Fuseer energiebedrijven tot krachtige spelers En maak splitsing overbodig Een toekomstvisie van de ondernemingsraden verenigd in het LME
Landelijk Medezeggenschapsplatform Energiedistributiebedrijven (LME) Juni 2005 *****
1
Fuseer energiebedrijven tot krachtige spelers Splitsing heeft uitsluitend negatieve gevolgen Het voornemen van het kabinet-Balkenende om de energiebedrijven te splitsen in een netwerkbedrijf en een commercieel bedrijf en die commerciële ondernemingen vervolgens te privatiseren en over te leveren aan de krachten op de Europese markt, heeft vrijwel alleen maar grote nadelen voor Nederland. Dit in termen van: • industriepolitiek: Nederlandse ondernemingen verdwijnen als zelfstandige spelers • energiepolitiek: Nederland wordt afhankelijk van buitenlandse energiebedrijven en krijgt wat betreft de prijs van energie de rekening gepresenteerd • werkgelegenheidsbeleid: in Nederland gaan veel banen verloren De in het LME samenwerkende ondernemingsraden van de bedrijven zijn daarvan overtuigd. FNV, CNV en MHP delen die mening.
Het moet dus anders. Het kan ook anders Dat kan op de volgende wijze. Stap 1. Uitstel van het in behandeling nemen van het wetsvoorstel tot unbundling (het voorstel ligt nu bij de Raad van State). Stap 2. Het verrichten van een Integrale Effect Rapportage van splitsing Stap 3. Ontwikkeling van een breder proactief beleid van zowel de ondernemingen als de overheid Stap 4. Vorming van 1 of 2 nationale spelers: grotere verticaal geïntegreerde Nederlandse ondernemingen die door fusie tot stand moeten komen en een assertieve en zonodig expansieve marktbenadering kunnen inzetten en volhouden. Stap 5. Het voorlopig overnemen door de centrale overheid van de aandelen van alle energiebedrijven die nu nog in handen van de lagere overheid zijn, om stap 4 te faciliteren. Dat alles met nadrukkelijk als doel dat: 1. de afnemers van energie relatief het goedkoopste uit zijn. 2. de economische groei in met name Néderland wordt gediend en dus ondernemingen niet worden afgebroken en aan buitenlandse reuzen worden verkocht c.q. uitgeleverd. 3. de werkgelegenheid er de minste schade van oploopt En onder de randvoorwaarde dat de overheid greep houdt op hetgeen er met de netten gebeurt (kwaliteit en leveringszekerheid).
2
Waarom geen splitsing Splitsing is inherent contraproductief - Splitsing is kostbaar. Van het vullen van sociale fondsen die tot nu toe bij de ondernemingen ontbreken, tot en met de uitrusting van de nieuwe kantoren en het wagenpark of de uitmonstering van personeel. - Kosten van langlopende leningen en handelskredieten - Jarenlange interne gerichtheid bij de ondernemingen die uit elkaar worden getrokken, juist nu alle aandacht op het adequaat bedienen van klanten moet worden gericht. - Weinig animo bij het gedémotiveerde topmanagement om de op papier al gereedliggende marktverbeteringen in te voeren (Marktmodel/centrale verkeersleider; transparantie op de wholesale markt etc.) - Geldverspilling vanwege de hoge kosten van splitsing. De klant betaalt uiteindelijk toch het gelag. Splitsing is riskant -
CBL’s: aanvullende zekerheden verlangd; of zelfs de verplichting deze te beëindigen met hoge claims door Amerikaanse rechters afgedwongen rating agencies verlagen de kredietwaardigheid van energiebedrijven geldleners vragen hogere rentes van de energiebedrijven, ook voor handelskrediet geldleners blijken minder bereid tot het verstrekken van leningen over te gaan rating agencies taxeren daardoor de kredietwaardigheid weer lager etc. de spiraal omlaag is ingezet. Dit kan eindigen in faillissement.
Nederlandse bedrijven vallen in buitenlandse handen De aangekondigde overnames van de commerciële divisies van de Nederlandse bedrijven Intergas en NRE en het dotcom bedrijf Oxxio door grote buitenlandse concurrenten, zijn het eerste bewijs voor onze stellige verwachting dat deze grote buitenlandse partijen - na unbundling van de energiebedrijven - zich zullen verdringen om de commerciële poten van onze bedrijven over te nemen en van de markt te halen. Behalve het Duitse E-on, het Britse Centrica en het Deense Dong, die bij de al aangekondigde overnames betrokken zijn, hebben nu ook het Zweedse energiebedrijf Vattenfall, RWE en Electrabel aangekondigd geïnteresseerd te zijn in overnames op de Nederlandse energiemarkt. Dit geeft wel aan hoe breed de animo is om onze bedrijven op te slokken. Verder dreigen de netwerkbedrijven voor 49% vervreemd te worden en daarnaast als gevolg van herkapitalisatie met een torenhoge schuld worden opgezadeld. Deze ontwikkelingen zullen grote gevolgen zullen hebben voor: a. De werkgelegenheid bij de Nederlandse energiebedrijven. De nieuwe eigenaren zullen met minder personeel in Nederland toekunnen, omdat zij zelf al productiecapaciteit en hoofdkantoren beschikbaar hebben. De toeleverings3
bedrijven in ons land zullen er ook een gevoelige klap van krijgen. Op basis van wetenschappelijke onderbouwing liggen de schattingen van het totale effect rond de 10.000 arbeidsplaatsen. Gelukkig minder dan de eerste ruwe schattingen die tussen de 14.000 en 21.000 arbeidsplaatsen uitkwamen. Dan nog is dit aantal niet aanvaardbaar. b. De energieprijs. De aangekondigde bedragen voor de overnames van Oxxio, Intergas en NRE na het aannemen van het wetsvoorstel tot splitsing zijn dermate hoog, dat ze volgens onze inschattingen zullen moeten leiden tot flink hogere energietarieven. Want de overnamesommen moeten natuurlijk wel worden terugverdiend. Per klant van de huidige energiebedrijven wordt per jaar gemiddeld € 25,netto verdiend. Nu al circuleren overnamebedragen van € 325,- per klant. Dus duurt het 13 jaar voor de investering überhaupt is terugverdiend. De buitenlandse ondernemingen zullen toch wel wat eerder winst willen maken op hun Nederlandse bezit. Met alleen afslanken van Nederlands personeel redden zij het niet. Dus prijsstijgingen zijn te voorzien. Mochten de betrokken ondernemingen er niet in slagen de prijzen te verhogen, dan moet de investering worden terugverdiend via verschraling van het aanbod, afnemende service, het snijden in de arbeidsvoorwaarden van personeel en waar het om investeringen in productiecapaciteit gaat, om uitstel van de bouw van nieuwe centrales. Met alle risico’s. Het is te simpel te veronderstellen dat de concurrentieverhoudingen of het toezicht van de DTe dergelijke gevolgen wel zullen voorkomen. Immers alle overnemende partijen zitten financieel in hetzelfde schuitje en de DTe heeft hen niet aan een touwtje. Niet te gemakkelijk overleveren aan Europa De recente massale verwerping van de Europese Grondwet is inmiddels ook een cruciaal gegeven. Het onderstreept nog eens dat de Nederlandse bevolking er niet in gelooft dat onder Europese impuls alles maar liberaliseren en privatiseren zonder meer goed voor ons uitpakt. Dat gaat voor de energiesector nog te sterker op nu - op gezag van Minister L.J.Brinkhorst - Nederland zich als énige land kwetsbaar maakt door unbundling. Geen enkel ander lid van de Europese Unie is voornemens zijn energiebedrijven te splitsen! Alleen al om die reden zouden regering en parlement moeten overwegen of dit wetsvoorstel nu werkelijk de Nederlandse belangen dient.
• Hoe moet het wél ? De Ondernemingsraden van de energiebedrijven in Nederland, verenigd in het LME, hebben zich daarom over de vraag gebogen of niet een meer proactieve koers kan worden gevolgd. Wij zijn er van overtuigd van wel. De volgende stappen dienen daarvoor te worden gezet. Stap 1. Uitstel van het in behandeling nemen van het wetsvoorstel tot unbundling (het voorstel ligt nu bij de Raad van State). Dit moet de mogelijkheid bieden om eerst naar alternatieve oplossingen voor splitsing om te zien, die eveneens de doelstellingen van de unbundling 4
realiseren, maar niet de geschetste onaanvaardbare gevolgen meebrengen. Stap 2. Het verrichten van een Integrale Effect Rapportage van unbundling Alle waarschijnlijke gevolgen van splitsing van de energiebedrijven dienen eerst grondig in kaart te worden gebracht en te worden afgewogen. Dat is tot op heden niet gebeurd. Minister Brinkhorst van Economische Zaken drijft zijn zin door, het kabinet volgt zonder zich met zijn portefeuille te bemoeien. De - nog maar partiële analyse - die het CPB op 28/4 heeft gepubliceerd, wijst al op grote twijfels aan de wijsheid van unbundling. Het CPB kon overigens niet eens uitspraak doen over de financiële risico’s verbonden aan de Cross Border Leases. Recente informatie over de CBL’s uit de VS, gepresenteerd in een besloten vergadering van de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken op 15/6, laat zien dat bij splitsing de energiebedrijven sowieso een neerwaartse spiraal ingaan en dat in het ergste geval ondernemingen failliet gaan aan financiële claims die Amerikaanse beleggers via de Amerikaanse rechter eenvoudig kunnen afdwingen. De verwikkelingen rond de CBL’s brengen ook grote gevolgen mee voor de waarde van de aandelen van de energiebedrijven die nu nog in handen van de lagere overheid (provincies en gemeenten) zijn. Dit kan per provincie om honderden miljoenen waardevermindering en dus kapitaalvernietiging gaan. Lagere overheden hebben wel voor minder verzet aangetekend. Kennelijk realiseren zij zich nog onvoldoende wat hier echt aan de hand is. De energiemarkt is nu eenmaal buitengewoon complex. Dat ook de buitenlandse opkoopwoede en de gewijzigde politieke verhoudingen in de Europese Unie, na het referendum in Nederland en Frankrijk, in bedoelde Integrale Effect Rapportage moeten worden meegenomen, spreekt vanzelf. De vakbeweging - FNV, CNV en MHP - is voorstander van bedoelde Integrale Effect Rapportage. Niet toevallig. Wanneer eenmaal alle gevolgen van splitsing in kaart zullen zijn gebracht, zal blijken dat het een onverantwoorde stap is. Stap 3. Ontwikkeling van een breder proactief beleid van zowel de ondernemingen als de overheid In feite strijden de ondernemingen en wij enerzijds en de minister van EZ en Kamerfracties anderzijds nu alleen over de vraag welke nadelen precies de unbundling zal hebben. Over de voordelen is nog geen zinnig begin van bewijs over tafel gegaan. Het LME vindt dit eigenlijk een onvruchtbare wijze van werken. Het is te gek voor woorden dat EZ en dit kabinet geen beleid weten te ontwikkelen waardoor Nederlandse ondernemingen wat betreft hun positie op de Europese markt worden versterkt, in plaats van verzwakt en uitgeleverd. Ook de ondernemingen zelf zouden wel eens wat intensiever naar alternatieven mogen zoeken. Het LME wenst dan ook een groter plan ontwikkeld te zien, dat onder meer als ingrediënten heeft: • Duurzaamheid • Energiebesparing 5
• Speuren naar alternatieve energiebronnen, nu Nederland voor zijn energie in toenemende mate afhankelijk wordt van instabiele gebieden (Midden-Oosten; Rusland). Wij wijzen de kernenergie-optie ook niet bij voorbaat af. Op het terrein van het verwerken van radioactief afval heeft het denken immers niet stil gestaan. • Specialisatie. Er liggen onderzoeken van gerenommeerde bureaus die aangeven dat er door het opzoeken van niches op de Noordwest-Europese energiemarkt voor Nederlandse ondernemingen geld te verdienen valt. • Geen uitverkoop van Nederlandse bedrijven. Er moet ook in Néderland zelf nog geld verdiend worden, zie de dramatische daling in de groeiverwachting van DNB. De Nederlandsche Bank heeft zijn groeiverwachting voor 2005 fors teruggeschroefd. Ging DNB voorheen nog uit van 1,7 procent groei, nu houdt de bank het groeicijfer op 0,4 procent..... Dat zal ook voor de begroting van volgend jaar grote gevolgen hebben. Dus zo kan het kabinet niet doorgaan. • Minder verlies aan werkgelegenheid LME, FNV, CNV en MHP hebben zich daarom al tegen unbundling verzet, zie het FD-artikel van 8/4 Voorzichtig met energiebedrijven ! van Lodewijk de Waal, Doekle Terpstra, Ad Verhoeven en Jan de Jong (LME) dat te haastig wordt beslist over de toekomst van de energiebedrijven. Zij drongen er daarom op aan dat regering en parlement nu eerst een Integrale Effect Rapportage van splitsing zouden moeten laten maken. Het kabinet en de Kamerfracties zouden na de massale demonstratie op het Museumplein toch wat gevoeliger voor de opvattingen van de vakbeweging moeten zijn. • Ernstige obstakels als Europeesrechtelijke bezwaren of terzake de CBL’s, met dramatische kapitaalvernietiging voor de lagere overheid, zoals die nu nog verbonden zijn aan het splitsingsplan, moeten worden ontgaan. • Constructieve elementen uit het alternatief, dat door EZ en DTe op ambtelijk niveau met de energiebedrijven is uitonderhandeld, moeten worden gerealiseerd. Denk aan elementen als het marktmodel, dat een vlottere afwikkeling van de gegevensstromen tussen de energiebedrijven onderling verzekert, zodat administratieve achterstanden niet meer kunnen ontstaan. Dit is het gehele jaar al een hot item in de politiek en de publieke opinie. In de perceptie van het LME zou, om het marktmodel goed te laten functioneren, het centrale aansluitregister tezamen met de taak van verkeersleider voor het hele berichtenverkeer bij één onafhankelijke partij moeten worden ondergebracht. Naar de mening van het LME sluiten deze taken perfect aan bij de overheidstaken die Tennet reeds uitvoert. Voorwaarde voor het onderbrengen bij Tennet is dan wel dat Tennet zijn commerciële taken afstoot. Stap 4. Vorming van 1 of 2 nationale spelers: grotere verticaal geïntegreerde Nederlandse ondernemingen die door fusie tot stand moeten komen en een assertieve en zonodig expansieve marktbenadering kunnen inzetten en volhouden. Het moet gaan om ondernemingen die de omvang en de power hebben om de buitenlandse concurrentie aan te kunnen. In elk land schalen de energiebedrijven op, of maken plannen daartoe, om maar massa te hebben in het grote Europese gevecht dat gaat losbarsten. 6
In Nederland is fusie van energiebedrijven zeer goed mogelijk. De ene onderneming heeft weliswaar meer productiecapaciteit dan de andere, maar dat is geen doorslaggevende factor. Wij denken - bij wijze van voorbeeld - aan een fusie tussen Essent en Eneco enerzijds en een fusie tussen Nuon en Gasunie anderzijds. Zo kunnen ondernemingen ontstaan die een grootte hebben van zo’n 12 miljard euro omzet. Concurrentie kan blijven bestaan en beide grotere ondernemingen bieden zowel gas als elektriciteit aan. Overigens bewegen zich ook nu al buitenlandse aanbieders op de Nederlandse markt, dus concurrentie is er sowieso. In beginsel ligt dan ook de weg open naar een nog veel grotere Nederlandse combinatie die een vuist kan maken op de Noordwest-Europese energiemarkt.
Het LME zou graag die weg opgaan: één nationale kampioen, van pakweg 25 miljard euro omzet, die veel verworvenheden kan veiligstellen en voor de toekomst nieuwe groei in Nederland en in de rest van Noordwest-Europa belooft. Juist nu bestaat de mogelijkheid deze binnenlandse fusie(s) goed af te wikkelen. Gezien de leeftijdsopbouw van het personeel van de grote energiebedrijven, naderen bepaalde cohorten de pensioengerechtigde leeftijd. Synergie is dus mogelijk zonder al te nadelige gevolgen voor werknemers. Hetzelfde geldt de leeftijden van sommige leden van Raden van Bestuur, zodat ook daar speelruimte voor verandering is. Dat splitsing van de ondernemingen niet past bij het scheppen van een nationale kampioen moge duidelijk zijn. Stap 5. Het voorlopig overnemen door de centrale overheid van de aandelen van Alle energiebedrijven die nu nog in handen van de lagere overheid zijn. De lagere overheden rekenen zich rijk. Zij denken hun aandelen voor hoge bedragen te kunnen verzilveren. Tegelijkertijd is het zo’n heterogeen gezelschap en staan zij zo ver af van de bedrijfseconomische realiteiten, dat ondernemingen niet of uiterst moeizaam tot nieuwe stappen zullen kunnen komen. Wanneer eenmaal fusies terwille van de vorming van een (of meer) nationale speler(s) aan de orde komen, zullen lagere overheden resp. aandeelhouders geen roet in het eten moeten kunnen gooien. Wij stellen daarom voor dat de centrale overheid de aandelen overneemt en hen zo uitkoopt. Althans dat het rijk tenminste 51% van de aandelen koopt en zonodig aandelenpakketten wegzet bij meer financieel-economisch denkende instellingen als ABP. Het gaat om overzienbare bedragen.
• HOE KOMEN WE DAAR? Het kabinet kan zelf initiatieven nemen. Op zijn minst zich voorstander tonen van de vorming van nationale spelers en de Raden van Bestuur uitnodigen voor overleg dat de deur opent voor fusiebesprekingen, althans wat betreft die elementen die op het bordje van de centrale overheid liggen.
7
Optimaal zou zijn als EZ de lead zou nemen in het gezamenlijk met het bedrijfsleven ontwikkelen van een integraal plan dat Nederland steviger op de kaart zet in het energiedomein. Een andere mogelijkheid is dat de minister van EZ een klemmend verzoek aan de ondernemingen richt om nu zelf met een integraal plan te komen. Zie ook de eerder genoemde ingrediënten die in dit proactieve plan een plaatsje moeten krijgen. Nog eenvoudiger is dat tenminste 2 ondernemingen de koppen bij elkaar steken en fusiemogelijkheden onderzoeken en dit voornemen vervolgens plaatsen in een groter concept met duidelijke aanwijzingen voor de centrale overheid en de lagere overheid hoe nu verder te handelen om het publieke belang zowel als het bedrijfseconomische belang van de ondernemingen te dienen. In afwachting daarvan kan het kabinet alvast een Integrale Effect Rapportage laten uitvoeren, zodat de minister van EZ meer grond onder de voeten krijgt voor het intrekken van het wetsvoorstel tot splitsing. De Tweede Kamer kan die initiatieven zonodig afdwingen voorgeval de minister van EZ teveel met de voeten sleept en krampachtig zou willen vasthouden aan zijn splitsingswet. De ondernemingen moeten het duidelijke politieke signaal krijgen dat de vorming van grotere entiteiten op politiek niveau wordt toegejuicht en zal worden gefaciliteerd. Zij kunnen dan onderling wel uitvechten wie met wie gaat. Het Directoraat-generaal Energie op ambtelijk niveau en de DTe zijn meer dan voortreffelijk geïnformeerd over het reilen en zeilen binnen de energiebedrijven en kunnen gemakkelijk de publieke belangen in het oog houden en zonodig met regels omranden. Zoals bekend ligt er al een uitgebreid alternatief voor splitsing bij EZ dat in maandenlange intensieve besprekingen tussen het DG-Energie, de DTe en de toppen van de 4 grootste energiebedrijven tot stand is gekomen. Minister Brinkhorst achtte het niet nodig politiek consequent te zijn en dan ook dit volledige akkoord te aanvaarden. Maar bruikbaar is het zeker, ook nu.
• UITSTEL VAN DE SPLITSINGSWET Dit alles rechtvaardigt uitstel van de behandeling van het wetsvoorstel tot splitsing tot minstens diep in het najaar, wat ons betreft voorgoed • Ten eerste om het grotere plan te laten ontwikkelen • Ten tweede om een Integrale Effecten Rapportage een kans te geven. • Ten derde omdat toch geen enkel ander lid van de Europese Unie tot unbundling overgaat en uitlevering aan Europa inmiddels geen politiekheilzame koers is gebleken (referendum).Dus daar sowieso een tijdje mee wachten, zou verstandig zijn. Tot 2008 heeft de politiek nog tijd genoeg om een simpel wetsvoorstel te behandelen.
8
• DE KLANT MAG HET NIET MERKEN Randvoorwaarde is wel dat de klant geen enkele hinder ondervindt van de structurele veranderingen die dan zouden worden ingezet. Dit is haalbaar, maar vergt een behoedzaam proces. Als de Raden van Bestuur van de betrokken ondernemingen niet het gevoel hebben dat de politiek hen voortdurend in de rug loopt, maar voor de verandering eens meewerkt en zij bovendien niet in hun persoonlijke integriteit worden aangetast (“Naming and shaming”, J.P.Balkenende), dan zal de kans op een verantwoord proces van transitie sterk toenemen. Werknemers krijgen dan het vertrouwen dat ook hun lot bij deze Raden van Bestuur en deze politieke constellatie in goede handen is en zullen zich nog sterker willen inzetten om de klant ongerief te besparen.
*****
Correspondentie-adres: Landelijk Medezeggenschapsplatform Energiedistributiebedrijven (LME) 026-8511056 / 06-21588816
[email protected]
9