WORKING PAPER
Patricia Poelmans
Community of practice ‘Nieuwe leraren’ Evaluatie pilot met VO docenten
© Copyright Patricia Poelmans, 2005 All right reserved. No part of this publication may reproduced, stored, in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the prior permission of the publishers. Printed in The Netherlands.
2
OUN
Ruud de Moor Centrum De Open Universiteit Nederland ontwikkelt en verzorgt open hoger afstandsonderwijs en is tevens een partner voor lerarenopleidingen en onderwijsinstellingen voor de professionalisering van onderwijsgevenden. Bij deze professionalisering gaat het om de bestrijding van de tekorten aan leraren en de innovatie en flexibilisering van de trajecten om onderwijsgevende te worden en te blijven. Binnen de Open Universiteit Nederland is de expertise met betrekking tot deze professionalisering, samengebracht in het Ruud de Moor Centrum. Dit centrum vervult taken in het kader van ontwikkeling, vernieuwing, praktijkgericht onderzoek en evaluatie van de professionaliseringsactiviteiten ten behoeve van onderwijsgevenden. Deze taken worden veelal uitgevoerd in nauwe samenwerking met scholen voor primair en voortgezet onderwijs, lerarenopleidingen en andere afdelingen en organisatieonderdelen van de Open Universiteit Nederland. De werkzaamheden van het Ruud de Moor Centrum leiden regelmatig tot producten en diensten. In de delen van de Ruud de Moor Centrum-reeks worden de schriftelijke resultaten hiervan, die een geformaliseerd of afgerond karakter hebben, vastgelegd. Daarbij kan gedacht worden aan praktisch gerichte publicaties voor het onderwijsveld, resultaten van onderzoek zoals dissertaties, oraties, achtergrondinformatie, state-of-the-art overzichten en dergelijke. De Ruud de Moor Centrum-reeks is bedoeld voor alle geïnteresseerden in onderwijs. Naast deze Ruud de Moor Centrum-reeks geeft het Ruud de Moor Centrum working papers uit met voorlopige resultaten, zoals voorlopige onderzoeksresultaten (bijvoorbeeld van pilots), interessante best practices, beschrijvingen van innovaties, beschrijvingen van implementaties, evaluatiegegevens, exploitatiebevindingen, weergaven van discussies en overwegingen, voorlopige stellingnames, rapportages van voorstudies, prototypen en voorlopige ontwerpen, haalbaarheidsstudies, analyses, praktische documenten en dergelijke. De working papers zijn gericht op zij-instromers en hun school, opleiders en begeleiders (in lerarenopleidingen en in scholen) en beleidsmakers, media en alle anderen die op basis van belangstelling en/of professionele activiteiten betrokken zijn bij de innovatie van trajecten die bijdragen aan de professionalisering van onderwijsgevenden.
Community of Practice Nieuwe leraren
3
4
OUN
Inhoudsopgave Samenvatting
7
1
Inleiding
9
2
Theoretische achtergrond
11
3
Beschrijving van de CoP aan de hand van het input-proces-output model
13
3.1
Omgeving
13
3.2
Inputs
13
3.2.1
Technologie
13
3.2.2
Personen
14
3.2.3
Doelstellingen
15
3.2.4
Groepscultuur/groepsstructuur
15
3.2.5
Fysieke setting
16
3.3 Processen
17
3.3.1
Communicatie
17
3.3.2
Samenwerking
17
3.4 Sociability
18
3.4.1
Doelstellingen (purpose)
18
3.4.2
Deelnemers (people)
19
3.4.3
Regels (rules)
19
3.5 Outputs
4
20
3.5.1
Beschrijving van de discussieonderwerpen
20
3.5.2
Wat vinden de deelnemers zelf van de opbrengsten van de CoP?
26
Conclusies en aanbevelingen
27
Literatuur
31
Colofon
33
Bijlagen
35
Community of Practice Nieuwe leraren
5
6
OUN
Samenvatting In het najaar van 2003 is een eerste pilot ontwikkeld en opgezet van een Community of Practice (CoP) voor beginnende docenten en zij-istromers. Van januari tot en met juni 2004 konden een aantal beginnende docenten voortgezet onderwijs deelnemen aan de CoP Nieuwe Leraren, opgezet binnen de technische infrastructuur van Kennisnet. Deze pilot is uitgebreid geëvalueerd en de ervaringen laten toe antwoorden te formuleren op de onderstaande 2 vragen: 1.
Is de CoP een goede vorm van ondersteuning voor beginnende leraren?
2.
Is de CoP als technologische omgeving geschikt en bruikbaar?
1.
Is de CoP een goede vorm van ondersteuning voor beginnende leraren?
Een CoP biedt mogelijkheden om beginnende docenten te begeleiden op de werkplek. Een volledig zelfsturende community zoals Wenger (1998) een CoP omschrijft lijkt echter niet meteen haalbaar. Wanneer we de CoP Nieuwe Leraren toetsen aan de drie kenmerken die Wenger aan een CoP toeschrijft, stellen we het volgende vast: 1.
Laten ontstaan van een gezamenlijke onderneming die wordt gedefinieerd en continu wordt geherinterpreteerd door zijn deelnemers
De evaluatiegegevens van de eerste pilot van het project geven aan dat community-leden over het algemeen behoefte hebben aan sturing van buitenaf, zeker in een startfase van de community. Het zinvol communiceren binnen een elektronisch platform lijkt een leerproces op zichzelf te zijn. Dit betekent dat de basisgedachte van een zelfsturende leergroep overeind blijft, maar dat de realisatie van een omgeving die dit proces ondersteunt structurering, begeleiding en stimulans nodig heeft. Een moderator, die het proces binnen de CoP begeleidt, neemt zeker tijdens de beginfase van een CoP Nieuwe Leraren een belangrijke plaats in. 2.
Aanwezigheid van wederzijdse betrokkenheid bij de deelnemers, waaruit een sociale band en identiteit ontstaat
De basis voor deelname aan een CoP is het gevoel van gezamenlijkheid vanuit een – in dit geval professioneel profiel. Wanneer deze gezamenlijkheid onvoldoende gevoeld wordt dan kan dit leiden tot het niet functioneren en mogelijk eindigen van de CoP. Zij-instromers werken aan de ontwikkeling van een nieuwe beroepsidentiteit. Op dit vlak zullen ze elkaar moeten kunnen vinden en herkennen binnen de community. Zeker in de beginfase van een CoP is de rol van de moderator en de expert die de CoP deelnemers - wanneer nodig - helpt bij het ontwikkelen van de nieuwe beroepsidentiteit belangrijk. 3.
Gezamenlijk ontwikkelen van gedeelde hulpbronnen, kennisproducten en instrumenten
Ondanks de 2 voorafgaande punten heeft de eerste pilot een gemeenschappelijke kennisbasis opgeleverd. De output van de community is voor de deelnemers op een cd-rom vastgelegd. 2.
Is de CoP als technologische omgeving geschikt en bruikbaar?
De technologie van Kennisnet heeft een aantal tekortkomingen: §
De structuur van het Forum werd na verloop van tijd onoverzichtelijk. Het was daardoor moeilijk een discussie te volgen of terug te vinden.
Community of Practice Nieuwe leraren
7
§
Een andere tekortkoming is het ontbreken van hulpmiddelen ter bevordering van social affordances. Dit zijn hulpmiddelen die het mogelijk maken om impressievorming en groepsbewustzijn te vergemakkelijken. Binnen de omgeving van Kennisnet was het mogelijk een profiel in te vullen, maar dit vindt men te beperkt en het profiel is niet door alle deelnemers ingevuld.
§
Een chatfunctie ontbreekt.
De toekomstige CoP wordt in een omgeving ontwikkeld die wel aan deze tekortkomingen tegemoet komt.
8
OUN
1 Inleiding Het percentage zij-instromers dat voortijdig uitstroomt wordt in 2003 geschat op 5 tot 10 % (van Kuijk et al., 2003). Redenen voor uitval zijn: “de groep niet aankunnen”; het onderwijs valt tegen, ongeschikt voor onderwijs of het traject is te zwaar in combinatie met het privé-leven. Soms beginnen deze zij-instromers op een andere school opnieuw. De begeleiding op de werkplek en vanuit de lerarenopleiding is niet altijd voldoende of juist. Bijna de helft van de zij-instromers ontvangt op de werkplek géén begeleiding door de lerarenopleiding. Als er begeleiding is dan is deze vaak maandelijks en onregelmatig. Ongeveer de helft van de zij-instromers is (zeer) tevreden over de begeleiding door de lerarenopleiding. De ontevredenen spreken over het ontbreken van begeleiding of over begeleiding die te schools, te onregelmatig, te weinig praktisch of niet “op maat” is. Op het internet ontstaan meer en meer virtuele gemeenschappen, zogenaamde communities of practice (CoP), waar door collega’s onderling kennis en ervaring worden gedeeld. Een CoP is een groep mensen die informeel met elkaar verbonden zijn door een gedeelde interesse in het leren en ontwikkelen van een praktijkdomein. Een CoP heeft de volgende drie kenmerken (Wenger, 1998): •
Laten ontstaan van een gezamenlijke onderneming die wordt gedefinieerd en continu wordt geherinterpreteerd door zijn deelnemers
•
Aanwezigheid van wederzijdse betrokkenheid bij de deelnemers, waaruit een sociale band en identiteit ontstaat
•
Gezamenlijk ontwikkelen van gedeelde hulpbronnen, kennisproducten en instrumenten
Deze communities vormen onder andere door de mogelijkheid tot plaats- en tijdsonafhankelijke communicatie een vernieuwende bijdrage aan de professionalisering van onderwijsgevenden. Binnen het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit Nederland is een project opgezet dat de mogelijkheden van communities of practice verkend voor de begeleiding van beginnende docenten en zij-instromers. Deze doelgroep krijgen in de community elektronisch de gelegenheid om met andere beginnende collega’s ervaringen uit te wisselen. Deze community is gericht op het proces van sociaal leren tussen mensen die in een vergelijkbare positie verkeren, namelijk de positie van beginnende leraar. In zo’n community is het doel om deskundigheid te ontwikkelen door uitwisseling van ervaringen en het geven c.q. krijgen van feedback en tips op ervaren situaties. De idee is dat mensen in eenzelfde situatie met vergelijkbare ervaringen (zoals beginnende leraren) elkaar goed begrijpen en daarom waardevolle suggesties en reacties kunnen bieden. De leden van de CoP zijn dus ook degenen die zorgen voor de antwoorden op vragen en reactie geven op ervaringen van andere beginnende leraren. De moderator (=beheerder) van de community zorgt ervoor dat de bijdragen gericht zijn op de doelgroep en dat er zo nodig geantwoord wordt door een expert.
Community of Practice Nieuwe leraren
9
In het najaar van 2003 is een eerste pilot ontwikkeld en opgezet van een CoP voor beginnende docenten en zij-istromers. Van januari tot en met juni 2004 konden een aantal beginnende docenten voortgezet onderwijs deel nemen aan de CoP. De pilot is opgezet om zicht te krijgen op de onderstaande 2 vragen : 1.
Is de CoP een goede vorm van ondersteuning voor beginnende leraren?
2.
Is de CoP als technologische omgeving geschikt en bruikbaar?
Deze pilot is uitgebreid geëvalueerd. In dit rapport wordt verslag gedaan van de bevindingen.
10
OUN
2 Theoretische achtergrond Er is veel literatuur beschikbaar over communities of practice. De meeste literatuur gaat in op definities, do’s and don’ts bij het opzetten van een community (zie bijvoorbeeld Wenger). Literatuur die een bruikbaar kader schept voor de evaluatie van communities is eerder gering. “ Communities of practice have become popular in recent years, particulary in large organisations. Academic interest however is still limited. A large volume of articles can be found in management literature, but few systematic empirical studies have been undertaken.” (Andriessen, Soekijad, Keasberry, 2002). “Despite an increasing interest in online community design there has been little attempt to identify criteria that indicate whether a particular community is successful or even what these criteria might be and how could they be assessed and measured.” (Preece & Maloney-Krichmar, 2003) Langley (2002) heeft een raamwerk (figuur 1) ontwikkeld waarmee het functioneren van CoP’s kan gemeten worden. Als een eerste stap in deze richting heeft hij een model van het functioneren van werkgroepen samengesteld uit verschillende modellen afkomstig uit de literatuur van de afgelopen 15 jaren (Langley& Pals, 2003). Al deze modellen zijn op een eenvoudig input-proces-uitkomst model gebaseerd. Figuur 1: Een model van het functioneren van CoP’s (Langley, 2002) Omgeving Industriële context, organisatorische setting, etc.
Inputs
Technologie Doelstellingen Personen Groepscultuur Groepsstructuur Fysieke setting
Processen
Communicatie Coördinatie Taakuitvoering Team building
Outputs
Organisatie Groep Individueel
Sociale status (sociability) Vertrouwen, affectieve betrokkenheid, gedeeld begrip Community of Practice Nieuwe leraren
11
Het raamwerk van Langley is ook een input-proces-output model. Als Input wordt onderscheiden: −
Technologie
−
Doelstellingen
−
Personen
−
Groepscultuur en –structuur
−
Fysieke setting.
Als proces onderscheidt hij: −
Communicatie
−
Coördinatie
−
Taakuitvoering
−
Teambuilding
Output kan worden weergegeven op het niveau van het individu, de groep en de organisatie. Er zijn 2 toevoegingen aan het input-proces-output model: 1.
de externe omgeving waarmee de groep interacteert en
2.
de sociale omstandigheden zoals het onderlinge vertrouwen tussen
groepsleden. Voor het concept sociale status of sociability is voor dit evaluatieonderzoek het gedachtegoed van Preece (2001) gebruikt. Zij omschrijft sociability als volgt: “Sociability is concerned with how members of a community interact with each other via the supporting technology” . Ze onderscheidt drie componenten die bijdragen aan goede sociabilty: −
Purpose: gezamenlijke doelstelling
−
People: de mensen die met elkaar interacteren in de community
−
Policies: regels en beleid
Het model van Langley is gehanteerd om data te verzamelen over het functioneren van de CoP Nieuwe Leraren. Er zijn verschillende bronnen voor dataverzameling: −
Documentanalyse van projectdocumentatie: voor de beschrijving van de Environment en de Input
−
Observatie van de CoP: voor beschrijving van processen, sociability en outputs
−
vragenlijst 1 (februari 2004) aan deelnemers over processen en sociability (zie bijlage 1)
−
vragenlijst 2 (juni 2004) aan deelnemers over processen, sociability en outputs.(zie bijlage 2)
Over de antwoorden op de vragenlijsten en de gegeven toelichtingen is tussentijds gerapporteerd aan het projectteam zodat er snel feedback werd verkregen over het functioneren van de community (voor tussentijdse rapportages zie Poelmans, 2004). In het vervolg van dit rapport wordt over de CoP Nieuwe Leraren gerapporteerd aan de hand van het model van Langley. 12
OUN
3
Beschrijving van de CoP aan de hand van het input-proces-output model
3.1
Omgeving
De community is bedoeld voor zij-instromers en beginnende docenten voortgezet onderwijs. Veel beginnende docenten worden summier begeleid op de werkplek. Ze geven aan dat dat hun functioneren belemmert en het komt regelmatig voor dat docenten hierdoor vroegtijdig stoppen met lesgeven en uit het onderwijs stappen. Van de kant van scholen komen regelmatig geluiden dat er weinig tijd en formatie beschikbaar is om docenten uitvoerig te begeleiden. Bovendien biedt slechts een enkele lerarenopleiding afgestudeerde beginnende docenten begeleiding nadat de opleiding is afgesloten. De community biedt beginnende docenten de gelegenheid om contact te hebben en ervaringen uit te wisselen met collega’s verspreid over het hele land. Uit de evaluatie blijkt dat de Environment van de docenten die deelnemen aan de community enigszins afwijkt van de hierboven geschetste situatie van beginnende docenten. Het merendeel van de deelnemende docenten is wel goed begeleid op de werkplek en kan op hun school terecht bij (ervaren) collega’s voor advies en support.
3.2
Inputs
3.2.1 Technologie De community maakt gebruik van de technologie van Kennisnet. Kennisnet beschikt over standaard functionaliteiten, is bekend bij en wordt regelmatig gebruikt door de doelgroep. Ondanks oorspronkelijke toezeggingen bleek de techniek bij Kennisnet niet in staat enkele noodzakelijk geachte functionaliteiten in de community te bieden. Zo bleek een besloten forum problemen op te leveren en kon niet worden voorzien in een chatfunctie. Deze problemen werden deels ondervangen door vervangende functionaliteiten en onderzoek naar extra door de OU aan te schaffen programma’s en licenties. Tot grotere problemen leidde de onmogelijkheid om bepaalde social awareness-tools te hanteren. Deze tools zijn bedoeld om het sociale element van een community te stimuleren. Uit onderzoek is gebleken dat nabijheid leidt tot sociale relaties en vriendschappen tussen mensen. In elektronische omgevingen waarin mensen per definitie niet in elkaars nabijheid verkeren dient telenabijheid gecreëerd te worden. Een middel om dit te doen is door het creëren van groepsbewustzijn (group awareness). Wanneer iemand de aanwezigheid van anderen waarneemt kunnen deze anderen worden gezien als potentiële kandidaten voor sociaal contact (Kreijns, Kirschner en Jochems, 2002). Onderhandelingen over een en ander, communicatie die over verschillende schijven liep en het zoeken naar alternatieven voor de gewenste functionaliteiten voor de community leidden tot onvoorziene vertragingen. Uiteindelijk werd een compromis-community uitgewerkt waar in elk geval aan een minimum aantal eisen voldaan is: een community met een besloten forum, zonder chatfunctie en social awareness tools.
Community of Practice Nieuwe leraren
13
De community Nieuwe Leraren (http://vakcommunities.kennisnet.nl/kennisnet/nieuweleraren) is gedeeltelijk vrij toegankelijk en een deel van de faciliteiten is besloten en alleen toegankelijk voor leden. Het vrij toegankelijke deel bestaat uit een voorpagina, een toelichting op het begrip Nieuwe Leraren, de organisatie van de CoP, docentervaringen, FAQ, Nieuws en Links. Het besloten gedeelte bestaat uit het Forum, Nieuwsbrieven, Ledenlijst, Expert spreekuur en een Ideeënbus. Het forum vormt het hart van de community. Het forum is een besloten discussiegroep waar nieuwe leraren hun praktijkervaringen kunnen delen met collega’s die ook nieuw zijn in het beroep. Figuur 2: Openingspagina Community Nieuwe Leraren
3.2.2
Personen
Bij de werving voor deze pilot is gekozen voor een min of meer besloten werkwijze. De deelnemers zijn via het scholennetwerk van twee projectleden benaderd. De deelnemende scholen ontvangen een vergoeding en kunnen daarmee docenten vrijroosteren om minimaal 2 uur per week in de community actief te zijn. In totaal hebben zich 14 personen gemeld voor deelname aan de eerste pilot met de Community of Practice Nieuwe Leraren. Twee docenten stellen zich alleen voor en plaatsen een berichtje, maar nemen vervolgens niet meer deel aan de community. Uiteindelijk nemen er dus 12 docenten deel aan de community: 5 mannen en 7 vrouwen. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers is 26 jaar. De jongste deelnemer is 23 en de oudste 34 jaar. De gemiddelde duur dat de CoP deelnemers in het onderwijs werken is ruim anderhalf jaar, maar loopt erg uiteen tussen de deelnemers: 4 docenten zijn nog maar tussen de 6 en 8 maanden in het onderwijs tewerkgesteld, drie docenten zijn 18 á 19 maanden tewerkgesteld, en 4 docenten 30 maanden of meer, 14
OUN
met als uitschieter iemand die reeds 4 jaar in het onderwijs werkt. Iets minder dan de helft van de deelnemers, namelijk 5 zijn reeds bevoegd om onderwijs te geven. De meeste docenten (6) geven in een havo/vwo school les. Twee docenten geven in het vwo (gymnasium) les. Nog twee andere docenten geven les in het vmbo/havo/vwo. Het gemiddelde aantal uren dat docenten les geven bedraagt 17 uren. Eén docent geeft slechts 9 uren les, drie docenten geven tussen de 11 en 15 uren les, 4 docenten geven 17 á 18 uren les, de uitschieters zijn 22 en 26 uren per week. De meeste docenten geven in de klassen 1, 2, 3 en 4 les. Slechts 3 docenten geven in de vijfde klas les en geen enkele docent in de zesde klas. In de community spelen naast de ‘Nieuwe Leraren’ ook een moderator en een expert een rol. De moderator heeft twee functies: het organiseren van informatie voor het forum en het inhoudelijk ondersteunen van de discussies. De rol van de expert bestaat eruit antwoorden te geven op vragen waar de docenten zelf niet uitkomen. Tijdens de pilot heeft met name de moderator een rol gespeeld in de CoP. De expert heeft zich slechts enkele keren in de discussie gemengd, terwijl de community deelnemers wel op prijs hadden gesteld dat de expert een prominentere rol had gespeeld. De rol van de moderator wijzigt enigszins gedurende de pilot. Bij aanvang van de pilot is het iemand die de discussie op afstand volgt, de discussie enigszins stuurt en samenvattingen geeft. Uit een eerste tussentijdse evaluatie blijkt dat de sturing door de moderator sterker mocht zijn. Ook vinden deelnemers dat de moderator zich meer mag mengen in de discussie. Daarna stelt de moderator zich iets actiever op. Dit wordt ook geapprecieerd door de deelnemers. Niemand vindt dat de moderator zich te actief heeft opgesteld. Voor een aantal deelnemers was de aansturing van de moderator goed. Voor een aantal deelnemers had de opstelling van de moderator zelfs actiever gemogen. De balans vinden voor de moderator tussen een goede aansturing van de CoP en het gevaar te lopen te veel te gaan sturen is niet eenvoudig. Een moderator mag ook niet te nadrukkelijk aanwezig zijn. Het is uiteindelijk de community van de deelnemers. 3.2.3
Doelstellingen
De Community of Practice Nieuwe Leraren heeft de volgende doelstellingen: •
Het geven en krijgen van emotionele steun/social support
•
Het uitwisselen van concrete ideeën en tips
•
Bijdragen aan reflectie en kennis over jezelf als docent ( = kennisontwikkelingsfunctie)
3.2.4
Groepscultuur/groepsstructuur
Met uitzondering van twee docenten die op dezelfde school les geven kennen de deelnemers elkaar niet persoonlijk. Ze hebben wel met elkaar kunnen kennis maken op een startbijeenkomst in Utrecht, waarover meer in de volgende paragraaf.
Community of Practice Nieuwe leraren
15
3.2.5
Fysieke setting
Deelnemers maken kennis met elkaar op een startbijeenkomst op 22 januari 2004 in Utrecht. Doelen van deze bijeenkomst zijn: −
het introduceren van de CoP,
−
face-to-face ontmoeting tussen de deelnemers en leggen van het eerste sociale contact,
−
aanmelden van de deelnemers en uitbreiden van de personalia met foto’s, etc.
−
bekend raken met de CoP omgeving,
−
formuleren van discussiepunten voor het forum.
Tijdens deze startbijeenkomst wordt ook geïnventariseerd wat de deelnemers denken te halen en te brengen in de community. De deelnemers verwachten het onderstaande te halen: -
Uitwisselen van ervaringen: Over allerlei zaken: omgaan met ouders, omgaan met faalangst en met pesten; horen of het op andere scholen anders gaat; horen hoe ieder zijn/haar plaats vindt binnen de school; hoe zorgt ieder ervoor dat hij/zij niet te veel hooi op de vork neemt; belangrijk hierbij: niet te veel inzoomen op persoonlijke problemen, niet te veel ‘geouwehoer’, nadruk op ‘taak/product’;
-
Ideeën opdoen: over werkvormen, lesplannen, materialen, vakdidactische aanpak; belangrijk: er moet aandacht zijn voor het vak. Hier hebben de begeleiders een aarzeling uitgesproken en o.a. gewezen op vakcommunities, maar de deelnemers hadden toch al snel in de gaten wie dezelfde vakken gaven, met wie ze dus misschien wel wat meer zouden uitwisselen.
-
Empathie
-
Meedenken
-
Een netwerk aan contacten
Op de vraag wat ze in de community van plan zijn te brengen worden de volgende dingen genoemd: -
Eigen ervaringen
-
Wat ik leer van mijn begeleiding op school
-
Ervaring in marketing
-
Lesplannen
-
Empathie
-
Meedenken
-
Een netwerk aan contacten
De meeste docenten hebben deelgenomen aan deze startbijeenkomst. Slechts twee docenten hebben niet deelgenomen. De startbijeenkomst wordt positief gewaardeerd. Door 8 deelnemers wordt de bijeenkomst positief en door 1 deelnemer zeer positief gewaardeerd. De deelnemers appreciëren de bijeenkomst vooral om het persoonlijke contact met andere deelnemers en omwille van de informatie. Docenten die hebben deelgenomen vinden de startbijeenkomst ook noodzakelijk, vooral omwille van het persoonlijke contact met de andere deelnemers. Enkele toelichtingen: ‘De startbijeenkomst was informatief omdat er duidelijk werd wat de CoP precies inhield en wat 16
OUN
er van ons werd verwacht. Bovendien was de uitleg over hoe de CoP werkt heel helder: Ik heb er nog geen problemen mee ondervonden.’ ‘Ik vond het leuk alle gezichten te zien, te weten wie wat geeft en wat eventuele motivatie is om mee te doen aan de pilot. Ook wisselden we eigenlijk meteen ervaringen uit. Maakt het contact via internet toch een stuk persoonlijker en geeft een veiliger gevoel.’ Docenten die niet hebben deelgenomen aan de startbijeenkomst hebben niet het gevoel dat ze iets gemist hebben, omdat ze de community toch goed kunnen volgen en er aan deelnemen. 3.3
Processen
3.3.1
Communicatie
Op de vraag of de communicatie in de community goed verloopt antwoordt bij de eerste tussentijdse evaluatie iets minder dan de helft van de docenten ja. Bij de tweede evaluatie antwoordt de helft van de docenten dat de communicatie goed verloopt. Zowel bij de eerste als de tweede bevraging antwoorden de overige docenten dat de communicatie gedeeltelijk goed verloopt. Er wordt een aantal opmerkingen gemaakt over de traagheid van de communicatie en de tegenvallende hoeveelheid berichten. Bij aanvang van de community wordt opgemerkt dat er meer sturing mag zijn. De discussie is vaak te vrijblijvend. Een discussie wordt ook niet afgerond en verwerkt. Het forum wordt ook onoverzichtelijk genoemd door het ontbreken van structuur. Het is moeilijk om een overzicht te krijgen van de discussies. Naar aanleiding van het gebrek aan sturing en structuur is besloten de discussie rond een aantal thema’s te voeren, namelijk: −
Thema 1: Werkvormen (en de didactiek)
−
Thema 2: Klassenorganisatie en differentiatie
−
Thema 3: Omgaan met collega’s en ouders
−
Thema 4: Motivatie
Een community deelnemer neemt de rol van kennismanager van een thema op zich. De kennismanager vat de discussie samen, vraagt door indien nodig en komt tot conclusies. Deze opzet wordt door 2 deelnemers zeer positief ervaren, door 9 deelnemers positief en door 1 deelnemer neutraal gewaardeerd. Deze opzet wordt positief gewaardeerd omdat er zo meer structuur en overzicht ontstaat. Negen deelnemers vinden de discussie rond een aantal thema’s een verbetering. 3.3.2
Samenwerking
Over de samenwerking in de CoP ontstaat meer tevredenheid na verloop van tijd. Bij aanvang van de community is iets minder dan de helft van de deelnemers hierover tevreden. Na een aantal maanden is 66% van de deelnemers hierover tevreden. Deelnemers merken op dat er goed wordt gereageerd op elkaar. Alhoewel andere deelnemers dan weer opmerken dat op elkaar reageren niet hetzelfde is als samenwerking. Community of Practice Nieuwe leraren
17
Ook het gevoel een team te vormen neemt na verloop van tijd iets toe. Bij de tweede bevraging zeggen 4 deelnemers dat de CoP een team vormt, 6 gedeeltelijk en 2 nee. Bij de eerste bevraging vonden iets meer deelnemers dat de community geen team vormt; deze deelnemers vinden na een tijdje dat de community gedeeltelijk een team vormt. Een deelnemer die vindt dat de community gedeeltelijk een team vormt licht dit als volgt toe: ‘In een team sla je je met elkaar door dingen heen en dit is meer een denktank, supportersgroep, dat is niet echt een team.’ 3.4
Sociability
Preece (2001) onderscheidt drie componenten die bijdragen aan goede sociability: -
Purpose: doelstellingen
-
People: personen
-
Policies: regels
De sociabilty van de CoP wordt aan de hand van deze 3 componenten in deze paragraaf beschreven. 3.4.1
Doelstellingen (Purpose)
De Community of practice Nieuwe Leraren heeft de volgende doelstellingen: •
Het geven en krijgen van emotionele steun/social support
•
Het uitwisselen van concrete ideeën en tips
•
Bijdragen aan reflectie en kennis over jezelf als docent ( = kennisontwikkelingsfunctie)
De doelstellingen van de community vindt iedereen duidelijk. Uit de toelichting op deze vraag blijkt dat met name de startbijeenkomst een rol heeft gespeeld in het helder krijgen van de doelstellingen: ‘In de bijeenkomst is alles goed toegelicht en als er vragen waren, werden die naar mijn mening naar tevredenheid beantwoord. Nadat het forum werd geopend, werd het mij duidelijk wat het idee erachter was.’ Op de vraag in welke mate de community of practice de docenten ondersteund heeft bij het geven en krijgen van emotionele steun/social support zijn de antwoorden als volgt verdeeld: 2 deelnemers vinden dit goed, 6 redelijk, 1 enigszins en 3 nauwelijks. Opvallend is dat de deelnemers bij deze vraag toelichten dat ze voor steun en support op hun school bij collega’s terecht kunnen, maar dat het toch prettig is om ook in de community bepaalde dingen kwijt te kunnen en te merken dat andere docenten soms tegen dezelfde dingen aanlopen. Op de vraag in welke mate de community steun geeft bij het uitwisselen van concrete ideeën en tips zijn de antwoorden als volgt verdeeld: 1 zeer goed, 3 goed, 5 redelijk, 2 enigszins en 1 nauwelijks. Op de vraag in welke mate de community of practice hen ondersteund heeft bij het bijdragen aan reflectie en kennis over zichzelf als docent zijn de antwoorden als volgt verdeeld: 3 deelnemers vinden dit goed, 4 redelijk, 3 enigszins en 2 nauwelijks. Het blijkt dat de deelnemers vinden dat door te reageren op andere deelnemers er ook een vorm van zelfreflectie ontstaat. 18
OUN
3.4.2
Deelnemers (People)
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal berichten per deelnemer. Het aantal nieuwe onderwerpen gestart wijst op het aanbrengen van een nieuw discussiepunt. Aantal berichten als reactie wijst op het reageren op andere deelnemers. De volgende kolom ‘Totaal aantal berichten’ is de optelsom van het aantal berichten als auteur en als reactie. In de kolom Kennismanager staat aangegeven welke deelnemers de rol van kennismanager voor de discussie rond een aantal thema’s op zich heeft genomen. Tabel 1: Overzicht aantal berichten per deelnemer Deelnemer
Aantal nieuwe
Aantal berichten
Totaal aantal
onderwerpen
als reactie
berichten
Kennismanager
gestart 1
2
5
7
2
3
67
70
3
-
34
34
4
3
8
11
5
3
39
42
6
11
41
52
7
5
120
125
8
2
17
19
9
9
39
48
X
10
1
39
40
X
11
4
41
45
12
4
13
17
Moderator
5
41
46
2
2
Expert
X X
De deelnemers hebben in totaal 510 berichten in de community geplaatst. Het aantal berichten per deelnemer varieert echter sterk: van 7 tot 125 berichten. Het blijkt dat alle deelnemers – op één na nieuwe onderwerpen hebben aangebracht in de community. De kennismanagers behoren tot de meest actieve deelnemers aan de community. 3.4.3
Regels (Rules)
Er zijn 5 gouden regels geformuleerd die als doelstelling hebben dat mensen zich op hun gemak voelen in de community. Gevraagd is in welke mate de docenten zelf en de andere community deelnemers zich aan de 5 gouden regels hebben gehouden. Hieronder volgt een overzicht van de antwoorden. Het blijkt dat zowel de docenten zelf als de andere community deelnemers zich vooral aan de regels “Klap niet uit de school” en “Goed aanspreken” hebben gehouden. Regels die vooral te maken hebben met vertouwen hebben en zich op zijn gemak voelen. De 3 overige regels die te maken hebben met doordacht te schrijven, in gesprek te blijven en het forum levend te houden zijn iets minder gerespecteerd. Tabel 2: Houden deelnemers zich aan de gouden regels?
Community of Practice Nieuwe leraren
19
Gouden regel
Zelf
Andere community of practice deelnemers
Klap niet uit de school. Vertel geen vertrouwelijke
Zeer sterk: 10
Zeer sterk: 7
informatie uit het forum door.
Sterk: 2
Sterk: 5
Goed aanspreken. Spreek anderen aan op de manier
Zeer sterk: 8
Zeer sterk: 8
zoals je zelf aangesproken wil worden.
Sterk: 4
Sterk: 4
Schrijf doordacht. Besteed aandacht aan je reactie
Zeer sterk: 4
Zeer sterk: 3
Sterk: 7
Sterk: 5
Redelijk: 1
Redelik: 4
Sterk: 4
Zeer sterk: 1
Redelijk: 8
Sterk: 6
Blijf in gesprek. Blijf reageren tot de zaak helder is.
Redelijk: 5 Houd het forum levend. Draag thema’s en ideeën aan.
Sterk: 4
Sterk: 5
Redelijk: 6
Redelijk: 6
Nauwelijks: 2
Nauwelijks: 1
Op de vraag of ze de andere deelnemers kunnen vertrouwen zijn de docenten positief: allen beantwoorden ze deze vraag met goed (3) of zeer goed (9). Deelnemers voelen zich ook op hun gemak Een deelnemer licht als volgt toe: ‘Ik vertrouw de anderen voor 100%. Ik heb ook het idee dat we dat allemaal doen en maak me geen zorgen dat er dingen ‘op straat’ zouden komen te liggen die ik niet zou wensen.’ 3.5
Outputs
In deze paragraaf wordt de output van de community beschreven: wat heeft de CoP aan opbrengsten opgeleverd? Eerst wordt beschreven welke onderwerpen in de CoP besproken zijn. Daarna wordt besproken wat de deelnemers zelf van de opbrengsten van de CoP vinden. 3.5.1 Beschrijving van discussieonderwerpen In een periode van 5 maanden zijn er in totaal 53 discussieonderwerpen gestart waarop in totaal 499 reacties zijn gekomen. Hieronder volgt een overzicht van de discussiepunten en het aantal reacties per discussiepunt. Voor de inhoudelijk rubricering van de discussieonderwerpen is aangesloten bij het competentieprofiel van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL). SBL onderscheidt 7 competenties voor een docent (Bron: www.lerarenweb.nl).
20
OUN
Figuur 3: Competentieschema SBL Overzicht
Met leerlingen
Met collega’s
Met omgeving
Met zichzelf
6
7
competenties Interpersoonlijk
1
Pedagogisch
2
Vakinhoudelijk &
3
5
didactisch Organisatorisch
4
De verantwoordelijkheden van de leraar zijn samen te vatten door vier beroepsrollen te onderscheiden: de interpersoonlijke rol, de pedagogische, de vakinhoudelijke & didactische en de organisatorische. Deze beroepsrollen worden door de leraar vervuld in vier verschillende typen situaties die kenmerkend zijn voor het beroep van leraar: het werken met leerlingen, met collega's, met de omgeving van de school en met zichzelf. Bij dat laatste gaat het om het werken aan de eigen professionele ontwikkeling. Door de vier beroepsrollen en de vier typen situaties met elkaar in verband te brengen, ontstaat er een raamwerk voor de beschrijving van lerarenbekwaamheid. Door vervolgens onder woorden te brengen wat de professionele manier van werken is van de goede, bekwame leraar in elke combinatie van beroepsrol en situatie, ontstaat er een beschrijving van lerarenbekwaamheid in competenties. In de praktijk is gebleken dat het niet nodig is zestien competenties te onderscheiden: zeven competenties volstaan om alle wezenlijke aspecten van lerarenbekwaamheid goed in kaart te brengen. Hieronder volgt een beschrijving van de 7 competenties: §
Een leraar die interpersoonlijk competent is, zorgt ervoor dat er in zijn klas of lessen een goede sfeer van omgaan en samenwerken met zijn leerlingen heerst.
§
Een leraar die pedagogisch bekwaam is zorgt voor een veilige leeromgeving in zijn klas of lessen. Hij bevordert de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de leerlingen. Hij helpt hen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden.
§
Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is, zorgt voor een krachtige leeromgeving in zijn klas of lessen. Hij helpt de leerlingen zich de culturele bagage eigen te maken die iedereen in de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren.
§
Een leraar die organisatorisch competent is zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas of lessen.
§
Een leraar die competent is in het samenwerken met collega’s zorgt ervoor dat zijn werk en dat van zijn collega’s op school goed op elkaar afgestemd is. Hij draagt ook bij aan het goed functioneren van de schoolorganisatie.
Community of Practice Nieuwe leraren
21
§
Een leraar die competent is in het samenwerken met de omgeving zorgt ervoor dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school (ouders, instanties) goed op elkaar afgestemd is.
§
Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling denkt na over zijn beroepsopvattingen en bekwaamheid en is voortdurend bezig zich verder te ontwikkelen en te professionaliseren.
Deze indeling is gehanteerd voor de rubricering van de CoP onderwerpen. Tabel 3: Overzicht discussie onderwerpen en aantal reacties Onderwerp
Toelichting
Aantal reacties
Hoe leerlingen motiveren?
23
Interpersoonlijk met leerlingen Thema 4: Motivatie Lastige leerlingen hoe pak je ze aan?
9
Leerlingen die moeilijker meekomen Hoe zwakkere leerlingen betrekken?
3
met de rest Pedagogisch met leerlingen Vergiffenis
Hoe omgaan met een conflict met een leerling?
4
Machteloos
Hoe omgaan met vreemd gedrag van een
5
leerling? Klas uitsturen
Wanneer leerling de klas uitsturen?
5
Spieken!
Hoe omgaan met spieken?
8
Huiswerk niet maken/spullen niet bij
7
zich Vakinhoudelijk en didactisch 20 Thema 1: Werkvormen (en de didactiek Leerstijlen
Hoe omgaan met leerstijlen?
Kennismakingsspelletjes Handje helpen
13 4
Moet je leerlingen helpen bij de voorbereiding
5
op een tentamen? Nakijken
Ervaringen met veel toetsen nakijken
9
Profielwerkstuk
Ervaringen met begeleiden van profielwerkstuk
1
Leuke ideeën
Voorstel om lesideeën te verzamelen
1
Samenwerkend leren Vakoverstijgende projecten
0 Tips of ervaringen met vakoverschrijdende
7
projecten Afwisseling in de les
Tips of ervaringen bij de overgang naar andere
2
werkvorm 22
OUN
Betekenisvol onderwijs
Tips voor betekenisvol onderwijs
5
Engelstalig
Ervaringen met Engelstalige lessen
8
Toetsen maken
Ervaringen met toetsconstructie
5
Actualiteitentoets
Ervaringen met actualiteitentoetsen
9
Tip: website examenopgaven
1
Frontaal lesgeven is uit
5
Bespreken van toetsen
Hoe een toets nabespreken?
7
Thema 2: Klassenorganisatie en
Hoe omgaan met verschillende leerstijlen en
26
differentiatie
niveauverschillen?
Spagaat in de onderbouw
Differentiatie in de klas
Organisatorisch met leerlingen
7
Collega’s Thema 3: Omgaan met collega’s en
45
ouders Omgeving Te jong om serieus te worden
Ervaringen met ouders die jonge docent niet
genomen
serieus nemen
Buitenschoolse activiteiten
Ervaringen met buitenschoolse activiteiten
Thema 3: Omgaan met collega’s en
10 4 19
ouders Zichzelf als docent Beginnen aan opleiding eerste
Ervaringen over lerarenopleiding
24
graads geschiedenis Werkdruk
27
Vak-visie?
Vraag naar visie op vak
6
Goede voornemens
Voornemens voor het nieuwe schooljaar
3
Onderhandelingen
Onderhandelen over salaris
34
Lesbezoeken en reflecties Beoordeling door het management Vraag naar paper
3 Hoe is de beoordeling als docent geregeld?
19 3
leerlingbegeleiding Omschrijf je meest positieve
6
ervaring Begeleiding op school
7
Eerste ervaring voor de klas
1
Staatssecretaris Nijs weg: terecht of
5
niet? Community of Practice Nieuwe leraren
23
Veiligheid op school
5
Organisatie CoP Belangrijk even een vraagje
Toestemming gevraagd voor gebruik van
9
discussie voor digitaal portfolio Evaluatie van de CoP
Vraag naar evaluatie van de CoP
2
De rollen zijn verdeeld!!
Verdeling van thema’s en toekennen van
19
Nog minimaal 2 rollen te verdelen
kennismanagers
Nieuwste reactie bovenaan
Vraag om nieuwste reactie bovenaan te
2
plaatsten Internetbeveiliging
Vraag of het forum wel echt besloten is
2
Ondertekenen met voornaam
Voorstel om te ondertekenen met voornaam;
12
deelnemers gaan akkoord en stellen zich ook zelf voor Sturing CoP
Suggesties voor meer structuur in de CoP
7
Foto erbij
Hoe foto aan profiel toevoegen?
3
Lijst met websites
Inventarisatie van websites voor de rubriek links
21
Onderstaande tabel vat het aantal onderwerpen en reacties naar competentie samen. Tabel 4 Samenvattend overzicht van aantal onderwerpen en reacties naar competentie Competentie
Aantal onderwerpen
Aantal reacties
Interpersoonlijk
3
35
Pedagogisch
5
29
Vakinhoudelijk didactisch
17
102
Organisatorisch
2
33
Collega’s
1
45
Omgeving
3
33
Zichzelf als docent
13
143
Organisatie CoP
9
77
Het grootste aandeel van de discussie gaat over de omgang met leerlingen: interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk-didactisch en organisatorisch. In totaal gaan 199 reacties over deze thematiek. Opvallend is ook het grote aantal berichten over zichzelf als docent. De omgang met collega’s en omgeving zijn de minst intensief besproken onderwerpen van de community. Tot slot gaat er nog best veel communicatie zitten in de organisatie van de community zelf.
24
OUN
Onderstaande grafiek geeft de verdeling van het aantal reacties over de competenties op een andere manier weer. Grafiek 1: Verdeling van het aantal reacties over competenties
7%
15%
6% Interpersoonlijk Pedagogisch
21%
Vakinhoudelijk didactisch Organisatorisch Collega's Omgeving
28%
Zichzelf als docent Organisatie cop
7% 7%
9%
De output van de community is voor de deelnemers opgeslagen op een cd-rom. Er is ook een cd-rom ontwikkeld voor belangstellenden. Op deze cd-rom zijn de reacties geanonimiseerd. De ordening van de discussies is ook hier gebaseerd op de indeling naar competenties door het SBL, maar deze is vereenvoudigd tot een indeling naar discussies die te maken hebben met −
De klas
−
De school
−
De omgeving
Figuur 4: CD-Rom CoP Nieuwe Leraren
Community of Practice Nieuwe leraren
25
3.5.2
Wat vinden de deelnemers zelf van de opbrengsten van de CoP?
Aan de deelnemers van de community is gevraagd of ze tevreden zijn over de opbrengsten van de CoP. Zes deelnemers zijn tevreden over wat de community oplevert, 5 deelnemers zijn dit gedeeltelijk en 1 deelnemer is dit niet. De verhouding tussen de tijdsinvestering en hetgeen de community oplevert wordt door 5 deelnemers positief, door 6 deelnemers neutraal en door 1 deelnemer negatief beoordeeld. Een deelnemer die tevreden is over de wat de community oplevert licht als volgt toe: ‘Ik heb de community niet nodig gehad om gemotiveerd te blijven voor het onderwijs, maar ik denk wel, dat mensen er steun aan kunnen hebben, Maar zoals bij Persoon X, als het je niet helemaal ligt, of voldoende voldoening geeft.. dan denk ik niet dat de community je een andere beslissing laat nemen. ‘
26
OUN
4
Conclusies en aanbevelingen
Hieronder volgen de conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van de evaluatie van de eerste pilot van de CoP Nieuwe Leraren. In het najaar van 2004 wordt een tweede pilot opgezet met een andere verbeterde technische infrastructuur. De aanbevelingen die hier geformuleerd zijn worden in het ontwerp en de ontwikkeling van de tweede pilot betrokken. Environment Uit de evaluatie blijkt dat de Environment van de docenten die deelnemen aan de community enigszins afwijkt van de situatie van de meeste beginnende docenten. Het merendeel van de deelnemende docenten is wel goed begeleid op de werkplek en kan op de school terecht bij (ervaren) collega’s voor advies en support. In het algemeen was de waardering voor de community positief. Sommigen waren minder enthousiast. Dit lag onder meer aan het feit dat ze al goed begeleid werden op hun eigen school. Aanbeveling De oorspronkelijke bedoeling van een CoP Nieuwe Leraren was beginnende docenten steun en begeleiding te bieden omdat ze op hun eigen werkplek onvoldoende begeleid werden. Voor de toekomst is het bij het werven van deelnemers voor de CoP van belang dit aspect extra onder de aandacht te brengen. Dit neemt niet weg dat docenten die wel goed begeleid worden op de werkplek een belangrijke rol kunnen spelen in een CoP. Input Technologie Voor deze pilot is van de technologie van Kennisnet gebruik gemaakt. De gebruikte technologie is vrij basaal en vertoonde een aantal tekortkomingen. § De structuur van het Forum werd na verloop van tijd onoverzichtelijk. Het was daardoor moeilijk een discussie te volgen of terug te vinden. De moderator heeft overwogen om bijvoorbeeld alleen de berichten van de afgelopen 5 dagen te laten zien, maar heeft daarvan afgezien omdat mensen niet vaak genoeg inlogden. Door de discussie te organiseren rond een aantal thema’s en door discussies samen te vatten in Nieuwsbrieven verbeterde het overzicht op de discussie wel, maar dit neemt niet weg dat ook via de verbetering van de technische infrastructuur het overzicht kan verbeterd worden. § Een andere tekortkoming van de technische infrastructuur is het ontbreken van hulpmiddelen ter bevordering van social affordances. Dit zijn hulpmiddelen die het mogelijk maken om impressievorming en groepsbewustzijn te vergemakkelijken. Individuen in een CoP zijn minder goed in staat zich een beeld te vormen van hun groepsgenoten. Impressievorming kan vergemakkelijkt worden door gebruik te maken van emoticons waarmee de tekst voorzien kan worden van emotionele connotaties. De meeste deelnemers van deze pilot vonden het bijvoorbeeld wenselijk dat er meer bekend was van de andere deelnemers. Binnen de omgeving van Kennisnet was het mogelijk een profiel in te vullen, maar dit vindt men te beperkt en het profiel is niet door alle deelnemers ingevuld. Het groepsbewustzijn kan verhoogd worden door een weergave van on-line aanwezigheid. § Een chatfunctie ontbreekt. Community of Practice Nieuwe leraren
27
Aanbeveling Gebruik technische infrastructuur die het mogelijk maakt te chatten, betere social affordances en structuur aan te brengen. Personen Aan deze pilot namen 12 personen actief deel. Het veiligheidsgehalte lag mede door dit kleine aantal hoog. Sommige deelnemers suggereren met meer deelnemers te werken zodat er snellere respons komt op berichten. De rol van de expert schoot in deze pilot te kort. De deelnemers misten de inbreng van de expert. De deelnemers hadden soms het gevoel dat de discussie daardoor bleef steken in het herhalen van “goh, wat vervelend voor je” en “hé, dat heb ik ook meegemaakt bij ons op school”. De moderator neemt na verloop van tijd op vraag van de deelnemers een actievere rol in de CoP in. Voor sommige deelnemers mag de sturing door de moderator nog sterker zijn. Aanbeveling De rol van expert en moderator dient opnieuw doordacht te worden en vervolgens ook conform de afspraak ingevuld te worden. Fysieke setting Aanbeveling Een startbijeenkomst waar de deelnemers elkaar leren kennen blijkt essentieel voor een goed functionerende community. Tijdens deze bijeenkomst lijkt het belangrijk om nog uitdrukkelijker bij de verwachtingen van deelnemers stil te staan. Nu liepen de verwachtingen van deelnemers te veel uiteen. Een deelnemer verwachtte dat anderen ook op een reflectieve manier zouden reageren. De andere zocht meer kant en klare oplossingen. Dat schept soms verwarring. Processen De communicatie en samenwerking binnen de CoP verloopt redelijk. Minpunten zijn de traagheid van de communicatie, het soms tegenvallende aantal berichten en gebrek aan overzicht/structuur. Door een aantal input factoren (technologie, rol van expert, moderator etc.) te verbeteren kan wellicht ook de communicatie en samenwerking binnen de CoP verbeterd worden. Sociability De sociability binnen de CoP is goed te noemen. Belangrijk is dat de deelnemers zich op hun gemak voelen binnen de CoP. De doelstellingen van de CoP zijn duidelijk. De startbijeenkomst heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. Maatregelen op het vlak van social affordance (zie boven) kunnen de sociability alleen maar ten goede komen en de actieve participatie van deelnemers nog verhogen.
28
OUN
Output In de CoP zijn heel wat discussie onderwerpen de revue gepasseerd, vooral over de omgang met leerlingen en over zichzelf als docent. Langley onderscheidt output op drie niveaus: 1.
Individueel
2.
Groep
3.
Organisatie
Voor deze CoP situeren zich de opbrengsten vooral op individueel vlak: de individuele docent heeft advies en/of steun gekregen. Dit werkt mogelijk ook door naar het niveau van de organisatie, maar daar is binnen het bestek van deze (kleinschalige) pilot geen zicht op. Andriessen (2002) onderscheidt drie fasen in de ontwikkeling van een CoP: 1.
In de eerste fase is kennisuitwisseling vooral individueel gericht. Eenieder brengt en haalt kennis omdat dat goed voor het werk te gebruiken is.
2.
In een tweede fase heeft men in de loop van de tijd veel gemeenschappelijke kennis en begrip opgebouwd die men ten behoeve van de instelling kan systematiseren.
3.
In de derde fase draagt de groep met de gemeenschappelijk opgebouwde kennis bij aan de ontwikkeling van innovaties.
Deze CoP heeft een gemeenschappelijke kennisbasis opgebouwd (zie cd-rom). We kunnen dus concluderen dat de CoP ontwikkelingsfase 2 heeft bereikt. Afsluitend gaan we in op de twee vragen die in de inleiding van dit rapport zijn geformuleerd: 1. Is de CoP een goede vorm van ondersteuning voor beginnende leraren? 2. Is de CoP als technologische omgeving geschikt en bruikbaar? Naar aanleiding van de ervaringen met de pilot kunnen de volgende nawoorden geformuleerd worden. 1.
Is de CoP een goede vorm van ondersteuning voor beginnende leraren?
Een CoP biedt mogelijkheden om beginnende docenten te begeleiden op de werkplek. Een volledig zelfsturende community zoals Wenger een CoP omschrijft lijkt echter niet meteen haalbaar. Volgens Wenger heeft een CoP de volgende drie kenmerken: 1.
Laten ontstaan van een gezamenlijke onderneming die wordt gedefinieerd en continu wordt geherinterpreteerd door zijn deelnemers
De evaluatiegegevens van de eerste pilot van het project geven aan dat community-leden over het algemeen behoefte hebben aan sturing van buitenaf, zeker in een startfase van de community. Het zinvol communiceren binnen een elektronisch platform lijkt een leerproces op zichzelf te zijn. Dit betekent dat de basisgedachte van een zelfsturende leergroep overeind blijft, maar dat de realisatie van een omgeving die dit proces ondersteunt structurering, begeleiding en stimulans nodig heeft. 2.
Aanwezigheid van wederzijdse betrokkenheid bij de deelnemers, waaruit een sociale band en identiteit ontstaat
De basis voor deelname aan een CoP is het gevoel van gezamenlijkheid vanuit een – in dit geval professioneel profiel. Wanneer deze gezamenlijkheid onvoldoende gevoeld wordt dan kan dit leiden tot het niet functioneren en mogelijk eindigen van de CoP. Zij-instromers werken aan de ontwikkeling van een nieuwe beroepsidentiteit. Op dit vlak zullen ze elkaar moeten kunnen vinden en herkennen binnen Community of Practice Nieuwe leraren
29
de community. Zeker in de beginfase van een CoP is de rol van de moderator en de expert die de CoP deelnemers soms helpt bij het ontwikkelen van de nieuwe beroepsidentiteit belangrijk. 3.
Gezamenlijk ontwikkelen van gedeelde hulpbronnen, kennisproducten en instrumenten
Ondanks de 2 voorafgaande punten heeft de eerste pilot een gemeenschappelijke kennisbasis opgeleverd (zie cd-rom). 2.
Is de CoP als technologische omgeving geschikt en bruikbaar?
De technologie van Kennisnet is door haar gebrekkige structuur, het ontbreken van een chatfunctie en hulpmiddelen ter bevordering van social affordance niet geschikt. De toekomstige CoP wordt in een omgeving ontwikkeld die wel aan deze tekortkomingen tegemoet komt.
30
OUN
Literatuur Andriessen, J. (2002) Communities of practice in het onderwijs. Presentatie Surf Onderwijscongres 2002. http://www.surf.nl/download/2.2-Andriessen.pdf Andriessen, J. ,Soekijad, M. & Keasberry, H. (2002.). Support for knowledge sharing in communities. Delft University Press, Beijering, J. e.a. (2002). Eindrapport Virtueel kenniscentrum en expertisenetwerken: opbouw en verspreiding van expertise. Utrecht: Stichting Digitale Universiteit. http://www.digiuni.nl Bie de, M. Alphen, van L., Kester, L. & Vroegop, P. (2003). Projectplan community Nieuwe Leraren op Kennisnet. Heerlen: Ruud de Moorcentrum. (intern document) Bie de, M. & Kester, L.(2004). Stand van zaken en vervolgplan. Community of Practice “Nieuwe Leraren”. Heerlen: Ruud de Moorcentrum. (intern document) Coenders, M. & Bood, R. (200 Ritme in het ontwerpen van communities of practice. HRD Thema 2003/4.. 71-78. Hezemans, R. & Ritzen, M. (2004). Communities of practice in de DU. Wat doen we ermee? Utrecht: Stichting Digitale Universiteit. http://www.digiuni.nl Hezemans, R. & Ritzen, M. (2004). Communities of practice in de DU. Wat doen we ermee? Thema, 22-26. Inspectie van het Onderwijs (2002). Evaluatie van het zij-instroomtraject in het VO. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Kreijns, K., Kirschner, P. & Jochems, W. (2002). The sociabillity of computer-supported collaborative learning environments. Educational Technology & Society, 5 (1), 8-22. van Kuijk, J., Vrielink, S. & Wartenbergh, F. (2003). Aandachtsgroepenmonitor 2003. Eindrapport onderzoek naar zij-instromers, bovenschools directeuren, lerarenondersteuners, ID-werknemers en flexibel personeel. Nijmegen: ITS Nijmegen in opdracht van Ministerie OCW. Langley, D. ( 2002). Sociability and the outcomes of communities of practice. In: J.H.E.. Andriessen, M. Soekijad, H.J. Keasberry (Eds.). Support for knowledge sharing in communities. Delft University Press, pp. 91-117. Langley, D. & Pals, N. (2003). Geef Cop’s de ruimte. Ict-ondersteuning van push naar pull, Opleiding en Ontwikkeling, 18-22. Community of Practice Nieuwe leraren
31
Lubberman, J. & Klein, T. (2002). Zij-instroom in het beroep. Evaluatie van het eerste jaar 2000-2001. Eindrapport. Leiden: Research voor Beleid. Poelmans, P. (2004). Tussentijdse rapportage van bevindingen van vragenlijst 1. Community of Practice Nieuwe Leraren. Heerlen:OUNL. (Interne rapprtage) Poelmans, P. (2004). Tussentijdse rapportage van bevindingen van vragenlijst 2. Community of Practice Nieuwe Leraren. Heerlen:OUNL. (Interne rapprtage) Preece, J. (2001) Sociability and usability: Twenty years of chatting online. Behavior and Information Technology Journal, 20, 5, 347-356. Preece, J. and Diane Maloney-Krichmar (2003) Online Communities. In J. Jacko and A. Sears, A. (Eds.) Handbook of Human-Computer Interaction, Lawrence Erlbaum Associates Inc. Publishers. Mahwah: NJ. 596-620. Themanummer: Communities of Practice, Opleiding & Ontwikkeling, 3/2003. Tijdschrift voor Human Resource Development. Wenger, E. (1998). Communities of Practice: learning, meaning and identity. Cambridge University Press.
Urls: http://vakcommunities.kennisnet.nl/kennisnet/nieuweleraren http://www.is.umbc.edu/onlinecommunities/ http://www.communities-of-practice.pagina.nl http://www.lerarenweb.nl
32
OUN
Colofon Uitgave Open Universiteit Nederland Ruud de Moor Centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden April 2005 Bezoekadres Valkenburgerweg 177 6419 AT Heerlen Gebouw Athabasca Postadres Postbus 2960 6401 DL Heerlen Tekst Patricia Poelmans Redactie De working paper reeks staat onder redactie van Prof. dr. P.J. Stijnen Oplage 200 exemplaren Omslag Vivian Rompelberg De working papers kunnen worden besteld bij: Open Universiteit Nederland secretariaat Ruud de Moor Centrum Postbus 2960 6401 DL Heerlen Tel. 045-576 29 61 Fax. 045-5762782 E-mail:
[email protected] Ook de volgende website kan geraadpleegd worden: www.ou.nl/rdmc
Community of Practice Nieuwe leraren
33
34
OUN
Bijlage 1: Vragenlijst 1 CoP Nieuwe Leraren
Community of Practice Nieuwe leraren
35
36
OUN
Bijlage 2: Vragenlijst 2 CoP Nieuwe Leraren
Community of Practice Nieuwe leraren
37