Fraeylemaborg Levende Historie
historisch onderzoek van tuin en park
Colofon Dit onderzoek is tot stand gekomen in opdracht van: Stichting Landgoed Fraeylemaborg Adviseur: NoordPeil landschap & stedenbouw E. van der Laan/BNT H. Sennema Ing. J. Bokma In samenwerking met: Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen (Stichting PHB) Ing. P. Verhoeff Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) Ir. M. Mehrtens M.J. Edzes MGM Drs. H. van Harten J. Battjes H. Ladrak K. Hartenhof Projectnummer: 104 02 406 Datum: 22 juni 2009
Historisch onderzoek Huisarchief is nog niet toegankelijk, waardoor nog niet alle historische informatie beschikbaar is.
Bespiegeling over een tuin in Slochteren Glanzende spiegel van rechtlijnigheid, de velden vlak, de sloten uitgerekt, de bodem zelf produkt van denkarbeid, grondwater zuiver peilbaar intellect. Daar waar je doodloopt ligt een plek die vlijt in tierig toeval aan het oog onttrekt, spiegel in spiegel, wie wat ziet ontdekt uit ruimte uitgespaard zichzelf, uit tijd: er zijn. Zo simpel wordt symbool een tuin: die boom ben ik, het bilzekruid mijn buur, grondwater voedt mijn boet, wind kampt mijn kruin. Even vereewigd lijkt het of voorgoed een plant mijn zorg wordt, denken weer natuur. Contrast wordt konterfeitsel. Wat kunst doet. C.O.Jellema (1937 – 2003)
Fraeylemaborg Levende Historie
historisch onderzoek van tuin en park
1.
4
huidige situatie Fraeylemaborg (topografische kaart 2006)
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding Doel van het plan Werkwijze en resultaat Definiëring van het terrein
7 7 7 7 9
2
Van ijstijd tot middeleeuwen
11
3 3.1 3.2 3.3
Formele periode Historische context Beeldvorming Aanleg tussen 1690 en 1781
15 15 15 17
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Landschappelijke periode Historische context Beeldvorming Aanleg tussen 1781 tot 1870 Stijlkenmerken Periode 1870 - 1971
21 21 21 23 25 27
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Restauratieplan Voorterrein met borgterrein en Engelse tuin Middenpark Achterpark Overbos (‘Het Lutjebos’)
31 33 35 37 37
1 2 3 4 5 6
Bijlagen Literatuurlijst Lijst van afbeeldingen Inventarisatie vazen Geadchtenis aan Fraeylema Voetnoten Advies maatregelen (aparte bijlage)
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
Inhoud
2.
Fraeylemaborg, Beckeringhkaart, 18e eeuw
5
6
3.
huidige situatie Fraeylemaborg met de Hoofdweg, links is ‘het Lutjebos’, rechts de borg met park en Slochterbos. (luchtfoto, 2008)
4.
huidige situatie Fraeylemaborg (topografische kaart 2006)
1 Inleiding
Van de weinige bewaard gebleven Groninger borgen is de Fraeylemaborg één van de voornaamste. De geschiedenis gaat tot in de middeleeuwen terug en het hoofdgebouw dateert in eerste aanzet uit de 14e eeuw. Het park, dat ongetwijfeld altijd het aanzienlijkste van de provincie is geweest, is ook als enige in redelijk gave toestand bewaard gebleven. De uitgebreide bospercelen van de Fraeylemaborg tekenen zich op unieke wijze reeds van verre als een lang en smal blok tegen de omgeving af. Het bosachtige karakter (het park wordt in de volksmond ‘Slochterbos’ genoemd) is kenmerkend voor de Fraeylemaborg. Het is een rijksmonument dat wordt gekarakteriseerd door verschillende stijlperioden: de 18e eeuwse formele aanleg en de 19e eeuwse uitbreiding in landschapsstijl.
Het plangebied bestaat uit het landgoedterrein ten zuidoosten van de Hoofdweg, de dorpsstraat van Slochteren. ‘Het Lutjebos’, ofwel het kleine bos ten noordwesten van de Hoofdweg – tussen de Hoofdweg en de Groenedijk – is een voortzetting van de waardevolle barokke zichtlijn met een totale lengte van ongeveer 2,5 kilometer. 1.2 Doel van het plan Dit historisch onderzoek heeft ten doel een basis te leggen voor reconstructie en toekomstige ontwikkeling van het park. Hierdoor kan de waarde van het rijksmonument als geheel versterkt worden. Ook kan het onderzoek worden ingezet om toekomstige initiatieven en ideeën te toetsen aan de uitgangspunten, waarbij behoud van identiteit en versterking daarvan voorop staat. Daarnaast vormt het de basis voor de Monumentenvergunning. 1.3 Werkwijze en resultaat Het historisch onderzoek beoogt de karakteristieke (cultuur)historische kwaliteiten per stijlperiode (de gelaagdheid) aan te geven. Er is onderzoek gedaan naar de nog aanwezige stijlperioden, de kenmerken per stijlperiode en een tijdbalk van de diverse stijlperioden op het landgoed.
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
1.1 Aanleiding De Fraeylemaborg is een landgoed, gelegen in Slochteren, van ruim 23 hectare met een overbos (‘het Lutjebos’) van ongeveer 17,5 hectare. Diverse ontwikkelingen op en rondom het terrein oefenen druk uit op de karakteristieke stijlkenmerken. Ter versterking van deze stijlkenmerken is er behoefte aan een integraal historisch onderzoek waarbij de identiteit en (cultuur)historische gelaagdheid worden vastgelegd.
7
Ontwikkeling in de tijd
8
Tijd Voor 10.000 v.Chr.
Bewoners Incidentele bewoning op de keileemrug
Landgoed IJstijd, keileemrug, pingo
Kaartmateriaal
Beeldmateriaal
10.000 v.Chr. – 1000 na Chr.
Geen bewoning
Moeraslandschap
1000-1300
Ontstaan kloosters, eerste vermelding borg
Ontginning van het landschap
1300-1690
Families Snelgers, Haigienga, Fraeylema en Rengers bewonen de borg
Functioneel gebruik: moestuin, verdediging
1690-1781
Hendric Piccardt koopt de borg van de noodlijdende familie Rengers, de borg blijft tot 1781 in de familie
Tuin wordt in vorm gebracht en aangelegd
• Ontwerp (rond 1781) • Tekening Wigboldus (1938)
• Beelden en vazen
1781-1867
Hendrik de Sandra Veldtman koopt de sterk verwaarloosde borg van de familie Piccardt. Zijn dochter erft de borg na zijn dood in 1816 en woont er met haar man Johan Hora Siccama.
Landschapsstijl wordt in fasen doorgevoerd; in 1840 wordt een stuk grond ten zuidoosten van het park bijgevoegd
• Ontwerp (1802) • Ontwerp G.A. Blum • Ontwerp L.P. Roodbaard (rond 1840) • Kaart Van Hulten (1821)
• Potloodtekeningen (‘Gedachtenis aan Fraeylema’, 18301845)
1867-1971
De borg komt in handen van de familie Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren
Engelse tuin wordt uitgebreid
• Kaart Weerbaarheidsconcours (1871)
• Foto’s
1972-heden
De familie verkoopt de borg aan de Gerrit van Houten-Stichting, Stichting Groninger Landschap krijgt beheer over het park tot 1990
Sterke vernatuurlijking van het park; na 1990 speelt de cultuur een grotere rol in het beheer van het park
5
4
3
1.4 Definiëring van het terrein De volgende definities worden gebruikt voor de verschillende delen van het terrein: borgterrein, voorterrein, Engelse tuin, Middenpark en Achterpark (‘Slochterbos’). Voor het onderscheid tussen de laatste twee begrippen is gekozen wegens het sterk verschillende uiterlijk van de twee delen die achter de borg zijn gelegen. Het Middenpark is het lange, smalle stuk achter de borg dat op de kaart van 1781 aan de zuidoostkant is afgescheiden door een gracht; het Achterpark is het bredere stuk daarachter dat gekenmerkt wordt door een bosrijk karakter.
6 1. Borgterrein 2. Voorterrein 3. ‘Engelse tuin’ 4. Middenpark (‘Slochterbos’) 5. Achterpark (‘Slochterbos’) 6. Overbos (‘Lutjebos’)
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
1 2
9
Duizenden jaren oude hamerbijl uit het Slochterbos Bij zijn afscheid uit het bestuur van de Fraeylemaborg in 2006 schonk mr. H.P. van Ham aan de Stichting Landgoed Fraeylemaborg een kleine antieke stenen bijl die hij op de kop had weten te tikken. De bijl was voor de Fraeylemaborg een leuke aanwinst omdat deze enkele decennia terug op het borgterrein gevonden was. Op de bijl zit een etiket met het opschrift ‘Freijlemaborg Slochteren 1960’. In maart 1978 was aan het Groninger Museum het bestaan van deze bijl gemeld, waarna de vondst werd gedocumenteerd en gefotografeerd. De bijl heeft een ouderdom van rond de 4000 jaar en dat roept vragen op, want met de bewoning van de eerbiedwaardige borg heeft het bijltje weinig van doen. Het bijltje is volgens de geoloog Harry Huisman van het Natuurmuseum Groningen gemaakt van diabaas, een steensoort die als zwerfkeien met de ijstijd uit Scandinavië naar onze streken kwam. Het bijltje is 9 cm, dik 2,6 cm en de grootste breedte is 4,4 cm. Archeologen rekenen het tot de hamerbijlen van het type Emmen. Dat is een variant van de zogenaamde ‘Arbeitsaxt’. In zijn soort is de Slochter bijl klein. De hamerbijlen van het type Emmen zijn wat kleiner, slanker en gemaakt van fijn-kristallijn en goed polijstbaar gesteente, terwijl de echte ‘Arbeitsaxte’ groter, plomper en van grofkorrelig gesteente zijn vervaardigd. Hamerbijlen van het type Emmen zijn in kleine aantallen bekend uit graven van een late fase van de Noordoost-Nederlandse/Noordwest-Duitse klokbekergroep. Op grond daarvan kan een ouderdom van rond de 4000 jaar verwacht worden. In die tijd was Slochteren onderdeel van een bewoond zandlandschap, zoals we dat kennen van grote delen van de pronincie Drenthe. Het werd in toenemende mate omringd door venen en wellicht in de loop van de late Bronstijd of nog iets of nog iets later raakte ook de zandrug Siddeburen-Slochteren met veen bedekt. Bewoning was niet langer mogelijk. Pas eeuwen later, zo in de rode eeuw na Christus, werd het veen in gebruik genomen door kolonisten, die vanaf de wierden ten noorden van het latere Damsterdiep het veen introkken. Teneinde het veenland te kunnen bebouwen, onder meer voor de roggeteelt, werd het ontwaterd. Door deze activiteiten begon het veen te oxideren. Dat wil zeggen dat het rottingsproces dat onder water zeer traag verloopt door ontwatering versneld op gang komt. Hierdoor zakte het land en werd slecht bewoonbaar. De kolonisten trokken verder het veen in totdat ze mensen tegenkwamen die vanuit een andere kant begonnen waren. Dit resulteerde in de kenmerkende strokenverkaveling die duidelijk te zien is op oude topografische kaarten. De verkaveling bepaalde ook de ligging en langgerektheid van het Slochterbos en Overbos. Verschillende wegen passen in deze verkaveling, maar helaas is elders in de gemeente Slochteren bij de ruilverkaveling de strokenverkaveling nagenoeg verdwenen. Door de voortzettende ontwatering en oxidatie verdween het veen bijna geheel. Heel soms, zoals bij de restauratie van de kerk van Hellum, worden nog kleine restanten gevonden. Doordat het veen nu geheel verdwenen is, kunnen aan het oppervlak weer voorwerpen gevonden worden uit de tijd dat het veen er nog niet was. Het hamerbijltje van Slochteren is hiervan een leuk voorbeeld en demonstreert een stuk geschiedenis die bepalend is geweest voor de huidige vorm van het landgoed De Fraeylemaborg. (uit Historisch Jaarboek Groningen, 2008)
het stenen bijltje van Slochteren 10
5.
pingoruïne nabij Fraeylemaborg
2 Van ijstijd tot middeleeuwen
Het gebied vertoont kenmerken uit de verschillende ijstijden. Door sterk wisselende temperaturen en de op- en terugtrekkende gletsjers die daarbij horen, zijn er verschillende ruggen van keileem ontstaan. Tijdens één van de warmere intermezzo’s, waarbij de gletsjer het noorden van Nederland niet meer bereikte, wordt het gebied bedekt met een laag zand. In het gebied is één van de met zand bedekte keileemruggen nog goed te herkennen: de dorpen in de lijn Harkstede, Slochteren, Hellum en Siddeburen liggen als een lint op deze verhoging.2 Parallel aan deze zandrug bevinden zich nog meer van deze zogenaamde stuwmorenen van keileem. Daarnaast duiden verschillende archeologische vondsten op bewoning in deze vroege perioden.
Een ander bijzonder verschijnsel is de pingoruïne die ten noordoosten van het park is gelegen. Een pingo is een holte in het aardoppervlak die als drinkwatervoorziening heeft gediend. Rond de pingo zijn dan ook een aantal archeologische vondsten gedaan die op bewoning duiden. Door bevriezing en uitzetting van het water zijn er rond het meertje verhogingen ontstaan die nog steeds te zien zijn.3 Het stroompje dat vanuit de pingo noordwestwaarts het park ingaat, is vermoedelijk later de voorziening van water voor de aangelegde waterpartijen in de tuin geweest. Na de laatste ijstijd (zo’n 10.000 jaar geleden)smolten de ijskappen waardoor er een geleidelijke zeespiegelstijging plaatsvindt. Het water krijgt zo steeds meer invloed op het kustgebied van Noord-Nederland waardoor veen wordt gevormd en het gebied lange tijd moerassig en onbegaanbaar is geweest. Pas in de vroege middeleeuwen weet men het land te ontginnen; uit deze periode zijn dan ook pas weer bewoningssporen te vinden, waaronder archeologische vondsten. Het klooster Bloemhof in Wittewierum (gesticht in de 13e eeuw) heeft bij de ontginning vermoedelijk een grote rol gespeeld.
10.000 v. Chr. - 1690
1690 - 1781
1781 - 1971
1971 - 2009
ijstijd - middeleeuwen
formele periode
landschappelijke periode
reconstructie
1
2
3
4
5
6.
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
Om een compleet beeld te kunnen geven van de ontstaansgeschiedenis van het gebied rond de Fraeylemaborg, is de vroegste geschiedenis bij het onderzoek betrokken. Hiervoor is, naast studie van bestaande literatuur, gebruik gemaakt van de kennis van Kees Hartenhof. Geboren en getogen op de keileemrug van Slochteren, als boer gravend in de grond naast de borg en geïnteresseerd in de artefacten die zich in die grond bevonden, kan hij deze geschiedenis kleur geven.1
het ontstaan van een pingoruïne 11
12
7.
Kloosterterrein Maria Sanctae Gratiae
Het dorp Slochteren is al ouder, het wordt voor het eerst genoemd in de 12e eeuw. Hoe het er toen uit heeft gezien is nauwelijks bekend, alleen de kerk is te dateren als 13e eeuws. Hoewel er weinig informatie is over de situatie van de middeleeuwse borg, is het aannemelijk dat het vroege steenhuis onderdeel is geweest van een grotere eenheid met de kerk en een klooster. Hoe dat er in het geval van de Fraeylemaborg precies uitgezien heeft is niet bekend, maar het klooster Maria Sanctae Gratiae heeft zich in de buurt bevonden, tussen de Hoofdweg en de Groenedijk. Volgens het Beheersplan uit 1996 is het niet zeker dat de voorganger van de borg op de huidige plek heeft gestaan; het is dus mogelijk dat deze zich dichter bij de kerk van Slochteren of het klooster bevond.4
functioneel met gracht en torens als symbolen van macht en welstand.5 Dit blijkt onder andere rond 1540: in die tijd krijgt de gracht vastere vorm en het gebouw een toren.6 Intussen is de borg in handen geweest van de families Snelgers, Haigienga en de naamgevende familie Fraeylema. Hillebranda is de laatste Fraeylema die het huis heeft bewoond: door haar huwelijk met Jonker Seino Rengers komt het huis in bezit van deze familie. De beelden ‘Heracles en Pallas Athene’ (1600) dateren uit deze periode en zijn onderdeel in een poortgebouw van de borg geweest (zie afbeelding 8).
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
Het uiterlijk van de borg is beter in beeld te brengen. Vanaf de 12e eeuw wordt steen als bouwmateriaal steeds vaker toegepast: eerst alleen bij kerken en kloosters, later ook bij de huizen van de elite. De reconstructie (volgens Battjes en Ladrak) laat zien dat de 13e eeuwse voorloper van de borg vermoedelijk op een aarden verhoging is gebouwd, omringd door water. Deze manier van bouwen is in die tijd gebruikelijk om een dergelijk gebouw te kunnen verdedigen. Dikke muren, smalle gangen en het omliggende land dat hooguit gebruikt wordt als moestuin: alles is strikt 8.
Fraeylemaborg vlak voor de verbouwing ca. 1781
9.
ontwikkeling van het steenhuis 13
10. situatie Fraeylemaborg (1781, kopie)
beeld Flora
11.
14
schematische weergave formele periode
12. tuin van Versailles
13. landgoed Paleis ‘t Loo
14. aanzicht van een Italiaans palazzo door Justus Utens, 1599
Formele aanleg
3.1 Historische context Een borg als deze is in de middeleeuwen vooral een beschermingsbolwerk geweest, waardoor zowel woning als tuin puur functioneel worden ingericht. In de 17e eeuw concentreert de macht zich bij de vorst, zijn er minder regionale oorlogen en verdwijnt de dreiging voor locale machthebbers. Ook de Fraeylemaborg verliest in deze eeuw haar beschermende functie. Dit betekent niet het einde van de borg, maar juist het begin van een hele nieuwe kijk op borgbezit. In 1690 moest Rengers het huis verkopen aan zijn zwager Henric Piccardt. Aan het eind van de 17e eeuw wordt de tuin achter de borg voor het eerst aangelegd door de nieuwe eigenaar. Piccardt is een kleurrijk man. Hij is kamerheer geweest van zonnekoning Lodewijk XIV en bevriend met Willem III, koning van Engeland en stadhouder van de Nederlanden. Deze laatste heeft hem zelfs een lening verstrekt om de Fraeylemaborg te kunnen kopen. Piccardt is dus vertrouwd met hoven als Versailles en Paleis ’t Loo, beide bekend om hun rijke, barokke tuinen. De gedachtegang achter de barok is de overheersing van de mens op de natuur. Macht wordt niet alleen vertoond in hoge torens en brede slotgrachten, maar ook in eindeloze zichtlijnen, lanen met strakgeknipte hagen met als kroon op
het werk cultuuruitingen als fonteinen, vazen en beelden. Tuinen zijn dus van groot belang geworden als machtsmiddel, iets wat Piccardt ongetwijfeld in zijn hoofd moet hebben gehad bij het (laten) ontwerpen van het park bij de Fraeylemaborg. Naast zijn kennis van barokke tuinen is Piccardt goed thuis in het Verlichtingsdenken, het streven naar rationaliteit dat in de 18e eeuw opgeld deed. Naar verluidt heeft hij in Orléans zijn doctorstitel behaald en moet hij kennis hebben gehad van wiskunde en geometrie. 3.2 Beeldvorming De kaart uit 1781 geeft meer duidelijkheid over deze periode. Waarom deze kaart precies is gemaakt is onduidelijk; zo kan het om een landmeting gaan maar ook om een ontwerp voor een kleiner gedeelte van de tuin. Op de kaart staat het langgerekte, omgrachte terrein afgebeeld. Het gedeelte direct achter de borg is weergegeven in een landschappelijke stijl, maar van een eventuele uitvoering van dit ontwerp is nooit iets teruggevonden. De speelse vormen achterin de tuin, bossages met rococo-elementen, moeten volgens onderzoek van Heimerick Tromp gedateerd worden op 1750-1770.7 Mogelijk is hier een (aanzet tot een) doolhof geweest. Toch zijn de behouden gebleven zichtassen en waterpartijen het beste argument dat de kaart uit 1781 een goede weergave geeft van de toenmalige situatie.
10.000 v. Chr. - 1690
1690 - 1781
1781 - 1971
1971 - 2009
ijstijd - middeleeuwen
formele periode
landschappelijke periode
reconstructie
Het noordoostelijk deel dat pas later is gekarteerd, kan toen ook al tot het terrein hebben behoord. De voortzetting van de noordelijke diagonaal, een typisch formeel element die vermoedelijk niet is bedacht door de ontwerper van de landschappelijke aanleg, lijkt hier op te duiden. De ouderdom van de bomen die op de prenten van ‘Gedachtenis aan Fraeylemaborg’ zijn afgebeeld, bevestigen het idee dat het achterste gedeelte van het park ook in de formele periode beplant moet zijn geweest.
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
3 Formele periode
Het beeld van Flora, dat helemaal aan het zuidoostelijke einde van de zichtas staat, kan erop duiden dat het terrein al in de 18e eeuw heeft doorgelopen tot het huidige einde van het park (mits het beeld niet verplaatst is in de landschappelijke aanleg). Ondanks het feit dat daar geen kaartmateriaal van is, ondersteunen verschillende gegevens dit idee. Zo is er een leemlaag ontdekt in het ronde bassin aan het uiteinde van de slangenvijver, waar mogelijk een vierde ronde vijver is gepland, maar die tijdens de formele periode niet is uitgevoerd. Battjes en Ladrak brengen naar voren dat de zichtas een praktische functie had: wilde zwijnen kwamen op de eikels af die op het pad vielen en konden zo van grote afstand vrij gemakkelijk geschoten worden, het is niet ondenkbaar dat Piccardt deze functie al heeft beoogd.8 Hij gebruikte de Fraeylemaborg als jachtslot.
15
15.
16
impressie van de Fraeylemaborg door Wigboldus (1938)
Fraeylema en Vrijmetselarij
3.3 Aanleg tussen 1690 en 1781 De zichtassen en geometrie die terug te vinden zijn op de afbeelding van Wigboldus en de kaart van 1781 doen sterk aan de barok denken, zoals die bijvoorbeeld is toegepast in de tuinen van Versailles en Paleis ‘t Loo. Bijzonder aan het ontwerp van de tuin bij de Fraeylemaborg is echter dat de maatvoering sterk is gebaseerd op de wiskunde. Hierbij valt te denken aan een eigen maat, een Slochter roe. Ook kan de verhouding tussen verschillende elementen opgevat worden als toepassing van de Gulden Snede, net als bij Piccardts indeling van de borg.
Bij nadere beschouwing van de kaart uit 1781 blijkt dat er niet zozeer sprake is van een uitbundig barokontwerp, maar dat renaissancistische kenmerken als ingetogenheid en evenwicht de nadruk krijgen. Piccardt lijkt dus eigenzinnig genoeg om zijn voorbeelden niet klakkeloos te kopiëren maar een geheel eigen en origineel ontwerp neer te zetten. Hierbij komt de maçonnieke symboliek om de hoek kijken: veel literatuur weet feilloos de belijning van assen en waterpartijen in verband te leggen met symbolen uit de Vrijmetselarij. Het actieve logelidmaatschap van Hendrik de Sandra Veldtman, sinds 1781 eigenaar van de borg en de vermoedelijke opdrachtgever van de kaart uit dat jaar, maakt deze gegevens problematisch. Zo is het mogelijk dat hij geometrische elementen heeft laten accentueren in deze kaart, zodat de tuin een duidelijk maçonnieke uitstraling zou krijgen. Naast historische, stilistische en symbolische gegevens zijn ook de geografische kenmerken essentieel voor het ontwerp. Logischerwijs heeft het langwerpige kavelpatroon, dat typerend is voor een veenontginningslandschap, grote invloed gehad op de vorm van het uiteindelijke park. Verder hebben de natuurlijke waterlopen, zoals het veenstroompje vanuit de pingoruïne en de afwateringssloten die haaks op het terrein staan, de indeling van de vijvers voor een deel bepaald.
Het gegeven dat het park bij de Fraeylemaborg niet helemaal past binnen de barokke ontwerptraditie, die toch gewoon was voor de tijd waarin Piccardt leefde, zou kunnen duiden op de vrijmetselarij als bron van inspiratie. Het pentagram, de passer en het vierkant binnen een cirkel die met enige fantasie in de plattegrond te vinden zijn, zouden dit bevestigen. Ook in de borg zelf zijn dergelijke symbolen te vinden. Hoewel de aanwezigheid van maçonnieke symboliek moeilijk te bewijzen is, blijft het een interessante interpretatie van hiaten in het onderzoek.
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
Naast deze kaart is de impressie van Wigboldus uit 1938 beschikbaar. Wigboldus echter zal vermoedelijk gebruik hebben gemaakt van de kaart uit 1781 om te komen tot een geïdealiseerd beeld van de 17e/18e eeuwse situatie. De afbeelding is vooral kunsthistorisch interessant omdat een afbeelding als deze geheel in stijl is met de vroeg 17e eeuwse traditie om landgoederen weer te geven. Een goed voorbeeld hiervan is de Vlaming Justus Utens, die dergelijke aanzichten van Italiaanse palazzi maakte. Bij zowel Utens als Wigboldus is een perspectivische draaiing van de tuin ten opzichte van het huis te zien: door de sterke verkorting ontstaat een aantrekkelijk perspectief.
Lange tijd is de maçonnieke symboliek angstvallig geweerd uit de architectuurgeschiedschrijving. De laatste tijd komt daar mondjesmaat verandering in, wat ondermeer te merken is aan een aantal ‘serieuze’ publicaties over de invloed van vrijmetselarij op de westerse cultuur.9 Toch blijft de relatie tussen architectuurbeschrijving en vrijmetselarij problematisch, aangezien de vrijmetselarij haar symboliek ontleent aan zowel verschillende religies als aan de wiskunde. Het is dus verleidelijk verschillende symbolen en patronen aan te zien voor maçonnieke symboliek. Ook de Fraeylemaborg wordt nogal eens in verband gebracht met maçonnieke symboliek. Volgens sommige bronnen heeft Henric Piccardt via Willem III contact gehad met de vrijmetselarij: de stadhouder zou in 1693 toegetreden zijn tot een loge.10 Dit gegeven berust vermoedelijk op een misverstand, aangezien de eerste loge in Nederland pas uit 1734 stamt. Hendrik de Sandra Veldtman, eigenaar vanaf 1781, is wel bekend om zijn lidmaatschap van de Groningse vrijmetselaarsloge ‘L’Union Provinciale’.11 Ook G.A. Blum wordt nogal eens in verband gebracht met de vrijmetselarij, op grond van de contacten van zijn broer en het gegeven dat veel van de tuinarchitecten uit zijn tijd vrijmetselaar waren. Mocht dit waar zijn, dan zou zijn lidmaatschap hem in verband kunnen hebben gebracht met Hendrik de Sandra Veldtman. Er is echter te weinig over zijn leven bekend om dit hard te kunnen maken.
17
18
2
3
4
6
9
11
12
15
16
17
16. afbeelingen van beelden en vazen
14
De vazen en beelden in de tuin kunnen de ontwikkeling concreter maken: een deel ervan stamt waarschijnlijk uit het begin van de 18e eeuw (de vaas met de vier jaargetijden is daadwerkelijk gedateerd op 1716, wat betekent dat de tuin in die tijd een zekere mate van voltooiing moet hebben bereikt. De barokke beelden en vazen staan nu ten dele opgesteld in de landschappelijke aanleg, maar hebben deel uitgemaakt van de formele aanleg.
Beelden en vazen in de tuin van Fraeylemaborg 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
16. 17.
Ruïnefragment Pijnappels (4 stuks) Tuinvaas met het wapen van Emmen (twee stuks) Vazen met alliantiewapens (2 stuks, begin 18e eeuw) Zonnewijzer ‘Heracles’ en ‘Pallas Athena’ (ca. 1600) Vazen op hoeken Voorhof (4 stuks) Vrouwenfiguren op balustrade (4 stuks) Acanthussokkel Terracottavaas (2 stuks) Hermenvaas ‘Pomona’ (17e eeuws) Vaas op eiland ‘Flora’ (18e eeuw) Meisje met hoorn des overvloeds (wordt na restauratie verplaatst naar de tuin van het Koetshuis *) Vaas met de vier elementen (begin 18e eeuw) Vaas met de vier jaargetijden (1716)
15
13
12
17 11 16 17
10 8 76 7 9 5 * 4 2 2 3 3 1 1
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
De grote tijdspanne die tussen de aankoop van de borg door Piccardt in 1691 en de kaart uit 1781 zit, duidt op een geleidelijke ontwikkeling van de tuin. Dit is onder andere te zien in een tweedeling met een zekere hiërarchie: de middenas direct achter de borg is nog erg breed en loopt daarna smaller door naar het zuidwesten. Ook het kruis, de kleinere vijver en de speelse bossages achterin de tuin kunnen duiden op een veranderende gedachtengang.
19
17. ontwerp (1802, ongesigneerd)
19. kaart van Van Hulten (1821)
20
18. ontwerp van G.A. Blum (ongedateerd)
Georg Anton Blum (Blom/Bloem) – 1765-1827
4.1 Historische context In het jaar 1781 komt de Fraeylemaborg in handen van Hendrik de Sandra Veldtman. De borg is inmiddels vervallen (‘het huis is in reddeloozen toestand en de heerlijke bosschen grootendeels gekapt’).12 Het is een gevolg van de processen die de toenmalige eigenaar Henric Occo Piccardt om het bezit van de borg moet voeren en die uiteindelijk tot zijn ondergang leiden. De Sandra Veldtman ziet het in goede staat brengen van borg en tuin als levenstaak. Hierin wordt op het eerste gezicht drastisch gebroken met de bestaande formele aanleg. Er wordt voortgeborduurd op de nieuwste mode in de tuinarchitectuur: de romantische, Engelse landschapsstijl. In reactie op de monumentale, gecultiveerde barok is de gedachte achter deze stijl dat de natuur zijn gang weer kan gaan, dat de bezoeker geleid wordt langs kronkelende paden en hoogteverschillen, en daarbij steeds verrast wordt door verschillende gezichtspunten. Daarnaast heeft het te maken met een hernieuwde kijk op mens en natuur: het buitenleven zou lichaam en geest, in tegenstelling tot het stadsleven, in een gezonder evenwicht brengen.13 Na het overlijden van De Sandra Veldtman in 1816, zetten zijn dochter Louise de Sandra Veldtman en haar man Johan Hora Siccama het werk aan de tuin voort.
4.2 Beeldvorming Van de periode na 1781 is relatief het meeste materiaal aanwezig. Aangezien de huidige situatie grotendeels dezelfde is als die van het begin van de 19e eeuw, speelt de vraag welke waarde deze kaarten hebben nog sterker. Immers: zijn de op de kaarten terug te vinden kenmerken dezelfde als in de huidige situatie? En zo niet, komt dit omdat de kaarten een onjuiste weergave geven of omdat het bos veranderd is in de loop van de tijd? Bij de kaart uit 1781 is het opvallend dat (in tegenstelling tot de reconstructie van Wigboldus) een tuin in landschappelijke stijl direct achter de borg te zien is. Het is onwaarschijnlijk dat deze er ooit is geweest; er is niets van terug te vinden in de huidige vroeglandschappelijke aanleg. Het geeft wel aan dat er aan het einde van de 18e eeuw al interesse is in de landschapsstijl. De kaart van de landschappelijke aanleg van het park stamt uit 1802. De omvang van de kaart is dezelfde als die uit 1781, het is dan ook niet onmogelijk dat al aan het eind van de 18e eeuw aan dit ontwerp gewerkt wordt en dat de kaart van 1802 een soort tussenstand is. Er is echter te weinig informatie bekend over deze kaart, zo is niet eens helemaal bekend wie de maker is. In de literatuur werd tot nog toe aangenomen dat het om een ontwerp van J.D. Zocher sr. gaat.
10.000 v. Chr. - 1690
1690 - 1781
1781 - 1971
1971 - 2009
ijstijd - middeleeuwen
formele periode
landschappelijke periode
reconstructie
De landschappelijke stijl waarin Blum bij de Fraeylemaborg werkte, lijkt de stijl te zijn waarin hij het meeste heeft ontworpen. Zo vertoont het ontwerp voor landgoed Vilsteren bij Ommen (1812-1816) overeenkomsten met het ontwerp voor het park in Slochteren. Of Blum ook als hovenier betrokken is geweest bij de uitvoering van zijn ontwerp in Slochteren is niet bekend, aangezien er tot nu toe geen kasboeken zijn gevonden waaruit zou kunnen blijken wie er in die tijd in dienst was. Het vroegst bekende ontwerp van Blum is die van het Amelink bij Enschede en stamt uit 180314. Mocht de kaart van de Fraeylemaborg uit 1802 werkelijk van zijn hand zijn, dan is dit het vroegst bekende ontwerp van Blum. Onderzoek in 2005 heeft echter geen nieuw licht geworpen op de stijlkenmerken van zijn ontwerpen: er zijn simpelweg te weinig tekeningen bekend om hier zonder voorbehoud uitspraken over te doen.
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
4 Landschappelijke periode
G.A. Blum is vermoedelijk geboren in het Duitse Münster-Dreissen in Rheinland-Pfalz. Wanneer Blum naar Nederland gekomen is, is niet bekend; wel staat hij in 1803 geregistreerd in Zwolle. Van zijn oudere broer is bekend dat hij in Den Haag woonde, wellicht zijn de contacten met de bestuurlijke elite van Overijssel van G.A. Blum te danken aan het netwerk van zijn broer in de Hofstad. Blum was afhankelijk van deze contacten: op de Fraeylemaborg na heeft hij zijn sporen alleen nagelaten in Overijssel. Van verschillende buitenplaatsen aldaar is bekend dat hij er architect of hovenier was. Hoe Blum aan de opdracht voor het ontwerp van de Fraeylemaborg kwam is niet met zekerheid te zeggen, wel is bekend dat de bewoners van de Fraeylemaborg in die tijd (Louise de Sandra Veldtman en haar man Johan Hora Siccama) familiebanden hadden met de Zwolse elite.
21
19. kaart van Van Hulten (1821)
20. kadastraal minuutplan (1832, provinciaal archief ) 22
Het ontwerp uit 1802 en het vroege ontwerp van Blum vertonen grote overeenkomsten met de kaart van landmeter F.N. van Hulten uit 1821. Het is niet duidelijk hoe Van Hulten te werk is gegaan; een aantal elementen van zijn kaart zijn niet aanwezig in de huidige situatie, zoals de middenas die als laan is getekend tot aan ‘Flora’. Het is een kaart die, door de sterke gelijkenis met de twee ontwerpen en de realistische weergave, een belangrijk beeld schetst van de toenmalige situatie. Voor het Achterpark is ook een ontwerp van L.P. Roodbaard bekend. De padenstructuur en de vorm van de slangenvijver in dit ontwerp komen grotendeels overeen met het ontwerp van Blum. Aangezien Roodbaard zijn tekeningen vaak na de uitvoering van het project maakte, is het onzeker of het om een ontwerptekening of een overzichtstekening gaat. De kaart vertoont in ieder geval een uitbreiding ten westen van het Achterpark die op het ontwerp van Blum nog niet is weergegeven.
Ook op het Kadastrale Minuutplan uit 1832 is te zien dat de zuidoostelijke uitbreiding nog niet is aangelegd. Wel zijn de bouwlanden te herkennen die bij Roodbaards ontwerp staan aangegeven als ‘koorenvelden’. Ten slotte is er nog een kaart uit 1870, gemaakt ter gelegenheid van een zogenaamd weerbaarheidsconcours, die een vrij exacte weergave van het park is. Daarnaast zijn er tientallen potloodtekeningen bewaard gebleven uit de periode van circa 1830 tot 1860; deze zijn opgenomen in het album “Gedachtenis aan Fraeylemaborg” en geven een mooi beeld van het park in die tijd. 4.3 Aanleg tussen 1781 en 1870 De de door Blum ondertekende kaart maakt het onwaarschijnlijk dat L.P. Roodbaard in beginsel verantwoordelijk is voor het ontwerp van de achterste uitbreiding. Toch is het niet onmogelijk dat Roodbaard, eerder dan 1840 zoals vaak wordt aangenomen, bij het ontwerp betrokken is geweest. Daar zijn aanwijzingen voor: zo was hij in de jaren ’20 van de 19e eeuw in de provincie voor het ontwerp van de tuin van Ekenstein bij Appingedam (1827). In dat jaar is G.A. Blum overleden. Daarnaast is een aantal elementen typisch voor Roodbaard, bijvoorbeeld het gebruik van follies als de grot en hermitage.
21. Fraeylema, na de verbouwing in 1839
22. achterzijde
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
De ontdekking van een ontwerp van het Achterpark laat echter een ander licht schijnen over deze theorie. Deze kaart is ondertekend door G.A. Blum. De stijl van tekenen op beide kaarten vertoont overeenkomsten. Verder onderzoek moet aantonen of beide kaarten inderdaad van de zelfde hand zijn.
23
2 3 4 1. Grot (‘grod’) 2. Hoge Berg 3. Drie-armige brug 4. De Rivier of Slangenvijver 5. Korenvelden
1
23. ontwerp van L.P. Roodbaard (1840)
24. kaart gemaakt ter gelegenheid van een weerbaarheidsconcours (1870)
24
5
Lucas Pieters Roodbaard – 1782-1851
Wat er precies is gebeurd tussen het uitkomen van de kaart van Van Hulten uit 1821 en de aankoop van het zuidoostelijke gedeelte dat weergegeven is op het ontwerp van Roodbaard is niet bekend. Er hebben in deze periode in ieder geval wel werkzaamheden plaatsgevonden: bij onderzoek in de gracht naar muurresten uit de 16e eeuw, is er een beschoeiing aangetroffen die te dateren is op 1826.15 4.4 Stijlkenmerken Opvallend is dat de middenas en diagonale assen in ieder geval als zichtas behouden zijn gebleven, voornamelijk in de vroeglandschappelijke aanleg. Ook bij de waterpartijen is gebruik gemaakt van de formele situatie: de ronde vijver is behouden en de dwarsgracht is omgevormd tot Snoekenvijver. De tweede ronde vijver is niervormig in het ontwerp, maar staat al niet meer weergegeven op de kaart van Van Hulten en van het
weerbaarheidsconcours. De ontwerpen van Blum/Roodbaard voor het park onderscheiden zich van het vroeglandschappelijke deel door een meer karakteristieke aanleg van de landschapsstijl. Zo is er bijvoorbeeld meer reliëf te vinden en moeten er verspreid over het park zogenaamde follies geweest zijn, zoals een hermitage en de eerder genoemde grot. Op de kaart van Roodbaard staat de plek van deze ‘grod’ aangegeven; bouwhistorisch onderzoek heeft echter uitgewezen dat er geen resten van een bouwwerk op deze plek te vinden zijn.16 Dit geldt ook voor de ‘gele brug’ die over de Snoekenvijver moet hebben gelegen. Toch zijn zowel de brug als de hermitage gedocumenteerd in Gedachtenis aan Fraeylemaborg. De bouwhistorici Battjes en Ladrak, uitvoerders van eerder genoemd onderzoek, dragen aan dat de grot en de brug vermoedelijk van hout gemaakt zijn, waardoor eventuele sporen allang vergaan kunnen zijn. Opvallend is dat de grot niet als potloodtekening is getekend, wat kan inhouden dat deze ook niet is aangelegd. Deze theorie wordt ondersteund door Gijsbert van Laars ‘Magazijn van tuin-sieraaden’, dit boek toont een tal van voorbeelden van een lichte, goedkope
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
Deze grot staat niet weergegeven op de ontwerpen uit 1802 en op die van Blum, maar wel op de kaart van Van Hulten (1821). Aangezien Roodbaard zijn tekeningen ook ná de uitvoering maakte, is het dus mogelijk dat hij in 1840, toen de toen aangekochte zuidelijke strook aangepast was op het eerdere ontwerp, de tekening heeft gemaakt. Dit ontwerp is overigens niet uitgevoerd.
Ook Roodbaard was zowel tuinarchitect als hovenier. Hij genoot zijn opleiding bij zijn vader, die ook hovenier was, maar was verder autodidact zoals dat tot in de twintigste eeuw gebruikelijk was in dergelijke beroepen. Ook was hij een verdienstelijk portretschilder en is van hem bekend dat hij herbergier is geweest. Vanaf zijn huwelijk in 1813 woonde hij in Groningen, daarna een tijdje in Amsterdam waar hij exposeerde en vervolgens verhuisde hij in 1824 naar Leeuwarden alwaar hij de opdracht kreeg om een nieuw ontwerp voor de Prinsentuin te maken. In Leeuwarden liet hij zich registreren als ‘architect van buitenplaatsen.17 Roodbaard werd al bij leven sterk gewaardeerd om zijn compositorische kwaliteiten en het leggen van accenten door tuinsieraden. Hij was dan ook erg in trek bij de adel, waardoor hij tuinen heeft ontworpen voor landgoederen als Oranjewoud in Heerenveen, de Staniastate in Oenkerk en Lyndenstein in Beetsterzwaag. Naast zijn ontwerp voor de Fraeylemaborg heeft hij in Groningen de tuinen van ondermeer Ekenstein bij Appingedam en (vermoedelijk) Nienoord bij Leek ontworpen.
25
26
A.
‘de gele brug’ (1843)
B.
‘schathuis’
C.
‘de dikke boom’ (1835)
D.
‘de grote middenas’ (1861)
E.
‘de hermitage’ (1843)
F.
‘houten brug’ bij de Hoge Berg (1835)
25. tekeningen uit ‘Gedachtenis aan Fraeylemaborg’
D
A
B
E oplossing voor een ogenschijnlijk hecht bouwwerk. Het ging er immers om vooral een decor op te richten dat de fantasie kon prikkelen.18 De hermitage heeft zich waarschijnlijk bovenop de meest zuidelijke heuvel van het nieuw aangekochte gedeelte bevonden. Op het ontwerp van Roodbaard wordt deze aangegeven en ook de kaart van het weerbaarheidsconcours laat hier een bouwwerkje zien. Vlak ernaast was het schietpunt, waaruit blijkt dat dit een plek was met goed overzicht over het park. Daarnaast bestaat het vermoeden dat men vanaf deze heuvel goed uitzicht had op de omgeving, bijvoorbeeld op de kerk van Slochteren. Op het Kadastraal Minuutplan (1832) (afb. 20) is te zien, dat de graanvelden die Roodbaard heeft ontworpen in het Achterpark aangeduid zijn als bouwland. Het feit dat er op het voorterrein ook een ‘schuur voor den landbouw’ aanwezig is, duidt erop dat deze velden daadwerkelijk gebruikt zijn als landbouwgrond. In 1867 krijgt de familie Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren de borg in bezit. In 1870 wordt de gracht direct ten zuidwesten van de borg gedempt: hier is de Engelse tuin in landschappelijke stijl uitgebreid. Aan de oostzijde en vermoedelijk ook aan de westzijde van deze tuin zijn boomgaarden gesitueerd geweest.
“De tuinen vol onkruid en verwaarloosd, werden opnieuw aangelegd en met bloemen beplant, en achter het huis liet Hendrik Nievelt een park maken met jong, krachtig hout en met vijvers doorsneden. Zo was het zomer 1785 geworden. De nieuwe heer van Elemasteyn was uit de stad gekomen om eenige werkzaamheden op het nog niet voltooide huis te regelen, en in de groote zaal stond hij gebogen over den plattegrond van het nieuwe park, en hij had slechts op te blikken om het in werkelijkheid voor zich te zien liggen met de jonge boomen en struiken en de pas gegraven waterpartijen - de kom, het klaverblad, de rivier en aan het eind het bergje met rustieke bruggetje. Het was alles nog heel zonnig en heel nieuw, maar eenmaal zouden de boompjes boomen worden, jaren later, als zijn zoon reeds een man zou geworden zijn”. (uit roman L.L. Engelberts, 1903)
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
C
F
Fragment uit: “Herinneringen aan een Groningse Buitenplaats: Fraeylemaborg bij Slochteren”
27
24. kaart gemaakt ter gelegenheid van een weerbaarheidsconcours (1870)
26. Historische atlas Groningen, kaart Slochteren (verkend in 1905) 28
4.5 Periode 1870 - 1971 Na de uitbreiding van het Achterpark (1840) en de Engelse tuin (1870) is er lange tijd niets gebeurd. Wel is uit gegevens van deze periode op te maken dat het park destijds een meer open karakter moet hebben gehad dan nu. Dit blijkt ondermeer uit een verslag van ene dominee Craandijk uit 1887: ‘Nu en dan blinkt tusschen het duizendvoudig geschakeerde groen een beeld, een vaas, en zoo vaak wij de lange, lange laan, regt achter het huis, kruisen, schitteren de heldere witte muren van het kasteel, op telkens grooter afstand, maar altijd vriendelijk en vrolijk ons tegen’.19
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
Nadat de familie Thomassen á Thuessink van der Hoop van Slochteren de borg ruim een eeuw in haar bezit heeft gehad, komt het landgoed in 1972 in handen van de Gerrit van Houten Stichting. Enkele jaren later krijgt de Stichting Groninger Landschap het beheer over het park. In deze tijd is het park sterk vernatuurlijkt, maar in de jaren ‘90 van de 20-ste eeuw wordt de beheersovereenkomst met de Stichting Groninger Landschap beëindigd om de cultuur weer een hoofdrol te laten spelen op het landgoed.
27. tekeningen ‘tuin-sieraaden’ (uit ‘Magazijn van tuinsieraaden’ van Van Laar)
29
voorterrein met borgterrein en Engelse tuin
het Middenpark met waterpartijen
A F
B C
D
2 1
30
28. restauratieplan Fraeylemaborg (2009)
E 3
5 Restauratieplan Voor het opstellen van het restauratieplan zijn de kaart van Van Hulten (1821) en de kaart van het weerbaarheidsconcours (1870) als basis gebruikt.
Deze komen in grote lijnen overeen met het padenstelsel en reliëf van de huidige situatie. De ontwerptekeningen zijn daarbij voor de ruimtelijke context gebruikt.
Bouwwerken
het Achterpark met rivier
Voorterrein met borgterrein en Engelse tuin 1. Prieel
7 4
Middenpark met waterpartijen 2. Gele brug (nog te bouwen) 3. Grot ( geen afbeelding, niet aangelegd?)
6
G
Achterpark met rivier 4. Driepuntsbrug 5. Houten brug 6. Brug over pad 7. Tuinhuis (verdwenen), op Hoge Berg 8. Ronde bank om Dikke Boom 9. Hermitage (verdwenen, locatie onbekend, tekening 1843)
5 8
Voorterrein met borgterrein en Engelse tuin A. Buitengracht B. Slotgracht Middenpark met waterpartijen C. Snoekenvijver D. De Kom E. Hondenvijver F. Klaverblad
9
Achterpark met rivier G. Slangenvijver of rivier
10.000 v. Chr. - 1690
1690 - 1781
1781 - 1971
1971 - 2009
ijstijd - middeleeuwen
formele periode
landschappelijke periode
reconstructie
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
Waterpartijen
31
kaart van Van Hulten (1821)
32
kaart gemaakt ter gelegenheid van een weerbaarheidsconcours (1870)
restauratieplan voorterrein met borgterrein en Engelse tuin, Fraeylemaborg (2009)
Het gedeelte ten zuiden van de borg dat nu Engelse tuin genoemd wordt, wordt pas op het Kadastraal Minuutplan van 1832 vermeld. Op de kaart uit 1781 is het gedeelte wit en op het ontwerp van 1802 staat dit gedeelte van het terrein helemaal niet vermeld. Toch prikkelt de reconstructie van Wigboldus de verbeelding met een formele indeling in parterres (afb. 22). De grote eik, destijds nog buiten de gracht, stamt vermoedelijk ook uit deze periode.
In ieder geval kreeg de tuin vorm in de landschappelijke periode, zoals blijkt uit de kaart uit 1832. Ook zijn er in deze tijd fruithagen geplant aan de oost- en de westkant. Een Italiaanse populier, een veelvuldig gebruikte soort in de landschapsstijl, duidt ook op een doelbewuste toepassing van deze stijl. In 1870 is de buitengracht gedeeltelijk gedempt en is de Engelse tuin vergroot tot het formaat van de huidige situatie.
formele aanleg (Wigboldus)
landschappelijke aanleg (kad. kaart 1832)
huidige aanleg (top. kaart 1905)
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
5.1 Voorterrein met borgterrein en Engelse tuin Het voorterrein van de Fraeylemaborg is sterk symmetrisch, ingedeeld in geometrische vormen en heeft een formeel karakter. Vermoedelijk heeft dit gedeelte dan ook in de formele periode (1690-1780) vorm gekregen. De hoofdas van het terrein is de verbinding tussen de as in het park achter de borg en de as in ‘het Lutjebos’, dat aan de andere kant van de Hoofdweg ligt. Het voorterrein is echter de enige plek waarop de as niet alleen een zichtlijn is, maar een daadwerkelijke laan. Van de gracht rond de borg is bekend dat deze al rond 1540 gegraven is. In de periode tot de 18e eeuw heeft het borgterrein er anders uitgezien dan nu: destijds gaf een poort toegang tot het terrein. Van deze poort zijn alleen nog de beelden Heracles en Pallas Athena bewaard gebleven, die nu bij de brug staan. Deze beelden zijn als begin 17e-eeuws gedateerd en daarmee de oudste fysieke overblijfselen buiten de borg.
29. aanleg Engelse tuin, van formeel naar landschappelijk
33
kaart van Van Hulten (1821)
restauratieplan Middenpark, Fraeylemaborg (2009)
34
kaart gemaakt ter gelegenheid van een weerbaarheidsconcours (1870)
Een rijtje bomen in een cirkel herinnert aan de ronde vorm van de vijver. De Kruisvijver en de vijver met het hondenkerkhof vormen een logisch vervolg op de ritmiek van de waterpartijen en waren vermoedelijk ook al in het formele ontwerp aanwezig. Door de paden drie keer de middenas te laten kruisen heeft de wandelaar de borg niet constant in het oog, maar komt deze af en toe te voorschijn. Daarnaast wordt deze ontmoeting tussen wandelaar en borg twee keer gemarkeerd door de aanwezigheid van een vijver, wat een extra ruimtelijk effect heeft. Deze subtiele manier van spelen met de perceptie van de wandelaar is typisch voor de vroeglandschappelijke stijl van het park.
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
5.2 Middenpark Het Middenpark zoals we dat nu kennen is vormgegeven in grofweg twee perioden: de formele en de landschappelijke. Van beide perioden vertoont het park nog kenmerken, wat erg bijzonder is in een landschappelijk ontwerp als dit. Het formele ontwerp, uitgevoerd in de periode van 1690-1780, is gestoeld op de barok, maar geeft daarvan ook een hele eigen interpretatie. Harmonie, maatvoering en ritmiek spelen daarbij een belangrijke rol. De tekenaar van het vroeglandschappelijke ontwerp uit 1802 (vermoedelijk G.A. Blum) heeft bijzonder goed gebruik gemaakt van de bestaande kwaliteiten. De volgende formele kenmerken zijn in het landschappelijke ontwerp aanwezig: De hoofdas die breed begint bij de borg en halverwege een stuk smaller wordt; niet bedoeld als laan maar vooral als zichtas. De noordelijke diagonale as die doorloopt en nog steeds goed zichtbaar is; een zuidelijke diagonale as die in het ontwerp en in de beplanting te herkennen is, maar die grotendeels dichtgegroeid is. Het ritme van de formele waterpartijen. Het eerste bassin is verworden tot de Snoekenvijver, het tweede is nagenoeg ongewijzigd, het derde is op de kaart van 1802 te herkennen als een niervormige vijver maar is vlak daarna gedempt of dichtgegroeid.
35
36
kaart van Van Hulten (1821)
kaart gemaakt ter gelegenheid van een weerbaarheidsconcours (1870)
ontwerp van L.P. Roodbaard (1840)
restauratieplan Achterpark, Fraeylemaborg (2009)
Net als in het parkgedeelte, zijn de zichtassen en doorkijkjes minder geworden of zelfs verdwenen door de sterke begroeiing. Ook de graanvelden uit het ontwerp van Roodbaard zijn helemaal dichtgegroeid. Hierdoor staat dit gedeelte meer dan oorspronkelijk de bedoeling was, bekend als ‘het Slochterbos’ en wordt het veeleer om deze kwaliteit, dan om haar cultuurhistorische waarde bezocht.
5.4 Overbos (‘Lutjebos’) Het ‘Lutjebos’ is vermoedelijk tijdens de bewoning van Hendrik de Sandra-Veldtman bij het landgoed gevoegd. In dit gedeelte is het erg bijzonder dat de middenas die door het Achterpark, het Middenpark en over het borgterrein heenloopt, hier is voortgezet. Verder is de specifieke kwaliteit van dit terrein de sterke bebossing, die uniek is binnen het agrarische landschap van de provincie Groningen. Vroeger bevond de toegang tot het landgoed zich aan de Groenedijk. En had het landgoed een zeer lange oprijlaan van 1,25 kilometer. Rond 1975 werd werd deze oprijlaan doorsneden door de aanleg van de autoweg Kolham Siddeburen. Er werd een brug over de weg geplaatst zodat voetgangers wel van het ene deel van het landgoed naar het andere konden wandelen. Anno 2009 wordt deze doorsnijding als zeer storend ervaren. De begeleidingsgroep Slochterhavenontwikkeling heeft daarom geadviseerd de tunnel in de autoweg te verlengen zodat het landgoed weer één geheel wordt. ‘Het Lutjebos’ heeft twee eigenaren. De erven van mevrouw Thomassen á Thuessink van der Hoop van Slochteren en het Groninger Landschap. In het bos staat een boerderij die in gebruik is als biologisch akkerbouwbedrijf.
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
5.3 Achterpark Het Achterpark was vermoedelijk al in de 18e eeuw in gebruik, maar werd pas in de landschappelijke periode in vorm gebracht. Van dit gebied zijn twee ontwerpen van G.A. Blum en L.P. Roodbaard bekend, die beide niet gedateerd zijn. Wel zijn kenmerken van beide kaarten terug te vinden op de kaart van Van Hulten uit 1821, wat doet vermoeden dat beide al voor die tijd bij het ontwerp betrokken waren. De landschapsstijl is in dit gedeelte verder doorgevoerd dan in het park: er zijn grote hoogteverschillen aangelegd, het padenverloop is verrassender en er zijn verschillende doorzichten gepland naar landmarks in de omgeving. Ook de toepassing van follies (hermitage, grot) en romantische bruggen duidt op een uitgebreide verlandschappelijking, die vermoedelijk op het conto van Roodbaard geschreven moet worden.
37
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5.
Literatuurlijst Lijst van afbeeldingen Inventarisatie vazen Gedachtenis aan Fraeylema Voetnoten
40
1. 2. 3. 4.
5. 6. 7. 8. 9.
10. 11. 12. 13. 14. 15.
16.
Literatuurlijst
Baalman, Dirk, ‘Ontwerpen aan de Fraeylemaborg’, in Nummer 02/ een nieuw paviljoen voor de Fraeylemaborg, Groningen 2007, pp 5-7 Battjes, Jan, Hans Ladrak, De Fraeylemaborg. Bouwhistorische opname, Erica 2004 Battjes, Jan, Hans Ladrak, De Fraeylemaborg buiten. Onderzoek in de gracht en in de tuin, Erica 2009 Bertram, Christian, ‘Nieuwbouw op historische grond, of: mag er nog een museum bij?’ in Nummer 02/ een nieuw paviljoen voor de Fraeylemaborg, Groningen 2007, pp 8-10 Broekhuis, R. (red.), H. Feenstra (et al.), Groninger Borgen – Adellijke Trots in de Ommelanden, Groningen 2002, pp. 37-47 Deijk, Ada van en Karel Vlak, Duurswold – Tunnelbossen en vergezichten, Groningen 2001, pp 3-10 Formsma, W.J. (et al.), De Ommelander Borgen en Steenhuizen, Assen 1987 Fraeylemaborg, Toekomstplan - Fraeylema levende geschiedenis, Slochteren 2007 Gelderman, Edzard en Jaap Hagedoorn (red.), Een aardsch paradijs – de buitenplaatsen Boschwijk, Landijwk en Veldwijk nabij Zwolle, Zwolle 1994 Groenendijk, Henny, Collectie Hartenhof, http://www.hetverhaalvangroningen.nl/story/54?axelref_page=0 Groenendijk, H. (et al., red.), Duurswold - fietsen rond het Schildmeer in Groningen, Amersfoort 2004, pp 3-25, 56-64 Harten, Henny van, ‘Het bosch van den baron Fraeijlemaborg’, in: Stad en Lande, jaargang 11, nummer 2, Groningen 2002, pp. 1-5 Harten, Henny van, Een berg bij een borg, http://www.hetverhaalvangroningen.nl/story/id/57 Harten, Henny van, Lief en leed op de Fraeylemaborg, http://www.hetverhaalvangroningen.nl/story/id/53 Harten-Boers, Henny van, Fraeylema VerEeuwigd – Eeuwwisselingen op het landgoed Fraeylemaborg 1700 – 1800 – 1900, Slochteren 1999 Knol, Egge, De grote kolonisatie, http://www.hetverhaalvangroningen.nl/story/id/58
17. 18.
19. 20. 21.
22.
23.
24.
25. 26. 27. 28.
29. 30. 31.
Korvij, Barend, Elementen van Vrijmetselarij, Naarden 1995, pp 17-25 Molema, J., Een aanvullende archeologische inventarisatie in het landinrichtingsgebied Midden-Groningen, Groningen 1996, pp 4-45 Mulder-Radetzky, Rita, L.P. Roodbaard (1782-1851) – een tuinarchitect met schildersogen, Rotterdam 1999 Noordpeil landschapsarchitecten e.a., Fraeylemaborg Slochteren – restauratieplan, Harlingen 1994 Noordpeil landschapsarchitecten, Fraeylemaborg, Het rondje Fraeylemaborg – Wonen, werken en leven op de Fraeylemaborg, Harlingen 1994 Olde Meierink, Ben, Georg Anton Blum. Rapportage van een vooronderzoek, Utrecht 2005 (in opdracht van de IJsselacademie te Kampen) Oldenburger-Ebbers, Carla S., De tuinengids van Nederland – bezoekersgids en vademecum voor tuinen en tuinarchitectuur in Nederland, Rotterdam 1989, p. 63 Oldenburger-Ebbers, Carla S. (et al.), Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur, Deel Noord – Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Flevoland, Rotterdam 1995, pp. 173, 175, 203 Rogaar, Bert, Stinzenplanten, Slochteren 2002 Schaefers, Fons, Anne Mieke Backer, Doolhoven en Labyrinten in Nederland, Rotterdam 2007 Stichting Landgoed Fraeylemaborg e.a., Jaarverslag 2006, Slochteren 2007, pp 15- 16, 24 Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, Beheersplan de Fraeylemaborg – definitief beheersplan 1996 – 2006, Elburg 1996 Tromp, Heimerick, Private country houses in the Netherlands, Zwolle 1997, pp28-29 Zwakman, N.J., Buitengewone Beelden – Beelden en vazen in de tuinen van de Fraeylemaborg, Slochteren 1996 Vastgestelde lijst van onroerende monumenten, Slochteren 1986
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
Bijlage 1:
41
42
Lijst van afbeeldingen
1. Inleiding 1. Huidige situatie Fraeylemaborg (topografische kaart 2006) 2. Fraeylemaborg, Beckeringhkaart, 18e eeuw (‘Herinneringen aan een Groningse Buitenplaats: Fraeylemaborg bij Slochteren’) 3. Huidige situatie Fraeylemaborg met de Hoofdweg, links is ‘het Lutjebos’, rechts de borg met park en Slochterbos. (luchtfoto, 2008) 4. Huidige situatie Fraeylemaborg (topografische kaart 2006) 2. Van ijstijd tot middeleeuwen 5. Pingoruïne nabij Fraeylemaborg, (deel van geomorfologische kaart uit: Molema 1996, p.33) 6. Het ontstaan van een pingoruïne (Groenendijk 2004, p.7) 7. Kloosterterrein Maria Sanctae Gratiae (Groenendijk 2004, p.53) 8. Fraeylemaborg vlak voor de bebouwing ca. 1781 (‘Herinneringen aan een Groningse Buitenplaats: Fraeylemaborg bij Slochteren’) 9. Ontwikkeling van het steenhuis, reconstructie van Battjes en Ladrak gebruikt in Het verleden van Groningen, RTV Noord, 5 november 2008 3. Formele periode 10. Situatie Fraeylemaborg 1781 (collectie Fraeylemaborg) 11. Schematische weergave formele periode (archief Fraeylemaborg) 12. Tuin van Versailles (bron: Wikipedia) 13. Landgoed Paleis ’t Loo (bron: http://www.shgv.nl/apropos.htm) 14. Aanzicht van een Italiaans palazzo door Justus Utens, 1599 (bron: Wikipedia) 15. Impressie van de Fraeylemaborg door Wigboldus, 1938 (collectie Fraeylemaborg) 16. Afbeelingen van beelden en vazen (Zwakman, 1996)
4. Vroeglandschappelijk, landschappelijk 17. Ontwerp (huisarchief Fraeylemaborg, 1802) 18. Ontwerp van G.A. Blum (huisarchief Fraeylemaborg, ongedateerd) 19. Kaart van Van Hulten (huisarchief Fraeylemaborg, 1821) 20. Kadastraal Minuutplan (1832, provinciaal archief) 21. Fraeylema na de verbouwing in 1839 (‘Herinneringen aan een Groningse Buitenplaats: Fraeylemaborg bij Slochteren’) 22. Achterzijde Fraeylemaborg (‘Herinneringen aan een Groningse Buitenplaats: Fraeylemaborg bij Slochteren’) 23. Ontwerp van L.P.Roodbaard (huisarchief Fraeylemaborg, 1840) 24. Kaart gemaakt ter gelegenheid van een weerbaarheidsconcours (collectie Bodel Nijenhuis, 1870) 25. Potloodtekeningen (‘Gedachtenis aan Fraeylemaborg’, 1830-1845, particulier bezit) 26. Historische atlas Groningen, kaart Slochteren (verkend in 1905) 27. Magazijn der tuinsieraaden (Gijsbert van Laar, 1802) 5. Reconstructie Fraeylemaborg 28. Restauratieplan Fraeylemaborg (Noordpeil landschap & stedenbouw ,2009) 29. Aanleg Engelse tuin, van formeel naar landschappelijk (Noordpeil Landschapsarchitekten, 1994)
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
Bijlage 2:
43
44
Inventarisatie vazen
Natuursteen Tuinobjecten (inventarisatie Rijdsdienst voor Monumentenzorg, 1992) 1. Tuinvaas met voetstuk (Vaas met de vier jaargetijden 1) Stijl barok Steensoort Obernkirchner Conditie gaaf geheel, wit geschilderd geweest Standplaats in noordelijk bossig gedeelte, ter hoogte van de borg 2. Tuinvaas met voetstuk (Vaas met de vier elementen) Stijl barok Steensoort Obernkirchner Conditie gaaf geheel, wit geschilderd geweest pendant van 9 Standplaats in noordelijk bossig gedeelte, ter hoogte van de borg 3. Tuinbeeld ‘Flora’ Datering 18e eeuws, sokkel 19e eeuws Steensoort Obernkirchner Conditie beeld op zichzelf redelijk gaaf wit geschilderd geweest kleine beschadigingen die niet storen oude herstellingen houden zich goed verhouding beeld – voetstuk klopt niet Standplaats einde van middenas 4. Tuinvaas met voetstuk Steensoort voet vaas Obernkirchner voetstuk Bentheimerzandsteen Conditie voetstuk met vaas Standplaats eiland met hondengraf 5. Tuinbeeld Vrouwenfiguur (Pomona) Steensoort Obernkirchner Conditie wit en grijs geschilderd geweest ijzeren haakkram aan achterzijde met lood vastgegoten aan voetplaat voetplaat beeld past niet bij voetstuk Standplaats bij ronde komvijver 6. Tuinvaas met voetstuk (Hermenvaas) Steensoort Bentheimerzandsteen Conditie Wit geschilderd geweest Grover gehakt dan 1, 2 en 9 Standplaats bij Snoekenvijver
7. Voetstuk en voetstukonderdeel a. voetstuk met beeld meisje b. voetstukonderdeel (van oude zonnewijzer) met acanthusmotief Standplaats in Engelse tuin 8. Pijnappels, vier stuks Afkomstig van de kerk van Noordbroek Steensoort Bentheimerzandsteen Standplaats voorterrein 9. Tuinvaas met voetstuk (Vaas met de vier jaargetijden 2) Stijl barok Steensoort Obernkirchner Conditie gaaf geheel, wit geschilderd geweest pendant van 2 Standplaats bij Snoekenvijver 10. Tuinvaas met het wapen van Emmen; twee stuks Steensoort Obernkirchner Conditie gaaf geheel, kleine beschadigingen wit geschilderd geweest in het verleden hersteld met een grove mortel Standplaats voorterrein 11. Voetstuk met keramische/terracotta vaas, twee stuks Steensoort voetstuk: Obernkirchner Standplaats einde van paden langs gracht 12. Tuinvaas met voetstuk, vier stuks, op keermuur voorplein Steensoort Obernkirchner Conditie onderling verbonden met kettingen Standplaats voorterrein 13. Beelden Heracles en Pallas Athena Conditie wit geschilderd Standplaats bij brug op voorterrein 14. Meisje met hoorn des overvloeds Conditie hoofd en voeten gereconstrueerd door Gerrit Piek Standplaats bij kleine vijver ten noorden van de hondenvijver 15. Zonnewijzer Steensoort Obernkirchner Conditie bijzonder gaaf geheel Standplaats voorterrein 16. Tuinvazen met alliantiewapens, twee stuks Conditie vaas wit geschilderd, voetstuk groen/zwart geschilderd Standplaats bij brug over buitengracht
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
Bijlage 3:
45
46
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
Gedachtenis aan Fraeylemaborg
Achterzijde borg vanuit park Tuinhuisje Ruwe schets achterzijde borg vanuit park Voorzijde borg Schathuis De Geele Brug (18-7-1835) De Geele Brug ’t Roode kabinetje (augustus 1835) Rietkraag (15 september 1856) Flora (12 september 1861) Hondengraf op eiland Bosjes en water Bosjes, bomen aan het water (23 september 1835) De dikke boom Flora tussen bomen door Prieel in Engelse tuin Boom met uitzicht (4 september 1856) Prieel in Engelse tuin (10 augustus 1848) Bomen, brug, hek (1830) Doorkijkje met vaas Brug met ‘de berg’ (15 juli 1835) De Geele Brug (8 juli 1843) De dikke boom met bankje (18 september 1835) De hermitage, 1843 De grote middenas (17 september 1861)
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
Bijlage 4:
47
48
Bijlage 5:
Groenendijk 2004 Groenendijk 2008, p. 6 Molema 1996, pp. 31-33 Beheersplan 1996, p. 17 Groenendijk 2008, p. 23 Battjes en Ladrak 2009, pp. 92-94 Tromp 1997, pp. 28-29 Battjes en Ladrak 2009, p. 19 Hulsman 1991 Korvij 1995, p.19 Van Houten 2006 Citaat De Sandra Veldtman: Van Harten 2002 Mulder-Radetzky 1999, p.5 Oldenburger-Ebbers 1995, p.203 Battjes en Ladrak 2009, 14 Battjes en Ladrak 2009 Mulder-Radetzky 1999, p.4 Battjes en Ladrak 2009, pp 20-31 Beheersplan 1996, p.44
hist or i s ch o nd er z o ek Fr aeyl e maborg L e v e n de Hist orie
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
Voetnoten
49