Foto’s met een gaatje Detty Verreydt
Mijn grootouders woonden in het schoolmeestershuis aan de Bredabaan, nummer 192, te Brasschaat. In de woonkamer stond een kersenhouten dressoir en in de rechterlade lag een stapeltje foto’s in vage tinten, met een roestig gaatje en ezelsoren. Bij feesten - als de piece monté van bakker Hendrickx op was en de mannen hun sigaartje hadden gerookt - werd de tafel vrij gemaakt voor de foto’s uit de Eerste Wereldoorlog. Ik luisterde met rode oortjes naar de verhalen over de vlucht, over opeisingen, over grootvader die na de wapenstilstand nog niet naar huis kon komen. Omdat ze zo’n diepe indruk op me hebben nagelaten en omdat ze zo vaak verteld werden, ben ik ze nooit vergeten. Na de dood van mijn grootouders kreeg ik de foto’s onder mijn hoede. Ze inspireerden me tot het schrijven van twee romans: ‘Meester Ernestine’ en ‘Niet Welkom’. Om deze romans voor te bereiden ging ik op zoek naar de maatschappelijke en historische context waarin deze foto’s gemaakt zijn. Mijn zoektocht leidde me naar bibliotheken en archieven. Belangrijk materiaal vond ik in het tijdschriftenarchief van de Erfgoedbibliotheek te Antwerpen. Ik mocht ook de gemeenteraadsverslagen 1914-1918 van Brasschaat inkijken. De foto’s en verhalen van de familie Billiauw en Aps passen in het kader van deze brede context. We mogen deze mondelinge overlevering dan ook beschouwen als een belangrijke aanvulling op de geschreven bronnen.
Foto 1: Brancardier Albert Billiauw verbleef tijdelijk in een geriefelijke kamer. Hij heeft alle foto’s die hij van thuis ontvangen heeft, met een punaise tegen de deur geprikt.
1
Mijn oom Jozef Billiauw (°1913/†2010) werd 97 jaar en hij beschikte tot het einde over een fenomenaal geheugen en een kritische blik. Hij kende de familieverhalen en was ook goed op de hoogte van de politieke situatie van die tijd. Hij is ook enkele keren aan het woord gekomen in de televisieserie ‘De allerlaatste getuigen’ en de foto van het kindsoldaatje kwam vaak in beeld. Zijn verhalen heb ik opgenomen en uitgeschreven. Ook uit de getuigenis van zijn zus Maria (°1912/†2005) en zijn nichtje Mit Aps (°1905/†1999) heb ik veel geleerd. Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was mijn grootvader, Albert Billiauw, (°1886/†1974) schoolhoofd van de gemeentelijke jongensschool. Hij was gehuwd met Delphine Aps (°1884/†1972) en ze woonden in het huis dat de gemeente aan het schoolhoofd ter beschikking stelde.1
Foto 2: Het huis aan de Bredabaan dat de gemeente aan het schoolhoofd ter beschikking stelde.
Foto 3: Voor ons duurbaar Vaderland strijdt Papa in Vlaanderland 1914-1915. Deze photo werd genomen in Juli 1916 en Joske is geboren den 26 Meert 1913.
2
Foto 4: Maria zit op de schouders van haar mama en ’Mit van nonkel Charel’ staat links van haar tante Delphine. Links op de foto staan Jozef en ‘Bertha van nonkel Charel’. Foto 5: Nieuwjaar 1915. Jozef staat in het midden. Ik laat hem aan het woord. Onderwijzers en priesters moesten geen legerdienst doen. In oorlogstijd konden zij wel opgeroepen worden voor de CIBI (Centre d’Instruction Brancardiers, Infirmiers), als ambulancier en verpleger. Mama en papa waren gehuwd in 1911, in 1912 werd hun eerste kindje geboren, Maria, en een jaar later ik, Jozef. Toen de oorlog uitbrak was mama hoogzwanger van het derde kind. “Tegen de tijd dat het geboren wordt, ben ik terug thuis” zei papa. “Ze zullen me wel laten gaan als de school herbegint”. Papa werd gekazerneerd in een van de forten rond Antwerpen. Hij is enkele keren op een geleende fiets naar huis mogen komen, want zijn commandant had begrip voor de situatie. In de derde week van september kwam hij weer naar huis. Schilder Bresseleers zag hem voorbijfietsen. “Meester, het is er!” riep hij.
3
Zijn oudste zus, Maria, staat rechts op de foto. Zij vult het verhaal aan: Het hele dorp wist al dat er bij de schoolmeester een kindje geboren was. De baker, Jauw Chauffeur (haar man was chauffeur), was na de geboorte een tutter gaan kopen bij Pier Raap.2 Dat was toen zo de gewoonte: de mensen gingen pas een tutter kopen als het kind geboren was. Jozef: Het was een meisje, Alida, geboren op 13 september 1914. Toen papa op bezoek kwam, was het al gedoopt en grootvake Aps had haar ingeschreven bij de burgerlijke stand. Papa wist wel dat ze daar niet mee konden wachten, maar hij had er toch hartzeer van dat hij dat niet zelf kon doen. Begin oktober moest hij met het hele Belgische leger naar ‘de Vlaanders’ vluchten. Het heeft meer dan vier jaar geduurd voor hij weer naar huis kon komen. Ook de families Billiauw en Aps vluchtten naar Nederland. Het epos over de vlucht kan ik een volgende keer vertellen. De meeste inwoners uit Brasschaat zijn toen naar Nederland gevlucht. Kosteronderwijzer Clement De Bièvre heeft over de vlucht van de inwoners van Brasschaat een reeks artikelen geschreven in het advertentieblad Polder en Kempen van 1914. De families Billiauw en Aps zijn niet lang in Nederland gebleven. Toen ze weer thuis kwamen, moesten ze de draad van het gewone leven weer opnemen. Om huur, licht en warmte te sparen, kwamen de ouders van Delphine in het schoolmeestershuis wonen. Ze hielpen in het huishouden. Grootvader Aps bouwde een kippenhok, plantte appelbomen en groenten.
Foto 6: Een stukje van de uitgestrekte tuin. 4
De reporter van de televisiedocumentaire, de allerlaatste getuigen, bezorgde me een kopie van het volledige interview. Men vroeg aan Jozef: “Hebben jullie honger geleden?” Zijn antwoord was klaar en duidelijk “neen”. Neen, wij zijn nooit iets te kort gekomen. Dank zij eigen gewin en de familie in de polders zijn we nooit iets tekort gekomen. We hadden genoeg om de familie uit de stad te helpen. Oom Karel kwam het eten ophalen in Brasschaat en dat was niet zonder risico. Ook over smokkelen en inkwartiering doen verhalen de ronde in de familiegeschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Vrij snel vond mijn grootmoeder een clandestien netwerk dat brieven van en naar het front verstuurde. De coördinator van deze organisatie was de postmeester van De Klinge3, de heer Edward De Bruyn.
Foto 7: Een afdruk van dezelfde foto werd naar Eduard Aps in Kallo gestuurd. De leden van de familie Aps waren grote liefhebbers van paling in ’t groen. De neef uit Kallo bezorgde de palingen aan Charel, die ze op zijn beurt mee naar Brasschaat bracht. Foto 8: Beste Familie Hoe vindt Ge dezen troep? Gelief te laten weten of g’hem ontvangen hebt. Als Ge paling kunt medegeven laat het dan maar weten ik zal er om zenden. Alles wel Charles Aps. De stempel links boven is van de afzender: Ch. Aps-Van Schaeren, Londenstraat 7, Antwerpen. De foto’s die in de studio van de fotograaf François uit Merksem gemaakt werden zijn wel erg mooi, maar geven geen echt beeld van het leven thuis. Delphine wilde haar man zo goed mogelijk betrekken bij het leven van de familie. Ze kocht een fototoestel om de kinderen in hun vertrouwde omgeving te kunnen fotograferen. Zo kon Albert zien hoe ze groeiden, ze kon hem tonen dat ze het goed stelden. Foto 10: 13 aug.1916. Beminde Familie, Wat denkt ge zooal van onzen kleinen kleuter in ’t baddeken? Joske wordt niet gaarne gewasschen en had geschreeuwd dat ge het bijna in 5
Holland kondet hooren en onze lieve Mia liet eens gaarne aan bon-papa zien dat ze al alleen haar broekje kan aandoen. Duizend zoete lieve kusjes van allen die hier achter staan. Uwe Finne!
Foto 8.
Foto 9.
6
Haar fototoestel was een grote bak van ongeveer 50 x 20 x 20 en het negatief van die foto’s kwam op glazen plaatjes met gelatine. In het begin liet Delphine de foto’s ontwikkelen bij fotograaf François. Later deed ze dat zelf. Als ze het plaatje in de zon legde, werd de afdruk sepiakleurig, later, bij kunstlicht waren de foto’s grijzer en scherper. Ze was daarmee een van de eerste amateurfotografen.
Foto 10: 13 augustus 1916. Foto 11: Keerzijde van foto 2.
7
Mijn allerliefste Pake, wij vermaken ons nog al met de photografie ziet ge, het is immers voor ons duurbaar beste pake. Ik zend nu weer acht photos naar nonkel Edgard schrijf mij eens hoeveel hij er reeds ontvangen heeft. Zeg aan Albert dat hier niemand meer bemind wordt dan hij en dat we zoo vurig bidden opdat hij weldra bij ons moge wederkeren. Kent ge ons huisje nog? Vele tedere zoentjes van al Uwe lievekens. De foto’s werden als postkaart ontwikkeld en daarop kon Delphine een beetje nieuws schrijven. Op de foto’s die zij van haar man ontving, stond zelden iets geschreven. Hij schreef vooral brieven, maar daarvan zijn er geen bewaard. Er was geen postverkeer mogelijk met landen die vijandig stonden tegenover Duitsland. Nederland was neutraal. Vaak werden foto’s door de elektrische draad over de grens gesmokkeld, maar er was ook een andere manier. De postmeester van De Clinge zorgde voor enkele adressen in Nederland. Delphine moest haar foto’s en brieven naar één van deze adressen sturen. Zelf kende zij die mensen niet, maar ze moest hen toch aanschrijven alsof het familie was. Om geen argwaan te wekken mocht ze niet altijd naar hetzelfde adres schrijven. Ook haar vader Frans Aps en haar broer Charles ondertekenden. Die post moest langs Aken, om gecensureerd te worden. Op de kaarten zie je nog de stempels staan. ‘Freigegeben’ en een cijfer. Ze zijn de censuur gepasseerd en kunnen worden doorgestuurd. In de collectie vinden we 4 verschillende adressen. De postzegels zijn allemaal Duits. Ik vermoed dat de beeltenis de Griekse oorlogsgod Ares voorstelt, maar ik ben er niet zeker van. Ausland stelle Aachen, Freigegeben. Ik weet niet wat de gestempelde cijfers betekenen. De afstempeling van de postzegels is meestal niet meer leesbaar.
Foto 12: 25 Juli. Beste Broer, Zus en Mitje, Wij stellen het nog allen zeer goed en zijn zinnens binnen een paar maanden mijn huisje te gaan bewonen. Wij zullen uwen roemmel wel mede verhuizen alsook den wijn. Onze ouders mogen hun kontrakt niet breken doch zijn 8
overeengekomen om halve huishuur te blijven betalen zoolang het huis leeg staat, het hangt nu te huren en ’t zal lang hangen, denk ik, enfin ik ben blij terug in mijn huis te gaan en vader ook. Wanneer gaat die miserie eindigen? Duizend kusjes aan U alle drij vooral ook aan Alberke van ons allen. Ook de kaarten die bestemd waren voor de broer in Londen, moesten via Nederland verstuurd worden. Ze moesten dan wel aanduiden dat deze kaart niet bestemd was voor de soldaat, maar voor E. Aps.
Foto 13: De rode stempel met Militärische Post Uberstelle Antwerpen. Binnenlandse post werd dus ook gecensureerd.
Freigegeben
Jozef: Mama wist natuurlijk nooit of papa de kaart ook echt ontvangen had. In een van de kaarten informeert ze naar de foto’s, die ze opstuurde. “Vraag eens aan nonkel Edgard hoeveel hij er al gekregen heeft”. Papa liet soms foto’s maken bij een fotograaf in De Panne. Daar zat hij dan op een stoel en op de achtergrond zag je dan foto’s die mama had opgestuurd. Hij begeleide in die periode de ‘Trains sanitaires’, die de zieken en gekwetsten vervoerden naar Calais. Er heerste geen armoede in het gezin Billiauw-Aps. Samen met haar ouders probeerde Delphine ervoor te zorgen dat niemand in de familie honger leed. Er waren ook bedelingen met goederen uit Amerika. Terwijl de mensen stonden aan te schuiven voor voedsel, werd er ook nieuws uitgewisseld. Zo hoorde Delphine dat men de hoofdonderwijzer wou ontslaan. Jozef: Mama kreeg van de gemeente elke maand het loon van haar man als schoolhoofd, maar er was nu een andere onderwijzer, die het werk van het schoolhoofd moest doen maar daar niet voor vergoed werden. Die man ging daarover zijn beklag maken bij de burgemeester en mama was bang dat die man de plaats van papa zou innemen en dat papa
9
geen hoofdonderwijzer meer zou kunnen zijn als hij terugkwam uit de oorlog. Zij zou dan ook niet meer het loon van de hoofdonderwijzer krijgen. En dank zij die wedde hadden wij het toch redelijk goed. Mama trok naar de burgemeester om hem te zeggen dat het toch niet kon dat haar man niet meer zou betaald worden terwijl hij het vaderland diende. De andere mannen zaten allemaal veilig hier, die hadden niet te klagen. Ze haalde haar slag thuis. Dit is een fragment uit de notulen van de gemeenteraad van 25 februari 1915. (Geheim) - Jaarwedden van de beambten in het leger. “Men beslist dat, te rekenen van 1 Jan. 1915, de wedde der drij onderwijzers in het leger, M. M. Billiauw, Bosschaerts en Jansen zal voluit mogen betaald worden, met eene afhouding nochtans gelijkstaande aan de milicievergoeding aan hunne families uitgekeerd.
Foto 14: Onderaan in het midden staat een foto van Albert Billiauw die naar vrouw en kinderen kijkt. Deze foto’s heeft hij alvast ontvangen. De nieuwe hoofdonderwijzer, mijnheer Paelinckx, werd vervangen door twee tussentijdse leerkrachten, vrouwen, die men na de oorlog gemakkelijk kon ontslaan, zodat mijnheer Paelinckx weer terug naar zijn vroegere plaats kon. Staat en provincie zouden het loon van het tussentijds personeel betalen. Een mooi compromis: Paelinckx kreeg het loon van hoofdonderwijzer. Na de oorlog ging hij terug naar zijn klas en werd Albert Billiauw weer hoofdonderwijzer. Hieruit blijkt dat de gemeente en de provincie verder het bestuur konden waarnemen. De bezetter volgde de beslissingen op, maar liet verder het bestuursapparaat ongemoeid, wat hen tijd en personeel spaarde.
10
Foto 15: Albert Billiauw staart melancholisch naar de foto’s die hij van de familie heeft ontvangen. Zie foto 1: De foto’s met een gaatje zijn allemaal aangekomen. Heel wat foto’s heeft Albert weer mee naar huis kunnen brengen en bevinden zich in de collectie. Hij heeft de foto gestuurd naar Mijnheer en Mevr. Huybrechs. Zij woonden aan de Bloemenlei te Brasschaat en waren al in het begin van de oorlog naar Londen gevlucht. 11
Foto 16: Billiauw B. 228 Belgisch Leger 27-9-16. Mijnheer en Madame Huybrechs, Aanstaande week hoop ik U te komen bezoeken. Den 4n October ben ik voor acht dagen in verlof bij mijn schoonbroer te Londen. Mochte ik U en heel de Familie in de beste gezondheid aantreffen. Achtingvolle groeten, Alb. Billiauw. SM: service militaire? De potloodkrabbels zijn waarschijnlijk van een latere datum. Als Albert vakantie had, kon hij gaan logeren bij de familie Huybrechs of bij zijn schoonbroer Edmond Aps.
12
Foto 17: Lieve Familie, Maria wordt groot he. En Hugo loopt alleen. Nu beginnen we aan nr. drie… te denken, zegt Mon!... Heeft Maria haar communiecadeau? De helft der zending 56,20 fr. daarvoor. Hoe stelt het Emerence? Dezen avond hebben wij een feest als alle jaren; dat g’er toch niet bij zijt, Charles! En Mie trompet met heel het ploegske! Laat mej. Onderwijzeres nu nog… windekens, Charles? Hebt ge de photo gezien van Maria knielend voor het bedje, de oogskens hemelwaars, tusschen Zus en Broer. Ik heb er mee geweend van aandoening; hoe lief toch! Dag Emerence, Charles. Dikke kussen voor Bertha, Maria, omhels vurig het trioke en Tanteke en de lieve Grootjes. Bertha B. Beyltiens Ceulemans. Nieuwe Rijn 22 Leiden. Edmond Aps was al voor het begin van de oorlog naar Engeland gegaan om te gaan werken in een fabriek van vleesconcentraat. Hij had een product uitgevonden en noemde dat ‘An ox in a bottle’. Zeer tegen de zin in van zijn vrouw Louise, probeerde hij nu voor een derde kind te zorgen. Mannen met min. drie kinderen konden voor het leger niet meer opgeroepen worden. Blijkbaar kon Albert ook geld verzenden naar huis: 56,20 frank. Hij ondertekende dit kaartje als Berta Beyltiens-Ceulemans. Jozef vertelt: Toen papa weer eens naar Londen op verlof mocht, nam nonkel Edmond hem mee naar het museum van Madame Tussaud. Sinds kort stond daar ook het beeld van Albert I, de koning-soldaat. “En trekt hij er een beetje op, Albert?” vroeg Edmond. “Nee, ik zou hem er niet van kennen”, antwoord papa. Daarop riep Edmond er een van de suppoosten bij. “Dat trekt op niks. Zelfs zijn eigen soldaten herkennen hem niet”.
Foto 18 en keerzijde: Slechts enkele fragmenten zijn leesbaar. Caducée met kroon, is ’t militair teeken van den service militaire op mijn col. Jozef vermoedt dat de bovenste regels de censuur niet gepasseerd zijn. Hij vraagt zich ook af of zijn vader als eenvoudige onderwijzer werkelijk zo’n hoge rang kon krijgen. ’t Zou kunnen dat iemand hem zijn kostuum geleend heeft. Jozef: Op het bezit van correspondentie met soldaten stonden strenge straffen, zeer vaak gevangenisstraffen. Wij hadden ook een soldaat
13
ingekwartierd, Schmidt. Als hij niet thuis was, ging grootvader de brieven en foto’s onder een losliggende plank onder het bed verstoppen. Als er een huiszoeking was, zouden ze daar nooit gaan zoeken. Foto 19 en 20: “Avondbede, onder ’t luiden van het angelusklokje misschien! Uit onschuldige kinderhartjes, bevolen door een bezorgde moeder, ten Hemel gericht tot behoud en spoedigen terugkeer van hun lieven Papa”. 1
Na de oorlog bouwde zijn broer Jef een huis naast het schoolmeestershuis. Jef was aannemer en de symbolen van zijn beroep zijn nog steeds te zien in de tegels boven de voordeur van nr. 194. Het is het enige huis van een rij burgerhuizen dat na de bouw van de Delhaize overeind is gebleven.
2
Boven de winkeldeur van de winkel op de hoek Hofstraat-Bredabaan staat nog steeds, gegraveerd in het arduin, De Raap. Voor vele Brasschatenaren werd niet de officiële achternaam van de familie ‘Cuypers’ gebruikt, maar wel ‘Raap’.
3
De Klinge en Clinge zijn twee grensgemeenten boven Sint Niklaas, het dorp loopt door over de Nederlandse grens, zoals Putte en Baarle Hertog.
Na vier lange jaren is hun bede eindelijk verhoord. 14