De Kanteling van de Wmo in Bellingwedde, Stadskanaal en Vlagtwedde Fundamentele keuzes voor de Westerwoldse samenleving!
Patrick D. Nap, Bellingwedde Reinder Aukes, Stadskanaal Lusette Brouwer, Vlagtwedde maart 2012
1
Inleiding Bellingwedde, Stadskanaal en Vlagtwedde (BSV) hebben besloten om in de loop van 2011 de Kanteling te gaan implementeren. De eerste stap is gezet door het ‘spoorboekje’ vast te stellen. Dit spoorboekje is de uitwerking van het plan van aanpak van de Kanteling. Het is bedoeld om inzage te geven in welke stappen er worden gezet en welke daarin prioriteit hebben. Aan de basis van de visievorming staan fundamentele keuzes. In dit document worden de onderwerpen uit het spoorboekje voorzien van een gezamenlijke visie die richting moet geven aan de strategie. Hoe zal de uitvoering van de Wmo in Bellingwedde, Stadskanaal, Vlagtwedde er over 4 jaar uitzien? In het Wmo beleidsplan van de drie gemeenten, dat in 2012 wordt opgesteld, wordt deze visie nog verder uitgewerkt aan de hand van de Wmo prestatievelden. 1. Beleidskader De invoering van de Wmo (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), op 1 januari 2007, was het (voorlopige) sluitstuk van de AWBZ modernisering. In de Wmo zijn opgegaan de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg), delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en van de Wet Collectieve preventie Volksgezondheid (WCPV). Tevens is een aantal bestaande subsidieregelingen aan de Wmo toegevoegd. Het gaat hierbij niet alleen om welzijn en zorg maar ook over bv. sport, cultuur, vrijwilligerswerk en maatschappelijke opvang. Ruim vier jaar na de start is de Wmo volop in ontwikkeling. De vraag is: waar staan we als BSV nu? 1) Door het beleidsarm invoeren van de Wmo is er nog steeds sprake van claim en aanbodgericht werken. Vaak op de wijze zoals voorheen de Wvg werd uitgevoerd. Er wordt gekeken of de burger voor de door hem gewenste voorziening in aanmerking komt. Door middel van een beschikking wordt deze individuele voorziening toe- of afgewezen. 2) De Wmo en dan vooral de individuele voorzieningen en de daaraan gekoppelde kosten zorgen, ook door de (dubbele) vergrijzing, voor grote financiële problemen. Bij de BSV gemeenten is sprake van (ruime) overschrijdingen op het Wmo budget. Zonder in te grijpen zal dit de komende jaren verder gaan oplopen. 3) Door het eerder genoemde vooruitzicht hebben de drie colleges besloten om de Kanteling van de Wmo, die uitgaat van zelfredzaamheid en inzet van eigen verantwoordelijkheid (vraagsturing) in 2011 te gaan implementeren. 4) Naast het kwaliteitsaspect is er de gedachte dat gekantelde gemeenten besparingen kunnen realiseren vooral op de individuele voorzieningen. 5) Duidelijk is geworden dat de komende jaren nog meer functies vanuit de AWBZ naar de gemeenten zullen worden gedecentraliseerd. Het budget is nog onduidelijk maar naar verwachting zal er 5% korting op het macro budget plaatsvinden. 6) Vanuit de AWBZ zal per 2013 de extramurale dagbesteding, voor de nieuwe gevallen en herindicaties, overgaan naar de Wmo. Vervolgens zullen in 2014 de gemeenten verantwoordelijk worden voor de totale extramurale dagbesteding. 7) De scheiding tussen wonen en zorg wordt doorgezet. Deze scheiding zal er toe leiden dat meer mensen extramuraal, dus zelfstandig blijven wonen en een langer en intensiever beroep gaan doen op de Wmo voorzieningen. Bij het gezamenlijk optrekken van Bellingwedde, Stadskanaal, Vlagtwedde in de Kanteling moeten zowel de juridische verankering, als de kwalitatieve en de financiële aspecten een belangrijke rol spelen.
2
Dit in samenhang met ombuigingstaakstellingen voor de gemeenten Stadskanaal en Bellingwedde en de besparingsoperatie van de gemeente Vlagtwedde. 2. Kantelen van de Wmo, een fundamentele keuze In december 2010 is een gezamenlijk B&W advies vastgesteld mbt proces, beslispunten gezamenlijke aanpak, aanstellen projectleider, projectorganisatie en beschikbaar stellen uitvoeringsbudgetten. Waar staat de Kanteling voor? Het staat voor het doorontwikkelen van de Wmo –praktijk in een richting waarin meer dan nu participatie, resultaten en maatwerk centraal staan. De Kanteling kent twee centrale uitgangspunten: 1) Inhoudelijk; inwoners van de gemeente, ongeacht hun leeftijd of gezondheidssituatie, blijven meedoen aan de samenleving. Daardoor kunnen zij (langer) zelfstandig blijven wonen. 2) Procesmatig: resultaten en maatwerk in plaats van standaardvoorzieningen. De behoefte en mogelijkheden van de hulpvrager is richtinggevend voor de oplossingsrichting. Het beroep op individuele voorzieningen en daarmee de kosten zullen afnemen. Bellingwedde, Stadskanaal en Vlagtwedde hebben te maken met een behoorlijke (dubbele) vergrijzing. Burgers leven langer en gemeenten hebben meer en meer te maken met extra zorg die bij leeftijdgerelateerde beperkingen hoort. De kosten van de Wmo en dan vooral die van de individuele voorzieningen hebben de afgelopen jaren een flinke stijging laten zien. Er komen Rijksmiddelen naar de gemeenten maar deze zijn niet voldoende. Bij tekorten, zoals nu het geval is, moet er uit de algemene middelen van de gemeente worden bijgeplust. De huidige ontwikkelingen en dan (onbedoeld) vooral de financiële hebben als een katalysator gewerkt voor de gemeentelijke samenwerking om te komen tot de implementatie van Wmo kanteling. Door de VNG is een gekantelde Verordening opgesteld die eind 2010 beschikbaar is gekomen voor alle gemeenten. Deze Verordening is opgesteld in overleg met landelijke cliëntenorganisaties waaronder de CG-Raad. Een werkgroep is aan de slag met een gezamenlijke nieuwe Wmo Verordening om te zorgen voor een goede juridische verankering van de Kanteling. De werkgroep zal zich tevens buigen over de eigen bijdrage en de actuele ontwikkelingen van het persoonsgebonden budget (pgb) in de Wmo. Wat mogelijk is binnen de huidige wet- en regelgeving zal worden bekeken, gewogen en worden uitgewerkt in de beleidsregels. Er is sprake van Wmo beleidsharmonisatie tussen de drie gemeenten door een gezamenlijke gekantelde Wmo Verordening vast te stellen inclusief besluit en beleidsregels. 2.1 Het compensatiebeginsel in de Wmo Met de komst van de Wmo is tevens voor gemeenten een nieuw begrip geïntroduceerd namelijk: compensatieplicht. Gemeenten hebben de taak burgers te ondersteunen bij hun deelname aan de samenleving. Door een brede vraagbenadering, via het zgn. keukentafelgesprek en de maatwerkoplossingen wordt verondersteld dat door de Kanteling een betere en duurzame oplossing wordt geboden.
Het compensatiebeginsel wordt door de Kanteling ondersteund, versterkt en geëvalueerd.
3
De burger heeft onder Wmo geen recht op een voorziening maar wordt gecompenseerd door de gemeente voor de problemen die op het gebied van zelfredzaamheid en particitpatie als gevolg van een beperking ervaren worden. Daarvoor kunnen zowel collectieve als individuele voorzieningen worden ingezet. In artikel 4 van de Wmo staat het volgende beginsel verwoord: 1. Ter compensatie van de beperkingen die een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5, 6 ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, treft het college van burgemeester en wethouders voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem instaat stellen: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning c. zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; d. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Bovenstaand artikel van de Wmo is geconcretiseerd in acht resultaten: 1. wonen in een schoon en leefbaar huis 2. wonen in een voor hem/haar geschikt huis 3. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften 4. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding 5. thuis zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren 6. zich verplaatsen in, om en nabij het huis 7. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel 8. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten. 2.2 Van claim naar vraaggericht Centraal bij de Kanteling staat de omslag van claim en aanbodgericht ( voorzieningen en hulpmiddelen) naar vraag en resultaatgericht (participatie en zelfredzaamheid). Niet alleen individuele voorzieningen worden geboden; een arrangement kan voor een groot deel bestaan uit algemene voorzieningen. Onderscheid wordt gemaakt tussen algemeen gebruikelijke voorzieningen, algemene voorzieningen en en individuele voorzieningen. Algemeen gebruikelijke voorzieningen, zijn voorzieningen die door de gemiddelde Nederlander gebruikt worden, die in de winkels te koop zijn en een geaccepteerde prijsstelling hebben. Algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn voorliggend op individuele voorzieningen. In de nieuwe ‘gekantelde’ Wmo Verordening wordt dit verder beschreven. In veel gemeente is sprake van algemene voorzieningen waar iedereen of een bepaalde groep burgers, gebruik van kan maken.Enkele voorbeelden hiervan zijn: sociale alarmering; boodschappenbus; klusjesdiensten; inloopsocieteit enz. De toegang tot algemene voorzieningen is laagdrempelig en wordt vaak georganiseerd door een partnerorganisatie. Het merendeel van de producten uit het aanbod algemene voorzieningen is bedoeld om een beperking te compenseren. Het aanbod is in beginsel bedoeld voor alle inwoners van de gemeente en niet voor een specifieke doelgroep. Individuele voorzieningen worden in prestatieveld 6 van de Wmo benoemd zoals hulp bij het huishouden. In het kader van de Kanteling is er sprake van vraagverheldering. Daardoor is de verwachting dat het aantal indicaties voor met name de individuele voorzieningen zal afnemen. Preferent is de inzet van algemene, collectieve voorzieningen zoals hoort in de Kanteling van de Wmo.
4
De Kanteling biedt echter ook ruimte voor innovatie en nieuwe ontwikkelingen. De wijze van aanvragen en toekennen staat in de nieuwe Wmo verordening. Daarin wordt uitgegaan van een aanmelding, eventueel gevolgd door een aanvraag die kan uitmonden in een individuele voorziening of een arrangement waarbij het gaat om een samenhangend pakket van informele ondersteuning, algemene en individuele voorzieningen. De aanmelding moet worden georganiseerd in de geest van de Kanteling. 2.3 Uitgaan van eigen kracht! Het uitgangspunt van de vernieuwing zijn de burgers zelf. De uiteindelijke doelstelling is dat zij beter en of langer kunnen blijven meedoen in de samenleving. De focus verschuift van het verstrekken van individuele voorzieningen naar vraagverheldering en het ontwikkelen van nieuwe oplossingen. Daarbij wordt uitgegaan van de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de burger zelf. De gemeenten gaan uit van de kracht van de eigen burgers: ‘wat kan iemand wel en welke ondersteuning is nodig’. Kantelen gaat verder dan het anders inrichten van de Wmo dienstverlening binnen de gemeentelijke organisaties. Het gaat ook over een nieuw samenspel met burgers en partnerorganisaties waaronder de zorginstellingen, welzijnsorganisaties en woningcorporaties. Zij hebben ook een belangrijke rol in dit proces. Maatwerk vraagt om nieuwe en flexibel inzetbare oplossingen. Hoe de relatie zich verder ontwikkeld zal afhankelijk zijn van inhoudelijke keuzes. Het keukentafelgesprek kan door een professionele medewerker van een partnerorganisatie worden gevoerd, bijvoorbeeld door een ouderenadviseur van de welzijnsorganisatie Kantelen is oefenen, organiseren, uitvoeren en weer bijstellen en dat vraagt tijd. Aan de ene kant moet het tempo erin blijven aan de andere kant is tijd voor reflectie en evaluatie belangrijk. De vraag die de drie gemeenten zich moeten stellen is: waar worden de beste resultaten behaald waarbij gerekend kan worden op het meeste draagvlak? Partnerorganisaties worden nadrukkelijk betrokken bij de Kanteling. Communicatie naar alle geledingen zowel intern als extern is van groot belang voor het slagen van het Wmo project de Kanteling. Een communicatieplan (intern en extern) wordt opgesteld door de gemeentelijke communicatie afdelingen in overleg met de projectleider. Het belang van interne en externe communicatie wordt onderstreept. In het traject van De Kanteling wordt een klankbordgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de drie Wmo adviesraden. 2.4 Nieuwe structuren Een nieuwe werkwijze vraagt om aanpassingen van bestaande structuren. Denken en handelen vanuit de burger vraagt om een nieuw concept. Daarom zal er steeds meer een kanteling naar wijk- of dorpsgericht werken gaan plaatsvinden.Mensen moeten de mogelijkheid hebben om op allerlei terreinen aan de samenleving deel te nemen. Dat veronderstelt een actieve en regisserende rol van de gemeenten.Via wijk-en dorpsgericht werken zullen meer algemene
5
voorzieningen worden gerealiseerd; kan gebruik worden gemaakt van de bestaande infrastructuur en makkelijker formele hulp aan informele hulp worden gekoppeld. Meedoen en het versterken van de leefbaarheid staan centraal in de BSV gemeenten. Burgers worden betrokken bij de keuzes over hun dorp, wijk, buurt. De burger wordt verantwoordelijk voor het wel in wee in eigen dorp of wijk. Iedereen is verantwoordelijk voor de inrichting van zijn/haar leven maar inwoners zijn niet alleen verantwoordelijk voor zichzelf maar ook voor elkaar. 3. Verbinden van de Wmo met de Wet Werken naar Vermogen In de Wmo en Wwb (maar ook in de Wsw) staat participatie centraal. Sommige mensen zullen niet op de arbeidsmarkt komen maar doen waardevol maatschappelijk werk en worden ingezet voor de leefbaarheid in de buurt door het verrichten van hand- en spandiensten. De Wwb richt zich op de werkzoekende, de Wsw op het laten participeren van mensen met een beperking, de Wmo op mensen die een belemmering ervaren in de participatie in de maatschappij en de zelfredzaamheid. Er is in de praktijk (nog) weinig overlap tussen de wetten, maar de wetten kunnen elkaar wel versterken. Zo kan iemand waarvoor de afstand naar regulier werk nog te groot is, vrijwilligerswerk in de Wmo zoeken en daardoor een dagritme terugvinden en ervaring op doen. Daarmee kan vrijwilligerswerk onderdeel van een re-integratietraject zijn. Het inzetten van uitkeringsgerechtigden (tijdelijk of voor langere tijd) biedt kansen als het gaat om ondersteuning bij huishoudelijke taken (was,- strijk,-ramenwas,boodschappendienst) het beheer van bv. scootmobiel pools, het verrichten van eenvoudige woningaanpassingen, vervoerdiensten enz. De Wwb,Wsw en Wajong zullen opgaan in de nieuwe Wet werken naar vermogen, één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt.
Arrangementen met uitkeringsorganisaties worden verder uitgewerkt. Het inzetten van uitkeringsgerechtigden in de Wmo biedt kansen. De gemeente Vlagtwedde ontwikkelt in een aantal pilots de samenwerking tussen de Wmo en de WWB. Met als doel een meerwaarde zowel inhoudelijk als financieel voor de uitkeringsgerechtigde en de gemeente. Wijk-en dorpsgericht werken biedt diverse mogelijkheden om de samenwerking, al dan niet in projectvorm, tot stand te brengen. Er is een onderzoek gestart naar het scootmobiel gebruik in de gemeente Vlagtwedde. Aan de hand van de onderzoeksgegevens zal worden gekeken of een scootmobielpool wordt gestart. 4. Flexibel Het invullen van het compensatiebeginsel vraagt van de Wmo consulent een flexibele denken werkwijze. Het vraagt afstappen van standaardoplossingen en over gaan naar maatwerk. In het gesprek wordt de ondersteuningsbehoefte in kaart gebracht. De vraagverheldering sluit aan bij de eigen kracht van de burger. Wat kan iemand (nog) wel, welke ondersteuning is daarbij nodig? Eenvoudige vragen kunnen snel en laagdrempelig worden opgelost. Voor een doelmatige uitvoering is het noodzakelijk duidelijke richtlijnen en kaders mee te geven voor het toepassen van het compensatiebeginsel. Het blijft belangrijk om voor en met de werkvloer praktisch hanteerbare richtlijnen en kaders op te stellen. Werkprocessen en aanvraagformulieren worden aangepast. De Kanteling kent de volgende sleutelwoorden: individueel, integraal, efficiënt en effectief. 6
De nieuwe manier van werken vraagt om andere competenties. Samenwerken tussen consulenten en andere organisaties kan zorgen voor meer efficiency. Een klantevredenheidsonderzoek moet uitwijzen of er effectief en efficiënt wordt gecompenseerd en leidt tot grotere klant tevredenheid en kostenreductie. Een evaluatie na 1 jaar van de bereikte resultaten is wenselijk. De medische indicatiestelling wordt teruggedrongen. De indicatiestelling kan in de meeste gevallen door de eigen consulent worden uitgevoerd. Met het aanstellen van een projectleider zal aan de verdere voortgang van de Kanteling worden gewerkt. De projectleider werkt als coach voor de Wmo consulenten en ondersteunt het management bij het implementeren van de nieuwe manier van (integraal) werken. De projectleider is tevens het schanierpunt tussen de burgers en de beleids/ kwaliteitsmedewerkers. De projectleider wordt de linking-pin in de periode september 2011-juni 2012. Borging van de Kanteling na de projectperiode is van belang. Scholing, kennis van de sociale kaart, bijdrage leveren aan het ontwikkelen van nieuwe voorzieningen en het ontwikkelen van het netwerk worden gefaciliteerd. Op grond van de nieuwe werkwijze wordt gekeken hoeveel formatie nodig is aan Wmo consulenten/loketmedewerkers. Het ‘keukentafelgesprek’ en rapportage zullen in het begin de nodige tijd vergen. 4.1 Bedrijfsvoering Het kantelen heeft ook betrekking op de rolverdeling en afspraken op de gemeentelijke beleids en begrotingscyclus. Een programmabegroting Wmo wordt opgesteld. Een business case zal moeten worden opgesteld en een administratie eenduidig ingericht. Het contractmanagement wordt nader bepaald en ingericht. Maandelijkse adequate maraps worden aangeleverd en besproken. Ter ondersteuning van de processen en procedures worden ICT systemen aangepast/aangeschaft. ICT applicatie wordt betrokken bij de indicatiestelling en het loket / KCC (klant contact centrum). Deze applicatie kan wellicht ook dienen voor het vastleggen van gegevens en het maken van afspraken met partnerorganisaties/ketenpartners. Contractmanagement wordt uitgevoerd. Ter ondersteuning van de bedrijfsvoering wordt er adequaat ICT beheer ingezet. Daarnaast zal tevens worden onderzocht welke efficiency winst er te behalen is in de gemeentelijke BSV samenwerking ten opzichte van de zelfstandige implementatie van de Kanteling. 5. Woningaanpassingen Vlagtwedde heeft in beleidsregels de mogelijkheden verruimd voor mantelzorgwoningen. De beleidsruimte biedt nu de mogelijkheid om vrijstaande gebouwen bij hoofdgebouwen deze (tijdelijke) deze functie te geven. In het geval van woningaanpassingen gaat het ook om de inzet van gebruikt materiaal. Voor onderhoud, inventarisatie, opslag en actief gebruik maken kan er een samenwerking met de WWB/WSW worden opgezet. Met corporaties worden afspraken gemaakt over de woningtoewijzing en dit zal worden gemonitord.In het lokaal akkoord zullen afspraken worden opgenomen over het collectief
7
plaatsen van Wmo voorzieningen zoals de hoogte van toiletten, toegankelijkheid, parkeergelegenheid enz. In het kader van de Kanteling zijn burgers ook zelf verantwoordelijk voor het treffen van (preventieve) maatregelen in hun woning ivm hun ouderdom. Dit wordt nader uitgewerkt in de Verordening en het lokaal akkoord. Met de corporaties zullen in het geval van nieuwbouw/renovatie afspraken worden gemaakt over het plaatsen van collectieve Wmo voorzieningen. 6. De stip op de horizon Gemeenten met serieuze kantel ambities kennen ook een stip op de horizon. Zo ook Bellingwedde, Stadskanaal en Vlagtwedde. De drie gemeenten realiseren een gezamenlijk Wmo-kantoor waarin het gehele proces van aanvraag tot toekenning, inclusief de ondersteunende processen, wordt meegenomen.
8