GASTOUDERBUREAUMEDEWERKER EN GASTOUDER IN DE KINDEROPVANG Beroepsuitoefening en taken
Rian van den Bergh Judith van de Haterd Josette Hoex
NIZW
© 1998 Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Auteurs Rian van den Bergh, Judith van de Haterd, Josette Hoex ISBN 90-5050-611-9 NIZW-bestelnummer E 423781
Deze publicatie is te bestellen bij NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030) 230 66 07 Fax (030) 230 64 91 E-mail
[email protected]
2
INHOUD pagina 1 INLEIDING 1.1 Al doende wijzer 1.2 Voor wie is deze uitgave? 1.3 Leeswijzer
4 4 4 5
2 DE BEROEPSPRAKTIJK 2.1 Kernproduct en kernbegrippen 2.2 Werkwijze van gastouderbureaus 2.3 Groei van het werkveld gastouderopvang 2.4 Werken aan kwaliteit 2.5 Ontwikkeling van de beroepspraktijk van bureaumedewerkers 2.6 Ontwikkeling van de (beroeps)praktijk van gastouders
6 6 7 9 9 10 11
3 TAKEN EN KWALIFICATIES VAN GASTOUDERBUREAUMEDEWERKERS 3.1 Verantwoording 14 3.2 Grondhouding van gastouderbureaumedewerkers 14 3.3 Taken en deeltaken van gastouderbureaumedewerkers 16 3.4 Taken en deeltaken binnen het bemiddelingsmodel 20 3.5 Kennis en vaardigheden per taak 21 3.6 Scholingsbehoefte van gastouderbureaumedewerkers 32
4 TAKEN EN KWALIFICATIES VAN GASTOUDERS 4.1 Verantwoording 4.2 Grondhouding van gastouders 4.3 Taken en deeltaken van gastouders 4.4 Kennis en vaardigheden per taak 4.5 Verschil in mening tussen de respondenten
35 35 35 36 37 40
NAWOORD
43
LITERATUUR
45
14
3
1
INLEIDING
Het eerste gastouderbureau in Nederland is gestart in 1977. Inmiddels werkt een groeiende groep beroepskrachten op zo'n tweehonderd gastouderbureaus aan het regelen van opvang voor kinderen van nul tot dertien jaar bij gastouders in huis. Stond in de eerste helft van de negentiger jaren uitbreiding van de opvang centraal, nu gaat de aandacht van de kinderopvang weer prominent uit naar de kwaliteit van de opvang. De kern van de dienstverlening van iedere kinderopvangorganisatie is het bieden van een vertrouwde en verantwoorde opvangomgeving voor kinderen. Voor de gastouderopvang betekent dit aandacht voor kwaliteitsbeleid op twee fronten. De organisatie moet zorg besteden aan de kwaliteit van de dienstverlening die het bureau biedt aan ouders, gastouders, bedrijven en gemeenten. Daarnaast moet de organisatie ervoor zorgen dat de gastouders die de daadwerkelijke opvang uit gaan voeren, goed voorbereid en toegerust zijn om een goede dienstverlening te bieden aan kinderen en ouders. Enkele bureaus hebben een aantal gastouders in dienst genomen, zodat ook de kwaliteit van de opvang zelf gewaarborgd kan worden. De meeste gastouders werken echter als zelfstandige freelancers. Goede dienstverlening bieden en opvang bij goede gastouders regelen zijn de belangrijkste taken van het gastouderbureau. Deze uitgave wil gastouderopvangorganisaties steunen bij het vinden van een antwoord op de vragen: Wat moeten bureaumedewerkers kennen en kunnen om goede dienstverlening te bieden? Wat moeten gastouders kennen en kunnen om goede opvang te bieden? Met behulp van de informatie uit dit boek kunnen bureaus het kwaliteitsbeleid op beide aspecten verder uitwerken.
1.1 Al doende wijzer Gastouderbureaumedewerkers en gastouders moeten de deskundigheid die nodig is voor het bieden van een goede dienstverlening 'al doende' verwerven. Er bestaat voor hen geen beroepsopleiding als basis voor een succesvolle praktijkuitoefening. Voor de gastouderbureaumedewerkers wordt dit gemis deels opgevangen door een aanbod van cursussen, trainingen, intervisiebijeenkomsten en werkoverlegbijeenkomsten van steunfunctieorganisaties of particuliere organisaties. Een aantal gastouderbureaus regelt voor de bij hen ingeschreven gastouders zelf een ondersteuningstraject. Dit gebeurt in de vorm van introductiebijeenkomsten, 'huiskamerbijeenkomsten' of thema-avonden. Gastouders die in dienst zijn van het bureau hebben recht op werkbegeleiding en deskundigheidsbevordering. Voor al deze vormen geldt dat zij primair steun bieden. Met name het werk op een gastouderbureau is inmiddels 'voer voor specialisten' geworden. Vanuit een grote, maar grotendeels zelf verworven deskundigheid zoeken bureaumedewerkers extern steun op specifieke onderdelen. Maar voor deze door de wol geverfde beroepskrachten is het niet eenvoudig om steun, aanvulling of correctie te vinden op het gewenste niveau.
1.2 Voor wie is deze uitgave? Gesteund door het ministerie van VWS en in samenspraak met de werkgeversorganisatie 4
VOG en afgevaardigden uit het werkveld, heeft het NIZW een taakanalyse uitgevoerd onder gastouderbureaumedewerkers en gastouders. Hiermee ontstaat inzicht in wat de diverse werkzaamheden in de gastouderopvang aan kennis en kunde vragen. Voor wie is deze analyse bruikbaar? Voor leidinggevenden van (beginnende) gastouderbureaus of koepelorganisaties: zij krijgen informatie over de kennis en kunde die binnen een gastouderbureauteam aanwezig moet zijn. Voor bureaumedewerkers: zij vinden hier de items die thuishoren in de selectie van en de ondersteuning aan gastouders. Voor steunfunctieorganisaties, opleidingen en trainingsinstituten: zij kunnen dit materiaal gebruiken voor een aanbod waarmee zij het werkveld van de gastouderopvang beter kunnen toerusten.
1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft informatie over de werkvorm gastouderopvang. Wat is het kernproduct van gastouderopvang en vanuit welke kernbegrippen wordt hier gewerkt (2.1)? Wat is de werkwijze van een gastouderbureau (2.2) en hoe heeft deze opvangvorm zich inhoudelijk en substantieel (2.3) ontwikkeld? Verder is er aandacht voor de consequenties van het landelijk kwaliteitsstelsel (2.4) en wordt een beschrijving gegeven van de beroepspraktijk van gastouderbureaumedewerkers (2.5) en gastouders (2.6). Hoofdstuk 3 bevat het overzicht van taken en kwalificaties voor gastouderbureaumedewerkers. Welke beroepshouding vraagt het bieden van goede dienstverlening (3.2); hoe ziet het takenpakket er uit (3.3) en wat zijn de consequenties voor het takenpakket van medewerkers als het bureau voor een bepaald dienstenaanbod kiest (3.4)? Wat moet iemand kunnen en kennen om de taken goed uit te voeren (3.5)? Ook staat hier het resultaat van de onderzoeksvraag: op welke gebieden missen beroepskrachten kennis en kunde en op welke thema's behoeven beide aanvulling (3.6)? Hoofdstuk 4 start met de beschrijving van de juiste werkhouding voor gastouders (4.2). Vervolgens geeft het een overzicht van taken (4.3) en kwalificaties (4.4) voor gastouders. Het hoofdstuk sluit af met een weergave van het belang dat de verschillende respondentengroepen geven aan de diverse taken en kwalificaties (4.5). Als laatste vindt u een literatuuroverzicht.
5
2
DE BEROEPSPRAKTIJK
2.1 Kernproduct en kernbegrippen
Kernproduct Een gastouderbureau is een organisatie die zich ten doelt stelt om kinderopvang te regelen. 1 Zij brengt ouders met een opvangvraag in contact met ouders die hun tijd en woning beschikbaar stellen voor kinderopvang. Het kernproduct van een gastouderbureau bestaat uit: Het selecteren, bemiddelen en begeleiden van kinderopvang voor kinderen van nul tot dertien jaar die plaatsvindt in het huis van een door het bureau geselecteerde gastouder. In tegenstelling tot kinderdagverblijven, centra voor buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen biedt een gastouderbureau binnen haar muren geen kinderopvang. Het daadwerkelijk uitvoeren van opvang behoort dan ook niet tot de taken van de beroepskrachten op een gastouderbureau. Een gastouderbureau biedt altijd het kernproduct. Het kernproduct kan aangevuld worden met andere diensten. Bij andere diensten die het regelen van kinderopvang beogen moet sprake zijn van selectie en bemiddeling door het bureau, wil men die opvang mogen aanbieden als gastouderopvang. Een privé-persoon mag zich gastouder noemen indien zij: voldoet aan de selectiecriteria van een gastouderbureau en de bemiddelingsprocedure van het bureau als koppelingstraject doorloopt. Na de koppeling biedt zij kinderopvang aan in haar privé-woning, als zelfstandige freelancer of als werknemer van een gastouderbureau.
Extra diensten Een gastouderbureau kan diensten aanbieden die buiten de omschrijving van gastouderopvang vallen. Het is denkbaar dat een gastouderbureau bijvoorbeeld personen registreert die zich privé beschikbaar stellen om opvang te verzorgen, zonder dat het bureau enige verantwoordelijkheid draagt voor de geschiktheid van de vermelde personen. Ouders kunnen inzage krijgen in het registeroverzicht en op eigen initiatief en onder zelf te bepalen voorwaarden contact leggen en afspraken maken. De opvang kan plaatsvinden in het huis van de aanbieder of van de ouder. Bij de bemiddeling speelt het bureau geen rol. Een dergelijk aanbod valt buiten de terreinafbakening van gastouderopvang, maar kan onder de noemer van 'oppas-service' wel door een gastouderbureau aangeboden worden. Andere voorbeelden van extra diensten zijn: uitleenservice van babymeubilair of opvoedkundige tijdschriften en boeken, organisatie van ruilbeurzen van baby-artikelen. Een gastouderbureau kan als extra dienst ook een financiële intermediairfunctie vervullen. Om gastouders te ontlasten bij hun financiële relatie met de ouders, treden gastouderbureaus soms op als kassier. Zij innen de opvangvergoeding bij ouders en sluizen die vervolgens door naar de gastouder. Hierbij wordt in een aantal gevallen een betalingscorrectie uitgevoerd die gebaseerd is op het inkomen van ouders. Ouders storten een inkomensafhankelijke uurvergoeding in een zogenaamd retributiefonds, waaruit het bureau de gastouder een vastgesteld uurtarief vergoedt. 1
Aangezien het bijna altijd vrouwen zijn die als gastouder werken, wordt 'gastouder' in deze uitgave aangeduid in de zij-vorm. 6
Kernbegrippen De dienstverlening van gastouderbureau kenmerkt zich door drie kernbegrippen: flexibiliteit; kleinschaligheid; pedagogische afstemming. Flexibiliteit Een gastouderbureau heeft allereerst veel mogelijkheden om nauw aan te sluiten op de wensen van ouders. Niet gehinderd door een vaste locatie waar de opvang moet plaatsvinden en een vast personeelsbestand waarvan de capaciteit optimaal benut moet worden, kunnen vraag en aanbod in principe op iedere situatie afgestemd worden. Flexibiliteit in opvangtijden, opvangduur en dienstenaanbod is een grote, zo niet de grootste kracht van gastouderopvang. Kleinschaligheid Naast flexibiliteit biedt gastouderopvang de mogelijkheid om een beperkt aantal kinderen op te vangen in een huiselijke omgeving die qua sfeer en opvoedingswijze aansluit op datgene wat ouders voor hun kind wensen. Door de beperkte groepsomvang kan een gastouder aansluiten bij de behoeften van ieder individueel kind. Pedagogische afstemming Ten slotte kunnen ouders, door de wijze waarop gastouderopvang in Nederland georganiseerd is, de voor hen meest wenselijke opvangsituatie kiezen. Op grond van eigen criteria bepalen ouders of een gastouder hen aanspreekt als persoon, of haar opvoedingsideeën aansluiten bij die van henzelf en of de opvangomgeving volstaat. Het directe contact met de gastouder kan voor ouders een belangrijke reden zijn om voor gastouderopvang te kiezen. Het biedt de mogelijkheid om doorlopend en steeds met dezelfde persoon afspraken te maken en het pedagogisch handelen wederzijds af te stemmen. Op basis van de drie kernbegrippen doet gastouderopvang een aanbod dat zich essentieel onderscheidt van de opvang in kindercentra en waarmee een eigen gebruikersgroep bereikt wordt.
2.2 Werkwijze van gastouderbureaus
Twee modellen Een gastouderbureau heeft twee organisatiewijzen om de kinderopvang bij gastouders te regelen: het bemiddelingsmodel; het opvangmodel. Het bemiddelingsmodel In het eerste model voert het bureau de activiteiten zoals genoemd onder het kernproduct uit, waarbij haar opdracht ligt in het realiseren van de bemiddeling. Zij regelt de voorwaarden voor opvang bij een freelance gastouder. De rol van het bureau verandert op het moment van contact tussen ouder en gastouder, van sturend en bepalend naar volgend en steunend. Zowel de keuze van de gastouder als de definitieve afspraken over de opvang zijn een zaak tussen ouder en gastouder. Het opvangmodel In het tweede model voert het bureau de activiteiten van het kernproduct uit, waarbij haar opdracht ligt in het realiseren van kinderopvang. Naast het regelen van de voorwaarden voor 7
opvang, blijft haar rol ook tijdens en na de bemiddeling sturend en bepalend. Door gastouders als werknemer aan te stellen, is de organisatie verantwoordelijk voor de uitvoering van de opvang.
Procedures De dienstverlening van de gastouderbureaus in Nederland is identiek voor zover het de benaming en volgorde van de procedures in het kernproduct zijn. Bij alle bureaus zijn de activiteiten gericht op het uitvoeren van 'werven en selecteren', 'bemiddelen' en 'volgen/ondersteunen van freelance-gastouders of begeleiden van gastouders in dienst'. De keuze voor het werken met een van de twee organisatiemodellen betekent voor de gastouderbureaus met name een verschil in de 'gezaghebbende rol' tijdens de diverse procedures. Toch zijn alle bureaus uniek in hun uitvoering. De diversiteit blijkt uit de inhoud van restricties, bepalingen, voorwaarden, sancties, wensen en eisen die binnen de procedures gehanteerd worden. Hierin toont zich de kracht van ieder afzonderlijk gastouderbureau voor het leveren van maatwerk, maar de zwakte van gastouderopvang als uniforme werksoort. De procedures bestaan uit taken en deeltaken (zie p. 15) In grote lijnen zien de drie procedures er in de praktijk als volgt uit. Afhankelijk van het gekozen organisatiemodel: Procedures van werving en selectie van vraag en aanbod PR-activiteiten zijn gericht op ouders, werkgevers die opvangfaciliteiten bieden aan hun werknemers en gemeenten die voor specifieke groepen kinderopvangplaatsen inkopen. Om een aanbod te verwerven zijn de activiteiten gericht op vrouwen die bereid zijn om kinderopvang te verzorgen. Zowel opvangvragers als opvangbieders doorlopen een intakeprocedure. - Financiers krijgen informatie over de mogelijkheden en voorwaarden. - Aan ouders wordt informatie gevraagd over opvangwensen en informatie gegeven over opvangmogelijkheden, procedures en de rol van het bureau. Afspraken met de opvangvragers worden vastgelegd in contracten. - Kandidaat-gastouders ontvangen informatie over de werkwijze van het gastouderbureau. Er vindt een beoordeling door het bureau plaats, zowel van de persoon in kwestie als van haar huis en woonomgeving. Na wederzijdse instemming wordt de gastouder in het bestand van het gastouderbureau ingeschreven. Steeds vaker krijgt de geselecteerde gastouder een vorm van introductie. Dit gebeurt vóór de feitelijke bemiddeling. Voor gastouders die in dienst komen van het gastouderbureau, heeft de selectieprocedure de status van een sollicitatieprocedure. In dat geval sluit de procedure af door het ondertekenen van een arbeidscontract. De bemiddelingsvoorwaarden en selectiecriteria die een gastouderbureau hanteren, vormen de basis voor een kwalitatief goede opvangsituatie. Procedures rond bemiddeling Op grond van de wensen en eisen van ouders en de mogelijkheden van de geselecteerde freelance werkende gastouder, doet het gastouderbureau een bemiddelingsvoorstel. Een bureau kan ouders en gastouders verplichten of adviseren om voor de afspraken over de opvang, gebruik te maken van richtlijnen of adviezen en contracten die opgesteld zijn door het gastouderbureau. Ouder en gastouder regelen samen de opvang en bepalen in onderling overleg de voorwaarden waaronder dit gebeurt. Het gastouderbureau met gastouders in dienst brengt de ouder in contact met de gastouder. Zowel de keuze van de gastouder als het verloop en de inhoud van het wederzijds kennismaken, wordt bepaald en begeleid door het bureau. Procedures van volgen/ondersteunen of begeleiden Vanuit de opdracht om het kernproduct te bieden, moet een gastouderbureau de koppeling in 8
de praktijk blijven volgen. - Het doel van 'de opvang volgen' is het bewaken van regels en afspraken die vooraf door het gastouderbureau zijn opgesteld. Het bureau richt zich gedurende de looptijd van een koppeling op eigen initiatief op de gastouder en ouder. Kwaliteitsbewaking van de uitvoering is een zaak van gastouder en ouder. - De freelance-gastouder voert de opvang als zelfstandige uit. Voor de afspraken die zij gemaakt heeft met ouder(s) is zij aan die ouders verantwoording verschuldigd; op de verplichtingen die zij aangegaan is met het gastouderbureau, mag het bureau controleren. Alle niet-beschreven vormen van advies, correctie of aanvulling mogen door de gastouder naar eigen goeddunken opgevolgd of afgewezen worden. Ouders en gastouders waartussen bemiddeld is op basis van het kernproduct, hebben recht op een begeleidings- en ondersteuningsaanbod door het gastouderbureau. Het doel van dit aanbod is kwaliteitsbevordering. Als de opvang onder verantwoordelijkheid van het bureau plaatsvindt, mag het bureau alle activiteiten uitvoeren die zij noodzakelijk acht voor het waarborgen van de kwaliteit van de opvang. De werknemer-gastouder krijgt ondersteuning bij en correctie op haar werk. - Indien er sprake is van 'extra diensten' heeft het gastouderbureau geen verplichting om de opvangsituatie tijdens de opvangduur ondersteuning te bieden.
2.3 Groei van het werkveld gastouderopvang
Groei Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de volgende cijfers vrijgegeven op grond van de situatie op 31 december 1995. De cijfers over 1989 tot en met 1992 zijn gebaseerd op een schatting.
1989
1990
1991
1992 168
1993 175
1994 180
1995
Aantal opvangplaatsen
1100
2100
4300
8100
10600
10800
12900
Aantal kindplaatsen
1200
2400
4900
9300
11400
12200
13900
Aantal bureaumedewerkers
397
431
490
Aantal formatieplaatsen
172
188
157
Aantal gastouders
7187
7661
9294
Aantal voorzieningen
2.4 Werken aan kwaliteit In opdracht van het ministerie van VWS is de werkgeversorganisatie bezig een kwaliteitsstelsel voor de kinderopvang vorm en inhoud te geven. Vanaf het jaar 2000 moeten kinderopvangorganisaties voldoen aan kwaliteitseisen die vastliggen in het 'Referentiemodel voor de kwaliteit van de kinderopvang'. Ook gastouderbureaus zijn vanaf die tijd gehouden aan de normen en voorwaarden die hierin beschreven staan. De normen zijn ingedeeld in vijf aandachtsgebieden, te weten: organisatie (aandachtsgebied A), medewerker (B), omgeving (C), opvang (D) en dienstverlening (E). 9
Per aandachtsgebied zijn in totaal eenenveertig normen benoemd met een specificatie en/of toelichting per norm. De normen zijn van toepassing op alle vormen van kinderopvang, tenzij een specifieke norm is vermeld. In een aantal gevallen geldt dit voor de gastouderopvang. De voorwaarden voor de kwaliteit van opvang door gastouders worden in twee normen uitgewerkt: Norm D1 Pedagogisch Beleid; in de specificatie voor gastouderopvang staan vier onderwerpen die in ieder geval tijdens de selectie en bemiddeling aan de orde moeten komen, zowel in een gesprek met gastouders als in een gesprek met ouders. De visie op deze items moet in het pedagogisch beleid beschreven staan. Norm E1 Dienstverlening; in de specificatie staat een overzicht van selectiecriteria ten aan zien van de persoon en ten aanzien van de woonomgeving. De criteria zijn van toepassing op alle gastouders, dus zowel freelancers als gastouders in loondienst. Tot op het moment dat het Landelijk Kwaliteitsstelsel Kinderopvang van kracht wordt, gelden de kwaliteitsnormen die per gemeente zijn vastgelegd. Gemeenten moeten de, door de landelijke overheid bepaalde Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) als verplichte basis gebruiken.
2.5 Ontwikkeling van de beroepspraktijk van bureaumedewerkers Over een periode van twintig jaar gezien zijn de volgende ontwikkelingen in het werkveld van invloed op de beroepspraktijk van het gastouderbureauteam.
De werkzaamheden zijn uitgebreid Hoewel het bestaansrecht van bureaus in de ogen van overheden nog steeds in hoge mate bepaald wordt door de kwantiteit, dat wil zeggen het aantal lopende koppelingen, hebben de bureauteams een volgende stap gezet. Naast de blijvende zorg voor de koppelingen, gaat de aandacht nu ook naar de kwaliteit van de dienstverlening. Voor een deel betreft het de diensten die zij als organisatie aan haar klanten biedt: 'Op welke wijze kan het bureau de vragen die aan haar gesteld worden zo goed mogelijk beantwoorden?' Voor een deel betreft het ook de dienstverlening die van invloed is op de kwaliteit van de uitvoering: 'Wat kan het bureau bijdragen aan de wijze waarop of de condities waaronder de opvang plaatsvindt?' Vanaf het jaar 2000 zijn de gastouderbureaus verplicht om te voldoen aan het 'Referentiemodel voor de kwaliteit van de kinderopvang'. In het referentiemodel liggen normen vast die de voorwaarden voor een goede dienstverlening vormen. De klantenkring van de gastouderbureaus is veranderd Gastouderbureaus zijn gericht op vraag en aanbod. Aan de aanbodzijde zijn ouders nog steeds gastouders. Aan de vraagzijde heeft zich een verandering voltrokken. Waren de klanten tot voor kort altijd ouders, inmiddels zijn er ook werkgevers op het toneel verschenen. Ook gemeenten treden steeds vaker op als klanten die gericht een deel van de opvangplaatsen inkopen. Hierdoor zijn de relaties divers geworden. Ouders blijven gebruikers maar zijn niet meer altijd de betalers. De kosten voor de bemiddeling en/of de opvang worden soms gefinancierd door henzelf, soms door een werkgever en soms door de gemeente. Naast financier van opvangplaatsen zijn de meeste gemeenten ook subsidieverstrekker voor (een deel van) de organisatiekosten. Zoals alle kinderopvangorganisaties zijn ook de gastouderbureaus veranderd van gesubsidieerde naar marktafhankelijke voorzieningen. Voor de gastouderopvang die juist haar kracht had in het werken op individuele maat, heeft dit naast een ander financieel beleid, ook werk-inhoudelijke consequenties. Het begrip maatwerk moet een nieuwe invulling krijgen.
10
De regelgeving wordt ingewikkelder en strikter Gastouderbureaus hebben lange tijd in de luwte gewerkt. Ook al keken de bureauteams vaak met afgunst naar alle aandacht die naar de kindercentra ging, die luwte gaf hen wel de ruimte om eigen regels te bedenken en aan te houden. Controle en correctie was er nauwelijks. Met name als gevolg van de inspanning die de gastouderopvang zelf heeft ondernomen om meer erkenning te krijgen voor de positie in het werkveld, werd het werk van de bureaus ook zichtbaarder. Juristen en belastingdiensten ontdekten zwakke en dubieuze plekken in de werkwijze van de bureaus. Tot op dit moment moeten bureaus erop bedacht zijn dat zij zich direct moeten aanpassen aan nieuwe landelijke regelgeving. De positie van 'vreemde eend' is veranderd Gastouderbureaus hebben lange tijd een bijzondere positie ingenomen. Kinderopvang stond voor kindercentra, de bureaus waren 'een-pitters' en er was weinig contact met andere vormen van kinderopvang. Door de fusiegolf van de laatste jaren zijn steeds meer gastouderbureaus opgegaan in koepelorganisaties voor kinderopvang. Nieuwe bureaus zijn gestart onder de vlag van een brede kinderopvangorganisatie. Gastouderopvang werd een van de diensten en de bureaumedewerker werd een van de personeelsleden. Dit heeft een proces van in- en aanpassen gevraagd, waarbij de vereiste deskundigheid voor het gastouderopvangwerk zo specifiek is, dat de bureaus ook nu een 'bijzondere afdeling' blijven. Samengevat kan men zeggen dat de gastouderopvang tot voor kort een klein en besloten werkveld was. De bureaumedewerkers bepaalden hun eigen werkwijze en deskundigheid. Vanaf het begin van de jaren negentig zijn de eisen die aan de bureaus gesteld worden ingrijpend veranderd. De roep om professionalisering wordt steeds luider.
2.6 Ontwikkeling van de (beroeps)praktijk van gastouders Voor de gastouder zijn de ontwikkelingen van de laatste jaren met name merkbaar in de wijze waarop haar mogelijkheden voor en tijdens de opvang beoordeeld worden. Alhoewel haar kerntaak, te weten het opvangen van kinderen in de leeftijd van nul tot dertien jaar niet veranderd is, krijgt zij te maken met steeds meer eisen.
Dubbele selectie Tijdens de selectie- of sollicitatieprocedure moet zij als persoon en door middel van haar woonomgeving voldoen aan de kwaliteitstoets die het betreffende gastouderbureau uitvoert. Haar geschiktheid als gastouder wordt bepaald door de, in de laatste jaren steeds explicieter beschreven, visie van het bureauteam. In steeds meer gevallen zijn gastouders verplicht om een voorbereidingstraject te volgen alvorens zij in aanmerking kunnen komen voor bemiddeling. Het voldoen aan de selectiecriteria en het doorlopen van een introductietraject geeft een privé-persoon de status van 'gastouder bij gastouderbureau X'. Indien de gastouder als freelancer gaat werken, vindt er tijdens de bemiddelingsprocedure een tweede selectie plaats. Ouders bepalen op grond van persoonlijke eisen en voorwaarden of de gastouder geschikt is. Begeleiding tijdens de uitvoering Hoewel freelance-gastouders niet verplicht zijn om gebruik te maken van het begeleidingsaanbod van bureaus, wordt er een sterk appèl gedaan op hun deelname hieraan. Van gastouderbureaus wordt verwacht dat zij de voorwaarden voor goede opvang regelen. Binnen de opdracht van het bureau om het kernproduct te bieden, is inzicht in en invloed op datgene wat tijdens de uitvoering gebeurt gewenst. Zelfstandig werkende gastouders hoeven hierover in principe alleen afstemming te bereiken met de ouders, maar worden door de bureaus steeds nadrukkelijker aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor het leveren van goede kwaliteit. 11
Functie en taak Wordt uitgegaan van de feitelijke praktijk, namelijk het in huiselijke omgeving opvangen van kinderen, dan wordt de verwarring groter over de naamgeving van degene die dit uitvoert. Wanneer het voldoen aan de voorwaarden van selectie en bemiddeling door een gastouderbureau als criterium geldt voor de naam 'gastouder', mogen zowel freelance werkende gastouders als ouders die in dienst van een bureau werken deze naam voeren. Het verschil in rechtspositie en het daarmee samenhangende verschil in verantwoordelijkheid voor de (kwaliteit van de) opvang, is tot nu toe nog niet in de naamvoering herkenbaar. Beide groepen gastouders onderscheiden zich door het voldoen aan de kwaliteitstoets van het bureau wel van een oppas. De deling op grond van rechtspositie is weer op een andere wijze te maken. De gastouder in dienst voert de opvang uit als beroepskracht en heeft derhalve de functie van gastouder, met als taak gastouderopvang; de freelancer vervult in de uitvoering de taak gastouderopvang, maar doet dit niet binnen een functie. Het uitoefenen van de taak, al dan niet binnen een functie, wordt niet gedifferentieerd in opleidingseisen of beroepservaring. Een gastouderbureau bepaalt zelf welke eisen zij aan beide groepen gastouders stelt. Inspraak en medezeggenschap Gastouders maken gebruik van de diensten van het gastouderbureau. Daarnaast leveren zij zelf diensten aan ouders en kinderen. Als 'afnemer' van de dienstverlening door het bureau hebben zij recht om gehoord te worden over hun tevredenheid en wensen met betrekking tot beleidskeuzen die van invloed zijn op de diensten. Omdat het bureau bemiddelt voor een dienst die uiteindelijk gerealiseerd wordt door de gastouder, is het belangrijk om gastouders te betrekken bij de visie-ontwikkeling over goede opvang. Steeds meer bureaus zoeken dan ook naar mogelijkheden om gastouders een plaats te geven in een systeem van inspraak en medezeggenschap. Gastouders die in dienst zijn van het bureau hebben op grond van hun status als werknemer recht op invloed.
12
13
3
TAKEN EN KWALIFICATIES VAN GASTOUDERBUREAUMEDEWERKERS
3.1 Verantwoording Het Centrum voor Beroeps- en Opleidingsvraagstukken/CBO heeft een taakanalyse uitgevoerd onder gastouderbureaumedewerkers. In dit hoofdstuk staan de gevonden resultaten. Het betreft hier taken, deeltaken en kwalificaties die van toepassing zijn op gastouderbureaumedewerkers. Omdat een dergelijke taken- en kwalificatielijst nog niet eerder was opgesteld, is een omvangrijke onderzoeksgroep bevraagd. Hierdoor is de lijst gevalideerd. Op grond van literatuuronderzoek, het schriftelijke materiaal van 33 gastouderbureaus en diepte-interviews op twee gastouderbureaus is een conceptlijst van taken gemaakt. Dit concept is in de vorm van een schriftelijke vragenlijst voorgelegd aan tachtig gastouderbureaumedewerkers. Hun is gevraagd hoe belangrijk de genoemde taken en kwalificaties voor hen waren en of ze bepaalde kennisgebieden aangevuld wilden zien door externe scholing. Nog eens zestig gastouderbureaumedewerkers hebben zich daarna over de resultaten van het vragenlijstonderzoek gebogen in twee workshops op de landelijke VOG-bijeenkomst gastouderopvang op 20 maart 1997. Op grond van de workshops is de definitieve lijst opgesteld.
3.2 Grondhouding van gastouderbureaumedewerkers Het werk dat op een bureau wordt verricht vraagt om specifieke kennis en kunde. Toch volstaat het niet om in een dienstverlenende organisatie 'alleen maar' deskundig in die zin te zijn. Werkers in de welzijnssector moeten ook wat betreft persoon geschikt zijn om van hun werk een succes te maken. Dit vraagt om een bepaalde grondhouding. De uitgevoerde taakanalyse was niet gericht op het benoemen van de meest gewenste grondhouding als voorwaarde voor het kunnen werken op een gastouderbureau. Toch willen we dit aspect van deskundigheid niet onvernoemd laten. In de uitgave Leidster en directrice in de kinderopvang (Van Bennekom e.a. 1992) staat de grondhouding voor een directrice in een kindercentrum uitgewerkt. Met enige aanpassing is dit onzes inziens ook van toepassing op de werkers van het gastouderbureau. Voor een juiste grondhouding van een bureaumedewerker geldt het volgende: zij staat positief tegenover kinderopvang in het algemeen en gastouderopvang in het bijzonder als verbreding van en aanvulling op de opvoeding in gezinsverband; zij heeft respect voor en houdt rekening met de diverse sociale en culturele achtergronden van gastouders, ouders en kinderen en is in staat om onderlinge verschillen voor alle partijen tot iets vruchtbaars te maken; zij kan vertrouwensrelaties aangaan met collega's, gastouders, ouders en kinderen. Zij is toegankelijk en bereid tot luisteren; zij heeft de bereidheid en het vermogen om haar eigen visie, gedrag en handelen inzichtelijk te maken, ter discussie te stellen en zo nodig te veranderen; zij heeft zelfvertrouwen en is in staat om verantwoordelijkheid te dragen. Zij neemt zo nodig zelfstandig besluiten en kan delegeren. Specifiek voor de leidinggevende geldt: zij heeft een ondersteunende en stimulerende instelling ten aanzien van het personeel 14
en heeft oog voor het functioneren van de diverse personeelsleden. Zij heeft het vermogen grenzen te stellen.
15
Aan deze reeks voegen wij toe voor alle gastouderbureaumedewerkers: zij is bereid om de werkzaamheden uit te voeren in overeenstemming met visie, uitgangspunten en werkdoelen van de organisatie.
3.3 Taken en deeltaken van gastouderbureaumedewerkers Op een gastouderbureau worden diverse werkzaamheden uitgevoerd. Wat de inhoud en de omvang van de diverse werkzaamheden zijn, is mede afhankelijk van de situatie en de omgeving waarin het bureau zich bevindt. In dit hoofdstuk staat het totaal aan taken dat significant vaak door bureaumedewerkers genoemd is. Een taak is 'een te onderscheiden activiteit die de logische en noodzakelijke stappen vormt in de uitvoering van het werk door een arbeidskracht'(uit: Sociaal Pedagogisch Werk; beroependomeinprofiel. Hens en Geomini 1996). Per taak staan de daarbinnen vallende deeltaken. Deeltaken vormen onderdelen van zo'n taak maar zijn meer dan een verrichting. Aangezien de teams op een gastouderbureau klein zijn, is er één overzichtslijst gemaakt van taken die op het gastouderbureau uitgevoerd worden. Uit het onderzoek bleek dat we in de takenlijst geen onderscheid hoeven maken in regionaal en plaatselijk opererende bureaus. Ook bleek dat wij zelfstandig en onderdeel uitmakend van een koepel niet hoeven te onderscheiden. Wij onderscheiden wel een viertal takenpakketten.
Takenpakketten De deeltaken van een gastouderbureauteam zijn zeer uiteenlopend, van direct gericht op de uitvoering tot het maken van beleid. Op basis van deze gegevens worden vier takenpakketten onderscheiden: strategisch/tactisch, coördinerend/operationeel, uitvoerend en ondersteunend. Deze takenpakketten zijn gebaseerd op de meest voorkomende combinaties van werkzaamheden zoals in de uitvoering door ons aangetroffen. In sommige bureaus kan het echter anders geregeld zijn dan hier aangegeven wordt. Takenpakket 1 Dit pakket bestaat uit taken voor het strategisch of tactisch niveau in een organisatie, waar meerdere vormen van kinderopvang geboden worden. Het betreft de taken rond het aansturen op hoofdlijnen van het bureau: overleggen en samenwerken met externen, werken aan de eigen deskundigheid en de deskundigheid van het team, professionaliseren van de beroepshouding en bijdragen aan het beleid van de eigen organisatie. De taken staan dus ver van de uitvoering af. Takenpakket 2 Taken voor het coördinerend of operationeel managementniveau vormen pakket 2. Met name de deeltaken die erop gericht zijn om de dienstverlening goed te laten verlopen en te continueren komen hierin naar voren. Deze deeltaken zijn terug te vinden binnen alle taken (1-11). Takenpakket 3 Dit pakket wordt gevormd door taken voor het uitvoerend niveau. Het omvat het verlenen van diensten aan cliënten of doelgroepen en betreft voornamelijk de taken: - werven, selecteren en inschrijven; - bemiddelen; - ondersteunen en begeleiden; - volgen van de koppeling. Uit ons onderzoek blijkt dat de coördinator ook deeltaken uitvoert die tot dit pakket behoren. Bijvoorbeeld 'de leefsituatie op geschiktheid controleren' en 'stimuleren tot vervolggesprekken tussen ouder en gastouder'. Dit is niet verwonderlijk aangezien het om kleine teams gaat. 16
Takenpakket 4 Dit bestaat uit taken voor het ondersteunend niveau. Het betreft de taken die het verlenen van de dienstverlening ondersteunen, bijvoorbeeld de administratie. Karakteriserend voor dit pakket is taak 10: bijdragen aan het beheer van de eigen organisatie.
Taken van gastouderbureaumedewerkers T1 Werven, selecteren en inschrijven. T2 Bemiddelen. T3 Ondersteunen en begeleiden. T4 De koppeling volgen. T5 Extra diensten leveren. T6 Met externen overleggen en samenwerken. T7 Werken aan de eigen deskundigheid en de deskundigheid van het team. T8 De beroepsuitoefening professionaliseren. T9 Bijdragen aan het beleid van de eigen organisatie. T10 Bijdragen aan het beheer van de eigen organisatie. T11 In een team werken. De taakinhoud van medewerkers met betrekking tot de eerste vijf genoemde taken ligt vast in het pedagogisch beleid en ouderbeleid van het gastouderbureau. De overige taken worden uitgewerkt in het financieel beleid, het accommodatiebeleid, het personeelsbeleid en het externe beleid.
Taken en deeltaken van gastouderbureaumedewerkers Het cijfer achter de deeltaken in de onderstaande lijst correspondeert met een of meer takenpaketten. T1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Werven, selecteren en inschrijven Gastouders werven (2,3). Ouders werven (2,3). Bedrijfsplaatsen werven (1,2). Informatie verstrekken over gastouderopvang in het algemeen en in relatie met andere vormen van kinderopvang (telefonisch en introductiebijeenkomst) (1,2,3,4). De wensen van de ouders met betrekking tot kinderopvang leren kennen (2,3). Inzicht krijgen in het profiel van de gastouder (2,3). De leefsituatie van de gastouder op geschiktheid controleren (2,3). Besluiten tot al dan niet opname van de gastouder of ouder in het bestand (2,3). De publiciteit verzorgen (1,2,3,4).
T2 Bemiddelen 2.1 Passende koppelingen tot stand brengen tussen ouders en gastouders (koppelingsvoorstel doen, ouders en gastouders op de hoogte brengen) (2,3). 2.2 Koppelingsgesprek voeren tussen ouder en gastouder (2,3). 2.3 Noodoplossingen aanbieden bij plotselinge verhindering van gastouders (2,3). 2.4 Afspraken tussen ouder, gastouder en bureau formaliseren (na eerste evaluatie wordt contract opgesteld) (2,3). 2.5 Tot vervolggesprekken tussen ouder en gastouder stimuleren (2,3). 2.6 Zorgdragen voor beëindiging van de koppelingsovereenkomst (2,3).
17
T3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Ondersteunen en begeleiden Behoeften aan deskundigheidsbevordering signaleren (1,2,3). Motiveren tot deelname aan activiteiten voor deskundigheidsbevordering (1,2,3). Activiteiten voor deskundigheidbevordering in groepsverband organiseren (cursusaanbod, thema-avond) (2,3). Tips aan individuele gastouders geven (richtlijnen geven voor handelen in specifieke situatie (2,3). Voorlichtingsmateriaal ontwikkelen en verzamelen (1,2,3). De ontmoeting tussen gastouders onderling stimuleren (2,3). De betrokkenheid van gastouders en ouders bij het gastouderbureau stimuleren (oudercommissie, ouderraad, gastouderraad) (2,3).
T4 De koppeling volgen 4.1 Zorgdragen voor feedback op de totstandgekomen koppelingen (bijvoorbeeld regels, werkafspraken en ervaringen) met gastouders en ouders (organiseren van evaluatiegesprekken) (2,3). 4.2 De veilige en hygiënische kwaliteit van de opvang waarborgen (bijvoorbeeld huisbezoeken afleggen) (2,3). 4.3 Vermoede verwaarlozing, nalatigheid, mishandeling of misbruik door de gastouder signaleren (bijvoorbeeld via huisbezoeken, contact met ouders en gastouderbijeenkomsten) (2,3). 4.4 Optreden bij vermoede verwaarlozing, nalatigheid, mishandeling of misbruik door de gastouder (1,2,3). 4.5 Bemiddelen bij geschillen tussen gastouders en ouders en bedrijven en ouders waarbij vroegtijdige onderkenning van groot belang is (2,3). T5 5.1 5.2 5.3
Extra diensten leveren Advies geven en de gastouder en ouder doorverwijzen naar andere instanties (2,3). Documentatiecentrum instandhouden (1). Optreden bij vermoede verwaarlozing, nalatigheid, mishandeling of misbruik door de ouder (3). 5.4 Een informatiekrant of nieuwsbrief uitgeven (2,3,4). 5.5 Vormen van betaling van ouder aan gastouder faciliteren (1,2). T6 Met externen overleggen en samenwerken 6.1 Contacten onderhouden met andere gastouderbureaus en/of kinderdagverblijven (1,2,3). 6.2 Het bureau vertegenwoordigen en de belangen ervan behartigen in overleg met gemeenten, provincie en andere overheden (1,2). 6.3 Overige uit de functie voortvloeiende contacten onderhouden (bijvoorbeeld met koepelorganisatie, provinciale steunfunctie) (1,2). 6.4 Verrichten van werkzaamheden voor de oudercommissie, ouderraad (1,2). T7 Werken aan de eigen deskundigheid en de deskundigheid van het team 7.1 Een introductie- en inwerkprogramma voor de medewerkers van het bureau aanbieden (1). 7.2 Deelnemen aan (externe) bijeenkomsten, nascholing enzovoort, voor zover die het uitvoerende werk en/of eigen deskundigheid betreffen (2,3,4). 7.3 Deelnemen aan intercollegiale toetsing, supervisie of intervisie (1,2,3). 7.4 De eigen deskundigheid via zelfstudie bijhouden (1,2,3). 7.5 Feedback geven en ontvangen (1,2,3).
18
T8 De beroepsuitoefening professionaliseren 8.1 Op de hoogte blijven van relevante ontwikkelingen in de kinderopvang wat betreft methodiek en werkwijze (1,2,3). 8.2 Zich aanpassen aan relevante maatschappelijke ontwikkelingen wat betreft het beroep/de functie (1,2,3,4). 8.3 De binnen de organisatie toegepaste werkmethoden en procedures bijstellen (bijvoorbeeld administratieve procedures) (1,2,3,4). 8.4 Kwaliteitseisen ontwikkelen voor de door het bureau geleverde diensten en erop toezien dat de diensten aan die eisen voldoen (1,2,3). 8.5 Tekorten, problemen en mogelijkheden met betrekking tot de koppeling en andere diensten van het bureau signaleren (1,2,3). 8.6 Klachten ten aanzien van het bureau afhandelen (1,2,3,4). 8.7 Onderzoek opzetten en uitvoeren (bijvoorbeeld tevredenheid van cliënten, welbevinden van kinderen) (1,2). 8.8 Zich inzetten voor belangenbehartiging van gastouderopvang (1,2). T9 Bijdragen aan het beleid van de eigen organisatie 9.1 De dagelijkse voortgang regelen (1,2,3,4). 9.2 Op basis van eigen praktijkervaring en theoretische vakkennis een bijdrage leveren aan de beleids- en werkontwikkeling binnen het bureau (1,2,3). 9.3 Beleidsvoorstellen doen (1,2). 9.4 Het beleid op genoemde deelterreinen invoeren (1,2). 9.5 Het beleid op genoemde deelterreinen evalueren (1,2). 9.6 Werkzaamheden voor het bestuur verrichten (1,2). 9.7 Bijdragen leveren aan het jaarverslag (1,2). 9.8 Medezeggenschap en inspraak in de eigen organisatie organiseren (1,2,3,4). T10 Bijdragen aan het beheer van de eigen organisatie 10.1 Een deelnemersbestand voeren (adressenbestand) (2,3,4). 10.2 Administratief ondersteunende werkzaamheden verrichten (waaronder instellingsarchief bijhouden en correspondentie verzorgen (2,4). 10.3 Zorgdragen voor algemene huishouding (huisvesting, inventaris, voorraad en schoonmaken) (4). 10.4 Het budget beheren (1,2). 10.5 Uitleen van voorzieningen beheren (bedjes, kinderstoelen, buggy's) (2,4). T11 11.1 11.2 11.3 11.4
In een team werken Samenwerken met collega's (1,2,3,4). Leidinggeven aan collega's (1,2). Deelnemen aan het managementteam (1,2). Deelnemen aan overlegvormen binnen het gastouderbureauteam (werkbegeleiding, teamoverleg en dagelijks werkoverleg) (1,2,3,4). 11.5 Participeren in een sollicitatieprocedure (1,2). 11.6 Activiteiten organiseren die een goede samenwerking binnen het team bevorderen (bijvoorbeeld uitstapjes) (1,2,4). 11.7 Stagiaires begeleiden (2,3).
19
3.4 Taken en deeltaken binnen het bemiddelingsmodel De VOG werkt in de publicatie (Dienst)betrekkingen in de gastouderopvang (1997) een model uit voor de relaties in de gastouderopvang. Het doel van dit model is dat in de relatie gastouderbureau-gastouder geen werkgeverschap ontstaat. We noemen het dan ook het 'bemiddelingsmodel'. In de kern gaat dit bemiddelingsmodel uit van de volgende opdracht aan het gastouderbureau:
Werving en selectie A: Het bureau moet gastouders selecteren. B: Het bureau kan gastouders voorbereiden op een zelfstandige werkuitvoering. Bemiddeling en uitvoering C: Het bureau moet de koppeling volgen om te controleren of ouder en gastouder de afspraken uit de bemiddelingsovereenkomst nakomen en om haar eigen dienstverlening te evalueren. D: Het bureau kan de mogelijkheid bieden aan ouder en gastouder voor begeleiding, ondersteuning, deskundigheidsbevordering. Op de landelijke VOG-bijeenkomst Gastouderopvang op 20 maart 1997 zijn twee varianten binnen dit bemiddelingsmodel benoemd. Variant I is de meest complete mogelijkheid. In deze variant doet het gastouderbureau wat moet en kan (A, B, C en D). Het bureau heeft een organisatorische bemiddelingsfunctie tussen vraag en aanbod en biedt een verplichte inhoudelijke voorbereiding voor gastouders, aangevuld met extra ondersteuning tijdens de uitvoering, op vrijwillige basis. Op de werkconferentie Gastouderopvang Gefundeerd heeft het werkveld de omschrijving van een gastouderbureau vastgesteld: 'een bureau dat selecteert, bemiddelt en begeleidt'. Deze variant voldoet volledig aan deze omschrijving. Ook variant II is een mogelijkheid binnen het concept van het bemiddelingsmodel, maar daarin is sprake van een beperktere taakopvatting. In deze variant doet het gastouderbureau wat moet (A en C) en wat kan in de voorbereidende fase (B). Het bureau heeft een organisatorische bemiddelingsfunctie tussen vraag en aanbod en biedt gastouders een inhoudelijke voorbereiding. Na de bemiddeling onderneemt het bureau geen activiteiten meer om de daadwerkelijke opvang te ondersteunen. Op de werkconferentie heeft het werkveld zich uitgesproken voor een definiëring van gastouderopvang: 'kinderopvang die gerealiseerd is na selectie en bemiddeling door een gastouderbureau'. Variant II voldoet aan de taken van selectie en bemiddeling, maar zou niet de naam van gastouderbureau mogen voeren, omdat ze geen begeleidingsaanbod hebben. Vooralsnog houden we deze term hier toch aan. Een derde manier om gastouderopvang te organiseren is door middel van het opvangmodel. Te verwachten is dat in een situatie waarin gewerkt wordt met dienstverbanden, het bureau de vier genoemde taken (A, B, C en D) allemaal moet uitvoeren. De vraag welke taken en deeltaken thuishoren bij de twee varianten is voorgelegd aan de uitvoerend werkers in de gastouderopvang. De genoemde verschillen zaten, zoals te verwachten was, in de mate van betrokkenheid na de bemiddeling en dus tijdens de uitvoering van de opvang. Het gaat dan over datgene wat genoemd staat onder D: 'Het gastouderbureau kan de mogelijkheid bieden aan ouder en gastouder voor begeleiding, ondersteuning en deskundigheidsbevordering.' Gastouderbureaumedewerkers hebben op de volgende punten een onderscheid gemaakt:
20
-
-
-
-
-
De taken 'T3 Ondersteunen en begeleiden' en 'T5 Extra diensten leveren' worden voor variant I als vanzelfsprekend gezien, terwijl ze buiten de opdracht van variant II vallen. Gaat men hiervan uit, dan hoeft het team van bureau dat werkt met variant II de bij deze taken behorende kwalificaties dan ook niet te bezitten; er is geen deskundigheid en formatieruimte nodig op deze items. De deeltaken '2.3 Noodopvang' en '2.5 Stimuleren gesprek tussen ouder en gastouder' hebben beide betrekking op de dagelijkse praktijk van de gastouder. In variant II is het een zaak van gastouder en ouder om hieraan inhoud te geven; een bureau met variant I moet hier ten minste een ondersteunend aanbod op bieden. Deeltaak '4.5 Bemiddelen bij geschillen' heeft betrekking op de uitvoering door de gastouder. Deze deeltaak komt in het takenpakket van een bureau met variant II niet voor. Onafhankelijk van de gekozen organisatievariant zien bureaumedewerkers het op professionele wijze uitvoeren van bureau- en overheadwerkzaamheden als een noodzaak. De taken T6 tot en met T11 zijn voor beide varianten van belang. Deze taken horen bij ieder gastouderbureau. Opvallend in deze reeks is dat '8.8 Inzetten voor belangenbehartiging gastouderopvang' niet genoemd wordt bij variant II. Mogelijk volstaat het voor deze bureaus om de eigen organisatie draaiende te houden. Het zich inzetten voor de gastouderopvang als werksoort wordt niet als noodzakelijk gezien.
3.5 Kennis en vaardigheden per taak Voor het uitvoeren van een taak heeft een beroepskracht kwalificaties nodig. Wij verstaan onder 'kwalificatie' de kennis, vaardigheden en houding die de gastouderbureaumedewerkers in staat stelt een taak te verrichten. Hierbij onderscheiden we vier categorieën, analoog aan de indeling in de uitgave Sociaal Pedagogisch Werk; beroependomeinprofiel (Hens en Geomini 1996)
Vakinhoudelijke kwalificaties Vakinhoudelijke kwalificaties bestaan uit kennis, vaardigheid en houding van de gastouderbureaumedewerker, die nodig zijn voor een grondig begrip van (mogelijke) cliënten en de eigen organisatie. Het gaat om materiedeskundigheid, vakkennis en basisvaardigheden, met een sterke mate van continuïteit. Methodische kwalificaties Methodische kwalificaties hebben betrekking op werkwijzen en methoden waarover de gastouderbureaumedewerker moet beschikken. Dit betekent dat deze de vakinhoudelijke kwalificaties kan toepassen in steeds wisselende situaties en omstandigheden. Daarvoor moet de medewerker beschikken over reflectieve vaardigheden, probleemoplossende vaardigheden en het vermogen om te blijven leren. Sociale kwalificaties Sociale kwalificaties hebben betrekking op de gedragslijn van de gastouderbureaumedewerker. Op welke wijze handelt hij individueel en in interactie met anderen? Het betreft het kunnen communiceren en op coöperatieve wijze met anderen kunnen samenwerken, groepsgericht gedrag aan de dag kunnen leggen en begrip voor andere mensen kunnen tonen. Organisatorische kwalificaties Organisatorische kwalificaties hebben betrekking op de wijzen waarop de beroepsbeoefenaar de eigen uitvoerende werkzaamheden mede gestalte kan geven. We doelen daarmee op kwalificaties als het vermogen tot coördineren, organiseren, combineren, overtuigen en 21
leidinggeven.
22
Taken en kwalificaties In het overzicht staan de kwalificaties die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de, in paragraaf 3.2 genoemde taken. Afhankelijk van het soort taak komen de vier categorieën van kwalificaties aan de orde. Achter de kwalificaties worden tussen haakjes de takenpakketten aangegeven (zie p. 14). Bij sommige kwalificaties werd geen duidelijke verbinding aangegeven met een of meer takenpakketten. Aangezien de kwalficatie op zich wel als relevant genoemd is, kan dit betekenen dat het een kwalificatie is die voor alle werkers geldt. Binnen ieder blok van kwalificaties is een tweedeling gemaakt naar 'kennen' (= kennis) en 'kunnen' (= vaardigheden). Dit wordt aangegeven met een witregel. Bijvoorbeeld, het blok 'Vakinhoudelijke kwalificaties' die horen bij het uitvoeren van de eerste taak, valt uiteen in de nummers 1 tot en met 8 (kwalificaties die betrekking hebben op kennis) en de nummers 9 tot en met 14 (kwalificaties met betrekking tot kunde). Kwalificaties voor T1 Werven, selecteren en inschrijven Vakinhoudelijke kwalificaties 1 Kennis hebben van doelgroepen bijvoorbeeld bedrijven en mogelijke doelgroepen (2,3). 2 Kennis hebben van de drempels die mensen kunnen ervaren bij het zoeken van kinderopvang (2,3). 3 Kennis hebben van behoeften, wensen, rechten en plichten van betrokken partijen (2,3). 4 Kennis hebben van rechten en plichten betreffende bedrijfsopvang (2,3). 5 Kennis hebben van belangen van de organisatie, gastouders, ouders en bedrijven bij gastouderopvang (1,2,3,4). 6 Kennis hebben van de werkwijze, de bereikbaarheid en het functioneren van verwante instellingen (1,2,3,4). 7 Kennis hebben van het PR-beleid van de organisatie (1,2,3,4). 8 Kennis hebben van opvoedingsvraagstukken, EHBO, gezondheid, voeding, hygiëne, ziekteleer, medicijnen en hun toedieningsvormen (2,3). 9 10 11 12 13 14
Een sfeer kunnen creëren waarin kinderen zekerheid, geborgenheid, voldoende openheid en structuur ervaren (2,3). Selectiecriteria voor gastouders kunnen hanteren (2,3). Consequent zijn in het beoordelen van ouders (2,3). Jargon kunnen vertalen (1,2,3,4). Telefoonbehandeling beheersen (1,2,3,4). De benodigde formulieren, het modelcontract en exitformulier juist kunnen invullen (2,3).
Methodische kwalificaties 15 Kennis hebben van methoden en technieken voor het geven van informatie en/of voorlichting (1,2,3,4). 16 Kennis hebben van methoden en technieken voor het verzamelen en structureren (opslaan en registratie) van informatie (1,2,3,4). 17 Kennis hebben van methoden en technieken van schriftelijke rapportage (2,3). 18 19 20 21
De vraag kunnen vaststellen en analyseren (1,2,3,4). Informatie kunnen verzamelen, structureren en planmatig kunnen overbrengen (1,2,3,4). Adviezen, tips en voorlichting kunnen geven (1,2,3). PR-materiaal kunnen ontwikkelen (1,2,3,4).
Sociale kwalificaties 22 Contact kunnen leggen met de doelgroep en mogelijke doelgroepen (1,2,3). 23 Kunnen omgaan met (gast)ouders die de Nederlandse taal niet machtig zijn (2,3). 24 Kunnen omgaan met (gast)ouders met een andere (sociaal-culturele) achtergrond (2,3). 25 Zich kunnen inleven in de belevingswereld van de (gast)ouder (2,3). 23
26 27
Gespreks- en onderhandelingstechnieken kunnen hanteren (2,3). Concrete afspraken kunnen maken (2,3).
Organisatorische kwalificaties 28 Inzicht hebben in de mogelijkheden van de eigen organisatie (1,2,3,4). 29 Publiciteitsvoorstellen kunnen doen (1,2,3,4).
Kwalificaties voor T2 Bemiddelen Vakinhoudelijke kwalificaties 30 Kennis hebben van de betekenis en het belang van geloofs- en levensovertuiging voor mensen (2,3). 31 Kennis hebben van (multiculturele) waarden, normen, leefvormen en sociaal-culturele achtergronden (2,3). 32 Kennis hebben van kinderopvangmogelijkheden en -voorzieningen (2,3). 33 Kennis hebben van behoeften, wensen, rechten en plichten van betrokken partijen (2,3). 34 35 36 37 38
Praktische diensten kunnen verlenen (2,3). Kunnen ingaan op de wensen en behoeften van de gastouder en ouder (2,3). Direct kunnen inspelen op crisissituaties waar ouders, gastouders of bedrijven bij betrokken zijn (2,3). De benodigde formulieren, het modelcontract en exitformulier juist kunnen invullen (2,3). Een eindrapport kunnen opstellen (2,3).
Methodische kwalificaties 39 Prioriteiten in vraag aan kunnen brengen (2,3). 40 Verbanden kunnen leggen (2,3). 41 Denkvormen beheersen zoals analytisch denken, kritisch denken, structureren (2,3). Sociale kwalificaties 42 Concrete afspraken kunnen maken (2,3). 43 Privacy-regelingen kunnen hanteren (2,3). 44 Gespreks- en onderhandelingstechnieken kunnen hanteren (2,3). 45 Beïnvloedingstechnieken kunnen hanteren (2,3). 46 Kunnen omgaan met diverse gedragsuitingen (2,3). 47 Kunnen omgaan met gevoelens van anderen (2,3). 48 Een vertrouwensrelatie kunnen opbouwen (2,3). 49 Spanningen en conflictsituaties kunnen hanteren (2,3,4). 50 Kunnen motiveren (2,3). 51 Contacten kunnen leggen (2,3). Organisatorische kwalificaties 52 Kunnen improviseren (2,3). 53 Flexibel kunnen werken (2,3). 54 Kunnen organiseren (2,3).
24
Kwalificaties voor T3 Ondersteunen en begeleiden Vakinhoudelijke kwalificaties 55 Kennis hebben van opvoedingsvraagstukken, EHBO, gezondheid, voeding, hygiëne, ziekteleer, medicijnen en hun toedieningsvormen (2,3). 56 Kennis hebben van doelgroepen, bijvoorbeeld bedrijven en mogelijke doelgroepen (2,3). 57 Kennis hebben van behoeften, wensen, rechten en plichten van betrokken partijen (2,3). 58 Kennis hebben van belangen van de organisatie, gastouders, ouders en bedrijven bij gastouderopvang (1,2,3,4). 59 Kennis hebben van de sociale kaart op gebied van zorg en welzijn (wet- en regelgeving, tijdsbesteding, eerste- en tweedelijnszorgorganisaties) (2,3). 60 61 62 63
Begeleidingsitems kunnen formuleren (1,2,3). Begeleidingsbehoeften kunnen inschatten (1,2,3). Adviezen kunnen geven (2,3). Kunnen ingaan op de wensen en behoeften van de gastouder (2,3).
Methodische kwalificaties 64 Kennis hebben van voorlichtingsmethoden en -technieken (2,3). 65 Kennis hebben van methoden en technieken voor het verzamelen en structureren (opslaan en registratie) van informatie (1,2,3,4). 66 67
Op geordende wijze informatie aan het publiek kunnen aanbieden (2,3). Schrijfvaardigheid hebben (1,2,3).
Sociale kwalificaties 68 Gastouders kunnen aanspreken op eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden (1,2,3). 69 Groepsprocessen kunnen hanteren (2,3). 70 Kunnen motiveren (2,3). 71 Beïnvloedingstechnieken kunnen hanteren (2,3). 72 Een vertrouwensrelatie kunnen opbouwen (2,3). 73 Contacten kunnen leggen (1,2,3). Organisatorische kwalificaties 74 Kunnen organiseren (2,3).
Kwalificaties voor T4 Volgen van de koppeling Vakinhoudelijke kwalificaties 75 Kennis hebben van symptomen van verwaarlozing, nalatigheid, mishandeling of misbruik (2,3). 76 Kennis hebben van aspecten van een onveilige en onhygiënische omgeving (2,3). 77 Kennis hebben van ziektebeelden (2,3). 78 79 80 81 82
Kunnen inspelen op signalen (2,3). Stoornissen in sociale en emotionele ontwikkeling kunnen onderkennen (2,3) Contacten met (para)medische deskundigen kunnen onderhouden (1,2,3). Signalen door kunnen geven aan de juiste organisaties/hulpverleners (1,2,3). Criteria voor de veiligheid en hygiënische kwaliteit van de opvang kunnen hanteren (2,3).
25
Methodische kwalificaties 83 Kennis hebben van fases in methodisch handelen (2,3). 84 85 86 87 88 89 90 91
Knelpunten in de dienstverlening van de gastouders kunnen vaststellen (2,3). Criteria voor veilige en hygiënische kwaliteit kunnen hanteren (2,3). Een protocol voor calamiteiten kunnen opstellen (2,3). Een protocol voor grensoverschrijdend gedrag kunnen opstellen (1,2,3). Adviezen, tips en voorlichting kunnen geven (1,2,3). Algemeen binnen de werksoort aanvaardde normen kunnen hanteren (1,2,3). Methoden en technieken voor evaluatie van de koppeling kunnen hanteren (2,3). Zorg kunnen dragen voor voldoende beoordelingsmomenten, zowel gepland als ongepland (2,3).
Sociale kwalificaties 92 Inzicht hebben in de impact die te nemen maatregelen kunnen hebben (1,2,3). 93 Kennis hebben van onderhandelingstechnieken (3). 94 95 96
Spanningen en conflictsituaties kunnen hanteren (2,3,4). Kunnen omgaan met gevoelens van anderen (2,3). Gespreks- en onderhandelingstechnieken kunnen hanteren (2,3).
Kwalificaties voor T5 Leveren van extra diensten Vakinhoudelijke kwalificaties 97 Kennis hebben van de sociale kaart op gebied van zorg en welzijn (wet en regelgeving, tijdsbesteding, eerste- en tweedelijnszorgorganisaties) (2,3). 98 Inzicht hebben in het aanbod, de werkwijze, de kosten en bereikbaarheid van organisaties op terrein van wet en regelgeving, tijdsbesteding enzovoort (2,3). 99 Kennis hebben van de indicatie- en verwijzingscriteria van organisaties (2,3). 100 Kennis van het retributiefonds (1,2). 101 Kennis van financiële zaken, bijvoorbeeld belastingwetgeving (1,2). 102 Signalen door kunnen geven aan de juiste organisaties/hulpverleners (1,2,3). 103 Contacten kunnen onderhouden met (para)medische deskundigen (1,2,3). 104 Schrijfvaardigheden hebben (1,2,3).
Methodische kwalificaties 105 Informatie kunnen verzamelen, structureren en planmatig kunnen overbrengen (1,2,3,4). 106 Adviezen, tips en voorlichting kunnen geven (1,2,3). 107 Een protocol voor grensoverschrijdend gedrag kunnen opstellen (1,2,3). 108 Algemeen binnen de werksoort aanvaardde normen kunnen hanteren (1,2,3). Sociale kwalificaties 109 Inzicht hebben in de impact die te nemen maatregelen kunnen hebben (1,2,3). 110 Spanningen en conflictsituaties kunnen hanteren (2,3,4). 111 Kunnen omgaan met gevoelens van anderen (2,3). 112 Gespreks- en onderhandelingstechnieken kunnen hanteren (2,3).
26
Kwalificaties voor T6 Overleggen en samenwerken met externen Vakinhoudelijke kwalificaties 113 Kennis hebben van samenwerkingsverbanden in de kinderopvang (1,2,3). 114 Kennis hebben van de belangen van de verschillende organisaties, overheden en dergelijke (1,2). 115 De organisatie kunnen vertegenwoordigen in contact met organisaties, overheden en dergelijke (1,2).
Sociale kwalificaties 116 De formele en informele communicatiesystemen van verschillende organisaties kunnen hanteren (1,2). 117 Netwerken kunnen opbouwen en daarin kunnen participeren (1,2). 118 Contacten kunnen leggen (1,2,3). 119 Gespreks- en onderhandelingstechnieken kunnen hanteren (2,3). Organisatorische kwalificaties 120 Inzicht hebben in financieringsmogelijkheden en subsidiestromen (1,2).
Kwalificaties voor T7 Werken aan de eigen deskundigheid en de deskundigheid van het team Vakinhoudelijke kwalificaties 121 Bereidheid tot bijhouden van voor werk relevante media (bijvoorbeeld vakliteratuur) (1,2,3).
Methodische kwalificaties 122 Kennis hebben van kwaliteitssystemen (1,2,3). 123 Gesprekstechnieken en -methoden kunnen hanteren (2,3).
Sociale kwalificaties 124 Feedback kunnen geven en ontvangen (1,2,3,4). Organisatorische kwalificaties 125 Zicht hebben op de dagelijkse gang van zaken binnen het gastouderbureau en/of de kinderopvang (1,2). 126 Kennis hebben van de externe scholingsmogelijkheden (2,3,4). 127 128 129 130 131 132 133
Een planning (programma) kunnen maken (1). Kunnen participeren in relevante na- en bijscholingsprogramma's (2,3,4). Kunnen participeren in supervisie- en intervisie bijeenkomsten (1,2,3). Teamoverleg kunnen houden (1,2). Kunnen reflecteren op eigen handelen (1,2,3,4). Een eigen beroepshouding kunnen ontwikkelen (1,2,3). Functioneringsgesprekken, beoordelingsgesprekken en voortgangsbesprekingen kunnen voeren (1,2). 134 Inzicht hebben in eigen functioneren (1,2,3,4)
27
Kwalificaties voor T8 Professionaliseren van de beroepsuitoefening Vakinhoudelijke kwalificaties 135 Kennis van de positie van het beroep en deze in de maatschappelijke context kunnen plaatsen (1,2). 136 Kennis hebben van kwaliteitscriteria waaraan geleverde diensten moeten voldoen (1,2,3). 137 Kennis hebben van voor het werk relevante CAO's/arbeidsvoorwaarden (1,2). 138 De geboden diensten op kwaliteitscriteria kunnen toetsen (1,2,3). 139 Effecten van de uitgevoerde diensten in relatie tot gestelde doelen kunnen zien (1,2,3).
Methodische kwalificaties 140 Kennis hebben van onderzoeksmethoden en -technieken (1,2). 141 Methoden en technieken voor evaluatie kunnen hanteren (2,3). 142 Voor het werk relevante protocollen, instrumenten en procedures kunnen hanteren (1,2,3). 143 Het beroep kunnen profileren en vernieuwen op basis van gesystematiseerde praktijkervaringen (1,2,3,4). 144 Waarnemingen in het eigen werkveld in verband kunnen brengen met maatschappelijke omstandigheden of ontwikkelingen (1,2,3,4). 145 Kunnen omgaan met problemen met betrekking tot de eigen werkzaamheden (1,2,3,4). 146 Methoden van werken kunnen kiezen, verantwoorden en uitvoeren (1,2,3,4).
Sociale kwalificaties 147 Normen en waarden kunnen hanteren in overeenstemming met de eisen die aan de beroepsuitoefening gesteld worden (1,2,3,4). 148 Kunnen omgaan met klachten en hier adequaat op reageren (1,2,3,4). 149 Kunnen reflecteren op het eigen handelen (1,2,3,4). 150 Een eigen beroepshouding kunnen ontwikkelen (1,2,3). 151 Feedback kunnen geven en ontvangen (1,2,3,4). Organisatorische kwalificaties 152 Kennis hebben van instrumenten voor kwaliteitsmeting zoals visitaties en zelfevaluatie (1,2,3). 153 Kennis hebben van kwaliteitscriteria voor de eigen functie/taak (1,2,3). 154 Kennis hebben van klachtenprocedures (1,2,3,4). 155 156 157 158 159 160 161 162 163
28
Zich al werkende nieuwe taken aan kunnen leren (1,2,3). Het beroep verder kunnen ontwikkelen op de plaatsen waar men werkzaam is (1,2,3,4). Kunnen participeren in vernieuwingsprocessen (1,2,3,4). Eigen opvattingen over taken en verantwoordelijkheden kunnen ontwikkelen (1,2,3). Kunnen bepalen aan welke beroepseisen in de werksituatie moet worden voldaan (1,2,3). Verantwoording kunnen afleggen over de verrichte werkzaamheden (1,2,3,4). Het beroep kunnen profileren (1,2). Kunnen reflecteren op eigen handelen (1,2,3,4). Inzicht hebben in eigen functioneren (1,2,3,4).
Kwalificaties voor T9 Bijdragen aan het beleid van de eigen organisatie Vakinhoudelijke kwalificaties 164 Schrijfvaardigheden hebben (1,2,3). 165 Kennis hebben van belangrijke maatschappelijke gebeurtenissen/invloeden met betrekking tot zorg en welzijn (1,2,3).
Sociale kwalificaties 166 Kunnen overleggen met collega's over de dagelijkse gang van zaken (1,2). Organisatorische kwalificaties 167 Kennis hebben van organisatievormen en -structuren (1,2,3). 168 Kennis hebben van beleids- en werkplannen (1,2). 169 Kennis hebben van de volgende beleidsterreinen: beleid ten aanzien van gastouders in dienst en freelancers, pedagogisch beleid, veiligheid en hygiëne, participatiebeleid; betrekken van de ouders en gastouders bij het beleid van de organisatie, plaatsingsbeleid, planningen en mutaties van kinderen bij gastouders, kwaliteitsbeleid, PR-/communicatiebeleid, personeelsbeleid (scholingsbeleid, stagebeleid), ARBO-beleid, financieel beleid, accommodatiebeleid, innovatiebeleid (1,2). 170 Kennis hebben van het beleid van de eigen organisatie (1,2,3,4). 171 Inzicht hebben in financieringsmogelijkheden en subsidiestromen (1,2). 172 Inzicht hebben in het functioneren van de eigen organisatie (1,2,3). 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183
Werk-, vakantie,- compensatie- en ADV-roosters kunnen maken (1,2,3,4). Een vertaalslag kunnen maken van beleid naar praktijk en andersom (1,2,3). Een (eenvoudig) beleidsplan kunnen schrijven (1,2). Nota's kunnen opstellen voor de invoering van het beleid in de eigen organisatie of afdeling (1,2). Prioriteiten kunnen stellen (1,2). Een bijdrage kunnen leveren aan de evaluatie van het beleid van de eigen organisatie (1,2). Vergaderingen kunnen voorbereiden en voorzitten. (1,2). Kunnen participeren in vernieuwingsprocessen (1,2,3,4). Kunnen reflecteren op eigen handelen (1,2,3,4). Voor het werk relevante protocollen, instrumenten en procedures kunnen hanteren. Processen van besluitvorming en onderhandelen kunnen hanteren.
Kwalificaties voor T10 Bijdragen aan het beheer van de eigen organisatie Vakinhoudelijke kwalificaties 184 Kennis van lay-out (2,4). 185 Financiële kennis bezitten (1,2). 186 Relevante computerprogramma's zoals Kids-Control, Lotus, MS-Office, en WP kunnen gebruiken (2,3,4). 187 Gegevens voor personeels- en salarisadministratie kunnen leveren (2,4) . 188 Een bijdrage kunnen leveren aan het bewaken van het budget van de eigen organisatie (1,2). 189 Inventaris kunnen opmaken (4). 190 Kunnen optreden bij calamiteiten (bijvoorbeeld brand en ongevallen) (4). 191 De eigen accommodatie kunnen onderhouden (4).
29
Methodische kwalificaties 192 Facturering kunnen voeren (1,2). 193 Een werkbegroting kunnen opstellen (1,2). 194 De kas kunnen bijhouden (2,4). 195 Accuraat zijn (1,2,3,4).
Kwalificaties voor T11 Werken in een team Vakinhoudelijke kwalificaties 196 Kennis hebben van de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende disciplines binnen het gastouderbureau (1,2). 197 Kennis hebben van factoren die van invloed zijn op het oplossen van problemen (1,2,3,4). 198 Kennis hebben van voor het werk relevante CAO's/arbeidsvoorwaarden (1,2). 199 Kunnen notuleren (3,4).
Methodische kwalificaties 200 Kennis hebben van personeelsbeoordelingssystemen (1,2). 201 Kunnen rapporteren (mondeling en schriftelijk) over de uitgevoerde werkzaamheden (1,2,3,4).
Sociale kwalificaties 202 De dagelijkse werkzaamheden kunnen afstemmen op de werkzaamheden van directe collega's (1,2,3,4). 203 Instructies/aanwijzingen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden kunnen opvolgen (1,2,3,4). 204 Kunnen overleggen met collega's over de dagelijkse gang van zaken (1,2). 205 Kunnen aansturen (1,2). 206 Kunnen motiveren (1,2). 207 Feedback kunnen geven en ontvangen (1,2,3,4). 208 Kunnen ingaan op de wensen en behoeften van collega's (1,2,3,4) Organisatorische kwalificaties 209 Inzicht hebben in de taken en bevoegdheden van vrijwilligers, stagiaires, tijdelijk medewerkers en andere disciplines (1,2). 210 Inzicht hebben in eigen functioneren (1,2,3,4). 211 Kennis hebben van de vergader- en overlegstructuur van de eigen organisatie (1,2). 212 213 214 215 216 217 218 219 220 221 222 223 30
Belangen van werkers in de organisatie kunnen benoemen en (laten) behartigen (1,2). Vergadertechnieken kunnen hanteren (1,2,3,4). Werkoverleg kunnen leiden (1,2). Kunnen deelnemen aan vergaderingen/besprekingen/werkoverleg (1,2,3,4). Functioneringsgesprekken, beoordelingsgesprekken en voortgangsbesprekingen kunnen voeren (1,2). Sollicitatiegesprekken kunnen voeren (1,2). Zorgvuldig zijn in het beoordelen van sollicitanten (1,2). Kunnen organiseren (2,3). Vergaderingen kunnen voorbereiden en voorzitten (1,2). Een eigen beroepshouding kunnen ontwikkelen (1,2,3). Een vertaalslag kunnen maken van beleid naar praktijk en andersom (1,2,3). Kunnen reflecteren op eigen handelen (1,2,3,4).
224 Kunnen delegeren (1,2,3).
31
3.6 Scholingsbehoefte van gastouderbureaumedewerkers In het vragenlijstonderzoek is per kwalificatie gevraagd of de bureaumedewerkers behoefte hebben aan scholing hier. De vragen naar de scholingsbehoefte zijn niet door alle respondenten ingevuld. Vooral directeuren en administratief medewerkers hebben hierop niet geantwoord. Daarom kunnen er voor wat deze laatste twee functies betreft geen conclusies getrokken worden.
Samenvatting van de resultaten Op bijna alle kwalificaties is wel in meer of mindere mate scholing gewenst. Dit bevestigt de relevantie van de lijst kwalificaties. Slechts op drie kwalificaties hebben coördinatoren en bemiddelingsmedewerkers géén behoefte aan scholing: 190 Kunnen optreden bij calamiteiten (bijvoorbeeld brand en ongevallen). 220 Vergaderingen kunnen voorbereiden en voorzitten. 224 Kunnen delegeren. De meeste behoefte aan scholing heeft men bij de kwalificaties die behoren bij T4 Volgen van de koppeling. Men heeft minder vaak behoefte aan scholing bij de kwalificaties behorend bij T11 Werken in een team, T6 Overleggen en samenwerken en T10 Bijdragen aan het beheer van de eigen organisatie. In onderstaande overzichten staan de kwalificaties waarbij meer dan 40% behoefte heeft aan scholing.
Coördinatoren en bemiddelingsmedewerkers Coördinatoren en bemiddelingsmedewerkers hebben behoefte (score >40%) aan scholing over: Kennis - Kennis hebben van methoden en technieken voor het verzamelen en structureren (opslaan en registratie) van informatie. - Kennis hebben van beïnvloedingstechnieken. - Kennis hebben van symptomen van verwaarlozing, nalatigheid, mishandeling of misbruik. - Inzicht hebben in de impact die te nemen maatregelen kunnen hebben. - Kennis hebben van principes van conflicthantering. - Kennis hebben van gespreks- en onderhandelingstechnieken. - Kennis hebben van kwaliteitssystemen. - Kennis hebben van instrumenten voor kwaliteitsmeting zoals visitaties en zelfevaluatie. - Kennis hebben van voorlichtingsmethoden en technieken. Vaardigheden - PR-materiaal kunnen ontwikkelen. - Begeleidingsitems kunnen formuleren. - Groepsprocessen kunnen hanteren. - Methoden en technieken voor evaluatie kunnen hanteren. - Een protocol voor calamiteiten kunnen opstellen. - Stoornissen in sociale en emotionele ontwikkeling kunnen onderkennen. - Gespreks- en onderhandelingstechnieken kunnen toepassen. - Spanningen en conflictsituaties kunnen hanteren. - Een protocol voor grensoverschrijdend gedrag kunnen opstellen. - De geboden diensten op kwaliteitscriteria kunnen toetsen. - Relevante computerprogramma's zoals Kids-Control, Lotus, MS-Office en WP kunnen gebruiken.
32
Coördinatoren Coördinatoren hebben nog specifieke behoefte (score >40%) aan scholing op het gebied van: Kennis - Kennis hebben van rechten en plichten betreffende bedrijfsopvang. - Kennis hebben van het PR-beleid van de organisatie. - Kennis hebben van fasen in methodisch handelen. - Kennis hebben van ziektebeelden. - Kennis van financiële zaken bijvoorbeeld belastingwetgeving. - Inzicht hebben in financieringsmogelijkheden en subsidiestromen. - Kennis hebben van samenwerkingsverbanden. - Kennis hebben van voor het werk relevante protocollen, instrumenten en procedures. - Kennis hebben van kwaliteitscriteria waaraan geleverde diensten moeten voldoen. - Kennis hebben van kwaliteitscriteria voor de eigen functie/taak. - Kennis hebben van onderzoeksmethoden en technieken. - Kennis hebben van kwaliteitsbeleid. - Kennis hebben van PR/communicatiebeleid. - Kennis hebben van innovatiebeleid. Vaardigheden - Een netwerk kunnen opbouwen en onderhouden waar contacten met nieuwe doelgroepen kunnen ontstaan. - Begeleidingsbehoeften kunnen inschatten. - Kunnen motiveren en stimuleren en overtuigen. - Gastouders kunnen aanspreken op eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden. - Functionerings- en beoordelingsgesprekken kunnen voeren. - Voor het werk relevante protocollen, instrumenten en procedures kunnen hanteren. - Relevante protocollen, instrumenten en procedures kunnen opstellen. - Een vertaalslag kunnen maken van beleid naar praktijk en andersom. - Een (eenvoudig) beleidsplan kunnen schrijven. Bemiddelingsmedewerkers Bemiddelingsmedewerkers hebben nog specifieke behoefte (score >40%) aan scholing over: Kennis - Inzicht hebben in eigen functioneren. Vaardigheden - Gesprekstechnieken en -methoden kunnen hanteren. - Kunnen omgaan met (gast)ouders met een andere (sociaal-culturele) achtergrond. - Adviezen, tips en voorlichting kunnen geven. - Kunnen reflecteren op eigen handelen. - Kunnen omgaan met kritiek (zowel ontvangen als geven). Conclusies Het aantal kwalificaties waarop coördinatoren geschoold willen worden is groter dan het aantal dat bemiddelingsmedewerkers aangeven. Dit is te verklaren vanuit het takenpakket van de coördinator. Zij voeren dezelfde taken als de bemiddelingsmedewerkers uit plus nog een aantal andere taken. De bemiddelingsmedewerkers hebben specifiek behoefte aan scholing gericht op het eigen functioneren en de omgang met (gast)ouders. De coördinatoren hebben specifiek behoefte aan kennis en vaardigheden op het gebied van management. Het valt op dat zowel coördinatoren als bemiddelingsmedewerkers veel behoefte hebben aan scholing op het gebied van kwaliteitszorg. 33
34
4
TAKEN EN KWALIFICATIES VAN GASTOUDERS
4.1 Verantwoording In dit hoofdstuk staan de taken van gastouders en de bijbehorende kennis en vaardigheden. Om deze lijst te kunnen samenstellen is gekozen voor een grote en gemêleerde onderzoeksgroep. Hierdoor is een betrouwbare lijst ontstaan. Bij het samenstellen van de gastouderlijsten is voor dezelfde werkwijze gekozen als bij de lijst voor gastouderbureaumedewerkers. Een essentieel verschil is dat niet alleen aan gastouders gevraagd is hoe zij hun eigen werkzaamheden zouden beschrijven. Ook aan gastouderbureaumedewerkers en ouders is gevraagd wat zij van een gastouder verwachten. Er zijn 99 vragenlijsten teruggekomen. Hiervan waren 32 lijsten van gastouders, 27 lijsten van gastouderbureaumedewerkers, 24 lijsten van ouders en van 16 lijsten is onbekend door wie ze ingevuld zijn. In de volgende paragrafen ziet u de onderzoeksresultaten. Allereerst komt de grondhouding van gastouders aan de orde: wat is de juiste attitude om het werk van een gastouder te kunnen uitvoeren (4.2)? Vervolgens is weergegeven wat gastouders zouden moeten doen; daarbij onderscheiden we per taak ook deeltaken (4.3). Vervolgens vindt u de kennis en vaardigheden waarover gastouders zouden moeten beschikken om de taken uit te voeren (4.4). Aan het einde van iedere paragraaf geven we ook de verschillen in antwoorden tussen de diverse respondentgroepen weer, respectievelijk gastouderbureaumedewerkers, gastouders en ouders (4.5).
4.2 Grondhouding van gastouders In het onderzoek zijn geen vragen gesteld die meer inzicht kunnen geven in de gewenste grondhouding voor gastouders. Omdat het hier een dienstverlenende taakstelling betreft, is 'houding ten opzichte van het werk en in de omgang met kinderen en ouders' een vorm van deskundigheid die tijdens het intakegesprek door het bureau zwaar meeweegt. In de uitgave Leidster en directrice in de kinderopvang (Van Bennekom e.a. 1992) staat de grondhouding voor leidsters beschreven. Met een kleine aanpassing voor gastouders is deze lijst zeer bruikbaar. Dit geeft het volgende overzicht: -
-
-
Zij staat positief tegenover kinderopvang in het algemeen en gastouderopvang in het bijzonder als verbreding en aanvulling op de opvoeding in gezinsverband. Zij vindt het plezierig om met kinderen om te gaan en vindt het een uitdaging om hen te steunen bij hun ontwikkeling. Zij heeft oog, oor en hart voor wat kinderen bezighoudt en kan zich inleven in kinderen. Zij kan vertrouwen, warmte en veiligheid bieden. Zij heeft respect voor en houdt rekening met de diverse sociale en culturele achtergronden van ouders en kinderen. Een gastouder wekt vertrouwen en laat ouders ervaren dat hun kind in goede handen is. Zij gaat met ouders een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie aan en respecteert hun privacy in haar omgang met de kinderen. Zij is toegankelijk en is bereid tot luisteren. Zij beschikt over een grote mate van zelfstandigheid, creativiteit en flexibiliteit. Zij durft beslissingen te nemen en draagt de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken van de opvang.
35
De lijst kan aangevuld worden met: Zij is bereid en in staat om haar privé-situatie te combineren met kinderopvang. Zij kan efficiënt en effectief communiceren over zowel zakelijke als inhoudelijke aspecten van de opvang met ouders, bureaumedewerkers en collega-gastouders. Zij is bereid om de opvang uit te voeren in overeenstemming met visie, uitgangspunten en werkdoelen van de organisatie voor zover dit voor freelancers vastligt in de bemiddelingsovereenkomst en voor gastouders in dienst in het pedagogisch werkplan. Zij is in staat om (zelf) kwaliteitsverbetering van de opvang te realiseren. Zij is bereid en heeft het vermogen om de eigen visie en het eigen gedrag en handelen inzichtelijk te maken, ter discussie te stellen en zo nodig te wijzigen. Zij is zich ervan bewust dat zij eigen opvoedingspatronen kan herhalen in het omgaan met de kinderen.
4.3 Taken en deeltaken van gastouders
Taken van gastouders T1 Omgaan met kinderen. T2 Verzorging en voeding bieden. T3 De dag organiseren. T4 Kindvriendelijkheid van huis en spel- en ontwikkelingsmateriaal waarborgen. T5 Problemen op het gebied van gezondheid, welzijn en ontwikkeling van het kind kunnen onderkennen en ermee om kunnen gaan. T6 Contacten met ouders/verzorgers onderhouden. T7 Contacten met het gastouderbureau onderhouden. T8 Werken aan de eigen deskundigheid. Taken en deeltaken van gastouders T1 Omgaan met kinderen 1.1 De ontwikkeling van het kind stimuleren en aansluiten bij zijn/haar wensen, behoeften en leeftijd. 1.2 Contact opbouwen met elk kind (bijvoorbeeld de kinderen hun verhaal laten doen). 1.3 Een gezellig en positief klimaat scheppen. 1.4 De kinderen opvoeden in overleg met de ouders. 1.5 Veiligheid en geborgenheid bieden (er zijn voor de kinderen). 1.6 Moederschap en gastouderschap combineren. T2 Verzorging en voeding bieden 2.1 Zorgen voor de lichamelijke verzorging van de kinderen (eten, drinken, slapen, hygiëne, medicijnen geven). 2.2 Ervoor zorgen dat de kinderen voldoende en verantwoord te eten en te drinken krijgen. T3 De dag organiseren 3.1 Zorgen voor een regelmatig ritme in het dagprogramma rond de verzorgingsmomenten. 3.2 Verschillende mogelijkheden om de tijd door te brengen aanbieden (waarbij gelet wordt op afwisseling, stemmingen, ontwikkeling en behoeften van de kinderen). 3.3 Activiteiten voorbereiden en opruimen na afloop . 3.4 (Overlappende) gezinsactiviteiten en opvang combineren. T4 Kindvriendelijkheid van huis en spel- en ontwikkelingsmateriaal waarborgen 4.1 Zorgen voor een veilige en hygiënische inrichting die is afgestemd op spelen, eten, slapen en verschonen van kinderen. 4.2 Spel- en ontwikkelingsmaterialen die afgestemd zijn op de ontwikkeling en de behoefte van het kind aanbieden en onderhouden. 36
4.3 De privé-/gezinsomgeving en de werkomgeving combineren. T5
Problemen op het gebied van gezondheid, welzijn en ontwikkeling van het kind onderkennen en ermee kunnen omgaan 5.1 Herkennen dat een kind lichamelijk niet lekker in zijn vel zit. 5.2 Adequaat reageren in geval van crisis of ongeval. 5.3 De ontwikkeling en het welzijn van het kind volgen. T6 Contacten met ouders/verzorgers onderhouden 6.1 Informatie vragen aan de ouders over hun manier van omgaan met het kind (de ouders leren kennen). 6.2 Concrete en duidelijke afspraken met de ouders maken en naleven. 6.3 De ouders informeren over de gang van zaken. 6.4 Overleggen met de ouders over de ontwikkeling, het welzijn en de gezondheid van hun kind. T7 7.1 7.2 7.3
Contacten met het gastouderbureau onderhouden Vragen om en openstaan voor hulp van gastouderbureaumedewerkers. Afspraken met gastouderbureaumedewerkers nakomen. Meewerken aan evaluatie van de koppeling.
T8 8.1 8.2 8.3
Werken aan de eigen deskundigheid Participeren in programma's voor deskundigheidsbevordering. Leren van anderen. Afstand bewaren.
Verschillen tussen de respondentgroepen Opvallende verschillen tussen antwoorden door ouders, gastouders of bureaumedewerkers zijn: - Ouders vinden 'T7.3 Meewerken aan evaluatie van de koppeling' minder belangrijk dan bureaumedewerkers (respectievelijk 41% en 5% vindt het slechts enigszins belangrijk en respectievelijk 59% en 95% vindt het belangrijk). - Ouders vinden 'T8.1 Participeren in programma's voor deskundigheidsbevordering' minder belangrijk dan bureaumedewerkers (respectievelijk 25% en 70% vindt het belangrijk, 69% en 30% vindt het enigszins belangrijk en 6% van de ouders vindt het onbelangrijk). - Minder ouders dan bureaumedewerkers vinden 'T8.3 Afstand moeten bewaren' van belang (respectievelijk 48% en 4% vindt dat een gastouder deze taak niet uit moet voeren). Het valt op dat de ouders een aantal deeltaken minder belangrijk vinden. 'T8.1 Participeren in programma's voor deskundigheidsbevordering' wordt zelfs maar door 25% van de ouders belangrijk gevonden.
4.4 Kennis en vaardigheden per taak In deze paragraaf worden per taak de kennis, vaardigheden en houdingsaspecten gegeven die benodigd zijn om de taken uit voeren. Er wordt een onderscheid gemaakt in inhoudelijke, sociale, methodische en organisatorische kennis en vaardigheden: inhoudelijk: kennis en basisvaardigheden die nodig zijn in het directe contact met het gastkind; methodisch: werkwijzen waardoor de gastouder om kan gaan met wisselende situaties en omstandigheden en kan blijven leren; sociaal: handelwijzen van de gastouder bij het uitvoeren van haar werkzaamheden, individueel en in interactie met anderen; 37
-
organisatorisch: wijzen waarop de gastouder de eigen uitvoerende werkzaamheden mede gestalte kan geven.
Kennis en vaardigheden per taak Hier worden per táák de benodigde kennis en vaardigheden gegeven. T1 Omgaan met kinderen Inhoudelijk 1 Kennis hebben van wat een kind van een bepaalde leeftijd bezighoudt en boeit. 2 Kennis hebben van het normale ontwikkelingsproces van kinderen. 3 Inzicht kunnen krijgen in de mogelijkheden en beperkingen van een kind. 4 Kunnen uitgaan van de wensen en behoeften van het kind. 5 Creativiteit bezitten. 6 Zich in kunnen leven in kinderen. 7 Actief betrokken kunnen zijn bij de kinderen. 8 Het karakter/temperament van het kind kunnen accepteren. 9 Rustig kunnen blijven, bijvoorbeeld als een kind huilt. 10 Kinderen op een positieve manier kunnen benaderen. 11 Aan regels vast kunnen houden. 12 Uitleg kunnen geven over regels. 13 Duidelijk kunnen zijn naar kinderen toe. 14 Verantwoordelijkheidsgevoel hebben.
Sociaal 15 Het kind kunnen motiveren en stimuleren. 16 Positief ten opzichte van kinderen staan/houden van kinderen. 17 Kunnen omgaan met kinderen/kunnen omgaan met meerdere kinderen tegelijkertijd. 18 Een gezellig klimaat kunnen scheppen. 19 Geduldig kunnen zijn. 20 Veiligheid en geborgenheid kunnen geven. Organisatorisch 21 Kunnen omgaan met onverwachte situaties. 22 Evenwicht kunnen vinden in privé-opvoedingsregels en regels van de gastkinderen. 23 Kunnen omgaan met de verschillende verwachtingen van eigen kinderen en gastkinderen.
T2 Verzorging en voeding bieden Inhoudelijk 24 Kennis hebben van de verzorging van kinderen. 25 Kennis hebben van hygiëne. 26 Elementaire kennis hebben van gezonde voeding voor kinderen. 27 Verantwoordelijkheidsgevoel hebben.
Sociaal 28 Kunnen afstemmen/overleggen met de ouders.
T3 De dag organiseren Inhoudelijk 29 Kunnen uitgaan van de wensen en behoeften van het kind. 30 Aan regels vast kunnen houden. 38
Sociaal 31 Geduldig kunnen zijn. Organisatorisch 32 Kunnen organiseren/plannen. 33 Structuur kunnen aanbrengen. 34 Een dagritme en regels kunnen hanteren. 35 Kunnen improviseren. 36 Appèl dat gezinsleden kunnen doen combineren met werkverplichtingen.
T4 Kindvriendelijkheid van huis en spel- en ontwikkelingsmateriaal waarborgen Inhoudelijk 37 Kennis van veiligheidsrisico's voor kinderen in en om het huis hebben. 38 Kennis hebben van het normale ontwikkelingsproces van kinderen. 39 Kunnen uitgaan van de wensen en behoeften van het kind.
Organisatorisch 40 Kunnen organiseren. 41 Kunnen improviseren. 42 Behoeften en wensen van gezinsleden kunnen combineren met de eisen die de opvang stelt aan gebruik en inrichting van privé-ruimte.
T5
Problemen op het gebied van gezondheid, welzijn en ontwikkeling van het kind kunnen onderkennen en ermee kunnen omgaan Inhoudelijk 43 Kennis hebben van het normale ontwikkelingsproces van kinderen. 44 Kunnen herkennen dat een kind hangerig of koortsig is, of pijn heeft. 45 Kennis en vaardigheden op het gebied van EHBO voor kinderen hebben. 46 Verantwoordelijkheidsgevoel hebben. 47 Zich in kunnen leven in kinderen.
Methodisch 48 Kunnen omgaan met stressvolle situaties.
T6 Contacten met ouders/verzorgers onderhouden Inhoudelijk 49 Verantwoordelijkheidsgevoel hebben.
Methodisch 50 Flexibel kunnen zijn. 51 Kunnen omgaan met het geven en ontvangen van kritiek. 52 Verantwoording af kunnen leggen over het werk. 53 Zekerheid voelen en kunnen uitdragen met betrekking tot het eigen functioneren. 54 Hoofdzaken en bijzaken kunnen onderscheiden. Sociaal 55 Zich in kunnen leven in de ouders/ouders respecteren in hun ideeën en wensen. 56 Spanningen en conflictsituaties kunnen hanteren. 57 Respect kunnen tonen aan en vragen van de ouders. 58 Kunnen samenwerken. 39
59
De communicatie open kunnen houden/kunnen praten over dingen die niet goed gaan.
Organisatorisch 60 Zich aan afspraken en richtlijnen kunnen houden. 61 De eigen grenzen kunnen bewaken/ouders op afspraken kunnen aanspreken.
T7 Contacten met het gastouderbureau onderhouden Inhoudelijk 62 Inzicht hebben in het eigen functioneren. 63 Kunnen omgaan met het geven en ontvangen van kritiek. 64 Verantwoordelijkheidsgevoel hebben.
Methodisch 65 Deskundigheid van anderen in kunnen roepen ter ondersteuning van het werk. Sociaal 66 Kunnen samenwerken. Organisatorisch 67 Inzicht hebben in de mogelijkheden van het gastouderbureau. 68 Zich aan afspraken en richtlijnen kunnen houden.
T8 Werken aan de eigen deskundigheid Methodisch 69 Inzicht hebben in het eigen functioneren. 70 Bereid zijn informatieve avonden bij te wonen. 71 Zichzelf open kunnen stellen voor suggesties van anderen. 72 Kunnen omgaan met het geven en ontvangen van kritiek. 73 Deskundigheid van anderen in kunnen roepen ter ondersteuning van het werk. 74 Afstand kunnen nemen van het werk. 75 Zich op een gezonde manier kunnen hechten aan het kind (blijven beseffen dat het geen eigen kind is).
Organisatorisch 76 Onderscheid kunnen maken tussen werk- en privé-contacten met ouders.
4.5 Verschil in mening tussen de respondenten Over de benodigde kennis en vaardigheden voor gastouders lopen de meningen sterk uiteen. De houding 'gastouderopvang als werk en ouders als werkrelatie beschouwen' werd door sommigen absoluut niet belangrijk gevonden terwijl anderen dit juist als heel belangrijk zagen. In gevallen zoals deze waar de meningen zo sterk uiteenliepen, is de kwalificatie niet in de lijst opgenomen. Opvallende verschillen tussen antwoorden door ouders, gastouders of bureaumedewerkers zijn: Ouders vinden '34 Kennis hebben van het normale ontwikkelingsproces van kinderen' minder belangrijk dan gastouders en bureaumedewerkers (respectievelijk 54%, 71% en 84% vindt het belangrijk, 42%, 29% en 16% vindt het enigszins belangrijk en 4% van de ouders vindt het onbelangrijk). Ouders vinden '7 Actief betrokken kunnen zijn bij de kinderen' minder belangrijk dan 40
-
-
-
-
gastouders (respectievelijk 58% en 90% vindt het belangrijk en 42% en 10% vindt het enigszins belangrijk). Ouders vinden '9 Rustig kunnen blijven bijvoorbeeld als een kind huilt' minder belangrijk dan gastouders of bureaumedewerkers (respectievelijk 50%, 81% en 78% vindt het belangrijk, 46%, 19% en 22% vindt het enigszins belangrijk en 4% van de ouders vindt het onbelangrijk). Bureaumedewerkers vinden '56 Spanningen en conflictsituaties kunnen hanteren' minder belangrijk dan ouders en gastouders (respectievelijk 48%, 79% en 73% vindt het belangrijk en 52%, 21% en 27% vindt het enigszins belangrijk). Ouders vinden '57 Respect kunnen tonen aan en vragen van de ouders minder belangrijk dan gastouders en bureaumedewerkers (respectievelijk 58%, 87% en 92% vindt het belangrijk en 42%, 13% en 8% vindt het enigszins belangrijk). Ouders en gastouders vinden '70 Bereid zijn informatieve avonden bij te wonen' minder belangrijk dan bureaumedewerkers (respectievelijk 27%, 55% en 89% vindt het belangrijk, 64%, 45% en 11% vindt het enigszins belangrijk en 9% van de ouders vindt het onbelangrijk).
Conclusie Het valt op dat vooral ouders veel zaken minder belangrijk vinden. Kwalificatie '70 Bereid zijn informatieve avonden bij te wonen' wordt zelfs maar door 27% van de ouders belangrijk gevonden. Dit is wel consistent met het feit dat ook kwalificatie '8 Werken aan de eigen deskundigheid' slechts door een gering aantal ouders belangrijk werd gevonden. De eisen en verwachtingen die ouders hebben zullen door het bureau gewogen moeten worden in het licht van hun eigen visie op kwalitatief goede opvang. Naast de eisen die een bureau moet stellen om te voldoen aan de normen van het landelijk kwaliteitsstelsel, kan ieder bureau een eigen taakprofiel voor gastouders opstellen. De inhoud hiervan kan per organisatie anders zijn, afhankelijk van de wijze waarop de relatie tussen bureau en gastouder wordt vormgegeven en afhankelijk van het pakket 'kennis en kunde' dat het bureau als bemiddelingsvoorwaarde voor gastouders wil hanteren. Dat de stem van de gebruikers van opvang gehoord en serieus genomen moet worden bij het vaststellen van een dergelijk taakprofiel, is vanzelfsprekend. Maar dit laat onverlet dat ieder bureau uiteindelijk een eigen keuze moet maken over datgene wat zij van een gastouder vraagt. Een helder taakprofiel is de basis voor selectiecriteria en geeft sturing aan de inhoud van een aanbod voor ondersteuning en deskundigheidsbevordering. Daarnaast maakt het ouders en kandidaatgastouders duidelijk, wat zij van het bureau kunnen en mogen verwachten.
41
42
NAWOORD In de komende jaren zal het invullen van een taakprofiel voor gastouders een actueel onderwerp van gesprek vormen. De tijd dat een gastouder haar werk altijd uitvoert op grond van de afspraken die zij met ouders vastlegt in een 'overeenkomst tot het verrichten van enkele diensten', is definitief voorbij. Naast 'gastouders in loondienst' zijn er inmiddels 'Melkert-gastouders' en thuisleidsters verschenen. De dringende roep om meer controle op de kwaliteit van de uitvoering, impliceert voor de gastouderopvang een noodzaak om naar nieuwe werkrelaties te zoeken. Een bekend thema weliswaar voor degenen op de gastouderbureaus, maar actueler dan ooit door de komst van landelijke kwaliteitseisen voor kinderopvang. Met deze uitgave hopen wij een bijdrage te kunnen leveren in de zoektocht naar nieuwe takenpakketten en de daarbij behorende kwalificaties. Takenpakketten, die als voorwaarden aan gastouderbureaumedewerkers en gastouders gesteld gaan worden om te kunnen voldoen aan de noodzaak om 'goede kinderopvang' te leveren in al zijn verschijningsvormen.
43
44
LITERATUUR Bennekom, J. van, E. Mostert e.a. Leidster en directrice in de kinderopvang; Beroepsuitoefening en taken. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW, 1992 Bergh, R. van den, J. van den Haterd Gastouderopvang nader bekeken (intern onderzoeksrapport). Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW, 1997 Breugel, S.W.F.M. van Leidster in de kinderopvang. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW, 1989 Commissie Kwaliteit Kinderopvang Nabeschouwing. Amsterdam: CKK, 1994 Dekkers, W. en M. Zaal Rapportage taakanalyse zorgconsulent. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW, 1996 Hens, H. en M. Geomini Sociaal pedagogisch werk, beroependomeinprofiel. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW, 1996 Hoex, J. Werkdocument gastouderopvang. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW, 1995 Hoex, J. Gastouderopvang gefundeerd, verslag werkconferentie. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW, 1996 Hoex, J., A. van Ballegooyen e.a. Werkwijzer: de praktijk van zes gastouderbureaus. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW, 1997 Kiekebosch, J., A. op de Beke e.a. Gastouderopvang reken maar! Zwolle: Spil, Steunfunctie Welzijn Overijssel, 1995 Marinus, J.E. Gastouderopvang gestimuleerd. Leiden: Research voor Beleid bv, 1995 OAW CAO-Welzijn 1996-1998. Utrecht: Elsevier/de Tijdstroom, 1997 Peters, F., A. Ruiters e.a. Zicht op zorg en welzijn: opleidingen. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW, 1996
45
Sluijs, E.M., I.A. Miltenburg e.a. Kwaliteitszorg in de kinderopvang. Utrecht: Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg / NIVEL, 1996 VOG-sector kinderopvang Referentiemodel voor de kwaliteit van de kinderopvang. Utrecht: VOG, 1997 VOG-sector kinderopvang (Dienst)betrekkingen in de gastouderopvang. Utrecht: VOG, 1997 Vroom, M. Kinderopvang opleidingengids. Bijlage van Kinderopvang, jrg. 30, nr 05. Utrecht: Uitgeverij de Tijdstroom.
46