Gebroken heup
Deze folder geeft u informatie over een gebroken heup en de behandelingsmogelijkheden. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven. Het is in uw eigen belang dat u de folder goed doorleest en de adviezen nauwkeurig opvolgt. Dit om een spoedig herstel te bevorderen. Algemeen U bent via de spoedeisende hulp opgenomen op de acute opnameafdeling (AOA) vanwege een gebroken heup. De bedoeling is om u binnen 24 uur te opereren tenzij het nodig is om nader onderzoek te doen of andere artsen te consulteren. U wordt zo snel mogelijk geopereerd maar levensbedreigende situaties gaan voor. Een precies tijdstip is daarom niet te geven. Een heupfractuur De heup bevindt zich op de plaats waar het bovenbeen en het bekken bij elkaar komen. Een heupfractuur is een breuk in het bovenbeen (dijbeen) vlakbij het heupgewricht. Voorbereidingen op de operatie Op de spoedeisende hulp is ter voorbereiding op de operatie een aantal onderzoeken gedaan:
er is een foto gemaakt van de heup; er is bloed afgenomen; er is, indien nodig, een hartfilmpje en longfoto gemaakt.
Vanaf de spoedeisende hulp wordt u naar de acute opnameafdeling (AOA) gebracht. De verpleegkundige neemt een aantal vragen met u door over uw gezondheid, medicijngebruik, de mate van zelfstandig functioneren voor de val en uw woonomstandigheden. Ook zal zij vragen naar een contactpersoon. Vervolgens worden voorbereidingen getroffen voor de operatie.
U krijgt een infuus om u van voldoende vocht te voorzien. U moet, afhankelijk van het moment van de operatie, nuchter blijven. U krijgt een operatiejasje aan. Uw temperatuur, bloeddruk en hartslag worden gemeten (als dit op de spoedeisende hulp nog niet gedaan is). Een eventuele bril, gebitsprothese, sieraden, pruik en eigen kleding mogen niet mee naar de operatiekamer. Deze moet u achterlaten op de verpleegafdeling. Een eventueel gehoorapparaat houdt u wel in zodat u kunt reageren op vragen van de hulpverleners.
In de meeste gevallen gebeurt de operatie onder spinale anesthesie. Dit betekent dat het onderste gedeelte van uw lichaam gevoelloos wordt gemaakt met een ruggenprik. Deze ruggenprik wordt vlak voor de operatie gegeven door de anesthesist. Als u het niet prettig vindt om tijdens de operatie bij bewustzijn te zijn, kunt u om een roesje vragen.
Operatietechniek Afhankelijk van het soort breuk bepaalt de chirurg de operatietechniek. De arts houdt onder andere rekening met de botkwaliteit, de te verwachten revalidatie, de plaats van de breuk en de aard van de breuk.
Meenemen Verzocht wordt om uw familie/contactpersoon het volgende mee te laten nemen naar het ziekenhuis: uw zorgpas; een geldig identiteitsbewijs (ID-kaart, paspoort of rijbewijs); dieetvoorschriften en/of medicijnen (eventueel); nachtkleding, extra sokken en ondergoed, ochtendjas, pantoffels; badslippers en eventueel douchemuts voor de douche; toiletartikelen; boek, tijdschrift, schrijfgerei, handwerk of spelletje. U mag een laptop, mobiel of andere apparatuur meenemen maar altijd voor uw eigen verantwoording. Het ziekenhuis is niet aansprakelijk voor schade of verlies van deze zaken. Echt kostbare spullen kunt u altijd beter thuislaten, neem zeker ook geen waardevolle sieraden mee. Na de operatie
Uitslaapkamer Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Daar blijft u tot u goed aanspreekbaar bent, de verdoving deels is uitgewerkt en uw lichaamsfuncties stabiel zijn. De verpleegkundigen van de uitslaapkamer nemen dan contact op met de afdeling om u op te halen.
Terug op de verpleegafdeling U wordt door de verpleegkundigen van de afdeling teruggebracht naar uw kamer. U heeft na de operatie een aantal slangetjes:
een infuus voor het toedienen van vocht en zo nodig antibiotica; een blaaskatheter voor het laten weglopen van urine; eventueel een wonddrain voor het afvoeren van overtollig vocht en bloed uit het wondgebied.
De verpleegkundige komt regelmatig bij u langs voor de volgende controles: het meten van de bloeddruk en de polsslag; nagaan of u pijn heeft; checken of de heupwond doorlekt. Indien nodig krijgt u een drukverband of wordt het verband of de pleisters vervangen; controle van de drain; controle van de blaaskatheter; controle van het infuus.
Misselijkheid- en pijnbestrijding Na de operatie kunt u misselijk zijn. Het is belangrijk om dit te melden bij de verpleegkundige. Zij kan u een medicijn geven tegen de misselijkheid. Na de operatie hoeft u niet veel pijn te hebben. De anesthesist heeft pijnstillers voorgeschreven op vaste tijdstippen. Het is belangrijk om deze pijnstillers in te nemen. De verpleegkundige zal u regelmatig vragen naar de pijn en past de pijnmedicatie zo nodig aan. Anti-stollingsmiddel Na de operatie krijgt u één keer per dag in de buik of in het bovenbeen een injectie met een anti- stollingsmiddel. Dit is een medicijn om trombose (een bloedstolsel in een bloedvat) te voorkomen. U blijft het anti-stollingsmiddel ongeveer 4 w e k e n gebruiken. In het ziekenhuis leert u hoe u zelf de injecties kunt toedienen en u krijgt een kaart met instructies voor het zelf toedienen van de anti-stolling. Doorliggen (decubitus) Omdat u veel op bed ligt, heeft u een vergrote kans op het krijgen van doorligplekken (decubitus). Hoe eerder deze doorligplekken ontdekt worden, hoe beter ze te behandelen zijn. Waarschuw daarom de verpleegkundige als u pijn krijgt aan uw stuit, hakken of ellebogen. De verpleegkundige zal dan maatregelen nemen om (verergering van) de klachten te voorkomen. U kunt hierbij denken aan houdingsverandering, een speciale matras of het gebruik van een dekenboog. Controlefoto 1 of 2 dagen na de operatie wordt een controlefoto gemaakt van de heup. Dit gebeurt op de röntgenafdeling. Snel uit bed De fysiotherapeut en de verpleegkundigen zullen u helpen met het uit bed komen en het leren lopen.
Op de dag van de operatie heeft u nog bedrust. Op de dag na de operatie komt u voor het eerst uit bed. U oefent om vanuit bed in een stoel te gaan zitten. Als dit goed gaat, zal de fysiotherapeut of de verpleegkundige het lopen met u oefenen. De komende dagen wordt de therapie verder uitgebreid.
Ontslag
Naar huis Het streven is dat u zo snel mogelijk terug gaat naar uw eigen woonomgeving. De transferverpleegkundige brengt met u en uw familie de thuissituatie in kaart en maakt een plan voor de zorg thuis. Het kan zijn dat u niet (meteen) terug naar huis kunt, bijvoorbeeld omdat er onvoldoende professionele hulp of mantelzorg beschikbaar is. In dat geval wordt een tijdelijke of permanente oplossing gezocht in een verzorgings- of verpleeghuis.
Controleafspraak
Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle.
Hechtingen De hechtingen worden na ongeveer 12 dagen verwijderd. Dit kan tijdens een controle op de polikliniek chirurgie of bij de huisarts.
Problemen De eerste 24 uur na ontslag uit het ziekenhuis kunt u bij problemen contact opnemen met de verpleegafdeling of met de polikliniek chirurgie. Daarna moet u in geval van problemen contact opnemen met uw huisarts of de huisartsenpost. Bel in ieder geval bij de volgende problemen:
rode, gezwollen, warm aanvoelende huid rondom de wond; koorts of rillingen, lichaamstemperatuur hoger dan 38,5 graden Celsius; plotselinge heftige pijn.
Onderzoek naar de oorzaak van uw val Dat u bent gevallen kan betekenen dat er meer aan de hand is. U kunt hierbij denken aan duizeligheid, krachtverlies, slechte motoriek, koorts, uitdroging, slechte voedingstoestand, bloedafwijkingen of verwardheid. Deze problemen worden gedurende de opname door uw zorgverleners in kaart gebracht. Het is daarom belangrijk dat u vragen, problemen en zorgen bespreekt met de verpleegkundige. Zij kan u in contact brengen met een specialistische arts, met een transferverpleegkundige of andere hulpverleners.
Osteoporose Eventueel vind in een latere fase onderzoek plaats naar botontkalking (osteoporose). Als uw botten broos zijn dan is de kans dat u bij een val iets breekt veel groter. Behandeling is dan noodzakelijk om verdere botontkalking tegen te gaan Adviezen voor thuis
Pijn
Bij pijn kunt u pijnstillers zoals Paracetamol gebruiken. Hiervan mag u per dag maximaal vier keer twee tabletten gebruiken.
Douchen
U mag gewoon douchen. Tot slot Deze folder kan nooit volledig zijn. Heeft u na het lezen hiervan nog vragen dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie.
Telefoonnummers poliklinieken Chirurgie
Wanneer onverhoopt problemen ontstaan waarover u zich zorgen maakt, kunt u bellen naar de polikliniek Chirurgie. Locatie Goes 0113 - 234 236/ 0113 - 234 237 Locatie Vlissingen 0118 - 425 305
Buiten werktijden kunt u bellen naar het algemene nummer van het ADRZ: 0113234000 Voor overige informatie: www.chirurgen.adrz.nl