G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
Bestnr. 19 07 39
Roboraptor
Inhoudsopgave
Pagina
Overzicht Roboraptor™
3
Overzicht afstandsbediening
4
Toelichting over de batterijen
5
Basishandelingen bediening
6
Bediening voor gevorderden
7
Bedrijfsmodus "Vrij laten rondlopen" en "Oppassen"
7
Besturing van de stemmingen van de Roboraptor™
8
Aanrakingssensoren
9
Akoestische en optische sensoren
10
Obstakels ontlopen
11
De Roboraptor™ begrijpen
11
2
Overzicht Roboraptor™
3
Overzicht afstandsbediening
4
Toelichting batterijen Benodigde batterijen De Roboraptor werkt op 6 batterijen van het type AA (batterijen worden niet meegeleverd). Plaatsen van de batterijen: 1. Voor het plaatsen of vervangen van de batterijen dient er op gelet te worden dat de aan-/uitschakelaar van de Roboraptor™ in de positie OFF (uit) staat. 2. Verwijder het deksel van het batterijvak met een kruiskopschroevendraaier (wordt niet meegeleverd). 3. Plaats de batterijen, zoals getoond in de afbeelding, in de Roboraptor™. 4. Plaats het deksel van het batterijvak terug op zijn plaats en draai de schroeven weer vast. LET OP: belangrijke batterij- informatie • Alleen nieuwe batterijen van de benodigde grootte en de aanbevolen soort gebruiken. • Gebruik nooit oude en nieuwe batterijen door elkaar of verschillende soorten batterijen (standaard kool- zink-, alkaline of oplaadbare batterijen) of oplaadbare batterijen met verschillende oplaadcapaciteiten. • Voordat de batterijen opgeladen worden moeten deze uit het speelgoed verwijdert worden. • Oplaadbare batterijen mogen uitsluitend opgeladen worden onder toezicht van volwassenen. • U dient op de juiste polariteit te letten (+ en .). • Probeer nooit batterijen op te laden die hiervoor niet geschikt zijn. • Gooi nooit batterijen in een vuur. • Alle batterijen dienen gelijktijdig van hetzelfde type/ grootte vervangen te worden. • Batterijcontacten mogen niet kortgesloten worden. • Zwakke batterijen uit het speelgoed verwijderen. • Vanwege de kleine afmeting dienen de batterijen door een volwassenen vervangen te worden. • Verwijder de batterijen, indien het speelgoed bepaalde tijd niet gebruikt wordt. • Bewaar de verpakking omdat daar belangrijke informatie opgedrukt is.
5
Basishandelingen voor de bediening Schakel de Roboraptor™ in via de aan-/uitschakelaar (zie pagina 2 "Overzicht Roboraptor™"). De Roboraptor™ kan direct met de toetsen op de afstandsbediening gestuurd worden. Deze handleiding gaat er van uit dat zich de bediener en de Roboraptor™ direct aankijken. •
Loopmanier "jagen"
•
x 2: zolang zich de Roboraptor™ met zijn jachtstappen beweegt, nogmaals op "voorwaarts" drukken, zodat hij Loopmanier "lopen" met zijn normale loopsnelheid verder loopt.
•
x 3: zolang zich de Roboraptor™ in zijn normale loopstappen beweegt, nogmaals op "voorwaarts" drukken, Loopmanier "rennen" zodat hij in zijn hoogste tempo gaat lopen.
•
Achterwaarts
•
Naar links
•
Naar rechts
•
x 2: zolang de Roboraptor™ zich naar links draait nogmaals "naar links" drukken, zodat de Roboraptor™ een wijde Naar links lopen bocht naar links loopt (vanaf de bediener).
•
x2: zolang de Roboraptor™ zich naar rechts draait nogmaals "naar rechts" drukken, zodat de Roboraptor™ een Naar rechts lopen wijde bocht naar rechts loopt (vanaf de bediener).
•
STOP
•
druk op "kop naar rechts", zodat de Roboraptor™ zijn kop naar rechts draait (vanaf de bediener). Druk vier keer op Kop naar rechts: deze toets om zijn kop een hele omdraaiing te laten maken.
•
druk op "kop naar links", zodat de Roboraptor™ zijn kop naar links draait (vanaf de bediener). Druk vier keer op deze Kop naar links: toets om zijn kop een hele omdraaiing te laten maken.
•
Staart naar links:
•
Staart naar rechts:
•
Bijten:
•
DEMO:
x 1: druk eenmaal op "voorwaarts", zodat zich de Roboraptor™ langzaam met zijn jachtstappen beweegt.
x 1: druk op "achterwaarts, om de Roboraptor™ achterwaarts te laten lopen. x 1: druk eenmaal "naar links", zodat de Roboraptor™ zich onmiddellijk naar links draait (vanaf de bediener). x1: druk eenmaal "naar rechts", zodat de Roboraptor™ zich onmiddellijk naar rechts draait (vanaf de bediener).
: druk op "Stop", zodat de Roboraptor™ direct stopt met de laatste beweging.
druk op "staart naar links" zodat de Roboraptor™ zijn kop en staart naar links draait (vanaf de bediener). druk op "staart naar rechts" zodat de Roboraptor™ zijn kop en staart naar rechts draait (vanaf de bediener).
druk op "bijten/oppasmodus" zodat de Roboraptor™ gaat bijten. druk op "Demo/vrij rondlopen" zodat de Roboraptor™ een korte demo geeft over zijn vaardigheden. 6
Bediening voor gevorderden Bedrijfsmodus "vrij rondlopen" In de modus "vrij rondlopen" begint de Roboraptor™ zijn omgeving automatisch te onderzoeken, als hij meer dan 3 minuten in rust wordt gelaten. Let op: [Op een tafel niet in de buurt van de rand opstellen, anders zou de Roboraptor™ van de tafel kunnen vallen zodra hij gaat bewegen.] De Roboraptor™ kan ook door gelijktijdig en "Demo/vrij rondlopen" handmatig in indrukken van de toetsen "omschakeltoets" de modus "Demo/vrij rondlopen" gezet worden. Zolang de Roboraptor™ zich in de modus "vrij rondlopen" bevindt, gebruikt hij zijn optische infrarode sensoren. Af en toe blijft hij staan, om te luisteren, of hij een of andere luidde geluiden kan horen (zie "stereo- geluidssensoren" op blz. 10). Zodra een van de aanrakingssensoren van de Roboraptor™ geactiveerd wordt of men drukt op de afstandsbediening op een toets, zal hij de modus "vrij rondlopen" verlaten. Na 5 tot 10 minuten vrij rondlopen gaat zich de Roboraptor™ uitschakelen. Om hem weer wakker te maken moet twee keer op de aan-/uitschakelaar gedrukt worden. Let op: de omschakeltoets (SHIFT) zal de Roboraptor™ niet afhouden vrij rond te lopen. Modus "oppassen" Druk op de omschakeltoets (shift) en de toets voor de modus "bijten/oppassen", om de Roboraptor™ in de modus "oppassen" te zetten. De r draait zijn kop ter bevestiging dat hij zich in de modus "oppassen" bevind. In deze modus gebruikt de Roboraptor™ zijn optische infrarode sensoren en de stereo-geluidssensoren om het gebied onmiddelbaar om hem heen te bewaken. Als hij een geluid hoort of hij detecteert een beweging, dan reageert hij met brullen en gaat zich bewegen. Af en toe draait de Roboraptor™ met zijn kop en snuffelt. Na 30 minuten schakelt hij zich uit. Let op: alhoewel de Roboraptor™ in de modus "oppassen" niet gaat lopen, moet echter op gelet worden, dat hij niet te dicht aan de rand van een tafel geplaatst wordt, anders kan hij van tafel vallen zodra hij zich beweegt.
7
Bediening voor gevorderden Stemming van de Roboraptor™ instellen De Roboraptor™ bezit drie verschillende stemmingsniveaus: jagen, waken en spelen. Om de stemming van de Roboraptor™ te veranderen, moet de omschakeltoets
ingedrukt worden.
•
en de toets "kop naar rechts/stemming jagen" indrukken, om de Roboraptor™ Stemming "jagen": tegelijkertijd de omschakeltoets in jachtstemming te zetten. Dit is de standaardinstelling, die steeds ingesteld is nadat de Roboraptor™ ingeschakeld wordt.
•
Stemming "spelen": tegelijkertijd de omschakeltoets Roboraptor™ in de stemming spelen te zetten.
•
en de toets "staart naar links/stemming waken" indrukken, om de Roboraptor™ Stemming waken: tegelijkertijd de omschakeltoets waakzaam te maken. De stemmingen leggen vast hoe de Roboraptor™ op de signalen van sommige van zijn sensoren reageert (zie "de sensoren van Roboraptor™" op blz. 9).
en de toets "staart naar rechts/stemming spelen"
indrukken, om de
8
Bediening voor gevorderden
Aanrakingssensoren De Roboraptor™ bezit meerdere sensoren waarmee hij zijn omgeving kan observeren en op menselijke interactie te reageren.
Staart- aanrakingssensoren: druk op de sensoren op de staart van de Roboraptor™ en let op zijn reactie. Deze verandert zich, afhankelijk van zijn stemming. Kin- aanrakingssensor: druk op de sensor onder de kin van de Roboraptor™ en let op zijn reactie. Deze verandert zich, afhankelijk van zijn stemming.
Bek- aanrakingssensor: er bevindt zich een aanrakingssensor op het gehemelte in de bek van de Roboraptor™. In de stemming "jagen" activeert het aanraken van deze sensor het bijten en een trekbeweging. In de stemming "waken" en "spelen" gaat de Roboraptor™ spelenderwijs touwtrekken met alles wat zich in zijn bek bevindt.
9
Bediening voor gevorderden Stereo-geluidssensoren: De Roboraptor™ kan luidde geluiden (bijvoorbeeld handenklappen) rechts, links of direct voor hem herkennen. Hij hoort alleen als hij zich niet beweegt of zelf geen geluiden maakt. Stemming "jagen" Als hij een luid geluid vanaf de zijkant hoort, draait hij de kop en kijkt in de richting van de geluidsbron. Als hij nog een luid geluid van de zijkant hoort, draait hij zijn hele lichaam in de richting van de geluidsbron. Als hij een luid geluid direct voor zich hoort, maakt hij een paar stappen in de richting van de geluidsbron. Stemming "waken" Als hij een luid geluid vanaf zijn zijkant hoort, draait hij de kop en kijkt in de richting van de geluidsbron. Als hij een luid geluid direct voor zich hoort, gaat hij achteruit. Stemming "spelen" Als hij een luid geluid vanaf zijn zijkant hoort, draait hij de kop en kijkt in de richting van de geluidsbron. Als hij een luid scherp geluid direct voor zich hoort, maakt hij eerst een paar stappen achteruit en vervolgens een paar stappen vooruit. Optische infrarood- sensoren: De Roboraptor™ bezit optische IR-sensoren waarmee hij bewegingen naast zijn kop kan waarnemen. Het beste reageren de sensoren, zoals getoond in de afbeelding, op beweging in het gebied precies voor zijn neus. In de stemming "spelen" vlijt de Roboraptor™ zijn kop in een hand die hem benadert. In de stemming "waken" draait de Roboraptor™ zijn kop weg van de beweging. In de stemming "jagen" worden zijn reactie veel onvriendelijker!
10
Bediening voor gevorderden
Als de IR-sensor op een zijde meer dan drie keer achter elkaar geactiveerd wordt, reageert de Roboraptor™ gefrustreerd en gaat zijn kop afwenden. Hetzelfde gebeurt, wanneer men hem met de kop direct voor een wand laat staan. Obstakels ontwijken: De Roboraptor™ gebruikt zijn optische IR-sensoren, om bij het rondlopen obstakels te ontlopen. Tijdens het lopen kan hij geen bewegingen waarnemen. Daarom zal hij reageren alsof men een obstakel is. Voor elke poging, hem op optische of geluidssignalen te laten reageren, eerst de stoptoets indrukken. Het IR-systeem berust op reflectie, d.w.z. dat hij sterk reflecterende oppervlakken, zoals witte wanden of spiegels gemakkelijker en op grotere afstand kan waarnemen.
De Roboraptor™ begrijpen •
De Roboraptor™ loopt het beste op een gladde ondergrond. De twee hogere snelheden moeten op ruwe ondergronden, zoals bijv. tapijten, gebruikt worden. • De Roboraptor™ reageert beter op bevelen vanaf de afstandsbediening als de bediener voor hem staat. Hij kan niet zo goed zien, als de afstandsbediening zich achter hem bevindt. • Let op: IR-functies kunnen door helder zonlicht, alsook door fluorescerende of elektronisch gedimde verlichting geactiveerd worden. • Na het inschakelen van de Roboraptor™ , neemt hij geluiden, optische prikkelingen en aanrakingen waar.
11
12