Moeten we bang zijn voor technologie? Invloed van technologie op sociale cohesie Gaat technologie de 'community' versterken of verzwakken? Steeds meer gemeenten staan aan de vooravond van een beslissing om technologische ontwikkelingen toe te laten in hun (be)leefruimte. Een geruststellend antwoord op deze vraag zou welkom zijn voor de goede nachtrust, want de virtuele vooruitgang lijkt niet meer te stoppen.
Onderzoeksvraag
Gaat technologie de 'community' versterken of verzwakken?
De vraag is niet nieuw. Al bij de start van Kenniswijk- stelde socioloog Jan Steyaert zich deze vraag (Steyaert, 2001). Natuurlijk kon hij hier nog geen doorslaggevend antwoord geven, maar hij verwachtte wel uit het project uiteindelijk de antwoorden te kunnen extraheren. Zijn vraag was dan ook een afgeleide; Gaat sociale cohesie binnen het gebied Kenniswijker anders uit zien, beter worden of gaat het helemaal op de schop? Structuur – Om de vraag te verhelderen duiken we terug in het verleden en geven achtereenvolgens aan wat precies bedoeld wordt met ‘sociale cohesie, hoe het zich in het verleden tot technologie verhield en waar het toe heeft geleid binnen het Kenniswijk-gebied en haar bewoners. Bij wijze van conclusie wordt daarna antwoord op de vraag gegeven vanuit de opgedane kennis uit het Kenniswijk-project.
Wim Renders Kenniswijk BV Augustus 2005
Sociale Cohesie “Het begrip ‘sociale cohesie’ wordt veel gebruikt in de context van een geromantiseerde nostalgie naar de oude buurtcohesie, de wijk waarin iedereen iedereen kende en voor elkaar opkwam. Dergelijke sociale netwerken in de buurt komen minder vaak voor. Buren kennen elkaar niet meer,
we
zijn
vreemden
voor
elkaar
op
straat,
de
samenleving
individualiseert. De vraag is of dit gezien moet worden als een bewijs van eroderende cohesie en maatschappelijke achteruitgang of van zich herbronnende cohesie. Ten aanzien hiervan zijn er drie hypothesen mogelijk (Wellman & Leighton, 1979): 1. ‘community lost’: De meest verspreide en populistische hypothese is dat sociale cohesie inderdaad gedaald is, dat er geen gemeenschapszin meer is en dat het vroeger allemaal beter was. Toen was er nog een gezellige, warme ‘dorpssfeer’ waarin iedereen elkaar kende en hielp in tijden van nood. 2. ‘community saved’: deze hypothese wordt soms op basis van empirische bevindingen over de zwakke sociale cohesie vroeger of de nu nog bestaande cohesie naar voren geschoven. Helaas moeten we vaststellen dat sterke lokale sociale cohesie die nu gevonden wordt meestal voldoet aan één of meerdere van de volgende kenmerken: van buitenaf bedreigd worden, een etnische of levensbeschouwelijke sterke identiteit hebben of bestaan uit minder-mobiele burgers (ouderen, gehandicapten, werklozen). 3. ‘community liberated’: een derde meer genuanceerde hypothese erkent dat wijkgebonden sociale cohesie inderdaad minder sterk is, maar dat daarvoor een ander soort cohesie in de plaats is gekomen. De cohesie is nu meer ‘maakbaar’ en individuen hebben meer keuzevrijheid in welk netwerk van sociale cohesie ze rond zich uitbouwen. Er is sprake van een bevrijdingsproces.
Er zijn dus blijkbaar meerdere vormen van sociale cohesie mogelijk en een verlies van de éne vorm kan gecompenseerd worden door een andere vorm. We moeten dringend een onderscheid maken tussen wijkgebonden en netwerk cohesie (Blokland-Potters, 1998). De meer oorspronkelijke omschrijving van sociale cohesie is ongetwijfeld de
wijkgebonden
variant.
Ze
steunt
op
de
gedachte
dat
wijk
(neighborhood) en gemeenschap (community) met elkaar verbonden zijn. Binnen kleine geografische gebieden zouden mensen elkaar goed kennen, regelmatig treffen en er een grote solidariteit en gezelligheid op na te houden. Wijkgebonden cohesie vertaalt zich steeds in gebiedsafbakening. Er wordt aanspraak gemaakt op de geografische ruimte waarin de wijkgebonden cohesie zich afspeelt en deze wordt beschouwd als een territorium, niet helemaal verschillend van de wijze waarop dieren hun territorium afbakenen en beschermen. Er heerst een ‘wij’ en ‘zij’ sfeer waarin burgers van buiten het territorium argwanend wordt gewikt en gewogen voor ze toegelaten worden tot de groep. De wijkgebonden cohesie verleent op die wijze identiteit en identificatie aan wie ertoe behoort. De idyllische wijkgebonden sociale cohesie is in steden bijna niet meer terug te vinden. Door het veelvuldig verhuizen over grotere afstand, door de grotere mobiliteit en de daarbij horende geografische spreiding van dagelijkse
activiteiten
ontstaan
wijken
waar
bewoners
elkaar
nog
nauwelijks kennen of met elkaar betrokken voelen. Ulrich Beck spreekt treffend van het spagaat-huishouden: er wordt gewoond op één plek, ouders werken op een tweede en derde plek, de kinderen gaan op een vierde (en vijfde…) plek en de boodschappen worden weer op een andere plaats gedaan. In een dergelijke, door de auto mogelijk gemaakte situatie ken je misschien je buren nog wel, maar wie er om de hoek woont is ‘onbekend en onbemind’.
Hieruit besluiten dat sociale cohesie afneemt is evenwel een te snelle conclusie. De buurt gaat een hele andere functie krijgen (Volker & Verhoeff, 2000), maar daarom zijn alle sociale netwerken nog niet verdwenen. Het verlies aan de wijkgebonden cohesie wordt opgevangen door persoonlijke netwerken buiten de wijk: netwerkcohesie. De moderne mens heeft een heel gamma aan sociale relaties met een veel ruimere kring van personen dan vroeger het geval was of kon zijn. Het netwerk van relaties is niet alleen ruimer in termen van aantal personen, maar ook in termen van geografische reikwijdte. De auto en de telefoon laten de moderne mens toe relaties over grote afstand uit te bouwen en in stand te houden. Daardoor is er geen sprake van een sociaal territorium, van een gebied dat met duidelijke lijnen in een geografische ruimte is uitgetekend kan worden. Eerder is er sprake van een als een spinnenweb geweven patroon van relaties tussen verschillende interesses belangrijker zijn dan nabijheid van woonplaats. Door het loslaten van de territorialiteit van netwerkcohesie is deze vorm van sociale cohesie niet meer te begrenzen. Het stopt niet bij fysieke of administratieve grenzen en laat zich ook niet ‘omheinen’. Door het verlies van territorialiteit gaat ook de exclusieve aandacht van de inwoner naar de wijk of gemeente verloren. De woonplaats is immers maar één van de vele plekken waar geleefd wordt. Niet zelden wordt meer tijd op de werkplek doorgebracht dan in de wijk. Wijkgebonden en netwerkcohesie zijn geen elkaar opvolgende modellen van sociale cohesie, maar alternatieve vormen, die elkaar niet uitsluiten.
Technologie en sociale cohesie De informatiemaatschappij resulteert in het ontstaan van nieuwe media ook nieuwe mogelijkheden tot het uitbouwen van persoonlijke netwerken. Via
e-mail,
msn,
het
internet
ontstaan
gemeenschappen
van
gelijkgezinden die druk met elkaar communiceren, maar elkaar daarvoor niet moeten ontmoeten of kennen.
Hoewel er bij contacten via technologie geen sprake hoeft te zijn van ‘face-to-face’-contacten kan het wel gaan om contacten die vallen binnen de definitie van significante en informele relaties. Rheingold doorbrak het algemene beeld van virtuele gemeenschappen als samenbundeling van weinig
significante,
vluchtige
en
vrijblijvende
contacten
door
te
beschrijven hoe zijn deelname aan de virtuele gemeenschap zijn sociaal netwerk beïnvloedde (Rheingold, 1993). Bovendien leidt de afwezigheid van face-to-face contacten tot meer expliciete, persoonlijke communicatie. Wat hiermee helder gemaakt wordt, is dat we een ontkoppeling moeten doorvoeren
tussen
enerzijds
significante
en
informele
relaties
(bouwstenen van sociale cohesie) en anderzijds de vormen van deze contacten (face-to-face, elektronisch…) (Cerulo, 1997). Ten onrechte situeren we intimiteit en kwaliteit van een relatie steeds met directe contacten en vooronderstellen daar fysieke nabijheid bij. Contacten via nieuwe media associëren we met onpersoonlijke, oppervlakkige en weinig beklijvende contacten. Opvallend is evenwel dat we diezelfde koppeling tussen fysieke nabijheid en betekenisvolheid niet (meer) maken bij het medium telefoon. De vraag naar de waarde van virtuele gemeenschappen vertrekt evenwel van een te enge vraag en gaat mee met de huidige ‘hype’ van uitsluitend in de virtuele wereld plaatsvindende sociale contacten. Dystopische houdingen gaan er vanuit dat er tussen iemands sociale netwerken in ‘cyberspace’ en het ‘echte leven’ geen verbanden bestaan. De technologie biedt
immers
de
mogelijkheid
om
zonder
belemmeringen
(met
uitzondering van taal) contacten uit te bouwen over de ganse wereld, terwijl
het
aantal
mensen
noodzakelijk beperkt is.”
dat
men
face-to-face
kan
ontmoeten
Uit Kenniswijk-: Visie op de toekomst. Door
Steyaert, J. (2001), Kenniswijk-: synchronisatie van technische en sociale vooruitgang)
Sociale cohesie onder Kenniswijk-bewoners Het
Kenniswijk-gebied,
ongeveer
47.500
huishoudens
in
de
regio
Eindhoven, is een afspiegeling van de Nederlandse samenleving en dé proeftuin
als
het
gaat
om
de
allernieuwste
computer-
en
internettoepassingen te laten toetsen door haar bewoners aan de praktijk. Doel van het project; twee jaar vooruitlopen op de rest van Nederland. Een ideale omgeving om te kijken wat de toekomst ons brengt op het gebied van sociale omgang in een wereld vol nieuwe media. Vlinderbuurtbewoners De eerste mensen in Eindhoven met een glasvezelaansluiting zijn de mensen uit de Vlinderbuurt. Deze buurt telt meer dan 20 verschillende nationaliteiten. De mensen kenden elkaar niet. Er was hier duidelijk sprake van een ‘community lost’. Na een half jaar gebruik te maken glasvezelabonnement en alles te downloaden wat er te downloaden viel, kwam het besef van de symmetrische mogelijkheden van een glasvezel internetverbinding boven drijven. Met een symmetrische verbinding van 10 Mb per seconde ben je namelijk net zo makkelijk zender als ontvanger. Dit resulteerde in een project waar tien mensen hun schouders onder hebben gezet: Vlinder TV. Eén van de doelstellingen van dit project (zoals beschreven in de subsidieaanvraag) was om in de grote culturele diversiteit van de Vlinderbuurt de onderlinge afstand onder de bewoners te verkleinen en elkaars cultuur en gebruiken te leren kennen. Het kookprogramma ‘koken met Carla’ werd de grote hit onder de bewoners. De ‘gasten’ die aan het kookprogramma meewerkten werden door belangstellenden op straat aangesproken voor een babbeltje. Carla was zelfs een beroemdheid. En zo groeide langzaam de gemeenschap verder naar
elkaar.
Terwijl
de
wereld
nieuwsgierig
toekeek
groeide
de
gemeenschap richting een combinatie ‘community saved’ en ‘community liberated’. Een wijkgebonden initiatief, waarbij zij zelf er voor hebben gekozen om lokale tv (content) te maken,
met
mensen die interesse
hadden toe te treden tot de vrijwillige brigade van Vlinder TV. Volgens een interview met Carlo Vogels (één van de initiatiefnemers) stemmen
gemiddeld 1.500 unieke bezoekers per maand op het lokale internet tvstation af. Nuenense bevolking Nuenen dankt een groot deel van haar bekendheid aan Vincent van Gogh. De uitrol van een breedbandnetwerk met een penetratiegraad van 97% onder 7500 huizen heeft geleid tot bewondering vanuit een hele andere invalshoek. Het breedbandnetwerk is voortgekomen uit een coöperatief model (simpel gezegd: zorg voor voordeel bij je leden). Om dit model tot een succes te brengen is onder meer bewust gestuurd op het aanspreken van het wij/zij-gevoel ten opzichte van de stad Eindhoven: “Nuenen als klein dorpje krijgt meer voor elkaar dan Eindhoven.” Dit zie je zelfs terug in de uitingen van de media. Netkwesties (25-03-2005) “Nuenen is het kleine dorp waar het wél lukt, net als in de strips van Asterix en
Obelix. Terwijl grote broer Eindhoven jarenlang voortmodderde met Kenniswijk-, het ambitieuze project rond glasvezelinternet met rijkssubsidie, wist het dorpje onder de rook van de lichtstad zijn inwoners wel enthousiast te maken voor supersnel internet.” Door het plaatsen van prikkers in de tuinen om kenbaar te maken dat je meedeed, tot zelfs in de carnavalsoptocht toe kreeg het project van Ons Net een plaatsje en merkte je dat het onderwerp ‘leefde’ onder de mensen. Daarmee werd ook de sociale druk verhoogd om mee te doen, aldus enkele leden uit de consumentraad die woonachtig zijn te Nuenen. Uiteindelijk doet slechts 2% á 3% niet mee. Deze mensen kiezen er volgens Ons Net
bewust voor – om verschillende redenen – om geen
gebruik van het aanbod te maken (o.a. principieel tegen en verhuizende mensen). Nuenen kun je scharen onder ‘community saved’ met haar focus op de sterke lokale sociale cohesie. Dat blijkt onder meer uit een groepsinterview over beleving. Hier bleek ook duidelijk dat het internetten ten koste gaat van de tijd die men steekt in televisiekijken en dat mensen - in hun kring van kennissen – erg geïnteresseerd zijn in gratis lokaal
bellen. Ons Net probeert de wijkgebonden cohesie verder uit te bouwen en te versterken door zich toe te leggen op gratis lokaal bellen en ook lokale tv aan te bieden. Zij hebben tevens een klankbordgroep in het leven geroepen met lokale ‘kopstukken’ zoals de pastoor, dokter en de politieagent. De klankbordgroep houdt in de gaten wat de lokale belangen zijn. Tongelrese Turkse gemeenschap Ook bij de aanleg van een glasvezelnetwerk in het stadsdeel Tongelre blijkt er veel aandacht voor de nieuwe ontwikkelingen te bestaan. Van de 7.000 potentiële huishoudens (gebruikers) in Tongelre zijn er 400 afkomstig uit de Turkse gemeenschap. De Turkse gemeenschap blijkt een hechte gemeenschap, waarin mensen vooral op aanraden van enkele vooraanstaande leden ervoor kiezen om mee te doen. Velen van hen hebben nog familie in Turkije wonen. Zij zien het internet als hulpmiddel om de afstand tot de familie virtueel te verkleinen en het contact te verbeteren door gebruik te maken van webcams met microfoons. Door de grote verbondenheid binnen de gemeenschap ontstaan ook vele sites die in hun eigen behoefte voorzien (eigen taal, eigen muziek en cultuur. Een aantal
populaire
sites
http://turkije.pagina.nl,
http://www.lokum.nl,
http://www.arabul.com, http://www.showtv.com.tr). Hierbinnen zie je ook weer dat de mogelijkheid van anonimiteit gebruikt wordt om zich aan de ‘wurgende’ greep te onttrekken van de gemeenschap bij sociaal minder geaccepteerde dingen als het gaat om seksuele voorkeuren. Testpanels Tijdens het Kenniswijk-project hebben verschillende dienstaanbieders gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hun dienst/product door bewoners
onder
de
loep
te
laten
nemen.
Deelnemers
aan
deze
onderzoeken vinden het leuk om mee te doen en treden toe tot een (tijdelijk) nieuw sociaal netwerk voor één of twee bijeenkomsten om vervolgens nooit meer met elkaar in contact te komen. In enkele gevallen is er tussentijds contact geweest tussen de mensen via een forum. Belangrijkste drijfveren om mee te doen: persoonlijk voordeel uit de
dienst halen, exclusiviteit en de persoonlijke aandacht. Het sociale aspect van groepsvorming is voor de deelnemers geen reden om mee te doen. Consumentenraad Uit
het
Kenniswijk-gebied
zijn
twaalf
mensen
gevraagd
om
als
vertegenwoordiger op te treden voor de bewoners. Zij komen maandelijks bij elkaar om te praten over hun beleving, belevenissen en bevindingen als internetgebruiker en als bewoner. Ondanks dat zij geselecteerd zijn om hun diversiteit (leeftijd, geslacht, computergebruik), vormen zij een hechte groep van mensen die heel open met elkaar discussiëren en elkaar respecteren. Buiten de bijeenkomsten om hebben zij zich ingezet om hun positieve beleving over het Kenniswijk-project over te brengen op hun persoonlijke netwerk. Een aantal mensen (die wat verder weg wonen) is uit eigen beweging gaan carpoolen. Kenniswijk-bewoners versus niet-Kenniswijk-bewoners Zonder dat er sprake is van een tastbare relatie, praten bezoekers altijd over ‘wij’ en ‘zij’ als het gaat om het postcode-gebonden Kenniswijkgebied. Men kiest heel snel voor ‘een kant’. Een veel gehoorde opmerking is dan ook: “Wij vallen er net buiten.” Binnen de groep van Kenniswijk-bewoners zie je wel tastbare microgemeenschappen ontstaan. Zo hebben verschillende malen mensen bij Kenniswijk- aangeklopt, omdat enkele mensen toenadering tot elkaar hebben
gezocht
en
zich
verenigd
hebben
(bijv.
als
appartementencomplex) om de mogelijkheden van de aanleg van eigen infrastructuur te realiseren. Herordening Uit bovenstaande publieksgroepen valt - als belangrijkste conclusie - op te maken dat wijkgebonden en netwerkcohesie geen elkaar opvolgende modellen van sociale cohesie zijn, maar alternatieve vormen, die makkelijk naast elkaar kunnen bestaan. En dat dus ook doen in de praktijk. De wijkgebonden cohesie maakt echter een herordening door volgens de ‘community liberated’-hypothese, waarbij de kernwoorden
‘maakbaar’ en ‘keuzevrijheid voor het individu’ ook hier ingebed worden en dat wijkgebondenheid als afbakening niet meer op basis van geografische reikwijdte wordt bepaald maar op basis van ‘het kiezen van een groep waartoe je wilt behoren binnen de wijk’. Gemeenschapversterkend gedrag Je ziet dat menselijke gedragingen zich herdefiniëren met de komst van nieuwe media. Met ‘wie’ en vooral ‘waarover’ wilt communiceren bepaald de keuze voor een medium. Nieuwe media maakt ook veel gebruik van metacommunicatie,
waarmee
je
–voor
de
meesten
althans
–
vrij
onbewust signalen afgeeft tot een netwerk te behoren (of willen behoren) en daarmee ook je netwerk ‘gewicht’ (bijv. trots dat je erbij hoort) geeft. Boodschappenlijstje - De meeste mensen hebben een ‘lijstje in hun hoofd’ waarin zij afwegen voor welk soort boodschap zij een bepaald medium gebruiken. Ieder bepaalt voor zichzelf de volgorde van het lijstje. Uit gesprekken met mensen in het Kenniswijk-bezoekerscentrum blijkt dat veel mensen de voorkeur eraan geven om oog-in-oog met elkaar te staan als het gaat om heel persoonlijke boodschappen. Op dat moment zien ze hoe de ander reageert op de boodschap (vooral de non-verbale informatie vindt men belangrijk). Anderen vinden de mail een prettig medium, want dan kan je zorgvuldig je woorden kiezen en hoef je de emotionele lading van
het
gesprek
niet
mee
te
nemen.
Sommige
mensen
kiezen
daarentegen juist voor om bij een groep van anonieme mensen te horen als het gaat om over meer expliciete en persoonlijke zaken te praten zonder daar (later) hinder van te ondervinden. Dit zie je terug in webgroepen (web communities) waarbij mensen als gelijkgestemden elkaar opzoeken. WebGroep - een gemeenschap van mensen met interesse in eenzelfde onderwerp. Daarbij kun je denken aan zaken als een hobby, een beroep, een woonplaats, een vakantieoord, maar ook aan een ziekte, een aktiegroep,
een
familiekring
of
een
fanclub.
Een WebGroep brengt mensen dichter bij elkaar. Je kunt in een WebGroep met de andere bezoekers, meningen, kennis en ervaringen uitwisselen. Door de inhoud van de anonieme gesprekken binnen het forum van een webgroep, krijgt dit forum een hogere plaats in de voorkeurslijst dan een forum op een nieuwssite waarbij je even een mening ventileert. De mensen hebben door de komst van nieuwe media extra ‘zenders’ tot hun beschikking. Binnen dit nieuw ‘mediabestel’ blijkt dat gaandeweg het proces een nieuwe, persoonlijke hiërarchie gevormd wordt. De jeugd streeft in deze de oudere generaties moeiteloos voorbij. Zij passen zich veel makkelijker aan. Voor hen geldt het credo; ‘De oude media is dood, leve de nieuwe’. De oudere generaties ondervinden strubbelingen door verkeerde keuze van een medium (ruzies door verkeerd geïnterpreteerde mailtjes bij gevoelige boodschappen). Deze negatieve
praktijkervaringen
zorgt
voor
terughoudendheid
in
het
‘adopteren’ van de nieuwe media in hun boodschappenlijstje en het opwaarderen van het medium binnen deze hiërarchische lijst. You’ve got mail - E-mailen wordt als vervanger van de brievenuitwisseling en het telefoongesprek gezien, waarmee je met weinig moeite heel snel, met weinig kosten, heel veel mensen kunt bereiken. Door de komst van emailen krijgt ‘de moeite nemen’ van een handgeschreven brief extra impact en waardering. Houdbaarheidsdatum MSN - MSN wordt veelal gebruikt om te ‘kletsen’ over nietszeggende dingen, maar ook om iets te delen met anderen terwijl je – tegelijkertijd - sommige mensen uit je omgeving wilt uitsluiten (bijv. roddelen over iemand). Sterke punten van dit medium om te stijgen in de hiërarchie: -
kortstondigheid van het
medium. Zolang je MSN aan hebt staan
geldt de houdbaarheidsdatum van de inhoud. Makkelijker om even snel contact te maken.
-
Meta-informatie. Veel mensen ervaren de (mobiele) telefoon als storend. Door de meta-communicatie bij MSN (bijv. aangeven status ‘busy’) weet degene die belt of het gelegen komt om contact te maken. Soms geeft de meta-communicatie ook negatieve informatie, zoals het feit dat sommige mensen zelfs een gevoel van eenzaamheid ontlenen aan het feit dat zij als enige online zijn.
-
Met gebruik van microfoon en webcam schurkt dit medium dicht tegen het oog-in-oog-contact aan.
SMS-mee – De individuele berichtjes via de telefoon naar je vrienden en bekenden valt een beetje tussen het mailen en het msn-en in. Het zijn korte berichtjes die aangeven dat er iemand aan je denkt en binnen het sociaal proces gewaardeerd worden. Vrouwen voelen zich meestal meer ‘sociaal verplicht’ om een sms-je terug te sturen (geven en nemen), terwijl mannen dat veel minder voelen. Chatten – Als het gaat om de titel van ‘het laagst gewaardeerde medium in de hiërarchie’ dan maakt de chatruimte meeste kans op deze oneervolle titel. De ‘chat’ wordt ervaren door de meeste bewoners als een ‘vervuild’ medium
met
geconfronteerd
meestal wordt
kortstondige met
allerlei
contacten,
waarbij
je
vaak
negatieve
oprispingen
zoals
machogedrag, ruzie zoeken, liegen, seksueel getinte opmerkingen. Maar net als bij de sensatiebladen heeft het niveau invloed op de grote populariteit. WEBloggen - De Weblog is het medium in opmars. Elke dag komen er duizenden digitale logboeken bij. Dit logboek wordt door veel mensen gezien als een openbaar digitaal dagboek waar je elke dag iets aan toe moet voegen. Het persoonlijk karakter spreekt veel mensen aan, meestal wordt het alleen door vrienden en bekenden bekeken. Voordeel hier is vooral het ‘24/7-on’ (24 uur per dag beschikbaar), waarbij de bezoeker zelf kan bepalen er naar toe te gaan. Met het inburgeren van de rss-feed zal interactie tussen de personen (zender/ontvanger) toenemen, omdat iemand zichzelf ‘abonneert’ om op de hoogte gehouden te worden van
veranderingen in de weblog van een ander. Als mensen die moeite nemen zal
dit
ook
leiden
tot
contact
over
en
weer.
Vooral
door
het
gebruiksgemak zal dit dynamische medium de statische website gaan voorbijstreven. Ieder persoon bepaald echter voor zichzelf hoe de voorkeurslijst eruit komt te zien en zal hier ook vrij onbewust naar handelen. Zoals het woord voorkeur al impliceert, gaat het hier om een situatie die je prefereert. Als je echter een belangrijk bericht verwacht en je hebt slechts één medium tot je beschikking om met elkaar contact te maken, dan zul je via dat medium gaan communiceren. Kopieergedrag Kopieergedrag (spieken en leren van de buurman) zorgt ook voor ‘sociaal geaccepteerd’-zijn in een gemeenschap. Dit zie je heel sterk terug in schoolklassen… Zet een aantal kinderen uit een klas bij elkaar in een computerruimte en binnen mum van tijd staan alle computers nog maar op drie of vier sites afgestemd (naast de ‘onmisbare’ msn-messenger natuurlijk). Meest gestelde vraag in die ruimte: “Welke muzieksite of spelletjessite bezoek jij?” De toppers op het gebied van spelletjes vormen daarbij weer hun eigen gender-gemeenschap: Habbohotel (meiden), runescape (jongens). Metacommunicatie nieuwe media Sociaal gedrag om te laten zien dat je bij de groep hoort, of er bij wilt horen komt net zo goed in nieuwe media terug als voorheen in de jaren tachtig waarmee je dit liet zien door jouw keuze voor merk of soort spijkerbroek. Enkele voorbeelden: -
keuze van je browser; Microsoft internet explorer tov Firefox browser,
-
Een wegwerp-identiteit (of juist meerde aliassen) creëren om onbekend en onherkenbaar over het internet te grasduinen.
-
Jezelf juist onderscheiden door metacommunicatie over het medium mee te sturen. Denk hierbij aan het laten zien van een plaatje bij je
msn. Iemand die van speedmetal houdt plakt er misschien een schedel of duivel bij. Daarnaast kun je ook een foto van jezelf meesturen of de keuze van je hotmailadres
‘nickname’ in een forum, je
(
[email protected]).
Tevens
sturen veel mensen met hun mail een verwijzing naar een url mee (naar jouw weblog of favouriete site) of zie je in hun mailadres dat ze lid zijn van een bepaalde community (bijv.
[email protected]). -
Populariteit duiden door de lengte van jouw lijst msn-contacten te laten zien en de mensen die daartoe behoren.
Conclusie & Aanbevelingen Gaat technologie de 'community' versterken of verzwakken? In het essay van Jan Steyaert wordt gesproken over individualisering. Naar aanleiding van bovenstaande ervaringen van Kenniswijk-bewoners zie je ook dat er tevens herordening van de gemeenschappen plaatsvindt. Men kiest nu om tot een bepaald relatienetwerk te behoren. Men heeft echter ook de vrijheid om voor een relatienetwerk binnen de wijk te kiezen. De nieuwe media geeft daarbij de mens extra middelen om sneller, maar ook anders met elkaar te communiceren. De context van de boodschap bepaald welk medium je gebruikt,. Wel op basis van jouw eigen voorkeur én de communicatiemiddelen die op dat moment tot je beschikking staan. De mens op zichzelf blijkt een ‘sociaal dier’ die het niet kan laten om met anderen te acteren. Technologie als zodanig zal daarom de sociale gemeenschap niet verzwakken, maar juist eerder versterken. Men zal echter de media een nieuwe plaats geven binnen de relatie. Het individu is nu nog zoekende om alles de juiste plaats te geven. Maar dat is dus slechts een kwestie van tijd. Voor gemeenten een kans om te kijken hoe zij kunnen aanhaken en mogelijkerwijs de media naar eigen hand kunnen zetten om dichter bij de gemeenschap te komen.
Bronvermelding - Blokland-Potters. (1998). Wat stadsbewoners bindt, sociale relaties in een achterstandswijk. Kampen: Kok Agora. - Cerulo, K. (1997). Reframing sociological concepts for a brave new (virtual) world. Sociological inquiry, 67 (1), 48-58. - Rheingold, H. (1993). The virtual community, homesteading on the electronic frontier. Rading: William Patrick. - Steyaert, J. (2001) Kenniswijk: synchronisatie van technische en sociale vooruitgang. - Steyaert, J. & Franssen, J. (2001). Een sociaal perspectief op Kenniswijk. Fontys Eindhoven. - Völker, B. & Verhoeff, R. (Eds.) 2000). Buren en buurt. Amsterdam: 2000 - Wellman, B. & Leighton, B. (1979). Networks, neighborhoods and communities: approaches tot the study of the community question. Urban affairs quarterly, 14, 363-390.