderen naar 1.---Δ2.---Δ3.---.ʳ 4. Bijv. als de inhoud van het foutlogbestand bestaat uit '1.OCC', betekent dit dat de laatste fout OCC is , enz. ʳ 15-3ΚOpgelopen bedrijfstijd 1 (uur): 0 – 9999ʳ 15-4ΚOpgelopen bedrijfstijd 2 (uur x 10000): 0 - 27 15-5ΚOpgelopen bedrijfstijdmodus: 0000: Inschakeltijd 0001: Bedrijfstijdʳ 1. Als de bedrijfstijd 9999 is als de bedrijfsduur 1 is ingesteld. Het volgende uur zal worden uitgevoerd naar bedrijfsduur 2. Ondertussen zal de opgenomen waarde worden gewist naar 0000 en de opnamewaarde van bedrijfsduur 2 zal 01 zijn.ʳ 2. Beschrijving van bedrijfstijdselectie:ʳ Ingest. waarde 0 1
Beschrijvingʳ Inschakelen, de opgelopen tijd optellen.ʳ Omvormer actief, de opgelopen bedrijfstijd tellenʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ 4-55ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
15-6ΚDe bedrijfsintelling resetten: 1110: De 50 Hz-bedrijfsinstelling resetten 1111: De 60 Hz-bedrijfsinstelling resettenʳ 1112: Reset PLC-programmaʳ Als 15-6 is ingesteld als 1111, zal de parameter worden gereset naar de fabrieksinstelling. De max. uitgangsspanning zal overeenkomen met de spanning en de frequentie (0-01/0-05) op de naamplaat van de motor. De uitgangsfrequentie is 60 Hz als de bovengrens van de frequentie niet is ingesteld. ʳ ϡOpmerking: ʳ Motorparameters (14-0~14-4) zullen worden aangepast in de V/F-modus bij het resetten naar de fabrieksinstelling.ʳ Motorparameters (14-0~14-4) zullen echter niet worden aangepast in de vectormodus bij het resetten naar de fabrieksinstelling.ʳ
ʳ
4-56ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
4.5 Specificatiebeschrijving van ingebouwde PLC-functie VAT200 bevat een ingebouwde eenvoudige PLC-functie. De gebruiker kan het ladderschema van de PC (op Windows-gebaseerde software) of PDA (op WinCE-gebaseerde software) eenvoudig downloaden. 4.5.1 Basisaanwijzingen
Ingangsaanwijzing Uitgangsaanwijzing Q Reserve-aanwijzing M Speciaal register Telleraanwijzing C Timeraanwijzing T Analoge vergelijkingsaanwijzing G Codeervergelijkingsaanwijzing H Gebruiksaanwijzing F
¿
À
P
Q M
Q M
Q M
I Q M C T G H F
i q m c t g h f
NO / NC I1aI7 / i1ai7 Q1aQ2 / q1aq2ʳ M1aMF / m1amF V1~V7 C1~C4 / c1~c4 T1aT8 / t1at8 G1aG4 / g1ag4 H1~H4 / h1~h4 F1~F8 / f1~f8
Beschrijving voor speciaal register V1: Instelfrequentie Bereik: 0,1~650,0 Hz V2: Gebruiksfrequentie Bereik: 0,1~650,0 Hz V3: AIN-ingangswaarde Bereik: 0~1000 V4: S6-ingangswaarde Bereik: 0~1000 V5: Toetsenbord VR-ingangswaarde Bereik: 0~100 V6: Gebruiksvermogen Bereik: 0,1~999,9 A V7: Momentwaarde Bereik: 0.1~200.0%
Bovenste differentieel
Differentieelaanwijzing SET-aanwijzing RESET-aanwijzing P-aanwijzing
Onderste differentieel
D
d
Ander symbool ¿ À P
Open kring (Aan-status)ʳ
“ ”
Korte kring (Uit-status)
“ -- ”
Verbindingssymboolʳ
Beschrijving
ņ
Verbind linker- en rechtercomponenten
ŏ
Verbind linker-, rechter- en bovenste componenten
Ő
Verbind linker-, rechter- en onderste componenten
Ŏ
Verbind linker-, rechter- en onderste componenten
4-57ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
4.5.2 Functie van basisaanwijzing Functie D (d) -opdrachtʳ Voorbeeld 1I1-D --[ Q1 I1 D Q1
UIT
UIT
AAN AAN Een volledige scanperiode AAN
UIT
UIT UIT
UIT
Voorbeeld 2i1-d --[Q1 I1 UIT AAN UIT I1 is de tegenovergestelde fase van i1. i1 AAN UIT AAN d1 UIT AAN UIT Een volledige scanperiode Q1 UIT AAN
UIT
ʳ NORMAAL ( - [ ) Uitgang ʳ I1 ņņ [Q1 I1
UIT
AAN
Q1
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
UIT
UIT
UIT AAN
UIT
Ϩ SET (¿) Uitgangʳ ˜˄ʳņņʳˮˤ˄ I1
UIT
Q1 ʳ RESET (À) Uitgangʳ I1 ņņ ÀQ1 I1
Q1
AAN
ʳ P-uitgang i1 ņņPQ1 I1 I1 is de tegenovergestelde fase van i1. i1 Q1
UIT AAN UIT
AAN UIT AAN UIT
AAN
UIT
4-58ʳ
AAN
UIT
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
4.5.3 Toepassingsaanwijzingen Tellerʳ ʳ ʳ
1
Symbool
Beschrijving
c d
Tellermodus (1-4) Gebruik (I1 ~ f8) voor het instellen van optellen of aftellen UIT: optellen (0,1,2,3,4,..) AAN: aftellen (…3,2,1,0) Gebruik (I1 ~ f8) om de tellerwaarde te RESETTEN AAN: de teller wordt teruggezet naar nul en h UIT UIT: de teller gaat door met tellen Telwaarde instellen Doel (instel) waarde Code van de teller (C1 ~ C4 totaal: 4 groepen).
ʳ ʳ
2
ʳ ʳ
4 5
e 6
3
ʳ ʳ ʳ
f g h
ʻ˄ʼ Tellermodus 1ʳ
ʳ
4-59ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Voorbeeld:ʳ ʳ ʳ
Ingang in ladderprogrammamodus
ʳ ʳ ʳ
C3 ũ -- ũ -- ũίQ1
ʳ
m1 - -- ũ q1 ũίM2 M2 -
ʳ
AAN/UIT van C3-ingangstelpuls wordt bestuurd door I1 en i2.ʳ
I1 ũ i2 ũ -- ũίC3
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
Ingang in functieprogrammamodus
Op-/aftellenʳ ʳʳʳʳʳʳʳ Ź 1 ʳʳʳʳʳ ū M2 0000 ʳʳʳʳʳʳʳʳūũ 0020 ʳʳʳʳʳʳʳʳѭʳ I3
Huidige telwaardeʳ Bij bereiken doelwaarde: C3 =AAN. Het ingangspunt C3 in het ladderprogramma moet AAN zijn.
C3
I3 AAN de teller wordt Doel (instel) waarde gereset naar nulʳ voor de tellerʳ
4-60ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
(2)ʳ Tellermodus 2ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ϡOpmerking:ʳ ʳ In deze modus lijkt de ingestelde tellerwaarde hoger dan 20, in tegenstelling tot modus 1 waar de waarde is begrensd op 20.ʳ
(3)ʳ De tellermodus 3 is gelijk aan tellermodus 1, behalve dat de modus 1 de opgenomen waarde onthoudt nadat de stroom is uitgevallen en verdergaat met tellen als de stroom is hersteld.ʳ ʻˇʼ De tellermodus 4 is gelijk aan tellermodus 2, behalve dat modus 2 de opgenomen waarde onthoudt nadat de stroom is uitgevallen en verdergaat met tellen als de stroom is hersteld.ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
4-61ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Timerʳ ʳ ʳ
Symbool
Beschrijving
c d
Tumingmodus (1-7) Timingeenheid 1: 0,0 – 999,9 sec 2: 0 -9999 sec 3: 0 – 9999 min Gebruik (I1 ~ f8) om de teltimingwaarde te RESETTEN AAN: de teller wordt teruggezet op nul en op h UIT UIT: de teller gaat door met tellen Timingwaarde instellenStel timingwaarde in Doel (instel) timingwaarden De code van de Timer (T1 ~ T8 totaal: 8 groepen).
1
ʳ ʳ
2
ʳ
4 5
ʳ
6
e
3
ʳ ʳ
f g h
ʳ ʳ
(1)ʳ Timermodus 1 (AAN-vertraging A-modus)ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ 4-62ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
ʳ ʳ ʳ
Voorbeeld:ʳ ʳ
ʳ Ingang in ladderprogrammamodus
ʳ
Bij I1 = AAN, begint vijfde timer te werkenʳ
I1 ũ -- ũ -- ũίT5
ʳ ʳ
T5 ũ -- ũ -- ũίQ1
ʳ ʳ ʳ
Ingang in functieprogrammamodus
ʳ
Timingeenheid = 0,1
ʳ ʳ
ʳʳʳʳʳʳʳ Ź 1 ʳʳʳʳʳ ū 1 000.0 ʳʳʳʳʳʳʳʳūũ 010.0 ʳʳʳʳʳʳʳʳѭʳ
Timermodus 1
ʳ ʳ ʳ
T5
Als tijd van 10,0 sec. bereikt, is T5 AAN
ʳ
Doel (instel) waarde voor timer
ʳ
Huidige waarde van timer
ʳ ʳ
(2)ʳ Timermodus 2 (AAN-vertraging B-modus)ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
4-63ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
ʳ (3)ʳ Timermodus 3 (UIT-vertraging A-modus)ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ (4)ʳ Timermodus 4 (UIT-vertraging B-modus)ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
4-64ʳ
ʳ ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
(5)ʳ Timermodus 5 (Knipperende A-modus)ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
(6)ʳ Timermodus 6 (Knipperende B-modus)ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
(7)ʳ Timermodus 7 (Knipperende C-modus)ʳ ʳ
4-65ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
ʳ Analoge comparator ʳ
Symbool
Beschrijving
c d e f
Analoge comparatormodus (1-3) Selectie van ingangscomparatorwaarde Analoge ingangswaardeʳ Instellen van referentiecomparatorwaarde (bovengrens) Instellen van referentiecomparatorwaarde (ondergrens) Uitgangsklemmen van analoge comparator (G1-G4)
1
ʳ ʳ2
3
ʳ
4
ʳ
6 g
5
ʳ
h
ʳ
ʳ
ʳ Analoge vergelijkingsmodus (1-3)ʳ (1) Analoge comparatormodus 1ʳ
ʳ
(d = f, g AAN)ʳ
(2) Analoge comparatormodus 2ʳ
ʳ
(d = e, g AAN)ʳ
(3) Analoge comparatormodus 3ʳ
ʳ
(f = d = e, g AAN)ʳ
Selectie van ingangscomparatorwaarde (V1-V7) (1) De ingangscomparatorwaarde =V1: Instelfrequentie (2) De ingangscomparatorwaarde =V2: Gebruiksfrequentie (3) De ingangscomparatorwaarde =V3: AIN-ingangswaarde (4) De ingangscomparatorwaarde =V4: AI2-ingangswaarde (5) De ingangscomparatorwaarde =V5: Toetsenbord VR-ingangswaarde (6) De ingangscomparatorwaarde =V6: Gebruiksvermogen (7) De ingangscomparatorwaarde =V7: Momentwaardeʳ
4-66ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Codeeringangsvergelijkingsaanwijzing Beschrijvingʳ
Symbool ʳ
c
1
Codeerbesturingsmodus (1-2)
e
Gebruik (I1 ~ f8) voor het instellen van optellen of aftellen UIT: optellen (0,1,2,3,4,..) AAN: aftellen (…3,2,1,0) Gebruik (I1~f8) om de telwaarde te resetten.
f
A1, codeeringangswaarde/codeerverdeelgehalte(h)ʳ
ʳ
g
A2, instellen vergelijkingswaarde
ʳ
h
C, codeerverdeelgehalteʳ
i
Codeervergelijkingsuitgangsklem, H1~H4
ʳ 2
ʳ ʳ
5 3
ʳ
d
4 7
6
ʳ ʻ˄ʼ Besturingsmodus 1ʳ
Codeervergelijkingsfunctie: A1 A2 uitgang vergelijken ʻ˅ʼ Besturingsmodus 2ʳ Codeervergelijkingsfunctie: A1 A2 uitgang vergelijkenʳ ʳ ϡVergelijking inschakelen / uitschakelen van de codeeringangswaarde wordt geregeld via het ladderprogramma AAN/UIT.ʳ ʳ
Runaanwijzingʳ ʳ
Symbool
ʳ
c
ʳ
1
5
2
6
ʳ3
7
ʳ ʳ
ʳ 4
ʳ ʳ ʳ
8
9
d e f g h i j k
Beschrijvingʳ Runmodus moet ingesteld worden via I1~f8 UIT˖(VWD) AAN˖(REV) Instelsnelheid moet ingesteld worden via I1~f8 UIT˖werking op frequentie ingesteld bij i AAN˖werking op frequentie ingesteld bij j Selecteer constante of V2, V5 als instelfrequentieʳ Selecteer constante of V3, V5 als instelsnelheidʳ Versnellingstijd Vertragingstijd Instelfrequentie (kan constante of V3, V5 zijn) Instelsnelheid (kan constante of V3, V5 zijn) Aanwijzingscode van werking (F1~F8ˈTotaal: 8 groepen).
ʳ ʳ 4-67ʳ
ʳ
Hoofdstuk 4 Software-indexʳ
ʳ
Voorbeeld:ʳ ʳ
Ingang in ladderprogrammamodus ʳ
ʳ
AAN / UIT van I1 regelt de Run/Stopstatus van F1.
I1 ũ -- ũ -- ũίF1
ʳ ʳ
F1 ũ -- ũ -- ũίQ1
ʳ
ʳ Ingang in functieprogrammamodus
ʳ
ʳ ʳ
ʳʳʳʳʳʳʳ Ź 10.0 ʳM1 ʳʳʳʳʳ ū 10.0 M2 ʳʳʳʳʳʳʳʳūũ n 60.00 n ʳʳʳʳʳʳʳʳѭʳ 30.00
Bij ingeschakelde omvormer, F1=AAN. F1
De ingangsklem van F1 in de ladderprogrammamodus moet AAN zijn.
ʳ
ʳ
ʳ ʳ ʳ
4-68ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoudʳ 5.1. Foutweergave en oplossing 5.1.1. Fouten die niet handmatig opgelost kan wordenʳ Scherm
Fout
Oorzaak
ʳ
CPFʳ
ʳ EPRʳ
@
ʳ -OV-
Programmaproblee Externe ruisinterferentieʳ mʳ
Sluit een parallele RCslavodemper aan op de magneetspoel van de magneetschakelaar die de interferentie veroorzaaktʳ
EEPROMprobleemʳ
Defecte EEPROMʳ
EEPROM vervangenʳ
Spanning te hoog tijdens stopʳ
Storing in detectiekringʳ
Stuur de omvormer terug ter reparatieʳ
ʳ Spanning te laag tijdens stopʳ
1. Netspanning te laagʳ 2. Klemmende weerstand of doorgebrande zekeringʳ 3. Storing in detectiekringʳ
De omvormer raakte oververhit tijdens stopʳ
1. Storing in detectiekringʳ 2. Omgevingstemperatuur te hoog of slechte ventilatieʳ
1. Controleer of netvoeding goed is of nietʳ 2. Vervang de weerstand of de zekering ʳ 3. Stuur de omvormer terug ter reparatieʳ 1. Stuur de omvormer terug ter reparatieʳ 2. Verbeter de ventilatieʳ
Vermogenssen sor detectiefoutʳ
Vermogenssensorfout of storing in kringʳ
Stuur de omvormer terug ter reparatieʳ
-LV-
@
@ ʳ -OHʳ
CTERʳ
Oplossing
ʳ
ϡʳOpmerkingΚ Ϛ@ ϛhet storingscontact werkt niet.
ʳ
5-1ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
Fouten die handmatig en automatisch opgelost kunnen wordenʳ Scherm Fout Oorzaak ʳ
OC-S
ʳ ʳ OC-D ʳ
OC-A
ʳ Overstroom bij startʳ ʳ Overstroom bij vertragingʳ
Overspanning bij versnellingʳ
˄ˁ de motor klost en omhulsel maakt kortsluitingʳ ˅ˁ de motor maakt contact en de aarding maakt kortsluitingʳ ˆˁ de IGBT-module is kapotʳ De ingestelde vertragingstijd is te kortʳ
Oplossing
˄ˁ Controleer de motorʳ ˅ˁ Controleer de bedradingʳ ˆˁ Vervang de transistormoduleʳ ʳ Stel een langere vertragingstijd inʳ
1. Versnelllingstijd is te kortʳ 2. De capaciteit van deʳ motor is hoger dan de capaciteit van de omvormerʳ 3. Kortsluiting tussen ʳ de motorspoel en deʳ mantelʳ 4. Kortsluiting tussen ʳ de motorbedrading en de aardingʳ 5. IGBT-module beschadigdʳ
1. Stel een langere vesnellingstijd inʳ 2. Vervang omvormer met dezelfde capaciteit als die van deʳ motorʳ 3. Controleer de motorʳ 4. Controleer de bedradingʳ 5. Vervang de IGBT-moduleʳ
1. Verandering van overgangsbelastingʳ 2. Verandering overgangsspanningʳ
1.Verhoog de capaciteit van de omvormer 2. Activeer parameter autoafstelling (0-06 = 1) opnieuwʳ 3. Verlaag de statorweerstand (14-0) als de bovenstaande oplossingen niet helpenʳ
ʳ
OC-Cʳ
Overstroom bij vaste snelheidʳ
van
ʳ
OV-C
Spanning te hoog tijdens werking/vertragi ngʳ
1. Vertragingstijd te kort of belastingsinertia te hoogʳ 2. Grote verschillen netspanningʳ
OH-C
Temperatuur van warmteafleider te hoog tijdens werkingʳ
1. Zware belastingʳ 2. Omgevingstemperatuur te hoog of slechte ventilatieʳ
ʳ
ʳ ʳ ʳ
Err4
ʳ Illegale Externe ruisinterferentieʳ onderbreking van CVEʳ
in
1. Stel een langere vertragingstijd inʳ 2. Plaats een remweerstand of remmoduleʳ 3. Plaats een reactor aan ingangszijdeʳ 4. Verhoog capaciteit van omvormerʳ 1. Controleer of er belastingsproblemen zijnʳ 2. Verhoog capaciteit van omvormerʳ 3. Verbeter de ventilatieʳ Terugsturen ter reparatie als dit vaker voorkomtʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
5-2ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
Fouten die handmatig opgelost kunnen wordenʳ Scherm ʳ
@
OC
Fout ʳ Overstroom tijdens stopʳ ʳ
ʳ
OL1ʳ ʳ OL2ʳ ʳ OL3ʳ ʳ
Motor overbelastʳ
Omvormer overbelastʳ Te hoog draaimomentʳ
Oorzaak
1. Storing in detectiekringʳ ʳ 2. Slechte aansluiting van CTStuur de omvormer terug ter signaalkabelʳ reparatieʳ
1. Zware belastingʳ 2. Onjuiste instellingen van 0-02, 9-08~11ʳ Zware belastingʳ 1. Zware belastingʳ 2. Onjuiste instelling van 9-14, 9-15ʳ
ʳ
LV-C
ʳ Spanning te laag tijdens werkingʳ
Oplossing
˄ˁ Netspanning te laagʳ 2. Grote verschillen in netspanningʳ
1. Verhoog de capaciteit van de motorʳ 2. Stel 0-02, 9-08~11 goed inʳ Verhoog capaciteit van omvormerʳ 1. Verhoog capaciteit van omvormerʳ 2. Stel 9-14, 9-15 goed inʳ ˄ˁ Verbeter de stroomkwaliteit of verhoog de waarde van 2-01ʳ ˅ˁ Stel een langere vesnellingstijd inʳ ˆˁ Verhoog capaciteit van omvormerʳ ˇˁ Plaats een reactor aan stroomingangszijdeʳ
ʳ
ϡʳOpmerkingΚ Ϛ@ ϛhet storingscontact werkt niet
.
ʳ
5-3ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
ʳ
5.1.2 Speciale omstandigheden ʳ ʳ Scherm
STP0 ʳ ʳ ʳ STP1
Fout Nulsnelheidstopʳ
Beschrijving ʳ Komt voor als vooringestelde frequentie < 0,1 Hzʳ
Kan niet direct startenʳ
1. Als de omvormer is ingesteld in externe klembesturingsmodus (100=1) en een directe start is uitgeschakeld (2-04=0001), kan de omvormer niet gestart worden en de STP1 zal knipperen als de schakelaar op AAN wordt gezet na inschakeling (zie de beschrijving bij 2-04).ʳ 2. Directe start is mogelijk als 2-04=0001.ʳ
STP2
Noodstop toetsenbordʳ
1. Als de omvormer is ingesteld in de externe besturingsmodus (100=0001) en de Stopknop is ingeschakeld (1-03=0000), zal de omvormer stoppen volgens de instelling van 1-05 als de stopknop wordt ingedrukt. STP2 knippert na stop. Draai de schakelaar naar UIT en vervolgens naar AAN om de omvormer opnieuw te starten.ʳ 2. Als de omvormer is ingesteld in de communicatiemodus en de stopknop is ingeschakeld (1-03=0000), zal de omvormer stoppen zoals ingesteld in 1-05 als de stopknop wordt ingedrukt tijdens de werking en zal de STP2 gaan knipperen. De PC moet een stopopdracht en vervolgens een runopdracht versturen naar de omvormer, zodat deze opnieuw gestart kan worden.ʳ 3. De stopknop kan geen noodstop uitvoeren als 1-03=0001.ʳ
E.S.
Externe noodstopʳ
De omvormer zal geleidelijk stoppen en E.S. zal knipperen bij een extern noodstopsignaal via de multifunctionele ingangsklem (zie de beschrijving bij 5-00~5-06).ʳ
b.b.
Extern basisblokʳ
De omvormer zal onmiddellijk stoppen en b.b. zal knipperen bij een extern basisblok via de multifunctionele ingangsklem (zie de beschrijving bij 5-00~5-06).ʳ
ʳ ʳ ATERʳ
Fouten bij autoafstellingʳ
1. Fout in motorgegevens door fout bij auto-afstellingʳ 2. Stop de omvormer onmiddellijk tijdens auto-afstellingʳ
Verlies van PIDfeedbackʳ
Verlies van PID-feedback gedetecteerdʳ
ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
PDERʳ ʳ
ʳ
5-4ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
5.1.3 Bedrijfsfouten ʳ Scherm ʳ
LOC
Fout Parameter en frequentieomkerin g al geblokkeerdʳ
ʳ
Err1
ʳ ʳ Err2
ʳ
Err5
ʳ Err6 ʳ ʳ ʳ Err7 ʳ ʳ ʳ Err8 ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ EPr1ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ EPr2ʳ ʳ
ʳ
Foutʳ toetsgebruikʳ
Oorzaak 1.Probeer frequentie/parameter aan te passen bij 3-17>0000 2. Probeer om te keren bij 102=0001ʳ ʳ 1.Druk op Ÿ of ź tijdens 1-06>0 of werking op ingestelde snelheid.
Oplossing ˄ˁ Stel 3-17=0000 inʳ 2. Stel 1-02=0000 inʳ 1.De knop Ÿ of ź is beschikbaar om de parameter alleen aan te passen bij 1-06=0
2.Parameter kan niet worden aangepast tijdens de werking (zie de parameterlijst)ʳ 1. 3-01 in het bereik van 3-13 ± 3ʳ 16 of 3-14 ± 3-16 of 3-15 ± 3-16ʳ Fout in parameterinstellingʳ 2. 3-00İ3-01 3.De instelfout trad op tijdens autoafstelling (bijv. 1-00 Į 0ˈ1-06 Į 0 )ʳ Aanpassingen van ˄ˁ Geef een besturingsopdracht parameter niet wanneer communicatie is beschikbaar bij uitgeschakeldʳ communicatieʳ 2.Pas de functie 13-1~13-4 aan tijdens communicatieʳ ˄ˁ Bedradingsfoutʳ ʳ ˅ˁ Instelfout Communicatie communicatieparameterʳ misluktʳ ˆˁ Somcontrolefoutʳ ʳ ˇˁ Onjuist communicatieprotocolʳ ʳ ˄ˁ Probeer de functie 15-0 of 15-7 Parameterconflictʳ aan te passenʳ ʳ ˅ˁ Spanning en vermogendetectiekring is onjuistʳ
˄ˁ Geef inschakelopdracht voor communicatieʳ ˅ˁ Stel de parameter van de functie in voor communicatieʳ
ʳ Fout fabrieksinstellingʳ
Voer fabrieksinstelling uit als PLC actief isʳ
Voer de fabrieksinstellingen uit voordat de PLC stopt.ʳ
1.Stel 3-18=1.2 in zonder kopieereenheid aan te sluiten.ʳ 2. Kopieereenheid misluktʳ
1.Pas 3-18 aanʳ 2.Vervang kopieereenheidʳ
Kopieer de parameter naar de omvormer om te controleren of de parameter niet kloptʳ
Vervang kopieereenheidʳ
ʳ Fout parameterinstelling kopieereenheid misluktʳ ʳ ʳ Parameter klopt nietʳ
5-5ʳ
2.Pas de parameter tijdens STOPʳ
aan
˄ˁ Pas 3-13~3-15 of 3-16 aanʳ ˅ˁ 3-00>3-01 Stel 1-00=0, 1-06=0 in tijdens autoafstellingʳ
1.Controleer hardware en bedrading 2. Controleer functioneren 13-1~13-4ʳ Stuur de omvormer terug ter reparatie als de omvormer niet kan worden geresetʳ
ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
5.2 Algemene probleemoplossing Status
Controlepunt
Oplossing
Is stroom ingeschakeld naar de klemmen L1(L), L2 en L3(N) (brand de laadindicator)?ʳ
Is er spanning aanwezig op uitgangsklemmen T1, T2 en T3?ʳ Wordt de motor geblokkeerd door een overbelasting?ʳ Motor kan Zijn er abnormaliteiten in de omvormer?ʳ niet lopenʳ Is de opdracht voor voorwaartse of achterwaartse werking gegeven?ʳ
Toerental motor te hoog of te laagʳ
ΘZie de foutbeschrijvingen om de bedrading te controleren en zonodig te corrigeren.ʳ
Is het analoge frequentiesignaal ingevoerd?ʳ
Is de instelling van de besturingsmodus juist?ʳ
ΘRegel de besturing via het digitale paneel.ʳ ΘDe bedrading moet aangesloten zijn op de U, V en W-klemmen van de motor.ʳ ΘDe bedrading controleren en zonodig corrigeren.ʳ
Klopt de bedrading voor de analoge frequentieingangen?ʳ
ΘDe bedrading controleren en zonodig corrigeren.ʳ
Klopt de instelling van de besturingsmodus?ʳ
ΘControleer de besturingsmodus van de operator.ʳ
Is de belasting te zwaar?ʳ
ΘVerminder de belasting.ʳ
Kloppen de specificaties van de motor (polen, spanning, enz.)?ʳ
ΘControleer de specificaties van de motor.
Klopt het overbrengingsgetal?ʳ
ΘControleer het overbrengingsgetal.ʳ
Klopt de instelling uitgangsfrequentie?ʳ
van
de
hoogste
Is de belasting te zwaar?ʳ Toerental Verschilt de belasting veel?ʳ motor varieert ongewoon Mist de ingangsstroom aan fase?Andere veel symptoms dan doorbranden, schade, doorslaan van zekering of smelten van omvormerʳ
ʳ
ΘVerminder de belasting om de motor te laten lopen.ʳ
ΘIs de bedrading van de analoge frequentieingangssignaal juist?ʳ ΘIs de spanning van de frequentieingang juist?ʳ
Klopt de bedrading voor de uitgangsklemmen Motor T1, T2 en T3?ʳ loopt omgekeerdʳ Klopt de bedrading van de voorw./achterw.signalen?ʳ Het toerental van de motor kan niet worden geregeldʳ
ΘIs de stroom ingeschakeld?ʳ ΘUIT en vervolgens weer INschakelen.ʳ ΘControleer of de netspanning goed is.ʳ ΘControleer of de schroeven stevig zijn aangedraaid.ʳ ΘUIT en vervolgens weer INschakelen.ʳ
5-6ʳ
ΘControleer de hoogste uitgangsfrequentie.ʳ ΘVerminder de belasting.ʳ ΘVerminder het verschil in belasting.ʳ ΘVerhoog de capaciteit van zowel de omvormer als de motor.ʳ ΘPlaats een WS-reactor aan ingangszijde bij eenfasig stroomgebruik.ʳ ΘControleer de bedrading bij driefasig stroomgebruik.ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
ʳ 5.3 Snelle probleemoplossing voor VAT200ʳ VAT200 INV-fout
NEE
Word fout volledig JA dan ʳ Andere symptoms schade, doorslaan ʳdoorbranden, van zekering of smelten van
NEE
omvormerof doorbranden van zekering or fuse meltdown in the inverter?
ʳ Symptomen van doorbranden of schade?ʳ
JA
Controleer doorgebrande en beschadigde onderdelen
JA Abnormaal signaal?
NEE Isʳ de DM van de hoofdstroom intact?ʳ
Controle volgens weergegeven abnormale berichten
NEE
DM vervangen
NEE
Zekering vervangen
NEE
I.G.B.T vervangen
JA Is de zekering intactΛ JA Is de ʳ I.G.B.T van de hoofdstroomkring intact?ʳ
JA
Visuele controle controller en aandrijfborden Abnormaliteiten in ʳ uiterlijk?ʳ
JA ڶʳ
De defecte borden vervangen
Schakel de stroom in
Werken de schermen en ʳ indicatoren van de bedrijfseenheid normaal?
NEE
JA Abnormale weergave?
ʳ
Brand LED?
NEE
De salvodemper vervangen
NEE JA Bestuurd de GS-
ʳingangsspanning de
Abnormale weergave?ʳ
NEE
inschakeling correct
Wat zegt het bericht? Abnormale warden ʳ bij 15-2 Controleer 3 abnormale waarden van 15-2 met ϰ-toets.
Klemmen en bedrading controleren
JA Is de +5V besturingsspann
NEE
Het drijfbord vervangen
JA Vervang controlebord en ʳ digitale bedrijfseenheid
Is de fout verholpen na ʳ het vervangen van het controlebord?
JA
NEE
De omvormer is defect Uitvoerig controleren
*naar volgende blz.ʳ
ʳ
5-7ʳ
ʳ
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
*́˴˴̅ʳ̉̂̅˼˺˸ʳ˵˿̍ˁʳ Parameters van omvormer controleren
Parameter initialiseren
Geef besturingsmodus op
NEE
FWD of REVLED brandt na
Het controlebord vervangen
JA Frequentieopdracht uitvoeren
Word de
ʳfrequentiewaarde
NEE
Het controlebord vervangen
weergegeven in besturingseenheidʳ
NEE
Is er spanningsuitvoer ʳ bij uitgangsklemmen U, V en W
Het controlebord vervangen
JA Sluit de motor aan om te draaien
ʳ Werkt het controlebord goed na vervanging? JA
ʳ Abnormale weergave?ʳ
JA
NEE Is het ʳ uitgangsvermogen van elke fase gelijk?ʳ
Θ
NEE
JA
De omvormer is defect Uitvoerig controleren
De omvormer is OK
5-8ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
ʳ Probleemoplossing voor OC, OL-foutmeldingen ʳ De omvormer geeft OC, OLfouten weer ʳ ʳ ʳ Werkt de I.G.B.T ʳ van de NEE I.G.B.T vervangen hoofdkring goedΛʳ ʳ JA ʳ ʳ De defecte printplaat ʳ Abnormaliteiten in ʳ vervangen uiterlijk? ʳ ʳ Stroom inschakelen ʳ ʳ JA Is ʳde NEE Abnormale ʳ vermogendetector indicaties? ʳ JA ʳ Ingangsopdracht Controlebord vervangen Vermogenscontroller ʳ ʳ ʳ Blijft FWD LED Controlebord vervangen ʳ branden na NEE ʳ JA Ingangsfrequentieopdracht ʳ ʳ ʳ NEE ʳ Word de uitgangsfrequentie van de Controlebord vervangen besturingseenheid weergegeven? ʳ JA ʳ Is er spanningsuitvoer NEE ʳ ʳ Controlebord vervangen bij U,V en W uitgangsklemmen?ʳ ʳ JA NEE ʳ Werkt de omvormer Sluit de motor aan om te ʳ goed na vervangingʳ draaien ʳ ʳ JA JA ʳ waarden Abnormale ʳ weergegeven? ʳ NEE ʳ NEE ʳ Is het uitgangsvermogen van elke fase gelijk? ʳ ʳ JA De omvormer is defect ʳ De uitvoer van de omvormer ʳ Uitvoerig controleren is OK ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
Θ
ʳ
5-9ʳ
ʳ
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
Probleemoplossing voor OV, LV-fout ʳ De omvormer geeft OV, LVf
ʳ van de Is de zekering hoofdkring intactΛʳ
NEE
Zekering vervangen
JA ʳ Abnormaliteiten in uiterlijk?
De defecte printplaat vervangen
Stroom inschakelen
JA
Abnormale indicaties?
Controlebord vervangen
Ingangsopdracht
Blijft FWD-LED ʳ branden na knipperen?ʳ
Controlebord vervangen NEE
JA Ingangsfrequentieopdracht
Word de uitgangsfrequentie ʳ van de besturingseenheid weergegeven?
NEE
Controlebord vervangen
JA Is er ʳ bij T1,T2,T3 Spanningsuitvoer uitgangsklemmen?ʳ
NEE Controlebord vervangen JA
Werkt deʳomvormer goed na vervangingʳ
NEE
Sluit motor aan om te draaien JA ʳ waarde? Abnormale
JA
NEE Is het ʳ uitgangsvermogen van elke fase gelijk?
Θ
NEE
JA
De omvormer is defect
De uitvoer van de omvormer is OK
Uitvoerig controleren
5-10ʳ
ʳ
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
De motor kan niet lopenʳ JA
Word MCCB gebruikt? NEE Kan MCCB worden toegepast?
NEE
Kortsluiting in bedrading
JA (binnen ̈́ʳ10 % van de normale waarde)
ʳ tussen Is spanning vermogensklemmen correct?
NEE
Brand LED 101?
NEE
ԦHet vermogen is abnormaal ԦSlechte bedrading
ʳ
ʳ ʳ
VAT200 defect
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
NEE
De schakelaar in de “RUN’ stand zetten
ʳ de U,V,WIs er uitvoer tussen klemmen van de motor
NEE
VAT200 defect
Is de uitvoer ʳ tussen U,V,W gelijk
NEE
VAT200 defect
Staat de schakelaar in de “RUN’ stand
JA
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
JA (spanningsafwijking tussen paren zijn gelijk, zelfs binnen ̈́ʳ3 % van de normale waarde zonder verbinding met de ԦMotor ԦMotor defect ԦSlechte bedrading
5-11ʳ
ʳ
ʳ ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
De motor is oververhitʳ
Overschrijdʳ belasting of vermogen de aangegeven waarde?
Verminder de belasting. Verhoog capaciteit van VAT200 en de motor.ʳ
JA
NEE
Loopt de ʳ motor lange tijd op een laag toerental?
JA
De motor opnieuw selecteren
NEE Is spanningʳ tussen UV,V-W,W-U correct?
VAT200 faults
JA (binnen ̈́ʳ3 % van de normale waarde) Is er weerstandʳ waardoor de motor niet afkoelt
JA
Weerstand verwijderen
NEE
Slechte verbinding tussen VAT200 en de motor
JA
Slechte verbinding corrigeren
Motor loopt ongelijkʳ
Gebeurt dit ʳtijdens het vertragen?
JA
Is de ʳ vertragingstijd correct?
De vers/ vert-tijd verhogen
NEE JA
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
NEE
Is de uitgangsspanning tussen Uʳ V,V-W,W-U gebalanceerd?
De belasting verminderen. Capaciteit verhogen van VAT200 en de motor.ʳ
NEE VAT200 defect
JA (binnen ̈́ʳ3 % van het bereik van de Zweeft de belasting?
Belastingzweving verminderen of vliegwiel
JA
NEE ʳ Trilling in overbrenging net zoals bij drijfwerk?
Het mechanische systeem i
Klein
VAT200 defect
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
5-12ʳ
ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
5.4 Routine-controle en periodieke controleʳ Controleer en onderhoud de omvormer regelmatig en periodiek voor een stabiele en veilige werking. ʳ De onderstaande tabel geeft de te controleren item weer voor een stabiele en veilige werking.ʳ Controleer deze items 5 minuten nadat de "laad"indicator uitgaat om te vermijden dat onderhoudspersoneel letsel oploopt door reststroom.ʳ Itemsʳ
Omstandighe den rond het apparaatʳ
Installatie en aarding van de omvormerʳ
Ingangsver mogenʳ
Externe klemmen en interne montageschro even van de omvormerʳ Interne bedrading van de omvormerʳ Warmteafleiderʳ
Printplaatʳ
Koelventilatorʳ
Stroomcomponentʳ
Condensatorʳ
ʳ
Gegevensʳ
Controleer de temperatuur en vochtigheid rond het apparaatʳ Liggen er brandbare materialen?ʳ Zijn er ongewone trillingen?ʳ Klop de aardingsweerstand?ʳ
Klopt de spanning van de hoofdsstroomkring?ʳ
Controleperiodeʳ Dage Jaa lijksʳ rlijks
Ϥʳ
Ϥʳ Ϥʳ ʳ
Ϥʳ
Zijn vastgedraaide ʳ onderdelen losgeraakt?ʳ Is de klembasis ʳ beschadigd?ʳ Duidelijk zichtbare ʳ roestvlekkenʳ Vervormd of verbogenʳ ʳ Schade aan de ʳ ommanteling van de geleidedraadʳ Ophoping van stof Ϥʳ of metaaldeeltjesʳ Ophoping van ʳ geleidend metaal of olieʳ Verkleuring, oververhitting ʳ of verbrande onderdelenʳ Ongewone trilling en geluidenʳ
ʳ
Ophoping van stof of metaaldeeltjesʳ Ophoping van stof of metaaldeeltjesʳ
Ϥʳ
Controleer weerstand tussen de klemmenʳ Ongewone geur of lekkageʳ Inflatie of uitstekende delenʳ
ʳ
ʳ
Methodenʳ Meet met de thermometer en hygrometer volgens de installatieaanwijz ingenʳ
Temperatuurʳ -10 – 40 oCʳ Luchtvochtighei d: Lager dan 95 % RVʳ
Visuele controleʳ
Geen vreemd materiaalʳ
Visueel, op gehoorʳ Meet de Ϥʳ weerstand met een multitesterʳ ʳ
ʳ
Meet de stroom met een multitesterʳ
Ϥʳ Visuele controleʳ Controleer met Ϥʳ schroeven draaierʳ Ϥʳ
ʳ
Vastdraaien of terugsturen ter reparatieʳ
Visuele controleʳ
Geen abnormaliteitenʳ
Vervangen of terugsturen ter reparatieʳ
Visuele controleʳ
Geen abnormaliteitenʳ
Verwijder opgehoopte stofʳ
Visuele controleʳ
Geen abnormaliteitenʳ
Reinig of vervang printplaatʳ
Ϥʳ Ϥʳ Visuele Ϥʳ controle of op gehoorʳ ʳ
ʳ
Meten met Ϥʳ een multitesterʳ ʳ Visuele controleʳ ʳ
5-13ʳ
Geen abnormaliteitenʳ
Visuele controleʳ
Ϥʳ Visuele controleʳ
Ϥʳ
Verbeter de omstandighedenʳ
Geen vreemd Draai de schroeven materiaalʳ vastʳ 200V-serie: minder dan 100 Өʳ Verbeter de aardingʳ 400V-serie: minder dan 10 Өʳ Vermogen moet in overeVerbeter de enstemming ingangsstroomʳ zijn met de specificatiesʳ
Ϥʳ Ϥʳ
Oplossingenʳ
Geen abnormaliteitenʳ
ʳ
Ϥʳ
Criteriaʳ
Vervang koelventilatorʳ Clean upʳ
Geen abnormaliteitenʳ Reinigenʳ Geen kortsluiting Vervang of verbroken stroomcomponent kring bij driefase-uitgangʳ of omvormerʳ Geen abnormaliteitenʳ
Vervang de condensator of omvormerʳ
ʳ
ʳ
ʳ
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud
5.5 Onderhoud en controle De omvormer hoeft niet dagelijks gecontroleerd en onderhouden worden.ʳ Volg de onderstaande aanwijzingen voor een regelmatige controle om een langdurige betrouwbaarheid te kunnen garanderen. Schakel de stroom uit en wacht totdat de laadindicator (LED101) uitgaat alvorens een controle te verrichten om mogelijke schokken te vermijden die veroorzaakt kunnen worden door reststroom in condensators met een grote capaciteit. ʳ ʳ (1) Reinig opeenhoping van rotzooi in de omvormer.ʳ (2) Controleer op losse klemschroeven en bevestigingsschroeven. Draai alle losse schroeven vast.ʳ (3) Isolatietestenʳ (a) Ontkoppel alle kabels die de VAT200 verbinden met de externe kring bij het uitvoeren van isolatietesten tegen de externe kring. (b) Interne isolatietest moet alleen uitgevoerd worden tegen de hoofdkring van het VAT200-omhulsel. Gebruik een GS 500 V-meter met een hoge weerstand bij een isolatieweerstand van meer dan 5MӨ.ʳ Let op! Deze test niet uitvoeren tegen de besturingskring. ʳ ʳ ʳ ʳ L1(L) T1(V) ʳ Stroombron L2 VAT200 T2(V) uit Voer isolatietet ˠ̂̇̂̅ʳ ʳ
L3(N)
T3(V)
Aardingsklem Ground terminal GS-500V hoogohmige meter
ʳ
5-14ʳ
ʳ
Hoofdstuk 6 Randapparatuur
Hoofdstuk 6 Randapparatuur 6.1 Reactorspecificatie aan ingangszijde 6.2 Reactorspecificatie aan GS-zijde
VAT200 Modelʳ
WS-ingang reactor Cat.nummer
GS-reactor Cat.nummer
U201N00K4
ACR8A2H5
DCR4A5H7
U201N00K7
ACR12A2H5
DCR6A3H9
U201N01K5
ACR18A1H3
DCR9A2H4
U201N02K2
ACR22A0H84
DCR12A1H7
U203N00K4
ACR4A2H5
DCR4A5H7
U203N00K7
ACR6A2H5
DCR6A3H9
U203N01K5
ACR9A1H3
DCR9A2H4
U203N02K2
ACR12A0H84
DCR12A1H7
U203N04K0
ACR18A0H56
DCR18A1H0
U203N05K5
ACR27A0H37
DCR32A0H78
U203N07K5
ACR35A0H27
DCR45A0H55
U203X00K7
ACR3A8H1
DCR3A15H2
U203X01K5
ACR4A5H1
DCR4A9H2
U203X02K2
ACR6A3H4
DCR6A6H8
U203X04K0
ACR10A2H
DCR9A4H0
U203X05K5
ACR14A1H4
DCR18A2H9
U203X07K5
ACR18A1H1
DCR25A2H1
U203X11K0
ACR27A0H75
DCR32A1H6
ʳ ʳ ʳ
ʳ
6-1ʳ
Hoofdstuk 6 Randapparatuur
6.3 Remweerstand Aanbevolen remweerstand voor VAT200-serie.ʳ
Ingesloten weerstand ˠ̂̇̂̅ʳʳ Aandrijfmodel ʻ˞˪ʼ ˕˗ʸ Afm. (mm) Cat. Nummer ʳ ʳ
˕̈˼̆̉̂̅̀˼˺ʳ˵˸˷̅˴˷˸ʳ̊˸˸̅̆̇˴́˷ ʳ ˕˗ʸ Afm. (mm) Cat. Nummer ʳ
U20_N00K4
0,4ʳ
ERN00K7
8ʳ
115*40*20
TLR200P200
10ʳ
˅˄˃ʽˉ˃ʽˉˈʳ
U20_N00K7
0,75ʳ
ERN00K7
8ʳ
115*40*20
TLR200P200
10ʳ
˅˄˃ʽˉ˃ʽˉˈʳ
U20_N01K5
1,5ʳ
ERN01K5
10ʳ
215*40*20
TLR100P200
10ʳ
˅˄˃ʽˉ˃ʽˉˈʳ
U20_N02K2
2,2ʳ
ERN02K2
9ʳ
165*60*30
TLR75P200
10ʳ
˅˄˃ʽˉ˃ʽˉˈʳ
U20_N04K0
4ʳ
ERN04K0
8ʳ
215*60*30
TLR44P600
10ʳ
ˇˉˈʽˉ˃ʽˌˈʳ
U20_N05K5
5,5ʳ
ERN05K5
8ʳ
335*60*30
TLR29P600
10ʳ
ˇˉˈʽˉ˃ʽˌˈʳ
U20_N07K5
7,5ʳ
ERN07K5
8ʳ
335*60*30
TLR22P600
10ʳ
ˇˉˈʽˉ˃ʽˌˈʳ
U20_X00K7
0,75ʳ
ERX00K7
8ʳ
115*40*20
TLR750P200
10ʳ
˅˄˃ʽˉ˃ʽˉˈʳ
U20_X01K5
1,5ʳ
ERX01K5
10ʳ
215*40*20
TLR400P200
10ʳ
˅˄˃ʽˉ˃ʽˉˈʳ
U20_X02K2
2,2ʳ
ERX02K2
8ʳ
165*60*30
TLR240P200
10ʳ
˅˄˃ʽˉ˃ʽˉˈʳ
U20_X04K0
4ʳ
ERX04K0
8ʳ
215*60*30
TLR175P600
10ʳ
ˇˉˈʽˉ˃ʽˌˈʳ
U20_X05K5
5,5ʳ
ERX05K5
8ʳ
335*60*30
TLR118P600
10ʳ
ˇˉˈʽˉ˃ʽˌˈʳ
U20_X07K5
7,5ʳ
ERX07K5
8ʳ
335*60*30
TLR86P600
10ʳ
ˇˉˈʽˉ˃ʽˌˈʳ
U20_X11K0
11ʳ
-
8ʳ
615*110*50
TLR43P1000
10ʳ
ˇˉˈʽˊ˃ʽ˄˃˃ʳ
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
6-2ʳ
Hoofdstuk 6 Randapparatuur
Buitendiameter en installatiediameter van remweerstandʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ˧ˬˣ˘ʳ ˘˥ˡ˃˃˞ˊʳ ˘˥˫˃˃˞ˊʳ ˘˥ˡ˃˄˞ˈʳ ˘˥˫˃˄˞ˈʳ ˘˥ˡ˃˅˞˅ʳ ˘˥˫˃˅˞˅ʳ ˘˥ˡ˃ˇ˞˃ʳ ˘˥˫˃ˇ˞˃ʳ ˘˥ˡ˃ˈ˞ˈʳ ˘˥ˡ˃ˊ˞ˈʳ ˘˥˫˃ˈ˞ˈʳ ˘˥˫˃ˊ˞ˈʳ
˟ʳ
ʾ˄˃ʳ ˉˈʳ
˟˄ʳf˅ʳ
˟˅ʳf˅ʳ
˟ˆʳf˅ʳ
˕ʳf˄ʳ
˛ʳf˄ʳ
˄˄ˈʳ
ˋ˃ʳ
˄ˊˈʳ
ˇ˃ʳ
˅˃ʳ
ˇ˃˃ʳ
˅˄ˈʳ
˅˃˃ʳ
˄ˊˈʳ
ˇ˃ʳ
˅˃ʳ
ˇ˃˃ʳ
˄ˉˈʳ
˄ˈ˃ʳ
˄˅ˈʳ
ˉ˃ʳ
ˆ˃ʳ
ˇ˃˃ʳ
˅˄ˈʳ
˅˃˃ʳ
˄ˊˈʳ
ˉ˃ʳ
ˆ˃ʳ
ˇ˃˃ʳ
ˆˆˈʳ
ˆ˅˃ʳ
˅ˌˈʳ
ˉ˃ʳ
ˆ˃ʳ
ˇ˃˃ʳ
ʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳʳ˘˸́˻˸˼˷˖̀̀ʳ ʳ ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ
6-3ʳ
Hoofdstuk 6 Randapparatuur
6.4 Digitale operator en verlengkabel ʳ
3
1
2
ʳ ʳ ʳ ʳ A. Inhoud c Omvormer d LED (U200ALEDK) of LCD (U200ALCDK) Toetsenblok eKabel op afstand voor toetsenblok U200AW05 (0,5 m) U200AW10 (1 m) U200AW20 (2 m) U200AW30 (3 m) U200AW50ʳʻˈʳ̀ʼʳ B. Gebruiksprocedure: 1. Schakel de netvoeding uit, de volgende procedures moeten uitgevoerd worden wanneer het toetsenblok niets meer weergeeft. 2. Verwijder het toetsenblok. 3. Sluit de omvormer en het toetsenbord op elkaar aan met de afstandskabel volgens het onderstaande schema. 4. Bevestig de kabel op de omvormer met de schroeven en sluit het toetsenbord aan. 5. Schakel de netvoeding weer in nadat het apparatuur op elkaar is aangesloten. ʳ
ʳ ʳ
6-4ʳ
Hoofdstuk 6 Randapparatuur
˟˘˗ˀ̇̂˸̇̆˸́˵˿̂˾ʳʻ U200ALEDKʼʿʳˠ̂́̇˴˺˸ˀ˴˹̀˸̇˼́˺˸́ʳʳʳ˘˸́˻˸˼˷ ˖̀̀ ʳ
ʳ
˟˖˗ˀ̇̂˸̇̆˸́˵˿̂˾ʳʻ U200ALCDKʼʿʳˠ̂́̇˴˺˸ˀ˴˹̀˸̇˼́˺˸́ʳʳʳ˘˸́˻˸˼˷ ˖̀̀ ʳ
ʳ
ʳ
6-5ʳ
Hoofdstuk 6 Randapparatuur
6. 5 EMC-filter De omvormer bevat snelle schakelonderdelen om de uitstekende efficiëntie te verbeteren en het motorgeluid te verminderen. Dit resulteert echter in EMI (Elektromagnetische Interferentie) en RFI (Radiofrequentie Interferentie) welke onder een bepaald niveau moeten worden onderdrukt.
EMC-richtlijnen De omvormer met optioneel filter voldoet aan de EMC-richtlijnen 89/336/EEG over de grenzen van EMI en RFI. Onafhankelijke testen hebben compliantie aangetoond met de volgende normen bij gebruik van de optionele filters. EMI radionormǃEMS immuniteitnorm EN 61800-3 1996/A11: 2000 ˖Eerste omgevingsbeperkte distributie.ʳ EN 61800-3 1996/A11: 2000 ˖Tweede omgeving. ʳ ʳ
Selectie van filter
ʳ
Omvormermodel
Waarde (INGANG)
U201N00K4FS U201N00K7FS U201N01K5FS U201N02K2FS U201N00K4SS U201N00K7SS U201N01K5SS U201N02K2SS U203N00K4SS U203N00K7SS U203N01K5SS U203N02K2SS U203N04K0SS U203N05K5SS U203N07K5SS U203X00K7FS U203X01K5FS U203X02K2FS U203X04K0FS U203X05K5FS U203X07K5FS U203X11K0FS U203X00K7SS U203X01K5SS U203X02K2SS U203X04K0SS U203X05K5SS U203X07K5SS U203X11K0SS
1 I 170 ~264 V 1 I 170~264 V 1 I 170~264 V 1 I 170 ~264 V 1 I 170 ~264 V 1 I 170~264 V 1 I 170~264 V 1 I 170 ~264 V 3 I 170 ~264 V 3 I 170 ~264 V 3 I 170 ~264 V 3 I 170 ~264 V 3 I 170 ~264 V 3 I 170 ~264 V 3 I 170 ~264 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 3 I 323~528 V 6-6ʳ
Filtermodelʳ Tweede omgevingʳ Ingebouwd Ingebouwd Ingebouwd Ingebouwd U200F611TA1 U200F611TA1 U200F627TA2 U200F627TA2 U200F709TA1 U200F709TA1 U200F709TA1 U200F719TA2 U200F719TA2 U200F739TA3 U200F739TA3 Ingebouwd Ingebouwd Ingebouwd Ingebouwd Ingebouwd Ingebouwd Ingebouwd U200F905TA1 U200F905TA1 U200F910TA2 U200F910TA2 U200F928TA3 U200F928TA3 U200F928TA3
Filtermodelʳ Eerste omgeving U200F611TA1 U200F611TA1 U200F627TA2 U200F627TA2 -----------U200F905TA1 U200F905TA1 U200F910TA2 U200F910TA2 U200F928TA3 U200F928TA3 U200F928TA3 --------
Hoofdstuk 6 Randapparatuur
ʳ
ʳ
ʳ ʳ GROOTTE MODEL U200F611TA1 U200F709TA1 U200F905TA1ʳ U200F627TA2 U200F719TA2 U200F910TA2 U200F739TA3 U200F928TA3
ʳ
Montage-afmetingen omvormer (C*B)
Externe filtergrootte (B*H*D)
Montage-afmeting externe filter (E*A)
78 * 150
91 * 192 * 28
74 * 181
114,6 * 170,5
128 * 215 * 37
111 * 204
173 * 244
188 * 289 * 42
165 * 278
6-7ʳ
Hoofdstuk 6 Randapparatuur
6.6 Interfacekaart 6.6.1 RS-485 Interfacekaart (Model: (U200ARS485)
U200ARS485 Bedradingsschema˖
L1(L)
DRIEFASE NETVOEDING
T1ʳ
M L2
T2
L3(N)
T3
24V COM ʳ VAT200
RS-485 (ˇ) (ϔ)
U200ARS485 ʳ
CON2 (12P)
(A) (B)
ĆOpmerking:ʳ Plaats de bescherming van de omvormer om te voorkomen dat de interfacekaart wordt beïnvloed door externe statische elektriciteit.ʳ Gebruik een geïsoleerde RS232 / RS485 omvormer om de PC en interfacekaart te verbinden om schade aan de apparatuur te vermijden.
ʳ ʳ
6-8ʳ
Hoofdstuk 6 Randapparatuur
6.6.2 RS-232 Interfacekaart (Model: U200ARS232)ʳ
U200ARS232 Bedradingsschema˖ L1(L)
DRIEFASE NETVOEDING
L2 L3(N)
T1 T2
M
T3
VAT200
RS-232
1.8m
U200ARS232
CON2(12P) (12P) CON2
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
6-9ʳ
Hoofdstuk 6 Randapparatuur
6.6.3 Programmakopieereenheid (Model: U200AMP)
U200AMP Bedradingschema
L1(L)
DRIEFASE NETVOEDING
L2 L3(N)
T1 T2 T3
VAT200
ʳ
U200AMP
CON2 (12P)
6-10ʳ
M
Bijlage 1
Bijlage 1: VAT200 Interne parameterlijst motor Fabrieksinstelling van interne parameters van motor:ʳ Parametermodelʳ
14-4 14-2 14-0 14-1 14-3 (Conductantie (Statorweer (Rotorweers (Equivalente (Magneetstroom)ʳ ijzerverlies )ʳ Inductantie)ʳ tand)ʳ stand)ʳ
U20_ N00K4ʳ
200
200
800
7200
0
U20_ N00K7 U20_ X00K7ʳ
380
300
800
7200
0
U20_ N01K5ʳ U20_ X01K5ʳ
300
280
800
7200
0
U20_ N02K2 U20_ X 02K2ʳ
280
240
800
7200
0
U20_ N04K0ʳ U20_ X 04K0ʳ
260
200
800
7200
0
U20_ N05K5ʳ U20_ X 05K5ʳ
240
160
800
7200
0
U20_ N07K5ʳ U20_ X07K5ʳ
220
150
800
7200
0
U20_ X11K0ʳ
200
140
800
7200
0
Opmerking:ʳ 1. De bovenstaande interne parameters van de motor zijn niet beschikbaar in de V/Fmodus. Deze parameters zijn beschikbaar in de vectormodus.ʳ 2. De motorparameters (14-0~14-4) mogen niet aangepast worden bij fabrieksinstelling in de vectormodus. De interne parameters zullen worden onderhouden na autoafstelling (raadpleeg Auto-afstelling en Beschrijving van interne parameter van motor). 3. De motorparameters (14-0~14-4) worden volledig hersteld tot fabrieksinstelling in elke besturingsmodus.ʳ
ʳ
APP 1ʳ
Bijlage 1
Bijlage 2: VAT200 Parameterinstellinglijstʳ Klantʳ Installatieplekʳ Adresʳ ʳ Parametercodeʳ Instellinginhoudʳ 0-00 0-01 0-02 0-03 0-04 0-05 0-06 0-07 0-08 1-00 1-01 1-02 1-03 1-04 1-05 1-06 1-07 2-00 2-01 2-02 2-03 2-04 ʳ 2-05 ʳ 2-06 3-00 3-01 3-02 3-03 3-04 3-05 3-06 3-07 3-08 3-09 3-10 3-11 3-12 3-13
Omvormermodelʳ Telefoonʳ
ʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
Parametercodeʳ 3-14 3-15 3-16 3-17 3-18 3-19 3-20 3-21 3-22 3-23 3-24 3-25 3-26 3-27 3-28 3-29 4-00 4-01 4-02 4-03 4-04 4-05 5-00 5-01 5-02 5-03 5-04 5-05 5-06 5-07 5-08 5-09 6-00 6-01 6-02 6-03 6-04 6-05
Instellinginhoudʳ
8-00 8-01 8-02 8-03 8-04 8-05 9-00 9-01 9-02 9-03 9-04 9-05 9-06 9-07 9-08 9-09 9-10 9-11 9-12 9-13 9-14 9-15 10-0 10-1 10-2 10-3 10-4 10-5 10-6
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ ʳ
Parametercodeʳ 6-06 6-07 6-08 7-00 7-01 7-02 7-03 7-04 7-05
APP 2ʳ
Instellinginhoudʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
ʳ ʳ Parametercodeʳ 10-7 10-8 10-9 11-0 11-1 11-2 11-3 11-4 11-5 11-6 11-7 12-0 12-1 12-2 12-3 12-4 12-5 12-6 13-0 13-1 13-2 13-3 13-4 14-0 14-1 14-2 14-3 14-4 15-0 15-1 15-2 15-3 15-4 15-5 15-6 ʳ ʳ ʳ
Instellinginhoudʳ
ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ ʳ
GE POWER CONTROLS Hornhouse Lane Knowsley Industrial Park Liverpool L33 7YQ GE POWER CONTROLS IBERICA Marqués de Comillas 1 E-08225 Terrassa GE CONSUMER & INDUSTRIAL GmbH Sachsenring 83 D-50677 Köln GE POWER CONTROLS FRANCE 7, Rue Nicolas Robert BP32 ZI La Garenne F-93601 Aulnay sous Bois Cédex GE POWER CONTROLS ITALIA Via Tortona 35 I-20144 Milano GE POWER CONTROLS BELGIUM Nieuwevaart 51 B-9000 Gent
GE imagination at work Ref. C/xxxx/D/Dx Ed. 06/05 © Copyright GE Power Controls 2005