Fysieke activiteit in Zuid-Afrika Voldoen de basisschool leerlingen in Genadendal en Bereaville aan de beweeg norm van de WHO en welke bijdrage levert de gymles daaraan?
Scriptie 23-01-2012 Naam: L. van der Heijden Student nr.: 449376 Email:
[email protected] Tel: (NL) +31636182758 Opleiding: Academie Lichamelijke Opvoeding Afstudeer begeleider: Sebastiaan Platvoet
Inhoud 1. Samenvatting 2. Inleiding a. Aanleiding & theoretisch kader 3. Methode a. Vragenlijst b. Observatie 4. Resultaten 5. Discussie 6. Conclusie 7. Literatuur lijst 8. Bijlage a. Bijlage 1
2
3 3 5
6 7 9 9 11
Voldoen de basisschool leerlingen in Genadendal en Bereaville aan de beweeg norm van de WHO en welke bijdrage levert de gymles daar aan? Lars van der Heijden Januari 2012 __________________________________________________________________________________ Samenvatting Inleiding: Fysieke inactiviteit is de grootse oorzaak van obesitas wereldwijd (WHO, 2010) . Ook in Afrika neemt obesitas steeds meer toe. Gymlessen kunnen er voor zorgen dat dit probleem af neemt Guthold et al, 2011). Doel: Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in hoeverre de basisschool leerlingen in Genadendal en Bereaville de WHO physcial activity aanbevelingen halen en welke bijdrage de gymles heeft Onderzoeksvraag: Wat is de directe invloed van de gymlessen die gegeven worden op de L.R. Schmidt primêr skool en de Bereaville primêr skool op het behalen van de WHO fysieke activiteit aanbevelingen. Methode: Voor dit onderzoek is een enquête afgenomen en zijn de gymlessen geobserveerd aan de hand van de SOFIT observatie techniek. Resultaat:38% van de gymlessen doen de basisschool leerlingen gemiddeld tot zware fysieke activiteiten(MVPA). Buiten school doen 44,1% van de onderzoekspopulatie nooit sport activiteiten en 35,1% van de onderzoekspopulatie is minder dan een uur per dag fysiek actief. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de basisschool leerlingen niet tot nauwelijks de fysieke activiteit aanbevelingen van de WHO halen, maar dat de gymles hier wel een grote invloed op kan hebben. Aanbevelingen: Meer aandacht besteden aan de gymlessen. De leraren bewust maken van het belang van de gymlessen. In samenwerking met een HAN ALO student een vakwerkplan opstellen. __________________________________________________________________________________
inleiding Obesitas is wereldwijd een van de grootste gezondheidsproblemen op dit moment. Het percentage mensen met obesitas neemt snel toe in alle leeftijdsgroepen en vooral het aantal obese kinderen en adolescenten baat zorgen (Bennet & Sothern, 2009). Fysieke inactiviteit is op dit moment de vierde hoofd doodsoorzaak wereld wijd (WHO, 2010). Ook is bekend dat meisjes (Russel et al 2011) en lager opgeleide minder fysiek actief
3
zijn (Mäkinen et al 2010). Daarnaast neemt de fysieke activiteit verder af wanneer kinderen ouder worden (Mäkinen et al 2010). Bij meisjes is dit effect groter dan bij jongens (Vilhjalmsson & Kristanjansdorrit, 2010). Het grootste deel van deze onderzoeken zijn gericht op de Westerse wereld. Het is bekend dat inactiviteit een groot probleem is in Afrika. Uit een onderzoek in 22
Afrikaanse landen bleek gemiddeld maar 79,1% van de Afrikanen, de WHO aanbevelingen voor fysieke activiteit te halen (Guthold et al, 2011). In hetzelfde onderzoek bleek dat maar 5,1% van de fysieke activiteit plaats vond in de vrije tijd. Het overgrote deel van de fysieke activiteit vind plaats op het werk en als transportmiddel (Kruger, Venter, Vorster, Margetts, 2002). Fysieke inactiviteit heeft de grootste relatie met het ontwikkelen van obesitas (Kruger, Venter, Vorster and Margetts, 2002). Daar tegenover staan alle positieve effecten van fysieke activiteit zoals; verlaagde kans op hart- en vaatziektes, een beroerte, diabetes, verhoogde bloeddruk, borstkanker en depressie (Ansari et al, 2011). Fysieke activiteit is essentieel om je energie balans en dus je gewicht onder controle te houden (Guthold et al 2011). Daarnaast heeft fysieke activiteit een positief effect op het emotioneel welzijn en het zelfbeeld van jonge mensen (Jago et al 2011). De mortaliteit daalt in alle gevallen wanneer een bevolking meer fysiek actief is (Lollgen, Bockenhoff and KNapp, 2009). Fysieke activiteit verlaagt de kans op het ontwikkelen van ongezonde leef gewoontes zoals roken en alcohol gebruik (Vilhjalmsson,Kristanjansdottir, 2002). De positieve effecten van fysieke activiteit zijn algemeen geaccepteerd (Jose, Blizzars, Dwyer, McKercher and Venn, 2011). De World Health Organisation (WHO) heeft aanbevelingen opgesteld voor elke leeftijdscategorie waar je aan moet voldoen om een gezonde leefstijl te handhaven. De aanbevelingen voor fysieke activiteit van de WHO bestaat uit drie delen. De aanbevelingen voor de leeftijd van 5-17 jaar zijn als volgt 1. Kinderen tussen de 5-17 jaar zouden elke dag op zijn minst 60 minuten, gemiddelde tot inspannende activiteiten moeten hebben. 2. Fysieke activiteit langer dan 60 minuten op een dag zal de gezondheid bevorderen
3. Het merendeel van de dagelijkse lichamelijke activiteiten moeten worden uitgevoerd in het aerobe energie gebied. Krachtige intensieve fysieke activiteiten dienen minimaal 3 keer per week te worden gedaan met inbegrip van activiteiten die de botten en spieren versterken. (WHO 2010) In de Overberg regio in Zuid Afrika in de dorpen Genadendal/Bereaville is sporten een luxe product. Op de scholen worden weinig tot geen gymlessen gegeven en de gymlessen die wel gegeven worden laten te wensen over aan kwaliteit. De gymlessen hebben geen hoge prioriteit omdat de inspectie meer oog heeft voor de andere vakken zo zegt Dhr A. Johannes (leraar graad 7 Bereaville primêre skool). Dit terwijl de gymlessen zo belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de kinderen op sociaal/motorisch gebied en voor het ontwikkelen van een gezonde leefstijl (WHO, 2010) De gymlessen kunnen een grote bijdrage leveren aan het behalen van de fysieke activiteit aanbevelingen van de WHO(Singerland, Oomen and Borghouts, 2011). De invloed van de gymlessen op het halen van aanbevelingen van de WHO kun je splitsen in twee verschillende vormen namelijk directe invloed en indirecte invloed. De indirecte invloed heeft te maken het ontwikkelen van een gezonde leefstijl op latere leeftijd en de sport participatie buiten school. Zo blijkt dat kinderen die in de gymlessen hoge cijfers haalden op latere leeftijd ook fysiek actiever blijven (Mäkinen et all 2010). De gymlessen beïnvloeden de zelfstandigheid, bekwaamheid en de kwaliteit van leven gerelateerd aan gezondheid (Standage & Gillison, 2007). Helaas hebben negatieve ervaringen met de gymles ook effect op de fysieke activiteit op latere leeftijd. Meer meisjes hebben negatieve ervaringen met de gymles waardoor ze minder geïnteresseerd zijn in sport en minder betrokken zijn bij sport activiteiten (Vilhjalmsson & Kristanjansdottir, 2002). Daarnaast heeft de gymles op school indirect invloed op het ontwikkelen van gezonde
4
leefstijl buiten school. Hiervoor kun je kijken naar het ASE Model van de vries (1988). Het ASE model gaat uit van drie factoren die gedrag verklaren; als eerste is dat attitude, de manier waarop een persoon tegen het gedrag aan kijkt. Als tweede is dat sociale invloed, de manier waarop andere tegen het gedrag aan kijken en tot slot is dat Eigeneffectiviteitsverwachtingen, in hoeverre de persoon denkt in staat te zijn tot het succesvol volbrengen van gedrag (Ziepert, 2010). Gymlessen op jonge leeftijd hebben effect op twee factoren van het ASE model in relatie tot fysieke activiteit; 1. Attitude 2. Eigen-effectiviteitsverwachting Wanneer kinderen op jonge leeftijd veel succes ervaring opdoen in de gymlessen en deze lessen als plezier ervaren wordt verwacht dat deze kinderen buiten school ook meer fysiek actief zullen zijn (Singerland, Oomen and Borghouts, 2011). Het is van belang om op jonge leeftijd positieve ervaringen op te doen in de gymlessen om dit zelfstandig op latere leeftijd te kunnen continueren. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen die de aanbevelingen halen van 150min gymles per week gemakkelijker de dagelijkse beweegnorm halen (Fernanders & Sturm, 2011) in vergelijking met kinderen die deze norm van 150 min gymles per week niet halen. Dit geldt alleen als de gymlessen op een actieve manier worden aangeboden en de leerlingen actief zijn in de les (Singerland, Oomen and Borghouts, 2011). Dit kun je zien als de directe invloed van de gymles op de WHO fysieke activiteit aanbevelingen. Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in hoeverre de basisschool leerlingen in Genadendal en Bereaville de WHO physcial activity aanbevelingen halen en welke bijdrage de gymles daarin heeft. Omdat sporten hier nog in de kinderschoenen staat en er buiten school weinig tot geen sport activiteiten zijn kun je de kinderen het snelst en het meest effectief bereiken via de basisscholen. De onderzoeksvraag luidt: Wat is de directe invloed van de gymles die gegeven word op L.R. Schmidt primêr skool en de Bereaville
5
primêr skool op het behalen van de WHO fysieke activiteit aanbevelinge? De hypothese is dat op dit moment de directe invloed van de gymles op het behalen van de WHO fysieke activiteit aanbevelingen groot is. De kinderen hebben buiten school weinig tot geen fysieke activiteit in de vorm van sportactiviteiten. De drie maal wekelijkse fysiek zware inspanning ter versteviging van de botten en spieren, die wordt aanbevolen, zullen ze daardoor niet halen. De gymles is waarschijnlijk de enige keer in de week. De kinderen zullen wel de eerste WHO fysieke activiteit aanbevelingen halen. Dit komt doordat ze voor het vervoer van en naar de school moeten lopen of fietsen.
Methode De onderzoekspopulatie zijn alle leerlingen van graad 4 tot graad 7 van L.R. Schmidt primêr skool en Bereaville primêr skool n=276 (40,4% man, 53,0% vrouw) waar de gemiddelde leeftijd 11,9 jaar is (Sd=1,5). De omgeving Bereaville Genadendal is een arme regio waar de ouders van de kinderen vaak op de omliggende boerderijen werken. Dat heeft tot gevolg dat de kinderen voor zich zelf moeten zorgen gedurende de dag. Er heerst armoede in deze regio en +/- 30% is werkloos volgens de lokale area coördinator (Lizelle Duminy). Sport is hierdoor vaak een luxe product waar de mensen geen geld of tijd voor hebben. Er is een rugbyvereniging in Genadendal die 3 volwassen heren teams telt. Vragenlijst De indirecte invloed van de gymlessen is gemeten door een vragenlijst voor te leggen aan de onderzoekspopulatie. Om de validiteit en betrouwbaarheid van dit meet instrument te maximaliseren is er een combinatie gemaakt van twee verschillende bestaande vragenlijsten. Om te meten hoe fysiek actief de leerlingen zijn is gebruik gemaakt van de “physical activity questionnaire for older children (PAQC)”. De PAQ-C is een vragenlijst waarbij de proefpersonen terug kijken op hun eigen fysieke activiteit in de afgelopen dagen. Dit
beoordelen de kinderen aan de hand van zeven vragen. Hier komt een score uit tussen de 1 en de 5, waarbij 5 staat voor erg fysiek actief en 1 voor erg fysiek inactief. Bij de eerste vraag kunnen de proefpersonen invullen welke activiteiten ze hebben gedaan de afgelopen zeven dagen. Deze vraag telt niet mee voor de uit eindelijke score maar duidt wel aan waar de interesse van de onderzoekspopulatie ligt. De laatste vraag van deze lijst geeft de proefpersoon de mogelijkheid om aan te geven of de afgelopen zeven dagen op fysiek activiteit normaal zijn verlopen (Kowalski, Crocker & Donen ,2004). Uit meerdere onderzoeken komt naar voren dat deze vragenlijst betrouwbaar is (Crocker et al , 1997) (Kowalski, Crocker & Faulkner, 1997). De gehele vragenlijst is oorspronkelijk in het Engels maar voor dit onderzoek is het in samenwerking met twee afrikanen vertaald in het Afrikaans. De vragen zijn letterlijk vertaald naar het Afrikaans. Dit heeft verder geen invloed op de betrouwbaarheid van het meet instrument. De kinderen uit de onderzoekspopulatie zullen op deze manier meer begrip hebben voor de vragenlijst en daardoor eerder de vragenlijst correct invullen. Er zijn een aantal vragen toegevoegd aan de vragenlijst om exact te weten te komen of de onderzoekspopulatie de WHO fysieke activiteit aanbevelingen haalt en wanneer dit het geval is op welke manier. Deze vragen komen oorspronkelijk uit de thesis van De Jong & Ellis (2011), die de vragen hebben gemaakt op een vijfSOFIT-punts schaal verdeling met behulp van vragen die eerder zijn gebruikt door J.W. Mulier instituut. De gehele vragenlijst is te vinden in de bijlage (zie bijlage 1). De kinderen moeten zelf inschatten hoe fysiek actief ze. Er wordt een voorbeeld gegeven dat een tik spelletje, sport activiteiten of andere activiteiten waar je van gaat zweten als actief word gezien. Observatie De directe invloed van de gymles wordt gemeten aan de hand van de “System for Observing Fitness Instruction Time (SOFIT)”. In eerdere onderzoeken is gebleken dat de SOFIT
6
een betrouwbaar en valide meetinstrument is (Heat et al, 2006) hoeveel “moderate-tovigourus physical activity” (MVPA) de kinderen tijdens de gymles hebben. Voor de WHO fysieke activiteit aanbevelingen moeten de kinderen minimaal drie keer in de week MVPA beoefenen. De SOFIT observatie methode is uitgevoerd tijdens zeven willekeurige gymlessen. Deze zijn gefilmd en geanalyseerd aan de hand van het SOFIT protocol (Mckenzie 2009). Dit houd in het kort in dat gedurende de gymles willekeurige leerlingen worden gevolgd. Aan de hand van een 10 sec interval observatie techniek wordt gekeken hoe fysiek actief ze elke 10 sec zijn. Dit word gesplitst in 5 niveaus: niveau1 liggen, niveau 2 zitten, niveau 3 staan, niveau 4 lopen en niveau 5 intensief bewegen. Deze splitsing is gemaakt aan de hand van onderzoeken naar hartfrequentie en intensiteit (Mckenzie 2009). Al deze intervallen worden genoteerd en aan de hand daarvan wordt gekeken hoeveel procent de leerlingen zich in niveau 4 of 5 bevinden, wat valt onder MVPA. Hiermee kan bepaald worden in hoeverre de gymles bijdraagt aan het behalen van de WHO fysieke activiteit aanbevelingen. Procedure De vragenlijsten zijn uitgereikt aan alle groepsdocenten van graad 4 tot graad 7, met een korte instructie waarbij de nadruk word gelegd op het eerlijk invullen van de vragenlijst. Deze vragenlijst werd na een week weer opgehaald en verwerkt. De observatie is 2 weken gedaan bij alle gymlessen die gegeven werden. Analyse De gegevens verkregen uit de vragenlijsten en de observatie zijn verwerkt in “microsoft excel 2010” en daarna geanalyseerd met “SPSS voor windows 15.0”. Om de betrouwbaarheid van de gegevens te vergroten zijn alle missende scores en antwoorden op vragen die niet mogelijk waren niet mee genomen in de analyse. In de analyse is er gekeken hoe fysiek actief de leerlingen zijn buiten school en of ze de WHO fysieke activiteit aanbevelingen halen.
Verstorende variabelen Van de vragenlijst zijn alle missende gegevens niet gebruikt en antwoorden dit niet mogelijk waren verwijderd. Bijvoorbeeld binnen klassen zijn grote verschillen geconstateerd over het aantal uren gym in de week. Dit verschilde soms meer dan 100min in de week. Deze vraag is uit de analyse verwijderd omdat deze informatie niet betrouwbaar is. Voor de observatie gingen sommige gymlessen niet door omdat de groepsleerkracht het te druk had of de tijd vergeten was.
Resultaten Indirecte invloed Uit de fysieke activiteit vragenlijst voor kinderen kwam een gemiddelde fysieke activiteit score van 2,7 ±0,75. Hierbij was een klein verschil te zien tussen mannen vrouwen. Mannen scoorde gemiddeld 2,9 ±0,69 en vrouwen 2,5 ±0,71(tabel 1) Daarnaast is te zien dat de kinderen weinig fysiek actief zijn in het algemeen en met name buiten school (grafiek 1). De frequentie grafiek laat op de y-as zien hoeveel minuten de leerlingen sport activiteiten hebben gedaan buiten school en op de x-as hoeveel proefpersonen dit antwoord hebben gegeven. De grafiek toont dat een groot deel van de proefpersonen 0 min buiten school sport activiteiten heeft gedaan in de afgelopen week en dat naar mate de sport minuten buiten school toenemen het aantal
7
proefpersonen afneemt. Uit de vragenlijst is af te leiden hoeveel de leerlingen fysiek actief waren in de afgelopen week. Hieruit bleek dat 21,8% geen enkele dag in de week 30 min fysiek actief is geweest en 35,6% haalde het niet om een uur fysiek actief te zijn. In tabel 2 staat hoeveel dagen de proefpersonen 30 of 60 min actief zijn geweest.
In tabel 3 staat hoeveel minuten de onderzoekspopulatie per week naar school toe loopt. Gemiddeld lopen ze 79,22 minuten per week ±83,11.
Directe invloed De proefpersonen van de geobserveerde gymlessen begeven zich gedurende 38,1% van de les in MVPA. Dit kwam naar voren uit de SOFIT observaties. De overige 61,9% van de gymles liggen, zitten of staan de geobserveerde proefpersonen (tabel 4)
Discussie, Conclusie & aanbevelingen Het doel van het onderzoek was om meer inzicht te krijgen in hoeveel de basisschool leerlingen in de regio Genadendal, Bereaville de fysieke activiteit aanbevelingen van de WHO halen en welke rol de gymles hierbij speelt. Dit onderzoek was het eerste in zijn soort in deze regio. Uit het onderzoek blijkt dat de basisschool leerlingen niet de fysieke activiteit aanbevelingen van de WHO halen maar dat de gymles hier wel een grote invloed op kan hebben.
8
Voor het behalen van de WHO fysieke activiteit aanbevelingen zouden de basisschool leerlingen elke dag minimaal 60 minuten matig tot inspannende fysieke activiteit moeten hebben. Slechts 15,3% van de basisschool leerlingen geeft aan dit vier tot zes dagen per week te doen. Dat wil zeggen dat 84,7% minder dan vier dagen in de week 60 min matig tot inspannende fysieke activiteit heeft. De leerlingen lopen wel regelmatig naar school. Dit is echter niet genoeg om te voldoen aan de fysieke activiteit aanbevelingen van de WHO. Dit is te verklaren doordat er op de basisscholen weinig aandacht word besteed aan sport. Zo stellen slingerland, Oomen en Borghouts (2011) dat kinderen die succes ervaring op doen in de gymlessen en deze lessen als plezierig ervaren buiten school ook fysiek actiever zijn. Doordat de gymlessen soms missen of weinig aandacht krijgen van de groepsleerkrachten hebben de basisschool leerlingen nooit succes ervaring op dit gebied gehad en nooit ervaren hoe leuk sport kan zijn. Om de WHO fysieke activiteit aanbevelingen te halen moeten de basisschool leerlingen minimaal 3 keer per week zware fysieke inspanning hebben voor versteviging van boten en verbeteren van conditie. 44,1 % van de basisschool leerlingen doet geen sport activiteiten buiten de school en haalt met de ene keer gymles in de week niet de benodigde drie maal zware fysieke activiteit. Doordat er zo weinig fysieke activiteit is buiten de school is de invloed van de gymles enorm, ondanks dat maar 38,1 % van de les de leerlingen zich in MVPA bevinden. Wanneer de scholen 150 min gymles zouden geven zouden de leerlingen toch al 60 min MPVA hebben wat gelijk staat aan twee keer inspannende fysieke activiteit wat het voor de leerlingen gemakkelijker maakt om de fysieke activiteit aanbevelingen van de WHO te halen. Dit blijkt ook uit het onderzoek van Fernanders & Sturm (2011) waarin naar voren kwam dat kinderen die 150 min per week gymmen gemakkelijker de WHO fysieke activiteit aanbevelingen halen.
Dat de basisschool leerlingen zo inactief zijn is te verklaren aan de hand van het ASE model (de Vries, 1988) .Doordat ze weinig tot geen gymles hebben is hun attitude tegen over sport erg negatief. Niemand sport dus waarom zou ik het doen (sociale invloed). Maar vooral hun eigen effectiviteits verwachtingen zijn erg laag. Doordat ze weinig succes ervaringen hebben gehad op het gebied van sport zijn ze bang te falen. De gymles is een perfecte situatie om deze drie factoren te beïnvloeden maar doordat dit nu te weinig gebeurt zullen de kinderen nu niet sporten en deze gewoonte door zetten in hun toekomst. Hierdoor kunnen op latere leeftijd grote gezondheidsproblemen ontstaan (Kruger, Venter, Vorster and Margetts, 2002)maar ook de positieve effecten van fysieke activiteit op het emotioneel welzijn en het zelfbeeld van jonge mensen missen ze hierdoor( Jago et al 2011). Aanbevelingen Het is van groot belang om op de basisscholen meer aandacht te besteden aan de gymlessen. Vooral aangezien in de Zuid-Afrikaanse cultuur bewegen geen standaard dagelijks bezigheid is. Door meer en betere gymlessen zullen de basisschoolleerlingen eerder de fysieke activiteit aanbevelingen van de WHO behalen. Dit leidt tot een lagere mortaliteit, betere volks gezondheid(Guthold et al 2011)en een verlaagde kans op het ontwikkelen van ongezonde leefgewoontes (Vilhjalmsson & Kristanjansdottir 2002). Een ALO student kan hier aan bijdragen door het opstellen van een vakwerkplan, en de leraren die moeite hebben met het geven van gymlessen hierbij helpen en ondersteunen. Daarnaast is het van belang om de leraren bewuster te maken van het effect dat de gymles heeft en waarom deze net zo belangrijk is als een rekenles en zelfs ondersteunend kan zijn voor andere vakken door een betere concentratie en een betere gezondheidsstatus. Als vervolg onderzoek in deze regio is het van belang om verder te onderzoeken welke drempels de lokale bevolking ervaart om niet te gaan sporten. Hierdoor kan er in de toekomst beter in gespeeld worden op de
9
vraag zodat er meer basisschool leerlingen zullen voldoen aan de WHO fysieke activiteit aanbevelingen. Conclusie Om er voor te zorgen dat er in de toekomst meer basisschool leerlingen aan de WHO fysieke activiteit aanbevelingen voldoen zal er meer aandacht besteed moeten worden aan de gymlessen op de scholen zodat de leerlingen leren een gezonde leefstijl te ontwikkelen en deze buiten school zelfstandig kunnen continueren.
Literatuur lijst -
-
-
-
-
Ansari, Stock, Phillips, Mabhala, Stoate, Adetunji, Deeny, John, Davies, Parke, Hu and Snelgrove (2011). Does the association betwee depressive symptomatology and physical activity depend on body image perception? A survey of students form seven universities in the UK. International journal of environmental research and public health 8: 281-299 Bennet, MPH & Sothern, PhD, CEP (2009) Diet, Exercise, Behavior: the promise and limits of lifestyle change. Semin Pediatr Surg. 18: 152-158 Crocker., Bailey, Faulkner, Kowalski, McGrath,. (1997). Measuring general levels of physical activity: Preliminary evidence for the Physical Activity Questionnaire for Older Children. Medicine and Science in Sports and Exercise, 29, 1344-1349. Fernandes, Sturm (2011) The role of school physical activity programs in child body mass trajactory. Journal of physical activity and health 8: 174-181 Guthold, Louazani, Riley, Cowan, Bovet, Damasceno, Sambo Tesfaye,. Armstrong, (2011). Physical activity in 22 african Countries, results form the world healt organization stepwise approach to chronis disease risk factor surveillance. American journal of preventive medicine 4:1 52-60
-
-
-
-
-
-
-
10
Heath, Coleman, Lensegrav, Fallon, (2006). Using momentary time sampling to estimate minutes of physical activity in physical education: validation of scores for the system for observing fitness instruction time. Res. Q. Exerc. Sport 77, 142–146. Jago, Davis, J Mcneill, Sebire, Haase, Powell and Cooper (2011). Adolescent girls’and parents’views on recruiting and retaining girls into an after-school danse intervention: implications for extra curricular physical activity provision. International journal of behavioral nutrition and physical activity 8:91 Janssen & Leblanc(2010). Systematic review of the health benefits of physical activity and fitness in school aged children and youth. International journal of behavioral nutrition and physical activity 7:40 Jong de & Ellis (2011). Gezond op school? Jose, Blizzard, Dwyer, Mckercher and venn (2011). CHildhood and adolescent predictors of leisure time physical activity during the trainsition form adolescence to adulthood: apopulaition based cohort study. International journal of behavioral nutrition and physical activity 8:54 Kowalski, Crocker and Faulkner. (1997). Validation of the Physical Activity Questionnaire for Older Children. Pediatric Exercise Science, 9, 174-186. Kowalski, Crocker, Donen, Honours (2004) The fysical activity questionnaire for older children(PAQC) and Adolescents (PAQ-A) Manual. Kruger, Venter, Vorster and Margetts (2002). Physical inactivty is the major determinant of obesity in black women in the north west province,
-
-
-
-
-
-
-
-
South Africa: the thusa study. Elsevier 18: 422-427 Mäkinen, Borodulin, Tammelin, Rahkonen, Laatikainen and Prättälä (2010). The effects of adolescence sport and exercise on adulthood leisure-time physical activity in educational groups. International journal of behavioral nutrition and physical activity 7:27 Mckenzie (2009). System for Observing Fitness Instruction Time, Generic description and Procedures Manual. School of exercise and nutritional sciences. Singerland, Oomen and Borghouts (2011). Physical activity levels during Dutch primary and secundary school physical education. European journal of sport science 11: 249-257 Standaga & Gillison (2007). Students’motivational response toward school physical education and their relationship to general selfesteem and health-related quality of life. Psychology of sport and exercise 8: 704-721 Vilhjalmsson and Kristansdottir (2003). Gender differences in physical activty in older children and adolescents: the central role of organized sport. Social science and medicine 56: 363-374 Withall, Jago and R Fox (2011). Why some do but most don’t. Barriers and enablers to engagin low-income groups in physical activity programmes: a mixed methods study. Bmc public health 11:507 World Helath organisation (2010). Global recommendations on physical activity for Health. Ziepert (2010). 4 determinanten van gedrag. psychologische ontwerpen in theorie
Bijlage
11
Bijalge 1 Physical activity Questionaire Geslag: m/v Ouderdom:……….. Graad:…….. skool:……….. Ons wil probeer uitvind wat jou vlak van hoe aktief jy is vir die afgelope sewe dae. Dit sluit in sport en dans aktiwiteite in wat jou laat sweet en wat jou moeg maak. Dit kan selfs speletjies wees wat jou swaar laat asemhaal bv. “touch, skiptou, hardloop, klim ens”. Onthou - daar is geen reg of verkeerde antwoorde - dit is niet een toets nie - antwoodr asb. Alle vrae eerlik en so goed moontlik dis baie belangrik! 1. Oefening in jou vrye tyd het jy enige van die volgende aktiwiteite in die afgelope sewe dae gedoen? Indien ja hoeveel keer? (trek een cirkel om die nummer) 0 1-2 3-4 5-6 7 of meer Skiptou 0 1-2 3-4 5-6 7+ Tennis 0 1-2 3-4 5-6 7+ “Touch” 0 1-2 3-4 5-6 7+ Fietsry 0 1-2 3-4 5-6 7+ Stap 0 1-2 3-4 5-6 7+ Hardloop 0 1-2 3-4 5-6 7+ Aerobiese oefenen 0 1-2 3-4 5-6 7+ Swem 0 1-2 3-4 5-6 7+ Dans 0 1-2 3-4 5-6 7+ Rugby 0 1-2 3-4 5-6 7+ Netbal 0 1-2 3-4 5-6 7+ Soccer 0 1-2 3-4 5-6 7+ Ander: 0 1-2 3-4 5-6 7+ ______________ 0 1-2 3-4 5-6 7+ 2. In die afgelope sewe dae gedurende jou sport les op skool hoe gereeld was jy baie aktief? (hardloop, spring, speel) merk slegs een. Ek doen geen oefening Ek oefen byna nooit Somtyds Gereeld Altyd 3. In die afgelope sewe dae, wat het jy gedoen gedurende pouse Gesit (gesels, gelees of skoolwerk gedoen) Rond gestaan of geloop Gehardloop of gespeel Baie gehardloop of gespeel Hardloop of gespeel meeste van die tyd 4. In die afgelopesewe dae dit jy direk na skool sport, dans of speletjies gedoen waar jy baie aktief was? Geen Een keer ‘n week 2 tot 3 keer ‘n week 4 keer ‘n week 5 keer ’n week
12
5. In die afgelope sewe dae, hoeveel aande het jy sport dans of speletjies geoefen waarin jy baie aktief was? Geen Een keer ‘n week 2 tot 3 keer ‘n week 4 tot 5 keer ‘n week 6 tot 7 keer ’n week 6. Op die afgelope naweek , hoeveel keer het jy sport, dans of speletjies geoefen waarin jy baie aktief was? Geen 1 keer 2-3 keer 4-5 keer 6 of meer 7. Wat van die volgende beskryf jy die beste vir die afgelope sewe dae? Lees al 5 beskrywing voor jy besluit op ‘n antwoord wat jou die beste pas. Als of die meeste van my vrye tyd was spandeer deur aktiwiteite wat min moeite is . Ek het soms (1-2 keer laatste week) sport aktiwiteite gedoen in my vrye tyd. (bv. hardloop, swem, fietsry ens. ) Ek het soms (2-3 keer laatste week) sport aktiwiteite gedoen in my vrye tyd. Ek doen gereeld (5-6 keer laatste week) sport aktiwiteite in my vrye tyd. Ek doen elke dag (7 keer laatste week) sport aktiwiteite in my vrye tyd.
8. Merk hoe gereeld doen jij sport aktiwiteite (bv. Hardloop, swem, fietsry ens.) vir die afgelope week. geen bietjie medium gereeld baie gereeld Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrydag
9. Was jy siek die afgelope week of is daar enige iets wat jou verhoed het om jou sport aktwiteite te doen? Ja Nee Indien ja, wat het jou verhoed om dit te doen ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
13
10. Hoeveel dae per week is jy ten minste 30 min aktief. (slegs tye waar jy meer as 5min aktief is) Geen 1 keer 2-3 keer 4-5 keer 6 of meer 11. Hoeveel dae per week is jy ten minste 60 min aktief. (slegs tye waar jy meer as 5min aktief is) Geen 1 keer 2-3 keer 4-5 keer 6 of meer 12. Op watter dag het jy verlede week sport les gehad by die skool en hoe lank was die les? Geen gym gehad
Wel gym gehad, korter as 30 min
wel gym gehad vir 30 – 60 min
wel gym gehad vir 60 – 90 min
wel gym gehad vir 90 min -2 uur
wel gym gehad meer as twee uur
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrydag
13. Was dit ’n normale week vir jou? ⃝Ja ⃝Nee, in ’n normale week het ek meer sport lesse by die skool. ⃝Nee, in ’n normale week het ek minder sport lesse by die skool. 14. Op watter dag het jy die afgelope week na die skool geloop en hoelank het dit geneem? (heen en weer) Ek het nie geloop nie. Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrydag
14
Ek loop binne 10 min
Ek loop binne 11 en 20 min
Ek loop binne 21 en 30 min
Ek loop binne 31 en 60 min
Ek loop meer as 60 min
15. Was dit ’n normale week vir jou? Ja Nee, in ’n normale week loop ek meer gereeld skool toe. Nee, in ’n normale week het ek minder skool toe geloop. 16. Op watter dag in die week het jy ’n fiets gebruik om skool toe te gaan en hoeveel dae het jy gery? Ek het nie met ’n fiets gegaan nie.
Ek ry binne 10 min met my fiets.
Ek ry binne 11 20 minute.
Ek ry binne 21 30 minute.
Ek ry binne 31 60 minute.
Ek ry meer as 1 uur.
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrydag
17. Was dit ’n normale week vir jou? Ja Nee, in ’n normale week ry ek meer gereeld met my fiets skool toe. Nee, in ’n normale week het ek minder met my fiets skool toe gery. 18. Op watter dag die afgelope week het jy enige sport aktiwiteite gedoen bv. by die skool, op die veld of by ’n “gym” en vir hoelank? Ek het Ek het Ek het Ek het Ek het vir Ek het tussen 30 minder as tussen tussen 1½ meer as 2 geen min en 30 min 1 -1 ½ uur uur- 2uur ure aktiwiteite 1uur aktiwiteite aktiwiteite aktiwiteite aktiwiteite gedoen aktiwiteite gedoen. gedoen gedoen. gedoen nie. gedoen. Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrydag 19. Was dit ’n normale week vir jou? Ja Nee, in ’n normale week oefen ek meer sport aktiwiteite na skool. Nee, in ’n normale week oefen ek minder sport aktiwiteite na skool.
Baie dankie vir die invulvan die vraelys!
15