Serviceaanwijzing
VIESMANN
voor de vakman
Vitoplex 300 Type TX3A Ketel op olie/gas Nom. vermogen 620 tot 2000 kW
VITOPLEX 300
5688 798 B/fl
2/2009
Bewaren a.u.b.!
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen Volg deze veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij de veiligheidsaanwijzingen Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.
Wat te doen bij een gasgeur Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu.
Aanwijzing Gegevens met het woord "Aanwijzing" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is alleen bedoeld voor erkende installateurs. ■ Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door installateurs worden uitgevoerd die hiertoe erkend zijn door de bevoegde gasmaatschappij. ■ Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektrovakmensen worden uitgevoerd. ■ De eerste inbedrijfstelling moet door de installateur van de installatie of een door hem aangewezen vakman plaatsvinden. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden ■ de wettelijke voorschriften inzake ongevalspreventie, ■ de wettelijke voorschriften inzake de milieubescherming, 2
Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. ■ Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Nooit schakelaars van verlichting en elektrische toestellen bedienen. ■ Gasafsluitkraan sluiten. ■ Ramen en deuren open zetten. ■ Personen verwijderen uit de gevarenzone. ■ Gas- en elektriciteitsonderneming van buiten het gebouw verwittigen. ■ Stroom naar het gebouw vanuit een veilige plaats (buiten het gebouw) laten onderbreken. Wat te doen bij een rookgasgeur Gevaar Rookgassen kunnen levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. ■ Verwarmingsinstallatie buiten bedrijf stellen. ■ Opstelruimte ventileren. ■ Deuren van woonverblijven sluiten.
5688 798 B/fl
!
■ de bepalingen inzake de ongevallenverzekering, ■ de betreffende veiligheidsbepalingen van de normen NBN, NBN EN, AREI/ RGIE en de voorschriften BELGAQUA
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen (vervolg) Werkzaamheden aan de installatie ■ Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. ■ Installatie van het net schakelen en controleren op nog aanwezige spanning (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar). ■ Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen.
!
Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules beschadigd worden.
Herstelwerkzaamheden Opgelet De reparatie van componenten met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door originele onderdelen van Viessmann worden vervangen.
!
Opgelet Reserveonderdelen en slijtende onderdelen die niet met de verwarmingsinstallatie werden gekeurd, kunnen de werking van de installatie nadelig beïnvloeden. Het monteren van niet-toegelaten onderdelen en het uitvoeren van niet-goedgekeurde wijzigingen en montages kunnen de veiligheid in gevaar brengen en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele wisselstukken van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde wisselstukken gebruiken.
5688 798 B/fl
!
Accessoires, wisselstukken en slijtende onderdelen
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud.................................. Aanvullende info over de stappen........................................................................
5 7
Wisselstuklijsten................................................................................................ 18 Eisen aan de waterkwaliteit............................................................................... 23 Protocollen.......................................................................................................... 26 Technische gegevens........................................................................................ 27 Conformiteitsverklaring..................................................................................... 28 Verklaring van de fabrikant Verklaring van de fabrikant conform de Duitse Emissieverordening.................... 29
5688 798 B/fl
Index.................................................................................................................... 30
4
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud
•
• •
• • • •
1. Installatie in bedrijf stellen.............................................
7
2. Installatie buiten bedrijf stellen.....................................
8
3. Keteldeur en reinigingsdeksel openen.........................
9
•
•
5. Alle afdichtingen en afdichtingskoorden aan rookgaszijde controleren
•
• •
6. Isolatie van de keteldeur controleren
•
•
8. Aansluitingen aan verwarmingswaterzijde en dompelhuls controleren op lekken
•
•
9. Controleren of de veiligheidsinrichtingen goed werken............................................................................. 12
•
•
10. Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren...................................................................... 12
•
•
11. Elektrische steekverbindingen en kabeldoorvoeren controleren op goed vastzitten
•
• • • • •
12. Isolatie controleren
• • •
17. Ventilatie van de stookruimte controleren
• •
5688 798 B/fl
• • •
Pagina
4. Binnenbuizen, verwarmingsoppervlakken, rookgasafvoer en rookgasbuis reinigen...................... 10
7. Binnenbuizen erin schuiven, keteldeur en reinigingsdeksel erop schroeven.................................. 11
13. Waterkwaliteit controleren............................................. 14 14. Kijkglas op de keteldeur reinigen................................. 15 15. Mengklep controleren op soepel lopen en dichtheid . 15 16. Controleren of retourtemperatuurverhoging (indien aanwezig) werkt 18. Rookgasbuis controleren op dichtheid 19. Brander afstellen............................................................ 15 20. Instructie van de installatiegebruiker........................... 16 5
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie… (vervolg) Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud
21. Bedienings- en servicedocumentatie........................... 16
5688 798 B/fl
•
Pagina
6
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen Installatie in bedrijf stellen Gebruiksaanwijzing en serviceaanwijzing van de regeling en de brander
01. Gasafsluitkraan sluiten en keteldeur openen. 02. Controleer of de interne buizen C zo ver in de rookgaskanalen B zijn ingeschoven dat ze met de borgveer D achter de eerste weerstand E vastklikken.
04. Verwarmingsinstallatie met water vullen en ontluchten. Toegestane werkdruk: 6 bar
!
Opgelet Ongeschikte waterkwaliteit kan tot schade aan het ketellichaam leiden. De verwarmingsinstallatie moet volgens VDI-richtlijn 2035 met water worden gevuld en gebruikt, waarbij de som van de aardalkaliën de waarde van 0,02 mol/m3 (totale hardheid 0,11 °dH) niet overschrijdt. ”Eisen aan de waterkwaliteit” op pagina 23 respecteren.
Aanwijzing Vulhoeveelheid en waterhardheid invullen op pagina 14. A Binnenbuisttrekker 05. Druk van de installatie controleren. 03. Controleren of de luchttoevoeropening van de stookruimte geopend is.
06. Oliestand of gasaansluitdruk controlen. 07. Rookgasschuif of -klep (indien aanwezig) openen.
5688 798 B/fl
08. Controleren of de reinigingsopening in de rookgasafvoer gesloten is. 09. Afsluitkleppen van de olie- of gasleiding openen. 7
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 10. Hoofdschakelaar, schakelaar voor de verwarmingscircuitpomp en werkingsschakelaar voor de brander in deze volgorde inschakelen (werkingsvoorschriften van de branderfabrikant respecteren). 11. Om het dauwpuntbereik zo snel mogelijk te doorlopen bij het opwarmen vanuit koude toestand (ook bij opnieuw in gebruik stellen na onderhoud- en reinigingswerkzaamheden), de warmtetoevoer bij de warmteverbruikers onderbeken. 12. Nadat de aanvoertemperatuur is bereikt de warmteverbruikers na elkaar inschakelen en de brander op automatische werking omzetten.
14. Na ca. 50 werkuren keteldeur en reinigingsdeksel controleren en schroeven aantrekken.
!
!
Opgelet Tijdens het opwarmen van de verwarmingsketel kan gasafgifte van de warmteïsolering, van het warmteblok en de lak tot geur- en stankvorming leiden. Vertrek tijdens inbedrijfstelling ventileren. Opgelet Bij de CO-meting van het rookgas kan interne gasafgifte van het warmteblok tot verhoogde waarden leiden. Verwarmingsketel verder gebruiken tot er een duidelijke daling te zien is.
13. Afdichtingen en afsluitingen controleren en indien nodig aantrekken.
Installatie buiten bedrijf stellen
2. Stroomverbinding naar de brander onderbreken. Indien aanwezig, daartoe aansluitconnector fA en lÖ van de brander aftrekken. 3. Gasafsluitkraan sluiten.
8
Gevaar Onder druk uitstromend verwarmingswater leidt tot letsel bij personen. Verwarmingswateraansluitingen mogen alleen worden geopend wanneer de ketel drukloos is.
!
Opgelet Aftappen van de ketel met een zuigpomp leidt tot onderdruk in de ketel. Verwarmingsketel alleen bij geopende ontluchting met een zuigpomp leegmaken.
5688 798 B/fl
1. Hoofdschakelaar of voeding uitschakelen en beveiligen tegen onverhoeds weer inschakelen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Keteldeur en reinigingsdeksel openen Aanwijzing Bij een gasbrander de gasaansluitbuis demonteren.
5688 798 B/fl
4x
9
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Binnenbuizen, verwarmingsoppervlakken, rookgasafvoer en rookgasbuis reinigen
1. Binnenbuizen B met een ruk naar voren trekken; daartoe de binnenbuistrekker A van het reinigingstoestel gebruiken.
3. Verbrandingsresten uit rookgasbuis en rookgasafvoer afzuigen door de reinigingsopening in de rookgasafvoer E.
5688 798 B/fl
2. Kanalen C en branderkamer D met de borstel reinigen. Verbrandingsresten met een stofzuiger uitzuigen.
10
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Binnenbuizen erin schuiven, keteldeur en reinigingsdeksel erop schroeven Aanwijzing Bij gasbranders de gasaansluitbuis monteren. Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Controleer alle verbindingen aan gaszijde op lekkage.
5688 798 B/fl
4x
11
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Binnenbuizen C zo ver in de rookgaskanalen B schuiven dat ze met de borgveer E achter de eerste weerstand D vastklikken. Bouten A kruislings aantrekken.
Aanwijzing Met het vastklikken wordt voorkomen dat de binnenbuizen tijdens de ketelwerking naar voren schuiven.
Controleren of de veiligheidsinrichtingen goed werken Veiligheidskleppen, waterpeil- en drukbegrenzer volgens de gegevens van de fabrikant controleren.
Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren Documenten van de fabrikant van het membraanexpansievat respecteren.
Aanwijzing Controle uitvoeren een bij koude installatie.
In verwarmingsinstallaties met automatische, in het bijzonder pompgestuurde drukbehoudsystemen met geïntegreerde ontgassing, is voor elke ketel een membraanexpansievat (MAG) voor aparte beveiliging voorzien. Ketelvermogen MAG
kW Liter
tot 1000
tot 2000
140
300
Daarmee worden de frequentie en de hoogte van de drukschommelingen verminderd. Dit draagt wezenlijk bij tot verhoging van de bedrijfszekerheid en levensduur van de installatieonderdelen. Indien dit niet wordt respecteerd, kan er schade aan de verwarmingsketel of andere installatie-elementen optreden. 12
Er dient verder op gelet te worden dat alleen corrosie-technisch gesloten, pompgestuurde drukbehoudsystemen ingezet worden, die tegen zuurstoftoevoer in het verwarmingswater beschermd zijn. Anders kan schade aan de installatie door zuurstofcorrosie optreden. Pompgestuurde drukbehoudsystemen met atmosferische ontgassing door cyclische drukontlasting zorgen weliswaar voor een centrale naontluchting van de CV-installatie, maar zijn geen zuurstofverwijdering in de zin van een corrosiebescherming volgens VDI 2035 blad 2. Aanwijzing Controle uitvoeren volgens de gegevens van de fabrikant. 5688 798 B/fl
Pompgestuurde drukbehoudsystemen
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
!
Opgelet Cyclische drukschommelingen en grotere drukverschillen duiden op een defect in de installatie en leiden tot schade aan andere componenten van de verwarmingsinstallatie. Drukschommelingen tot een zo klein mogelijk verschil begrenzen.
Membraanexpansievaten 1. Installatie zo ver leegmaken of kapventiel op membraanexpansievat sluiten en druk verminderen tot manometer "0" aangeeft.
2. Als de voordruk van het membraanexpansievat lager is dan de statische druk van de installatie, moet stikstof worden bijgevuld tot de voordruk groter (0,1 tot 0,2 bar) is dan de statische druk van de installatie. De statische druk komt overeen met de statische hoogte. 3. Water bijvullen tot bij de afgekoelde installatie de druk groter (0,1 tot 0,2 bar) is dan de voordruk van het membraanexpansievat. Toegest. werkdruk: 6 bar.
5688 798 B/fl
Aanwijzing De voordruk van het membraanexpansievat (p0) bestaat uit de statische druk (pSt) van de installatie (komt overeen met de statische hoogte) en een toeslag (p0 = pSt + toeslag). De toeslag hangt af van de instelling van de veiligheidstemperatuurbegrenzer. Deze bedraagt bij de veiligheidstemperatuurbegrenzerinstelling van ■ 100 °C: 0,2 bar ■ 110 °C: 0,7 bar.
13
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Waterkwaliteit controleren De hoeveelheid bijvulwater en de totale hardheid van het voedings- en ketelwater in de tabel invullen. Tellerstand
Voedings- en bijvulwater
Totaal watervolume
m3
m3
m3
Totale hardheid voeketeldingswater water °dH °dH
pHwaarde
Datum
5688 798 B/fl
De totale hardheid van het voedings- en bijvulwater mag niet de 0,11 °dH overschrijden. De pH-waarde moet tussen 8,2 en 9,5 liggen.
14
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Kijkglas op de keteldeur reinigen
Aanwijzing Afdichtingen en slangverbinding controleren op lekken.
Mengklep controleren op soepel lopen en dichtheid 1. Motorhendel lostrekken van de mengklephandgreep. 2. Controleren of mengklep soepel werkt.
3. Mengklep controleren op lekkage. Bij lekkage de O-ring-afdichtingen vervangen. 4. Motorhendel inklikken.
Brander afstellen
5688 798 B/fl
Het grootste olie- resp. gasdebiet van de brander op het nominaal vermogen van de verwarmingsketel instellen. Nominaal ver- Rookgaszijdige mogen weerstand kW Pa mbar 620 350 3,5 780 400 4,0
Nominaal ver- Rookgaszijdige mogen weerstand kW Pa mbar 1000 400 4,0 1250 500 5,0 1600 850 8,5 2000 800 8,0
15
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Als bescherming tegen dauwpuntcorrosie moet de 2e brandertrap (vol vermogen) op het nominale vermogen van de ketel zijn ingesteld en mag tijdens de zomermaanden niet worden uitgeschakeld (permanente stand-by van de 2e brandertrap). Werking met branderbelasting ≥ 60 % De minimumketelwatertemperatuur bedraagt 40 °C bij oliewerking en 50 °C bij gaswerking. Ter bescherming van de verwarmingsketel bedragen de minimumvermogens in de basislastingstrap 60 % van het nominale vermogen (zie tabel). Nominaal vermogen kW 620 780 1000 1250 1600 2000
In de basisbelastingstrap is een minimumrookgastemperatuur nodig, waarvan de waarde van het type rookgasinstallatie afhangt. Werking met branderbelasting < 60 % De minimumketelwatertemperatuur bedraagt bij oliewerking 50 °C en bij gaswerking 60 °C. Het minimumvermogen voor de basisbelastingstrap conform de omstandigheden van de rookgasinstallatie instellen. Let er daarbij op dat de rookgasinstallatie voor lage rookgastemperaturen geschikt moet zijn.
In te stellen minimumvermogen (1e brandertrap) kW 372 468 600 750 960 1200
Instructie van de installatiegebruiker De installateur moet de gebruiker van de installatie informeren over de bediening.
1. Klantenkaart invullen en afscheuren: ■ gedeelte voor de gebruiker van de installatie aan het overhandigen ■ gedeelte voor de verwarmingsfirma bewaren. 16
2. Alle wisselstukkenlijsten, gebruiksen serviceaanwijzingen in de map steken en overhandigen aan de gebruiker van de installatie.
5688 798 B/fl
Bedienings- en servicedocumentatie
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5688 798 B/fl
De montageaanwijzingen zijn na de montage niet meer nodig en hoeven niet te worden bewaard.
17
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten
Onderdelen 001 Keteldeur 002 Bout 003 Toebehoren kijkglas, bestaande uit pos. 004 tot 007 004 Toebehoren kijkglasframe 005 Pakking 006 Slangtule 007 Plasticslang 008 Slangpakking Ø 18 mm 009 Isolatieblok bovenaan 010 Isolatieblok onderaan 011 Isolatiemat 012 Verpakking GF 25 x 15 013 Binnenbuis 014 Afdichting aanvoer/retour 015 Afdichting veiligheidsklep 016 Reinigingsdeksel 017 Pakking 018 Dompelhuls keteltemperatuursensor 019 Dompelhuls temperatuursensor Therm-Control 200 Afdekplaat vooraan 201 Afdekplaat achteraan 202 Frontplaat bovenaan (alleen bij 1600 tot 2000 kW) 203 Front- en achterplaat bovenaan 204 Frontplaat onderaan 205 Achterplaat onderaan 206 Zijplaat 207 Zijplaat regeling *1
208 209 210 211 212 213 214 215 216 217 218 219 220 221 222 223 224 225 226 227
Middenrail Rail rechtsvoor Rail linksvoor Rail rechtsachter Rail linksachter Isolatiemantel Isolatiemantel midden (alleen bij 1000 tot 2000 kW) Isolatiemat achteraan Warmte-isolatiemat linksachter Warmte-isolatiemat rechtsachter Consoleachterwand Console Kanaalhouder Leidingskanaal bovenste deel Leidingskanaal onderste deel Kantbescherming Afdekking voelermof Isolatiemat vooraan Isolatiemat linksvoor Isolatiemat rechtsvoor
Slijtagegevoelig onderdeel 020 Reinigingsborstel Toebehoren 021 Reinigingstoestel compl. (met trekhaak en pos. 20) 022 Toebehoren branderplaat 023 Afdichting branderplaat*1 Wisselstukken zonder afbeelding 300 Meegeleverde isolatie 301 Spuitbuslak, vitozilver 302 Lakstift, vitozilver 303 Montageaanwijzing 304 Serviceaanwijzing 305 Decoratief plakband
Voor de maten 620 en 780 met afdichtring. Voor de maten 1000 tot 2000 kW met glasweefselband.
18
5688 798 B/fl
Aanwijzingen voor het bestellen van wisselstukken! Vermeld het bestelnr. en serienr. (zie kenplaatje) evenals het positienummer van het onderdeel (van deze wisselstukkenlijst). Courante onderdelen vindt u in de plaatselijke vakhandel.
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg) A Kenplaatje naar keuze rechts of links B Ketelcircuitregeling (zie wisselstuklijst in de serviceaanwijzing van de ketelcircuitregeling) 001
009
C Branderkabel (zie wisselstuklijst in de serviceaanwijzing van de ketelcircuitregeling) D Temperatuursensor Therm-Control
008 012
011
012
005
004 023 022
006 007
5688 798 B/fl
003
19
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg) 206
208 212
210
206
206 201 201
200
202 203
200
206
226
227
213 214
204
20
225
5688 798 B/fl
213
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg) 203 216
217 215
211 208
206
207 A
205
209 220
B 222 206
5688 798 B/fl
218 206
223 219
221
21
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg) 015 002
019
018 224
014
014
016 017
013
020
C
021 D
5688 798 B/fl
C
22
Eisen aan de waterkwaliteit
Eisen aan de waterkwaliteit Verwarmingsinstallaties met reglementaire bedrijfstemperaturen tot 100ºC (VDI 2035) Er moet worden voorkomen dat zich teveel steenvorming (calciumcarbonaat) op de verwarmingsvlakken afzet. Voor verwarmingsinstallaties met werkingstemperaturen tot 100°C geldt de VDIrichtlijn 2035 blad 1 ”Voorkomen van schade in warmwaterverwarmingsinstallaties - kalksteenvorming in tapwateropwarming- en warmwaterverwarmingsinstallaties” . In het vul- en bijvulwater mag bij een vermogen boven de 600 kW de som van de aardalkaliën niet groter zijn dan 0,02 mol/m³ (totale hardheid < 0,11°dH).
5688 798 B/fl
Werkingsaanwijzingen: ■ De inbedrijfstelling van een installatie moet trapsgewijs plaatsvinden, beginnend met het geringste vermogen van de ketel, bij hoog verwarmingswaterdebiet. Daarmee wordt een plaatselijke concentratie van kalkafzettingen op de verwarmingsoppervlakken van de warmtegenerator voorkomen. ■ Bij uitbreidings- en reparatiewerkzaamheden behoeven alleen de absoluut noodzakelijke netgedeeltes afgetapt te worden. ■ Filters, vuilvangers of andere was-of afscheidingsinrichten in het verwarmingswatercircuit moeten na de eerste keer of na het opnieuw vullen vaker, later naar behoefte in functie van de watervoorbereiding (bijv. hardheid) gecontroleerd, gereinigd en gebruikt worden.
Als deze aanwijzingen gerespecteerd worden, wordt de vorming van kalkafzettingen op de verwarmingsvlakken geminimaliseerd. Als door het niet respecteren van de VDI-richtlijn 2035 schadelijke kalkafzettingen zijn ontstaan, is een verlaging van de levensduur van de ingebouwde verwarmingstoestellen in de meeste gevallen al begonnen. Het verwijderen van de kalkafzettingen kan een optie zijn om het goed functioneren weer te herstellen. Deze maatregel moet door een vakbedrijf worden uitgevoerd. De verwarmingsinstallatie moet voor het opnieuw in werking stellen op schade onderzocht worden. Om het opnieuw, overmatig vormen van kalksteen te voorkomen, moeten de foute werkingsparameters absoluut gecorrigeerd worden.
23
Eisen aan de waterkwaliteit
Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg)
De corrosiebestendigheid aan verwarmingswaterzijde van de in de verwarmingsinstallaties en warmtegeneratoren gebruikte ijzermaterialen berust op de afwezigheid van zuurstof in het verwarmingswater. De zuurstof in de verwarmingsinstallatie, komende van het 1e vulwater, of door navulling, reageert, zonder schade te veroorzaken, met de materialen van de installatie. Het karakteristieke zwart worden van het water na een bepaalde werkingstijd geeft aan dat hier geen vrij zuurstof meer aanwezig is. De Technische Regels, in het bijzonder VDI-Richtlijn 2035-2 adviseren daarom verwarmingsinstallaties zo te dimensioneren en te gebruiken dat de constante toevoer van zuurstof in het verwarmingswater niet mogelijk is. Het binnendringen van zuurstof tijdens het gebruik kan normaal gesproken alleen plaatsvinden: ■ via doorstroomde open expansievaten, ■ door onderdruk in de installatie, ■ via luchtdoorlatende onderdelen
24
Gesloten installaties – bijv. met membraanexpansievat – bieden bij de juiste grootte en juiste systeemdruk een goede bescherming tegen het binnendringen van zuurstof uit de lucht in de installatie. De druk moet op elk punt van de verwarmingsinstallatie, ook aan de zuigzijde van de pomp, en bij elke werkingstoestand boven de druk van de omringende atmosfeer liggen. De voordruk van het membraanexpansievat moet minstens bij het jaarlijkse onderhoud worden gecontroleerd. Zie voor drukhoudsystemen pagina 12. Het gebruik van gasdoorlatende onderdelen, bijv. niet-diffusiedichte kunststofleidingen in vloerverwarmingen, moet vermeden worden. Als deze toch worden gebruikt, moet er een systeemscheiding aangebracht worden. Deze moet het door de kunststofbuizen stromende water door een warmtewisselaar van corrosiebestendig materiaal van de andere verwarmingscircuits – bijv. van de warmtegenerator – scheiden. Bij een corrosietechnisch gesloten verwarmingsinstallatie, waarbij met de hiervoor genoemde punten rekening is gehouden, zijn geen extra corrosiebeschermingsmaatregelen nodig. Als er echter gevaar bestaat van zuurstofintrede, moeten extra beschermmaatregelen worden genomen, bijv. door het toevoegen van zuurstofbindendmiddel natriumsulfiet (5 - 10 mg/liter). De pHwaarde van het verwarmingswater moet 8,2 - 9,5 bedragen. Als onderdelen van aluminium aanwezig zijn, gelden daarvan afwijkende voorwaarden.
5688 798 B/fl
Voorkomen van schade door waterzijdige corrosie
Eisen aan de waterkwaliteit
Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg) Meer gedetailleerde gegevens staan in de VDI-richtlijn 2035-2 en EN 14868.
5688 798 B/fl
Als voor de bescherming tegen corrosie chemicaliën worden gebruikt, adviseren wij om bij de fabrikant van de chemische stoffen in kwestie een attest aan te vragen waarin de fabrikant bevestigt dat de chemicaliën geen gevaar vormen voor de materialen waarvan de ketel en de andere componenten van de verwarmingsinstallatie zijn gemaakt. Als u vragen heeft over waterbehandeling, raden we aan dat u zich met uw vragen tot een gespecialiseerde firma wendt.
25
Protocollen
Protocollen
Eerste inbedrijfstelling
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
d.d. door:
d.d. door:
d.d. door:
d.d. door:
d.d.
5688 798 B/fl
door:
26
Technische gegevens
Technische gegevens Nominaal vermogen
5688 798 B/fl
Rookgasparameters*2 Temperatuur bij ketelwatertemp. 60 °C ■ bij nom. vermogen ■ bij deellast Temperatuur (bij ketelwatertemp. 80 °C) Productidentificatienummer
*2
kW 620, 780, 1000, 1250, 1600 en 2000
°C °C °C
160 105 175 CE-0085 BT 0478
Rekenwaarden voor uitvoering van de rookgasinstallatie volgens EN 13384 met 13 % CO2 op stookolie en 10 % CO2 op aardgas. Gemeten rookgastemperatuur bij 20 °C verbrandingsluchttemperatuur. 27
Conformiteitsverklaring
Conformiteitsverklaring Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het volgende product met de volgende normen overeenstemt: Vitoplex 300, type TX3A, 620 tot 2000 kW met ketelcircuitregeling Vitotronic DIN EN 226 DIN EN 267 DIN EN 303 DIN EN 676 DIN EN 14.394 DIN EN 50 082-1 DIN EN 50.165
DIN EN 50.366 DIN EN 55.014 DIN EN 60.335 DIN EN 61 000-3-2 DIN EN 61 000-3-3 TRD 702
Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met _-0085 gekenmerkt: 2006/95/EG 2004/108/EG
90/396/EEG 98/37/EG
Deze verwarmingsketel voldoet aan de eisen van het geldende TRD-reglement.
Allendorf, 19 januari 2009
Viessmann Werke GmbH & Co KG
5688 798 B/fl
vert. Manfred Sommer
28
Verklaring van de fabrikant
Verklaring van de fabrikant conform de Duitse Emissieverordening Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, bevestigen dat het volgende product het gebruiksrendement van minstens 91 % overtreft dat in 1. BlmSchV § 7 (2) worden gesteld: Vitoplex 300, type TX3A, 620 tot 2000 kW
Allendorf, 19 januari 2009
Viessmann Werk GmbH & Co KG
5688 798 B/fl
vert. Manfred Sommer
29
Index
Index B Bedienings- en servicedocumentatie. 16 Binnenbuizen erin schuiven...............11 Binnenbuizen reinigen.......................10 Brander afstellen................................15 C Controleren of de veiligheidsinrichtingen goed werken......................................12 Corrosie (voorkomen), waterzijdig.....24 D Druk van de installatie controleren.....12 E Eisen aan de waterkwaliteit...............23 I Installatie buiten bedrijf stellen.............8 Installatie in bedrijf stellen....................7 Instructie van de installatiegebruiker..16 K Keteldeur en reinigingsdeksel erop schroeven..........................................11 Keteldeur en reinigingsdeksel openen.9 Kijkglas op de keteldeur reinigen.......15
P Pompgestuurde drukbehoudsystemen.........................12 R Roogasafvoer reinigen.......................10 Rookgasbuis reinigen........................10 T Technische gegevens........................27 Totale hardheid van het ketelwater....14 V Verwarmingsinstallatie met water vullen en ontluchten.......................................7 Verwarmingsoppervlakken reinigen...10 Vul- en bijvulwater..............................14 W Waterkwaliteit.....................................23 Waterkwaliteit controleren..................14 Waterzijdige corrosie (voorkomen)....24 Wisselstukkenlijsten...........................18
5688 798 B/fl
M Membraanexpansievat controleren....12 Mengklep controleren op soepel lopen en dichtheid........................................15
30
31
5688 798 B/fl
Technische wijzigingen voorbehouden.
chloorvrij gebleekt papier
Gedrukt op milieuvriendelijk,
32
5688 798 B/fl
Viessmann Belgium bvba-sprl Hermesstraat 14 B-1930 ZAVENTEM Tel. : 02 712 06 66 Fax : 02 725 12 39 e-mail :
[email protected] www.viessmann.com