FreeSpace® 4400 Business Music System GEBRUIKERSHANDLEIDING
Veiligheidsinformatie Lees deze gebruikershandleiding Neem de tijd om de instructies in deze gebruikershandleiding zorgvuldig door te nemen. De instructies dienen om uw systeem juist te configureren en te bedienen en alle geavanceerde functies optimaal te benutten. Bewaar uw gebruikershandleiding voor toekomstig gebruik. WAARSCHUWING: Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om de kans op brand of
elektrische schokken zo klein mogelijk te houden. WAARSCHUWING: Deze apparatuur mag niet worden blootgesteld aan druipende of spattende vloeistoffen en voorwerpen die zijn gevuld met water (zoals vazen) mogen niet op de apparatuur worden geplaatst. Evenals bij andere elektronische producten dient u ervoor te zorgen dat er geen vloeistof op enig deel van het systeem terechtkomt. Vloeistoffen kunnen tot storing en/of brandgevaar leiden.
De bliksemschicht met een pijl in een driehoek waarschuwt de gebruiker voor de aanwezigheid van gevaarlijke niet-geïsoleerde spanning in het systeem, waardoor er kans op elektrische schokken bestaat. Het uitroepteken in de driehoek dat is afgebeeld op het systeem maakt de gebruiker attent op belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies in deze gebruikershandleiding. WAARSCHUWING: Dit product moet worden aangesloten op een geaard stopcontact. WAARSCHUWING: Voer zelf geen wijzigingen door aan het systeem of de accessories. Ongeoorloofde wijzigingen kunnen de veiligheid, de naleving van reglementen en de prestaties van het systeem in gevaar brengen.
Dit product voldoet aan de EMC-richtlijn 89/336/EEG en aan de richtlijn inzake laagspanning 73/23/EEG. De volledige conformiteitsverklaring kunt u vinden op www.bose.com/static/compliance/index.html. Opmerking: Daar waar de netstekker of connector als uitschakelingsapparaat wordt gebruikt,
dient een dergelijk apparaat gereed te zijn voor bediening. Opmerking: Het product is alleen bestemd voor gebruik binnenshuis. Het product is niet
ontwikkeld of getest voor gebruik buitenshuis, in recreatievoertuigen of op boten. Opmerking: Zorg voor aarding voordat u de netsnoerstekker in het stopcontact steekt.
©2007 Bose Corporation. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gewijzigd, openbaar gemaakt of op andere wijze gebruikt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. ii
Veiligheidsinformatie Waarschuwingen op het product
15. Zorg dat stopcontacten, verlengsnoeren of integrale contactdozen niet overbelast worden om gevaar op brand of een elektrische schok te voorkomen. 16. Zorg dat er geen objecten of vloeistof in het product terechtkomen – aangezien deze in contact kunnen komen met gevaarlijke spanningspunten of kortsluiting kunnen veroorzaken hetgeen kan leiden tot brand of een elektrische schok. 17. Zie de behuizing van het product voor veiligheidswaarschuwingen. 18. Plaats geen kaarsen e.d. op de luidsprekers.
Deze WAARSCHUWINGEN bevinden zich op de achterkant van het product. De bliksemschicht met een pijl in een driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van gevaarlijke niet-geïsoleerde spanning in de systeembehuizing, waardoor er een kans op elektrische schokken bestaat. Het uitroepteken in de driehoek dat is afgebeeld op het systeem maakt de gebruiker attent op belangrijke bedieningsen onderhoudsinstructies in deze gebruikershandleiding.
WARNING: Ter voorkoming van brand en elektrische schokken mag de versterker niet aan regen of vocht blootgesteld worden.
Belangrijke veiligheidsinstructies 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8.
9.
10.
11. 12.
13. 14.
Lees deze instructies door. Bewaar deze instructies. Let op alle waarschuwingen. Volg alle instructies op. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water of vocht. Alleen schoonmaken met een droge doek. Zorg dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd worden. Installeren in overeenstemming met de instructies van de fabrikant – Voor een betrouwbare bediening van het product en om te voorkomen dat het oververhit raakt, dient u het product op een positie te plaatsen die de juiste ventilatie niet belemmert. Installeer de luidsprekers niet in de buurt van warmtebronnen, zoals radiatoren, kachelroosters, fornuizen of andere apparaten die warmte produceren. Zorg ervoor dat er gebruik wordt gemaakt van een aansluitsnoer met randaarde Als het geleverde aansluitsnoer met de randaarde-stekker niet in uw stopcontact past, dient u een elektricien te raadplegen om het stopcontact te vervangen. Zorg dat er niet op het aansluitsnoer wordt gestaan of gelopen en dat het niet wordt afgekneld, vooral bij de stekkers, de stopcontacten en het punt waar ze uit het apparaat komen. Gebruik uitsluitend bevestigingen/accessoires die zijn opgegeven door de fabrikant. Uitsluitend gebruiken in combinatie met (indien van toepassing) het door de fabrikant voorgeschreven verrijdbare plateau of flightcase, statief, drievoet, beugel of tafel welke bij het apparaat wordt verkocht. Als er een verrijdbaar plateau wordt gebruikt, let dan op het verplaatsen van het apparaat om letsel te voorkomen dat zich voor kan doen als het vervoersmiddel kantelt. Neem dit apparaat uit het stopcontact bij onweer of als het langere tijd niet wordt gebruikt. Laat onderhoud en service over aan gekwalificeerd onderhoudspersoneel. Onderhoud is vereist als het elektriciteitssnoer of de stekker van dit apparaat is beschadigd; als er vloeistof in het apparaat terechtgekomen is of objecten op het apparaat zijn gevallen; als het apparaat is blootgesteld aan regen of vocht, niet juist werkt of is gevallen.
Informatie over producten die elektrische ruis genereren Indien van toepassing is deze apparatuur getest en voldoet deze aan de eisen voor een digitaal apparaat klasse A, volgens onderdeel 15 van de FCC-regels. Deze eisen zijn ontworpen om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storing bij installatie in een woonwijk. Dit apparaat genereert, gebruikt enþkan radiofrequentie-energie uitstralen en, als het niet geïnstalleerd en gebruikt wordt volgens de instructies, schadelijke storing veroorzaken aan de radiocommunicatie. Er isþechter geen garantie dat er geen storing op zal treden bij eenþbepaalde installatie. Als dit apparaat schadelijke storing veroorzaakt aan de ontvangst van radio of tv, hetgeen kan worden bepaald door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij u aan de storing te corrigeren door een of meer van de volgende maatregelen te treffen: • Richt de antenne anders of zet hem op een andere plaats. • Zorg dat er meer afstand is tussen de apparatuur en de ontvanger. • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact dat op een andere groep is aangesloten dan de ontvanger. • Neem contact op met de distributeur of een ervaren radio- of tv-monteur. Note: Modificaties aan de ontvanger of afstandsbediening kunnen het recht van de gebruiker ontnemen om deze apparatuur te bedienen. Dit product voldoet aan de Canadese ICES-003 klasse B specificaties. De informatie in deze gebruikershandleiding bevat niet alle details over het ontwerp, de productie en mogelijkheden van de apparatuur. Het behandelt ook niet elke mogelijke situatie die zich voor kan doen tijdens de installatie, bediening of het onderhoud. Als u meer hulp nodig heeft dan in deze gebruikershandleiding wordt gegeven, dient u contact op te nemen met onze service-afdeling. Zie “Customer Support” op pagina 60.
iii
Inhoud 1.0 Freespace® 4400 - Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1 Bose® FreeSpace® 4400 Business Music System . . . . 1.2 Accessoires van de FreeSpace 4400 . . . . . . . . . . . . . 1.3 FreeSpace 4400 Installer™-software . . . . . . . . . . . . .
2 2 2 3
2.0 Ontwerpen met de FreeSpace® 4400 . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2 Basisstappen voor ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2.1 Stap 1 – Brongeleiding bepalen . . . . . . . . . . . . 2.2.2 Stap 2 – Vereisten aan autovolume bepalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2.3 Stap 3 – Vereisten aan volumeregeling bepalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2.4 Stap 4 – Vereisten aan de luidspreker bepalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2.5 Step 5 – Vereisten aan de FreeSpace® 4400 bepalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3 Voorbeelden van autovolumeopstellingen . . . . . . . . .
4 4 4 4
3.0 Beschrijving van Freespace® 4400-hardware . . . . . . . . . . 3.1 Voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1.1 Regelaars . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1.2 Indicators . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2.1 Systeemregelaars . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2.2 Audiobroningangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2.3 Versterkeruitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2.4 Wisselspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.0 Hardware installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2 Meegeleverde accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3 Richtlijnen voor plaatsing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.4 De FreeSpace 4400 op een plank monteren . . . . . . . 4.5 De FreeSpace 4400 in een rek monteren . . . . . . . . . 4.6 Accessoires installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.6.1 Meetmicrofoons . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.6.2 Ingangen van autovolumemicrofoons . . . . . . 4.6.3 Gebruikersinterfaces . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.6.4 Aansluitingen van gebruikersinterfaces . . . . . 4.7 Systeembedrading . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.7.1 Communicatie met seriële data . . . . . . . . . . . 4.7.2 Stand-byschakelaar op afstandsbediening . . 4.7.3 Broningang LINE 1/LINE 2 . . . . . . . . . . . . . . . 4.7.4 Broningang AUX MIC/LINE 3 . . . . . . . . . . . . . 4.7.5 Broningang PAGE/MIC/LINE 4 . . . . . . . . . . . . 4.7.6 Broningang DIRECT IN/CONTROL . . . . . . . . 4.7.7 Zone-uitgangen van versterker . . . . . . . . . . . 4.7.8 Instelling uitgangsvoltage (70/100 V) . . . . . . . 4.7.9 ZONE 4 LINE OUT-uitgang . . . . . . . . . . . . . . 4.8 Wisselstroomaansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.8.1 Type zekering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.8.2 Wisselstroomaansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.0 Gebruik van de FreeSpace® 4400 Installer™-software . . . 5.1 De software installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2 Verbinding maken met de FreeSpace 4400 . . . . . . . 5.2.1 Geen hardware gedetecteerd . . . . . . . . . . . . . 5.2.2 Incompatibele microcontrollercode . . . . . . . . 5.2.3 Voorbeelden van ontwerpbestanden . . . . . . . 5.3 De gebruikersinterface van de FreeSpace 4400 Installer™-software . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.4 Modus voor het instellen van hardware . . . . . . . . . . 5.5 Modus voor het instellen van de planning . . . . . . . . . 5.5.1 De klok instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.5.2 Gebeurtenissen toevoegen . . . . . . . . . . . . . . 5.5.3 Gebeurtenisinstellingen weergeven en wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.5.4 Gebeurtenissen uit de lijst verwijderen . . . . . . 5.6 Modus Hardware onderhouden . . . . . . . . . . . . . . . .
4 7 7 8 9
12 12 12 12 13 13 13 13 13 14 14 14 14 14 15 16 16 16 16 18 19 19 19 20 20 21 21 22 22 23 23 23 23
6.0 FreeSpace® 4400 configureren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.2 De PC verbinden met een FreeSpace 4400 . . . . . . . 6.3 Procedure voor instellen van het systeem . . . . . . . . . 6.3.1 Output gain (Uitgangsversterking) . . . . . . . . . 6.3.2 Zone instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.3.3 Ingangsversterking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.3.4 Source assign (Bron toewijzen) . . . . . . . . . . . . 6.3.5 Source EQ (Bron-EQ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.3.6 Omroep instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.3.7 Zone-EQ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.3.8 Dynamic EQ (Dynamische EQ) . . . . . . . . . . . . 6.3.9 Autovolume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.0 Bediening van de gebruikersinterface . . . . . . . . . . . . . . . . 7.1 Bediening via het bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . 7.2 Het systeem inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.3 Bediening van de AVM-gebruikersinterface . . . . . . . 7.4 Bediening van de omroepgebruikersinterface . . . . . .
34 34 34 35 35 36 37 39 40 40 42 43 43 49 49 49 49 51
8.0 Probleemoplossing van de FreeSpace® 4400 . . . . . . . . . . 8.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.2 FreeSpace 4400-hardware-indicators . . . . . . . . . . . . 8.2.1 Normale werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.2.2 Systeemstoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.2.3 Storing in versterker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.2.4 Ingang-clipping . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.2.5 Directe ingang is actief . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.2.6 Geen indicators STANDBY en SYSTEM . . . . 8.3 Foutenlogboek van de FreeSpace® 4400 . . . . . . . . . 8.3.1 Inhoud van het foutenlogboek . . . . . . . . . . . . 8.3.2 Hardwareconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.3.3 Resultaten van zelftest bij inschakeling . . . . . 8.3.4 Versterkerwaarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . 8.3.5 Fouten uit het foutenlogboek oplossen . . . . . 8.4 Veelvoorkomende problemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.4.1 Fout in communicatiepoort . . . . . . . . . . . . . . . 8.4.2 Geen audio in zone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.4.3 Bedieningspanelen van gebruikersinterface werken niet correct . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.4.4 Slecht geluid in een zone . . . . . . . . . . . . . . . . 8.4.5 Autovolume kalibreert niet . . . . . . . . . . . . . . . 8.5 Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.5.1 Technische hulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.5.2 Softwarefouten en problemen melden . . . . . . 9.0 De microcontrollercode van de FreeSpace® 4400 herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
52 52 52 52 52 53 54 54 54 55 55 55 55 56 57 58 58 58
10.0 Technische specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.1 Vermogensversterker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.2 Verwerking van digitale signalen . . . . . . . . . . . . . . . 10.3 Indicators en bedieningsaansluitingen op voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.4 Ingangen, uitgangen en regelaars op het achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.5 Seriële-dataopdrachten met de FreeSpace 4400 . .
24 24 24 26 26 26 27 29 30 31 31 32 32 33
iv
59 59 60 60 60 60 62 64 64 64 64 64 64
1.0 Freespace® 4400 - Inleiding 1.1 Bose® FreeSpace® 4400 Business Music System
• Seriële data interface: Seriële RS-232-poort voor eenvoudige aansluiting op de PC • Ingang afstandsbediening aan/uit: Accepteert een standbyschakelaar op de afstandsbediening De geïntegreerde vermogensversterker van 400 Watt is voorzien van een gepatenteerde technologie voor vermogensverdeling waarmee vermogen dynamisch aan elke uitgang wordt toegewezen. Als u bijvoorbeeld een tweezonesysteem hebt dat 5 W vereist in zone 1 en 395 W in zone 2, distribueert de elektronica van de FreeSpace 4400 het vermogen op basis van die vereisten. De FreeSpace 4400 is ook uitgerust met een eenvoudig te vervangen geheugenmodule waarin de systeemconfiguratie en het ontwerpbestand staan die zijn geüpload met de FreeSpace 4400 Installer™-software (zie pagina 3).
De FreeSpace® 4400 is een geïntegreerde processor van digitale signalen met vier 4 kanalen en een vermogensversterker van 400 W voor professionele muziektoepassingen van 70/100 V.
1.2 Accessoires van de FreeSpace 4400 Voor de FreeSpace 4400 zijn optionele Bose-accessoires verkrijgbaar.
De FreeSpace 4400 heeft in totaal vier broningangen, waaronder twee Line in-ingangen, één Mic/Line-ingang en één Page/Mic/ Line-ingang zodat u de ingangen hebt die vereist zijn voor de meeste professionele muziekinstallaties. Het systeem heeft ook een directe ingang die de andere bronnen die worden afgespeeld op alle vier de uitvoerkanalen kan overheersen.
• AVM-gebruikersinterface voor 1 zone voor de FreeSpace 4400 (PC042351) Een bedieningspaneel voor wandmontage dat op een standaard tweevoudige inbouwdoos past. Deze bevat knoppen voor volume verhogen/verlagen, selectie van 1-3 bronnen en dempen of autovolume aan/uit voor 1 zone.
De FreeSpace 4400 heeft vier versterkeruitgangskanalen die kunnen worden geconfigureerd voor verschillende zones. Het systeem is ook uitgerust met een Music on Hold-uitgang voor eenvoudige integratie met een telefoonsysteem.
• AVM-gebruikersinterface voor 2 zones voor de FreeSpace 4400 (PC042352) Een bedieningspaneel voor wandmontage dat op een standaard tweevoudige inbouwdoos past. Deze bevat knoppen voor volume verhogen/verlagen, selectie van 1-3 bronnen en dempen of autovolume aan/uit voor 2 zones.
Het systeem heeft in 1 chassis alle verwerkings- en regelfuncties die vereist zijn voor professionele muziektoepassingen met een tot vier zones. Deze functies omvatten:
• Microfoonset voor autovolume van de FreeSpace 4400 (VS) (PC042354) Één meetmicrofoon die ongewijzigd kan worden gemonteerd of in een standaard Amerikaanse inbouwdoos.
• Autovolume: Bij gebruik met de optionele FreeSpaceautovolumemeetmicrofoon bestuurt de elektronica van de FreeSpace 4400 dynamisch het programmaniveau in elke zone zodat uw klanten deze altijd kunnen horen, ongeacht het achtergrondgeluid.
• Microfoonset voor autovolume van de FreeSpace 4400 (Europa) (PC042355) Één meetmicrofoon die ongewijzigd kan worden gemonteerd of in een standaard Europese inbouwdoos.
• Planning: Hiermee kunt u de elektronica van de FreeSpace 4400 programmeren voor automatisch in-/uitschakelen, bronwijzigingen en volumewijzigingen op basis van het tijdstip of de dag van de week.
• Omroepgebruikersinterface voor de FreeSpace 4400 (PC042353) Een bedieningspaneel voor wandmontage dat op een standaard tweevoudige inbouwdoos past. Deze bevat knoppen voor selectie van omroepzone 1-4, selectie van alle omroepzones en het starten van een omroep.
• Omroepen in meerdere zones: Hiermee kunt u een omroep starten vanaf een enkel bedieningspaneel naar een of meerdere zones waarin het geluid wordt verzorgd met hetzelfde FreeSpace 4400-systeem. • Opti-voice®-omroepen: Biedt een soepele overgang tussen muziek- en omroepsignalen. • Opti-source®-ingangsnivellering: Controleert het ingangsniveau van maximaal 4 bronnen en doet continu aanpassingen om een consistent volumeniveau te houden tussen verschillende bronnen. • Dynamische gelijkschakeling: Hiermee handhaaft u tonale balans op alle luisterniveaus. • Kamergelijkstelling: Hiermee kunt u eenvoudig de tonale balans in elke zone afstellen. • Signaalrouting: Voldoet aan de vereisten van de meeste systemen met vier zones waardoor een ingangsbron naar elk van de vier versterkeruitgangen kan worden geleid.
2 van 70
1.0 Freespace® 4400 - Inleiding 1.3 FreeSpace 4400 Installer™software
De FreeSpace® 4400 Installer™-software wordt bij elk FreeSpace 4400-systeem geleverd. Met de FreeSpace 4400 Installersoftware kunt u de apparaten configureren, zoals de FreeSpace 4400. De FreeSpace 4400 Installer-software is ontworpen voor gebruik op een PC die is aangesloten op de FreeSpace 4400 via een seriële-data-interface. Voor de FreeSpace 4400 Installer-software is een computer nodig met de volgende minimale systeemvereisten: • PC met 400 MHz Pentium®-processor • 256 MB RAM-geheugen • 60 MB beschikbaar op vaste schijf • Seriële RS-232-poort • Beeldscherm van 800 x 600 pixels • 4x CD-ROM-station • Microsoft Windows® 98, Windows® 98SE, Windows® NT, Windows® 2000, Windows® XP
3 van 70
2.0 Ontwerpen met de FreeSpace® 4400 2.1 Inleiding
Richtlijnen voor het maken van autovolumezones
In dit gedeelte worden de basisstappen beschreven voor het ontwerpen van een FreeSpace 4400-systeem en wordt een voorbeeld gegeven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat er al een compleet luidsprekerontwerp is en een opstelling is gemaakt.
Luidspreker hoogte is…
Achtergrondgeluid is uniform
Achtergrondgeluid is niet uniform
2.2 Basisstappen voor ontwerp
>7,6 m
Er zijn vijf basisstappen voor het ontwerpen van een FreeSpace 4400-systeem.
3,7 - 7,6 m
1 autovolumezone voor elke 324 m2
1 autovolumezone voor elke 162 m2
2.2.1 Stap 1 – Brongeleiding bepalen
<3,7 m
1 autovolumezone voor elke 162 m2
1 autovolumezone voor elke 81 m2
Bepaal welke bronnen in welk gebied worden afgespeeld. Maak een “bronplattegrond”, zoals onderstaande, waarop staat welke bronnen worden afgespeeld in elk gebied van het gebouw. Bron 1 Gebied 1
●
Gebied 2
●
Gebied 3
●
Gebied 4
●
Gebied 5
●
Bron 2
Bron 3
Bron 4
● ●
●
Niet aanbevolen
De montagehoogte van de luidspreker en de algemene kwaliteit van het achtergrondgeluid worden gebruikt om de vereisten aan de autovolumezone te bepalen. Het achtergrondgeluid is uniform wanneer in een gebied geen enkel gedeelte luider of stiller is dan andere gedeelten van het gebied. Een ruimte met een nietuniform achtergrondgeluid lijkt in sommige gebieden luider (pratende mensen, draaiende machines, enz.) en in andere gebieden stiller.
Montagerichtlijnen voor meetmicrofoons
●
• De meetmicrofoon moet worden opgehangen op dezelfde hoogte als de luidspreker of hoger. Een meetmicrofoon mag nooit lager dan de luidspreker worden geplaatst. • Er moet altijd minimaal 1,8 m afstand zijn tussen de luidspreker en de meetmicrofoon. Hierdoor ontvangt de microfoon niet alleen signalen van een luidspreker.
2.2.2 Stap 2 – Vereisten aan autovolume bepalen
• Tussen de meetmicrofoons van twee aangrenzende autovolumezones moet minimaal 10,7 m afstand zijn.
Bepaal in welke gebieden autovolume wordt gebruikt. Elke zone met autovolume moet 1 AVM-gebruikersinterface (autovolume) en 1 Bose®-meetmicrofoon gebruiken om het volume te regelen. Onthoud dat u met autovolume het volume van een geheel gebied aanpast. Stel u voor dat u een restaurant en een bar naast elkaar hebt. Als de meetmicrofoon in de bar is geplaatst, wordt de muziek in het restaurant mogelijk te luid. Als de meetmicrofoon in het restaurant is geplaatst, is de muziek in de bar mogelijk niet te horen.
• Plaats de microfoon niet in de buurt van unieke geluidsbronnen, zoals een airconditioner, vaatwassers, motoren, enz. U kunt de microfoons van twee zones het beste zo ver mogelijk van elkaar plaatsen. Denk aan het vorige voorbeeld van het restaurant en een bar naast elkaar. Als in beide ruimten autovolume wordt gebruikt, kan de muziek in het restaurant te luid zijn doordat de microfoon te dicht bij de bar is geplaatst.
4 van 70
2.0 Ontwerpen met de FreeSpace® 4400 Hieronder ziet u enkele voorbeelden van correcte en incorrecte plaatsing van meetmicrofoons: Plafondmontage Correcte plaatsing
Incorrecte plaatsing
Meetmicrofoon
Meetmicrofoon
Muuroppervlak Correcte plaatsing
Incorrecte plaatsing
Meetmicrofoon
Meetmicrofoon Mic
Opmerking van de installateur: Wanneer de plafondhoogte lager is dan 3,6 m moet de microfoon aan de wand worden gemonteerd.
5 van 70
2.0 Ontwerpen met de FreeSpace® 4400 Zorg dat u een afstand van minimaal 1,8 m tussen de microfoon en de luidspreker bewaart bij het monteren van de meetmicrofoons. Muuroppervlak
Plafondmontage
Meetmicrofoon
≥1,86' m ≥1,8 m
Mic ≥1,8 m
≥1,8 m
Meetmicrofoon
Plafondoppervlak
≥1,8 m Mic
≥1,8 m
6'
6' Meetmicrofoon
6 van 70
6'
2.0 Ontwerpen met de FreeSpace® 4400 2.2.3 Stap 3 – Vereisten aan volumeregeling bepalen
2.2.4 Stap 4 – Vereisten aan de luidspreker bepalen
Bepaal welke gebieden volumeregelaars moeten hebben. Maak een regelplattegrond, zoals onderstaande, met hierop de typen regeling die worden gebruikt en de gebieden waar deze worden geïnstalleerd.
Bepaal de benodigde luidsprekerdekking voor het ontwerp. Denk hierbij aan de volgende twee punten:
AVMAVMAVMAVMinterface 1 interface 2 interface 1 interface 2 (autovolume) (autovolume) (demping) (demping) Gebied 1
● ●
Gebied 2 Gebied 3
●
Gebied 4
●
Gebied 5
●
• Voor elke autovolumefunctie is een aparte zone nodig. Voor elke autovolumezone is 1 exclusief FreeSpace 4400uitgangskanaal nodig. • Voor elk type specifiek gelijkgeschakelde Bose-luidspreker is 1 exclusief FreeSpace 4400-uitgangskanaal nodig. Als u een systeem ontwerpt waarin een specifieke Boseluidsprekergelijkschakeling wordt gebruikt, zoals de 102®Fluidspreker, model 32, model 32SE of model 8, moet u voor elk luidsprekertype 1 exclusief FreeSpace 4400-uitgangskanaal hebben. Maak een luidsprekerplattegrond, zoals onderstaande, en koppel de luidsprekermodellen aan gebieden (luidsprekerkwaliteit x aftakkingen = benodigd zonevermogen):
Er zijn AVM-gebruikersinterfaces (autovolume/demping) verkrijgbaar voor gebruik met de FreeSpace® 4400. Hiermee regelt u de bronselectie en het volume. De interface kan worden geconfigureerd als een AVM-interface (demping) of een AVMinterface (autovolume). Als u een gebied hebt geïdentificeerd waar autovolume wordt gebruikt, moet u de interface configureren als een AVM-interface (autovolume) om in deze zone het geluid te regelen. U kunt ook een 70/100 V in-line volumeregeling gebruiken tussen de versterkeruitgang en de luidspreker. Als u een 70/100 V in-line volumeregeling wilt gebruiken, denk er dan aan dat deze niet kan worden gebruikt in zones waar autovolume of dynamische EQ wordt gebruikt. Autovolume en dynamische EQ controleren de versterkeruitgang en doen op basis hiervan aanpassingen. Met een in-line volumeregeling werken deze functies incorrect.
Model 32SE Gebied 1 Gebied 2
FreeSpace 3-I
Luidsprekerkwaliteit
Aftakking
Gebiedvermogen
●
2
50
100
5
8
40
1
50
50
● ●
Gebied 3 Gebied 4
●
3
4
12
Gebied 5
●
6
8
48
Wanneer u de plaatsing of fysieke locatie van de regelaars bepaalt, denk dan eerst aan de manier waarop de regelaar wordt gebruikt. Als de regelaar zelden wordt gebruikt of als deze op een veilige locatie moet worden geplaatst, moet deze bij de apparatuur worden geplaatst. Als de regelaar is bedoeld voor een ruimte waarin vaak aanpassingen moeten worden gedaan, is het het beste om de regelaar te plaatsen in het gebied waarvan het geluid wordt geregeld.
7 van 70
2.0 Ontwerpen met de FreeSpace® 4400 2.2.5 Step 5 – Vereisten aan de FreeSpace® 4400 bepalen Nadat u hebt bepaald in welke gebieden autovolume en specifiek gelijkgeschakelde Bose-luidsprekers worden gebruikt, kunt u verschillende gebieden combineren op basis van de typen bronnen en regelaars die daarin worden gebruikt. We kunnen nu bekijken hoe we aan de hand van de plattegronden kunnen bepalen hoeveel FreeSpace 4400systemen we nodig hebben.
Bronnen 1
2
3
Regelaars 4
●
AV1
AV2
VC1
Luidsprekers VC2
M32SE
Totaal W
4400kan.
●
100
1
40
2
50
3
Gebied 1
●
Gebied 2
●
Gebied 3
●
Gebied 4
●
●
●
12
4
Gebied 5
●
●
●
48
4
●
●
FS3
● ●
●
●
●
●
Totaal systeemvermogen = 250 W Door de plattegronden te combineren, kunt u eenvoudig bronnen, luidsprekertypen en regelaartypen combineren. Uit de informatie in de tabel kan worden afgeleid dat gebied 1 en gebied 3 apart moeten worden gegroepeerd omdat zij gebieden met autovolume zijn waarvoor aparte FreeSpace 4400-systeemuitgangen nodig zijn. Gebied 2 gebruikt 1 AVM-interface (demping ) waarvoor 1 FreeSpace 4400-uitgangskanaal nodig is. Gebied 4 en 5 delen een gemeenschappelijke volumeregelaar en kunnen worden gecombineerd in een derde FreeSpace 4400uitgangskanaal. Aangezien er slechts vier uitgangen nodig zijn en het totale benodigde vermogen van de combinatie lager is dan 400 W, is er slechts 1 FreeSpace 4400 nodig voor dit systeem.
8 van 70
2.0 Ontwerpen met de FreeSpace® 4400 2.3 Voorbeelden van autovolumeopstellingen Grote, open winkelruimte met 1 muziekbron
FreeSpace®Acoustimass-module Model 16 (opgehangen) Meetmicrofoon
9 van 70
2.0 Ontwerpen met de FreeSpace® 4400 Kapperszaak (kleine ruimte met specifiek geluid)
Freespace® 3-systeem Meetmicrofoon
10 van 70
2.0 Ontwerpen met de FreeSpace® 4400 Hotellobby
6,7 m
12,2 m
Model 16 (in lijn gemonteerd) Meetmicrofoon
11 van 70
3.0 Beschrijving van Freespace® 4400-hardware 3.1 Voorpaneel 3
2
1 4
3.1.1 Regelaars
5
4 AUDIO SOURCES – Deze LED’s geven de status van de vier ingangsbronnen aan:
1 STANDBY – Met deze knop kunt u de eenheid schakelen tussen stand-by en in bedrijf. De kleur van de LED boven de schakelaar geeft de status aan:
Groen = goed signaal Oranje = zwak signaal
Oranje = apparaat staat stand-by
Rood = clipping-signaal
Niet aan = apparaat is in bedrijf
Niet aan = geen signaal
3.1.2 Indicators 2 SYSTEM STATUS – Met deze LED wordt de status van het apparaat aangegeven:
5 DIRECT INPUT – De kleur van deze LED geeft de status van de bron aan die is aangesloten op de connector DIRECT IN/ CONTROL op het achterpaneel. Oranje = actieve bypass
Groen = normale werking
Niet aan = normale werking
Rood = storing
3 AMP OUTPUTS – Deze LED’s werken in paren (1 en 2, 3 en 4) en geven de status van de vier versterkeruitgangskanalen aan: Groen = normale werking Rood = storing Niet aan = geen signaal
12 van 70
3.0 Beschrijving van Freespace® 4400-hardware 3.2 Achterkant 1
10
2 6
3
4
7
8
9 11
5 12
13
3.2.1 Systeemregelaars
3.2.3 Versterkeruitgangen
1 MEETMICROFOONS – Ingangsconnectors voor meetmicrofoons die bij de functie Autovolume worden gebruikt.
6 ZONE-UITGANGEN 1/2/3/4 – Luidsprekeraansluitingen voor vier zones Opmerking van de installateur: Houd rekening met de polariteit bij het aansluiten van luidsprekerkabels op de zoneuitgangsconnectors.
2 RS-232 – Standaard RS-232-communicatiepoort. Zorgt voor een communicatie-interface met een PC waarop de FreeSpace ® 4400 Installer™-software is geïnstalleerd. De FreeSpace 4400 Installer™-software wordt gebruikt om de FreeSpace 4400 te configureren. Opmerking: Gebruik de RS-232-poort alleen om een FreeSpace 4400 aan te sluiten op een PC.
WAARSCHUWING: Aard de negatieve (-) aansluitklemmen NIET.
7 ZONE 4 LINE OUT – Een uitgang op lijnniveau die het
voor AVM-gebruikersinterface met 1 zone en met 2 zones of gebruikerinterfaces voor omroepen.
programmamateriaal van LINE 4 dupliceert. Kan gebruikt worden om een andere versterker te voeden die geïnstalleerd is voor een grote zone. De regelaaruitgang van 12 V wordt gebruikt om op de sequentie-ingangen van de Bose®-versterker aan te sluiten.
4 AFSTANDSBEDIENING AAN/UIT – Een ingangsconnector voor een stand-byschakelaar op de afstandsbediening.
8 MUSIC ON HOLD/PBX OUT – Een audio-uitgang om muziek naar een PBX-systeem te sturen
3.2.2 Audiobroningangen
3.2.4 Wisselspanning
3 WANDPLAATAANSLUITINGEN – Ingangsaansluitingen
5 LINE 1/LINE 2 – Niet-gebalanceerde audio-ingangen AUX MIC/LINE 3 – Gebalanceerde audio-ingang met fantoomvoeding PAGE/MIC/LINE 4 – Gebalanceerde audio-ingang met fantoomvoeding DIRECT IN/CONTROL – Gebalanceerd (DSP-bypass, volledige versterking van versterker)
9 OUTPUT VOLTAGE – Hiermee stelt u de zone-uitgangslijnen in op 70/100 V. 10 AAN-/UITSCHAKELAAR – Hiermee schakelt u de wisselstroom in en uit. 11 Zekering –T6.3(6,3)A L 250 V (100/120 V) of T3.15(3,15)A L 250 V (220-240 V).
12 AANSLUITING NETSNOER – Ingang voor wisselstroom 13 INPUT VOLTAGE – Schakelaars moeten worden geconfigureerd voor de juiste invoerspanning.
13 van 70
4.0 Hardware installeren 4.1 Inleiding
4.3 Richtlijnen voor plaatsing
Dit hoofdstuk bevat instructies voor het installeren van de hardware van de FreeSpace® 4400 op een tafelblad of in een rek.
• Plaats de FreeSpace 4400 op een locatie waar deze niet wordt blootgesteld aan hitte en waar voldoende ventilatie is.
4.2 Meegeleverde accessoires
• Plaats de FreeSpace 4400 niet bij directe warmtebronnen zoals ventilatieopeningen voor warme lucht en radiatoren.
Bij de FreeSpace 4400 worden de volgende accessoires geleverd. • Ingangsconnectors met 4 contactklemmen (7) – Voor aansluiting van de autovolumemicrofoons op de aansluitingen van de meetmicrofoon
• Zorg voor vrije luchtcirculatie achter, naast en boven het chassis voor adequate ventilatie. Op de zijkant van het apparaat zitten ventilatieopeningen en op de achterkant zitten uitlaatopeningen. Blokkeer of bedek de openingen niet. Opmerking van de installateur: Voorkom dat het chassis warmer wordt dan de maximale bedrijfstemperatuur van 50° C. Houd er rekening mee dat omstandigheden in een gesloten rek kunnen leiden tot stijging van de temperatuur tot boven kamertemperatuur.
• Ingangsconnectors met drie contactklemmen (2) – Voor het bedraden van apparatuur op de AUX MIC/LINE 3aansluitingen • Ingangsconnectors met 4 contactklemmen (4) – Voor het bedraden van apparatuur op de aansluitingen ZONE 4 LINE OUT, PAGE/ MIC/LINE 4 en DIRECT IN/CONTROL • Uitgangsconnectors met twee klemmen (5) – Voor het bedraden van luidsprekerkabels naar de Zone-uitgangsaansluitingen • Rubbervoetjes (4) – Voor het installeren van de FreeSpace 4400 op een plat oppervlak
4.4 De FreeSpace 4400 op een plank monteren De FreeSpace 4400 is ideaal voor montage op een plank. De meegeleverde set accessoires bevat vier rubbervoetjes voor de onderzijde van het chassis van de FreeSpace 4400. De rubbervoetjes beschermen het oppervlak waarop de FreeSpace 4400 is geplaatst en voorkomen dat de FreeSpace 4400 beweegt. Volg de bovenstaande richtlijnen voor plaatsing bij het kiezen van een locatie voor de FreeSpace 4400.
• Rekbeugels (2) ) – Voor monteren van het apparaat in een rek. Inclusief (8) M4 x 12 mm schroeven.
• Vervangend voltagelabel (2) – Voor gebruik op de selectieschakelaar OUTPUT VOLTAGE • Cd-rom met FreeSpace 4400 Installer™software – Bevat toepassingsoftware om de FreeSpace 4400 te programmeren
14 van 70
4.0 Hardware installeren 4.5 De FreeSpace 4400 in een rek monteren Voor de FreeSpace 4400 zijn drie rek-units nodig van 44 mm, met een diepte van 406 mm (inclusief de achtersteunen). Gebruik bij de montage vier schroeven met ringen om schade aan het voorpaneel te voorkomen. Rubberen neopreen ringen zijn aan te bevelen omdat deze grip hebben op de schroefkop en voorkomen dat de schroeven door trillingen of tijdens transport losraken. Opmerking van de installateur: Als de FreeSpace 4400 moet worden vervoerd terwijl deze in een rek is gemonteerd, wordt aanbevolen om de achterzijde van de FreeSpace 4400 mechanisch te ondersteunen. Plaats een plank onder het apparaat of gebruik steunen op een zodanige wijze dat de achterzijde van het apparaat wordt ondersteund. Als u niet het juiste bevestigingsmateriaal gebruikt, kan de FreeSpace 4400 tijdens transport beschadigd raken.
De rekbeugels op het chassis van de FreeSpace 4400 bevestigen
ic
Het chassis van de FreeSpace 4400 op het rek bevestigen (bevestigingsschroeven niet meegeleverd)
15 van 70
4.0 Hardware installeren 4.6 Accessoires installeren
4.6.2 Ingangen van autovolumemicrofoons
Opmerking van de installateur: Ontkoppel de FreeSpace 4400 van de wisselstroom (lichtnet) voordat u ingangs-/ uitgangsaansluitingen maakt.
Sluit elke meetmicrofoon aan op de meetmicrofoonaansluitingen op het achterpaneel van de FreeSpace 4400.
4.6.1 Meetmicrofoons Benodigde accessoire: FreeSpace® 4400-autovolumemicrofoonset [PC042354 (VS), PC042355 (Europa)] Verfplug Wandplaatset voor microfoon
(2) Kapjes
4.6.3 Gebruikersinterfaces (2) nr. 6-32 (3 mm) schroeven
Microfoon installeren: De wandplaatset voor de microfoon kan worden geïnstalleerd met een standaardinbouwdoos. De microfoon kan ook van de wandplaat worden genomen en direct op een vlak oppervlak worden gemonteerd. Op oppervlak Inbouwdoos installeren gemonteerde microfoon
Benodigde accessoire: FreeSpace® 4400 AVMgebruikersinterface voor 1 zone [PC042351] of FreeSpace® 4400 AVMgebruikersinterface voor 2 zones [PC042352] of FreeSpace® 4400omroepgebruikersinterface [PC042353] A Wandplaat
B Bedieningspaneel
/ L TE MU VO TO AU
Aanbevolen draadlengte: Maximaal 610 m, 24 AWG (2 mm2) afgeschermd gedraaid paar (afscherming verbonden met min bij FreeSpace 4400, zwevend bij meetmicrofoon).
Schilderen:
Benodigde extra apparatuur (niet meegeleverd):
Voordat u de wandplaat schildert, monteert u de meegeleverde tijdelijke plug over de microfoonopening. Verwijder de plug wanneer u klaar bent.
C RJ45connector*
E Standaard tweevoudige inbouwdoos
D Cat 5-kabel* (met 4 gedraaide paren)
Montagelocaties: Zie “Montagerichtlijnen voor meetmicrofoons” op pagina 4 voor montage-instructies.
*Voor de FreeSpace® 4400 AVM-gebruikersinterface voor 2 zones zijn twee RJ45-connectors en twee Cat 5-kabels nodig.
16 van 70
4.0 Hardware installeren Installatie:
Gebruikersinterfaceschema Omroepgebruikersinterface: E
12345678
+5VD +5VD .33µF
C7
D1
LED
A
D6
LED
D
B
R6 562
+5VD R1 562
MU AU TE / TO VO L
S6 S1
Zone 1
+5VD
+5VD
Gebruikersinterfaceschema - AVMgebruikersinterface (autovolume/demping)*:
Zone 2
D5
LED
D2
LED
12345678
R5 562
+5VD
R2 562
+5VD .33µF
C7
D6
LED
D1
LED
S5 S2
R6 562
+5VD R1 562
+5VD
+5VD S6 S1
Volume Up
Source 1
LED
D3
LED
R3 562
D2
LED
D5
LED
S4
All Zones
Page
R5 562
R2 562
S5 S2
S3
D4 R4 562
+5VD
+5VD
Zone 4
Zone 3
Volume Down
Source 2
Aanbevolen kabellengtes: +5VD
+5VD
LED
D3
LED
R3 562
S3
Source 3
4400
D4 R4 562
S4
Max. 610 m
1 wandplaat met CAT 5
Max. 396 m
2 wandplaten met CAT 5
Mute or Auto Volume On/off
4400 Opmerking van de installateur: Er kunnen slechts twee gebruikersinterfaces in serie worden aangesloten.
*De FreeSpace® 4400 AVM-gebruikersinterface voor 2 zones heeft twee aparte connectors met 8 contactklemmen. Elke connector gebruikt bovenstaand bedradingschema.
17 van 70
4.0 Hardware installeren Bedrading van gebruikersinterface: Opmerking van de installateur: Gebruik alleen een standaardethernetkabel (Cat 5) om de gebruikersinterface aan te sluiten op de FreeSpace 4400. Gebruik geen crossoverkabels (XOV).
WALL PLATE CONNECTOR BLOCK
4400 RJ45 PIN 1-8
POS 1
PIN 1
POS 2
PIN 2
POS 3
PIN 3
POS 4
PIN 4
POS 5
PIN 5
POS 6
PIN 6
POS 7
PIN 7
POS 8
PIN 8
4.6.4 Aansluitingen van gebruikersinterfaces Sluit de gebruikersinterface van elke zone aan op de juiste wandplaataansluiting.
PIN 8 PIN 1
Ga voor meer informatie naar “Bediening van de gebruikersinterface” op pagina 49.
18 van 70
Opmerking van de installateur: Gebruik alleen een standaardethernetkabel (Cat 5) om de gebruikersinterface aan te sluiten op de FreeSpace 4400. Gebruik geen crossoverkabels (XOV).
4.0 Hardware installeren 4.7 Systeembedrading Opmerking van de installateur: Ontkoppel de FreeSpace 4400 van de wisselstroom (lichtnet) voordat u ingangs-/ uitgangsaansluitingen maakt.
4.7.2 Stand-byschakelaar op afstandsbediening Als u een stand-byschakelaar van een afstandsbediening installeert, sluit u deze aan op de ingang AFSTANDSBEDIENING AAN/UIT. Stand-byschakelaar op afstandsbediening
4.7.1 Communicatie met seriële data Sluit de PC aan op de FreeSpace 4400 met een niet-gekruiste seriële-datakabel (mannelijke DB9 op vrouwelijke DB9). Pinnen van RS232-poort
Schakelaar normaal openen (vergrendelen)
19 van 70
4400 AFSTANDSBEDIENING AAN/UIT
4.0 Hardware installeren 4.7.3 Broningang LINE 1/LINE 2
4.7.4 Broningang AUX MIC/LINE 3
Audiobronnen kunnen worden aangesloten op ingangen LINE 1 en LINE 2 via een van de volgende kabeltypes.
Een microfoon of audiobron kan worden aangesloten op ingang MIC/LINE 3 via een van de volgende kabeltypen.
4400 LINE 1/LINE 2
Source Connector S
RCA
4400 AUX MIC/LINE 3
Source Connector
S
S
T
T
RCA
S
S
T
T
T
1 S
3
1 XLR
T
2
2
1
3
3 1
XLR
R
2
2
3
S T
T Phone Plug (Balanced)
R
S
T
S
S
R T
S
Phone Plug (Balanced)
S
R
S
T
T T Phone Plug (Unbalanced)
S
T
S T
Phone Plug (Unbalanced)
20 van 70
S
T
4.0 Hardware installeren 4.7.5 Broningang PAGE/MIC/LINE 4
4.7.6 Broningang DIRECT IN/CONTROL
Een microfoon of audiobron kan worden aangesloten op ingang PAGE/MIC/LINE 4 via een van de volgende kabeltypen.
Een microfoon of audiobron kan worden aangesloten op ingang DIRECT IN via een van de volgende kabeltypen. Voor de ingangsregelaar (PTT) is een normaal openende schakelaar nodig.
4400 PAGE/MIC/LINE 4
Source Connector RCA
S
4400 DIRECT IN/CONTROL
Source Connector
S
T T
RCA
S
S
T T PTT 1
PTT
3 1
XLR
2
1
2
3
3 1
XLR
2
2
3
PTT S
PTT R T
Phone Plug (Balanced)
R
S
S
T
R T
PTT
Phone Plug (Balanced)
R
S
T
S T
Phone Plug (Unbalanced)
S
PTT
T S T
PTT
Normally Open Switch (latching)
Phone Plug (Unbalanced)
S
T
PTT
Normally Open Switch (latching) PTT
PTT
21 van 70
4.0 Hardware installeren 4.7.7 Zone-uitgangen van versterker
4.7.8 Instelling uitgangsvoltage (70/100 V)
Op de zone-uitgangen van de versterker kunnen luidsprekersystemen in maximaal 4 zones worden aangesloten.
Controleer de instelling van schakelaar OUTPUT VOLTAGE en wijzig deze, indien nodig.
Opmerking van de installateur: Let op de polariteitmarkeringen op zone-uitvoerconnectors 1-4. Sluit elke kabelaansluiting aan (zoals getoond) via de uitgangsconnector met twee klemmen uit de accessoireset. OUTPUTS ZONE 1
Opmerkingvandeinstallateur: Aard de negatieve zijde (–) van de lijn niet.
ZONE 3
ZONE 2
ZONE 4
Opmerking van de installateur: Schakel de spanning van de FreeSpace 4400 uit voordat u de OUTPUT VOLTAGEinstelling wijzigt. Om de instelling te wijzigen in 70 V of 100 V, verwijdert u het label, wijzigt u de schakelaarinstelling en plaatst u het label weer terug. Extra labels vindt u in de accessoireset.
1.
Plaats een uitgangsconnector met twee contactklemmen (meegeleverd) op de luidsprekerkabel vanaf elke zone.
+ – 2.
Steek de kabelconnectors van de luidsprekers in de juiste zone-uitgangsaansluiting. Opmerking van de installateur: Plaats de kabelconnector in de juiste stand voor de zoneuitgangsaansluitingen: Schroefkoppen wijzen omhoog voor zone-uitgangsaansluitingen 1 en 2. Schroefkoppen wijzen omlaag voor zone-uitgangsaansluitingen 3 en 4.
® LIS TE D AU 91 EQ DI 7D UI O
Th PMENT subis de ha jec rm rece fu Co ive mp
22 van 70
4.0 Hardware installeren 4.7.9 ZONE 4 LINE OUT-uitgang
4.8 Wisselstroomaansluitingen
De ZONE 4 LINE OUT-uitgang biedt een uitgang op lijnniveau die het programmamateriaal van LINE 4 dupliceert. Kan gebruikt worden om een andere Bose®-versterker te voeden die geïnstalleerd is voor een grote zone. De regelaaruitgang van 12 V wordt gebruikt om op de sequentie-ingangen van de Boseversterker aan te sluiten.
Het aansluitpaneel aan de achterzijde van het chassis heeft een ingangsvoltageschakelaar voor 100 V, 120 V, 220 V, 230 V en 240 V. Controleer de instellingen van de schakelaar om ervoor te zorgen dat deze correct zijn voor de lokale elektriciteitsstandaard. INPUT VOLTAGE
4400 ZONE 4 LINE OUT
Source Connector S
RCA
100 V
S
T T
XLR
2
220V 230V 240V
120V 230V 240V
100V 120V
100V 220V
220V 230V 240V
120V 230V 240V
120 V
3 1
100V 220V
INPUT VOLTAGE
12V 1
100V 120V
2
3
INPUT VOLTAGE
12V S
T
R
S
T
S T
S
220V 230V 240V
120V 230V 240V
INPUT VOLTAGE
12V
Phone Plug (Unbalanced)
100V 220V
220 V
R
Phone Plug (Balanced)
100V 120V
230 V
T
12V
100V 120V
100V 220V
220V 230V 240V
120V 230V 240V
INPUT VOLTAGE
Control Signal
100V 120V
100V 220V
220V 230V 240V
120V 230V 240V
240 V
12V
Bose Amplifier
WAARSCHUWING: Ontkoppel het apparaat van de wisselstroom voordat u de ingangsvoltageschakelaar op het aansluitpaneel aan de achterzijde wijzigt.
4.8.1 Type zekering Zorg ervoor dat de juiste meegeleverde zekering in de zekeringhouder is geplaatst. Vervang, indien nodig, de zekering door een zekering van het juiste type. Voor apparaten van 100 V en 120 V is een T6.3(6,3) A L 250 V-zekering nodig. Voor apparaten van 220 V en 230 V is een T3.15(3,15)A L 250 Vzekering nodig.
4.8.2 Wisselstroomaansluiting Sluit het juiste netsnoer aan voor de spanning die in uw regio wordt gebruikt.
23 van 70
5.0 Gebruik van de FreeSpace® 4400 Installer™-software 5.1 De software installeren
2.
Plaats de FreeSpace® 4400 Installer™-software-cd in het cdromstation van uw laptop. Als het installatieprogramma niet meteen wordt gestart, opent u “Deze computer” vanaf het bureaublad, dubbelklikt u op het pictogram van het cd-romstation en vervolgens op het pictogram “Setup.exe”.
Zet de POWER-schakelaar op het achterpaneel van de FreeSpace 4400 in de stand ON (Aan). Controleer op het voorpaneel van de FreeSpace 4400 of de indicator STANDBY brandt. Druk vervolgens op de knop STANDBY om de FreeSpace 4400-hardware in de bedrijfsmodus te zetten. Aan/uitschakelaar
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Opmerking van de programmeur: Voor een correcte werking van de FreeSpace 4400 Installer™-software moet de PC verbonden zijn met de FreeSpace 4400. Zie het volgende hoofdstuk, “Verbinding maken met de FreeSpace 4400”.
5.2 Verbinding maken met de FreeSpace 4400 Om een ontwerpbestand te maken met de FreeSpace 4400 Installer™-software, moet uw PC een actieve verbinding hebben met de hardware van de FreeSpace 4400. Dit betekent dat uw PC eerst fysiek verbonden moet zijn met het hardwareapparaat via een seriële kabel en dat de verbinding vervolgens moet worden geactiveerd met de software. 1. Verbind uw PC met op de FreeSpace 4400. Verbind de seriële RS-232-poort van uw laptop met de seriële RS-232-poort op het achterpaneel van de FreeSpace 4400. Gebruik hiervoor een seriële kabel (niet meegeleverd). Opmerking van de programmeur: Als de computer geen RS-232-poort heeft, hebt u een RS-232-naar-USBadapter nodig.
Seriële RS-232-datakabel (niet meegeleverd)
Laptop
RS232
4400-systeem
Opmerking van de programmeur: Gebruik de RS-232-poort alleen om een FreeSpace 4400 aan te sluiten op een PC.
24 van 70
STANDBY-indicator
Knop STANDBY
5.0 Gebruik van de FreeSpace® 4400 Installer™-software Opmerking van de programmeur: Als het dialoogvenster “Choose COM port” (COM-poort kiezen) verschijnt, volgt u de getoonde aanbevelingen voor correctie van het probleem. Klik niet op de knop Cancel (Annuleren) voordat u alle gegeven aanbevelingen hebt geprobeerd.
3. Start de FreeSpace 4400 Installer™-software. Het startvenster van de FreeSpace 4400 Installer-software wordt op het beeldscherm getoond.
Opmerking van de programmeur: Voordat u het dialoogvenster “Choose COM port” (COM-poort kiezen) sluit, selecteert u de COM 2-poort en klikt u op Try Again (Opnieuw proberen). Als u dit niet doet, wordt de COM 1-poort vergrendeld.
Na het startvenster verschijnt er een dialoogvenster met hierin de status van elke installatiefase.
Nadat uw PC verbinding heeft gemaakt met de FreeSpace 4400hardware, wordt het dialoogvenster “Choose COM port” (COMpoort kiezen) automatisch gesloten. Zo niet, dan sluit u het venster handmatig. 5.
Opmerking van de programmeur: Als u in het dialoogvenster met de verbindingsstatus van de hardware op de knop Close (Sluiten) klikt, treedt er een communicatiefout op en wordt de seriële poort vergrendeld. Als de poort wordt vergrendeld, moet u de computer opnieuw opstarten.
Als u verbinding hebt gemaakt met een nieuwe FreeSpace 4400, gebruikt u het venster van het voorpaneel van de FreeSpace 4400 om de hardware in te stellen. Zie “FreeSpace® 4400 configureren” op pagina 34.
De software zoekt nu naar een aangesloten FreeSpace 4400 en als deze wordt gevonden, controleert de software welke versie van de firmware wordt gebruikt op de FreeSpace 4400. Als het dialoogvenster “No hardware detected” (Geen hardware gedetecteerd) verschijnt, raadpleegt u “Geen hardware gedetecteerd” op pagina 26. Als het dialoogvenster “Incompatible Microcontroller code” (Incompatibele microcontrollercode) verschijnt, raadpleegt u “Incompatibele microcontrollercode” op pagina 26. 4.
Selecteer de correcte COM-poort voor de FreeSpace 4400 als u hierom wordt gevraagd. De FreeSpace 4400 Installer-software probeert standaard een hardwareapparaat te vinden op seriële poort COM 1. Als de FreeSpace 4400 niet wordt gedetecteerd op COM 1, wordt het dialoogvenster “Choose COM port” (COM-poort kiezen) getoond, waarin u wordt gevraagd om de juiste seriële poort te kiezen. 25 van 70
5.0 Gebruik van de FreeSpace® 4400 Installer™-software 5.2.1 Geen hardware gedetecteerd Als na het starten van de FreeSpace 4400 Installer™-software een hardwareapparaat niet wordt gevonden, staat in het statusvenster dat er een fout is opgetreden bij het detecteren van de aangesloten hardware:
• Klik op Upgrade (Bijwerken) om de laatste versie van de microcontrollercode te uploaden naar het apparaat. Wanneer het venster “Upload Complete” (Uploaden voltooid) verschijnt, klikt u op Close (Sluiten). Voltooi vervolgens de installatie en configureer het hardwareapparaat.
Als u in dit geval op Close (Sluiten) klikt, wordt er een leeg venster voor hardware-installatie weergegeven.
Opmerking van de programmeur: Als u een upgrade installeert met nieuwe software, worden uw huidige configuratie-instellingen niet gewijzigd. Wanneer de upgrade is voltooid, wordt uw huidige configuratie hersteld. • Klik op Cancel (Annuleren) om de software te verlaten en het apparaat ongewijzigd te laten. Opmerking van de programmeur: Het FreeSpace 4400 Business Music System is alleen compatibel met de FreeSpace 4400 Installer-software. De FreeSpace 4400 is niet compatibel met de FreeSpace Installer-software van de FreeSpace E4. Bovendien is de FreeSpace E4 niet compatibel met de FreeSpace 4400 Installer-software.
5.2.3 Voorbeelden van ontwerpbestanden Bij de FreeSpace® 4400 Installer™-software worden twee voorbeeldontwerpbestanden geleverd: • sample70V.fsi – voor de 70 V FreeSpace 4400 Opmerking van de programmeur: Als u geen verbinding hebt met de FreeSpace 4400, kunt u een voorbeeld van het voorpaneel van de FreeSpace 4400 zien door het voorbeeldontwerpbestand te openen dat op de FreeSpace 4400-installatie-cd staat. Zie “Voorbeelden van ontwerpbestanden” op pagina 26. Opmerking van de programmeur: Om een FreeSpace 4400 te configureren, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel de FreeSpace 4400 niet in de stand-bymodus terwijl de FreeSpace 4400-Installersoftware actief is.
• sample100V.fsi – voor de 100 V FreeSpace 4400 Deze bestanden kunt u gebruiken om een FreeSpace 4400voorpaneel te tonen wanneer de PC niet is verbonden met een hardwareapparaat. Het voorbeeldontwerpbestand openen: 1. 2.
3. 4.
Opmerking van de programmeur: De FreeSpace 4400 Installer-software waarschuwt u niet als de communicatie tussen de FreeSpace 4400 en de PC verbroken raakt.
5.2.2 Incompatibele microcontrollercode Als de FreeSpace® 4400 Installer™-software ontdekt dat uw systeem een oudere versie van de firmware gebruikt, (microcontrollercode), verschijnt het volgende venster, waarin u de code kunt bijwerken. 26 van 70
Klik op Open file (Bestand openen) in het venster van de FreeSpace 4400 Installer-software. Selecteer de naam van het voorbeeldontwerpbestand in de map van de FreeSpace 4400 Installer-software: C:\Program Files\FreeSpace 4400 Installer 1.0.0. Klik in het dialoogvenster op de knop Open (Openen). Klik op de naam “Bose FreeSpace 4400” in het deelvenster System Overview (Systeemoverzicht). Het voorpaneel van de FreeSpace 4400 wordt in het toepassingsvenster weergegeven. Opmerking van de programmeur: Als u geen verbinding hebt met de FreeSpace 4400 wanneer u een ontwerpbestand opent, zijn alle opties in de software grijs weergegeven en niet beschikbaar.
5.0 Gebruik van de FreeSpace® 4400 Installer™-software 5.3 De gebruikersinterface van de FreeSpace 4400 Installer™software Hieronder wordt de gebruikersinterface van de software besproken. Hulpprogramma’s
Deelvenster System Overview (Systeemoverzicht)
Modusknoppen
Werkgebied
27 van 70
Hulpprogramma’s voor het aanpassen van de venstergrootte
Beheerdeelvenster
5.0 Gebruik van de FreeSpace® 4400 Installer™-software Hulpprogramma’s
Deelvenster System Overview (Systeemoverzicht) – Nadat u de PC met een systeem hebt verbonden, worden in dit venster de hardwareapparaten opgesomd. Nadat u het apparaat selecteert waarmee u een verbinding wilt maken, wordt de naam van het hardwareapparaat gemarkeerd.
Open File (Bestand openen) – Hiermee opent u het dialoogvenster om bestanden te openen. Save File (Bestand opslaan) – Hiermee slaat u het ontwerpbestand en de huidige instellingen van het aangesloten hardwareapparaat op de vaste schijf van de PC op.
Naam van het systeem waarmee de PC is verbonden
Momenteel verbonden apparaat
Flash Hardware Configuration (Flash uitvoeren voor hardwareconfiguratie) – Hiermee verzendt u het ontwerpbestand en de huidige instellingen van de PC naar het geheugen van het aangesloten hardwareapparaat. Hiermee bepaalt u de standaardstartstatus van het apparaat. Detect Hardware (Hardware detecteren) – Hiermee uploadt u het ontwerpbestand en de configuratieinstellingen van de systeemhardware naar de PC. Help – Hiermee opent u het online Help-systeem. Work area (Werkgebied) – De functies die voor elke modus beschikbaar zijn, worden in het werkgebied getoond.
Modusknoppen Set Up System (Systeem configureren) – Hiermee selecteert u de modus voor het configureren van het systeem, waarin u de systeemhardware kunt instellen of een planning kunt maken om de werking van het systeem te automatiseren. Hardware – Hiermee selecteert u de modus voor het instellen van de hardware. Schedule – Hiermee selecteert u de modus voor het instellen van de planning.
Deelvenster Control (Beheer)– Hiermee toont u de opties voor de functie die in het werkgebied is geselecteerd.
Service Hardware (Hardware onderhouden) – Hiermee selecteert u de modus voor onderhoud aan de hardware.
Hulpprogramma’s voor het aanpassen van de venstergrootte Minimize Window (Venster minimaliseren) – Hiermee vouwt u het toepassingsvenster samen op de taakbalk van Windows. Maximize Window (Venster maximaliseren) – Functie is niet beschikbaar. Close Application (Toepassing sluiten) – Hiermee sluit u het toepassingsprogramma.
28 van 70
5.0 Gebruik van de FreeSpace® 4400 Installer™-software 5.4 Modus voor het instellen van hardware Met de modus voor het instellen van hardware kunt u nieuwe systeemconfiguraties maken. Met het volgende voorbeeld toont u het softwarevoorpaneel van de FreeSpace® 4400. Het venster voor het instellen van de hardware bevat drie deelvensters: Deelvenster System Overview (Systeemoverzicht) – In dit deelvenster wordt het geselecteerde hardwareapparaat getoond dat u momenteel configureert. Voor meer informatie over het deelvenster met het systeemoverzicht, ziet u “De gebruikersinterface van de FreeSpace 4400 Installer™-software” op pagina 27.
Deelvenster Hardware – In het deelvenster Hardware wordt een softwarevoorpaneel weergegeven van het hardwareapparaat dat u hebt geselecteerd in het deelvenster met het systeemoverzicht. In dit venster staan van links naar rechts de functies en signaalpaden van ingangsbronnen naar uitgangszones. Alle interne functies van het aangesloten hardwareapparaat worden weergegeven op een grijze achtergrond. U kunt functies selecteren door op een knop te klikken. Wanneer u een functie selecteert, worden alle opties voor die functie weergegeven in het deelvenster Control (Beheer). Deelvenster Control (Beheer)– Wanneer u een functie selecteert in het deelvenster Hardware, worden de opties voor de werking, configuratie of instellingen van de geselecteerde functie of het geselecteerde apparaat weergegeven in het deelvenster Control (Beheer). In sommige deelvensters voor beheer kunt u extra functies weergeven door op More (Meer) te klikken.
Geselecteerde functie
Deelvenster Hardware
Aangesloten hardware
Deelvenster System Overview (Systeemoverzicht)
29 van 70
Deelvenster Control (Beheer) voor geselecteerde functie
5.0 Gebruik van de FreeSpace® 4400 Installer™-software 5.5 Modus voor het instellen van de planning Met de modus voor het instellen van de planning kunt u een systeem automatiseren door maximaal 64 gebeurtenissen te maken. Om de modus voor het instellen van planningen te selecteren, klikt u onder Set Up System (Systeem configureren) op de knop Schedule (Planning). In het venster Set Up Schedule (Planning instellen) zijn de volgende functies en opties beschikbaar: Selectietabbladen Event list (Gebeurtenissenlijst) – Met deze tabbladen bepaalt u welke lijst met gebeurtenissen wordt weergegeven. Klik op het bovenste tabblad om de gebeurtenissenlijst van het systeem weer te geven. Klik op een van de tabbladen Zone om de gebeurtenissenlijst voor een geselecteerde zone weer te geven.
Auto Volume (Autovolume) zijn zonegebeurtenissen. Wanneer u op een van deze knoppen klikt, wordt de gebeurtenis toegevoegd aan de lijst en de opties voor de geselecteerde gebeurtenis worden weergegeven in het deelvenster voor het regelen van de gebeurtenis. Wanneer er gebeurtenissen plaatsvinden, wordt het aantal resterende gebeurtenissen weergegeven tussen haken boven de knop On/Off (Aan/uit). Deelvenster Control (Beheer) – Wanneer u een gebeurtenis selecteert in de lijst met gebeurtenissen, worden in dit deelvenster de instellingen voor die gebeurtenis weergegeven. Als u wijzigingen aanbrengt in deze instellingen, worden deze zichtbaar in de lijst met gebeurtenissen. Knop Remove Event (Gebeurtenis verwijderen)– Met deze knop verwijdert u een geselecteerde gebeurtenis uit de gebeurtenissenlijst. Weergave Hardware clock (Hardwareklok)– In de klokweergave worden de huidige datum en tijd van de hardwareklok weergegeven. Met de knop Set Clock (Klok instellen) stelt u de klok in of wijzigt u deze.
Event list (Gebeurtenissenlijst) – Deze lijst bevat alle geplande gebeurtenissen voor het geselecteerde systeem of de geselecteerde zone. Elke gebeurtenis bevat het tijdstip en omschrijving van de gebeurtenis en de dagen van de week waarop de gebeurtenis zal plaatsvinden. Knoppen Add event (Gebeurtenis toevoegen) – De knoppen Add Event (Gebeurtenis toevoegen) zijn On/Off (Aan/uit), Mute (Dempen), Volume, Source (Bron) en Auto Volume (Autovolume). De knop On/Off (Aan/uit) is alleen voor een systeemgebeurtenis. Mute (Dempen), Volume, Source (Bron) en
Deelvenster System Overview (Systeemoverzicht) – In dit deelvenster wordt het geselecteerde hardwareapparaat getoond dat u momenteel automatiseert. Voor meer informatie over het deelvenster met het systeemoverzicht, ziet u “De gebruikersinterface van de FreeSpace 4400 Installer™-software” op pagina 27.
Selectietabbladen met gebeurtenissenlijsten
Event list (Gebeurtenissenlijst)
Knop Remove event (Gebeurtenis verwijderen) Knoppen Add event (Gebeurtenis toevoegen)
Weergave Hardware clock (Hardwareklok)
Deelvenster System Overview (Systeemoverzicht)
Event counter (Gebeurtenissenteller) 30 van 70
Beheerdeelvenster
5.0 Gebruik van de FreeSpace® 4400 Installer™-software 5.5.1 De klok instellen De datum en tijd van de hardwareklok zijn standaard ingesteld op de lokale tijd aan de Amerikaanse oostkust (Eastern Standard Time). Nadat de PC is verbonden met de hardware, controleert u de klok en stelt u deze zonodig in op de tijdzone en regio van uw installatie.
Hiermee voegt u een automatische aan/ uitgebeurtenis toe Deze gebeurtenis is alleen van toepassing op het hele systeem. U kunt aparte aan- en uittijden selecteren voor de dagen die u kiest. U kunt ook aan- en uittijden selecteren in 1 instructie. Opmerking van de programmeur: In 1 automatische aan-/uitgebeurtenis wordt zowel een tijd “aan” als een tijd “uit” opgegeven en deze wordt geteld als twee gebeurtenissen.
Om de klokinstellingen handmatig te wijzigen, klikt u op de knop Set Clock (Klok instellen) in het deelvenster voor de klok. Het venster Clock Settings (Klokinstellingen) wordt geopend, waarin u de datum en tijd kunt wijzigen. Klik op Apply (Toepassen) of OK om de klok in de hardware in te stellen, of klik op Cancel (Annuleren) om het venster te sluiten en de klokinstellingen ongewijzigd te laten.
Hiermee voegt u een zonedempinggebeurtenis toe
5.5.2 Gebeurtenissen toevoegen Wanneer u op de knop On/Off (Aan/uit), Volume, Source (Bron) of Auto Volume (Autovolume) klikt, wordt er een gebeurtenis van dat type toegevoegd aan de gebeurtenissenlijst. U kunt nu de instellingen van de gebeurtenis wijzigen. Wanneer de gebeurtenissenlijst langer is dan het deelvenster, wordt aan de rechterzijde een schuifbalk toegevoegd. Aan een systeem kunnen aan maximaal 64 gebeurtenissen worden toegevoegd. Dit betekent dat het totale aantal gebeurtenissen van alle gebeurtenissenlijsten niet meer mag zijn dan 64. Een aanuitgebeurtenis beslaat twee gebeurtenissen, terwijl bronwijziging, volumewijziging en autovolumegebeurtenissen slechts 1 gebeurtenis beslaan. Het venster van de planningmodus bevat een teller om het aantal resterende gebeurtenissen bij te houden. Teller resterende gebeurtenissen
Met deze gebeurtenis kunt u de zone-uitgang dempen/de demping ongedaan maken op een opgegeven tijd op geselecteerde dagen van de week.
Hiermee voegt u een zonegebeurtenis voor volumewijziging toe Met deze gebeurtenis kunt u het volumeniveau wijzigen op een opgegeven tijd op geselecteerde dagen van de week.
Zonegebeurtenissen die zijn geprogrammeerd om plaats te vinden op hetzelfde tijdstip als een gebeurtenis “Systeem-aan” niet plaatsvindt. Om ervoor te zorgen dat zonegebeurtenissen plaatsvinden, moeten deze worden geprogrammeerd om plaats te vinden 15 minuten na de gebeurtenis “Systeem aan”. Als een gebeurtenis “Systeem aan” bijvoorbeeld is geprogrammeerd om plaats te vinden om 8:00 uur, moet de eerste zonegebeurtenis worden geprogrammeerd om plaats te vinden om 8:15 uur.
Opmerking van de programmeur: De maximale/ minimale volumestops kunt u in dit deelvenster niet aanpassen. Om deze limietstops aan te passen, selecteert u de functie Output Gain (Uitgangsversterking) in de modus voor het instellen van de hardware.
Opmerking van de installateur: Als u een flash uitvoert voor het configuratiebestand van de FreeSpace 4400 Installer-software naar het FreeSpace 4400-systeem, wordt de standaardstatus van het systeem ingesteld wanneer het wordt ingeschakeld. Waar mogelijk moet de standaardstatus van het systeem worden ingesteld zodat wordt voldaan aan de behoeften die hoogstwaarschijnlijk optreden na een geplande “Systeem aan”-gebeurtenis.
31 van 70
5.0 Gebruik van de FreeSpace® 4400 Installer™-software 5.5.3 Gebeurtenisinstellingen weergeven en wijzigen
Hiermee voegt u een zonegebeurtenis voor bronwijziging toe Met deze gebeurtenis kunt u de bron wijzigen op een opgegeven tijd op geselecteerde dagen van de week.
Om een gebeurtenis weer te geven en de instellingen te wijzigen, klikt u eerst op het systeem of op een van de zonetabbladen. Selecteer vervolgens een gebeurtenis in de lijst om de gebeurtenisinstellingen weer te geven in het beheerdeelvenster. U kunt nu de instellingen wijzigen zodra een gebeurtenis is toegevoegd.
5.5.4 Gebeurtenissen uit de lijst verwijderen Om een gebeurtenis uit de lijst te verwijderen, selecteert u de gebeurtenis door erop te klikken en vervolgens klikt u op de knop
Remove Event (Gebeurtenis verwijderen). Opmerking van de programmeur: Nadat u de gebeurtenisinstellingen hebt gewijzigd of een gebeurtenis uit de lijst hebt verwijderd, moet u een flash uitvoeren voor de hardware voordat de wijziging wordt geactiveerd.
Hiermee voegt u een zonegebeurtenis voor autovolume toe Met deze gebeurtenis kunt u het autovolume in- of uitschakelen om een opgegeven tijd op geselecteerde dagen van de week.
Opmerking van de programmeur: Plan een autovolumegebeurtenis niet in een zone die niet is geconfigureerd voor autovolume. Opmerking van de programmeur: Gebeurtenissen worden alleen op de FreeSpace 4400 opgeslagen wanneer uw op de knop Flash Hardware Configuration (Flash uitvoeren voor hardwareconfiguratie overzetten) klikt.
32 van 70
5.0 Gebruik van de FreeSpace® 4400 Installer™-software 5.6 Modus Hardware onderhouden
Knop Service Hardware (Hardware onderhouden)
De modus (Hardware onderhouden) bevat een lijst van systeemfouten die zijn opgetreden. Om het foutenlogboek weer te geven, klikt u op de knop Service Hardware (Hardware onderhouden). Als er al een verbinding is met de hardware, wordt het foutenlogboek opgehaald van de hardware en in het venster weergegeven. Als er nog geen verbinding is, selecteert u de hardware in het deelvenster System Overview (Systeemoverzicht) en nadat de verbinding tot stand is gebracht, klikt u op en vervolgens op
Detect Hardware (Hardware detecteren) .
Wanneer de FreeSpace 4400 is ingeschakeld, voert het apparaat een zelftest uit. Eventuele fouten die zijn gedetecteerd tijdens het inschakelen van het apparaat, worden toegevoegd aan het foutenlogboek. Op dezelfde wijze worden fouten die zijn gedetecteerd tijdens de normale werking ook toegevoegd aan het foutenlogboek. Het foutenlogboek bevat diagnostische informatie voor monteurs om het systeem te repareren. Zie voor meer informatie over gerapporteerde fouten “Foutenlogboek van de FreeSpace® 4400” op pagina 55. Met de knoppen onder het foutenlogboek kunt u de informatie van het foutenlogboek beheren:
Foutenlogboek
Hiermee uploadt u het huidige foutenlogboek van de hardware. Als u het foutenlogboek onlangs hebt gewist, bevat het foutenlogboek alleen informatie die is toegevoegd nadat u het logboek voor de laatste keer hebt gewist.
Versienummers van hardware
Hiermee exporteert u het foutenlogboek als een tekstbestand naar de vaste schijf.
Type alarm
Hiermee wist u het foutenlogboek uit het venster en uit de FreeSpace 4400.
Naam van test
Testresultaten
33 van 70
6.0 FreeSpace® 4400 configureren 6.1 Inleiding
Achterkant
Aan/uitschakelaar
Dit hoofdstuk bevat instructies over het configureren van een geïnstalleerde FreeSpace 4400. Voor het configureren van een FreeSpace 4400 hebt u een PC nodig waarop de FreeSpace® 4400 Installer™-software draait.
6.2 De PC verbinden met een FreeSpace 4400 Voordat u de FreeSpace 4400 kunt configureren, moet de PC eerst fysiek worden verbonden met de FreeSpace 4400 via een seriële kabel en de verbinding moet worden geactiveerd met de FreeSpace 4400 Installer™-software. 1.
Sluit de seriële RS-232-poort van uw PC aan op de seriële RS-232-poort op het achterpaneel van de FreeSpace 4400. Gebruik hiervoor een niet-gekruiste seriële-datakabel.
Voorkant
Opmerking van de programmeur: Als de computer geen RS-232-poort heeft, hebt u een RS-232-naarUSB-adapter nodig.
Indicator STANDBY Oranje= stand-by Uit = actief
Laptop Seriële, niet-gekruiste RS-232-datakabel (niet meegeleverd)
Indicator SYSTEM STATUS Groen = in bedrijf Rood = storing
RS232
Knop STANDBY
4400-systeem 3.
Druk op de knop STANDBY om de FreeSpace 4400 in de bedrijfsmodus te zetten. De indicator STANDBY gaat uit en de indicator SYSTEM STATUS wordt groen. (Als er een fout is, wordt de indicator rood.)
Opmerking van de programmeur: Als de FreeSpace 4400 te maken krijgt met onderspanning of spanninguitval, keert het apparaat terug in de standbymodus. Om terug te gaan naar de bedrijfsmodus, drukt u op de knop STANDBY of op een willekeurige toets op een gebruikersinterface. 2.
Zet de POWER-schakelaar op het achterpaneel van de FreeSpace 4400 in de stand ON (Aan). Wanneer de FreeSpace 4400 is ingeschakeld en klaar is voor gebruik, is de indicator SYSTEM STATUS donker (uit) en de indicator STANDBY is oranje.
4.
34 van 70
Start de FreeSpace 4400 Installer™-software. Zie “Start de FreeSpace 4400 Installer™-software.” op pagina 25. voor de startvolgorde van de software.
6.0 FreeSpace® 4400 configureren 6.3 Procedure voor instellen van het systeem
6.3.1 Output gain (Uitgangsversterking)
Wanneer u de FreeSpace 4400 voor de eerste keer inschakelt, worden de fabrieksinstellingen (standaard) geladen. Deze instellingen zijn in de FreeSpace 4400 opgeslagen tijdens fabricage. Nadat de PC volledig is aangesloten op de FreeSpace 4400, kunt u met de FreeSpace 4400 Installer™-software wijzigingen aanbrengen in de fabrieksinstellingen.
Met de opties in het beheerdeelvenster Output Gain (Uitgangsversterking) kunt u de versterkeruitgang van de FreeSpace 4400 instellen. Schuifregelaar Gain (Versterking) (Volume) Max. gain stop Indicator (Maximale Clipping Instelling Page gain versterkingsstop) (Omroepversterking)
De configuratie bevat de opstartinstellingen voor de FreeSpace 4400. Nadat uw werk is voltooid en een flash is uitgevoerd op de hardware van de FreeSpace 4400, worden de nieuwe instellingen de opstartconfiguratie. 1.
Selecteer Output Gain (Uitgangsversterking) voor elke zone en demp de uitgang. Hiermee voorkomt u beschadiging van de luidsprekers tijdens deze procedure. Hiermee kunt u werken zonder andere mensen in uw werkomgeving te storen. Zie “Uitgangsversterking” op deze pagina. 2. Stel de ZONE in voor elk uitgangskanaal. Kies een speakerEQ (standaardwaarde is geen EQ) voor de speakers die u gebruikt. In de tabel Subzones kunt u uw subzones documenteren. Zie “Zone instellen” op pagina 36. 3. Stel de Input Gain (Ingangsversterking) in voor elke bron. Kiest instellingen voor ingangstype, versterking en bronnivellering. Als het ingangstype is ingesteld voor microfoongebruik, kunt u fantoomstroom (+12 V) in- of uitschakelen. Zie “Ingangsversterking” op pagina 37. 4. Stel de Output Gain (Uitgangsversterking) in voor elke zone. Stel de minimale/maximale versterkingslimieten (volume) en het beginversterkingsniveau in. Zie “Uitgangsversterking” op deze pagina. 5. Selecteer Source Assign (Bron toewijzen) voor elke zone en wijs voor elke zone bronnen toe. Zie “Source assign (Bron toewijzen)” op pagina 39. 6. Stel de bron EQ in voor de ingangen AUX MIC/LINE 3 en PAGE/MIC/LINE 4. Zie “Source EQ (Bron-EQ)” op pagina 40. 7. Selecteer Page Set Up (Omroep instellen). Zie “Omroep instellen” op pagina 40. 8. Selecteer EQ voor elke zone. Zie “Zone-EQ” op pagina 42. 9. Selecteer de status van de Dynamic EQ (Dynamische EQ) voor elke zone. Zie “Dynamic EQ (Dynamische EQ)” op pagina 43. 10. Stel Auto Volume (Autovolume) in. Zie “Autovolume” op pagina 43. 11. Maak een System Schedule (Systeemplanning). Zie “Modus voor het instellen van de planning” op pagina 30. 12. Klik op de knop voor het uitvoeren van een flash van de configuratie-instellingen in de bovenste toolbox. U wordt gevraagd om te bevestigen dat u de configuratie wilt opslaan op de hardware van de FreeSpace 4400. Wanneer u bevestigt, worden de configuratie- en planninginstellingen naar de FreeSpace 4400 verzonden. Er wordt ook een kopie van het ontwerpbestand van de FreeSpace 4400 Installer™software naar de hardware verzonden.
Selectie Mute (Dempen) Knop Page gain (Omroepversterking)
Meter Signal level (Signaalniveau) Min. gain stop (Minimale versterkingsstop)
Factory default settings (Fabrieksintellingen) Max. Gain Min. Gain Page Gain Gain (Maximale (Minimale (OmroepverMute sterking) (dempen) (Versterking) versterking) versterking)
-20 dB
0 dB
-60 dB
-20 dB
Off (Uit)
Blokdiagram uitgangsversterkingscircuit Aanpassing Gain (Versterking) Meter Signal level (Signaalniveau) Detector Clipping
Instelvolgorde uitgangsversterking 1.
35 van 70
Stel de maximale uitgangsversterking in. Hiermee stelt u het maximaal toegestane volume binnen een zone in. Speel een bron af die zal worden gebruikt in die zone en stel de volumeschuifregelaar in op het niveau nul. Als het volume te luid is, verlaagt u de maximale versterkingsstop. Opmerking van de programmeur: Als de bron nog steeds te luid is met de instelling -30 dB, moet u de instelling op uw luidsprekers lager zetten voor optimale systeemprestaties.
6.0 FreeSpace® 4400 configureren 2.
3.
Stel de minimale uitgangsversterking in. Hiermee stelt u het gewenste minimale volume binnen een zone in. Speel een bron af die zal worden gebruikt in die zone en stel de volumeschuifregelaar in op het gewenste minimale niveau. Zet de minimale versterkingsstop in op het niveau van de volumeschuifregelaar. Stel de beginwaarde van de uitgangsversterking in. Wanneer de FreeSpace 4400 van de stand-bymodus in de bedrijfsmodus wordt gezet, wordt de configuratie (beginwaarden) geladen. Wanneer u de configuratie opslaat, wordt de beginwaarde van de versterking de stand waarop de volumeschuifregelaar op dat moment staat.
Omroepversterking instellen Met de functie Page Gain (Omroepversterking) kunt u apart een omroepniveau definiëren voor elk van de vier uitgangszones van de FreeSpace® 4400. 1. 2. 3.
Selecteer de functie Out Gain (Uitgangsversterking) voor de zone met omroep. Gebruik de schuifregelaar van de uitgangsversterking om het gewenste omroepniveau voor de uitgangszone in te stellen. Klik op de knop Set (Instellen). Het nieuwe omroepversterkingsniveau wordt weergegeven boven de knop Set (Instellen). Opmerking van de programmeur: Wanneer u met de functie Page Gain (Omroepversterking) werkt, houd dan rekening met het volgende gedrag:
Wanneer in een zone een AVM-gebruikersinterface wordt gebruikt, kan de volumeregelaar de versterking niet instellen op een waarde buiten deze limieten. Opmerking van de programmeur: In een zone met autovolume zijn de stops van het maximale en minimale niveau niet beschikbaar wanneer het autovolume wordt gekalibreerd. Selectievak Mute (Dempen) – Wanneer dit selectievak is ingeschakeld, wordt de uitgangsaudio stiller gemaakt. Meter Signal level (Signaalniveau) – Hiermee wordt het uitgangsniveau van de FreeSpace 4400 weergegeven. Indicator Clipping – Hiermee ziet u wanneer clipping plaatsvindt in de versterker. Wanneer deze aan is, wordt clipping veroorzaakt door een lage/verminderde wisselstroom.
6.3.2 Zone instellen In het configuratiescherm Zone Setup (Zone instellen) kunt u de EQ selecteren voor de luidsprekers die in een zone worden gebruikt en kunt u het (optionele) aantal luidsprekers in een subzone en hun aftakinstellingen documenteren. Delete subzone Vervolgkeuzelijst (Subzone Loudspeaker model verwijderen) (Luidsprekermodel) Add subzone (Subzone toevoegen)
• Wanneer u de maximale versterkingsstop verplaatst naar een positie onder de huidige instelling van de omroepversterking, wordt de omroepversterking ingesteld op het niveau van de nieuwe maximale uitgangsversterking. • Wanneer u de minimale versterkingsstop verplaatst naar een positie boven de huidige instelling van de omroepversterking, wordt de omroepversterking ingesteld op het niveau van de nieuwe minimale uitgangsversterking. • Als autovolume is gekalibreerd voor een zone waarin omroep wordt gebruikt, kunt u de uitgangsversterking aanpassen en de omroepversterking instellen wanneer autovolume is uitgeschakeld.
Subzone table (Tabel met subzones) Speaker EQ (Luidspreker-EQ) – Deze vervolgkeuzelijst bevat een lijst met luidsprekers gesorteerd op modelnaam. De geselecteerde instellingen voor de luidsprekerequalisatie worden naar de FreeSpace 4400 verzonden.
Regelaars voor uitgangsversterking Page Gain (Omroepversterking) – Hiermee toont u de instelling van de omroepversterking voor de uitgangszone. Instelknop Page Gain (Paginaversterking) – Hiermee stelt u omroepversterking in op het niveau van de versterkingschuifregelaar. Schuifregelaar Gain (Versterking) – Met deze schuifregelaar wijzigt u de uitgangsversterking. Wanneer u de schuifregelaar versleept, hoort u dat het niveau wijzigt. Laat de muisknop los wanneer u hoort dat het gewenste niveau is bereikt. In een geïnstalleerd systeem wijzigt u de uitgangsversterking met de knoppen Volume omhoog/omlaag op de AVMgebruikersinterface (dempen/autovolume).
Mount code (Montagecode)
Opmerking van de programmeur: In zones waarin autovolume wordt gebruikt, kan het volume alleen worden aangepast met de autovolume-interface. Maximum/minimum gain stop (Maximale/minimale versterkingsstop) – Met de maximale en minimale versterkingsstops bepaalt u de maximale en minimale volumeniveaus. Versleep elke stop naar de gewenste waarden. Als de stop op hetzelfde niveau komt als de volumeschuifregelaar, wordt de volumeschuifregelaar samen met de stop verplaatst naar de nieuwe instelling.
Elk item in de lijst verwijst naar een type montage: (F) voor lijn, (S) voor oppervlak en (P) voor ophangen. Sommige items komen meerdere keren in de lijst voor omdat deze op meerdere manieren kunnen worden gemonteerd. Model 16 heeft bijvoorbeeld twee vermeldingen: een met een (F) voor lijnmontage en een met een (P) voor ophangen. Deze lijst bevat ook veelgebruikte groeperingen, zoals combinaties van FreeSpace® 3-apparaten met lage tonen en middelhoge/hoge tonen. Gebruik deze instellingen wanneer u de lage tonen van FreeSpace 3 gebruikt op dezelfde luidsprekerlijn met andere luidsprekers.
36 van 70
6.0 FreeSpace® 4400 configureren Opmerking van de programmeur: Als u de FreeSpace 4400 gebruikt voor luidsprekers die niet van Bose® zijn, gebruikt u de instelling No EQ (Geen EQ) of een van de vier high-pass-filterinstellingen onder aan de lijst. Met de instelling No EQ (Geen EQ) beschermt u de FreeSpace 4400 tegen verzadiging van de luidsprekertransformator wanneer luidsprekers van een ander merk dan Bose worden aangesloten op de FreeSpace 4400-hardware. Deze instelling fungeert als een band-pass-filter en hiermee kan energie van tussen de 80 Hz en 16 kHz naar het versterkergedeelte van de FreeSpace 4400elektronica worden verzonden.
Als u het type EQ van de luidspreker wijzigt, worden eventuele subzones automatisch aangepast aan de nieuwe EQ-instelling van de luidspreker en krijgen deze de standaardluidsprekeraftakking. Afhankelijk van het aantal en de aftakking van de luidsprekers kan er een foutmelding verschijnen waarin u wordt medegedeeld dat het systeem de limiet van 400 W van de FreeSpace 4400 overschrijdt. Als dit probleem zich voordoet, verwijdert u de subzones uit de lijst met subzones. Hierna kunt u het type EQ van de luidspreker wijzigen. Tabel Subzones – In de tabel met subzones kunt u de luidsprekers documenteren die in een zone worden gebruikt. Een zone is een groep luidsprekers die wordt aangestuurd op hetzelfde versterkeruitgangskanaal. Een subzone is een groep luidsprekers binnen een zone die eenzelfde aftakking gebruiken of van hetzelfde type zijn. U kunt bijvoorbeeld tien luidsprekers van model 16 geïnstalleerd hebben in een eetzaal en deze instellen als een zone die wordt aangestuurd door kanaal 1. In deze zone kunt u twee subzones hebben, een met vijf luidsprekers van model 16 die zijn afgetakt op 8 W en de andere vijf afgetakt op 16 W.
6.3.3 Ingangsversterking Met de opties Input Gain (Ingangsversterking) kunt u functies voor het ingangsbronsignaal aanpassen. Schuifregelaar Gain (Versterking) Source type (Brontype) Meter ingangssignaalniveau ®
Mic phantom power On/Off (Fantoomstroom van microfoon aan/uit)
Opti-sourceingangsnivellering aan/uit
Factory default settings (Fabrieksintellingen) Input Type (Type Initial Gain Gain Range Optiingang) (Beginversterking) (Versterkingsbereik) source Mic
40 dB
80 dB
Off (Uit)
Line (Lijn)
0 dB
70 dB
Off (Uit)
Mic Page 40 dB (Microfoonomroep)
80 dB
On (Aan)
Line Page (Lijnomroep)
60 dB
On (Aan)
0 dB
Opmerking van de programmeur: De opties voor ingangsversterking zijn niet beschikbaar als het ingangskanaal naar een zone wordt geleid waarin autovolume is ingeschakeld. U kunt de ingangsversterking alleen wijzigen/aanpassen door het autovolume voor de betrokken zone opnieuw in te stellen.
Een subzone toevoegen Klik op de knop Add (Toevoegen). Wanneer het venster Add Subzone (Subzone toevoegen) verschijnt, voert u een naam in voor de nieuwe subzone, selecteert u het geïnstalleerde luidsprekermodel, voert u het aantal in en selecteert u een aftakinstelling. In de lijst Model Name (Modelnaam) staan alleen luidsprekers die compatibel zijn met de luidspreker-EQ die u hebt geselecteerd.
Indicator signaal aanwezig
Blokdiagram ingangsversterkingscircuit Aanpassing Gain 3-bands Opti-source (Versterking) Meter Signal level equalizer* levelling (Optisorce-nivellering) (Signaalniveau)
Klik op OK om de selecties toe te voegen aan de tabel met subzones.
EQ
SRC LEVEL
Signaaldetector * Alleen beschikbaar voor ingangen AUX MIC/LINE 3 en PAGE/MIC/LINE 4. Zie “Source EQ (Bron-EQ)” op pagina 40.
Een subzone verwijderen Selecteer in de tabel met subzones de subzone die u wilt verwijderen en klik op Delete (Verwijderen).
37 van 70
6.0 FreeSpace® 4400 configureren Instelvolgorde van ingangsversterking 1.
2.
3.
Stel Opti-source® Control (Opti-source-bediending) in op Off (Uit). Nu kunt u de beginwaarde van de versterking instellen. Selecteer het Type bron en bepaal of Mic Power +12V nodig is. Stel Mic Power (Microfoonspanning) in op On (Aan), indien nodig. Laat de instelling op Off (Uit) wanneer u lijningangen gebruikt. Start de ingangsbron en controleer het signaal op de meter voor het versterkingssignaal. Als het niveau groen is, gaat u naar stap 4. Als het niveau geel is, verhoogt u de ingangsversterking totdat het niveau groen wordt. Als het niveau rood is, verlaagt u de ingangsversterking totdat het niveau groen wordt. Opmerking van de programmeur: Als de ingangsbron een cd-speler is, moet u stap drie mogelijk enkele malen herhalen. Het uitgangsniveau van een cdspeler varieert afhankelijk van het programmamateriaal.
4.
Stel Opti-source in op On (Aan). Als u een bron gebruikt die een gevarieerd uitgangsniveau produceert wegens het programmamateriaal, zoals een cd-speler, compenseert Opti-source-nivellering deze verschillen. Als het systeem schakelt tussen meerdere bronnen, compenseert Optisource-nivellering de verschillen tussen de verschillende bronnen. 5. Herhaal stap 1 t/m 4 voor de resterende systeemingangen. Wanneer u Opti-source inschakelt, hoort u alleen een kleine volumeverandering. Als u een grote verhoging hoort, verhoogt u de ingangsversterking. Als u een grote verlaging hoort, verlaagt u de ingangsversterking.
Regelaars voor ingangsversterking Type – Met deze instelling bepaalt u de beginwaarde van de versterking en de hoeveelheid versterking die beschikbaar is voor het ingangssignaal. In onderstaande tabel staan de mogelijkheden voor elke ingangslijn.
Opmerking van de programmeur: Wanneer u het systeem instelt, past u de schuifregelaar van de ingangsversterking aan totdat de meter groen wordt. Het is aanvaardbaar als deze af en toe rood knippert. Input gain meter (Ingangsversterkingsmeter) – Hiermee wordt het gemiddelde niveau van het ingangssignaal van de hardware aangegeven. De meter heeft drie kleursegmenten: Oranje = zwak signaal Groen = goed signaal Rood = sterk signaal Indicator Signal present (Indicator Signaal aanwezig)– Met deze indicator ziet u of een signaal door de hardware wordt ontvangen: Inactief = geen signaal Groen = goed signaal Rood = signaal clipping Opti-source® – Dit is de aan-/uitknop voor deze functie. Wanneer deze functie is ingeschakeld, beheert Opti-source-nivellering automatisch het niveau van de ingangsversterking zodat de volledige capaciteit van de versterker kan worden bereikt. Hiertoe wordt het niveau van het ingangssignaal aangepast zodat het gewenste niveau van het versterkeringangssignaal wordt bereikt (+11 dBV). Wanneer u de beginwaarde van de ingangsversterking instelt, zorg er dan voor dat het Opti-source-beheer Uit is. Als u deze instelling niet ziet in het beheerdeelvenster, klikt u op More (Meer) om de aan-/uitvakken van Opti-source weer te geven. Opmerking van de programmeur: De Opti-source®beheerstatus kan niet worden gewijzigd wanneer het Opti-voice®-omroepsysteem is ingeschakeld. In onderstaande grafiek staat hoe Opti-source®systeemnivellering werkt. Voor bronnen waarvan het gemiddelde ingangssignaalniveau lager is dan -20 dBV, voegt Opti-sourcenivellering 20 dB versterking toe. Voor bronnen waarvan het gemiddelde signaalniveau tussen de -20 en 0 dBV is, voegt Opti-source-nivellering de benodigde versterking toe zodat de gemiddelde uitvoer van de Opti-source-functie +11 dBV is. Op bronnen waarvan het gemiddelde niveau groter is dan 0 dBV wordt versterkingsvermindering toegepast zodat het gemiddelde van +11 dBV gehandhaafd blijft bij de Opti-sourcenivelleringsuitgang.
Ingangslijn
Selectie ingangstype(n)
Beginversterking
LINE 1
Lijn
0
LINE 2
Lijn
0
AUX MIC/ LINE 3
Lijn (standaard) Mic
0 40
25
PAGE/MIC/ LINE 4
Lijn Microfoon Lijnomroep Microfoonomroep (standaard)
0 40 0 40
17 9 Gain (dB) -1
Mic power +12V (Microfoonspanning +12 V) – Met deze instelling schakelt u de fantoomstroom van 12 V in of uit voor alleen ingangen 3 en 4, die microfoonsignalen kunnen ontvangen. Deze stroombron wordt gebruikt voor condensatiemicrofoons. Schuifregelaar Gain (Versterking) – Sleep deze schuifregelaar om de ingangsversterking in te stellen. Wijzigingen aan de positie van de schuifregelaar worden continu naar de FreeSpace 4400 verzonden, zodat u de wijziging van de versterking hoort zodra deze is toegepast en u ziet de wijziging van het signaalniveau op de meter. Het versterkingsbereik is afhankelijk van de instelling Type: 80 dB voor microfoon; 70 dB voor lijn.
Compression (dB)
-7 -15 -30 -25 -20 -18 -15 -13 -10 -8 -5 -3 0
3
5
8 10 13 15 18
Input Signal Level (dBV)
Ingangssignalen van -20 t/m 0 dBV vallen binnen het ideale werkbereik voor Opti-source-nivellering. Dit is terug te zien in de kleur die wordt gebruikt voor de niveaumeter van het ingangsversterkingssignaal. Als het niveau van het ingangssignaal binnen het groene gebied van -20 tot 0 dBV is, zal Opti-source-nivellering het ingangsbronniveau effectief beheren.
38 van 70
6.0 FreeSpace® 4400 configureren 6.3.4 Source assign (Bron toewijzen)
Wanneer de bron in de lijst ZONE Sources (Zonebronnen) verschijnt, is deze toegewezen aan de huidige zone. Nadat een bron is toegewezen aan een zone, is die bron niet meer beschikbaar in de lijst System Sources (Systeembronnen) en wordt deze grijs weergegeven.
Met de regelaar Source Assign (Bron toewijzen) kunt u kiezen welke systeembronnen beschikbaar zijn in elke zone. In het configuratiescherm Source Assign (Bron toewijzen) staan links alle systeembronnen en rechts de zonebronnen. Bronnen worden toegewezen door deze te verplaatsen van de lijst System Sources (Systeembronnen) naar de lijst ZONE Sources (Zonebronnen).
De toewijzing van een bron opheffen: 1. 2.
Factory default settings (Fabrieksintellingen)
Selecteer de bron in de lijst ZONE Sources (Zonebronnen). Klik op de knop met de pijl naar links (") om de gemarkeerde selectie te verplaatsen naar de lijst System Sources (Systeembronnen).
Een bron naar een zone geleiden
Ingangsbron LINE 1 is toegewezen en wordt doorgeleid naar alle vier de zones.
Dubbelklik op de bron in de lijst ZONE Sources (Zonebronnen). Wanneer de bron is doorgeleid, verschijnt er naast de bron een actieve luidspreker.
Opmerking van de programmeur: • Aangezien de FreeSpace 4400 een router is, moet minimaal één bron altijd zijn toegewezen aan een zone. • Als u probeert alle bronnen uit een zone te verwijderen, blijft de laatste actieve bron altijd toegewezen aan de zone. • Deze functie is niet beschikbaar voor zones waarin autovolume is ingeschakeld. Als u autovolume uitschakelt en de brontoewijzingen wijzigt, moet u autovolume opnieuw kalibreren. • Een bron die is toegewezen aan ZONE 4 wordt ook naar de ZONE 4/LINE OUT-uitgang verzonden.
Een bron toewijzen aan een zone: 1.
Selecteer een bron in de lijst System Sources (Systeembronnen).
Opmerking van de programmeur: De FreeSpace® 4400 Installer™-software schakelt automatisch toetsen van niet-toegewezen bronnen uit wanneer een flashopdracht voor de hardwareconfiguratie wordt uitgevoerd. 2.
Klik op de knop met de pijl naar rechts (!) om de gemarkeerde selectie te verplaatsen naar de lijst ZONE Sources (Zonebronnen).
39 van 70
6.0 FreeSpace® 4400 configureren Omroep instellen in een zone
6.3.6 Omroep instellen
Om omroep in een zone te gebruiken, moet u eerst de PAGE source (Omroepbron) aan de zone toewijzen. Selecteer vervolgens de juiste instellingen in het beheerdeelvenster Page Setup pagina 40 (Omroep instellen).
In het configuratiescherm Page Setup (Omroep instellen) stelt u de PAGE/MIC/LINE 4-ingang voor omroepen in. De omroepinstellingen zijn beschikbaar wanneer “Mic/Page” (Microfoon/omroep) of “Line/Page” (Lijn/omroep) is geselecteerd voor “Type” in het configuratiescherm Input Gain (Ingangsversterking). Active page indicator (Indicator Omroep actief) Paging type Detection type Ducking parameters (Type omroep) (Type detectie) (Ducking-parameters)
6.3.5 Source EQ (Bron-EQ) Voor ingangen 3 en 4 is een configuratiescherm voor ingangsbron-EQ beschikbaar. Deze 3-bands equalizer wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het compenseren van microfoonrespons of het verwerken van ruis.
Page Control (Omroepregeling)
Page hold time (Omroepduur)
Opti-voice® On/Off (Opti-voice® aan/uit)
Schuifregelaar Page threshold (Omroepdrempel)
Standaardinstellingen voor omroep in vaste zone
Sleep elke schuifregelaar naar het gewenste niveau. De schaal aan de linkerzijde van het deelvenster is uitgedrukt in dB.
Factory default settings (Fabrieksintellingen) Low (Laag)
Mid (Middelhoog)
Hi (Hoog)
0 dB
0 dB
0 dB
Werking van bron-EQ De middenfrequentie en vorm van elke EQ-band is vast en kan worden aangepast met ±6 dB. • De EQ op lage frequentie (LF-EQ) is een low-pass plank-EQ met een hoekfrequentie van 125 Hz en een roll-off van 6 dB per octaaf. • De EQ op middelhoge frequentie (MF-EQ) heeft een middenfrequentie van 1,6 kHz en een Q van 1. • De EQ op hoge frequentie (HF-EQ) is een high-pass plank-EQ met een hoekfrequentie van 8 kHz en een roll-off van 6 dB per octaaf onder dit punt. LF-EQ
MF-EQ
HF-EQ
∑
Paging type (Type omroep)
Detection (Detectie)
Opti-voice®
Fixed-zone (Vaste zone)
PTT
On (Aan)
Omroep instellen met Opti-voice-systeem aan (standaard) Aangezien het Opti-voice-omroepsysteem voorgedefinieerde instellingen heeft voor de ducking-diepte, vrijgavetijd en bronEQ, is dit de meest efficiënte configuratiemethode. Nadat het Opti-voice-omroepsysteem is ingeschakeld, is de rest van de configuratie afhankelijk van de gekozen detectiemethode. 1. Stel Opti-voice control (Opti-voice-beheer) in op On (Aan) in het configuratiescherm Page Setup (Omroep instellen). 2. Selecteer een detectiemethode. Als u PTT selecteert, hoeft u geen verdere stappen uit te voeren. Als u Auto selecteert, moet u doorgaan. 3. Vraag iemand om in de omroepmicrofoon te spreken terwijl deze op het laagste volume staat dat normaalgesproken wordt gebruikt. 4. Verlaag de schuifregelaar van de Page Threshold (Omroepdrempel) naar het niveau waarop de indicatielamp voor actieve omroep constant brandt. 5. Controleer de instelling van de omroepdrempel om te voorkomen dat omgevingsgeluiden, zoals muziek of achtergrondgeluid de omroep activeren. Als u het volume van de muziekbron continu op en neer hoort gaan, wordt er een omroep geactiveerd door het omgevingsgeluid. Als dit gebeurt, probeer dan een van de volgende dingen: • Verhoog het niveau van de omroepdrempel. • Verminder het aantal aftakkingen op de luidsprekers bij de omroepmicrofoon. • Verplaats de omroepmicrofoon.
40 van 70
6.0 FreeSpace® 4400 configureren Omroep instellen met Opti-voice® uitgeschakeld
Ducking parameters (Ducking-parameters)– Er zijn drie instellingen voor ducking:
1.
• Depth (Diepte) – Hiermee bepaalt u met hoeveel het programmamateriaal moet worden verlaagd wanneer een omroep wordt gestart.
2.
3.
Stel Opti-voice in op Off (Uit) in het configuratiescherm Page Setup (Omroep instellen). De regelaars Ducking Depth (Ducking-diepte) en Release Time (Vrijgavetijd) zijn nu beschikbaar. Stel Ducking Depth (Ducking-diepte) in op het aantal dB waarmee de muziek wordt verlaagd nadat een omroep is geactiveerd. Stel Release Time (Vrijgavetijd) in op de tijdsduur (seconden) waarna de muziek weer op het oorspronkelijke niveau wordt afgespeeld. De vrijgavetijd kan bepalend zijn voor de algemene kwaliteit van een omroep. • Als u tijdens de omroep regelmatig pauzeert of de knop PTT (push to talk, (indrukken om te spreken)) loslaat, gebruik dan een lange vrijgavetijd.
• Release Time (Vrijgavetijd) – Hiermee bepaalt u hoe lang programmamateriaal op een lager volume blijft nadat een omroep is beëindigd. • Hold Time (Duur) – Hiermee bepaalt u hoelang de omroep actief blijft nadat het omroepsignaal is gestopt. De lengte en duur van de omroep zijn bepalend voor het moment waarop de vrijgavetijd start. Zie “Omroep” op pagina 42.
Omroepen in meervoudige zones configureren 1.
Wijs de omroepbron toe aan alle zones waarin wordt omgeroepen. Zie “Omroep instellen in een zone” op pagina 40.
2.
Selecteer Multi-zone (Meervoudige zones) in de vervolgkeuzelijst Paging Type (Type omroep).
3.
Selecteer de wandplaataansluiting voor het bedieningspaneel van de omroep in de vervolgkeuzelijst Page Control (Omroepbeheer).
4.
Stel voor elke omroepzone de Page Gain (Omroepversterking) in. Zie “Omroepversterking instellen” op pagina 36. Klik op de knop Flash Hardware Configuration (Flash uitvoeren voor hardwareconfiguratie).
• Als de vrijgavetijd te kort is, is de muziek weer snel te horen en wordt het niveau verlaagd wanneer de omroep verdergaat.
Regelaars voor het instellen van omroepen Paging Type (Type omroep) – Deze functie ziet of u omroept in een vaste zone of in meervoudige zones. • Fixed-zone (Vaste zone) – Hiermee schakelt u omroepen in alle zones in waaraan de omroepbron is toegewezen. • Multi-zone (Meervoudige zone)– Hiermee schakelt u omroepen in in alle zones waaraan de omroepbron is toegewezen en de gebruiker kan elke zone apart selecteren met een omroepgebruikersinterface. Zie “Source assign (Bron toewijzen)” op pagina 39, “Omroepen in meervoudige zones configureren” op pagina 41 en “Bediening van de omroepgebruikersinterface” op pagina 51. Page control (Omroepbeheer) – Hiermee selecteert u welk bedieningspaneel wordt gebruikt voor omroepen. Is alleen actief wanneer Paging Type (Type omroep) is ingesteld op Multi-zone (Meervoudige zone). Detection type (Type detectie)– Hiermee bepaalt u de activeringsmethode: • Auto – Het ingangssignaalniveau wordt automatisch waargenomen. Hierbij moet de Page Threshold (Omroepdrempel) zijn ingesteld. • PTT – Detecteert contactsluiting van PTT-microfoons (PTT= push-to-talk (indrukken om te spreken)). Hiermee schakelt u de schuifregelaar Page Threshold (Omroepdrempel) uit. Opti-voice selection (Opti-voice-selectie) – Het eigen Optivoice-omroepsysteem van Bose® biedt het juiste geluidsniveau, onafhankelijk van variaties in de spraakprojectie. Wanneer deze functie is ingeschakeld, worden voorgedefinieerde instellingen voor Ducking Depth (Ducking-diepte), Release Time (Vrijgavetijd) en Source EQ (Bron-EQ) geactiveerd.
5.
Opmerking van de programmeur: Wanneer het Optivoice-omroepsysteem is ingeschakeld, zijn Ducking, Source Levelling (Bronnivellering) en Input EQ (IngangsEQ) niet beschikbaar. Deze waarden kunnen alleen apart worden gewijzigd wanneer het Opti-voiceomroepsysteem is uitgeschakeld. Schuifregelaar Page Threshold (Omroepdrempel) – Met deze instelling wordt het benodigde signaalniveau bepaald om een omroep te activeren wanneer autodetectie wordt gebruikt. Indicator Page Active (Omroep actief) – Deze indicator is groen wanneer er een omroep wordt verzonden.
41 van 70
6.0 FreeSpace® 4400 configureren Omroep
6.3.7 Zone-EQ
Wanneer een omroepsignaal wordt geactiveerd, wordt het muzieksignaal verlaagd op basis van de ducking-tijd. De ducking-tijd is ingesteld op 20 ms voor automatische detectie en op 0 voor PTT-activering. Het muziekniveau wordt verlaagd met de ducking-diepte die kan worden aangepast met de regelaar voor de ducking-diepte. De ducking-diepte kan worden ingesteld op een waarde tussen de 0 en -40 dB. Nadat een omroep is voltooid en de Hold Time (Duur) is verstreken, wordt het muziekvolume verhoogd op basis van de duckingvrijgavetijd, die kan worden ingesteld op een waarde tussen de 0 en 5 seconden in stappen van 0,5 seconde.
Het configuratiescherm Zone EQ (Zone-EQ) bevat een 3-bands equalizer voor het aanpassen van de geluidskwaliteit in de zone.
Duur 0 tot 5 sec
Sleep elke schuifregelaar naar het gewenste niveau. De schaal aan de linkerzijde van het deelvenster is uitgedrukt in dB.
Factory default settings (Fabrieksintellingen) Muzieksignaal Ducking-diepte 0 tot -40 dB
Low (Laag)
Mid (Middelhoog)
Hi (Hoog)
0 dB
0 dB
0 dB
Werking van ZONE-EQ De middenfrequentie en vorm van elke EQ-band is vast en kan worden aangepast met ±6 dB.
Omroepsignaal Ducking-tijd: Vast op 20 ms bij automatische detectie en 0 ms bij PTT-detectie.
LF-EQ
Vrijgavetijd 0 tot 5 sec MF-EQ
Opmerking van de programmeur: De reactietijd voor een omroep is ongeveer 1 milliseconde voor PTT-invoer en 20 milliseconde voor invoer die met spraak wordt geactiveerd.
∑
HF-EQ
• De EQ op lage frequentie (LF-EQ) is een low-pass plank-EQ met een hoekfrequentie van 125 Hz en een roll-off van 6 dB per octaaf. • De EQ op middelhoge frequentie (MF-EQ) heeft een middenfrequentie van 1,6 kHz en een Q van 1. • De EQ op hoge frequentie (HF-EQ) is een high-pass plank-EQ met een hoekfrequentie van 8 kHz en een roll-off van 6 dB per octaaf onder dit punt.
42 van 70
6.0 FreeSpace® 4400 configureren 6.3.8 Dynamic EQ (Dynamische EQ) Het configuratiescherm Dynamic EQ (Dynamische EQ) bevat een aan-/uitknop om dynamische gelijkschakeling in de huidige zone in of uit te schakelen.
• GEBRUIK GEEN AUTOMATISCHE transformatorS: Gebruik geen automatische transformator op de luidsprekerlijn om het luidsprekervolume aan te passen. Dynamische EQ werkt niet correct met dit toegevoegde component. Volume aanpassen
4400-systeem ZONE OUTPUT 1
ZONE 1 Luidspreker
WANDPLAAT AANSLUITING 1
AVMgebruikersinterface
Dynamische EQ mag alleen worden gebruikt in een van de volgende situaties: • Het systeem bevat uitgebreide bass of een FreeSpace® 3luidsprekersysteem. • Er wordt een gebruikersinterface gebruikt om het volume te regelen en op de luidsprekerlijn worden geen automatische transformators gebruikt. Wanneer automatische transformators worden gebruikt, kan het systeem het uitgangsniveau van het systeem niet nauwkeurig controleren, waardoor het niet de juiste respons voor het huidige luisterniveau kan geven.
6.3.9 Autovolume
Fabrieksintellingen
Autovolume aan/uit
Dynamische EQ is uitgeschakeld.
Autovolume regelt het volumeniveau in een zone met betrekking tot de omgevingsgeluiden. In het beheervenster Auto Volume (Autovolume) kunt u deze functie voor elke zone configureren en kalibreren. Instellingen Auto Volume Tracking (Autovolume volgen)
Dynamische EQ compenseert een waargenomen verlies van bassrespons op lage luisterniveaus. Op basis van het huidige uitgangsniveau van de FreeSpace 4400 worden extra bass en hoge frequentie toegevoegd. Voor een correcte werking van dynamische EQ moet de hardware correct zijn aangesloten: • Op de ingangsconnector van de wandplaat moet een AVMgebruikersinterface aangesloten zijn. • De luidspreker(s) moeten direct aangesloten zijn op de connector ZONE OUTPUT.
Knop Auto Volume calibration reset (Kalibratie autovolume opnieuw instellen)
ZONE 1
Knop Auto Volume calibration (Autovolume kalibreren)
4400-systeem ZONE OUTPUT 1
WANDPLAAT AANSLUITING 1
Luidspreker
AVMgebruikersinterface
Factory default settings (Fabrieksinstellingen) Autovolume Off (Uit)
43 van 70
Auto Volume Tracking (Autovolume volgen) Equal to background noise (Gelijkschakelen met achtergrondgeluid)
6.0 FreeSpace® 4400 configureren BELANGRIJK: Voordat u autovolume kalibreert
Het autovolume instellen Opmerking van de programmeur: Terwijl de kalibratie van het autovolume wordt uitgevoerd,
• Zorg ervoor dat de systeemhardware volledig is geïnstalleerd en dat alle componenten (meetmicrofoons, luidsprekers en AVM-gebruikersinterfaces (autovolume)) correct zijn aangesloten. Onthoud dat luidsprekers direct aangesloten moeten zijn op de ZONE OUTPUT-connectors op het achterpaneel van de FreeSpace 4400. ZONE 1 4400-systeem Meetmicrofoon
ZONE OUTPUT 1
Luidspreker
WANDPLAAT AANSLUITING 1
AVM (autovolume)
• moet u de omroepmicrofoon NIET gebruiken. • Wacht totdat de kalibratie van het autovolume is voltooid voordat u andere systeemfuncties aanpast. • Ontkoppel de RS-232-kabel NIET van de FreeSpace 4400. 1. 2. 3.
• Zorg ervoor dat u het juiste luidsprekermodel hebt geselecteerd in het deelvenster ZONE setup (Zone instellen).
4.
• Zorg ervoor dat de uitgangsversterking zodanig is ingesteld dat de bron kan worden gehoord zonder dat deze wegvalt. • Controleer of bronnen zijn toegewezen aan zones. Opmerking van de programmeur: Als een bron naar meerdere zones wordt geleid, moet u het autovolume slechts 1 keer kalibreren op die bron. Na kalibratie is de bron “vergrendeld” (aanpassing van de bron is niet toegestaan) totdat alle zones die die bron gebruiken opnieuw zijn ingesteld. • Controleer het deelvenster EQ en doe de laatste aanpassingen. • GEBRUIK GEEN AUTOMATISCHE transformatorS: Luidsprekers moeten direct zijn aangesloten op de ZONE OUTPUT-connector van de FreeSpace 4400-hardware. Gebruik geen automatische transformator op de luidsprekerlijn om het luidsprekervolume aan te passen. Als u het volume verlaagt met een automatische transformator, verhoogt de FreeSpace 4400 het volume. Als u het volume verhoogt met een automatische transformator, verlaagt de FreeSpace 4400 het volume.
4400-systeem
Meetmicrofoon
ZONE OUTPUT 1
WANDPLAAT
Volume aanpassen
ZONE 1 Luidspreker
AVM (autovolume)
44 van 70
Klik op de knop voor de zone die u wilt kalibreren. Klik op More (Meer) om de instellingen van Auto Volume Tracking (Autovolume volgen) weer te geven. Selecteer de instellingen voor Auto Volume Tracking (Autovolume volgen) voor het type systeem dat in deze zone wordt gebruikt. Zie “Instellingen Auto Volume Tracking” (Autovolume volgen) op pagina 48. Klik op Set Up (Instellen) om te beginnen met het instellen van het autovolume. Het dialoogvenster Auto Volume Setup (Autovolume instellen) verschijnt.
6.0 FreeSpace® 4400 configureren 5.
6.
Klik op Continue (Doorgaan). De instellingen voor het volgen van het autovolume zijn bevestigd. Als de volginstellingen niet correct zijn, klikt u op de knop Cancel (Annuleren), wijzigt u de instellingen en voert u het instelprocedure opnieuw uit.
7.
Klik op Continue (Doorgaan). Alle bronnen die zijn toegewezen aan de zone staan in het venster. U wordt gevraagd om te bevestigen dat een bron is aangesloten en werkt. Als de bronnenlijst incorrect is, klikt u op Cancel (Annuleren), corrigeert u het probleem in het configuratiescherm Source Assign (Bron toewijzen) en start u de procedure opnieuw.
45 van 70
Klik op Continue (Doorgaan) om te beginnen met het instellen van de bronkalibratie. Wacht totdat de instelstappen zijn voltooid.
Opmerking van de programmeur: Als u probeert een bron te kalibreren die al is gekalibreerd, verschijnt in het dialoogvenster een melding dat de bronkalibratie wordt overgeslagen. Wanneer de instelstappen zijn voltooid, wordt u gevraagd om het volume aan te passen. De maximale uitgangsversterking moet altijd groter zijn dan -20 dB voor een juiste werking van het autovolume. Als de maximale uitgang minder is dan -20 dB, kan de bronkalibratie mislukken. Als het systeem in dit bereik te luid is, stelt u de luidsprekeraftakkingen in op een lagere instelling.
6.0 FreeSpace® 4400 configureren 8.
Klik op Continue (Doorgaan) om het kalibreren te beginnen.
9.
De bronkalibratie duurt ongeveer 3 minuten per bron. Voor elke bron wordt de ingangsversterking gemeten en geoptimaliseerd en wordt het bronniveau geactiveerd. Wanneer dit klaar is, wordt in de software de volgende bevestiging weergegeven.
Klik op Continue (Doorgaan) om te beginnen met het kalibreren van de zonemicrofoon.
Deze kalibratie wordt uitgevoerd met een testsignaal op het maximale zonevolume en duurt ongeveer 5 minuten.
46 van 70
6.0 FreeSpace® 4400 configureren Opmerking van de programmeur: Als deze procedure mislukt, verschijnt een dialoogvenster vergelijkbaar met onderstaand venster. Controleer de installatie van de meetmicrofoon en zorg ervoor dat alle bronnen werken.
Nadat de kalibratie van een microfoon is voltooid, voert de software automatisch een flash uit voor de hardware-instellingen om de configuratie op te slaan.
10. Nadat de kalibratie van een autovolume is voltooid, geeft de software een lijst weer met regelaars die niet beschikbaar zijn wanneer autovolume is ingeschakeld. Klik op Finish (Voltooien) om het instellen van het autovolume af te sluiten. De functie autovolume is nu ingeschakeld.
De instellingen van een gekalibreerde autovolumezone herstellen Om de kalibratie van een autovolumezone te annuleren, klikt u op de knop Reset (Herstellen). De knop Reset (Herstellen) is alleen beschikbaar nadat een zone is gekalibreerd. Wanneer u de instellingen van een gekalibreerde autovolumezone herstelt, wordt het bedieningspaneel teruggezet op die van de AVM-gebruikersinterface (demping) wanneer u de volgende keer een flash van de hardwareoverzetting uitvoert. Opmerking van de programmeur: U moet zeker weten dat u de zone wilt herstellen voordat u op de knop Reset (Herstellen) klikt. Als u de zone herstelt, moet u de instelprocedure van het autovolume opnieuw uitvoeren voordat u autovolume kunt gebruiken.
Klik om de kalibratie van het autovolume te herstellen.
47 van 70
6.0 FreeSpace® 4400 configureren Wanneer moet u de kalibratie van het autovolume herhalen?
Werking van autovolume
In de volgende gevallen moet u de kalibratie van het autovolume herhalen: • U herstelt een gekalibreerde zone. • U hebt bronhardware fysiek vervangen.
Het autovolume controleert de broningang in de zone in vergelijking met de ingang van de meetmicrofoon in de zone. Op basis van deze twee ingangen bepaalt het autovolume of de ingangsversterking voor de zone moet worden verhoogd of verlaagd om de vooraf gedefinieerde verhouding tussen programma en ruis te behouden.
• U hebt een meetmicrofoon verplaatst. Band -pass filter
ZONEbroningang
• U hebt een luidsprekeraftakking gewijzigd. • De bronhardware heeft een uitgangsregelaar en u hebt de instelling hiervan gewijzigd nadat u het autovolume hebt gekalibreerd. • U hebt in een nieuwe installatie voor een bestaand bestand een flash uitgevoerd naar een nieuw hardwareapparaat. De kalibratie die specifiek is voor de nieuwe installatie moet worden uitgevoerd. • U hebt de microcontrollercode van de FreeSpace 4400 bijgewerkt.
Autovolumealgoritme
Zonemeetmicrofoon
Autovolumeregelaars Auto Volume On/Off (Autovolume aan/uit) – Deze selecties zijn niet beschikbaar als het autovolume niet is gekalibreerd. Nadat de kalibratie is voltooid, zijn deze regelaars beschikbaar en kunt u het autovolume in- en uitschakelen. Instellingen Auto Volume Tracking (Autovolume volgen) – Met deze instellingen bepaalt u de verhouding tussen de achtergrondruis en het programmamateriaal. Na kalibratie behoudt het autovolume deze verhouding. Deze instellingen kunnen na kalibratie worden gewijzigd onder voorbehoud van enkele beperkingen. Zie “Het volgen van autovolume wijzigen na het kalibreren van een zone” op pagina 48.
Gain (Versterking)
Zoneuitgangsversterking
Band -pass filter
• Wanneer het autovolume is ingeschakeld en u drukt op de AVM-gebruikersinterface (autovolume) op Volume of Volume , wordt het autovolume uitgeschakeld. Om het autovolume weer in te schakelen, drukt u op de toets Auto Volume (autovolume). • Wanneer u het autovolume uitschakelt met een gebruikersinterface, wordt het volume teruggezet op het laagste niveau dat is ingesteld met de minimale versterkingsstop. “Stel de minimale uitgangsversterking in.” op pagina 36 voor meer informatie over het instellen van de minimale uitgangsversterking.
Stel “Program is …” (Programma is) in op
Stel “noise by …” (ruis door) in op
Achtergrondsysteem (muziekniveau is lager dan niveau van kamergeluid)
minder dan
1, 3 of 6 dB
Voorgrondsysteem (muziekniveau is gelijk aan niveau van kamergeluid)
gelijk aan
N.v.t.
• Wanneer het autovolume is ingeschakeld in twee naastgelegen ruimten en deze zijn akoestisch gekoppeld, moet in elke ruimte dezelfde bron worden afgespeeld. Als dit niet het geval is, beschouwt elke zone met autovolume de andere bron als ruis en probeert deze ruis te overstemmen. Dit leidt tot een zeer luidruchtig systeem.
Concertsysteem (muziekniveau is hoger dan geluidsniveau in ruimte)
meer dan
1 of 3 dB
Het volgen van autovolume wijzigen na het kalibreren van een zone
Voor dit type systeem
Nadat een zone is gekalibreerd voor autovolume, kunnen de instellingen voor het volgen van autovolume worden gewijzigd op basis van de volgende tabel.
Knop Set Up (Auto Volume calibration) (Instelling (Kalibratie autovolume) – Als u op deze knop klikt, wordt de kalibratie gestart. Nadat de kalibratie is voltooid, worden de volgende functies uitgeschakeld voor de betreffende zone: • regelaars van Input Gain (Ingangsversterking) voor alle bronnen die naar de zone worden geleid
Als Auto Volume Tracking (Autovolume volgen) is
Kan het worden gewijzigd in
• Source Type (Brontype) voor alle bronnen die naar de zone worden geleid
meer dan 3
meer dan 1
• Source assign (Bron toewijzen)
meer dan 1
meer dan 3
gelijk aan
minder dan 1, minder dan 3 of minder dan 6
minder dan 1
gelijk aan, minder dan 3 of minder dan 6
minder dan 3
gelijk aan, minder dan 1 of minder dan 6
minder dan 6
gelijk aan, minder dan 1 of minder dan 3
• Auto Volume Tracking (autovolume volgen) • Regelaars voor uitgangsversterking Knop Auto Volume reset (Autovolume herstellen) – Hiermee wist u de kalibratie van het autovolume binnen de geselecteerde zone en worden de functies ingeschakeld die eerder waren uitgeschakeld. Deze knop is alleen ingeschakeld wanneer de zone is gekalibreerd. Zie “De instellingen van een gekalibreerde autovolumezone herstellen” op pagina 47.
48 van 70
7.0 Bediening van de gebruikersinterface 7.1 Bediening via het bedieningspaneel
• Druk op 1, 2 of 3 om de audiobron te selecteren die is aangesloten op respectievelijk ingang LINE 1, LINE 2 of LINE 3. De actieve bron wordt aangegeven met een groene LED.
Gebruikersinterfacetoetsen voor toegewezen bronnen zijn alleen beschikbaar na dat een flash is uitgevoerd voor de hardwareinstellingen. Toetsen voor eventuele niet-toegewezen bronnen worden automatisch uitgeschakeld nadat een flash is uitgevoerd voor de hardware-instellingen.
7.2 Het systeem inschakelen Wanneer de FreeSpace 4400 stand-by staat, kunt u het systeem inschakelen door op een willekeurige toets te drukken op een willekeurig bedieningspaneel, met uitzondering van de toetsen voor niet-toegewezen bronnen op de AVM-gebruikersinterfaces en de toets PAGE (Omroep) op de omroepgebruikersinterface.
7.3 Bediening van de AVMgebruikersinterface De FreeSpace® AVM-gebruikersinterface voor 1 zone en de FreeSpace® AVM-gebruikersinterface voor 2 zones hebben regelaars voor bronselectie, volume verhogen/verlagen, dempen en autovolume aan/uit. FreeSpace® AVM-gebruikersinterface voor 1 zone Selecteer ingangsbron LINE 1
Volume hoger (stappen van 2 dB)
Selecteer ingangsbron LINE 2
Volume lager (stappen van 2 dB)
Selecteer broningang MIC/LINE 3
MUTE / AUTO VOL
• Druk op (Volume omhoog) of (Volume omlaag) om het volume te verhogen of te verlagen in stappen van 2 dB. Houd de toets ingedrukt om het volume te blijven verhogen/verlagen. De rode LED-lampjes gaan branden wanneer een van deze knoppen wordt ingedrukt. • De maximale/minimale instelling van het volume wordt bepaald door de instellingen van de minimale/maximale niveaustop in het configuratiescherm Output Gain (Uitgangsversterking). Bij configuratie voor standaardgebruik: • Druk op MUTE/AUTO VOL (Dempen/Autovolume) om het geluid in het luistergebied te dempen. Wanneer het geluid is gedempt, knippert een gele LED. Druk nogmaals op de knop om het volume te herstellen. Bij configuratie voor gebruik met autovolume: • Druk op MUTE/AUTO VOL (Dempen/Autovolume) om het autovolume in of uit te schakelen. De gele LED gaat branden wanneer het autovolume is ingeschakeld. • Wanneer het autovolume is ingeschakeld en u drukt op (Volume omhoog) of (Volume omlaag), wordt het autovolume uitgeschakeld. Druk op schakelen.
• Wanneer u het autovolume uitschakelt met een gebruikersinterface, wordt het volume teruggezet op het laagste niveau dat is ingesteld met de minimale versterkingsstop. “Stel de minimale uitgangsversterking in.” op pagina 36 voor meer informatie over het instellen van de minimale uitgangsversterking.
Dempen of autovolume aan/uit
De FreeSpace® AVM-gebruikersinterface voor 2 zones biedt twee sets bronselectie, regelaars voor volume omhoog/omlaag, dempen en autovolume aan/uit voor gebruik met twee zones. FreeSpace® AVM-gebruikersinterface voor 2 zones Selecteer ingangsbron LINE 1
SOURCE VOLUME
SOURCE VOLUME
Selecteer ingangsbron LINE 2 Selecteer broningang MIC/LINE 3
Volume hoger (stappen van 2 dB) Volume lager (stappen van 2 dB)
MUTE / AUTO VOL
Regelaars zone A
MUTE / AUTO VOL
om autovolume weer in te
Dempen of autovolume aan/uit
Regelaars zone B
49 van 70
7.0 Bediening van de gebruikersinterface Voorbeeld van AVM-gebruikersinterface met 1 zone
Voorbeeld van AVM-gebruikersinterface met 2 zones
SOURCE VOLUME
MUTE / AUTO VOL
MUTE / AUTO VOL
MUTE / AUTO VOL
MUTE / AUTO VOL
MUTE / AUTO VOL
WANDPLAAT 1
WANDPLAAT 2
WANDPLAAT 3
ZONE OUTPUT 1
ZONE OUTPUT 2
ZONE OUTPUT 3
ZONE OUTPUT 4
ZONE 2 -luidsprekers
ZONE 3 -luidsprekers
ZONE 4 -luidsprekers
ZONE 1 -luidsprekers
WANDPLAAT 4
SOURCE VOLUME
SOURCE VOLUME
MUTE / AUTO VOL
MUTE / AUTO VOL
SOURCE VOLUME
MUTE / AUTO VOL
WANDPLAAT 1
WANDPLAAT 2
WANDPLAAT 3
WANDPLAAT 4
ZONE OUTPUT 1
ZONE OUTPUT 2
ZONE OUTPUT 3
ZONE OUTPUT 4
ZONE 2 -luidsprekers
ZONE 3 -luidsprekers
ZONE 4 -luidsprekers
ZONE 1 -luidsprekers
50 van 70
7.0 Bediening van de gebruikersinterface 7.4 Bediening van de omroepgebruikersinterface De omroepgebruikersinterface bevat toetsen om zones met enkelvoudige omroep en alle omroepen te selecteren en om een omroep te starten. Omroepzones zijn niet hetzelfde als uitgangszones. Als u na het toewijzen van de omroepbron aan de uitgangszones en het kiezen van de juiste instellingen in het beheerdeelvenster Page Setup (Omroep instellen), een flash is uitgevoerd voor de hardware-instellingen, worden knoppen voor omroepzones gekoppeld. Na het koppelen selecteert u met de knop voor omroepzone 1 de uitgangszone met het laagste nummer waaraan de omroepbron is toegewezen. Met de knop voor omroepzone 2 selecteert u de uitgangszone met het op een na laagste nummer waaraan de omroepbron is toegewezen, enzovoort.
Voorbeeld van omroepgebruikersinterface: • De omroepbron is toegewezen aan ZONE OUTPUT 1 en ZONE OUTPUT 4. • In het configuratiescherm Page Setup (Omroep selecteren) voor ZONE 1 en ZONE 4: Paging Type (Type omroep) = Multi-zone (Meervoudige zone) PAGE Control (Omroepbeheer) = Wall plate 3 (Wandplaat 3) • Nadat u een flash voor de hardware-instellingen hebt uitgevoerd, selecteert omroepzoneknop 1 ZONE OUTPUT 1 voor omroepen en omroepzoneknop 2 selecteert ZONE OUTPUT 4 voor omroepen. Gekoppeld om ZONE 1 te selecteren
AVMgebruikersinterface
AVMgebruikersinterface
Gekoppeld om ZONE 4 te selecteren Omroepgebruikersinterface
Omroepgebruikersinterface
Omroepzone 1 selecteren
Omroepzone 2 selecteren
Omroepzone 3 selecteren
Omroepzone 4 selecteren
MUTE / AUTO VOL
WANDPLAAT 1
Alle omroepzones selecteren
MUTE / AUTO VOL
WANDPLAAT 2
AVMgebruikersinterface
MUTE / AUTO VOL
WANDPLAAT 3
WANDPLAAT 4
Een omroep starten
• Druk op 1, 2, 3 of 4 om een omroepzone te selecteren. Er knippert een groene LED om aan te geven dat de zone is geselecteerd voor omroepen. Nadat u een omroep hebt beëindigd, gaat de LED uit.
ZONE OUTPUT 1
ZONE OUTPUT 2
ZONE OUTPUT 3 ZONE OUTPUT 4
• Druk op ALL (ALLE) om alle omroepzones te selecteren. • Druk op PAGE (Omroep) om een omroep te starten in de systemen die geen PTT-microfoon gebruiken (PTT = push-to-talk, indrukken om te spreken).
ZONE 1 -luidsprekers Omroepzone 1
51 van 70
ZONE 2 -luidsprekers
ZONE 3 -luidsprekers
ZONE 4 -luidsprekers Omroepzone 2
8.0 Probleemoplossing van de FreeSpace® 4400 8.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat richtlijnen voor het oplossen van eventuele problemen die kunnen optreden tijdens het installeren van en onderhoud plegen aan de FreeSpace 4400.
Om de ernst van de fout te bepalen, schakelt u de stroom van de FreeSpace 4400 uit en vervolgens weer in. Als de indicator SYSTEM STATUS nu is uitgeschakeld, heeft de FreeSpace 4400 een fout geregistreerd, maar werkt het systeem nog. Wanneer u in de FreeSpace® 4400 Installer™-software het foutenlogboek bekijkt, kunt u de oorzaak van de fout zien en de juiste oplossing bepalen.
8.2 FreeSpace 4400-hardwareindicators 8.2.1 Normale werking
Indicator SYSTEM STATUS is rood
Deze zijn indicators voor normale werking. UITGANGEN
STANDBY Niet aan
1
2
3
4
SYSTEM STATUS
SYSTEM STATUS Groen STANDBY
AMP OUTPUTS Niet aan of groen AUDIO SOURCES 1 Niet aan, oranje of groen DIRECT INPUT Niet aan
Hebt u de FreeSpace 4400 stand-by gezet en vervolgens weer geactiveerd?
2
3
INGANGEN
4
DIRECT INPUT
Nee
Ja
8.2.2 Systeemstoring
Hebt u de stroom van de FreeSpace 4400 in- en uitgeschakeld?
Als de LED van SYSTEM STATUS rood brandt, betekent dit dat de FreeSpace 4400 een fout heeft ontvangen van een van de vele interne componenten. Een rode LED van SYSTEM STATUS nadat de wisselstroom is ingeschakeld, kan worden veroorzaakt door: • Een fout bij zelftest na inschakeling
Nee
Ja
• Een DSP-fout
Zet de FreeSpace 4400 stand-by en activeer deze vervolgens weer. Als de indicator SYSTEM STATUS groen is, heeft het systeem mogelijk een fout geregistreerd. Controleer het foutenlogboek van de FreeSpace 4400 Installer™software.
1. Zet de FreeSpace 4400 stand-by. 2. Zet de POWER-schakelaar in de stand OFF (Uit). 3. Wacht tot de indicator STANDBY uitgaat. 4. Zet de POWER-schakelaar in de stand ON (Aan). 5. Druk op de STANDBY-schakelaar.
• De DSP is offline UITGANGEN 1
2
3
4
SYSTEM STATUS
Het systeem heeft een fout geregistreerd – controleer het foutenlogboek van de FreeSpace 4400 Installer™-software.
Hebt u alle ingangs-/ uitgangskabels ontkoppeld?
STANDBY
1
2
3
INGANGEN
4
Ja
DIRECT INPUT
Neem contact op met uw Bose-vertegenwoordiger of kijk op www.pro.bose.com
52 van 70
Nee
1. Zet de FreeSpace 4400 stand-by. 2. Zet de POWER-schakelaar in de stand OFF (Uit). 3. Ontkoppel alle ingangs-/ uitgangssignaalkabels. 4. Zet de POWER-schakelaar in de stand ON (Aan). 5. Druk op de STANDBYschakelaar. 6. Sluit de kabels een voor een aan en controleer het foutenlogboek.
8.0 Probleemoplossing van de FreeSpace® 4400 8.2.3 Storing in versterker De LED’s van AMP OUTPUT werken in paren (1 en 2, 3 en 4) en geven de bedieningsstatus van de vier versterkeruitgangskanalen aan. Controleer op
UITGANGEN 1
2
3
Indicators AMP OUTPUT zijn rood
4
SYSTEM STATUS
• Kortsluiting in bedrading
Is de FreeSpace 4400 tijdens werking uitgeschakeld?
• Overstuurde versterker (verlaag de STANDBY uitgangsversterking) 1
2
3
INGANGEN
4
DIRECT INPUT
Ja
• Verzadiging van de transformator Nee
• Vermelding in foutenlogboek van FreeSpace 4400 Installer™-software
Wanneer er een storing in de versterker optreedt, worden de versterkeruitgangen gedempt en wordt er een fout aangegeven. Na een korte periode zal de versterker weer proberen te starten. Als de fout aanhoudt, zal de versterker proberen om zesmaal opnieuw op te starten, hierna blijft deze gedempt.
Is de indicator SYSTEM STATUS groen?
Nee
Ja
Storingen in de versterker worden meestal veroorzaakt door kortsluiting in de luidsprekerlijn, een overstuurde versterker of een verzadigde uitgangstransformator. • Om te controleren op kortsluiting in een luidsprekerlijn, verwijdert u de luidsprekeraansluiting uit het versterkerkanaal. Als het probleem nu is opgelost, zoekt u de luidsprekerlijn met de kortsluiting en corrigeert u het probleem.
Staan in het foutenlogboek van de FreeSpace 4400 Installer™-software storingen aan de versterker?
• Om oversturing van de FreeSpace 4400-uitgang te voorkomen, schakelt u over naar een andere bron. Als het probleem is opgelost, gebruikt u de FreeSpace 4400 Installer™-software om het ingangsniveau van de originele bron te verlagen die oversturing van de uitgang veroorzaakte. • Om te voorkomen dat een uitgangstransformator verzadigd raakt, controleert u of de juiste EQ-instelling voor de luidspreker is geselecteerd. Als het probleem met geen van deze acties wordt opgelost, leest u de instructies in onderstaand stroomschema of bekijkt u het foutenlogboek in de FreeSpace 4400 Installer™-software.
Nee
Neem contact op met uw Bose-vertegenwoordiger of kijk op www.pro.bose.com
53 van 70
Ja
• Controleer hoeveel luidsprekers op de FreeSpace 4400 zijn aangesloten. Zorg ervoor dat het totale aantal luidsprekeraftakkingen dat is aangesloten op de FreeSpace 4400 de 400 W niet overschrijdt. • Zorg ervoor dat er geen kortsluiting is in de luidsprekeruitgangslijnen.
• Zet de POWER-schakelaar in de stand OFF (Uit). • Ontkoppel de spanning en schakelaar Zet de POWER-schakelaar in de stand ON (Aan). • Zorg ervoor dat er geen kortsluiting is in de luidsprekeruitgangslijnen.
Zie de probleemoplossing voor versterkerstoringen voor een mogelijke oplossing.
8.0 Probleemoplossing van de FreeSpace® 4400 8.2.4 Ingang-clipping Als clipping plaatsvindt bij de ingang van een versterkerkanaal, knippert de bron-LED rood. UITGANGEN 1
2
3
4
8.2.6 Geen indicators STANDBY en SYSTEM LED’s STANDY en SYSTEM zijn uit - Wisselstoom is aan
SYSTEM STATUS
STANDBY
1
2
3
4
INGANGEN
Is de FreeSpace 4400 aangesloten op een wisselstroombron?
DIRECT INPUT
Nee
Sluit de FreeSpace 4400 aan op een wisselstroomstopcontract.
Als deze storing optreedt: • Verlaag de uitgangsversterking van de bron of
Ja
• Verlaag de ingangsversterking voor het kanaal dat de clipping uitvoert. Gebruik hiervoor de FreeSpace 4400 Installer™software.
Is de POWERschakelaar van de FreeSpace 4400 ingesteld op ON (Aan)?
8.2.5 Directe ingang is actief Als de LED van DIRECT INPUT rood is: • Controleer of contactsluiting DIRECT INPUT/CONTROL gesloten is. UITGANGEN 2
3
4
SYSTEM STATUS
Is de indicator STANDBY aan?
STANDBY
1
2
3
INGANGEN
4
Zet de POWER-schakelaar van de FreeSpace 4400 in de stand ON (Aan).
Ja
• Controleer het apparaat dat op de ingang is aangesloten. 1
Nee
Ja
DIRECT INPUT
Druk op de schakelaar STANDBY op het voorpaneel van de FreeSpace 4400.
Nee
Ja Is de indicator SYSTEM STATUS rood?
• Verbind de PC met de FreeSpace 4400 en lees het foutenlogboek. • Controleer de resultaten van de zelftest bij inschakeling (Power On self test, POST). • Gebruik de POSTprobleemoplossingentabel voor mogelijke acties.
Nee
Is het apparaat correct geconfigureerd voor de spanning?
Ja
Neem contact op met uw Bose-vertegenwoordiger of kijk op www.pro.bose.com
54 van 70
• Zet de POWER-schakelaar van de FreeSpace 4400 in de stand OFF (Uit). Nee • Controleer of de FreeSpace 4400 is geconfigureerd voor de correcte wisselspanning. • Controleer of de zekering goed is. • Controleer of het wisselstroomstopcontact werkt. • Zet de POWER-schakelaar in de stand ON (Aan).
8.0 Probleemoplossing van de FreeSpace® 4400 8.3 Foutenlogboek van de FreeSpace® 4400 In het foutenlogboek van de FreeSpace 4400 wordt weergegeven wanneer de FreeSpace 4400 Installer™-software in de modus Hardware onderhouden staat.
8.3.1 Inhoud van het foutenlogboek Het foutenlogboek bevat versienummers van FreeSpace 4400hardware en alle waarschuwingen en bijbehorende oorzaken, zoals getoond in onderstaand voorbeeld. Versienummers van hardware
Type alarm Naam van test Testresultaten
Foutenlogboek van Bose® FreeSpace 4400 ------------------------------------------------Microcontroller: v3.0.0.18 DSP: v2.0.1.0 Peripheral: v1.0.0.10 Lower Amplifier: v1.1.8.5 Upper Amplifier: v1.1.8.5 ------------------------------------------------power-on self-test alarm (ok) 2002/12/31 23:59 host controller test: [OK] host controller flash test: [OK] peripheral controller test: DSP test: 1 upper amplifier test: [OK]
• Hostcontroller – De hostcontroller controleert de werking van de FreeSpace 4400-hardware. Bij een storing in de hostcontroller wordt het bericht “Power-on self-test incomplete” (Zelftest bij inschakeling onvolledig) weergegeven in het gedeelte van de hostcontrollertest. Het type storing van een hostcontroller is een SRAM-adresfout. Als de deze fout optreedt, neemt u contact op met uw lokale Bosevertegenwoordiger of gaat u naar www.pro.bose.com. • Flash-geheugentest – Het flash-geheugen bevat de configuratie, het ontwerpbestand en de planning van systeemgebeurtenissen. Bij een storing in het flash-geheugen wordt het bericht “Power-on self-test incomplete” (Zelftest bij inschakeling onvolledig) weergegeven in het gedeelte van de flash-test van de hostcontroller. Als de deze fout optreedt, neemt u contact op met uw lokale Bose-vertegenwoordiger of gaat u naar www.pro.bose.com. • Randapparatuurcontroller – De randapparatuurcontroller controleert contactsluitingen, aansluitingen op het voorpaneel en gebruikersinterfaces voor berichten over inkomende gebeurtenissen. Bij een storing in deze gebieden wordt het bericht “Power-on self-test incomplete” (Zelftest bij inschakeling onvolledig) weergegeven in het gedeelte van de flash-test van de randapparatuurcontroller. Als er een 12C of codefout optreedt, neemt u contact op met uw lokale Bosevertegenwoordiger of gaat u naar www.pro.bose.com. Als er een fout optreedt met de gebruikersinterface, controleert u de bedrading van de gebruikersinterface op kortsluiting. • DSP-test – De DSP verwerkt en geleid alle signalen. Als er een DSP-fout optreedt, neemt u contact op met uw lokale Bosevertegenwoordiger of gaat u naar www.pro.bose.com.
8.3.2 Hardwareconfiguratie De versienummers van de FreeSpace 4400-hardware staan boven in het foutenlogboek. Deze zijn de versienummers van de software die is geïnstalleerd in de FreeSpace 4400-hardware op het moment van fabricage. Deze versienummers horen niet bij de FreeSpace 4400 Installer™-software die op de PC is geïnstalleerd.
8.3.3 Resultaten van zelftest bij inschakeling
• Test van boven- en onderversterker– Hiermee wordt getest of de versterkers correct werken. Bij een storing aan een versterker wordt het bericht “Power-on self-test incomplete” (Zelftest bij inschakeling onvolledig) weergegeven in het bovenof ondergedeelte van de versterker in de resultaten van zelftest bij inschakeling. Als er een 12C of codefout optreedt, neemt u contact op met uw lokale Bose-vertegenwoordiger of gaat u naar www.pro.bose.com. Meer informatie over de exacte oorzaak van een versterkerstoring vindt u in het versterkergedeelte van het foutenlogboek.
De resultaten van de zelftest bij inschakeling (power-on-self test, POST) worden alleen weergegeven wanneer er een fout is opgetreden. De zelftest bij inschakeling controleert de basiswerking van de FreeSpace 4400-hardware om te bepalen of het apparaat audio kan verwerken en versterken. Tijdens de zelftest bij inschakeling worden vijf belangrijke componenten van de hardware getest.
55 van 70
8.0 Probleemoplossing van de FreeSpace® 4400 8.3.4 Versterkerwaarschuwingen Elk versterkergedeelte controleert zijn eigen werking en prestaties. Als er een storing optreedt, wordt dit vermeld in het gedeelte Amplifier Alarm (Versterkerwaarschuwing) van het foutenlogboek. Waarschuwingen voor de bovenste versterkers zijn van toepassing op kanaal 1 en 2 en waarschuwingen voor de onderste versterkers zijn van toepassing op kanaal 3 en 4.
Versterkerwaarschuwingen – met uitgangsvoltage en -stroom Mogelijk kunt u de oorzaak van het probleem vinden door het uitgangsvoltage en de uitgangsstroom te bekijken. Vergelijk het uitgangsvoltage en de uitgangsstroom voor elk van de twee versterkeruitgangen om de aard van het probleem te bepalen. Hoog voltage (>20 V)
In het versterkergedeelte van de waarschuwingen staat het volgende:
Laag voltage (<20 V)
• Alarm type (Type waarschuwing)– Het eerste item is het type van de gegenereerde waarschuwing.
Hoge stroom (>2 A)
• Amplifier status (Status versterker)– Wanneer er een waarschuwing wordt gegenereerd, rapporteert de versterker de huidige status voor diagnose. In de status worden de volgende items gerapporteerd:
Een impedantie sturen <12Ω • Totale luidsprekerbelasting verlagen • Controleer op gedeeltelijke kortsluiting in de luidsprekerlijn
Hoge stroom (<1A)
Kortsluiting in Verzadiging van de luidsprekertransforma luidsprekerlijn tor bij lage frequentie • Controleer op juiste EQ-instellingen van de luidspreker • Stel de optie Speaker EQ (EQinstellingen van luidspreker) in op high-pass filter
Date & Time (Datum en tijd): De datum en tijd waarop de situatie van de waarschuwing is opgetreden. Rail Voltage (Railvoltage): De positieve en negatieve railvoltages van de versterker. Het railvoltage van de versterker ligt normaalgesproken tussen de 100 V en 190 V. Bij voltages buiten dit bereik wordt de versterker uitgeschakeld. In de 70 V-modus is een normaal railvoltage ongeveer 125 V. In de 100V-modus is een normaal railvoltage ongeveer 165V. Temperature (Temperatuur): De interne temperatuur van de versterker. Deze ligt normaalgesproken tussen de -18° en 71° Celsius.
Versterkerwaarschuwingen – met railvoltage
Output Voltage (Uitgangsvoltage): Het uitgangsvoltage van de versterker op het moment van de waarschuwing. Output Current (Uitgangsstroom): De uitgangsstroom van de versterker op het moment van de waarschuwing. Input Status (Ingangsstatus): De status van het ingangssignaal naar de versterker. Mogelijke statusberichten zijn DC sense fault (fout bij gelijkstroommeting), amplifier module fault (fout in versterkermodule), AC power fault (fout met wisselstroom), sleep mode (slaapmodus), high-frequency sense fault (fout bij meting hoge frequentie) en retry fault (fout bij opnieuw proberen). Output Status (Uitgangsstatus): De status van de versterkeruitgang op het moment van de waarschuwing. Mogelijke statusberichten zijn “amplifier module muted” (versterkermodule gedempt) en “speaker relay off” (luidsprekerrelais uitgeschakeld).
Het railvoltage van de versterker ligt normaalgesproken tussen de 100 V en 190 V. In de 70 V-modus is een normaal railvoltage ongeveer 125 V. In de 100V-modus is een normaal railvoltage ongeveer 165V. Door de positieve en negatieve railvoltages met elkaar te vergelijken, kunt u bepalen of de impedantie te laag is (<12Ω). In dit geval is het verschil tussen de twee rails waarschijnlijk groter dan 20%. Als een van de rails een voltage weergeeft en de andere niet, moet de versterker worden vervangen. Terwijl u alle waarschuwingen bekijkt, kunt u in elk statusgedeelte het positieve railvoltage vergelijken. Een daling van 50% kan bijvoorbeeld duiden op een onderspanning.
Versterkerwaarschuwingen – ingangs- en uitgangsstatus
Fan Speed (Ventilatorsnelheid): De snelheid van de ventilator op het moment van de waarschuwing.
In het gedeelte Input Status (Ingangsstatus) en Output Status (Uitgangsstatus) staat de storing die de oorzaak is van de waarschuwing en de huidige status van de versterkeruitgang.
Operating Mode (Bedrijfsmodus): De huidige instelling van de selectieschakelaar voor het uitgangsvoltage: 70 V of 100 V.
56 van 70
8.0 Probleemoplossing van de FreeSpace® 4400 In het gedeelte Input Status (Ingangsstatus) kunnen een aantal storingen worden weergegeven: DC Sense Fault (Fout bij gelijkstroommeting): Een voedingszekering, uitgangs-VET, versterkermodule of een combinatie hiervan is gesprongen. De eenheid moet worden vervangen. Amplifier Module Fault (Fout in versterkermodule): Wanneer er een storing aan de versterkermodule optreedt, kan dit de volgende oorzaken hebben: • Kortsluiting in luidsprekerlijn – Controleer de luidsprekerlijn op kortsluitingen. • Systeemvermogen hoger dan 400 W – Controleer of het vermogen van het systeem niet hoger wordt dan 400 W. • Verzadiging van luidsprekertransformator – Controleer of de juiste luidspreker-EQ wordt gebruikt of gebruik een high-passfilter voor de luidspreker-EQ. • Lijnvoltage te hoog (stoot) – Controleer het foutenlogboek op een railvoltage van hoger dan 150 V in de 70 V-modus of 190 V in de 100 V-modus.
Over het algemeen leidt deze fout tot een eenmalige stroomonderbreking van 3 seconden. Als de versterker na drie seconden probeert te herstarten en de frequentie nog steeds buitengewoon hoog is, zal de versterker (en het luidsprekerrelais) nog eens 3 seconden uitgeschakeld blijven en wordt de lus herhaald. Na zes van deze lussen op rij wordt de versterker uitgeschakeld en wordt er een fout bij opnieuw proberen gegenereerd. Wanneer deze fout optreedt, kunt u uw programmamateriaal controleren op inhoud met een buitengewoon hoge frequentie of op een mogelijke aardlus die in de FreeSpace 4400 een interne schommeling heeft veroorzaakt. U kunt ook de uitgangsversterking verlagen voor deze versterkerzone en proberen om de hoge frequentie naar de versterker te verlagen. Retry Fault (Fout bij opnieuw proberen): De versterker heeft minimaal zes keer geprobeerd om opnieuw te starten of te herstellen vanuit een storingssituatie. Wanneer dit gebeurt, moet u de FreeSpace 4400 stand-by zetten en nogmaals op de knop STANDBY drukken om de fout te wissen. De FreeSpace 4400 gaat dan opnieuw proberen om op te starten.
• Lijnvoltage te laag (onderspanning) – Controleer het foutenlogboek op een railvoltage dat minimaal 20 % lager is dan de normale waarde.
Wanneer deze fout optreedt, moet u het gedeelte met de waarschuwingengeschiedenis van de versterker controleren om te kijken welk exacte fouttype de fout bij opnieuw proberen heeft veroorzaakt.
• 70/100 V-modus geschakeld terwijl apparaat in bedrijf is – Controleer of de uitgangsspanning en voltageschakelaar voor wisselstroom bij ingang correct zijn.
Input and output alarm history (Waarschuwingengeschiedenis van ingang en uitgang)
• Gesprongen voedingszekering (in tegenstelling tot zekering wisselstroomlijn) – Vervang de FreeSpace 4400.
In dit gedeelte van het foutenlogboek staat de volgorde van de storingen waarbij “0” de eerste fout is, gevolgd door “1-6”. Deze vinden plaats gedurende een zeer korte periode.
AC Power Fault (Fout met wisselstroom): Dit wordt mogelijk veroorzaakt door uitval van de wisselstroom, een ernstige onderspanning, of doordat de wisselstroom is uitgeschakeld zonder dat de FreeSpace 4400 eerst stand-by is gezet. U kunt controleren of de stroom van de FreeSpace 4400 uitgeschakeld is geweest of dat er een stroomuitval is geweest. Sleep Mode (Slaapmodus): De hostmicrocontroller heeft aan de versterker en voeding doorgegeven dat zij moesten worden uitgeschakeld. Dit gebeurt alleen in combinatie met een andere waarschuwing (meestal fout met wisselstroom), omdat alleen deze situatie zelf geen aanleiding tot een waarschuwing is. Wanneer de wisselstroom uitvalt, schakelt de versterker onmiddellijk het versterker- en luidsprekerrelais uit en vervolgens worden de andere processen gesloten. Dit gebeurt allemaal snel genoeg om verlies van gegevens of corruptie te voorkomen en om luide tikken in de luidsprekers te voorkomen. Wanneer dit gebeurt, moet u de waarschuwingengeschiedenis bekijken om te controleren welke andere fouten op dit moment zijn opgetreden.
8.3.5 Fouten uit het foutenlogboek oplossen Wanneer het foutenlogboek fouten bevat, kunt u proberen het probleem op te lossen door een van de volgende acties uit te voeren: • Zet op het achterpaneel van de FreeSpace 4400 de POWERschakelaar in de stand OFF (Uit). Wacht enkele seconden en zet de POWER-schakelaar in de stand ON (Aan). Druk vervolgens op het voorpaneel op STANDBY. • Zet op het achterpaneel van de FreeSpace 4400 de POWERschakelaar in de stand OFF (Uit). Ontkoppel alle ingangs-/ uitgangssignaalkabels. Wacht enkele seconden en zet de POWER-schakelaar in de stand ON (Aan). Druk vervolgens op het voorpaneel op STANDBY. Sluit de kabels een voor een aan en controleer het foutenlogboek.
High-Frequency Sense Fault (Fout bij meting hoge frequentie): De beveiligingsmodus is ontworpen om beschadiging van de versterker of luidsprekers te voorkomen als gevolg van audio of ultrasone energie met buitengewoon hoge frequentie. De versterker kan niet constant op volledig vermogen werken in het bereik 10 kHZ - 20 kHz (+).
57 van 70
8.0 Probleemoplossing van de FreeSpace® 4400 8.4 Veelvoorkomende problemen
8.4.2 Geen audio in zone
8.4.1 Fout in communicatiepoort
Als het systeem is ingeschakeld en in bedrijf is, maar er is geen geluid, controleert u het volgende:
Wanneer het dialoogvenster voor een fout in een communicatiepoort verschijnt, kon de FreeSpace® 4400 Installer™-software geen FreeSpace 4400 vinden op poort COM 1.
• Geven de LED’s op het voorpaneel normale werking aan? • Werkt de bron? • Is de geleiding correct? • Is de uitgangsversterking correct? • Is de uitgangsversterking gedempt? • Is de bekabeling correct?
Geen audio in zone.
Zijn de indicators AUDIO SOURCES groen?
Dit wordt meestal veroorzaakt door een van de volgende drie redenen:
Nee
• Zorg ervoor dat de audiobronnen zijn aangesloten op de LINEingangen van de FreeSpace 4400 en dat er geen ingangssignaal van de bron is. • Controleer met de FreeSpace 4400 Installer™-software of de ingangsversterking wordt verhoogd. • Zorg ervoor dat de bron is ingeschakeld.
Ja
• De PC en FreeSpace 4400 zijn niet met elkaar verbonden via een niet-gekruiste seriële kabel. • Een andere softwaretoepassing heeft controle over de seriële poort. Toepassingen zoals Palm OS, of andere audiotoepassingen beheren de seriële poort wanneer deze toepassingen geopend zijn. Sluit deze toepassingen en klik op de knop Try Again (Opnieuw proberen).
Is de indicator AMP OUTPUT rood?
Ja
Nee
• De FreeSpace 4400 is verbonden met een andere communicatiepoort. Als dit het geval is, moet u de juiste COMpoort selecteren en op Try Again (Opnieuw proberen) klikken. Opmerking van de programmeur: Voordat u het dialoogvenster “Choose COM port” (COM-poort kiezen) sluit, selecteert u de COM 2-poort en klikt u op Try Again (Opnieuw proberen). Als u dit niet doet, wordt de COM 1-poort vergrendeld. Als de poort wordt vergrendeld, moet u de computer opnieuw opstarten.
Zijn de indicators AMP OUTPUTS groen?
Ja
Neem contact op met uw Bose-vertegenwoordiger of kijk op www.pro.bose.com
58 van 70
Nee
De versterker staat in de beveiligde modus. Ontkoppel de belasting en kijk of de uitgangsindicator groen wordt. Zo ja: • Controleer op een kortsluiting in de uitgangslijn. • Zorg ervoor dat er geen kleine draadstukken in contact komen met andere draden. • Zorg ervoor dat de luidsprekers correct werken, of • Controleer met een voltmeter op een stroomuitval in de stroomleiding wanneer de versterker buitensporig wordt overstuurd.
Zie de probleemoplossing voor versterkerstoringen voor een mogelijke oplossing.
8.0 Probleemoplossing van de FreeSpace® 4400 8.4.3 Bedieningspanelen van gebruikersinterface werken niet correct
8.4.4 Slecht geluid in een zone
• Controleer de bedrading van RJ-45-connectors. • Controleer op breuken/kortsluitingen in de kabel.
Slecht geluid
• Controleer met de FreeSpace 4400 Installer™-software het foutenlogboek op een fout van een randapparatuurcontroller. Bedieningspanelen van gebruikersinterface vertonen vreemd gedrag Is het geluid onnatuurlijk? Is bedieningspaneel aangesloten op de correcte zone van de FreeSpace 4400?
Nee
Nee
Sluit het bedieningspaneel aan op de correcte zone van de FreeSpace 4400.
Ja
Knippert de indicator AMP OUTPUT?
Is de bedrading van de Nee bedieningspaneelconnector correct?
Ja
Verlaag in de FreeSpace 4400 Installer™-software de ingangsversterking totdat de indicator onafgebroken groen brandt.
Ja
Controleer of het ingangsbronsignaal helder is. Als de bron een mixer is, verlaagt u de mixerversterking.
Nee
Corrigeer de bedrading van de bedieningspaneelconnector.
Ja
Zijn alle bronnen die moeten worden beheerd toegewezen aan de zone? (standaard- en AVbedieningspaneel)
Ja
Controleer of voor die zone de juiste luidspreker-EQ is geselecteerd in de FreeSpace 4400 Installer™-software. Controleer dat de luidsprekers in fase zijn bekabeld. Controleer de markeringen op het achterpaneel.
Zijn de ingangsen uitgangsindicators groen en is het geluid vervormd? Nee Controleer brontoewijzingen met de FreeSpace 4400 Installer™-software.
Nee
Ja
Is de omroepbron toegewezen aan Nee de zone? (Alleen omroepgebruikersinterface)
Is het ingangssignaal helder bij de FreeSpace 4400ingang?
Controleer brontoewijzingen met de FreeSpace 4400 Installer™-software.
Nee Ja
Staan in het foutenlogboek van de FreeSpace 4400 Ja Installer™-software storingen aan de randapparatuurcontroller?
Controleer de hardware-instellingen van de bron
Zie de probleemoplossing voor de randapparatuurcontroller.
Nee
Neem contact op met uw Bose-vertegenwoordiger of kijk op www.pro.bose.com
59 van 70
Ja
Controleer of de luidsprekers niet worden overstuurd en niet beschadigd zijn. Controleer of de totale belastingimpedantie voor de FreeSpace 4400-uitgang binnen de limiet voor de geselecteerde bedrijfsmodus ligt.
8.0 Probleemoplossing van de FreeSpace® 4400 8.4.5 Autovolume kalibreert niet De kalibratie van het autovolume kan mislukken als het proces geen goed bronniveau kan krijgen. Dit kan de volgende oorzaken hebben:
8.5.2 Softwarefouten en problemen melden
• Luidsprekers zijn te hoog afgetakt
Wij verzoeken u om eventuele problemen of softwarefouten per e-mail naar uw lokale Bose-vertegenwoordiger te verzenden. Stuur de volgende gegevens mee:
• Maximale uitgangsversterking is minder dan -20 dB
• Softwareversie
• De bron is niet actief
• Foutenlogbestand van de FreeSpace 4400
• Het bronniveau is te laag
• Merk, model en configuratie van de computer (opslagcapaciteit van vaste schijf, processorsnelheid en de hoeveelheid geïnstalleerd RAM-geheugen)
De kalibratie kan ook mislukken als de berekende lusversterking niet binnen de vereiste limieten ligt. Dit kan de volgende oorzaken hebben: • Kapotte microfoonkabel • Luidsprekers zijn niet aangesloten
• Beschrijving van het probleem – Kan het worden gereproduceerd? Zo ja, welke stappen kunnen in de toepassing worden uitgevoerd zodat het probleem optreedt?
8.5.1 Technische hulp
Stuur, indien mogelijk, de diagnosebestanden van de FreeSpace 4400 Installer™-software mee. Elke keer dat de FreeSpace 4400 Installer-software wordt uitgevoerd, maakt deze drie belangrijke diagnosebestanden (uitgang, fout en logbestand). Deze bestanden wijken af van het foutenlogboek van de FreeSpace 4400, waarin wordt verwezen naar hardwarefouten en dat kan worden geopend via het tabblad Service in de FreeSpace 4400 Installer™-software.
Als u verdere technische hulp nodig hebt, neemt u contact op met uw lokale Bose-vertegenwoordiger of gaat u naar www.pro.bose.com.
De naam van elk diagnosebestand van de FreeSpace 4400 Installer bevat de datum en het tijdstip waarop de FreeSpace 4400 Installer-software werd uitgevoerd. Bijvoorbeeld:
• Meetmicrofoon is niet aangesloten of is aangesloten op de verkeerde zone
8.5 Klantenservice
FreeSpaceInstallerOutput-Oct 8, 2002 12_53_05 PM.txt FreeSpaceInstallerErrors-Oct 8, 2002 12_53_05 PM.txt FreeSpaceInstallerLog-Oct 8, 2002 12_53_05 PM.txt
Deze bestanden worden automatisch gemaakt in de map met tijdelijke bestanden van het besturingssysteem op de computer. Gebruik de standaard Windows-functie “Zoeken” om te zoeken naar bestanden met de naam FreeSpaceInstallerOutput, FreeSpaceInstallerErrors en FreeSpaceInstallerLog
op alle lokale vaste schijven. Deze functie staat in het menu Start van Windows 98, NT, 2000 of XP. Nadat de zoekopdracht is voltooid, sorteert u de resultatenlijst op datum zodat de diagnosebestanden worden getoond die de FreeSpace 4400 Installer™-software het laatst heeft gemaakt.
60 van 70
8.0 Probleemoplossing van de FreeSpace® 4400 De map met tijdelijke bestanden zoeken… Voor Windows 2000 of Windows XP: 1. 2. 3. 4. 5.
Klik op het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op Deze computer. Selecteer het menu-item Eigenschappen. Klik op het tabblad Geavanceerd. Klik op de knop Omgevingsvariabelen. Blader omlaag naar de waarde van de variabele TEMP onder “Gebruikersvariabelen”. Als deze hier niet staat (en alleen in dit geval) kijkt u onder Systeemvariabelen.
Voor Windows NT: 1. 2. 3. 4.
Klik op het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op Deze computer. Selecteer het menu-item Eigenschappen. Klik op het tabblad Omgevingsvariabelen. Blader omlaag naar de waarde van de variabele TEMP onder Gebruikersvariabelen. Als deze hier niet staat (en alleen in dit geval) kijkt u onder Systeemvariabelen.
Voor Windows 98 1. Klik op het menu Start. 2. Kies Uitvoeren. 3. Typ “command” en druk op Enter. 4. Typ echo %TEMP% en druk op Enter. 5. Noteer de weergegeven waarde van de variabele TEMP. 6. Typ exit en druk op Enter. Typische waarden voor TEMP zijn C:\WINNT\TEMP, C:\windows\TEMP, C:\TMP, enz.. Opmerking van de programmeur: Als de inhoud van de map met tijdelijke bestanden niet wordt weergegeven, ziet u deze bestanden mogelijk niet. Gebruik de optie Alle bestanden weergeven in het menu Extra/Mapopties.
61 van 70
9.0 De microcontrollercode van de FreeSpace® 4400 herstellen 6.
Houd te toetsen Ctrl en Alt ingedrukt op het toetsenbord
BELANGRIJK! van de PC en klik op de knop (Flash uitvoeren voor configuratie). Het dialoogvenster Upload Microcontroller Code (Microcontrollercode uploaden) verschijnt:
Gebruik deze procedure NIET om de firmware van uw FreeSpace® 4400 bij te werken naar een andere versie dan de versie die werd gebruikt toen het ontwerpbestand werd gemaakt. De microcontrollercode in de FreeSpace 4400-hardware kan worden hersteld met de FreeSpace 4400 Installer™-software. 1.
2.
3. 4.
Druk op het voorpaneel van de FreeSpace 4400 op de knop STANDBY om het apparaat stand-by te zetten (de indicator STANDBY moet oranje zijn). Druk nogmaals op de knop STANDBY om het apparaat in de bedrijfsmodus te zetten (de indicator SYSTEM STATUS moet groen zijn). Sluit de PC aan op de FreeSpace 4400 met een seriëledatakabel (als u dit nog niet heeft gedaan). Start de versie van de FreeSpace 4400 Installer-software die het laatst is gebruikt om het systeem te configureren. Wanneer de software de verbinding met de FreeSpace 4400 activeert, verschijnt er een dialoogvenster met de status. Nadat de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het voorpaneel van de FreeSpace 4400 (blokdiagram) op het scherm.
7.
Zoek het juiste microcontrollercodebestand in de installatiemap op de computer. Dit bestand staat meestal in C:\Program Files\FreeSpace 4400 Installer 1.0\Firmware
selecteer BoseE4Uctlr-#.#.#.#
(#.#.#.# is het versienummer van de code.) 8.
5.
Klik op (Bestand opslaan ) en sla het ontwerpbestand op de PC op. Hierdoor zullen alle instellingen en gebeurtenissen later beschikbaar zijn.
62 van 70
Wanneer u wordt gevraagd om te bevestigen dat u de nieuwe firmware wilt uploaden, klikt u op Ja.
9.0 De microcontrollercode van de FreeSpace® 4400 herstellen De firmware-upgrade wordt automatisch uitgevoerd en u wordt geïnformeerd wanneer deze is voltooid. Nadat de upgrade is voltooid, selecteert u de modus Service Hardware (Hardware onderhouden) en controleert u of het versienummer van de microcontroller correct is. Bijvoorbeeld: ------------------------------------------------Microcontroller: v3.0.0.18 DSP: v2.0.1.0 Peripheral: v1.0.0.10 Lower Amplifier: v1.1.8.5 Upper Amplifier: v1.1.8.5 ------------------------------------------------Als u het versienummer van de microcontroller niet ziet, of als een van de versienummers van de firmware lager is dan de waarden die in dit voorbeeld worden gegeven, neemt u contact op met uw lokale Bosevertegenwoordiger of gaat u naar www.pro.bose.com. 9.
Open het ontwerpbestand dat u hebt opgeslagen in stap 6.
Klik op (Flash uitvoeren voor hardwareconfiguratie overzetten) om de hardware configuratie te herstellen. 10. Voer een kalibratie van het autovolume uit voor de zones waarin autovolume wordt gebruikt. Klik op (Flash uitvoeren voor configuratie) om de definitieve instellingen te verzenden naar de FreeSpace 4400-hardware. 11. Klik op (Bestand opslaan ) en sla het ontwerpbestand op de PC op.
63 van 70
10.0 Technische specificaties 10.1 Vermogensversterker
Ingangen meetmicrofoon
Uitgangsvermogen
Meetmicrofoon 1 - 4: Euroblock-connector
Totaal gedeeld vermogen beschikbaar voor alle kanalen: Maximaal 400 W vermogen per kanaal: 400 W
Regelaaraansluitingen Wandplaatzone 1 - 4: RJ45-connector Ingang afstandsbediening aan/uit: Euroblock-connector met 2 klemmen PC-ingang: RS-232-connector
Uitgangsconfiguraties 70,7 V of 100 V nominaal
Compatibiliteit met Creston®
Frequentieweergave (bij 1 Watt) 20 Hz tot 20 kHz ±3 dB
RS-232-besturing
Overspraak
Uitgangen vermogensversterker (alleen 70 V of 100 V)
>70 dB bij 1 kHz (getest met AES 17 low-pass-filter.)
Versterkeruitgang voor zone 1 - 4: Omgekeerde 2-pins Euroblock-connector
Totale harmonische vervorming
Audio-uitgangen
<1,0% (bij nominaal vermogen) (getest met AES 17 low-pass-filter.)
Signaal-ruisverhouding
Music on Hold-/PBX-uitgang: Euroblock-connector Aux-uitgang/-besturing: Euroblock-connector
1
Uitgangsconfiguratie
>97 dB (onder nominaal vermogen, A-gewogen)
70 V of 100 V: Schakelaar
10.2 Verwerking van digitale signalen
Wisselstroomverbruik Maximaal 60 W in stand-by 200 W met muziekprogramma 600 W bij maximaal nominaal continu vermogen (1 kHz, sinusgolfingang) 70 V- of 100 V-modus
Samplesnelheid 44,1 kHz
Conversie van A naar D 24-bits, 128 x oversampling
Vereisten aan wisselstroom (±10%)
Conversie van D naar A
120 V wisselstroom /50-60 Hz; 220 V wisselstroom/ 50-60 Hz; 240 V wisselstroom/50-60 Hz; 100 V wisselstroom/ 50-60 Hz
24-bits, 128 x oversampling
10.3 Indicators en bedieningsaansluitingen op voorpaneel
Piekspanning 80 A bij 120 V/60 Hz; 60 A bij 230 V/50 Hz
Signaalindicators versterkeruitgang
Zekeringen/beveiliging
Groen = normale werking, rood = storing niet aan = geen signaal
100/120 V: T6.30A, L250V; 220-240 V: T3.15 A, L250 V
Signaalindicators broningang
Product: 130 x 420 x 406 mm Verzending: 300 x 590 x 580 mm
Grootte (H x B x D)
Groen = goed signaal, oranje = zwak signaal, rood = signaal clipping, niet aan = geen signaal
Andere indicators
Gewicht
Systeemstatus: Groen = normale werking, rood = storing Directe ingang: Oranje = actieve bypass, niet aan = normale werking Stand-by: Oranje = eenheid staat stand-by, niet aan = eenheid is actief
Product: 14,1 kg Verzending: 18,6 kg
Opbouw van behuizing Stalen chassis ontworpen om in een rek of op een plank gemonteerd te worden
10.5 Seriële-dataopdrachten met de FreeSpace 4400
10.4 Ingangen, uitgangen en regelaars op het achterpaneel Lijnniveau-ingangen Type: Niet-gebalanceerde duale RCA-connectors intern (som mono) Gevoeligheid: -30 dBV tot +17 dBV Impedantie: 25K Ohm Ingangsclippingniveau: +17 dBV
In de tabel op de volgende pagina staan seriële-dataopdrachten voor het bedienen van het FreeSpace 4400-systeem via de seriële-datapoort. De seriële poort van de computer moet als volgt geconfigureerd zijn: Poortsnelheid . 57600 Pariteit . . . . . . Geen Data bits . . . . . 8 Stop bits . . . . . 1 Stroom . . . . . . Geen
Ingangen microfoonniveau Type: Gebalanceerde Euroblock-connectors Gevoeligheid: -60 dBV tot +17 dBV Impedantie: 3.3K Ohm Ingangsclippingniveau: +17 dBV
Directe ingang Type: Gebalanceerde Euroblock-connectors Gevoeligheid: 0 dBV Impedantie: 2.5K Ohm Ingangsclippingniveau: +6 dBV
Opmerking: Alle specificaties kunnen worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. 64 van 70
65 van 70
0x840x000x030x010x000 x510x010x010x000xdb 0x840x000x030x010x000 x510x020x010x000xdc 0x840x000x030x010x000 x510x030x010x000xdd 0x840x000x030x010x040 x910x010x050x010x24 0x840x000x030x010x040 x910x010x010x010x20 0x840x000x030x010x040 x910x000x010x010x1f 0x800x000x010x010x000 x340x010xb7 0x800x000x010x010x000 x340x000xb6
0x840x000x030x000x000 x510x010x010x000xda 0x840x000x030x000x000 x510x020x010x000xdb 0x840x000x030x000x000 x510x030x010x000xdc 0x840x000x030x000x040 x910x010x050x010x23 0x840x000x030x000x040 x910x010x010x010x1f 0x840x000x030x000x040 x910x000x010x010x1e 0x800x000x010x000x000 x340x010xb6 0x800x000x010x000x000 x340x000xb5 0x840x000x030x000x010 x1D0x010x010x000xA7
Bron 2 selecteren
Bron 3 selecteren
Bron 4 selecteren
Demping in-/ uitschakelen
Demping aan
Demping uit
Autovolume aan
Autovolume uit
Zoneomroep selecteren
Omroepactivering 0x840x000x030x000x000 x0D0x010x050x010x9B
0x840x000x030x010x000 x510x000x010x000xda
0x840x000x030x000x000 x510x000x010x000xd9
Bron 1 selecteren
0x840x000x030x010x010 x1D0x010x010x000xA8
0x840x000x030x010x020 x910x020x040x010x22
0x840x000x030x000x020 x910x020x040x010x21
0x840x000x030x010x020 x910x020x030x010x21
Volume lager
0x840x000x030x000x000 x020x010x010x000x8b0x 840x000x030x010x000x0 20x010x010x000x8c
Aan
Zone 2
0x840x000x030x000x020 x910x020x030x010x20
0x84x000x030x000x000x 020x000x010x000x8a0x8 40x000x030x010x000x02 0x000x010x000x8b
Uit
Zone 1
Volume hoger
Systeem
Opdracht
Tabel met seriële opdrachten
0x840x000x030x020x010 x1D0x010x010x000xA9
0x800x000x010x020x000 x340x000xb7
0x800x000x010x020x000 x340x010xb8
0x840x000x030x020x040 x910x000x010x010x20
0x840x000x030x020x040 x910x010x010x010x21
0x840x000x030x020x040 x910x010x050x010x25
0x840x000x030x020x000 x510x030x010x000xde
0x840x000x030x020x000 x510x020x010x000xdd
0x840x000x030x020x000 x510x010x010x000xdc
0x840x000x030x020x000 x510x000x010x000xdb
0x840x000x030x020x020 x910x020x040x010x23
0x840x000x030x020x020 x910x020x030x010x22
Zone 3
0x840x000x030x030x010 x1D0x010x010x000xAA
0x800x000x010x030x000 x340x000xb8
0x800x000x010x030x000 x340x010xb9
0x840x000x030x030x040 x910x000x010x010x21
0x840x000x030x030x040 x910x010x010x010x22
0x840x000x030x030x040 x910x010x050x010x26
0x840x000x030x030x000 x510x030x010x000xdf
0x840x000x030x030x000 x510x020x010x000xde
0x840x000x030x030x000 x510x010x010x000xdd
0x840x000x030x030x000 x510x000x010x000xdc
0x840x000x030x030x020 x910x020x040x010x24
0x840x000x030x030x020 x910x020x030x010x23
Zone 4
10.0 Technische specificaties
Hoe kunt u aanspraak maken op de beperkte garantie:
Bose® Voorwaarden voor de verkoop van producten
U kunt het systeem naar een dienstagentschap van Bose sturen of rechtstreeks naar Bose met het bewijs van aankoop van een erkende dealer.
Garantiebeleid en verkoopvoorwaarden
Procedure: A. Pak het product goed en voorzichtig in voordat u het verstuurt. Als u een verzenddoos nodig hebt, dient u contact op te nemen met Bose voor een nieuwe doos.
Bose Corporation The Mountain Framingham, MA 01701
B. Plak een label op de verpakking en stuur het product naar de juiste locatie van Bose.
Wat dekt de garantie? Alle onderdelen met materiaal- en constructiefouten. De beperkte garantie voor de Bose® FreeSpace® 4400 Business Music System dekt de functionaliteit van het product voor normaal gebruik waarvoor het product bedoeld is, zoals opgegeven in de gebruikershandleiding en deze garantie dekt geen defecten die het gevolg zijn van verkeerd of onredelijk gebruik of onderhoud, ongevallen, buitensporige vochtigheid, ongedierte of andere schade door dieren, verkeerde verpakking, bliksem, stroomschommelingen of aanpassingen aan het apparaat door onbevoegden, wijzigingen of veranderingen aan het product die niet via Bose worden uitgevoerd en producten die zijn gekocht bij een niet-erkende dealer. Bose®-systemen zijn niet bestemd voor gebruik in alle omgevingen. Raadpleeg uw gebruikershandleiding. INDIEN TOEGESTAAN VERVANGEN DE BEPALINGEN VAN DEZE BEPERKTE GARANTIE IEDERE ANDERE UITDRUKKELIJKE OF IMPLICIETE, SCHRIFTELIJKE OF MONDELINGE GARANTIE, INCLUSIEF ENIGE GARANTIE MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Duur: In landen waar de duur van de garantie niet wettelijk is bepaald, geldt deze garantie van Bose voor twee jaar vanaf de datum van aankoop. Voor landen waar wettelijk bepaalde minimale garantietermijnen gelden, is de termijn van de beperkte garantie de langste periode, of dit nu de wettelijk bepaalde periode of twee jaar is. Als u in de Verenigde Staten volgens de MagnusonMoss Warranty Act kunt worden aangemerkt als “consument”, hebt u gedurende de periode van de uitdrukkelijke beperkte garantie mogelijk wettelijk recht op eventuele wettelijk toegestane impliciete garanties zoals hieronder aangegeven. In sommige landen is het niet toegestaan de periode van een impliciete beperkte garantie te beperken. Daarom is bovenstaande beperking mogelijk niet van toepassing voor u.
C. Neem contact op met Bose voor een retourneringsnummer. Plaats dit nummer duidelijk zichtbaar op de buitenkant van de verpakking. Een bewijs van aankoop is niet vereist als dit wettelijk is uitgesloten. DEZE BEPERKTE GARANTIE IS VOLLEDIG OVERDRAAGBAAR MITS DE HUIDIGE EIGENAAR AAN DE NIEUWE EIGENAAR HET OORSPRONKELIJKE AANKOOPBEWIJS VAN EEN GEAUTORISEERDE BOSE-DEALER GEEFT. VOOR ZOVER TOEGESTAAN, IS DE MAXIMALE AANSPRAKELIJKHEID VAN BOSE BEPERKT TOT DE WERKELIJKE AANKOOPPRIJS DIE U VOOR HET PRODUCT HEBT BETAALD. VOOR UW EIGEN GEMAK RADEN WIJ U AAN OM DE SERIENUMMERS VAN DE PRODUCT(EN) EN ANDERE AANKOOPINFORMATIE TE NOTEREN EN DEZE GOED TE BEWAREN TEZAMEN MET HET AANKOOPBEWIJS. MET DEZE INFORMATIE KUNNEN WIJ U NOG BETER VAN DIENST ZIJN. MET DEZE BEPERKTE GARANTIE HEBT U SPECIFIEKE RECHTEN DIE ONDERHEVIG ZIJN AAN SPECIFIEKE VOORWAARDEN. U KUNT OOK ANDERE WETTELIJKE RECHTEN HEBBEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP HET PRODUCT DAT U HEBT AANGESCHAFT EN WELKE RECHTEN PER LOCATIE KUNNEN VERSCHILLEN. DEZE BEPERKTE GARANTIE IS ALLEEN VAN TOEPASSING IN ZOVERRE DIT IS TOEGESTAAN VOLGENS DE GELDENDE WETTEN. Krachtens de wetten van uw staat of land kunt u mogelijk juridische claims indienen tegen de verkoper of fabrikant van dit product. Deze beperkte garantie is niet van invloed op deze rechten.
Rechtsmiddelen:
Wat wij doen:
De bepalingen van deze beperkte garantie komen in plaats van andere garanties of voorwaarden, met uitzondering van garanties en voorwaarden die wettelijk zijn bepaald.
Wij zullen naar geheel eigen inzicht defecte onderdelen repareren of vervangen binnen een redelijke periode en kosteloos (exclusief verzendkosten, heffingen en belastingen).
Deze beperkte garantie is niet van invloed op wettelijke rechten waarop u recht hebt en sluit geen mogelijke juridische rechtsmiddelen uit. Deze beperkte garantie is ongeldig als het etiket met het serienummer is verwijderd of onleesbaar is of als het product is gekocht bij een niet-erkende dealer.
66 van 70
70
©2007 Bose Corporation, The Mountain, Framingham, MA 01701-9168 USA AM301433 Rev.00